VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst tot hernieuwing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India

12.6.2008 - (16681/2007 – C6‑0073/2008 – 2007/0207(CNS)) - *

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Christian Ehler

Procedure : 2007/0207(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0254/2008
Ingediende teksten :
A6-0254/2008
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van een overeenkomst tot hernieuwing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de regering van de Republiek India

(16681/2007 – C6‑0073/2008 – 2007/0207(CNS))

Raadplegingsprocedure

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2007)0576),

–   gezien het ontwerpbesluit van de Raad (16681/2007),

–   gelet op artikel 170 en artikel 300, lid 2, eerste alinea van het EG­Verdrag,

–   gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0073/2008),

–   gelet op de artikelen 51 en 83, lid 7 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie (A6‑0254/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het voorstel voor een besluit van de Raad, als geamendeerd door het Parlement, alsmede aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de regering van de Republiek India.

Amendement  1

Ontwerpbesluit

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) De overeenkomst is het sleutelelement in het streven naar de verwezenlijking van de doelen van het strategische samenwerkingsverband van 2004 tussen de EU en India en het nastreven van uitgebreidere politieke doelen.

Amendement  2

Ontwerpbesluit

Overweging 3 ter (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

(3 ter) Het W&T-Stuurcomité EG-India blijft verantwoordelijk voor de doelmatige coördinatie en vergemakkelijking van de samenwerkingsactiviteiten in het kader van de overeenkomst en het is wenselijk dat het comité ieder jaar bijeen komt om het werkprogramma te bezien en dat het reglement van het comité gebaseerd wordt op de beginselen openbaarheid en controleerbaarheid.

Motivering

De effectbeoordeling van de overeenkomst wijst erop dat het stuurcomité niet vaak genoeg bijeen is gekomen en de coördinatie zou kunnen verbeteren door regelmatiger bijeenkomsten.

Amendement  3

Ontwerpbesluit

Overweging 3 quater (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

(3 quater) De productie van vergelijkbare gegevens en verbetering van het geheel van gegevens moeten prioritaire doelstellingen zijn van de gezamenlijke onderzoeksactiviteiten die in het kader van de overeenkomst moeten worden uitgevoerd.

Motivering

Voor de evaluatie van de samenwerkingsresultaten is het van doorslaggevende betekenis dat gegevens beschikbaar en vergelijkbaar zijn.

Amendement  4

Ontwerpbesluit

Overweging 3 quinquies (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

(3 quinquies) In het kader van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst moet door beide partijen worden getracht de deelname van de Gemeenschap en India in elkaars onderzoekprogramma's uit te breiden, het aantal uitwisselingen van onderzoekers tussen de Gemeenschap en India op te voeren en de mobiliteit van onderzoekers in het algemeen op te voeren.

Motivering

Uit de effectbeoordeling van de wetenschappelijke samenwerking tussen de EU en India blijkt dat de deelname van de EU aan Indiase onderzoekprogramma's bijzonder beperkt is. Beide partijen moeten dus gezamenlijk maatregelen nemen om dit gebrek aan evenwicht te verminderen. Een mogelijke aanpak zouden kunnen zijn gezamenlijke uitnodigingen tot het indienen van voorstellen. Het tweede probleem dat aan de dag is gekomen is het geringe aantal uitwisselingen van wetenschappers. Dit kan op aanzienlijk worden opgevoerd op basis van programma's zoals De Marie Curie Acties. Het tweede deel is ingegeven door de aanbevelingen in de door een onafhankelijk deskundige uitgevoerde effectbeoordeling waarin wordt gesteld dat er een programma moet worden ingesteld voor de mobiliteit van wetenschappers, bij voorbeeld een India-panel vergelijkbaar met het Erasmus Mundus-model.

Amendement  5

Ontwerpbesluit

Overweging 3 sexies (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

(3 sexies) Prioritaire aandacht moet bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst eveneens worden toegekend aan het energie- en klimaatbeleid en aan de noodzakelijke ontwikkeling van innovatieve energietechnologieën. Er moeten gemeenschappelijke inspanningen en initiatieven worden ontplooid, bij voorbeeld in verband met de ontwikkeling van het commerciële afvangen en opslaan van kooldioxide en duurzame technologieën die voor beide partners van belang zijn.

Amendement  6

Ontwerpbesluit

Overweging 3 septies (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

(3 septies) Bij de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst moet er meer nadruk vallen op het wederkerigheidsbeginsel.

Amendement  7

Ontwerpbesluit

Overweging 3 octies (nieuw)

Door de Raad voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 octies) Wenselijk is een tussentijdse evaluatie worden uitgevoerd van de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst.

TOELICHTING

Inleiding

De wettelijke grondslag die is gekozen voor dit voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de hernieuwing van de in 2002 gesloten Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de EG en India is tweeledig. Ten eerste artikel 170, het basisartikel in het EG-Verdrag dat internationale samenwerking mogelijk maakt. Ten tweede artikel 300 over het aanknopen van onderhandelingen en de bepaling van de definitieve tekst in verband met samenwerking tussen de EG en derde landen of internationale organisaties.

In dit geval heeft de Commissie - evenals in verband met de Overeenkomst van 2002 - ervoor gekozen aan het Europees Parlement de raadplegingsprocedure overeenkomstig de eerste alinea van artikel 300, lid 3, voor te stellen.

