VERSLAG over bepaalde kwesties in verband met motorrijtuigenverzekering

10.6.2008 - (2007/2258(INI))

Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Nickolay Mladenov

Procedure : 2007/2258(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0249/2008
Ingediende teksten :
A6-0249/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over bepaalde kwesties in verband met motorrijtuigenverzekering

(2007/2258(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het eindverslag van de Commissie over ‘bepaalde kwesties in verband met motorrijtuigenverzekering’ (COM(2007)0207) (hierna: “het Commissieverslag”),

–   gelet op Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering)[1],

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie juridische zaken (A6‑0249/2008),

A. overwegende dat het vrije verkeer van personen in Europa, in het bijzonder in de context van de twee meest recente uitbreidingsronden en de dienovereenkomstige uitbreiding van de Schengengroep, heeft geleid tot een snelle toename van zowel het aantal personen als het aantal voertuigen dat voor zakelijke of privédoeleinden de nationale grenzen passeert,

B. overwegende dat het geven van prioriteit aan de bescherming van slachtoffers van verkeersongevallen vereist dat op EU-niveau heldere, nauwkeurige en functionele wetgeving inzake motorrijtuigenverzekering wordt ingevoerd,

C. overwegende dat ingevolge de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering de Commissie het Europees Parlement en de Raad verslag moest uitbrengen over de toepassing en effectiviteit van de nationale strafbepalingen die met betrekking tot de procedure van het met redenen omkleed voorstel/antwoord waren uitgevaardigd, alsook over de gelijkwaardigheid ervan, en indien nodig voorstellen moest indienen,

D. overwegende dat in het Commissieverslag verslag wordt gedaan van het onderzoek dat de Commissie heeft verricht naar nationale strafbepalingen, de effectiviteit van het mechanisme van de schaderegelaar, en de huidige beschikbaarheid van een vrijwillige rechtsbijstandverzekering die door elk potentieel slachtoffer van een verkeersongeval aanvullend kan worden afgesloten,

E. overwegende dat artikel 4, lid 6, van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering de procedure van het met redenen omkleed voorstel regelt, ingevolge waarvan iemand die in het buitenland het slachtoffer is geworden van een auto-ongeval het recht heeft om een schadeclaim in te dienen bij de schaderegelaar die de betreffende verzekeraar heeft aangewezen in het land waar hij, het slachtoffer, zijn verblijfplaats heeft,

F. overwegende dat het slachtoffer binnen drie maanden van de verzekeraar een met redenen omkleed antwoord moet ontvangen en dat anders sancties kunnen worden opgelegd,

G. overwegende dat de werking van deze bepaling nog steeds niet voldoende duidelijk is,

H. overwegende dat de Commissie bij de uitvoering van EU-beleid volledig rekening dient te houden met de uitbreiding van de Unie, en vooral met het feit dat de kosten van een motorrijtuigenverzekering in de nieuwe lidstaten vrij hoog zijn,

I. overwegende dat in de lidstaten uiteenlopende strafbepalingen met betrekking tot de procedure van het met redenen omkleed voorstel/antwoord zijn ingevoerd,

J. overwegende dat overleg met de nationale autoriteiten, ook in de nieuwe lidstaten, heeft bevestigd dat de huidige strafbepalingen, waar deze bestaan, toereikend zijn en dat overal in de EU met de toepassing ervan het gewenste effect wordt gesorteerd,

K. overwegende dat er in sommige lidstaten echter geen regeling is die het mogelijk maakt specifieke sancties op te leggen en er alleen wordt vertrouwd op de plicht van de verzekeraars de wettelijke rente over de schadevergoeding uit te betalen als er niet binnen drie maanden een met redenen omkleed voorstel/antwoord wordt verstrekt;

