VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
17.7.2008 - (COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD)) - ***I
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Pilar del Castillo Vera
- ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
- TOELICHTING
- ADVIES van de Begrotingscommissie
- ADVIES van de Commissie begrotingscontrole
- ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken
- ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming
- ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs
- ADVIES van de Commissie juridische zaken
- ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
- PROCEDURE
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0699),
– gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0428/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie, de Commissie begrotingscontrole, de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6‑0316/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. stelt vast dat de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) via subrubriek 1a van het meerjarig financieel kader 2007 - 2013 te financieren, gedeeltelijk door herschikking en gedeeltelijk door een stijging in de periode 2009 - 2013; wijst er echter op dat de begrotingsautoriteit tot dusverre nog geen enkele informatie heeft ontvangen over de details van deze operatie, zodat het nog altijd niet duidelijk is welke programma's of prioriteiten worden getroffen, wat de gevolgen daarvan zijn gedurende de financiële periode en of er in subrubriek 1a voldoende marge overblijft; |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. wijst erop dat het voorgestelde ETO ook administratieve taken zal vervullen en de Commissie zal bijstaan; is derhalve van mening dat alle mogelijkheden van het meerjarig financieel kader 2007 - 2013, inclusief rubriek 5 waar nog voldoende marges beschikbaar lijken te zijn, moeten worden onderzocht om het nieuwe orgaan te financieren; |
Amendement 3 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 quater (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 quater. onderstreept dat de bepalingen van punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) van 17 mei 2006 van toepassing zijn op de oprichting van het ETO; benadrukt dat, mocht de wetgevingsautoriteit besluiten tot oprichting van een dergelijk orgaan, het Parlement onderhandelingen zal aanknopen met de andere tak van de begrotingsautoriteit om tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van dit orgaan overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het IIA; |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (hierna samen "de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen" genoemd) beogen een interne markt voor elektronische communicatie in de Gemeenschap tot stand te brengen waarbij een hoge mate van investeringen, innovatie en consumentenbescherming wordt gewaarborgd via verhoogde concurrentie. |
(1) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (hierna samen "de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen" genoemd), alsmede de resolutie van het Europees Parlement over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving1, beogen een interne markt voor elektronische communicatie in de Gemeenschap tot stand te brengen waarbij een hoge mate van investeringen, innovatie en consumentenbescherming wordt gewaarborgd via verhoogde concurrentie. |
|
_________________________ 1 Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0287. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) Het regelgevingskader voor elektronische communicatie uit 2002 creëert een regelgevingsstelsel waarvoor de nationale regelgevende instanties instaan, en bepaalt dat deze autoriteiten met elkaar en met de Commissie moeten samenwerken om de ontwikkeling van een consistente regelgeving en de consistente toepassing in de Gemeenschap van het regelgevingskader te waarborgen. |
(2) Het regelgevingskader voor elektronische communicatie uit 2002 creëert een regelgevingsstelsel waarvoor de nationale regelgevende instanties instaan, en bepaalt dat deze autoriteiten met elkaar en met de Commissie moeten samenwerken om de ontwikkeling van een consistente regelgeving en de consistente toepassing in de Gemeenschap van het regelgevingskader te waarborgen, waarbij echter ruimte wordt gelaten voor regelgevingsconcurrentie tussen de nationale regelgevende instanties in het licht van de specifieke omstandigheden op de nationale markt. |
Motivering | |
Het ETO mag niet leiden tot de volledige harmonisatie van de nationale markten. De gezonde regelgevingsconcurrentie dient te worden gehandhaafd. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging [22] (hierna "de ENISA-verordening") werd in 2004 het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) voor een periode van vijf jaar opgericht om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Gemeenschap te waarborgen met het oog op de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging ten behoeve van de burgers, de consumenten, de bedrijven en de overheidsorganisaties van de Europese Unie, en een vlotter functioneren van de interne markt. |
Schrappen |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) moet worden opgericht om te zorgen voor de coördinatie tussen de nationale regelgevende instanties van de lidstaten zonder de bestaande benaderingen van de regelgeving zodanig te harmoniseren dat de regelgevingsconcurrentie ondermijnd wordt. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Daarom wordt gepleit voor een solidere institutionele basis voor de oprichting van een instantie die de vakkennis en de ervaring van de nationale regelgevende instanties bundelt, en voor een duidelijk gedefinieerde reeks bevoegdheden. Deze instantie moet reële autoriteit in de ogen van haar leden uitoefenen en de sector reguleren via de kwaliteit van haar output. |
(7) Daarom wordt gepleit voor een solidere institutionele basis voor de oprichting van een instantie die de vakkennis en de ervaring van de nationale regelgevende instanties bundelt, en voor een duidelijk gedefinieerde reeks bevoegdheden. Deze instantie moet autoriteit in de ogen van haar leden uitoefenen en de sector reguleren via de kwaliteit van haar output. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 1 juni 2007 inzake de evaluatie van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA)bevat een beoordeling van een extern deskundigenverslag over de activiteiten van het agentschap sinds de oprichting ervan en de aanbevelingen van de raad van bestuur van ENISA, en gaf de aanzet tot een openbare raadpleging. De belangrijkste resultaten van het deskundigenverslag bevestigden de juistheid van het beleid achter de oprichting van ENISA en zijn oorspronkelijke doelstellingen, en met name zijn bijdrage aan de verwezenlijking van een echte interne markt voor elektronische communicatie. |
Schrappen |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Tegelijkertijd werd een aantal problemen vastgesteld, met name logistieke problemen en problemen met betrekking tot de organisatiestructuur en de samenstelling en de omvang van het personeel. De belangrijkste taken van ENISA zouden zich moeten ontwikkelen tot een centraal onderdeel van de Autoriteit, die er op basis van een duidelijkere definiëring van de doelstellingen en taken voor moet zorgen dat deze doelstellingen en taken doeltreffender, gerichter, kosteneffectiever en in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving kunnen worden uitgevoerd door één autoriteit met bevoegdheden voor zaken die ressorteren onder het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
Schrappen |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(11 bis) De huidige aanpak om te zorgen voor een grotere samenhang tussen de nationale regelgevende instanties (NRI’s) dankzij de uitwisseling van informatie en kennis over praktische ervaringen is succesvol gebleken op deze korte termijn na het gebruik ervan. Intensievere coördinatie tussen alle regelgevende instanties op nationaal en Europees niveau is echter nodig om de interne markt voor elektronische‑communicatiediensten te begrijpen en verder te ontwikkelen ten einde de samenhang van de regelgeving te versterken. |
Motivering | |
Er zij opgemerkt dat, hoewel deze niet perfect is, in de afgelopen jaren toch samenwerking tussen de nationale regelgevende instanties tot stand is gekomen. Grotere samenwerking is nodig om de Europese communicatiemarkt te begrijpen en in de juiste richting te sturen. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
(12) Daarom moet een nieuw orgaan worden opgericht, het ETO. Het ETO zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de "NRI’s" bij te staan. Het zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door zijn onafhankelijkheid, de kwaliteit van zijn advies en informatie, de transparantie van zijn procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van zijn taken. |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Indien dit wordt aangenomen, dienen door de gehele tekst dienovereenkomstige wijzigingen te worden aangebracht.) |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) De Autoriteit moet de ERG vervangen en als het exclusieve forum fungeren voor de samenwerking tussen nationale regelgevende instanties bij de uitvoering van al hun taken in het kader van het regelgevingskader. |
(14) Het ETO zal de ERG vervangen en als exclusief forum fungeren voor de samenwerking tussen nationale regelgevende instanties en tussen deze instanties en de Commissie bij de uitvoering van al hun taken in het kader van het regelgevingskader. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De Autoriteit moet worden opgericht binnen de bestaande institutionele structuur en het bestaande machtsevenwicht van de Gemeenschap. Zij moet voor technische kwesties onafhankelijk kunnen fungeren en over juridische, administratieve en financiële autonomie beschikken. Daarom is het noodzakelijk en aangewezen dat de Autoriteit een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid is dat de uit hoofde van deze verordening toegewezen taken uitvoert. |
(15) Het ETO moet worden opgericht binnen de bestaande institutionele structuur en het bestaande machtsevenwicht van de Gemeenschap. Het moet voor technische kwesties onafhankelijk kunnen fungeren en over juridische, administratieve en financiële autonomie beschikken. Daarom is het noodzakelijk dat het ETO een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid is dat de uit hoofde van deze verordening toegewezen taken uitvoert. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) De Autoriteit moet voortbouwen op nationale en communautaire inspanningen en daarom haar taken in nauwe samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie uitvoeren en open staan voor contacten met het bedrijfsleven, consumentengroepen en andere betrokken partijen. |
(16) Het ETO moet voortbouwen op nationale en communautaire inspanningen en daarom zijn taken in nauwe samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie uitvoeren en open staan voor contacten met het bedrijfsleven, consumentengroepen, culturele belangengeroepen en andere betrokken partijen. |
Motivering | |
Openheid moet ook betekenen dat er contacten zijn met diverse culturele belangengeroepen, omdat deze actuele informatie over kwesties op het gebied van culturele diversiteit kunnen verstrekken, onder andere in samenhang met de machtigingsprocedure voor pan-Europese diensten. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Deze verordening en de Autoriteit die bij deze verordening wordt opgericht, moeten een integrerend deel vormen van het communautaire regelgevingskader voor elektronische communicatie. De Autoriteit moet met name een belangrijke rol spelen in het kader van de mechanismen voor de consolidering van de interne markt voor elektronische communicatie en voor de uitvoering van marktanalysen in bepaalde omstandigheden. |
(17) Het ETO moet een belangrijke rol spelen in het kader van de mechanismen voor de consolidering van de interne markt voor elektronische communicatie en voor de uitvoering van marktanalysen in bepaalde omstandigheden. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 18 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(18) De Autoriteit moet de Commissie en de nationale regelgevende instanties bijgevolg advies verlenen in overeenstemming met het communautaire regelgevingskader voor elektronische communicatie en zo helpen bij de daadwerkelijke toepassing ervan. |
(18) Het ETO moet de Commissie en de nationale regelgevende instanties, alsook het Europees Parlement, wanneer dit hierom verzoekt, bijgevolg advies verlenen in overeenstemming met het communautaire regelgevingskader voor elektronische communicatie en zo helpen bij de daadwerkelijke toepassing ervan. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De Autoriteit moet de Commissie bijstaan bij elke uitbreiding van de communautaire verplichtingen op het gebied van nummerportabiliteit. Een dergelijke uitbreiding kan met name betrekking hebben op het bereik van de te porteren informatie of de soorten netwerken (d.w.z. vast of mobiel) waartussen nummers en informatie moeten worden geporteerd. Bij veranderingen van deze verplichting moet rekening worden gehouden met de prijzen voor de gebruikers, de omschakelingskosten voor de ondernemingen en de ervaringen in de lidstaten. |
Schrappen |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) De Autoriteit moet de Commissie bijstaan door de maatregelen die de lidstaten nemen om de burgers te informeren over het bestaan en het gebruik van het gemeenschappelijk Europees alarmnummer "112", jaarlijks te evalueren. De jaarlijkse evaluatie van de Autoriteit moet best practices en resterende problemen opsporen en het niveau van bescherming en veiligheid van in de Europese Unie reizende burgers helpen verbeteren. |
(20) De jaarlijkse evaluatie van het ETO moet best practices en resterende problemen opsporen en het niveau van voordelen voor de in de Europese Unie reizende burgers helpen verbeteren. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) In het kader van de doelstellingen van Beschikking 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) kan de Commissie het onafhankelijk deskundig advies van de Autoriteit inwinnen over het gebruik van de radiofrequenties in de Gemeenschap. Het advies kan specifiek technisch onderzoek impliceren, evenals economische en sociale effectbeoordelingen en analysen met betrekking tot beleidsmaatregelen inzake frequenties. Het kan ook kwesties omvatten met betrekking tot de uitvoering van artikel 4 van Beschikking 676/2002/EG, waarbij de Autoriteit gevraagd kan worden de Commissie te adviseren over de resultaten die bereikt zijn in het kader van opdrachten van de Commissie aan de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT). |
(21) In het kader van de doelstellingen van Beschikking 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) kan de Commissie waar van toepassing het onafhankelijk deskundig advies van het ETO inwinnen over het gebruik van de radiofrequenties in de Gemeenschap. Het advies kan specifiek technisch onderzoek impliceren, evenals economische en sociale effectbeoordelingen en analysen met betrekking tot beleidsmaatregelen inzake frequenties. Het kan ook kwesties omvatten met betrekking tot de uitvoering van artikel 4 van Beschikking 676/2002/EG, waarbij het ETO gevraagd kan worden de Commissie te adviseren over de resultaten die bereikt zijn in het kader van opdrachten van de Commissie aan de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT). |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Technologische en marktontwikkelingen hebben het potentieel voor de verlening van elektronische-communicatiediensten over de geografische grenzen van individuele lidstaten heen vergroot. Het gevaar bestaat echter dat verschillende wettelijke en regelgevingsvoorwaarden voor het verlenen van deze diensten uit hoofde van de nationale wetgevingen het verlenen van dergelijke grensoverschrijdende diensten in toenemende mate zal belemmeren. De Autoriteit moet daarom een sleutelrol spelen bij het vaststellen van geharmoniseerde voorwaarden voor de machtiging van deze diensten – zowel algemene machtigingen als gebruiksrechten voor radiofrequenties of voor nummers – en bij het adviseren van de Commissie over de bijzonderheden van de maatregelen die krachtens Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) moeten worden genomen om tot dergelijke geharmoniseerde voorwaarden te komen. |
(22) Hoewel de elektronische- communicatiesector een van de belangrijkste sectoren is voor de verschuiving naar een geavanceerdere Europese kenniseconomie, en technologische en marktontwikkelingen het potentieel voor de verlening van elektronische-communicatiediensten over de grenzen van individuele lidstaten heen hebben vergroot, bestaat het gevaar dat verschillende wettelijke en regelgevingsvoorwaarden voor het verlenen van deze diensten uit hoofde van de nationale wetgevingen het verlenen van dergelijke grensoverschrijdende diensten in toenemende mate zal belemmeren. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) De Commissie erkent dat de mondiale telecommunicatiemarkt mondiaal en grensoverschrijdend van aard is, en stelt vast dat deze markt verschilt van de telecommunicatiediensten die uitsluitend op nationale basis worden verleend en dat er wordt uitgegaan van een interne markt voor alle mondiale telecommunicatiediensten (GTS) die moet worden onderscheiden van louter nationale telecommunicatiediensten. GTS zijn een specifiek geval, waar een harmonisatie van de machtigingsvoorwaarden nodig kan zijn. Het wordt algemeen erkend dat deze diensten, die bestaan uit beheerde commerciële data- en audiodiensten voor multinationale ondernemingen die in diverse landen, en vaak op diverse continenten, zijn gevestigd, inherent een grensoverschrijdend karakter hebben en binnen Europa altijd pan-Europees zijn. Het ETO moet een gemeenschappelijke benadering van de regelgeving ontwikkelen, zodat alle delen van Europa de economische voordelen van geïntegreerde, naadloze diensten kunnen genieten. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De Autoriteit moet met name de behoefte aan een gemeenschappelijke communautaire selectieprocedure voor gebruiksrechten waarvoor geharmoniseerde voorwaarden gelden beoordelen, de Commissie adviseren over de voorwaarden en criteria van een dergelijke selectieprocedure en de aanvragen van ondernemingen voor dergelijke gebruiksrechten in ontvangst nemen en beoordelen. De Autoriteit moet de Commissie ook adviseren over de eventuele intrekking van dergelijke gebruiksrechten. |
Schrappen |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De Autoriteit moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van de Autoriteit, die op verzoek van de Commissie en de lidstaten technisch raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
Schrappen |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Er kunnen administratieve vergoedingen worden aangerekend aan leveranciers van elektronische communicatie voor het beheer van het machtigingssysteem en voor het verlenen van gebruiksrechten. Behalve administratieve vergoedingen kunnen gebruikskosten worden geheven voor het gebruik van frequenties en nummers. Om de administratieve lasten voor ondernemingen te verlagen moet de Autoriteit bij een gemeenschappelijke selectieprocedure de administratieve en gebruiksvergoedingen innen en onder de lidstaten herverdelen. |
Schrappen |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) De Autoriteit moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte en gemakkelijk toegankelijke informatie ter beschikking van het publiek te stellen. De Autoriteit moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan, bijvoorbeeld op gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging en apparatuur voor radiofrequentie-identificatie. |
(27) Investeren en innoveren zijn nauw met elkaar verbonden in de elektronische-communicatiesector. Het ETO moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte en gemakkelijk toegankelijke informatie ter beschikking van het publiek te stellen. Het ETO moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen uitvoeren en een beter inzicht te krijgen in de uitdagingen op het gebied van elektronische communicatie – met inbegrip van bestaande en nieuwe gevaren op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging – moet de Autoriteit bestaande en nieuwe ontwikkelingen kunnen analyseren. Daartoe mag de Autoriteit informatie verzamelen – met name over inbreuken op de veiligheid en de integriteit die belangrijke gevolgen hadden voor de netwerken of de door de nationale regelgevende instanties verleende diensten overeenkomstig artikel 13a, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – en vragenlijsten verspreiden. |
Schrappen |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Als centraal punt voor de uitwisseling van informatie over de regelgeving inzake elektronische-communicatiediensten in de Gemeenschap en ten behoeve van meer transparantie en minder administratieve lasten voor verleners en gebruikers van deze diensten moet de Autoriteit een register bijhouden en toegankelijk maken met informatie over het frequentiegebruik in de Gemeenschap op basis van geharmoniseerde en door elke lidstaat op gezette tijden verstrekte informatie. Om de transparantie van de kleinhandelsprijzen voor het voeren en ontvangen van gereguleerde roaminggesprekken in de Gemeenschap te verbeteren en roamende klanten te helpen bij beslissingen over het gebruik van hun mobiele telefoons in het buitenland moet de Autoriteit ervoor zorgen dat alle belanghebbende partijen over actuele informatie over de toepassing van Verordening (EG) nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2007 betreffende roaming op openbare mobiele telefoonnetwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG beschikken en moet zij de monitoringresultaten jaarlijks publiceren. |
(29) Om de transparantie van de kleinhandelsprijzen voor het voeren en ontvangen van gereguleerde roaminggesprekken in de Gemeenschap te verbeteren en roamende klanten te helpen bij beslissingen over het gebruik van hun mobiele telefoons in het buitenland moet het ETO ervoor zorgen dat alle belanghebbende partijen over actuele informatie over de toepassing van Verordening (EG) nr. 717/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 27 juni 2007 betreffende roaming op openbare mobiele telefoonnetwerken binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 2002/21/EG beschikken en moet het de monitoringresultaten jaarlijks publiceren. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(31) De Commissie moet de Autoriteit kunnen verzoeken specifieke extra taken uit te voeren die onder haar algemene opdracht vallen en die geacht kunnen worden bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het communautaire regelgevingskader voor elektronische communicatie. |
Schrappen. |
Motivering | |
Deze machtiging lijkt niet gerechtvaardigd, aangezien deze taken pas aan de regelgevende instanties mogen worden overgedragen wanneer een concrete behoefte aan regelgeving bestaat en slechts dan in het kader van een specifiek wetgevingsbesluit met raadpleging van de betrokken kringen. Anders zou het risico bestaan dat regelgevende taken reeds op goed geluk worden overgedragen zonder dat wordt nagegaan of dit nodig is, hetgeen ten koste van de rechtszekerheid en uiteindelijk ook van de mededinging geschiedt. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) De structuur van de Autoriteit moet op haar taken berekend zijn. Ervaringen met soortgelijke communautaire autoriteiten kunnen een leidraad bieden maar de structuur moet aangepast zijn aan de specifieke behoeften van het communautaire systeem voor regelgeving inzake elektronische communicatie. Vooral de specifieke rol van de nationale regelgevende instanties en hun onafhankelijkheid moeten ten volle aan de orde worden gesteld. |
De structuur van het ETO moet slank en op zijn taken berekend zijn. De structuur moet aangepast zijn aan de specifieke behoeften van het communautaire systeem voor regelgeving inzake elektronische communicatie. Vooral de specifieke rol van de NRI’s en hun onafhankelijkheid, zowel op nationaal als Europees niveau, moeten ten volle worden gerespecteerd. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) De Autoriteit moet over de nodige bevoegdheden beschikken om de regelgevingstaken doeltreffend en vooral onafhankelijk uit te voeren. De raad van regelgevers moet daarom onafhankelijk van marktbelangen functioneren en geen instructies vragen of ontvangen van regeringen of andere particuliere of overheidsinstanties. |
(33) Het ETO moet over de nodige bevoegdheden beschikken om zijn taken doeltreffend en vooral onafhankelijk uit te voeren. De raad van regelgevers moet daarom onafhankelijk van marktbelangen functioneren en geen instructies vragen of ontvangen van regeringen of andere particuliere of overheidsinstanties. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Voor een vlot functioneren van de Autoriteit is het noodzakelijk dat de directeur wordt benoemd op grond van verdiensten, bewezen administratieve en managementvaardigheden en kennis en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en -markten. Hij/zij moet zijn/haar taken volledig onafhankelijk en flexibel uitvoeren in het kader van de interne organisatie van de Autoriteit. De directeur moet ervoor zorgen dat de Autoriteit haar taken doeltreffend en onafhankelijk uitvoert. |
(34) Voor een vlot functioneren van het ETO is het noodzakelijk dat de algemeen directeur wordt benoemd op grond van verdiensten, bewezen administratieve en managementvaardigheden en kennis en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en -markten. Hij/zij moet zijn/haar taken volledig onafhankelijk en flexibel uitvoeren in het kader van de interne organisatie van het ETO. De algemeen directeur moet ervoor zorgen dat het ETO zijn taken doeltreffend en onafhankelijk uitvoert. |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Indien dit wordt aangenomen, dienen door de gehele tekst dienovereenkomstige wijzigingen te worden aangebracht.) |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Alle partijen voor wie de beslissingen van de Autoriteit gevolgen hebben, moeten een beroep kunnen doen op de nodige rechtsmiddelen. Er moet voor een gepaste beroepsprocedure worden gezorgd zodat beroep kan worden aangetekend tegen beslissingen van de Autoriteit bij een gespecialiseerde kamer van beroep, waarvan de beslissingen kunnen worden aangevochten bij het Hof van Justitie. |
Schrappen |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 37 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) De Autoriteit moet niet alleen onafhankelijk en transparant functioneren, maar ook open staan voor contacten met het bedrijfsleven, de consumenten en andere belanghebbende partijen. De Autoriteit moet de samenwerking tussen de verschillende actoren op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging versterken, onder meer door geregeld overleg met het bedrijfsleven, onderzoekscentra en andere belanghebbende partijen te plegen en een netwerk van contactpersonen op te zetten ten behoeve van communautaire organen, door de lidstaten aangestelde overheidsinstanties, particuliere instanties en consumentenorganisaties. |
Het ETO moet niet alleen onafhankelijk en transparant functioneren, maar ook open staan voor contacten met onder andere het bedrijfsleven, de consumenten, de vakbonden, overheidsinstanties, onderzoekscentra en andere belanghebbende partijen. Indien nodig, moet het ETO de Commissie bijstaan bij het verspreiden en uitwisselen van best practices onder bedrijven. |
Motivering | |