Daar de tekst van de aan het voorstel gehechte Overeenkomst echter gelijk is aan de materiële inhoud van de Overeenkomst van 2002, en daar beide partijen te kennen hebben gegeven belangstelling te hebben voor vernieuwing van de Overeenkomst in zijn huidige vorm, wil de Commissie een eenstapsprocedure toepassen. Dat moet worden opgevat als één enkele procedure en één enkel wetsbesluit voor ondertekening en sluiting.

Materiële inhoud van de hernieuwde Overeenkomst

De logica die aan voornoemd voorstel ten grondslag ligt is als volgt: In het Commissievoorstel wordt gesteld dat uitbreiding en vergemakkelijking van de samenwerking op het gebied van wetenschappelijk en technologisch onderzoek op terreinen die voor de EG en India van gemeenschappelijk belang zijn, de samenwerkingsactiviteiten en de stimulering van de toepassing van de resultaten door beide partijen bij de Overeenkomst zullen bevorderen. In dit geval is er sprake van een situatie die beide partijen tot voordeel strekt. In deze omstandigheden wordt beweerd dat deze situatie beide partijen om een andere reden tot voordeel strekt. Het eindresultaat is dat economische en sociale dynamiek worden gekoppeld, met positieve gevolgen voor beide partijen.

Dezelfde gedachtegang werd gevolgd in verband met de Overeenkomst van 2002. Bovendien was het resultaat van de in oktober 2006 door een onafhankelijk deskundige uitvoerde effectrapportage positief. Als conclusie werd aanbevolen de Overeenkomst van 2002 voor nog eens vijf jaar te hernieuwen.

Vier beginselen liggen aan de hernieuwing ten grondslag: Evenwichtige wederzijdse voordelen; wederzijdse toegang tot alle onderzoekwerkzaamheden; uitwisseling van informatie; bescherming van intellectuele-eigendomsrechten.

De doelmatigheid van deze gezamenlijke aanpak van gemeenschappelijke samenwerkingswerkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling berust echter op de institutionele structuur. Volgens het Commissievoorstel moet een in het kader van de Overeenkomst van 2002 gevormd W&T-stuurcomité, dat bestaat uit een gelijk aantal ambtenaren van beide partijen, verantwoordelijk zijn voor het beheer van de hernieuwde overeenkomst.

De ervaring met dergelijke stuurcomités heeft echter uitgewezen dat niet pijnlijk nauwkeurig de hand wordt gehouden aan twee beginselen die bepalend zijn voor behoorlijk bestuur, te weten openbaarheid en controleerbaarheid. Uw rapporteur stelt, om dit punt te verduidelijken, dan ook wijziging voor van de overwegingen bij het voorstel, en hij verzoekt hiermee rekening te houden als het reglement van het comité wordt opgesteld.

Twee andere amendementen resp. over vergelijkbare statistieken en mobiliteit van onderzoekers zijn ingegeven door de effectrapportage die door een onafhankelijk deskundige is uitgevoerd.

De EG en India financieren deze gezamenlijke activiteit voor gelijke delen. Volgens het financieel memorandum van het voorstel, komen de voorlopig geraamde administratieve en beleidskosten van de maatregelen voor de periode 2007 tot 2011 (EUR 0,8425 mio.) ten laste van de EG-begroting.

Verspreiding en gebruik van gegevens zijn belangrijke delen van deze Overeenkomst. Een bijlage over intellectuele-eigendomsrechten (IER) vormt onlosmakelijk deel van de Overeenkomst. Bedoelde bijlage omvat alle standaardbepalingen over eigendom, toewijzing en gebruik van rechten, specifieke voorschriften inzake auteursrechtelijk beschermde werken en wetenschappelijke literatuur, alsook normen voor "niet openbaar te maken informatie".

Uw rapporteur stelt afrondend voor dit voorstel goed te keuren, mits zijn amendementen worden aangenomen.

PROCEDURE

Titel

Hernieuwing van de Overeenkomst voor wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de EG en India

Document- en procedurenummers

16681/2007 – C6-0073/2008 – COM(2007)05762007/0207(CNS)

Datum raadpleging EP

14.11.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ITRE

21.2.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

AFET

21.2.2008

BUDG

21.2.2008

 

 

Geen advies

       Datum besluit

AFET

27.11.2007

BUDG

14.11.2007

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Christian Ehler

27.2.2008

 

 

Behandeling in de commissie

8.4.2008

21.4.2008

27.5.2008

 

Datum goedkeuring

5.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Šarūnas Birutis, Jan Březina, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Dragoş Florin David, Den Dover, Lena Ek, Norbert Glante, Fiona Hall, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Mary Honeyball, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Anne Laperrouze, Eluned Morgan, Angelika Niebler, Atanas Paparizov, Aldo Patriciello, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Nikolaos Vakalis, Adina-Ioana Vălean, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Christian Ehler, Göran Färm, Juan Fraile Cantón, Robert Goebbels, Françoise Grossetête, Satu Hassi, Gunnar Hökmark, Mieczysław Edmund Janowski, Eija-Riitta Korhola, Esko Seppänen, Hannes Swoboda, Silvia-Adriana Ţicău, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Giovanna Corda, Catherine Neris, Antolín Sánchez Presedo

Datum indiening

13.6.2008