L. overwegende dat de meeste lidstaten vrij goed bekend zijn met het stelsel van schaderegelaars,

M. overwegende dat bij de beoordeling van het bewustzijn van burgers van het stelsel van schaderegelaars, de Commissie alleen de lidstaten en het verzekeringswezen bij haar raadplegingen heeft betrokken, zonder er de burgers en de consumentenorganisaties, met andere woorden degenen die er het meeste baat bij hebben dat het stelsel goed werkt, hierbij op de juiste wijze te betrekken,

N. overwegende dat het afsluiten van een rechtsbijstandverzekering voor de juridische kosten die slachtoffers van een auto-ongeval maken, in de meeste lidstaten mogelijk is; overwegende dat meer dan 90% van alle zaken in der minne worden geschikt en de juridische kosten in veel lidstaten worden vergoed; voorts overwegende dat rechtsbijstandverzekeraars al een aantal jaren dekking verschaffen voor alle soorten grensoverschrijdende zaken en afdelingen hebben opgericht voor het afhandelen van buitenlandse claims en het faciliteren van een snelle schikking,

O. overwegende dat de vraag of bedoelde redelijke juridische kosten in alle lidstaten moeten worden gedekt door een wettelijke-aansprakelijkheidsverzekering (WA-verzekering) voor motorrijtuigen, nog steeds niet is beantwoord,

P. overwegende dat echter in alle lidstaten dekking van redelijke juridische kosten door een WA-verzekering voor motorrijtuigen zeker bijdraagt aan een betere bescherming van Europese consumenten en hen meer vertrouwen zou geven,

Q. overwegende dat de verzekeringsmarkten in de nieuwe lidstaten zich gestaag uitbreiden; voorts overwegende dat in een aantal van deze lidstaten de rechtsbijstandverzekering een betrekkelijk nieuw product is, dat gepromoot moet worden, aangezien het grote publiek betrekkelijk weinig bekend is met deze verzekering,

R. overwegende dat de verplichte dekking van juridische kosten de consument meer vertrouwen zou geven in een WA-verzekering voor motorrijtuigen, vooral in gevallen dat hij naar de rechter wil stappen, omdat in veel nieuwe lidstaten hoge kosten voor rechtsbijstand in rekening worden gebracht, die door een verplichte verzekering zouden zijn gedekt,

S. overwegende dat een verplichte rechtsbijstandverzekering voor de gerechten zou leiden tot een extra en meer complexe werklast en mogelijk ook tot vertragingen in uitspraken over geschillen en een hoger percentage ongegronde vorderingen,

T. overwegende dat de WA-verzekering voor motorrijtuigen en de rechtsbijstandverzekering een verschillend doel dienen en een verschillende functie hebben: terwijl de WA-verzekering de consumenten verzekert tegen de kosten van een claim die naar aanleiding van een verkeersongeval tegen hen wordt ingediend, dekt de rechtsbijstandverzekering de juridische kosten van een vordering die naar aanleiding van een verkeersongeval tegen een derde wordt ingesteld,

U. overwegende dat bewustmakingscampagnes van nationale autoriteiten, de verzekeraars en consumentenorganisaties, belangrijk zijn voor de ontwikkeling van de nationale markten,

1.  verwelkomt het Commissieverslag en wijst er met nadruk op dat bij de ontwikkeling van EU-beleid op dit terrein alle belanghebbenden, in het bijzonder consumenten, volledig en op doeltreffende wijze dienen te worden geraadpleegd;

2.  verzoekt derhalve om systematische raadpleging van consumentenorganisaties die in het bijzonder slachtoffers vertegenwoordigen, bij het evalueren van de effectiviteit van de systemen die in de lidstaten zijn ingevoerd;

3.  verwelkomt deze ex-postevaluatie van wetgevingsmaatregelen om vast te stellen of de voorschriften werken als bedoeld en om de aandacht te vestigen op eventuele onvoorziene onjuiste toepassingen;

4.  benadrukt het belang van een groeiend consumentenvertrouwen in motorrijtuigenverzekeringen wat het grensoverschrijdend verkeer van motorvoertuigen binnen de EU betreft, vooral voor bestuurders uit de oude lidstaten die naar bestemmingen in de nieuwe lidstaten reizen en omgekeerd;