Het ETO moet een scala aan belanghebbenden in de elektronische-communicatiesector kunnen raadplegen en met hen in wisselwerking staan. | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 38 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) De procedures van de Autoriteit moeten daarom waarborgen dat de Autoriteit toegang heeft tot deskundige knowhow en ervaring op het gebied van elektronische communicatie, en met name op technisch complexe en snel veranderende gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging. |
(38) ) De procedures van het ETO moeten daarom waarborgen dat dit orgaan toegang heeft tot deskundige knowhow en ervaring op het gebied van elektronische communicatie, en met name op technisch complexe en snel veranderende gebieden. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om te waarborgen dat de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging over de nodige knowhow en ervaring kan beschikken moet een hoofd netwerkbeveiliging worden aangesteld. Er moet een permanente groep van belanghebbenden worden opgericht om het hoofd netwerkbeveiliging te adviseren, de uitwisseling van ervaringen en best practices te bevorderen en regelmatig besprekingen met de particuliere sector, de consumentenorganisaties en andere belanghebbende partijen te voeren. |
Schrappen |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 40 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van de Autoriteit te waarborgen moet de Autoriteit over een autonome begroting kunnen beschikken. De begrotingsprocedure van de Gemeenschap blijft van toepassing op eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie. Bovendien moet de Rekenkamer de rekeningen onderzoeken overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. |
Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van het ETO te waarborgen moet het ETO over een autonome begroting kunnen beschikken. Eenderde van zijn middelen moet afkomstig zijn uit de algemene begroting van de Europese Unie, terwijl tweederde afkomstig moet zijn van de NRI’s. De lidstaten dienen erop toe te zien dat de NRI’s voor dit doel over adequate en onvoorwaardelijke financiering beschikken. Deze financieringsmethode moet de onafhankelijkheid van het ETO zowel ten opzichte van de lidstaten als van de Commissie onverlet laten. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 42 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(42) De Commissie moet financiële straffen kunnen opleggen aan ondernemingen die informatie waarover de Autoriteit moet kunnen beschikken om haar taken efficiënt uit te voeren, niet verstrekken. Ook de lidstaten moeten voor een geschikt kader zorgen om doeltreffende, evenredige en ontradende straffen op te kunnen leggen aan ondernemingen die verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet naleven. |
(42) De Commissie moet de nodige maatregelen kunnen nemen, indien ondernemingen de informatie waarover het ETO moet kunnen beschikken om zijn taken efficiënt uit te voeren, niet verstrekken. De lidstaten moeten ook voor een geschikt kader zorgen om doeltreffende, evenredige en ontradende straffen op te kunnen leggen aan ondernemingen die verplichtingen uit hoofde van deze verordening niet naleven. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 43 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(43) Binnen haar werkterrein, bij het verwezenlijken van haar doelstellingen en bij het uitvoeren van haar taken moet de Autoriteit vooral de voor de communautaire instellingen geldende bepalingen inzake de behandeling van gevoelige documenten naleven. Zo nodig moet voor een coherente en veilige uitwisseling van informatie in het kader van deze verordening worden gezorgd. |
(43) De NRI’s moeten erop toezien dat het ETO binnen zijn werkterrein, bij het verwezenlijken van zijn doelstellingen en bij het uitvoeren van zijn taken vooral de voor de communautaire instellingen geldende bepalingen inzake de behandeling van gevoelige documenten naleeft. Zo nodig moet voor een coherente en veilige uitwisseling van informatie in het kader van deze verordening worden gezorgd. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(44) De Autoriteit moet het Gemeenschapsrecht toepassen met betrekking tot de toegang van het publiek tot documenten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. |
(44) De NRI’s moeten erop toezien dat het ETO het Gemeenschapsrecht toepast met betrekking tot de toegang van het publiek tot documenten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en met betrekking tot de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 45 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(45) Derde landen moeten bij de werkzaamheden van de Autoriteit kunnen worden betrokken overeenkomstig door de Gemeenschap te sluiten overeenkomsten. |
Schrappen |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 46 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(46) Er moet voor een vlotte overgang worden gezorgd voor de lopende activiteiten van ENISA die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren. |
Schrappen |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 47 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(47) De voor de toepassing van deze verordening vereiste maatregelen moeten worden goedgekeurd overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. |
Schrappen |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Overweging 48 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(48) De Commissie moet vooral de bevoegdheid krijgen om de informatie in de bijlage bij deze verordening aan te passen aan technische of marktontwikkelingen. Aangezien het gaat om maatregelen van algemene strekking tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze verordening, moeten ze worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 5bis van Besluit 1999/468/EG. |
Schrappen |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Overweging 49 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(49) Aangezien de doelstellingen van de voorgestelde actie – het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie – niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt in het licht van de Europese draagwijdte van deze verordening, en daarom beter op communautair niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap maatregelen nemen overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag. Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel van hetzelfde artikel gaat deze verordening niet verder dan wat nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. |
Schrappen |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Overweging 49 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(49 bis) Op 1 januari 2014 moet een evaluatie plaatsvinden om te beoordelen of het noodzakelijk is het mandaat van het ETO te verlengen. Indien verlenging gerechtvaardigd is, moeten de procedurele en begrotingsregelingen, alsmede het personeelsbestand worden herzien. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
1. Het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) wordt opgericht met de in deze verordening vastgesteld verantwoordelijkheden. De Commissie adviseert het ETO bij de uitoefening van zijn functies uit hoofde van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen, zoals uiteengezet in deze verordening. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie en een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. |
2. Het ETO opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties (NRI’s). Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt het ETO bij aan de verbetering van nationale regelgeving in de sector van de elektronische communicatie en het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de bevordering van een doelmatige en samenhangende toepassing van het regelgevingskader inzake elektronische communicatie en de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit voert haar taken uit in samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie in het kader van een Europees systeem voor de regelgeving van elektronische communicatie. |
3. Het ETO voert zijn taken uit in samenwerking met de NRI’s en de Commissie. Het ETO dient als instrument voor de uitwisseling van informatie en de goedkeuring van samenhangende besluiten door de NRI's. Het vormt een organisationele basis voor de besluitvorming door de NRI's. Het keurt gemeenschappelijke standpunten en opmerkingen goed. Voorts adviseert het de Commissie en helpt het de NRI's bij alle aangelegenheden die onder de taken vallen welke door de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen aan de NRI's zijn toegewezen. |
Motivering | |
Tal van regelgevende verantwoordelijkheden van het ETO moeten worden verwijderd en dienen bij de lidstaten te blijven. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De doelstellingen en taken van de Autoriteit doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten inzake netwerk- en informatiebeveiliging die buiten de werkingssfeer van het EG-Verdrag vallen, met name die welke onder de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen. In ieder geval laten de doelstellingen en de taken van de Autoriteit activiteiten op het gebied van openbare veiligheid, defensie, activiteiten van de staat op het gebied van het strafrecht en de staatsveiligheid (inclusief de economische welvaart van de staat indien de vraagstukken verband houden met de staatsveiligheid) onverlet. |
Schrappen |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. De Raad en het Europees Parlement stellen een beschikking vast tot oprichting van een bureau dat het ETO van passende middelen moet voorzien. Deze beschikking bevat de volgende bepalingen: |
|
(a) het bureau maakt deel uit van de administratie van de Gemeenschap voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en de begrotingsverantwoordelijkheden; |
|
(b) voorzover noodzakelijk voor de zelfstandige uitvoering van de taken van het ETO wordt voorzien in een apart personeelsstatuut voor het bureau; |
|
(c) er worden regels vastgelegd voor de eerste bijeenkomst en het eerste voorzitterschap van het ETO. |
|
Het bureau wordt in Brussel gevestigd. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie bijstaan door haar aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
(a) op verzoek van de Commissie of van het Europees Parlement dan wel op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie en het Europees Parlement bijstaan door aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt het op te richten orgaan omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) gemeenschappelijke standpunten, richtsnoeren en best practices ontwikkelen voor het opleggen van regelgevingsoplossingen op nationaal niveau en toezien op de tenuitvoerlegging daarvan in de lidstaten; |
Motivering | |
Dit amendement wordt voorgesteld om erop te wijzen dat het ETO tot taak heeft de samenhang tussen de oplossingen te verbeteren door de NRI's van advies te dienen en toe te zien op de tenuitvoerlegging. | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) advies verlenen aan marktspelers en nationale regelgevende instanties over regelgeving; |
(c) advies verlenen aan marktspelers (met inbegrip van consumenten en consumentenorganisaties) en NRI’s over regelgeving; |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) ervaringen uitwisselen en innovatie op het gebied van de elektronische communicatie bevorderen; |
Motivering | |
De rol van het ETO met betrekking tot de bevordering van innovatie in Europa moet worden benadrukt, aangezien innovatie ook in het belang is van de consument. | |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) advies en bijstand verlenen aan de Commissie of door lidstaten aangestelde bevoegde instanties met betrekking tot kwesties inzake netwerk- en informatiebeveiliging die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren; |
Schrappen |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS); |
Schrappen |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) de Commissie bijstaan bij de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers worden verleend; |
Schrappen |
Motivering | |
Het ETO zou (net als bij elke andere kwestie, met inbegrip van procedures van artikel 7) advies verlenen aan de Commissie en aan elk ander orgaan met bevoegdheden op het gebied van de frequenties, zodat deze hun taken efficiënter kunnen vervullen Het ETO zou niet echt procedures van de Commissie overnemen (aangegeven met het woord "bijstaan"), daar dergelijke procedures zijn voorbehouden aan de Commissie en het niet terecht noch evenredig zou zijn om deze taak uit te besteden aan een agentschap, ook al omdat het waarschijnlijk maar om een klein aantal procedures zou gaan. | |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers innen en herverdelen; |
Schrappen |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) aanbevelingen aan de nationale regelgevende instanties doen over grensoverschrijdende geschillen en e-toegankelijkheid. |
(i) de NRI’s adviseren over grensoverschrijdende geschillen en waar toepasselijk over e-toegankelijkheid. |
Motivering | |
De term "aanbeveling" dient te worden vermeden, aangezien hij in het Gemeenschapsrecht een bijzondere betekenis heeft gekregen. | |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 3 –letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) gemeenschappelijk standpunten opstellen over pan-Europese problemen zoals GTS ten einde de logica in de regelgeving op te voeren en een pan-Europese markt en pan-Europese regels te bevorderen. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRI’s. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. |
1. Op verzoek van de Commissie brengt het ETO adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie zoals voorzien in deze verordening. Het ETO mag ook op eigen initiatief adviezen over deze kwesties uitbrengen aan de Commissie of de NRI’s. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit draagt met name bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
2. Teneinde de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen te bevorderen, verzoekt de Commissie het ETO tevens om bijstand bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. Het Europees Parlement kan het ETO ook om dergelijke bijstand vragen als dit redelijkerwijs vereist is met betrekking tot een onderzoek of wetgeving binnen het kader van de functies van het ETO. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in lid 1 vermelde kwesties omvatten: |
3. De in lid 1 bedoelde kwesties zijn: |
Motivering | |
De verantwoordelijkheden van het ETO moeten helder omschreven zijn. | |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de beveiliging en integriteit van openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van kwesties in verband met inbreuken op de beveiliging en/of integriteit overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en artikel 4 van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie); |
Schrappen |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn); |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en, indien nodig, van subnationale markten; |
Motivering | |
Het ETO heeft een adviserende rol inzake de marktanalyse op nationaal en, indien nodig, op subnationaal niveau. | |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) kwesties in verband met nummers overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en toegang tot nummers en diensten in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); |
Schrappen |
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(o) maatregelen in verband met radiofrequenties overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking); |
(o) kwesties die tot de bevoegdheid van het ETO behoren, zoals afgebakend in de kaderrichtlijn en bijzondere richtlijnen, voorzover zij van invloed zijn op of beïnvloed worden door het beheer van het spectrum; |
Motivering | |
Het zou gepast zijn, indien de richtlijn specificeren welke kwesties onder de bevoegdheid van het ETO vallen. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) overeenkomstig de artikelen 6a en 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
Schrappen |
(i) geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers; |
|
(ii) wijziging of intrekking van op gecoördineerde of geharmoniseerde basis verleende gebruiksrechten; |
|
(iii) de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voorfrequenties of nummers kunnen worden verleend voor diensten met een grensoverschrijdend potentieel. |
|
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(p bis) maatregelen ter waarborging van de opstelling van gemeenschappelijke pan-Europese voorschriften en eisen voor de aanbieders van GTS. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRI’s. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Bovendien voert de Autoriteit de specifieke taken van de artikelen 5 tot en met 23 uit. |
4. Bovendien kan de Commissie het ETO verzoeken de specifieke taken van de artikelen 5 tot en met 23 uit te voeren. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De Commissie en de NRI’s houden zoveel mogelijk rekening met de adviezen die door het ETO worden uitgebracht. Wanneer het ETO alternatieve oplossingen voorstelt, in het licht van uiteenopende marktvoorwaarden en de voorgeschiedenis van de diverse nationale regelgevingsbenaderingen, overwegen de NRI's welke oplossing het best in hun regelgevingsbenadering past. De NRI's en de Commissie maken de wijze waarop het advies van het ETO in aanmerking is genomen, openbaar. |
Motivering | |
Bestaande verschillen in nationale markten moeten bij het voorstellen van oplossingen in aanmerking worden genomen. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit brengt uiterlijk vier weken na de inkennisstelling bij de Commissie advies uit over de betreffende ontwerpmaatregel. Het advies omvat een gedetailleerde en objectieve analyse van de vraag of de ontwerpmaatregel een obstakel voor de interne markt vormt en met het Gemeenschapsrecht verenigbaar is – en met name met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). Zo nodig geeft de Autoriteit aan welke veranderingen aan de ontwerpmaatregel moeten worden aangebracht om deze doelstellingen zo doeltreffend mogelijk te verwezenlijken. |
2. Het ETO brengt uiterlijk vier weken na de inkennisstelling bij de Commissie advies uit over de betreffende ontwerpmaatregel. Het advies omvat een gedetailleerde en objectieve analyse van de vraag of de ontwerpmaatregel een obstakel voor de interne markt vormt en met het Gemeenschapsrecht verenigbaar is – en met name met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). Zo nodig verzoekt de Commissie het ETO aan te geven welke veranderingen aan de ontwerpmaatregel moeten worden aangebracht om deze doelstellingen zo doeltreffend mogelijk te verwezenlijken. |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) een transnationale markt heeft vastgesteld, voert de Autoriteit de marktanalyse in samenwerking met de nationale regelgevende instanties uit overeenkomstig artikel 16, lid 5, van die richtlijn en brengt zij hierover advies bij de Commissie uit. |
2. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) een transnationale markt heeft vastgesteld, kan het ETO op verzoek bijstand verlenen aan de NRI’s die betrokken zijn bij de gezamenlijke marktanalyse overeenkomstig artikel 16, lid 5, van die richtlijn. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de Autoriteit concludeert dat er op de betreffende transnationale markt onvoldoende concurrentie is, omvat haar advies aan de Commissie een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Alvorens krachtens de leden 1 of 3 advies uit te brengen, raadpleegt de Autoriteit de nationale regelgevende instanties en de nationale concurrentieautoriteiten en organiseert zij een openbare raadpleging overeenkomstig artikel 42 van deze verordening. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De autoriteit kan beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De Autoriteit is ook verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) namens de lidstaten waaraan het kengetal 3883 is toegekend. |
Schrappen |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit voert taken uit in verband met het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Schrappen |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit werkt met de nationale regelgevende instanties samen rond kwesties in verband met fraude of het misbruik van nummervoorraden in de Gemeenschap, met name voor grensoverschrijdende diensten. De Autoriteit kan advies uitbrengen over maatregelen die op communautair of nationaal niveau worden genomen om fraude, misbruik en andere problemen voor de consument inzake nummering aan te pakken. |
3. Op verzoek van de Commissie werkt het ETO met de nationale regelgevende instanties samen rond kwesties in verband met fraude of het misbruik van nummervoorraden in de Gemeenschap, met name voor grensoverschrijdende diensten. Het ETO kan advies uitbrengen over maatregelen die op communautair of nationaal niveau worden genomen om fraude, misbruik en andere problemen voor de consument inzake nummering aan te pakken. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit onderwerpt de maatregelen van de lidstaten om de burgers over het bestaan en het gebruik van het Europees alarmnummer 112 in te lichten jaarlijks aan een evaluatie op basis van de informatie die zij ontvangt krachtens artikel 26, lid 4, van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn). De resultaten van de evaluatie worden opgenomen in het in artikel 21, lid 2, vermelde jaarverslag. |
Schrappen |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
1. Het ETO verleent op verzoek advies aan de Commissie, aan de Beleidsgroep Radiospectrum ("RSPG") of het Radiospectrumcomité ("RSC"), waar nodig, met betrekking tot zaken die binnen het kader van de taken van het ETO vallen welke van invloed zijn op of worden beïnvloed door het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. Het ETO dient waar nodig nauw samen te werken met de RSPG en het RSC. |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
3. De Commissie kan het ETO verzoeken bij de RSPG of het RSC advies uit te brengen in verband met het advies van het RSC aan de Commissie over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over toekomstige frequentieontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
4. Het ETO levert waar nodig een bijdrage aan verslagen die worden gepubliceerd door de Commissie, de RSPG, het RSC dan wel andere relevante organen over toekomstige frequentieontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
Motivering | |
De amendementen hebben ten doel de frequentietaken van het ETO nauwkeuriger te omschrijven en te verduidelijken dat zijn voornaamste taak is om advies te verlenen niet alleen aan de Commissie maar ook aan specifieke organen (RSC en RSPG) die reeds taken in verband met de radiofrequenties toegewezen hebben gekregen. Het ETO moet geen taken opgedragen krijgen die al zijn toegewezen aan de RSC en RSPG, omdat dit zou leiden tot inefficiëntie en verwarring van regelgevings- en frequentiebevoegdheden. Het moet de taken van dergelijke organen juist aanvullen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het beleid inzake elektronische communicatie dezelfde zijn voor alle relevante organen die actief zijn in de sector elektronische communicatie. | |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de reikwijdte en de inhoud van de uitvoeringsmaatregelen waarin artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. Dit kan met name inhouden dat de Autoriteit de voordelen voor de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten van de door de Commissie krachtens artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) genomen [uitvoerings]maatregelen beoordeelt en vaststelt welke diensten met een Gemeenschapswijd potentieel van deze maatregelen zouden profiteren. |
1. De Commissie kan het ETO verzoeken bij de Commissie, de RSPG of het RSC advies uit te brengen over de reikwijdte en de inhoud van de uitvoeringsmaatregelen waarin artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. Dit kan met name inhouden dat het ETO de voordelen voor de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten van de door de Commissie krachtens artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) genomen [uitvoerings]maatregelen beoordeelt en vaststelt welke diensten met een Gemeenschapswijd potentieel van deze maatregelen zouden profiteren. |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het door de Autoriteit krachtens lid 1 uitgebrachte advies verband houdt met de toepassing van een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten die binnen de werkingssfeer van artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) vallen, omvat dat advies met name: |
Schrappen |
(a) een beschrijving van de elektronische-communicatiediensten die – als ze grensoverschrijdend in de Gemeenschap worden aangeboden – zouden profiteren van het gebruik van frequenties en nummers waarvoor de rechten worden verleend op basis van één enkele procedure en één enkele reeks voorwaarden; |
|
(b) een beschrijving van de nummers en de nummerreeksen die voor dergelijke diensten zouden kunnen worden gebruikt; |
|
(c) een beoordeling van de reële of potentiële vraag naar dergelijke diensten in de Gemeenschap; |
|
(d) een beschrijving van alle als zinvol geachte beperkingen van het aantal in het kader van de gemeenschappelijke selectieprocedure te verlenen gebruiksrechten en de procedures voor de selectie van ondernemingen waaraan deze rechten moeten worden verleend, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met de beginselen van artikel 7 van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn). |
|
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek van de Commissie verduidelijkt of vervolledigt de Autoriteit het krachtens lid 1 uitgebrachte advies binnen de in dat verzoek vermelde termijn. |
3. Op verzoek van de Commissie, de RSPG, het RSC of andere relevante organen verduidelijkt of vervolledigt het ETO het krachtens lid 1 uitgebrachte advies binnen de in dat verzoek vermelde termijn. |
Motivering | |
Hoewel het in het beste belang van de interne markt is dat het ETO door het uitbrengen van advies aan de Commissie een bijdrage levert aan de inspanningen van deze laatste om de voorwaarden en procedures voor het verlenen van goedkeuring te harmoniseren, zou de vermelding van specifieke eisen inzake de inhoud van dit advies in strijd zijn met het flexibiliteitsbeginsel en het vermogen van het ETO om de deskundigheid van de NRI's efficiënt in banen te leiden. | |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 |
Schrappen |
Voorstel voor de selectie van ondernemingen |
|
De Autoriteit zal overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
|
(a) aanvragen van ondernemingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers ontvangen en verwerken en de aan de ondernemingen overeenkomstig een gemeenschappelijke selectieprocedure opgelegde administratieve kosten en vergoedingen innen; |
|
(b) de gemeenschappelijke selectieprocedure uitvoeren en voorstellen aan welke onderneming(en) overeenkomstig die bepalingen gebruiksrechten kunnen worden verleend; |
|
(c) een verslag bij de Commissie indienen waarin zij de ontvangen aanvragen gedetailleerd beschrijft, de aanvragen beoordeelt, voorstelt aan welke onderneming(en) bij voorkeur gebruiksrechten worden verleend, en deze selectie rechtvaardigt op basis van de in de betreffende uitvoeringsmaatregel vermelde selectiecriteria. |
|
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
De Commissie kan het ETO verzoeken bij de Commissie, de RSPG of het RSC advies uit te brengen over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 14 |
Schrappen |
Netwerk- en informatiebeveiliging |
|