5.  is van mening dat het bevorderen van bestaande wettige en marktgestuurde oplossingen voor de bescherming van consumenten, het consumentenvertrouwen in motorrijtuigenverzekeringen zal doen toenemen;

6.  is van mening dat de lidstaten ook de verantwoordelijkheid hebben om met het oog op de EU-wetgeving inzake de procedure van het met redenen omkleed voorstel/antwoord en de juridische kosten die ten laste van verkeersslachtoffers komen, ervoor te zorgen dat hun nationale verzekeringssystemen correct functioneren;

7.  verzoekt de Commissie voortdurend in de gaten te houden of de marktmechanismen effectief functioneren en het Parlement hierover regelmatig verslag te doen;

8.  is van mening dat de loutere vereiste dat de verzekeraar in geval van vertraging de wettelijke rente betaalt, geen strafmaatregel is en dat de Commissie daarom meer controle moet uitoefenen en in dit opzicht passende maatregelen moet nemen om te waarborgen dat in alle lidstaten de markten soepel functioneren en de consumenten effectief worden beschermd;

9.  onderstreept dat de werkrelaties tussen de Commissie, de nationale autoriteiten, de verzekeringssector en consumentenorganisaties moeten worden versterkt, zodat men verzekerd is van een constante stroom van nauwkeurige gegevens over de handhavingssystemen die zijn geïmplementeerd;

10. is van mening dat ten aanzien van sancties het subsidiariteitsbeginsel moet worden toegepast, hetgeen in overeenstemming is met de aanpak die de EU op dit terrein pleegt te volgen, en dat geen noodzaak bestaat voor het harmoniseren van nationale strafbepalingen,

11. is van mening dat de nationale regelgevingsinstanties in een betere positie zijn om op de nationale markten voor maximale consumentenbescherming te zorgen,

12. doet daarom met betrekking tot de procedure van het met redenen omkleed voorstel/antwoord de aanbeveling de lidstaten vrij te laten in hun beslissing om al dan niet sancties op te leggen alsook in de keuze van de aard en de hoogte van eventuele sancties,

13. verzoekt de lidstaten om garanties te bieden voor de effectiviteit van de sancties in het geval dat de termijn van drie maanden om een met redenen omkleed antwoord uit te brengen op een verzoek om schadeloosstelling of een met redenen omkleed aanbod voor een schadeloosstelling niet wordt nageleefd;

14. acht het wenselijk om nauwkeurig aandacht te besteden aan de oorzaken van het niet naleven door verzekeringsmaatschappijen voordat sancties worden opgelegd, vooral rekening houdend met het feit dat er sprake is van factoren die buiten het bereik van de verzekeringsmaatschappij vallen; bepleit dat de Commissie toezicht blijft houden op de nationale markten door die nationale autoriteiten die om assistentie vragen, bij te staan;

15. wijst er nogmaals op dat het belangrijk is dat via bewustmakingscampagnes en andere geschikte maatregelen het vertrouwen van burgers in de werking van het stelsel van schaderegelaars wordt vergroot;

16. verzoekt de lidstaten en de Commissie het consumentenvertrouwen te vergroten door het nemen van geschikte maatregelen voor bewustmaking en het opzetten van centra voor voorlichting over verzekeringszaken aan te moedigen, en van de verzekeraars te eisen dat zij de contactgegevens van het voorlichtingscentrum in hun lidstaat vermelden in hun contractuele informatiepakket;

17. doet voorts een oproep aan de lidstaten om verzekeraars voor te schrijven dat ze consumenten als onderdeel van de pre-contractuele informatieverstrekking uitvoerig inlichten over de werking van het stelsel van schaderegelaars en de voordelen ervan voor de verzekerde partij;

18. verzoekt de Commissie met klem de werking van het stelsel nauwgezet te blijven volgen, en zo nodig coördinerend op te treden en te helpen en de nationale autoriteiten desgevraagd bijstand te verlenen;