Naast de in artikel 4, lid 3, onder b), en artikel 19, leden 4 en 5, vermelde taken draagt de Autoriteit bij aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging, met name door: |
|
(a) de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke methodes om problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, aan te pakken en te verhelpen; |
|
(b) de Commissie advies te verlenen over onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het efficiënte gebruik van risicopreventietechnologie, en activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, interoperabele oplossingen voor risicobeheer en studies over oplossingen voor preventiebeheer binnen particuliere en overheidsorganisaties te bevorderen; |
|
(c) bij te dragen aan de inspanningen van de Gemeenschap om samen te werken met derde landen en zo nodig internationale organisaties ter bevordering van een gemeenschappelijke wereldwijde aanpak van problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. |
|
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies bij de Commissie uitbrengen over de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken. |
Het ETO kan op eigen initiatief bij het Europees Parlement en de Commissie advies uitbrengen, met name inzake de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken, of over andere zaken die het van belang acht.. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt het op te richten orgaan omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Via andere amendementen wordt artikel 12 geschrapt daar de rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers reeds doelmatig worden beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Schrappen |
Innen van administratieve vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten |
|
1. De Commissie stelt de administratieve vergoedingen vast die ondernemingen moeten betalen voor diensten die door de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 2, en op basis van een advies van de Autoriteit worden verleend. De Autoriteit int deze administratieve vergoedingen. |
|
2. De administratieve vergoedingen die individuele ondernemingen moeten betalen, worden op objectieve, transparante en evenredige wijze vastgesteld, waarbij extra administratieve kosten en kosten tot een minimum worden herleid. |
|
3. De in lid 1 vermelde administratieve vergoedingen kunnen de volgende kosten omvatten: |
|
(a) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de selectieprocedure overeenkomstig artikel 12; |
|
(b) de kosten voor het verwerken van beroepsprocedures overeenkomstig artikel 33; |
|
(c) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de Europese telefoonnummerruimte overeenkomstig artikel 8. |
|
Alle vergoedingen worden uitgedrukt en betaald in euro. |
|
4. Het bedrag van de administratieve vergoedingen wordt zo vastgesteld dat de inkomsten uit deze vergoedingen in principe volstaan om de kosten van de verleende diensten volledig te dekken. |
|
5. De Autoriteit publiceert jaarlijks een overzicht van haar administratieve kosten en vergoedingen. Als er een verschil bestaat tussen het totaalbedrag van de vergoedingen en de totale administratieve kosten, brengt de Autoriteit advies bij de Commissie uit over een aanpassing van de vergoedingen. |
|
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Schrappen |
Het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers en van administratieve vergoedingen in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure |
|
1. Wanneer ondernemingen gebruiksvergoedingen voor in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers moeten betalen overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), is de Autoriteit verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van deze gebruiksvergoedingen. |
|
Nadat de Autoriteit de gebruiksvergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende lidstaten en de Autoriteit herverdeeld binnen de termijn en volgens de verhouding die door de Commissie krachtens artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) zijn vastgesteld. |
|
Als Commissie de termijn en de verhouding niet heeft vastgesteld, worden de gebruiksvergoedingen herverdeeld op basis van de bevolking van elke lidstaat die gebruiksrechten heeft moeten verlenen tijdens het laatste volledige jaar voorafgaand aan het begin van de selectieprocedure. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van de administratieve vergoedingen die de geselecteerde ondernemingen na een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten voor frequenties of nummers moeten betalen om de administratieve kosten van de nationale regelgevende instanties voor het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden te dekken. |
|
Nadat de Autoriteit de in eerste alinea vermelde administratieve vergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende nationale regelgevende instanties herverdeeld overeenkomstig de door de nationale regelgevende instanties verstrekte waarden. |
|
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert het ETO de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, NRI’s en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Gezien de verschillen in marktsituatie en voorgeschiedenis van de diverse nationale regelgevingsbenaderingen kan het ETO binnen het geharmoniseerde regelgevingskader alternatieve oplossingen ontwikkelen. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) studies te bestellen of uit te voeren over elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de regulering en bescherming ervan; |
(b) studies te bestellen of uit te voeren over elektronische-communicatienetwerken en -diensten en de regulering ervan; |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) opleidingen te organiseren en te bevorderen over alles wat met elektronische communicatie te maken heeft. |
(c) opleidingen voor de NRI's te organiseren of te bevorderen over onderwerpen die onder de taken van het ETO vallen zoals neergelegd in de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. |
Motivering | |
Het ETO mag alleen rapporten bestellen over onderwerpen die onder zijn bevoegdheid vallen. | |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit stelt deze informatie in een gemakkelijk toegankelijke vorm ter beschikking van het publiek. |
3. Het ETO stelt deze informatie in een gemakkelijk toegankelijke vorm ter beschikking van het publiek. De vertrouwelijkheid wordt naar behoren geëerbiedigd. |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit verzamelt informatie – met name overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – om bestaande en nieuwe risico's te analyseren. Zij analyseert met name op Europees niveau die risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van elektronische-communicatienetwerken en voor de betrouwbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de via deze netwerken toegankelijke en verspreide informatie, en stelt de analyseresultaten ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. |
Schrappen |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie – onder meer over netwerk- en informatiebeveiliging – voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices – onder meer inzake het waarschuwen van gebruikers – te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
Schrappen |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 20 |
Schrappen |
Beheer van het register met informatie over frequenties en van de mobiele-roamingdatabase |
|
1. Een register in de vorm van een gemeenschappelijk toegangspunt voor het verlenen van informatie over het spectrumgebruik in elke lidstaat wordt ter beschikking van het publiek gesteld om de geharmoniseerde beschikbaarheid van informatie over het gebruik van radiofrequenties in de Gemeenschap te waarborgen. De lidstaten verstrekken de informatie over het gebruik van radiofrequenties op gezette tijden en op verzoek van de Autoriteit. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van het register. Het register bevat de in de bijlage bij deze verordening gedetailleerd beschreven informatie, evenals andere informatie die de Autoriteit geschikt acht. De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen nemen om de bijlage aan technische of marktontwikkelingen aan te passen. Maatregelen om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, worden genomen overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 3. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van een database over de prijs van stem- en datadiensten voor mobiele klanten die binnen de Gemeenschap roamen, zo nodig met inbegrip van de specifieke kosten van in- en uitgaande roaminggesprekken in de meest perifere regio's van de Gemeenschap. Zij houdt toezicht op de prijsontwikkelingen en publiceert een jaarverslag. |
|
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit houdt toezicht op de ontwikkelingen op de elektronische-communicatiemarkt,en met name op de kleinhandelsprijzen van producten en diensten waarvan de consumenten zeer vaak gebruikmaken. |
1. De Commissie kan het ETO verzoeken toezicht te houden op de ontwikkelingen op de elektronische-communicatiemarkt, en met name op de kleinhandelsprijzen van producten en diensten waarvan de consumenten zeer vaak gebruikmaken |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over de ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector – met inbegrip van consumentenkwesties – met een overzicht van de resterende obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie. Het verslag bevat ook een overzicht en een analyse van de informatie over nationale beroepsprocedures waarin de lidstaten krachtens artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) voorzien, en van de mate waarin in de lidstaten wordt gebruikgemaakt van de in artikel 34 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn) vermelde procedures voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen. |
2. Het ETO publiceert een jaarverslag over de ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector – met inbegrip van consumentenkwesties – met een overzicht van de resterende obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie. Het verslag bevat ook een overzicht en een analyse van de informatie over nationale beroepsprocedures waarin de lidstaten krachtens artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) voorzien, en van de mate waarin in de lidstaten wordt gebruikgemaakt van de in artikel 34 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn) vermelde procedures voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen. Dit verslag wordt voorgelegd aan het Europees Parlement, dat kan besluiten hierover advies uit te brengen. |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit kan samen met de publicatie van het jaarverslag advies bij de Commissie uitbrengen over mogelijke maatregelen om de bij de evaluatie van de in lid 1 vermelde kwesties vastgestelde problemen te verhelpen. |
3. De Commissie kan het ETO verzoeken advies uit te brengen over mogelijke maatregelen om de bij de evaluatie van de in lid 1 vermelde kwesties vastgestelde problemen te verhelpen, in combinatie met de publicatie van het jaarverslag. Dit advies wordt voorgelegd aan het Europees Parlement. |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert regelmatig een verslag over de in artikel 18 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) vermelde interoperabiliteit van digitale interactieve televisiediensten. |
4. De Commissie kan het ETO verzoeken regelmatig een verslag te publiceren over de in artikel 18 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) vermelde interoperabiliteit van digitale interactieve televisiediensten. |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief advies aan de Commissie en de lidstaten over methoden om de interoperabiliteit van, de toegang tot en het gebruik van elektronische-communicatiediensten en eindapparatuur te verbeteren en zij schenkt daarbij vooral aandacht aan grensoverschrijdende interoperabiliteit. Zij richt een groep op bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, verenigingen van ondernemingen in de elektronische-communicatiesector, verenigingen van eindgebruikers en verenigingen van gehandicapte eindgebruikers. De groep onderzoekt ook de bijzondere behoeften van gehandicapte eindgebruikers en bejaarden. |
Het ETO verleent op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief advies aan de Commissie en de NRI’s over methoden om de interoperabiliteit van, de toegang tot en het gebruik van elektronische-communicatiediensten en eindapparatuur te verbeteren en schenkt daarbij vooral aandacht aan grensoverschrijdende interoperabiliteit, alsmede aan de bijzondere behoeften van gehandicapte eindgebruikers en bejaarden. |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over de maatregelen die zijn genomen om de toegang van gehandicapte eindgebruikers tot elektronische-communicatiediensten en -apparatuur te verbeteren, op basis van door de lidstaten verstrekte informatie en informatie die de Autoriteit krachtens artikel 33, lid 3, van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn) heeft ontvangen. Het verslag beschrijft mogelijke maatregelen op communautair of nationaal niveau om de toegankelijkheid te verbeteren. Zo nodig doet de Autoriteit aanbevelingen over maatregelen die op nationaal niveau kunnen worden genomen. |
Schrappen |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie specifieke extra taken uitvoeren. |
Het ETO kan op verzoek van de Commissie specifieke extra taken uitvoeren, indien alle leden het hierover eens zijn. |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Organen van de Autoriteit |
Organen van het ETO |
De Autoriteit bestaat uit: |
Het ETO bestaat uit: |
(a) een raad van bestuur |
(a) een raad van regelgevers |
(b) een raad van regelgevers |
(b) een algemeen directeur |
(c) een directeur |
|
(d) een hoofd netwerkbeveiliging |
|
(e) een permanente groep van belanghebbenden |
|
(f) een raad van beroep.. |
|
|
(Dit amendement is op de hele tekst van toepassing. Indien dit wordt aangenomen, dienen in de hele tekst dienovereenkomstige wijzigingen te worden aangebracht.) |
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de Commissie en zes door de Raad. De leden van de raad van bestuur worden zo benoemd dat de hoogste deskundigheid en onafhankelijkheid en een brede relevante vakkennis worden gewaarborgd. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. |
1. De raad van regelgevers bestaat uit een lid per lidstaat die het hoofd of de benoemde hoge vertegenwoordiger van de onafhankelijke NRI is met verantwoordelijkheid voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in die lidstaat. De NRI’s benoemen een plaatsvervanger per lidstaat. De Commissie neemt deel als waarnemer met de voorafgaande toestemming van de raad van regelgevers. |
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. |
2. De raad van regelgevers kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar, overeenkomstig de verkiezingsprocedures zoals neergelegd in het reglement van orde. |
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De voorzitter roept de raad van bestuur in vergadering bijeen. Tenzij de raad van bestuur anders beslist, neemt de directeur van de autoriteit deel aan de vergadering. De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar in gewone zitting bijeen. Hij komt ook bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden. Hij kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer aan zijn vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van bestuur kunnen zich op de door het reglement van orde bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van bestuur. |
3. De voorzitter roept de raad van regelgevers ten minste viermaal per jaar in gewone zitting bijeen. De raad van regelgevers kan in uitzonderingsgevallen ook bijeenkomen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden. De raad van regelgevers kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer aan zijn vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van regelgevers kunnen zich op de door het reglement van orde bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. |
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen. |
4. De besluiten van de raad van regelgevers worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen tenzij anders bepaald in deze verordening, de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. |
|
De raad van regelgevers keurt het reglement van orde van het ETO met tweederde meerderheid goed. Het reglement van orde waarborgt dat de leden van de raad van regelgevers tijdig voor elke vergadering de volledige agenda en de ontwerpvoorstellen krijgen zodat zij vóór de stemming amendementen kunnen voorstellen. Deze besluiten worden ter kennis van de Commissie gebracht. |
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 bis. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en vraagt of aanvaardt hij geen instructies van lidstaten of van publieke of particuliere belanghebbenden. |
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
5 ter. Het ETO verzorgt het secretariaat van de raad van regelgevers. |
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – titel en lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Taken van de raad van bestuur |
Taken van de raad van regelgevers |
1. Na de raad van regelgevers te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur de directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
1. De raad van regelgevers benoemt de algemeen directeur overeenkomstig [artikel 26 (lid 13 ter)]. De raad van regelgevers neemt alle besluiten met betrekking tot de uitoefening van de taken van het ETO als vermeld in artikel 3. |
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Na de directeur te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur het hoofd netwerkbeveiliging overeenkomstig artikel 31, lid 2. |
Schrappen |
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 27, lid 1. |
Schrappen |
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van beroep overeenkomstig artikel 32, lid 1. |
Schrappen |
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie en na goedkeuring overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de raad van regelgevers het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
5. Na raadpleging van de Commissie, stelt de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 30, lid 4 en in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 37 vastgestelde ontwerpbegroting jaarlijks vóór 30 september het werkprogramma van het ETO voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. |
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De raad van bestuur oefent zijn begrotingsbevoegdheden uit volgens de artikelen 36 tot en met 38. |
Schrappen |
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De raad van bestuur beslist, na akkoord van de Commissie, over de aanvaarding van alle legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Gemeenschap. |
Schrappen |
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
8. De raad van regelgevers treedt als tuchtraad op ten aanzien van de algemeen directeur. |
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De raad van bestuur bepaalt waar nodig het personeelsbeleid van de Autoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 2. |
Schrappen |
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
10. De raad van bestuur stelt de bijzondere bepalingen vast inzake het recht van toegang tot de documenten van de Autoriteit overeenkomstig artikel 47. |
10. De raad van regelgevers stelt, namens het ETO, de bijzondere bepalingen vast inzake het recht van toegang tot de documenten van het ETO overeenkomstig artikel 47. |
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
11. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. |
11. De raad van regelgevers stelt het jaarverslag over de activiteiten van het ETO op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Het Europees Parlement kan de voorzitter van de raad van regelgevers of de algemeen directeur vragen zich tot het Parlement te richten voor relevante zaken met betrekking tot de werkzaamheden van het ETO. |
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
13. De raad van bestuur brengt advies bij de Commissie uit over de administratieve vergoedingen die de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken van ondernemingen kan eisen overeenkomstig artikel 16. |
Schrappen |
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
13 bis. De raad van regelgevers geeft de algemeen directeur aanwijzingen voor de uitoefening van zijn of haar taken. |
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 13 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
13 ter. De raad van regelgevers benoemt de algemeen directeur. De raad neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. De algemeen directeur neemt niet deel aan de voorbereiding van of de stemming over dit besluit. |
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 13 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
13 quinquies. De raad van regelgevers keurt het in artikel 26, lid 11, en artikel 30, lid 9, vermelde afzonderlijke hoofdstuk over regelgevingswerkzaamheden in het jaarverslag goed. |
|
(Herplaatsing van de tekst van artikel 28(4).) |
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Artikel 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 27 |
Schrappen |
De raad van regelgevers |
|
1. De raad van regelgevers bestaat uit één lid per lidstaat, die aan het hoofd staat van de onafhankelijke nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in de lidstaat, de directeur en één vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. De nationale regelgevende instanties benoemen één plaatsvervanger per lidstaat. |
|
2. De directeur is de voorzitter van de raad van regelgevers. |
|
3. De raad van regelgevers kiest uit zijn midden een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer hij/zij geen lid meer is van de raad van regelgevers. |
|
4. De raad van regelgevers beslist met een gewone meerderheid van stemmen. Met uitzondering van de directeur en de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
|
5. De raad van regelgevers stelt zijn reglement van orde vast. |
|
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
|
7. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van regelgevers. |
|
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 28 |
Schrappen |
Taken van de raad van regelgevers |
|
1. De raad van regelgevers brengt advies uit bij de directeur alvorens de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen die binnen zijn bevoegdheid vallen, worden vastgesteld. Voorts geeft de raad van regelgevers de directeur richtsnoeren bij de uitoefening van zijn of haar taken. |
|
2. De raad van regelgevers brengt advies uit over de kandidaat die overeenkomstig artikel 26, lid 1, en artikel 29, lid 2, wordt voorgedragen als directeur. De raad neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. De directeur neemt niet deel aan de voorbereiding van of de stemming over deze adviezen. |
|
3. De raad van regelgevers keurt overeenkomstig artikel 26, lid 5, en artikel 30, lid 4, en in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 37 opgestelde ontwerpbegroting het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar goed. |
|
4. De raad van regelgevers keurt het in artikel 26, lid 11, en artikel 30, lid 9, vermelde afzonderlijke hoofdstuk over regelgevingswerkzaamheden in het jaarverslag goed. |
|
|
(De leden 1, 3 en 4 van artikel 28 worden overgenomen in respectievelijk de leden 13 bis, 13 quater en 13 quinquies van artikel 26.) |
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
1. Het ETO wordt geleid door de algemeen directeur, die bij de uitoefening van zijn/haar taken verantwoording schuldig is aan en optreedt volgens de instructies van de raad van regelgevers. De algemeen directeur verlangt of aanvaardt verder geen instructies van regeringen of andere organen. |
Motivering | |
De algemeen directeur van het ETO moet een hoge ambtenaar met operationele taken zijn die verantwoording schuldig is aan de raad van regelgevers. | |
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur wordt – na overleg met de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van bestuur benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
2. De algemeen directeur wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van regelgevers benoemd. Vóór de benoeming kan de geschiktheid van de door de raad van regelgevers gekozen kandidaat worden onderworpen aan een niet-bindend advies van het Europees Parlement en de Commissie. Hiertoe wordt de kandidaat verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De ambtstermijn van de directeur bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, voert de Commissie een evaluatie uit. Daarbij kijkt de Commissie onder meer naar: |
3. De ambtstermijn van de algemeen directeur bedraagt vijf jaar. |
(a) de prestaties van de directeur; |
|
(b) de taken en verplichtingen van de Autoriteit tijdens de volgende jaren. |
|
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
4. De raad van regelgevers kan, rekening houdend met het evaluatieverslag, de ambtstermijn van de algemeen directeur, eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van het ETO kan worden verantwoord. |
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
5. De algemeen directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van regelgevers, rekening houdend met het advies van het Europees Parlement, daartoe heeft besloten. De raad van regelgevers neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Het Europees Parlement of de Raad kunnen de directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn of haar taken. |
6. Het Europees Parlement en de Raad kunnen de algemeen directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn of haar taken. Zonodig kan de ter zake bevoegde commissie van het Europees Parlement de algemeen directeur verzoeken het woord te voeren en vragen van leden te beantwoorden. |
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor en neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur. |
2. De algemeen directeur bereidt de agenda van de raad van regelgevers voor en neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van regelgevers. |
Motivering | |
De algemeen directeur bereidt de agenda voor maar mag deze niet vaststellen. De vaststelling van de agenda is een uitvoerende taak die aan de voorzitter toekomt. | |
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De directeur stelt na akkoord van de raad van regelgevers de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen vast. |
Schrappen. |
Motivering | |
De algemeen directeur van het ETO moet een hoge ambtenaar met operationele taken zijn die verantwoording schuldig is aan de raad van regelgevers. Deze bepaling is overgenomen uit het Commissievoorstel inzake EECMA, maar past niet in het ETO-voorstel. | |
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De directeur stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de raad van regelgevers en de Commissie in. |
4. De algemeen directeur stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van het ETO voor het volgende jaar op en dient het bij de raad van regelgevers in. De raad van regelgevers keurt het ontwerpwerkprogramma goed overeenkomstig artikel 26, lid 5. |
De directeur legt het werkprogramma vóór 1 september ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. |
|
Motivering | |
De taken van de algemeen directeur (die in de plaats komt van de directeur) worden nader beschreven overeenkomstig amendementen op andere artikelen. | |
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers en van het hoofd netwerkbeveiliging en staat onder het toezicht van de raad van bestuur. |
5. De algemeen directeur ziet toe op de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van het ETO, die geschiedt volgens de aanwijzingen van de raad van regelgevers. |
Motivering | |
De algemeen directeur van het ETO moet een hoge ambtenaar met operationele taken zijn. De correcte uitvoering moet een verantwoordelijkheid van de raad van regelgevers zijn. Het is de taak van de algemeen directeur om daarop toe te zien. | |
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De directeur stelt jaarlijks het ontwerpjaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op met een hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden. |
8. De algemeen directeur stelt jaarlijks het ontwerpjaarverslag over de activiteiten van het ETO op met een hoofdstuk over de raadgevende werkzaamheden van het ETO en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden. |
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. De directeur oefent jegens het personeel van de Autoriteit de in artikel 49, lid 3, vermelde bevoegdheden uit. |
9. De raad van regelgevers kan de uitoefening van de in artikel 49, lid 3, vermelde bevoegdheden jegens het personeel van het ETO aan de algemeen directeur delegeren. |
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 31 |
Schrappen |
Het hoofd netwerkbeveiliging |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Het hoofd netwerkbeveiliging ressorteert onder de directeur en brengt bij de directeur verslag uit. Hij/zij stelt jaarlijks het ontwerpwerkprogramma voor deze activiteiten op. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. |
|
3. Het hoofd netwerkbeveiliging kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de directeur daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
4. Na overleg met de directeur kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie de ambtstermijn van het hoofd netwerkbeveiliging eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Artikel 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 32 |
Schrappen |
De permanente groep van belanghebbenden |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Hij stelt in overleg met de directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van bestuur of de raad van regelgevers zijn. |
|
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
|
4. De groep kan het hoofd netwerkbeveiliging adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
|
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Artikel 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 33 |
Schrappen |
De raad van beroep |
|
1. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de nationale regelgevende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale of communautaire instellingen met relevante ervaring in de elektronische-communicatiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan. |
|
2. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na overleg met de raad van regelgevers. |
|
3. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van regelgevers van de Autoriteit. Ook mag een lid van de raad van beroep niet uit zijn/haar ambt worden ontzet, tenzij hij/zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe besluit. |
|
4. De leden van de raad van beroep mogen niet deelnemen aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld. |
|
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt hij/zij de raad van beroep daarvan in kennis. Een lid van de raad van beroep kan om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of als aan zijn/haar onpartijdigheid wordt getwijfeld, door een partij in de beroepsprocedure worden gewraakt. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van leden en is niet ontvankelijk als de partij in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden tot het maken van het bezwaar, reeds een procedurehandeling heeft verricht. |
|
5. De raad van beroep beslist in de in lid 4 vermelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger, tenzij deze in een vergelijkbare situatie verkeert. In dat geval wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan. |
|
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 34 |
Schrappen |
Beroep |
|
1. De raad van beroep beslist over beroepen die tegen besluiten of maatregelen van de Autoriteit op de gebieden van artikel 8, lid 1, zijn ingesteld. |
|
2. De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minstens vier van de zes leden. De raad van beroep wordt wanneer nodig samengeroepen. |
|
3. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. |
|
4. Het beroep wordt tezamen met de uiteenzetting van de gronden voor het beroep binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit of de maatregel aan de betrokken onderneming, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit of de maatregel door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit ingediend. De raad van beroep neemt binnen twee maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake. |
|
5. Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. |
|
6. De raad van beroep kan binnen de voorwaarden van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
|
7. De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast. |
|
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 35 |
Schrappen |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
|
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
|
2. Indien de Autoriteit nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De Autoriteit moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie. |
|
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De inkomsten van de Autoriteit bestaan uit: |
1. De ontvangsten van het ETO zijn als volgt onderverdeeld: |
(a) vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten; |
(a) eenderde van zijn jaarlijkse financiering wordt rechtstreeks betaald in de vorm van een subsidie van de Gemeenschap uit de middelen van de desbetreffende begrotingspost van de algemene begroting van de Europese Unie zoals bepaald door de begrotingsautoriteit overeenkomstig punt 47 van het interinstitutioneel akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1; |
(b) een gedeelte van de gebruiksvergoedingen die aanvragers overeenkomstig artikel 17 betalen. |
(b) tweederde van zijn jaarlijkse financiering wordt rechtstreeks door de NRI’s betaald. De lidstaten zien erop toe dat de NRI's voldoende middelen en mankracht hebben om tot de werkzaamheden van het ETO bij te dragen en om het ETO afdoende te financieren. De lidstaten specificeren de begrotingslijn die de NRI’s moeten gebruiken om het ETO de middelen uit hun jaarlijkse begroting te verstrekken. Deze begrotingen worden openbaar gemaakt. |
(c) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
|
(d) legaten, schenkingen of subsidies zoals vermeld in artikel 26, lid 7; |
|
(e) een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of hun regelgevende instanties. |
|
|
_____________________ C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord gewijzigd bij Besluit 2008/29/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 6 van 10.1.2008, blz. 7). |
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Van alle inkomsten en uitgaven van de Autoriteit wordt een prognose gemaakt voor elk boekjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar. Alle inkomsten en uitgaven worden in de begroting van de Autoriteit opgenomen. |
4. Van alle inkomsten en uitgaven van het ETO wordt een prognose gemaakt voor elk boekjaar, dat samenvalt met een kalenderjaar. Alle inkomsten en uitgaven worden in de begroting van het ETO opgenomen. |
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De organisatie- en financieringsstructuur van het ETO wordt op 1 januari 2014 opnieuw bezien. |
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van bestuur, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van bestuur maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van bestuur dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. Vóór de definitieve vaststelling van de raming wordt het ontwerp van de directeur ingediend bij de raad van regelgevers, die daarover advies mag uitbrengen. |
1. De algemeen directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van regelgevers, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van regelgevers maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van het ETO voor het volgende boekjaar. De raad van regelgevers dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De algemeen directeur stelt een jaarlijks activiteitenverslag op voor het ETO, samen met een betrouwbaarheidsverklaring. Deze documenten worden openbaar gemaakt. |
Motivering | |
Onder de thans geldende regels is elke directeur van een agentschap vrij te beslissen of hij een activiteitenverslag en betrouwbaarheidsverklaring zal opstellen. Sommige directeuren doen het wel en anderen niet. Voor de samenhang is het beter als alle directeuren het wel doen. | |
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Artikel 38 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 38 bis Interne controlesystemen De interne controleur van de Commissie is verantwoordelijk voor de controle van de interne controlesystemen van het ETO. |
Motivering | |
Ter verduidelijking van de situatie met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de controles. | |
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten verlenen, verstrekken alle informatie – met inbegrip van financiële informatie – waarom de Autoriteit verzoekt om haar in deze verordening beschreven taken uit te voeren. De ondernemingen verstrekken deze informatie onmiddellijk op verzoek en binnen de termijn en met alle details die door de Autoriteit worden verlangd. De Autoriteit licht toe waarom het verzoek om informatie gerechtvaardigd is. |
1. Ondernemingen die elektronische-communicatienetwerken en -diensten verlenen, verstrekken alle informatie – met inbegrip van financiële informatie – waarom het ETO verzoekt om zijn in deze verordening beschreven taken uit te voeren. De ondernemingen verstrekken deze informatie onmiddellijk op verzoek en binnen de termijn en met alle details die door het ETO worden verlangd. De Commissie kan het ETO verzoeken toe te lichten waarom het verzoek om informatie gerechtvaardigd is. |
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Indien noodzakelijk wordt de vertrouwelijkheid gewaarborgd van de gegevens die overeenkomstig dit artikel worden verstrekt. Artikel 46 is van toepassing. |
Motivering | |
Indien noodzakelijk dient de vertrouwelijkheid van de gegevens gewaarborgd te zijn. | |
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Artikel 42 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Behalve in gevallen die onder artikel 20 of artikel 21 ressorteren, raadpleegt de Autoriteit – wanneer zij voornemens is maatregelen te nemen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening – zo nodig de belanghebbende partijen en zij geeft hen de kans om de ontwerpmaatregel binnen een redelijke termijn te becommentariëren. De Autoriteit maakt de resultaten van de raadplegingsprocedure voor iedereen toegankelijk, behalve als het om vertrouwelijke informatie gaat. |
Het ETO raadpleegt, wanneer het voornemens is een advies uit te brengen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening – zo nodig de belanghebbende partijen en geeft hen de kans om het ontwerpadvies binnen een redelijke termijn te becommentariëren. Het ETO maakt de resultaten van de raadplegingsprocedure voor iedereen toegankelijk, behalve als het om vertrouwelijke informatie gaat. |
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Artikel 43 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie kan ondernemingen financiële sancties opleggen als zij de in artikel 41 vermelde informatie niet verstrekken. De sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend. |
Schrappen. |
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Artikel 43 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Als krachtens dit artikel sancties worden opgelegd, publiceert de Autoriteit de namen van de betrokken ondernemingen, de bedragen en de redenen voor het opleggen van de financiële sancties. |
3. De Commissie wijst ondernemingen op het feit dat zij niet voldoen aan een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 41. Indien noodzakelijk kan de Commissie op verzoek van het ETO de namen van deze ondernemingen bekendmaken. |
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur, het hoofd netwerkbeveiliging en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
De personeelsleden van het ETO, de leden van de raad van regelgevers en de algemeen directeur van het ETO leggen een jaarlijkse verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbende partijen waar nodig over objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie beschikken, met name over de resultaten van haar werkzaamheden. Zij maakt ook de belangenverklaringen van de directeur, de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren en de deskundigen bekend.
|
2. Het ETO zorgt ervoor dat het publiek en alle belanghebbende partijen waar nodig over objectieve, betrouwbare en gemakkelijk toegankelijke informatie beschikken, met name over de resultaten van zijn werkzaamheden. Het maakt ook de belangenverklaringen van de leden van de raad van regelgevers en de algemeen directeur bekend. |
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Leden van de raden van de Autoriteit, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
2. Leden van de raad van regelgevers van het ETO, de algemeen directeur, externe deskundigen en personeelsleden van het ETO zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Tegen besluiten van de Autoriteit uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan een klacht worden ingediend bij de Ombudsman of beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie onder de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag. |
Schrappen |
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die de instellingen van de Europese Gemeenschap gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die de instellingen van de Europese Gemeenschap gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van het ETO. |
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Artikel 53 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit staat open voor de deelname van Europese landen die met de Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten en daarbij Gemeenschapsrecht op het gebied van deze verordening hebben goedgekeurd en toepassen. Overeenkomstig de betreffende bepalingen van deze overeenkomsten worden afspraken gemaakt met gedetailleerde voorschriften voor de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van de Autoriteit, en met name voor de aard en de omvang van deze deelname. Deze afspraken omvatten met name bepalingen inzake financiële bijdragen en personeel. De afspraken kunnen voorzien in een vertegenwoordiging zonder stemrecht in de raad van regelgevers. |
Het ETO staat open voor de deelname van Europese landen die met de Gemeenschap overeenkomsten hebben gesloten en daarbij Gemeenschapsrecht op het gebied van deze verordening hebben goedgekeurd en toepassen. Overeenkomstig de betreffende bepalingen van deze overeenkomsten worden afspraken gemaakt met gedetailleerde voorschriften voor de deelname van deze landen aan de werkzaamheden van het ETO, en met name voor de aard en de omvang van deze deelname. Krachtens een besluit van de raad van regelgevers kunnen deze afspraken voorzien in een vertegenwoordiging zonder stemrecht in de bijeenkomsten van de raad van regelgevers. |
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 55 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
De Commissie publiceert uiterlijk drie jaar na het begin van de werkzaamheden een evaluatieverslag over de werkzaamheden van het ETO. De resultaten van het ETO en zijn werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van zijn in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Het evaluatieverslag houdt rekening met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau en wordt bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. Het Europees Parlement brengt advies uit over het evaluatieverslag. |
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Artikel 56 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 56 |
Schrappen |
Overgangsbepalingen |
|
1. De Autoriteit wordt op 14 maart 2011 verantwoordelijk voor alle vóór deze datum door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ondernomen activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. |
|
2. Het eigendomsbelang in roerend goed dat zich op de in lid 1 vermelde datum in het bezit van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging bevindt, wordt met ingang van die datum aan de Autoriteit overgedragen. |
|
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Artikel 57 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Op 1 januari 2014 vindt een evaluatie plaats om te beoordelen of het noodzakelijk is het mandaat van het ETO te verlengen. Indien verlenging gerechtvaardigd is, worden de procedurele en begrotingsregelingen en het personeelsbestand herzien |
Motivering | |
Alvorens er een besluit over de toekomst van het ETO wordt genomen, is het zaak een evaluatie uit te voeren. |
TOELICHTING
Achtergrond: de kaderprogramma's
Het eerste kadervoorstel van de Commissie van 2001 was het resultaat van het Europese plan om een begin te maken met de liberalisering van de Europese telecommunicatiemarkt. Door de markt te openen en te herstructureren, zorgde Europa ervoor dat er marktstructuren ontstonden die het potentieel om concurrerende markten te innoveren en te ontwikkelen binnen de communicatiesector beter de vrije loop lieten. Acht jaar later bestaat de taak van de herziening eruit opnieuw te beoordelen wat bereikt is in deze periode, het succes van het Europees regelgevingskader voor het ondersteunen van de overgang naar een concurrerende en geïntegreerde markt kritisch te analyseren en indien nodig nieuwe ideeën en koersen voor te stellen.
In het algemeen is de grotere concurrentie in deze sector een van de belangrijkste drijfveren gebleken voor investeringen en innovatie. De inspanningen hebben winst opgeleverd en de effecten van deze liberalisering zijn zeer positief geweest; deze hebben groei, werkgelegenheid en nieuwe economische en sociale kansen gecreëerd. Tegenwoordig is de telecomdienstensector een snelgroeiende hoogtechnologische sector, met een hoge mate van innovatie, aanzienlijke investeringen en productiviteit en de gemiddelde winstgevendheid lag vaak aanzienlijk boven de niet-financiële bedrijfseconomie. Hierdoor is deze sector een cruciaal onderdeel van de niet-financiële bedrijfseconomie met een volgens Eurostat berekend gemiddelde van 3,5% van de toegevoegde waarde voor de EU van 27 lidstaten in 2005.
In termen van concurrentievermogen ten opzichte van zijn concurrenten, streefde de investeringen in deze sector die van de VS en de regio Azië Pacific in 2005 voorbij. Ditzelfde jaar bedroeg de Europese markt voor elektronische communicatiediensten zo’n 273 miljard euro. De effecten zijn duidelijk merkbaar geweest voor de consument. De concurrentie onder telecomaanbieders heeft de kosten van het bellen de afgelopen 20 jaar enorm doen dalen. Tussen 2000 en 2006 daalde de Europese gewogen gemiddelde kosten van een telefoongesprek van drie minuten met 65% en daalden de kosten van een telefoongesprek van tien minuten met 74%.
Terwijl liberalisering tot nu toe een succesverhaal was, zijn we er nog steeds verantwoordelijk voor te garanderen dat wij als beleidsmakers de beste condities blijven leveren voor onze bedrijven, vooral in het kader van onze ambities Europa te transformeren in een kenniseconomie en het belang van de telecomsector voor het bereiken van deze doelstelling. Daarom kunnen we niet op onze lauweren rusten. Er zijn nog steeds knelpunten die onze schepping van een geïntegreerde markt in de weg staan. Er bestaan nog steeds grensoverschrijdende kwesties en dispariteiten tussen lidstaten wat betreft breedbandtoegang, digitalisatie en diensten. Deze moeten worden opgelost als we een echte gemeenschappelijke markt willen garanderen.
Het ECCMA Commissievoorstel: de belangrijkste problemen
In de huidige herziening van het kader voor Europese telecommunicatie, heeft de Commissie een voorstel gedaan voor de oprichting van de European Electronic Communications Market Authority (EECMA) (COM(2007)0699; 2007/0249(COD)). De rapporteur is van mening dat het EECMA-voorstel weliswaar goed bedoeld is, maar onder de oppervlakte ernstige problemen vertoont. Het Commissievoorstel geeft uiting aan het goede voornemen de werking van de interne markt te verbeteren. Deze vooruitziende voorstellen met betrekking tot de EECMA kunnen echter in plaats daarvan het Europese concurrentievermogen belemmeren, zorgen voor extra administratieve rompslomp door het ontstaan van een grote bureaucratie en hierdoor het streven van de Europese Commissie om betere regelgeving in te voeren die zo publiekelijk is aangevoerd door voorzitter Barroso, in de weg staan. Bovendien worden hierdoor de subsidiariteitsbeginselen tegengewerkt, en wordt macht weggenomen van lidstaten en NRI's in de praktijk. Het zou onnodig ver afstaan van de markten voor de regulering waarvan dit juist bedoeld is, en zou geïsoleerd van degenen met dagelijkse kennis van deze markten werken. Het bestaan ervan en de werking ervan zijn in strijd met het langetermijndoel om ex-ante regelgeving te vervangen door mededingingsrecht, wat regelgevende zekerheid minder zeker maakt en Europese regelgeving minder voorspelbaar. De voorgestelde fusie met ENISA is zeer moeilijk te begrijpen. De fusie van ENISA met de EECMA zou namelijk de werking van deze laatste alleen maar verslechteren. De Commissie zou niet veel besparen voor wat betreft de administratiekosten en zou de centrale focus van het orgaan slechts ondermijnen door hier ongerelateerde kwesties van ENISA aan te koppelen.
Back to Basics: het ETO
De rapporteur voert aan dat we niet te snel de positieve kwaliteiten moeten negeren die zijn terug te vinden in de huidige Europese Groep van regelgevende instanties voor elektronische communicatienetwerken en diensten (ERG), maar merkt op dat enige hervorming nodig is voor het toekomstig succes ervan. Zij merkt op dat een paar van de antwoorden terug te vinden zijn in het EECMA-voorstel van de Commissie, maar net geen log Europees orgaan werd opgericht. De rapporteur stelt het ETO (het Europees Telecomregelgeversorgaan) dus voor, dat veel van de functies van de EECMA zou overnemen zonder de aard van een log orgaan aan te nemen en gebaseerd zou zijn op de goede praktijken van de (ERG) terwijl het functioneren ervan en de werkmethoden gestroomlijnd zouden worden, en de verplichting van de Commissie om dit nieuwe orgaan te raadplegen en zo veel mogelijk rekening te houden met zijn meningen, versterkt zou worden. De oprichting van het ETO, gebaseerd op artikel 95 van het EG-Verdrag, zou de huidige ERG in het Europees recht inbedden door formeel een adviesorgaan op te richten waarvan de functies en de verantwoordelijkheden hieraan uitdrukkelijk worden toegekend door een verordening. Dit zou het ETO een grotere mate van efficiency en legitimiteit verlenen dan het ERG tegenwoordig heeft, terwijl de effectieve deelname van de nationale regelgevende instanties (NRI's) en hun waardevolle praktijkervaring worden gewaarborgd.
Wat zou het ETO doen?
Het ETO zou een onafhankelijke deskundige adviseur zijn voor de Commissie en zou onafhankelijk blijven van zowel de overheden als de sector. Net als de EECMA zou het ETO optreden als het belangrijkste adviserend orgaan van de Commissie, maar ook van de afzonderlijke NRI’s om een consistente regelgevende aanpak in de hele Europese Unie te bevorderen. Het ETO zou zijn meningen vrijelijk uiten en niet alleen op verzoek van de Commissie en zou de huidige gedetailleerde gemeenschappelijke standpunten van het ERG over prioriteitsmarkten verder ontwikkelen, een nalevingsprogramma oprichten om de NRI-actie te traceren en eventuele ongerechtvaardigde afwijkingen vaststellen.
De huidige coördinatiebalans, gebaseerd op het subsidiariteitsbeginsel, heeft zijn eigen raison d'être en in werkelijkheid is de interne markt nog steeds een verzameling van veel verschillende submarkten, met hun eigen speciale kenmerken en dynamiek. Coherentie in de regelgevingsinterventie betekent daarom eigenlijk dat men ervoor zorgt dat de regelgeving in evenredigheid wordt toegepast, terwijl de specifieke concurrentiekwesties worden aangepakt die zich op een bepaalde plaats en op een bepaald tijdstip voordoen. De NRI’s zijn hiertoe het best in staat, omdat zij zich met de praktijk bezighouden.
De taken van de ENISA zouden natuurlijk niet worden opgenomen in de opdracht van het ETO, niet alleen wegens gebrek aan synergie tussen de respectievelijke verantwoordelijkheden, maar meer nog omdat deze verschuiving zijn onafhankelijkheid in de weg zou staan.
Spectrumbeleid, de samenstelling van bevoegdheden van de verschillende NRI’s verschillen per lidstaat omdat niet alle NRI’s bevoegd zijn op dit gebied. Als gevolg daarvan zouden de Beleidsgroep Radiospectrum en het Radiospectrumcomité hun taken moeten blijven uitvoeren. Hoewel het ETO niet het voortouw zou nemen met betrekking tot het Europees spectrumbeleid, zou toch een systeem van nauwe samenwerking met deze bestaande organen moeten worden ontwikkeld dat het ETO in staat stelt de Commissie indien nodig te adviseren bij de selectie van ondernemingen die gebruikersrechten wordt verleend van radiofrequenties en nummers in een eventueel pan-Europees licentieverleningsproces.
Structuur en personeel
Het ETO zal volledig verantwoordingsplichtig en transparant zijn voor de relevante Europese instellingen. Het ETO zal bestaan uit de vertegenwoordigers van de NRI’s van elk van de lidstaten zoals momenteel de opzet is in het ERG. Het zal een veel lichtere structuur hebben dan de EECMA, maar zal zijn eigen personeel hebben om zijn onafhankelijkheid van zowel de Commissie als de lidstaten te garanderen.
De raad van regelgevers zal bestaan uit de vertegenwoordigers van de 27 NRI’s. Om de verantwoordingsplicht, transparantie en zichtbaarheid van het ETO te vergroten, wordt de functie van een algemeen directeur opgericht. Het Europees Parlement zou de directeur kunnen uitnodigen deel te nemen aan zijn debatten en de leden te informeren over het werk en de vooruitgang die is geboekt in het ETO. Hij of zij zou ook bijgewerkte informatie verstrekken over de ontwikkeling van de Europese markt in de elektronische communicatie.
Financiering en transparantie
Het ETO wordt als volgt gefinancierd. Een derde van de financiering van het ETO komt uit de begroting van de Gemeenschap en twee derde van de nationale regelgevende instanties. In elk van de lidstaten dienen maatregelen te worden genomen om te garanderen dat de NRI's beschikken over voldoende financiering om behoorlijk te kunnen bijdragen aan het ETO. Het principe achter deze verdeling is dat de bijdrage van een derde door de Gemeenschap ervoor zorgt dat het ETO enigszins is ingebed in het systeem van de Gemeenschap, terwijl een minimumbijdrage van de Gemeenschap voorkomt dat het ETO de kenmerken van een Europees orgaan aanneemt, waarvan de gevaren ik hierboven heb besproken. Door het ETO in het systeem van de Gemeenschap op te nemen, worden zijn verantwoordingsplicht en transparantie gegarandeerd. Het ETO zal moeten voldoen aan bepaalde Europese eisen om de financiering van de Europese Gemeenschappen te blijven ontvangen en zal verantwoording moeten afleggen voor zijn boekhouding aan zijn geldschieters. Medefinanciering biedt een grotere garantie voor de onafhankelijkheid en de effectiviteit van het ETO dan zoals nu geldt voor het ERG en moedigt NRI’s aan kwalitatief hoogstaande hulp te bieden aan het ETO aangezien deze bijdragen aan de werking ervan.