19. is voorts met betrekking tot de WA-verzekering voor motorrijtuigen van mening, dat de verplichte dekking van juridische kosten een belangrijke prikkel zou wegnemen om vorderingen in der minne te schikken, het aantal rechtszaken mogelijk zou doen toenemen en bijgevolg voor de gerechten tot een ongerechtvaardigde stijging van de werkbelasting zou leiden, en mogelijk een destabiliserende werking zou hebben op de bestaande en zich ontwikkelende markt voor vrijwillige rechtsbijstandverzekeringen;

20. is daarom van mening dat alles bij elkaar genomen de negatieve effecten van het invoeren van een stelsel van verplichte dekking van juridische kosten in WA-verzekeringen voor motorrijtuigen, zwaarder zouden wegen dan de mogelijke positieve effecten;

21. verzoekt de Commissie met klem om in partnerschap met de lidstaten aanvullende maatregelen te nemen voor de noodzakelijke bewustmaking van consumenten van het belang van een rechtsbijstandverzekering en andere verzekeringsproducten, vooral in de nieuwe lidstaten, waarbij consumenten over de voordelen van een of andere verzekering moeten worden geïnformeerd;

22. is in dit verband van mening dat de nationale regelgevingsinstanties een cruciale rol hebben bij de invoering van ‘best practices’ van andere lidstaten;

23. verzoekt de Commissie derhalve om zich in te zetten voor een betere consumentenbescherming, hoofdzakelijk door de lidstaten met klem te verzoeken de nationale regelgevingsinstanties en nationale verzekeringsmaatschappijen aan te moedigen mensen bewust te maken van de mogelijkheid om een vrijwillige rechtsbijstandverzekering af te sluiten;

24. is van mening dat pre-contractuele informatie over een motorrijtuigenverzekering informatie kan bevatten over de mogelijkheid van het afsluiten van een rechtsbijstandverzekering;

25. doet een oproep aan de lidstaten om er bij de nationale regelgevingsinstanties en verzekeringsagenten op aan te dringen dat ze de consumenten informeren over mogelijke risico’s en over de mogelijkheid van een aanvullende vrijwillige verzekering om zich tegen risico’s in te dekken, zoals een verzekering voor de kosten van rechtsbijstand en andere juridische kosten of een diefstalverzekering;

26. verzoekt die lidstaten die nog niet beschikken over een systeem van alternatieve geschillenbeslechting voor het schikken van claims, te overwegen een dergelijk systeem in te voeren op basis van ‘best practices’ van andere lidstaten;

27. vraagt de Commissie niet vooruit te lopen op de uitkomst van onderzoek dat wordt uitgevoerd in verband met differentiële letselschade en dat volgde op het aannemen van Verordening "Rome II"[2], uit welk onderzoek een voorstel kan volgen voor een op de verzekering gebaseerde oplossing en de hieruit voortvloeiende wijziging van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering[3];

28. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB L 181 van 20.07.2002, blz. 65.
  • [2]  Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 40).
  • [3]  Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 181, van 20 juli 2000, blz. 65).

TOELICHTING

Naarmate de vrijheid van personenverkeer binnen de EU toeneemt, neemt ook het grensoverschrijdend reizen per auto toe. Dit vergroot de noodzaak van een heldere, nauwkeurige en functionele wetgeving inzake motorrijtuigenverzekering op EU-niveau. De bescherming van ongevalslachtoffers heeft altijd tot de prioriteiten behoort en vereist de oplossing van meerdere problemen.

In haar verslag van juni 2007 (COM 2007(0207)) betreffende bepaalde kwesties in verband met motorrijtuigenverzekering, doet de Commissie verslag van een onderzoek naar verscheidene belangrijke kwesties: de tenuitvoerlegging van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering inzake nationale strafbepalingen en de effectiviteit van deze bepalingen, de effectiviteit van het mechanisme van de schaderegelaar, en de huidige beschikbaarheid van een vrijwillige rechtsbijstandverzekering die door elk potentieel slachtoffer van een verkeersongeval aanvullend kan worden afgesloten.