Verantwoordingsplichtig
Zoals hierboven beschreven, is het ETO verantwoordingsplichtig voor zijn acties. Het ETO stelt een uitgebreid jaarverslag op over zijn activiteiten, dat het publiek beschikbaar wordt gesteld. De boekhouding van het ETO wordt nauwkeurig onderzocht door de Commissie begrotingscontrole. Om transparantie te garanderen, doet de algemeen directeur jaarlijks verslag van zijn belangen. Hoewel de algemeen directeur wordt geselecteerd door de raad van regelgevers, wordt ook toezicht gehouden op het proces door de Europese Commissie en het Europees Parlement, die belast zijn met de taak niet-bindende adviezen uit te brengen over de voorgestelde kandidaat. Voorts kan het Europees Parlement erom verzoeken dat de algemeen directeur en/of een ander lid van de staat van regelgevers voorziet van geïnformeerde briefings of hoorzittingen bijwoont.
Een duidelijke missie: een duidelijk tijdskader
Men dient niet te vergeten dat de behoefte aan een orgaan tijdelijk is. Het ETO zou een overgangsorgaan zijn dat zou bestaan totdat het mededingingsrecht en de markten zich hebben ontwikkeld tot een punt waarop ex-ante regelgeving niet langer nodig is. Overwegende dat deze entiteit dus een korte levensduur zou hebben, is het zinvoller deze weg te bewandelen met een flexibel ETO dan met een log Gemeenschapsapparaat in de vorm van de EECMA. Er moet geen twijfel bestaan over de missie ervan: het moet absoluut duidelijk zijn dat dit geen ander doel heeft dan primaire voorwaarden ontwikkelen voor de telecommarkt, zodat deze laatste zo snel mogelijk uitsluitend naar algemeen mededingingsrecht opereert.
ADVIES van de Begrotingscommissie (29.5.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
Rapporteur voor advies: Jutta Haug
BEKNOPTE MOTIVERING
Voorstel van de Commissie
Achtergrond
De Commissie stelt voor een nieuwe onafhankelijke autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt op te richten die nauw met de nationale regelgevende instanties en de Commissie zal samenwerken. Volgens het voorstel omvat de nieuwe autoriteit een raad van regelgevers bestaande uit de hoofden van de nationale regelgevende instanties van alle EU-lidstaten en vervangt zij de Europese Groep van regelgevende instanties.
De Commissie stelt voor dat de nieuwe autoriteit deskundig advies aan de Commissie verleent, met name om regelgevingsbesluiten voor te bereiden en de interne markt te bevorderen door een consistentere toepassing van de Europese regels. Zij fungeert als een centrum van expertise voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten op Europees niveau.
De nieuwe autoriteit neemt ook de taken van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) over en maakt daardoor een einde aan veel van de problemen waaronder ENISA te lijden heeft.
Belangrijkste taken van de nieuwe autoriteit
De autoriteit vult op Europees niveau de nationale regelgevingstaken van de regelgevende instanties aan (zonder dat het tot overlappingen komt, zoals de Commissie benadrukt) door:
Ø de nationale regelgevers een samenwerkingskader te bieden
Ø regelgevend toezicht uit te oefenen op marktdefinities, analysen en remedies voor marktproblemen
Ø transnationale markten te definiëren
Ø advies te verlenen over de harmonisatie van radiofrequenties
Ø besluiten over het beheer van nummers te nemen en advies over nummerportabiliteit te verlenen
Ø netwerk- en informatiebeveiliging
Ø algemene voorlichtings- en adviestaken uit te oefenen.
Financiële gevolgen
Voor de volledige periode 2010 - 2013 bedragen de kosten van de nieuwe telecomautoriteit zoals voorgesteld door de Commissie 88,3 miljoen euro, waarvan 34 miljoen beleidsuitgaven en 54,3 miljoen administratieve uitgaven (39,2 miljoen voor personeelsuitgaven en 15,1 miljoen voor andere administratieve uitgaven).
De jaarlijkse begroting wordt in het eerste jaar op 10 miljoen euro geraamd en zal vanaf het derde jaar stijgen tot 28 miljoen euro. Naast de bijdrage van de Gemeenschap kan de autoriteit vergoedingen heffen voor sommige diensten. De inkomsten van de autoriteit voor de verleende diensten dragen bij aan de financiering van haar werkzaamheden.
Verwacht wordt dat de autoriteit haar aantal vaste personeelsleden tot 134 zal uitbreiden zodra zij volledig operationeel is. Dit houdt in dat zij in 2011 de taken en middelen van ENISA zal overnemen.
Naast deze kosten levert de maatregel volgens de Commissie door de integratie van ENISA in de voorgestelde autoriteit ook besparingen op. Het jaarbudget van ENISA bedraagt momenteel ongeveer 8 miljoen euro. Ondanks de verwachte besparingen als gevolg van de sluiting van ENISA geeft de Commissie in het financieel memorandum al aan dat voor het onderhavige voorstel voor de nieuwe autoriteit herprogrammering van de betrokken rubriek van de financiële vooruitzichten vereist is.
Beoordeling
Uit budgettair oogpunt beveelt de rapporteur voor advies, op grond van onzekerheden bij de financiering, aan niet akkoord te gaan met de oprichting van de nieuwe autoriteit voor de elektronische - communicatiemarkt. Zij is om de volgende redenen tot deze conclusie gekomen:
1) Het is de bedoeling de nieuwe autoriteit voor de elektronische - communicatiemarkt te financieren via rubriek 1a van het meerjarig financieel kader voor de periode 2007 - 2013 waar de marges bijzonder klein zijn geworden. In deze rubriek was al een zekere herprogrammering nodig om overeenstemming te bereiken over de financiering van Galileo. De resterende marge van rubriek 1a voor 2008 was dan ook gelijk aan 0. En inderdaad heeft de Commissie in het financieel memorandum bij haar voostel al aangegeven dat de oprichting van de telecomautoriteit herprogrammering van rubriek 1a vereist.
Verdere details ontbreken echter. De financiering van de nieuwe telecomautoriteit is niet opgenomen in de laatste financiële programmering van de Commissie van 31 januari 2008 en evenmin in de tabellen gehecht aan de jaarlijkse beleidsstrategie voor 2009, waarin alleen wordt gezegd dat de in 2010 op te richten autoriteit "gedeeltelijk (zal) worden gefinancierd door een herschikking op het beleidsgebied informatiemaatschappij en gedeeltelijk door een stijging met 37,5 miljoen euro voor de periode 2009 - 2013." De Commissie kon tot dusverre niet exact aangeven hoe dit zal worden gerealiseerd.
Als de financiering van de autoriteit al een herprogrammering vereist, zal elke nieuwe toekomstige prioriteit nog moeilijker - of wellicht zelfs onmogelijk - binnen de bestaande marges te financieren zijn. Voor de rapporteur voor advies is dit onaanvaardbaar (zie amendement 1).
2) In dit verband moet er nogmaals op worden gewezen dat autoriteiten zoals de hier voorgestelde nieuwe autoriteit ook administratieve taken vervullen. Daarom moet serieus worden nagedacht over de mogelijkheid om dergelijke organen via rubriek 5 van het meerjarig financieel kader te financieren, hetgeen als bijkomend voordeel heeft dat de marges niet zo klein zijn als bij de andere, operationele rubrieken (zie amendement 2).
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie het onderhavige voorstel van de Commissie wegens onzekerheden over de financiering te verwerpen en onderstaande amendementen in haar ontwerpwetgevingsresolutie op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. is van mening dat het referentiebedrag van het wetgevingsvoorstel niet in overeenstemming is met het plafond van subrubriek 1 a van het lopende meerjarig financieel kader 2007 - 2013 zonder de financiering van andere prioriteiten in gevaar te brengen; stelt vast dat de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn de nieuwe Europese autoriteit voor de elektronische - communicatiemarkt via subrubriek 1a te financieren, gedeeltelijk door herschikking en gedeeltelijk door een stijging in de periode 2009 - 2013; wijst er echter op dat de begrotingsautoriteit tot dusverre nog geen enkele informatie heeft ontvangen over de details van deze exercitie, zodat het nog altijd niet duidelijk is welke programma's of prioriteiten worden getroffen, wat de gevolgen daarvan zijn gedurende de financiële periode en of er in subrubriek 1a voldoende marge overblijft; |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. wijst erop dat de voorgestelde Europese autoriteit voor de elektronische - communicatiemarkt ook administratieve taken zal vervullen en de Commissie zal bijstaan; is derhalve van mening dat alle mogelijkheden van het meerjarig financieel kader 2007 - 2013, inclusief rubriek 5 waar nog voldoende marges beschikbaar lijken te zijn, moeten worden onderzocht om de nieuwe autoriteit te financieren; |
Amendement 3 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 quater (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 quater. onderstreept dat de bepalingen van punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) van 17 mei 2006 van toepassing zijn op de oprichting van de Europese autoriteit voor de elektronische - communicatiemarkt; benadrukt dat, mocht de wetgevingsautoriteit besluiten tot oprichting van een dergelijk agentschap, het Parlement onderhandelingen zal aanknopen met de andere tak van de begrotingsautoriteit om tijdig tot een akkoord te komen over de financiering van dit agentschap overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van het IIA; |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jutta Haug 20.9.2004 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
8.4.2008 |
29.5.2008 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
29.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
24 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Simon Busuttil, Daniel Dăianu, Brigitte Douay, James Elles, Szabolcs Fazakas, Markus Ferber, Vicente Miguel Garcés Ramón, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Nathalie Griesbeck, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Silvana Koch-Mehrin, Wiesław Stefan Kuc, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Mario Mauro, László Surján, Kyösti Virrankoski |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Marusya Ivanova Lyubcheva, Gianluca Susta |
|||||||
ADVIES van de Commissie begrotingscontrole (3.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0429(COD))
Rapporteur voor advies: Umberto Guidoni
BEKNOPTE MOTIVERING
Met het oog op de ontwikkeling van een doeltreffende interne markt voor telecommunicatie stelt de Commissie voor een nieuwe onafhankelijke autoriteit op te richten die nauw met de nationale regelgevende instanties en de Commissie zal samenwerken. De nieuwe autoriteit is verantwoording schuldig aan het Europees Parlement, omvat een raad van regelgevers met de hoofden van de nationale regelgevende instanties van alle EU-lidstaten.
De Autoriteit verleent deskundig advies aan de Commissie, zorgt voor een consistentere toepassing van de Europese regels, en fungeert als een centrum van expertise voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten op Europees niveau. De nieuwe autoriteit neemt ook de taken van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) over en maakt daardoor een einde aan veel van de problemen waaronder ENISA te lijden heeft.
In artikel 38, lid 10, van het voorstel is bepaald dat kwijting door het Europees Parlement wordt verleend.
AMENDEMENTEN
De Commissie begrotingscontrole verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12)Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
(12) Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, dat berust op een uitgebreide Europese Groep van Regelgevers (ERG) (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
Motivering | |
Het is niet nodig weer een nieuw agentschap op te richten. In plaats daarvan kan beter een uitgebreid en in de EU-wetgeving verankerde ERG worden ingesteld. Uit het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 VK tegen Parlement en Raad blijkt dat artikel 95 kan worden gebruikt als rechtsgrondslag voor de oprichting van een Gemeenschapsorgaan. Dat zijn voldoende gronden om de EGR meer bevoegdheden te geven door haar rechtspersoonlijkheid en dus zelfstandigheid te geven. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De Autoriteit moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van de Autoriteit, die op verzoek van de Commissie en de lidstaten technisch raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
(24) Een uitgebreid ENISA moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van ENISA, met een uitgebreid mandaat en vallend onder zowel het directoraat-generaal Informatiemaatschappij en media als het DG Justitie, vrijheid en veiligheid dat op verzoek van de Commissie en de lidstaten technische raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
Motivering | |
Het mandaat van ENISA loopt in 2009 af en de Europese netwerk- en informatiebeveiliging kan niet gecontroleerd en op passende wijze verzorgd worden, tenzij een andere instantie zijn taken op zich neemt, Bovendien is op dit moment een tweede evaluatie van ENISA aan de gang. Voor een definitief besluit van de toekomst van ENISA dient dus de uitkomst van deze evaluatie te worden afgewacht. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
1. Er wordt een uitgebreide ERG opgericht als Autoriteit met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
Motivering | |
Het is niet nodig weer een nieuw agentschap op te richten. In plaats daarvan kan beter een versterkte en in de EU-wetgeving geïntegreerde ERG worden ingesteld. Uit het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 VK tegen Parlement en Raad blijkt dat artikel 95 kan worden gebruikt als rechtsgrondslag voor de oprichting van een Gemeenschapsorgaan. Dat zijn voldoende gronden om de EGR meer bevoegdheden te geven door haar rechtspersoonlijkheid en dus zelfstandigheid te geven. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De directeur stelt een jaarlijks activiteitenverslag op voor de Autoriteit, samen met een betrouwbaarheidsverklaring. Deze documenten worden openbaar gemaakt. |
Motivering | |
Onder de thans geldende regels is elke directeur van een agentschap vrij te beslissen of hij een activiteitenverslag en betrouwbaarheidsverklaring zal opstellen. Sommige directeuren doen het wel en anderen niet. Voor de samenhang is het beter als alle directeuren het wel doen. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 38 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 38 bis Interne controlesystemen De interne controleur van de Commissie is verantwoordelijk voor de controle van de interne controlesystemen van het Agentschap. |
Motivering | |
Ter verduidelijking van de situatie met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de controles. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na overleg met de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Na overleg met de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen alleen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Motivering | |
Dit om de terminologie te harmoniseren met die in recente voorstellen voor Gezamenlijke Ondernemingen. . |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
CONT 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Umberto Guidoni 22.1.2008 |
|
|
|||||
Datum goedkeuring |
2.6.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
9 2 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean-Pierre Audy, Herbert Bösch, Paulo Casaca, Jorgo Chatzimarkakis, Esther De Lange, Szabolcs Fazakas, Dan Jørgensen, Bogusław Liberadzki, Nils Lundgren, Ashley Mote, José Javier Pomés Ruiz |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Paul Rübig |
|||||||
ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (6.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
Rapporteur voor advies: Bernhard Rapkay
BEKNOPTE MOTIVERING
De ontwikkeling van een doeltreffende interne markt voor telecommunicatie geniet de hoogste politieke prioriteit in de EU. Het eerste verslag van de Commissie van juni 2006 bevatte voorstellen voor aanpassingen van het rechtskader. Tijdens deze uitvoerige en grondige herziening kwam een aantal problemen aan het licht, die nog altijd niet zijn opgelost.
Om deze problemen uit de weg te helpen ruimen, stelt de Commissie voor een nieuwe onafhankelijke autoriteit op te richten die nauw met de nationale regelgevende instanties en de Commissie zal samenwerken. De nieuwe autoriteit is verantwoording schuldig aan het Europees Parlement, omvat een raad van regelgevers met de hoofden van de nationale regelgevende instanties van alle EU-lidstaten en vervangt de Europese Groep van regelgevende instanties (ERG). De autoriteit houdt zich bezig met de volgende kerntaken:
· het verlenen van deskundig advies aan de Commissie met het oog op een uniforme toepassing van de Europese regels
· het uitoefenen van toezicht op marktdefinities, analysen en remedies voor marktproblemen
· het definiëren van transnationale markten
· het verlenen van advies over de harmonisatie van radiofrequenties en het nemen van besluiten over het beheer van nummers
· het fungeren als een Europees centrum van expertise voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten
· het beveiligen van netwerken en informatie (d.w.z. het overnemen van de taken van het Europees Agentschap voor netwerk en -informatiebeveiliging (ENISA)).
Dit voorstel van de Commissie stuit in de Raad op breed verzet. Daarom wordt als alternatief een vereniging (netwerk) van nationale regelgevende instanties (Engels: Joint Body (Network) of National Regulatory Authorities) voorgesteld. Het netwerk is daarbij een samenwerkingsverband van nationale regelgevende instanties zonder eigen rechtspersoonlijkheid, d.w.z. dat het geen deel uitmaakt van het directe of indirecte communautaire bestuur. Anders dan in het voorstel van de Commissie ligt het zwaartepunt op het ontwikkelen van een procedure voor gemeenschappelijke besluitvorming van de onder het nationale recht vallende nationale regelgevende instanties. Met het netwerk van nationale regelgevende instanties wordt én geen nieuwe autoriteit op EU-niveau gecreëerd én geen bevoegdheden met betrekking tot het nemen van beslissingen van EU-instellingen gedelegeerd. De regelgevende bevoegdheden van het netwerk moeten naast deze verordening ook in de kaderrichtlijn vastgelegd en gedefinieerd worden.
Het netwerk zou op eigen initiatief of, wanneer hierin in het richtlijnrecht uitdrukkelijk is voorzien, adviezen en gemeenschappelijke standpunten moeten opstellen op het gebied dat door de kaderrichtlijn uitdrukkelijk aan de nationale regelgevende instanties is toegewezen. Gemeenschappelijke standpunten zouden daarbij voor de nationale regelgevende instanties dezelfde bindende werking moeten hebben als aanbevelingen van de Commissie, d.w.z. er moet bij elke besluitvorming zo veel mogelijk rekening mee worden gehouden. Besluiten van het netwerk worden met meerderheidsbeslissingen vastgesteld; elke nationale regelgevende instantie heeft één stem. Het netwerk krijgt in beginsel hetzelfde takenpakket als hetwelk was voorzien in het voorstel van de Commissie. Het netwerk brengt jaarlijks verslag uit aan het Parlement.
Om de onafhankelijkheid van het netwerk van financiële en materiële middelen van de lidstaten te waarborgen, moet financiering door de Gemeenschap mogelijk zijn. Het netwerk heeft geen rechtspersoonlijkheid, zodat elke rechtstreeks toewijzing van middelen is uitgesloten. Vandaar dat voor "indirecte" financiering moet worden gezorgd, in het bijzonder via de terbeschikkingsstelling van materiële middelen in de vorm van bestuurscapaciteit door de Gemeenschap. Een geëigend orgaan hiervoor zou een secretariaat van het netwerk van nationale regelgevende instanties zijn.
Omdat de nationale regelgevende instanties vanwege hun op procedures gerichte regelgevende praktijk over een grote besluitvormingsspeelruimte beschikken, is een minimum aan coördinatie in de marktreguleringsprocedure noodzakelijk. De internemarkttaak om belemmeringen voor de toegang weg te nemen, maakt dat hier voor een doeltreffende "bottom-up" benadering van regelgeving moet worden gekozen, die de concrete toegangsproblemen goed in kaart brengt en in functie daarvan voor coördinatie tussen de nationale regelgevende instanties ten aanzien van de remedies zorgt. De achterliggende oorzaken van belemmeringen voor de interne markt kunnen het best door de nationale regelgevende instanties ter plekke worden aangepakt, waarbij deze ten aanzien van de oplossingen in het kader van de voorgestelde communautaire procedure voor het netwerk van nationale regelgevende instanties voor coördinatie moeten zorgdragen.
AMENDEMENTEN
De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van het netwerk van nationale regelgevende instanties voor de elektronische-communicatiemarkt |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Goedkeuring van dit amendement maakt dat in de rest van de tekst dezelfde aanpassing moet worden doorgevoerd). |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (hierna "de ENISA-verordening") werd in 2004 het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) voor een periode van vijf jaar opgericht om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Gemeenschap te waarborgen met het oog op de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging ten behoeve van de burgers, de consumenten, de bedrijven en de overheidsorganisaties van de Europese Unie, en een vlotter functioneren van de interne markt. |
(3) Bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (hierna "de ENISA-verordening") werd in 2004 het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) voor een periode van vijf jaar opgericht om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Gemeenschap te waarborgen met het oog op de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging ten behoeve van de burgers, de consumenten, de bedrijven en de overheidsorganisaties van de Europese Unie, en een vlotter functioneren van de interne markt. Daarom ook is elke wijziging van de doelstellingen, de opzet en de organisatie van ENISA alleen mogelijk middels de toekomstige herziening van de ENISA-verordening. |
Motivering | |
De doelstellingen en de taken van de door de Commissie voorgestelde autoriteit verschillen van de belangrijkste functies van ENISA. De noodzaak van continuering van ENISA is bij de recente evaluatie 2007 bevestigd en de oprichting van de nieuwe autoriteit of enig ander Europees netwerk laat de continuering van ENISA dan ook onverlet. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Daarom wordt gepleit voor een solidere institutionele basis voor de oprichting van een instantie die de vakkennis en de ervaring van de nationale regelgevende instanties bundelt, en voor een duidelijk gedefinieerde reeks bevoegdheden. Deze instantie moet reële autoriteit in de ogen van haar leden uitoefenen en de sector reguleren via de kwaliteit van haar output. |
(7) Daarom wordt gepleit voor een solidere institutionele basis voor de oprichting, op basis van een verdere ontwikkeling van de ERG, van een instantie die de vakkennis en de ervaring van de nationale regelgevende instanties bundelt, en voor een duidelijk gedefinieerde reeks bevoegdheden. Deze instantie moet reële autoriteit in de ogen van haar leden uitoefenen en de sector reguleren via de kwaliteit van haar output. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, het Europees netwerk van nationale regelgevende instanties voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "het netwerk" genoemd). Het netwerk van nationale regelgevende instanties voor de elektronische-communicatiemarkt dient er in het bijzonder op te letten dat de consumenten volledig de vruchten kunnen blijven plukken van de informatiemaatschappij, innovatie en de netwerken van de volgende generatie, investeringen te stimuleren, concurrentie ten aanzien van de infrastructuur te bevorderen, en zich hard te maken voor betere toegang tot de informatiemaatschappij, met name in plattelandsgebieden met mobiele breedband. |
Motivering | |
Hier wordt benadrukt dat de herziening van het telecomkader van de EU in eerste instantie gericht moet zijn op de verwezenlijking van de doelstellingen via actualisering van het aanbod, en dat organisatorische regelingen van ondergeschikt belang zijn. Urgente kwesties, zoals aanpassing van de regelgeving aan netwerken van de volgende generatie en het in de regelgeving inbouwen van prikkels voor investeringen daarin, voor een grotere breedbandtoegankelijkheid in dunbevolkte gebieden, moeten snel worden aangepakt. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) De mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad van 1 juni 2007 inzake de evaluatie van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) bevat een beoordeling van een extern deskundigenverslag over de activiteiten van het agentschap sinds de oprichting ervan en de aanbevelingen van de raad van bestuur van ENISA, en gaf de aanzet tot een openbare raadpleging. De belangrijkste resultaten van het deskundigenverslag bevestigden de juistheid van het beleid achter de oprichting van ENISA en zijn oorspronkelijke doelstellingen, en met name zijn bijdrage aan de verwezenlijking van een echte interne markt voor elektronische communicatie. |
Schrappen |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Tegelijkertijd werd een aantal problemen vastgesteld, met name logistieke problemen en problemen met betrekking tot de organisatiestructuur en de samenstelling en de omvang van het personeel. De belangrijkste taken van ENISA zouden zich moeten ontwikkelen tot een centraal onderdeel van de Autoriteit, die er op basis van een duidelijkere definiëring van de doelstellingen en taken voor moet zorgen dat deze doelstellingen en taken doeltreffender, gerichter, kosteneffectiever en in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving kunnen worden uitgevoerd door één autoriteit met bevoegdheden voor zaken die ressorteren onder het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
Schrappen |
Motivering | |
Het laten samengaan van ENISA met het netwerk, een suggestie van de Commissie, is onvoldoende gerechtvaardigd om op dit moment te accepteren: het regelgevend kader voor de telecomsector en ENISA hebben eigen doelstellingen. Bovendien hebben de nationale telecomregelgevers in een aantal lidstaten niet de bevoegdheden die aansluiten bij de taken van ENISA. Een samengaan zou dus heel goed in negatieve gevolgen voor zowel ENISA, als het netwerk kunnen leiden. De autoriteit moet geen veiligheidsbevoegdheden hebben op gebieden die al goed worden afgedekt door het ENISA. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
(12) Het netwerk dient een reële bijdrage te leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De Autoriteit moet worden opgericht binnen de bestaande institutionele structuur en het bestaande machtsevenwicht van de Gemeenschap. Zij moet voor technische kwesties onafhankelijk kunnen fungeren en over juridische, administratieve en financiële autonomie beschikken. Daarom is het noodzakelijk en aangewezen dat de Autoriteit een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid is dat de uit hoofde van deze verordening toegewezen taken uitvoert. |
(15) Het netwerk moet worden opgericht binnen de bestaande institutionele structuur en het bestaande machtsevenwicht van de Gemeenschap. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De Autoriteit moet de Commissie bijstaan bij elke uitbreiding van de communautaire verplichtingen op het gebied van nummerportabiliteit. Een dergelijke uitbreiding kan met name betrekking hebben op het bereik van de te porteren informatie of de soorten netwerken (d.w.z. vast of mobiel) waartussen nummers en informatie moeten worden geporteerd. Bij veranderingen van deze verplichting moet rekening worden gehouden met de prijzen voor de gebruikers, de omschakelingskosten voor de ondernemingen en de ervaringen in de lidstaten. |
(19) Het netwerk moet de Commissie en de lidstaten bijstaan bij elke uitbreiding van de communautaire verplichtingen op het gebied van nummerportabiliteit. Een dergelijke uitbreiding kan met name betrekking hebben op het bereik van de te porteren informatie of de soorten netwerken (d.w.z. vast of mobiel) waartussen nummers en informatie moeten worden geporteerd. Bij veranderingen van deze verplichting moet rekening worden gehouden met de prijzen voor de gebruikers, de omschakelingskosten voor de ondernemingen en de ervaringen in de lidstaten. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) De Autoriteit moet over de nodige bevoegdheden beschikken om de regelgevingstaken doeltreffend en vooral onafhankelijk uit te voeren. De raad van regelgevers moet daarom onafhankelijk van marktbelangen functioneren en geen instructies vragen of ontvangen van regeringen of andere particuliere of overheidsinstanties. |
(33) De Autoriteit moet over de nodige bevoegdheden beschikken om de regelgevingstaken doeltreffend uit te voeren. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) Voor een vlot functioneren van de Autoriteit is het noodzakelijk dat de directeur wordt benoemd op grond van verdiensten, bewezen administratieve en managementvaardigheden en kennis en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en -markten. Hij/zij moet zijn/haar taken volledig onafhankelijk en flexibel uitvoeren in het kader van de interne organisatie van de Autoriteit. De directeur moet ervoor zorgen dat de Autoriteit haar taken doeltreffend en onafhankelijk uitvoert. |
(34) Voor een vlot functioneren van de Autoriteit is het noodzakelijk dat de directeur wordt benoemd op grond van verdiensten, bewezen administratieve en managementvaardigheden en kennis en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken, -diensten en -markten. Hij/zij moet zijn/haar taken flexibel uitvoeren in het kader van de interne organisatie van de Autoriteit. De directeur moet ervoor zorgen dat de Autoriteit haar taken doeltreffend uitvoert. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Alle partijen voor wie de beslissingen van de Autoriteit gevolgen hebben, moeten een beroep kunnen doen op de nodige rechtsmiddelen. Er moet voor een gepaste beroepsprocedure worden gezorgd zodat beroep kan worden aangetekend tegen beslissingen van de Autoriteit bij een gespecialiseerde kamer van beroep, waarvan de beslissingen kunnen worden aangevochten bij het Hof van Justitie. |
Schrappen |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 46 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(46) Er moet voor een vlotte overgang worden gezorgd voor de lopende activiteiten van ENISA die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren. |
Schrappen |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie en een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie. |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden uitgeoefend door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie bijstaan door haar aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
(a) op verzoek van het Europees Parlement of de Commissie of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en het Europees Parlement en de Commissie bijstaan door hen aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) advies en bijstand verlenen aan de Commissie of door lidstaten aangestelde bevoegde instanties met betrekking tot kwesties inzake netwerk- en informatiebeveiliging die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren; |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden uitgeoefend door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS); |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) de Commissie bijstaan bij de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers worden verleend; |
Schrappen |
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers innen en herverdelen; |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) aanbevelingen aan de nationale regelgevende instanties doen over grensoverschrijdende geschillen en e-toegankelijkheid. |
Schrappen |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. |
1. Op verzoek van het Europees Parlement of van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over in lid 3 opgesomde kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. De Commissie mag advies vragen over andere kwesties met betrekking tot elektronische communicatie mits het verzoek met redenen omkleed en evenredig is en het Europees Parlement en de Raad op hetzelfde moment als het verzoek wordt ingediend, in de gelegenheid worden gesteld onderzoek te doen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Verzoeken van de Commissie om adviezen dienen redelijk van omvang en controleerbaar te zijn. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de beveiliging en integriteit van openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van kwesties in verband met inbreuken op de beveiliging en/of integriteit overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en artikel 4 van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie);; |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn); |
(e) in samenwerking met relevante nationale regelgevende instanties analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn); |
Motivering | |
Marktanalysen kunnen het efficiëntst door de nationale regelgevende instanties worden gemaakt, dus is er behoefte aan samenwerking. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) kwesties in verband met nummers overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en toegang tot nummers en diensten in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); |
Schrappen |
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(o) maatregelen in verband met radiofrequenties overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking); |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) overeenkomstig de artikelen 6a en 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
Schrappen |
(i) geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers; |
|
(ii) wijziging of intrekking van op gecoördineerde of geharmoniseerde basis verleende gebruiksrechten; |
|
(iii) de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor frequenties of nummers kunnen worden verleend voor diensten met een grensoverschrijdend potentieel. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Alle adviezen van de Autoriteit worden aan het Europees Parlement ter beschikking gesteld en de Autoriteit stelt het Europees Parlement binnen het kader van de regelgevingsprocedure met toetsing op de hoogte van haar definitieve voorstellen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Als de Autoriteit krachtens artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van de Commissie het verzoek krijgt een specifieke markt in een lidstaat te analyseren, brengt zij advies uit en verstrekt zij de Commissie de nodige informatie – met inbegrip van de resultaten van de openbare raadpleging en de marktanalyse. Als de Autoriteit vindt dat er op die markt onvoldoende concurrentie is, omvat haar advies – na een openbare raadpleging – een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
1. Als de Autoriteit krachtens artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van de Commissie het verzoek krijgt een specifieke markt in een lidstaat te analyseren, maakt het in samenwerking met de nationale regelgevende instantie een marktanalyse. Het netwerk en de relevante nationale regelgevende instantie brengen een gezamenlijk advies uit, waarop in laatste instantie toezicht wordt uitgeoefend door de Autoriteit, en verstrekken de Commissie de nodige informatie – met inbegrip van de resultaten van de openbare raadpleging en de marktanalyse. Als de Autoriteit en de nationale regelgevende instantie vinden dat er op die markt onvoldoende concurrentie is, omvat hun advies – na een openbare raadpleging – een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
Motivering | |
Het meest doelmatig is het om marktonderzoeken met directe inschakeling van de nationale regelgevers uit te voeren. De Autoriteit houdt toezicht op het onderzoek en is verantwoordelijk voor de daaruit voortvloeiende aanbevelingen. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
3. Op verzoek verstrekken de Autoriteit en de nationale regelgevende instantie de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
Motivering | |
Het meest doelmatig is het om marktonderzoeken met directe inschakeling van de nationale regelgevers uit te voeren. De Autoriteit houdt toezicht op het onderzoek en is verantwoordelijk voor de daaruit voortvloeiende aanbevelingen. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Alvorens krachtens de leden 1 of 3 advies uit te brengen, raadpleegt de Autoriteit de nationale regelgevende instanties en de nationale concurrentie-autoriteiten en organiseert zij een openbare raadpleging overeenkomstig artikel 42 van deze verordening. |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De autoriteit kan beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De Autoriteit is ook verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) namens de lidstaten waaraan het kengetal 3883 is toegekend. |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit voert taken uit in verband met het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
1. Het netwerk verleent op verzoek advies aan de Commissie en werkt nauw samen met het Communicatiecomité, de Beleidsgroep Radiospectrum (hierna te noemen "RSPG") en/of het Radiospectrumcomité (hierna te noemen "RSC"), indien nodig, met betrekking tot zaken die binnen het kader van zijn verantwoordelijkheid vallen, in het bijzonder zaken die van invloed zijn op of worden beïnvloed door het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. Het netwerk werkt waar nodig nauw samen te werken met de RSPG en het RSC. |
Motivering | |
De bevoegdheden van het netwerk moeten compatibel zijn met die van bestaande entiteiten; in het bijzonder met die van het RSC en de RSPG wat het frequentiebeleid betreft, en met die van het Communicatiecomité wat een groot aantal andere telecomkwesties betreft, waaronder technische en economische aspecten. | |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
4. De Autoriteit houdt in samenwerking met de (RSPG) een register bij van toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector. Zo nodig periodiek of op verzoek van de Commissie dient de Autoriteit een verslag in over potentiële behoeften en uitdagingen. |
Motivering | |
De verplichting een jaarverslag op te stellen is te aanmatigend en bezwaarlijk. Verslagen moeten worden opgesteld indien en wanneer de Autoriteit dat noodzakelijk acht of wanneer daarom, zoals bepaald, wordt verzocht. De Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) is wellicht beter geschikt voor deze taak. | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het door de Autoriteit krachtens lid 1 uitgebrachte advies verband houdt met de toepassing van een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten die binnen de werkingssfeer van artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) vallen, omvat dat advies met name: |
Schrappen |
(a) een beschrijving van de elektronische-communicatiediensten die – als ze grensoverschrijdend in de Gemeenschap worden aangeboden – zouden profiteren van het gebruik van frequenties en nummers waarvoor de rechten worden verleend op basis van één enkele procedure en één enkele reeks voorwaarden; |
|
(b) een beschrijving van de nummers en de nummerreeksen die voor dergelijke diensten zouden kunnen worden gebruikt; |
|
(c) een beoordeling van de reële of potentiële vraag naar dergelijke diensten in de Gemeenschap; |
|
(d) een beschrijving van alle als zinvol geachte beperkingen van het aantal in het kader van de gemeenschappelijke selectieprocedure te verlenen gebruiksrechten en de procedures voor de selectie van ondernemingen waaraan deze rechten moeten worden verleend, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met de beginselen van artikel 7 van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn). |
|
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 |
Schrappen |
Voorstel voor de selectie van ondernemingen |
|
De Autoriteit zal overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
|
(a) aanvragen van ondernemingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers ontvangen en verwerken en de aan de ondernemingen overeenkomstig een gemeenschappelijke selectieprocedure opgelegde administratieve kosten en vergoedingen innen; |
|
(b) de gemeenschappelijke selectieprocedure uitvoeren en voorstellen aan welke onderneming(en) overeenkomstig die bepalingen gebruiksrechten kunnen worden verleend; |
|
(c) een verslag bij de Commissie indienen waarin zij de ontvangen aanvragen gedetailleerd beschrijft, de aanvragen beoordeelt, voorstelt aan welke onderneming(en) bij voorkeur gebruiksrechten worden verleend, en deze selectie rechtvaardigt op basis van de in de betreffende uitvoeringsmaatregel vermelde selectiecriteria. |
|
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Op verzoek van de Commissie of de RSPG brengt de Autoriteit bij de Commissie en de RSPG advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Motivering | |
De Autoriteit moet in samenwerking met de Commissie en de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) een coördinerende rol spelen bij het spectrumbeheer. | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 14 |
Schrappen |
Netwerk- en informatiebeveiliging |
|
Naast de in artikel 4, lid 3, onder b), en artikel 19, leden 4 en 5, vermelde taken draagt de Autoriteit bij aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging, met name door: |
|
(a) de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke methodes om problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, aan te pakken en te verhelpen; |
|
(b) de Commissie advies te verlenen over onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het efficiënte gebruik van risicopreventietechnologie, en activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, interoperabele oplossingen voor risicobeheer en studies over oplossingen voor preventiebeheer binnen particuliere en overheidsorganisaties te bevorderen; |
|
(c) bij te dragen aan de inspanningen van de Gemeenschap om samen te werken met derde landen en zo nodig internationale organisaties ter bevordering van een gemeenschappelijke wereldwijde aanpak van problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. |
|
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Schrappen |
Het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers en van administratieve vergoedingen in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure |
|
1. Wanneer ondernemingen gebruiksvergoedingen voor in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers moeten betalen overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), is de Autoriteit verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van deze gebruiksvergoedingen. |
|
Nadat de Autoriteit de gebruiksvergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende lidstaten en de Autoriteit herverdeeld binnen de termijn en volgens de verhouding die door de Commissie krachtens artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) zijn vastgesteld. |
|
Als Commissie de termijn en de verhouding niet heeft vastgesteld, worden de gebruiksvergoedingen herverdeeld op basis van de bevolking van elke lidstaat die gebruiksrechten heeft moeten verlenen tijdens het laatste volledige jaar voorafgaand aan het begin van de selectieprocedure. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van de administratieve vergoedingen die de geselecteerde ondernemingen na een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten voor frequenties of nummers moeten betalen om de administratieve kosten van de nationale regelgevende instanties voor het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden te dekken. |
|
Nadat de Autoriteit de in eerste alinea vermelde administratieve vergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende nationale regelgevende instanties herverdeeld overeenkomstig de door de nationale regelgevende instanties verstrekte waarden. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten en het Europees Parlement, als tussen de lidstaten, de nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden uitgeoefend door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit verzamelt informatie – met name overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – om bestaande en nieuwe risico's te analyseren. Zij analyseert met name op Europees niveau die risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van elektronische-communicatienetwerken en voor de betrouwbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de via deze netwerken toegankelijke en verspreide informatie, en stelt de analyseresultaten ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie – onder meer over netwerk- en informatiebeveiliging – voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices – onder meer inzake het waarschuwen van gebruikers – te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van een database over de prijs van stem- en datadiensten voor mobiele klanten die binnen de Gemeenschap roamen, zo nodig met inbegrip van de specifieke kosten van in- en uitgaande roaminggesprekken in de meest perifere regio's van de Gemeenschap. Zij houdt toezicht op de prijsontwikkelingen en publiceert een jaarverslag. |
Schrappen |
Motivering | |
De bemoeienis met roaming in de mobiele telefonie en gegevensdiensten was slechts bedoeld als marktcorrigerende, niet als blijvende maatregel. De Commissie is bevoegd tot aanhoudende controle, en zij kan hierom verzoeken, maar dit dient niet te worden opgenomen in de verordening. | |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie specifieke extra taken uitvoeren. |
De Autoriteit kan op verzoek van het Europees Parlement of de Commissie specifieke extra taken uitvoeren in alle aangelegenheden met betrekking tot elektronische communicatie. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Organen van de Autoriteit |
Organisatie van het netwerk |
De Autoriteit bestaat uit: |
Het netwerk benoemt een directeur, creëert een secretariaat, stelt een begroting op en kiest zijn vestigingsplaats. |
(a) een raad van bestuur |
|
(b) een raad van regelgevers |
|
(c) een directeur |
|
(d) een hoofd netwerkbeveiliging |
|
(e) een permanente groep van belanghebbenden |
|
(f) een raad van beroep. |
|
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 25 |
Schrappen |
De raad van bestuur |
|
1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de Commissie en zes door de Raad. De leden van de raad van bestuur worden zo benoemd dat de hoogste deskundigheid en onafhankelijkheid en een brede relevante vakkennis worden gewaarborgd. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. |
|
2. De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. |
|
3. De voorzitter roept de raad van bestuur in vergadering bijeen. Tenzij de raad van bestuur anders beslist, neemt de directeur van de autoriteit deel aan de vergadering. De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar in gewone zitting bijeen. Hij komt ook bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden. Hij kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer aan zijn vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van bestuur kunnen zich op de door het reglement van orde bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van bestuur. |
|
4. De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen. |
|
5. Elk lid heeft één stem. Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemming, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften. |
|
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. | |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 26 |
Schrappen |
Taken van de raad van bestuur |
|
1. Na de raad van regelgevers te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur de directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
|
2. Na de directeur te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur het hoofd netwerkbeveiliging overeenkomstig artikel 31, lid 2. |
|
3. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 27, lid 1. |
|
4. The Administrative Board shall appoint the members of the Board of Appeal in accordance with Artikel 32(1). |
|
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie en na goedkeuring overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de raad van regelgevers het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
|
6. De raad van bestuur oefent zijn begrotingsbevoegdheden uit volgens de artikelen 36 tot en met 38. |
|
7. De raad van bestuur beslist, na akkoord van de Commissie, over de aanvaarding van alle legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Gemeenschap. |
|
8. De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
|
9. De raad van bestuur bepaalt waar nodig het personeelsbeleid van de Autoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 2. |
|
10. De raad van bestuur stelt de bijzondere bepalingen vast inzake het recht van toegang tot de documenten van de Autoriteit overeenkomstig artikel 47. |
|
11. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. |
|
12. De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast. |
|
13. De raad van bestuur brengt advies bij de Commissie uit over de administratieve vergoedingen die de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken van ondernemingen kan eisen overeenkomstig artikel 16. |
|
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 27 |
Schrappen |
De raad van regelgevers |
|
1. De raad van regelgevers bestaat uit één lid per lidstaat, die aan het hoofd staat van de onafhankelijke nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in de lidstaat, de directeur en één vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. De nationale regelgevende instanties benoemen één plaatsvervanger per lidstaat. |
|
2. De directeur is de voorzitter van de raad van regelgevers. |
|
3. De raad van regelgevers kiest uit zijn midden een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer hij/zij geen lid meer is van de raad van regelgevers. |
|
4. De raad van regelgevers beslist met een gewone meerderheid van stemmen. Met uitzondering van de directeur en de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
|
5. De raad van regelgevers stelt zijn reglement van orde vast. |
|
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
|
7. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van regelgevers. |
|
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 28 |
Schrappen |