Het Commissieverslag handelt voornamelijk over één specifieke bepaling van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering. De bepaling in kwestie regelt de “procedure van het met redenen omkleed voorstel”. Ingevolge de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering heeft iemand die in het buitenland het slachtoffer is geworden van een auto-ongeval het recht om een schadeclaim in te dienen bij de schaderegelaar die de betreffende verzekeraar heeft aangewezen in het land waar hij, het slachtoffer, zijn verblijfplaats heeft. Hij moet dan binnen drie maanden van de verzekeraar een antwoord ontvangen op zijn claim. Gebeurt dat niet, dan kunnen sancties worden opgelegd. Het tweede deel van het Commissieverslag handelt over de kosten van rechtsbijstand die het slachtoffer moet maken en over de vraag of deze kosten ten laste moeten komen van de verzekeraar van de partij die voor het ongeval aansprakelijk wordt gesteld.

De nationale strafbepalingen en de effectiviteit ervan voor wat betreft de werking van de marktmechanismen, is nog steeds voorwerp van onderzoek door de Commissie. Wanneer de termijn van drie maanden voor het doen van een met redenen omkleed antwoord/voorstel niet in acht wordt genomen, worden sancties opgelegd. De Commissie heeft de lidstaten een vragenlijst gestuurd. De Commissiedeskundigen werken op dit moment nog steeds aan een overzicht van de resultaten van deze enquête en aan een bijgewerkte tabel van alle straffen.

Overleg met de nationale autoriteiten, ook in de nieuwe lidstaten, heeft bevestigd dat de huidige strafbepalingen toereikend zijn en dat overal in de EU met de toepassing ervan het gewenste effect wordt gesorteerd. In het verslag wordt aangegeven dat het wenselijk is dat de Commissie de situatie in de gaten blijft houden, coördinerend optreedt en zo nodig bijstand verleent wanneer de nationale autoriteiten daarom vragen, vooral omdat na de uitbreiding van de EU en de Schengenzone het aantal Europeanen dat naar andere EU-lidstaten reist, snel stijgt.

Verder doet de Commissie het voorstel om de lidstaten conform het subsidiariteitsbeginsel vrij te laten in hun beslissing om al dan niet sancties op te leggen en zelf te laten bepalen wat een gepaste straf is, en geeft ze aan dat volgens haar geen noodzaak bestaat voor het harmoniseren van de nationale strafbepalingen In de lidstaten zijn in de loop van de tijd verschillende systemen ontstaan en de nationale regelgevingsinstanties zijn met betrekking tot de nationale markten inderdaad in een betere positie om te zorgen voor maximale consumentenbescherming.

Alle lidstaten zijn bekend met het stelsel van schaderegelaars. Overeenkomstig artikel 5 van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering hebben alle lidstaten een informatiecentrum opgericht. Het informatiecentrum is verplicht alle slachtoffers van een grensoverschrijdend verkeersongeval (bestuurders, passagiers en voetgangers) te informeren over de wijze waarop ze een vordering kunnen instellen tegen de buitenlandse partij. Zo nodig zal het informatiecentrum via het buitenlands kentekenbewijs de verzekeraar van de buitenlandse partij en diens schaderegelaar opsporen. Alle informatiecentra zijn over het algemeen bereikbaar via de telefoon of per e-mail, maar daarnaast hebben veel centra ook een eigen website voor het informeren van consumenten. De informatie op deze websites wordt voortdurend geactualiseerd. Wanneer de verzekerde bij een grensoverschrijdend ongeval zijn eigen verzekeraar belt, zal die hem vaak de contactgegevens van het relevante informatiecentrum kunnen geven.

Het consumentenvertrouwen zou zeker stijgen als de lidstaten ervoor zorgden dat consumenten die aanvullende informatie nodig hebben, de contactgegevens van het betreffende nationale informatiecentrum kregen. Daarnaast zouden consumenten als onderdeel van de pre-contractuele informatieverstrekking uitvoerig moeten worden ingelicht over de werking van het stelsel van schaderegelaars en de voordelen ervan voor de verzekerde partij.