Taken van de raad van regelgevers |
|
1. De raad van regelgevers brengt advies uit bij de directeur alvorens de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen die binnen zijn bevoegdheid vallen, worden vastgesteld. Voorts geeft de raad van regelgevers de directeur richtsnoeren bij de uitoefening van zijn of haar taken. |
|
2. De raad van regelgevers brengt advies uit over de kandidaat die overeenkomstig artikel 26, lid 1, en artikel 29, lid 2, wordt voorgedragen als directeur. De raad neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. De directeur neemt niet deel aan de voorbereiding van of de stemming over deze adviezen. |
|
3. De raad van regelgevers keurt overeenkomstig artikel 26, lid 5, en artikel 30, lid 4, en in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 37 opgestelde ontwerpbegroting het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar goed. |
|
4. De raad van regelgevers keurt het in artikel 26, lid 11, en artikel 30, lid 9, vermelde afzonderlijke hoofdstuk over regelgevingswerkzaamheden in het jaarverslag goed. |
|
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 29 |
Schrappen |
De directeur |
|
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
|
2. De directeur wordt – na overleg met de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van bestuur benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
|
3. De ambtstermijn van de directeur bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, voert de Commissie een evaluatie uit. Daarbij kijkt de Commissie onder meer naar: |
|
(a) de prestaties van de directeur; |
|
(b) de taken en verplichtingen van de Autoriteit tijdens de volgende jaren. |
|
4. Na overleg met de raad van regelgevers kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
|
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
6. Het Europees Parlement of de Raad kunnen de directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn of haar taken. |
|
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 30 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 30 |
Schrappen |
Taken van de directeur |
|
1. De directeur treedt op als vertegenwoordiger van de Autoriteit en is met de leiding ervan belast. |
|
2. De directeur bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor en neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur. |
|
3. De directeur stelt na akkoord van de raad van regelgevers de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen vast. |
|
4. De directeur stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de raad van regelgevers en de Commissie in. |
|
De directeur legt het werkprogramma vóór 1 september ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. |
|
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers en van het hoofd netwerkbeveiliging en staat onder het toezicht van de raad van bestuur. |
|
6. De directeur neemt de nodige maatregelen, met name de vaststelling van interne administratieve instructies en de publicatie van nota's, om ervoor te zorgen dat de Autoriteit overeenkomstig deze verordening functioneert. |
|
7. De directeur maakt een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit krachtens artikel 37 en voert de begroting van de Autoriteit uit krachtens artikel 38. |
|
8. De directeur stelt jaarlijks het ontwerpjaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op met een hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden. |
|
9. De directeur oefent jegens het personeel van de Autoriteit de in artikel 49, lid 3, vermelde bevoegdheden uit. |
|
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 31 |
Schrappen |
Het hoofd netwerkbeveiliging |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Het hoofd netwerkbeveiliging ressorteert onder de directeur en brengt bij de directeur verslag uit. Hij/zij stelt jaarlijks het ontwerpwerkprogramma voor deze activiteiten op. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. |
|
3. Het hoofd netwerkbeveiliging kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de directeur daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
4. Na overleg met de directeur kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie de ambtstermijn van het hoofd netwerkbeveiliging eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 32 |
Schrappen |
De permanente groep van belanghebbenden |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Hij stelt in overleg met de directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van bestuur of de raad van regelgevers zijn. |
|
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
|
4. De groep kan het hoofd netwerkbeveiliging adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
|
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 33 |
Schrappen |
De raad van beroep |
|
1. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de nationale regelgevende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale of communautaire instellingen met relevante ervaring in de elektronische-communicatiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan. |
|
2. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na overleg met de raad van regelgevers. |
|
3. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van regelgevers van de Autoriteit. Ook mag een lid van de raad van beroep niet uit zijn/haar ambt worden ontzet, tenzij hij/zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe besluit. |
|
4. De leden van de raad van beroep mogen niet deelnemen aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld. |
|
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt hij/zij de raad van beroep daarvan in kennis. Een lid van de raad van beroep kan om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of als aan zijn/haar onpartijdigheid wordt getwijfeld, door een partij in de beroepsprocedure worden gewraakt. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van leden en is niet ontvankelijk als de partij in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden tot het maken van het bezwaar, reeds een procedurehandeling heeft verricht. |
|
5. De raad van beroep beslist in de in lid 4 vermelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger, tenzij deze in een vergelijkbare situatie verkeert. In dat geval wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan. |
|
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 34 |
Schrappen |
Beroep |
|
1. De raad van beroep beslist over beroepen die tegen besluiten of maatregelen van de Autoriteit op de gebieden van artikel 8, lid 1, zijn ingesteld. |
|
2. De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minstens vier van de zes leden. De raad van beroep wordt wanneer nodig samengeroepen. |
|
3. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. |
|
4. Het beroep wordt tezamen met de uiteenzetting van de gronden voor het beroep binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit of de maatregel aan de betrokken onderneming, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit of de maatregel door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit ingediend. De raad van beroep neemt binnen twee maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake. |
|
5. Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. |
|
6. De raad van beroep kan binnen de voorwaarden van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
|
7. De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast. |
|
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 35 |
Schrappen |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
|
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
|
2. Indien de Autoriteit nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De Autoriteit moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie. |
|
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 1 – letters a tot en met e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten; |
(a) eenderde van zijn jaarlijkse financiering wordt rechtstreeks betaald in de vorm van een subsidie van de Gemeenschap, onder het gepaste onderdeel van de begroting van de Europese Gemeenschappen, zoals bepaald door de begrotingsautoriteit, in overeenstemming met punt 47 van het interinstitutioneel akkoord van 6 mei 2006; |
(b) een gedeelte van de gebruiksvergoedingen die aanvragers overeenkomstig artikel 17 betalen. |
(b) tweederde van zijn jaarinkomsten is een rechtstreekse bijdrage van de nationale regelgevende instanties. Lidstaten zijn verplicht ervoor te zorgen dat de nationale regelgevende instanties over adequate financiële middelen en personeel beschikken om de taken die het ETO hun heeft toegekend te volbrengen en de juiste financiering van deze laatste mogelijk te maken. De lidstaten dienen de begrotingslijn te specificeren die de nationale regelgevende instanties vanaf nu moeten gebruiken om het ETO de middelen te verstrekken uit hun jaarlijkse begrotingen. De begrotingen dienen openbaar gemaakt te worden. |
(c) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
|
(d) legaten, schenkingen of subsidies zoals vermeld in artikel 26, lid 7; |
|
(e) een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of hun regelgevende instanties. |
|
Motivering | |
De Autoriteit mag niet de bevoegdheid hebben om vergoedingen te innen. Om voor daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te zorgen dient de Autoriteit voornamelijk door de lidstaten gefinancierd te worden. | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten. |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten, waaronder de kosten in verband met het opzetten van een onafhankelijk secretariaat. |
Motivering | |
De Autoriteit dient te beschikken over een secretariaat dat beantwoordt aan alle administratieve eisen in verband met haar functioneren. | |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit. |
Schrappen |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na overleg met de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Na overleg met de Commissie stelt het netwerk de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van het agentschap dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 40 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 40 |
Schrappen |
Fraudebestrijdingsmaatregelen |
|
1. Met het oog op de bestrijding van fraude, corruptie en andere onwettige handelingen is Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 25 mei 1999 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) zonder enige beperking van toepassing. |
|
2. De Autoriteit treedt toe tot het Interinstitutioneel akkoord van 25 mei 1999 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie van de Europese Gemeenschappen betreffende de interne onderzoeken verricht door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en treft onverwijld passende voorzieningen die op alle werknemers van het agentschap van toepassing zijn |
|
3. De financieringsbesluiten, akkoorden en toepassingsinstrumenten die daaruit voortvloeien, bepalen uitdrukkelijk dat de Rekenkamer en OLAF zo nodig een controle ter plekke kunnen uitvoeren bij de begunstigden van de kredieten van de Autoriteit en bij de personeelsleden die bevoegd zijn voor de toekenning van deze kredieten. |
|
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 45 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op voorstel van de directeur kan de raad van regelgevers belanghebbende partijen toestaan sommige werkzaamheden van de Autoriteit als waarnemer bij te wonen. |
Schrappen |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Tegen besluiten van de Autoriteit uit hoofde van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 kan een klacht worden ingediend bij de Ombudsman of beroep worden ingesteld bij het Hof van Justitie onder de voorwaarden van respectievelijk artikel 195 en artikel 230 van het Verdrag. |
Schrappen |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 48 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 48 |
Schrappen |
Rechtspositie |
|
1. De Autoriteit is een orgaan van de Gemeenschap met rechtspersoonlijkheid. |
|
2. In elke lidstaat geniet de Autoriteit de ruimste rechtsbevoegdheid die door de nationale wetgeving aan rechtspersonen wordt toegekend. Zij kan met name roerende en onroerende goederen verwerven of vervreemden en in rechte optreden. |
|
3. De Autoriteit wordt vertegenwoordigd door haar directeur. |
|
4. De Autoriteit is gevestigd in […]. Totdat haar lokalen gereed zijn, bieden de lokalen van de Commissie onderdak aan de Autoriteit. |
|
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 49 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 49 |
Schrappen |
Personeel |
|
1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die de instellingen van de Europese Gemeenschap gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
|
2. De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. |
|
3. De Autoriteit oefent ten aanzien van haar personeel de bevoegdheden uit die krachtens het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot aanstelling bevoegde gezag, alsook die welke krachtens de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen zijn verleend aan het tot het aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag. |
|
4. De raad van bestuur kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit kunnen werken. |
|
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 50 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 50 |
Schrappen |
Voorrechten en immuniteiten |
|
Het Protocol inzake voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen is van toepassing op de Autoriteit en haar personeel. |
|
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 51 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 51 |
Schrappen |
Aansprakelijkheid van de Autoriteit |
|
1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade. |
|
2. De persoonlijke geldelijke en tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van de personeelsleden van de Autoriteit ten aanzien van de Autoriteit wordt beheerst door de desbetreffende voor het personeel van de Autoriteit geldende voorschriften. |
|
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 54 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 54 bis |
|
Het netwerk van nationale regelgevende instanties brengt jaarlijks verslag uit over zijn activiteiten aan het Europees Parlement. |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 55 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden een algemeen verslag over de werkzaamheden van het netwerk en de procedures van deze verordening. De resultaten van het netwerk en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
|
Indien het in lid 1 bedoelde evaluatieverslag aangeeft dat het ten gevolg van objectieve, voor de werking van de interne markt relevante omstandigheden nodig is het mandaat van het netwerk voor bepaalde duur te verlengen, kunnen het Europees Parlement en de Raad, uit hoofde van artikel 251 EG-Verdrag, het mandaat van het netwerk eenmalig voor een periode van ten hoogste twee jaar verlengen. |
|
Het netwerk stopt zijn werkzaamheden ten laatste vijf jaar na zijn start, tenzij het Europees Parlement en de Raad, uit hoofde van artikel 251 EG-Verdrag, het mandaat van het netwerk voor bepaalde duur verlengen, op basis van een objectieve rechtvaardiging van de Commissie. |
Motivering | |
De regelgeving dient rekening te houden met het overgangskarakter van ex ante telecommunicatieregelgeving, die uiteindelijk het veld zal moeten ruimen voor algemene mededingingswetgeving. De introductie van een "uitdovingsclausule" zou een praktische stap zijn in de richting van zelfregulering, en signalen afgeven aan de markt die stroken met de doelstelling van het bevorderen van investeringen. | |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 56 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 56 |
Schrappen |
Overgangsbepalingen |
|
1. De Autoriteit wordt op 14 maart 2011 verantwoordelijk voor alle vóór deze datum door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ondernomen activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. |
|
2. Het eigendomsbelang in roerend goed dat zich op de in lid 1 vermelde datum in het bezit van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging bevindt, wordt met ingang van die datum aan de Autoriteit overgedragen. |
|
Motivering | |
Veiligheidsaangelegenheden zijn reeds in goede handen bij ENISA en moeten niet tot de bevoegdheid van de Autoriteit behoren. |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ECON 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Bernhard Rapkay 18.2.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
1.4.2008 |
6.5.2008 |
19.5.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
3.6.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
43 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Mariela Velichkova Baeva, Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Sharon Bowles, David Casa, Manuel António dos Santos, Jonathan Evans, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Donata Gottardi, Dariusz Maciej Grabowski, Benoît Hamon, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Sophia in ‘t Veld, Othmar Karas, Piia-Noora Kauppi, Wolf Klinz, Christoph Konrad, Guntars Krasts, Kurt Joachim Lauk, Andrea Losco, Astrid Lulling, Florencio Luque Aguilar, John Purvis, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Dariusz Rosati, Eoin Ryan, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Ieke van den Burg, Cornelis Visser |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Katerina Batzeli, Dragoş Florin David, Mia De Vits, Harald Ettl, Ján Hudacký, Margaritis Schinas, Theodor Dumitru Stolojan |
|||||||
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (18.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
Rapporteur voor advies: Edit Herczog
BEKNOPTE MOTIVERING
De Commissie interne markt en consumentenbescherming is ervoor dat er een afgeslankte, efficiënter werkende organisatie komt, die is verankerd in het Europese rechtssysteem.
Deze organisatie zou een nieuwe naam moeten krijgen, Organisatie van Europese Telecomregelgevers (OETR), om aan te geven dat de aard van deze organisatie enigszins zou veranderen, in die zin dat de OETR bestaat uit vertegenwoordigers van de nationale regelgevende instanties (NRI's). Het nieuwe orgaan zou niet de bevoegdheden van een autoriteit hebben, maar zou wel verankerd blijven in het Europese rechtssysteem.
Versterking van het gedecentraliseerde karakter van de regelgeving
De gewijzigde formulering van de verordening heeft ten doel een structuur te creëren die niet in strijd is met het langetermijndoel om regelgeving vooraf te vervangen door het mededingingsrecht, en zorgt ervoor dat de regelgeving van de elektronische communicatie in Europa berust op een gedecentraliseerd systeem van onafhankelijke regelgevers, waarin de NRI's een beslissende rol spelen.
Het hoogste besluitvormingsorgaan van de OETR zou de raad van regelgevers zijn. De raad van regelgevers is samengesteld uit NRI-vertegenwoordigers[1] en wordt voorgezeten door één van de leden die door de raad van regelgevers wordt benoemd voor een ambtstermijn van één jaar. De raad van regelgevers neemt alle besluiten die verband houden met de taken van de OETR, en wel met een gekwalificeerde (tweederde) meerderheid van stemmen. De raad van bestuur die wordt genoemd in de voorstellen van de Commissie komt te vervallen.
Regels voor een beter bestuur om te zorgen voor efficiënte en tijdige regelgevende besluitvorming
Er wordt een dagelijks bestuur benoemd bestaande uit ten hoogste vijf leden (de voorzitter van het lopende jaar, de voorzitters van het voorgaande en het komende jaar, die fungeren als vice-voorzitters, en twee extra leden die worden benoemd door de raad van regelgevers). Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de strategie van de OETR en voorziet de uitvoerend directeur van advies en aanwijzingen bij de uitvoering van zijn of haar taken.
De uitvoerend directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden van de OETR en handelt op aanwijzingen van het dagelijks bestuur. De uitvoerend directeur wordt benoemd door de raad van regelgevers voor een ambtstermijn van drie jaar (die één keer kan worden verlengd).
Het bureau van de OETR werkt onder leiding van de uitvoerend directeur. Voor de behandeling van regelgevingkwesties bestaat het uit 15 deskundigen, die worden bijgestaan door de nationale regelgevers en 15 Europese ambtenaren. Het totale personeelsbestand mag niet groter zijn dan 40. Dit aantal is aanzienlijk kleiner dan de personeelsaantallen die worden voorgesteld voor de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt.
Om te kunnen profiteren van de deskundigheid van de NRI's dient de OETR werkgroepen op te richten die verantwoordelijk zijn voor belangrijke regelgevingkwesties die verband houden met haar werk, en waarin vertegenwoordigers van de NRI's samenwerken met vertegenwoordigers van de OETR.
Gerichte bevoegdheden die leiden tot een samenhangende regelgevingsarbeid
De OETR zou verantwoordelijk zijn voor vijf hoofdtaken:
· Bijdragen tot een consistente tenuitvoerlegging van oplossingen in de lidstaten door de procedure van artikel 7 een grotere rol te laten spelen;
· Vaststellen van gemeenschappelijke standpunten inzake de regelgeving, waaraan de nationale regelgevers zich strikt moeten houden;
· De Commissie van advies dienen bij analyses van transnationale markten;
· Adviesverlening inzake radiospectrumbeleidskwesties van pan-Europees belang (onder meer aan de RSPG (Radio Spectrum Policy Group)/RSC (Radio Spectrum Committee));
· Internationale coördinatie en samenwerking.
Bovendien zou de OETR specifieke taken verrichten op het gebied van administratie, registratie en controle ten aanzien van pan-Europese kwesties (vergelijkbaar met de taken die worden overwogen voor de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt), in het bijzonder taken die bijdragen tot een verhoogd bewustzijnsniveau van de consumenten, mits deze taken niet strijdig zijn met de delegatieregels voor de Commissie, en met uitzondering van taken die verband houden met de netwerkbeveiliging.
Het budget van de OETR zal worden gefinancierd uit de EU-begroting. Er moet een begrotingscommissie bestaande uit vertegenwoordigers van het Parlement, de Raad en de Commissie worden opgericht, die moet instemmen met de begroting. De aanwending van deze communautaire middelen zal goedgekeurd moeten worden door het Parlement en de Raad en het Parlement zal kwijting moeten verlenen voor de uitvoering ervan.
Het jaarprogramma van de werkzaamheden van de OETR wordt in overleg met de Commissie opgesteld en vervolgens voorgelegd aan het Parlement en de Raad.
Er wordt bovendien een jaarverslag voorgelegd aan de Commissie, de Raad en het Parlement.
De voorzitter kan worden opgeroepen om voor de ter zake bevoegde commissies van het Parlement en de Raad te verschijnen om vragen te beantwoorden over het optreden van de OETR in het desbetreffende jaar.
AMENDEMENTEN
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (hierna samen "de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen" genoemd) beogen een interne markt voor elektronische communicatie in de Gemeenschap tot stand te brengen waarbij een hoge mate van investeringen, innovatie en consumentenbescherming wordt gewaarborgd via verhoogde concurrentie. |
(1) Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (kaderrichtlijn), Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (toegangsrichtlijn), Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (machtigingsrichtlijn), Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten (universeledienstrichtlijn) en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (hierna samen "de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen" genoemd)"), alsmede de resolutie van het Europees Parlement over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving1, beogen een interne markt voor elektronische communicatie in de Gemeenschap tot stand te brengen waarbij een hoge mate van investeringen, innovatie en consumentenbescherming wordt gewaarborgd via verhoogde concurrentie.. |
|
__________ 1 Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0287. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) Mondiale telecommunicatiediensten zijn een specifiek geval, waar een harmonisatie van de machtigingsvoorwaarden nodig kan zijn. Het wordt algemeen erkend dat deze diensten, die bestaan uit beheerde commerciële data- en audiodiensten voor multinationale ondernemingen die in diverse landen, en vaak op diverse continenten, zijn gevestigd, inherent een grensoverschrijdend karakter hebben en binnen Europa altijd pan-Europees zijn. De Autoriteit moet een gemeenschappelijke benadering van de regelgeving ontwikkelen, zodat alle delen van Europa de economische voordelen van geïntegreerde, naadloze diensten kunnen genieten. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De Autoriteit moet met name de behoefte aan een gemeenschappelijke communautaire selectieprocedure voor gebruiksrechten waarvoor geharmoniseerde voorwaarden gelden beoordelen, de Commissie adviseren over de voorwaarden en criteria van een dergelijke selectieprocedure en de aanvragen van ondernemingen voor dergelijke gebruiksrechten in ontvangst nemen en beoordelen. De Autoriteit moet de Commissie ook adviseren over de eventuele intrekking van dergelijke gebruiksrechten. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De Autoriteit moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van de Autoriteit, die op verzoek van de Commissie en de lidstaten technisch raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(25) Er kunnen administratieve vergoedingen worden aangerekend aan leveranciers van elektronische communicatie voor het beheer van het machtigingssysteem en voor het verlenen van gebruiksrechten. Behalve administratieve vergoedingen kunnen gebruikskosten worden geheven voor het gebruik van frequenties en nummers. Om de administratieve lasten voor ondernemingen te verlagen moet de Autoriteit bij een gemeenschappelijke selectieprocedure de administratieve en gebruiksvergoedingen innen en onder de lidstaten herverdelen. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) De Autoriteit moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte en gemakkelijk toegankelijke informatie ter beschikking van het publiek te stellen. De Autoriteit moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan, bijvoorbeeld op gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging en apparatuur voor radiofrequentie-identificatie. |
(27) De Autoriteit moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte en gemakkelijk toegankelijke informatie ter beschikking van het publiek te stellen. De Autoriteit moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan. |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om haar taken uit hoofde van deze verordening te kunnen uitvoeren en een beter inzicht te krijgen in de uitdagingen op het gebied van elektronische communicatie – met inbegrip van bestaande en nieuwe gevaren op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging – moet de Autoriteit bestaande en nieuwe ontwikkelingen kunnen analyseren. Daartoe mag de Autoriteit informatie verzamelen – met name over inbreuken op de veiligheid en de integriteit die belangrijke gevolgen hadden voor de netwerken of de door de nationale regelgevende instanties verleende diensten overeenkomstig artikel 13a, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – en vragenlijsten verspreiden. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Alle partijen voor wie de beslissingen van de Autoriteit gevolgen hebben, moeten een beroep kunnen doen op de nodige rechtsmiddelen. Er moet voor een gepaste beroepsprocedure worden gezorgd zodat beroep kan worden aangetekend tegen beslissingen van de Autoriteit bij een gespecialiseerde kamer van beroep, waarvan de beslissingen kunnen worden aangevochten bij het Hof van Justitie. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 38 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) De procedures van de Autoriteit moeten daarom waarborgen dat de Autoriteit toegang heeft tot deskundige knowhow en ervaring op het gebied van elektronische communicatie, en met name op technisch complexe en snel veranderende gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging. |
(38) De procedures van de Autoriteit moeten daarom waarborgen dat de Autoriteit toegang heeft tot deskundige knowhow en ervaring op het gebied van elektronische communicatie, en met name op technisch complexe en snel veranderende gebieden. |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om te waarborgen dat de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging over de nodige knowhow en ervaring kan beschikken moet een hoofd netwerkbeveiliging worden aangesteld. Er moet een permanente groep van belanghebbenden worden opgericht om het hoofd netwerkbeveiliging te adviseren, de uitwisseling van ervaringen en best practices te bevorderen en regelmatig besprekingen met de particuliere sector, de consumentenorganisaties en andere belanghebbende partijen te voeren. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 46 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(46) Er moet voor een vlotte overgang worden gezorgd voor de lopende activiteiten van ENISA die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren. |
Schrappen |
Motivering | |
Aanpassing | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
1. Er wordt een Organisatie van Europese Telecommunicatieregelgevers (OETR) (de"Autoriteit") opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
Motivering | |
De Autoriteit moet een nieuwe naam krijgen die aangeeft dat de regelgevers in dit orgaan vertegenwoordigd zijn. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie en een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie. |
Motivering | |