Behalve in Malta en Cyprus kan in alle lidstaten een rechtsbijstandverzekering worden afgesloten. Volgens de beschikbare cijfers wordt meer dan 90% van alle zaken minnelijk geschikt en worden de kosten van rechtsbijstand in veel lidstaten vergoed. De verzekeringsmarkten in de nieuwe lidstaten zijn in opkomst en vertonen een gestage groei. Op een aantal van die markten is de rechtsbijstandverzekering echter nog een betrekkelijk nieuw product, dat gepromoot moet worden. In de nieuwe lidstaten is het grote publiek er nog weinig mee bekend, vandaar de noodzaak van bewustmaking.

De belangrijkste vraag is of in de hele EU een verplichte rechtsbijstandverzekering moet worden ingevoerd, of dat de vrijwillige rechtsbijstandverzekering als betrouwbare en effectieve oplossing moet worden gehandhaafd. De eerste optie heeft een aantal voordelen, vooral voor consumenten in de nieuwe lidstaten. Het zou het vertrouwen van consumenten vergroten, vooral wanneer ze eraan denken om naar de rechter te stappen, omdat in veel nieuwe lidstaten excessief hoge kosten voor rechtsbijstand in rekening worden gebracht. Voor de gerechten zou dit echter leiden tot een extra en meer complexe werklast, dienovereenkomstige vertragingen in uitspraken over geschillen, en in potentie een hoger percentage ongegronde vorderingen, en voor de consument zou het tot hogere premies leiden, vooral in landen waar verzekeraars momenteel een goedkoper verzekeringspakket aanbieden waarin geen rechtsbijstandverzekering is begrepen. Maar het belangrijkste is wel dat hiermee een prikkel zou worden weggenomen om vorderingen in der minne te schikken. Daarnaast zou de markt voor rechtsbijstandverzekeringen worden gedestabiliseerd. Alles bij elkaar genomen wegen de negatieve effecten van het invoeren van een stelsel van verplichte rechtsbijstandverzekering zwaarder dan de mogelijke positieve effecten.

Er moeten aanvullende maatregelen worden genomen om consumenten bewust te maken van het belang van een rechtsbijstandverzekering, met name in de nieuwe lidstaten. Consumenten moeten worden geïnformeerd over het nut van deze verzekering. De nationale regelgevingsinstanties spelen bij de invoering van ‘best practices’ van andere lidstaten een cruciale rol.

Bewustmakingscampagnes van nationale autoriteiten, de particuliere verzekeraars en consumentenorganisaties, zijn belangrijk voor de ontwikkeling van de nationale markten. Verzekeringsagenten moeten worden verplicht om cliënten op de hoogte te stellen van mogelijke risico’s en te wijzen op de noodzaak van een rechtsbijstandverzekering. Daarnaast zouden lidstaten die nog niet beschikken over een systeem van alternatieve geschillenbeslechting voor het schikken van claims, moeten worden aangemoedigd tot het invoeren van ‘best practices’ van andere lidstaten.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (29.5.2008)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake enkele kwesties in verband met de motorrijtuigenverzekering
(2007/2258(INI))

Rapporteur voor advies: Giuseppe Gargani

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat grensoverschrijdende verplaatsingen per auto toenemen als gevolg van het vrij verkeer van personen in Europa en dat het daardoor nog noodzakelijker is geworden dat er een duidelijke functionele wetgeving komt ter bescherming van de slachtoffers van verkeersongelukken,

B.  overwegende dat de lidstaten onder de huidige omstandigheden verschillende regels kennen ten aanzien van kwesties in verband met motorrijtuigenverzekering, waardoor een analyse nodig is van de Commissie, bijgestaan door de nationale autoriteiten,

C. overwegende dat na overleg met de nationale autoriteiten, met inbegrip van die van de nieuwe lidstaten, is bevestigd dat de toepasbare sancties, zo die bestaan, deugdelijk zijn en in de gehele Europese Unie goed worden toegepast,

D. overwegende dat bij de door de Commissie georganiseerde raadplegingen om na te gaan in hoeverre de bevolking op de hoogte is van het systeem van schaderegelaars, alleen de lidstaten en de verzekeringsmaatschappijen betrokken waren en dat het niet is gelukt hier in voldoende mate de bevolking en leden van consumentenorganisaties bij te betrekken, met andere woorden de partijen die het meeste belang hebben bij een goed functionerend systeem,

1.  verzoekt de lidstaten om garanties te bieden voor de effectiviteit van de sancties in het geval dat de termijn van drie maanden om een met redenen omkleed antwoord uit te brengen op een verzoek om schadeloosstelling of een met redenen omkleed aanbod voor een schadeloosstelling niet wordt nageleefd;

2.  acht het wenselijk om nauwkeurig aandacht te besteden aan de oorzaken van het niet naleven door verzekeringsmaatschappijen voordat sancties worden opgelegd, vooral rekening houdend met het feit dat er sprake is van factoren die buiten het bereik van de verzekeringsmaatschappij vallen; bepleit dat de Commissie toezicht blijft houden op de nationale markten door die nationale autoriteiten die om assistentie vragen, bij te staan;

3.  spoort de lidstaten aan om de verschuldigde informatie te verstrekken over het systeem van afwikkeling van schadeclaims, o.a. een lijst hiervan in alle lidstaten, met niet slechts een verzoek aan de verzekeringsmaatschappijen om in de aan het contract voorafgaande informatie te specialiseren hoe het systeem functioneert en welke voordelen hieraan kunnen worden ontleend, maar in het bijzonder door contacten te bevorderen met de informatiecentra in de verschillende lidstaten;

4.  vraagt de Commissie niet vooruit te lopen op de uitkomst van onderzoek dat wordt uitgevoerd in verband met differentiële letselschade en dat volgde op het aannemen van Verordening "Rome II"[1], uit welk onderzoek een voorstel kan volgen voor een op de verzekering gebaseerde oplossing en de hieruit voortvloeiende wijziging van de vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering[2];

5.  roept de Commissie op alternatieve systemen aan te wijzen voor geschillenbeslechting, bijvoorbeeld het systeem van directe compensatie, en om dergelijke systemen in te voeren op grond van beste praktijken van andere lidstaten;

6.  acht het wenselijk om de verzekering voor juridische uitgaven op vrijwillige basis in stand te houden opdat men zich kan houden aan de specifieke eigenschappen van de verschillende nationale markten; hoopt dat de lidstaten en de Commissie de kennis bevorderen van deze vorm van verzekering door voorlichtingscampagnes en dat zij de stoot geven tot een vrije verrichting van soortgelijke diensten zodat gestimuleerd wordt dat die modellen gaan circuleren die zich laten inspireren door de beste praktijken van andere lidstaten.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Piia-Noora Kauppi, Katalin Lévai, Antonio Masip Hidalgo, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sharon Bowles, Luis de Grandes Pascual, Sajjad Karim, Georgios Papastamkos, Jacques Toubon

  • [1]  Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) (PB L 199 van 31.7.2007, blz. 40).
  • [2]  Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven (PB L 181, van 20 juli 2000, blz. 65).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

3.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

12

Bij de eindstemming aanwezige leden

Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Martí Grau i Segú, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Edit Herczog, Iliana Malinova Iotova, Graf Alexander Lambsdorff, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Zita Pleštinská, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Salvador Domingo Sanz Palacio, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Marianne Thyssen, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Emmanouil Angelakas, Giovanna Corda, Jan Cremers, Joel Hasse Ferreira, Filip Kaczmarek, Manuel Medina Ortega

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Dragoş Florin David, Jean-Paul Gauzès, Sirpa Pietikäinen