De nieuwe naam wijst op een wijziging van de kerntaken. De verwijzing naar taken op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging moet worden geschrapt, daar de OETR daartoe niet bevoegd zou zijn. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De doelstellingen en taken van de Autoriteit doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de lidstaten inzake netwerk- en informatiebeveiliging die buiten de werkingssfeer van het EG-Verdrag vallen, met name die welke onder de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen. In ieder geval laten de doelstellingen en de taken van de Autoriteit activiteiten op het gebied van openbare veiligheid, defensie, activiteiten van de staat op het gebied van het strafrecht en de staatsveiligheid (inclusief de economische welvaart van de staat indien de vraagstukken verband houden met de staatsveiligheid) onverlet. |
5. De doelstellingen en de taken van de Autoriteit laten activiteiten op het gebied van openbare veiligheid, defensie, activiteiten van de staat op het gebied van het strafrecht en de staatsveiligheid (inclusief de economische welvaart van de staat indien de vraagstukken verband houden met de staatsveiligheid) onverlet. |
Motivering | |
Ook in dit amendement wijst de nieuwe naam op een wijziging van de kerntaken. Verwijzingen naar taken op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging moeten worden geschrapt, daar de OETR daartoe niet bevoegd zou zijn. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) gemeenschappelijke standpunten, richtsnoeren en beste praktijken ontwikkelen voor het opleggen van regelgevingsoplossingen op nationaal niveau en toezien op de tenuitvoerlegging daarvan in de lidstaten; |
Motivering | |
Dit amendement wordt voorgesteld om erop te wijzen dat de OETR tot taak heeft de samenhang tussen de oplossingen te verbeteren door de NRI's van advies te dienen en toe te zien op de tenuitvoerlegging. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) advies verlenen aan marktspelers en nationale regelgevende instanties over regelgeving; |
(c) advies verlenen aan marktspelers (met inbegrip van consumenten en consumentenorganisaties) en nationale regelgevende instanties over regelgeving; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) ervaringen uitwisselen en innovatie op het gebied van de elektronische communicatie bevorderen; |
Motivering | |
De rol van de OETR met betrekking tot de bevordering van innovatie in Europa moet worden benadrukt, aangezien innovatie ook in het belang is van de consument. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) advies en bijstand verlenen aan de Commissie of door lidstaten aangestelde bevoegde instanties met betrekking tot kwesties inzake netwerk- en informatiebeveiliging die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren; |
Schrappen |
Motivering | |
Information and network security related tasks are removed, as BERT would not be merged with ENISA. ENISA has different priorities which require a different organizational and governance structure. BERT will be able to fulfil its duties most effectively if the independence of the NRAs is preserved. Mixing BERT with ENISA would inevitably lead to a deterioration of the independence of the NRAs, confusion of priorities and uncertainties in its operations. In addition, NRAs are not necessarily involved in information and network security related issues in the member states, making any community entity led by NRAs unable to address (or at least ineffective in addressing) such issues at the community level. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS); |
Schrappen |
Motivering | |
De OETR kan geen beslissingen nemen over nummers van de ETNS, omdat dit de taak van de Commissie is. Daar het waarschijnlijk maar om een klein aantal procedures zal gaan, is het niet terecht noch evenredig om deze taak uit te besteden aan een agentschap. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) de Commissie bijstaan bij de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers worden verleend; |
Schrappen |
Motivering | |
De OETR zou (net als bij elke andere kwestie, met inbegrip van procedures van artikel 7) advies verlenen aan de Commissie en aan elk ander orgaan met bevoegdheden op het gebied van de frequenties, zodat deze hun taken efficiënter kunnen vervullen De OETR zou niet echt procedures van de Commissie overnemen (aangegeven met het woord "bijstaan"), daar dergelijke procedures zijn voorbehouden aan de Commissie en het niet terecht noch evenredig zou zijn om deze taak uit te besteden aan een agentschap, ook al omdat het waarschijnlijk maar om een klein aantal procedures zou gaan. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers innen en herverdelen; |
Schrappen |
Motivering | |
De OETR kan geen gebruiksvergoedingen innen en herverdelen, daar zij niet tot taak zou krijgen de feitelijke goedkeuringsprocedures te leiden. Ook hier geldt dat het waarschijnlijk maar om een klein aantal procedures zal gaan en het dus niet terecht noch evenredig is om deze taak uit te besteden. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) advies en assistentie verlenen aan marktspelers en nationale regelgevers met betrekking tot kwesties op het gebied van piraterij en veiligheid. |
Motivering | |
De rol van de OETR met betrekking tot een verbetering van de gegevensbeveiliging en een strengere verplichting auteursrechten en aanverwante rechten te eerbiedigen, moet worden benadrukt. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i ter) de lidstaten en de nationale regelgevers assisteren bij kwesties in verband met de interoperabiliteit van telecommunicatiesystemen die worden gebruikt door noodhulpdiensten, met name tijdens ernstige noodsituaties en rampen, en met de instelling van een communicatiesysteem voor verwittiging en waarschuwing van burgers waarin is voorzien in artikel 26 bis van Richtlijn 2002/22/EG. |
(N.B.: De verwijzing naar artikel 26 bis van Richtlijn 2002/22/EG (Universeledienstrichtlijn) correspondeert met een mogelijk nieuw artikel als voorgesteld in AM 224 van het ontwerpverslag-Harbour) | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i quater) ontwikkelen van een gemeenschappelijke benadering van de regelgeving over pan-Europese diensten, zoals mondiale telecommunicatiediensten, om consistentie tussen de nationale regels te garanderen. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit aan de Commissie en de nationale regelgevende instanties over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. De Autoriteit kan ook op eigen initiatief adviezen over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie uitbrengen aan de Commissie en de nationale regelgevende instanties. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit draagt met name bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
2. De Autoriteit draagt met name bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten dan wel technische uitvoeringsmaatregelen die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. De Autoriteit zal hierbij ook bijstand verlenen aan het Europees Parlement in verband met onderzoeken of wetgeving die binnen het kader van haar taken vallen. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de beveiliging en integriteit van openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van kwesties in verband met inbreuken op de beveiliging en/of integriteit overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en artikel 4 van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie); |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn); |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter h bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(h bis) effectieve instelling van interoperabele telecommunicatiesystemen voor noodhulpdiensten, alsmede van het communicatiesysteem voor verwittiging en waarschuwing van burgers waarin is voorzien in artikel 26 bis van Richtlijn 2002/22/EG; |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(o) maatregelen in verband met radiofrequenties overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking); |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) overeenkomstig de artikelen 6a en 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
Schrappen |
(i) geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers; |
|
(ii) wijziging of intrekking van op gecoördineerde of geharmoniseerde basis verleende gebruiksrechten; |
|
(iii) de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor frequenties of nummers kunnen worden verleend voor diensten met een grensoverschrijdend potentieel. |
|
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(p bis) adviesverlening aan de RSPG (Radio Spectrum Policy Group) en/of het RSC (Radio Spectrum Committee) en in voorkomend geval aan andere relevante lichamen, inzake kwesties die onder het taakgebied van de Autoriteit vallen, voor zover deze kwesties gevolgen hebben voor of ondervinden van het spectrumbeheer. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p – punt i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) geharmoniseerde voorwaarden voor machtigingen voor pan-Europese diensten, zoals mondiale telecommunicatiediensten; |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De Commissie houdt zo veel mogelijk rekening met de adviezen van de Autoriteit en licht in het openbaar toe hoe hiermee rekening is gehouden. |
Motivering | |
The proposed changes in the article clarifie that the addressees of opinions provided by BERT would only be the Commission and the NRAs (unless provided otherwise in specific paragraphs in the Regulation). Obtaining the opinion of BERT is not optional but a requirement in cases when the Commission’s action may have an impact on the national markets. The right of BERT to act at its own initiative is made a general rule (rather than limited to specific matters, as proposed initially by the Commission in Article 15, which we propose to delete in its entirety). For avoidance of doubt, reference is made to a task of BERT to also contribute to technical implementing measures taken by the Commission. The openness of BERT towards the Parliament is demonstrated in added language. All those tasks are removed which BERT is not positioned to undertake, either due to danger of confusion of competencies (such as network and information security matters) or as the power of the Commission in relation to which the opinion should be provided is not supported by us. Added changes ensure that the Commission takes the utmost account of the opinions delivered by BERT. | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – titel en lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Raadpleging van de Autoriteit over de definitie en de analyse van nationale markten en over oplossingen |
Raadpleging van de Autoriteit over de definitie en de analyse van nationale markten |
1. De Commissie stelt de Autoriteit ervan in kennis wanneer zij handelt overeenkomstig artikel 7, leden 4 en 8, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
1. De Commissie stelt de Autoriteit ervan in kennis wanneer zij handelt overeenkomstig artikel 7, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit brengt uiterlijk vier weken na de inkennisstelling bij de Commissie advies uit over de betreffende ontwerpmaatregel. Het advies omvat een gedetailleerde en objectieve analyse van de vraag of de ontwerpmaatregel een obstakel voor de interne markt vormt en met het Gemeenschapsrecht verenigbaar is – en met name met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). Zo nodig geeft de Autoriteit aan welke veranderingen aan de ontwerpmaatregel moeten worden aangebracht om deze doelstellingen zo doeltreffend mogelijk te verwezenlijken. |
2. De Commissie verzoekt de Autoriteit uiterlijk vier weken na de inkennisstelling advies uit te brengen over de betreffende ontwerpmaatregel. Het advies omvat een gedetailleerde en objectieve analyse van de vraag of de ontwerpmaatregel een obstakel voor de interne markt vormt en met het Gemeenschapsrecht verenigbaar is – en met name met de doelstellingen van artikel 8 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). Zo nodig verzoekt de Commissie de Autoriteit aan te geven welke veranderingen aan de ontwerpmaatregel moeten worden aangebracht om deze doelstellingen zo doeltreffend mogelijk te verwezenlijken. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 5 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 2 uit te voeren. |
3. De Commissie kan de Autoriteit tevens verzoeken haar alle beschikbare informatie te verstrekken om de taken van lid 2 uit te voeren. |
Motivering | |
De verwijzing naar oplossingen is in deze bepaling geschrapt, omdat de vetobevoegdheden van de Commissie volgens ons niet moeten gelden voor oplossingen. Zoals hierboven naar aanleiding van artikel 4 echter al is opgemerkt, geloven wij wel dat de OETR een rol moet spelen die in amendementen op de kaderrichtlijn tot uiting moet komen. | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 6 Beoordelingen van nationale markten door de Autoriteit |
Schrappen |
1. Als de Autoriteit krachtens artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van de Commissie het verzoek krijgt een specifieke markt in een lidstaat te analyseren, brengt zij advies uit en verstrekt zij de Commissie de nodige informatie – met inbegrip van de resultaten van de openbare raadpleging en de marktanalyse. Als de Autoriteit vindt dat er op die markt onvoldoende concurrentie is, omvat haar advies – na een openbare raadpleging – een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
|
2. Zo nodig raadpleegt de Autoriteit de relevante nationale concurrentieautoriteiten alvorens advies bij de Commissie uit te brengen. |
|
3. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
|
Motivering | |
Artikel 6 moet in zijn geheel worden geschrapt, omdat de OETR niet in staat is markten te analyseren, daar zij de relevante lokale kennis mist die nodig is om dit met succes te doen. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) een transnationale markt heeft vastgesteld, voert de Autoriteit de marktanalyse in samenwerking met de nationale regelgevende instanties uit overeenkomstig artikel 16, lid 5, van die richtlijn en brengt zij hierover advies bij de Commissie uit. |
2. Wanneer de Commissie overeenkomstig artikel 15, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) een transnationale markt heeft vastgesteld, kan de Autoriteit op verzoek bijstand verlenen aan de nationale regelgevende instanties die betrokken zijn bij de gezamenlijke marktanalyse overeenkomstig artikel 16, lid 5, van die richtlijn. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Wanneer de Autoriteit concludeert dat er op de betreffende transnationale markt onvoldoende concurrentie is, omvat haar advies aan de Commissie een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Alvorens krachtens de leden 1 of 3 advies uit te brengen, raadpleegt de Autoriteit de nationale regelgevende instanties en de nationale concurrentieautoriteiten en organiseert zij een openbare raadpleging overeenkomstig artikel 42 van deze verordening. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 tot en met 4 uit te voeren. |
5. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
Motivering | |
Anders dan ten aanzien van nationale markten (waar de NRI's de bevoegdheid om maatregelen te nemen moeten behouden) wordt het recht van de Commissie om maatregelen te nemen ten aanzien van transnationale markten erkend, maar het is niet terecht noch evenredig en ook niet flexibel om een specifieke inhoud en methodologie vast te stellen waaraan de OETR zich bij het uitbrengen van advies moet houden, met name omdat er geen precedent bestaat voor de analyse van transnationale markten. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De autoriteit kan beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De Autoriteit is ook verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) namens de lidstaten waaraan het kengetal 3883 is toegekend. |
Schrappen |
Motivering | |
Schrapping van verwijzingen naar de bevoegdheden van de OETR om besluiten te nemen (zie ook de toelichting bij artikel 3). | |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit voert taken uit in verband met het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Schrappen |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit advies bij de Commissie uit over de technische kwesties in verband met de toepassing van het Europees alarmnummer 112 overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn). |
2. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen bij de Commissie uit over de technische kwesties in verband met de toepassing van: |
|
(a) het Europees alarmnummer 112 overeenkomstig artikel 26 van Richtlijn 2002/22/EG; |
|
(b) interoperabiliteitskwesties met betrekking tot telecommunicatiesystemen voor noodhulpdiensten; |
|
(c) het communicatiesysteem voor de hele EU voor verwittiging en waarschuwing van burgers waarin is voorzien in artikel 26 bis van Richtlijn 2002/22/EG. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
1. De Autoriteit verleent op verzoek of op eigen initiatief advies aan de Commissie, de RSPG en/of het RSC en in voorkomend geval aan andere relevante organen, inzake kwesties die onder haar taakgebied vallen, voor zover deze kwesties gevolgen hebben voor of ondervinden van het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap en zij ontwikkelt in nauwe samenwerking met de RSPG dan wel het RSC gemeenschappelijk advies aan de Commissie inzake de vaststelling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
3. De Autoriteit verleent op verzoek of op eigen initiatief advies aan de RSPG en/of het RSC of andere relevante organen in verband met hun adviesverlening aan de Commissie over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over toekomstige frequentieontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
4. De Autoriteit levert een bijdrage aan verslagen die worden gepubliceerd door de Commissie, de RSPG, het RSC dan wel andere relevante organen over toekomstige frequentieontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
Motivering | |
De amendementen hebben ten doel de frequentietaken van de OETR nauwkeuriger te omschrijven en te verduidelijken dat haar voornaamste taak is om advies te verlenen niet alleen aan de Commissie maar ook aan specifieke organen (RSC en RSPG) die reeds taken in verband met de radiofrequenties toegewezen hebben gekregen. De OETR moet geen taken opgedragen krijgen die al zijn toegewezen aan de RSC en RSPG, omdat dit zou leiden tot inefficiëntie en verwarring van regelgevings- en frequentiebevoegdheden. Zij moet de taken van dergelijke organen juist aanvullen om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het beleid inzake elektronische communicatie dezelfde zijn voor alle relevante organen die actief zijn in de sector elektronische communicatie. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de reikwijdte en de inhoud van de uitvoeringsmaatregelen waarin artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. Dit kan met name inhouden dat de Autoriteit de voordelen voor de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten van de door de Commissie krachtens artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) genomen [uitvoerings]maatregelen beoordeelt en vaststelt welke diensten met een Gemeenschapswijd potentieel van deze maatregelen zouden profiteren. |
1. Op verzoek van de Commissie en/of de RSPG en het RSC of andere relevante organen brengt de Autoriteit advies uit over de reikwijdte en de inhoud van de uitvoeringsmaatregelen waarin artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. Dit kan met name inhouden dat de Autoriteit de voordelen voor de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten van de door de Commissie krachtens artikel 6a van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) genomen [uitvoerings]maatregelen beoordeelt en vaststelt welke diensten met een Gemeenschapswijd potentieel van deze maatregelen zouden profiteren. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het door de Autoriteit krachtens lid 1 uitgebrachte advies verband houdt met de toepassing van een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten die binnen de werkingssfeer van artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) vallen, omvat dat advies met name: |
Schrappen |
(a) een beschrijving van de elektronische-communicatiediensten die – als ze grensoverschrijdend in de Gemeenschap worden aangeboden – zouden profiteren van het gebruik van frequenties en nummers waarvoor de rechten worden verleend op basis van één enkele procedure en één enkele reeks voorwaarden; |
|
(b) een beschrijving van de nummers en de nummerreeksen die voor dergelijke diensten zouden kunnen worden gebruikt; |
|
(c) een beoordeling van de reële of potentiële vraag naar dergelijke diensten in de Gemeenschap; |
|
(d) een beschrijving van alle als zinvol geachte beperkingen van het aantal in het kader van de gemeenschappelijke selectieprocedure te verlenen gebruiksrechten en de procedures voor de selectie van ondernemingen waaraan deze rechten moeten worden verleend, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met de beginselen van artikel 7 van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn). |
|
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op verzoek van de Commissie verduidelijkt of vervolledigt de Autoriteit het krachtens lid 1 uitgebrachte advies binnen de in dat verzoek vermelde termijn. |
3. Op verzoek van de Commissie of de RSPG en/of het RSC of andere relevante organen verduidelijkt of vervolledigt de Autoriteit het krachtens lid 1 uitgebrachte advies binnen de in dat verzoek vermelde termijn. |
Motivering | |
Hoewel het in het beste belang van de interne markt is dat de OETR door het uitbrengen van advies aan de Commissie een bijdrage levert aan de inspanningen van de Commissie om de voorwaarden en procedures voor het verlenen van goedkeuring te harmoniseren, zou de vermelding van specifieke eisen inzake de inhoud van dit advies in strijd zijn met het flexibiliteitsbeginsel en het vermogen van de OETR om de deskundigheid van de NRI's efficiënt in banen te leiden. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 Voorstel voor de selectie van ondernemingen |
Schrappen |
De Autoriteit zal overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
|
(a) aanvragen van ondernemingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers ontvangen en verwerken en de aan de ondernemingen overeenkomstig een gemeenschappelijke selectieprocedure opgelegde administratieve kosten en vergoedingen innen; |
|
(b) de gemeenschappelijke selectieprocedure uitvoeren en voorstellen aan welke onderneming(en) overeenkomstig die bepalingen gebruiksrechten kunnen worden verleend; |
|
(c) een verslag bij de Commissie indienen waarin zij de ontvangen aanvragen gedetailleerd beschrijft, de aanvragen beoordeelt, voorstelt aan welke onderneming(en) bij voorkeur gebruiksrechten worden verleend, en deze selectie rechtvaardigt op basis van de in de betreffende uitvoeringsmaatregel vermelde selectiecriteria. |
|
Motivering | |
De OETR moet geen actieve rol mogen spelen bij het uitvoeren van selectieprocedures op het communautaire vlak, daar delegatie van dergelijke bevoegdheden van de Commissie aan de OETR gezien het potentiële aantal van dergelijke procedures geen zin heeft. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 13 Intrekking van in het kader van gemeenschappelijke procedures verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers |
Schrappen |
Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. Dit advies onderzoekt of er zich ernstige en herhaalde inbreuken hebben voorgedaan op de aan de gebruiksrechten verbonden voorwaarden. |
|
Motivering | |
Het hele artikel 13 moet worden geschrapt overeenkomstig de toelichting bij de artikelen 11 en 12. | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 14 Netwerk- en informatiebeveiliging |
Schrappen |
Naast de in artikel 4, lid 3, onder b), en artikel 19, leden 4 en 5, vermelde taken draagt de Autoriteit bij aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging, met name door: |
|
(a) de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke methodes om problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, aan te pakken en te verhelpen; |
|
(b) de Commissie advies te verlenen over onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het efficiënte gebruik van risicopreventietechnologie, en activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, interoperabele oplossingen voor risicobeheer en studies over oplossingen voor preventiebeheer binnen particuliere en overheidsorganisaties te bevorderen; |
|
(c) bij te dragen aan de inspanningen van de Gemeenschap om samen te werken met derde landen en zo nodig internationale organisaties ter bevordering van een gemeenschappelijke wereldwijde aanpak van problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. |
|
Motivering | |
De OETR moet geen taken en bevoegdheden hebben op het gebied van de netwerkbeveiliging. De opneming van het ENISA in de OETR zou tot verwarring bij de beleidsdoelstellingen, de prioriteiten en het beheer leiden en zou ook andere onvoorspelbare en onnodige problemen veroorzaken en daarmee de soepele werking en de doelmatigheid van de herziene regeling in gevaar brengen. | |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 15 Eigen initiatief |
Schrappen |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies bij de Commissie uitbrengen over de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken. |
|
Motivering | |
De bepaling is overbodig en moet worden geschrapt in het licht van de aangepaste formulering van artikel 4. | |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 Innen van administratieve vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten |
Schrappen |
1. De Commissie stelt de administratieve vergoedingen vast die ondernemingen moeten betalen voor diensten die door de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 2, en op basis van een advies van de Autoriteit worden verleend. De Autoriteit int deze administratieve vergoedingen. |
|
2. De administratieve vergoedingen die individuele ondernemingen moeten betalen, worden op objectieve, transparante en evenredige wijze vastgesteld, waarbij extra administratieve kosten en kosten tot een minimum worden herleid. |
|
3. De in lid 1 vermelde administratieve vergoedingen kunnen de volgende kosten omvatten: |
|
(a) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de selectieprocedure overeenkomstig artikel 12; |
|
(b) de kosten voor het verwerken van beroepsprocedures overeenkomstig artikel 33; |
|
(c) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de Europese telefoonnummerruimte overeenkomstig artikel 8. |
|
Alle vergoedingen worden uitgedrukt en betaald in euro. |
|
4. Het bedrag van de administratieve vergoedingen wordt zo vastgesteld dat de inkomsten uit deze vergoedingen in principe volstaan om de kosten van de verleende diensten volledig te dekken. |
|
5. De Autoriteit publiceert jaarlijks een overzicht van haar administratieve kosten en vergoedingen. Als er een verschil bestaat tussen het totaalbedrag van de vergoedingen en de totale administratieve kosten, brengt de Autoriteit advies bij de Commissie uit over een aanpassing van de vergoedingen. |
|
Motivering | |
Dit amendement dient om aan te geven dat de OETR geen diensten moet verlenen waarvoor administratieve vergoedingen geïnd zouden kunnen worden. | |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 Het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers en van administratieve vergoedingen in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure |
Schrappen |
1. Wanneer ondernemingen gebruiksvergoedingen voor in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers moeten betalen overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), is de Autoriteit verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van deze gebruiksvergoedingen. |
|
Nadat de Autoriteit de gebruiksvergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende lidstaten en de Autoriteit herverdeeld binnen de termijn en volgens de verhouding die door de Commissie krachtens artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) zijn vastgesteld. |
|
Als de Commissie de termijn en de verhouding niet heeft vastgesteld, worden de gebruiksvergoedingen herverdeeld op basis van de bevolking van elke lidstaat die gebruiksrechten heeft moeten verlenen tijdens het laatste volledige jaar voorafgaand aan het begin van de selectieprocedure. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van de administratieve vergoedingen die de geselecteerde ondernemingen na een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten voor frequenties of nummers moeten betalen om de administratieve kosten van de nationale regelgevende instanties voor het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden te dekken. |
|
Nadat de Autoriteit de in eerste alinea vermelde administratieve vergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende nationale regelgevende instanties herverdeeld overeenkomstig de door de nationale regelgevende instanties verstrekte waarden. |
|
Motivering | |
Dit artikel wordt in zijn geheel geschrapt omdat de OETR niet betrokken moet zijn bij het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen en van administratieve vergoedingen. | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) opleidingen te organiseren en te bevorderen over alles wat met elektronische communicatie te maken heeft. |
(c) opleidingen voor nationale regelgevende instanties, andere nationale instanties en EU-organen te organiseren en te bevorderen over alles wat met elektronische communicatie te maken heeft. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit stelt deze informatie in een gemakkelijk toegankelijke vorm ter beschikking van het publiek. |
3. De Autoriteit stelt deze informatie in een gemakkelijk toegankelijke vorm, die ook toegang op afstand mogelijk maakt, ter beschikking van het publiek. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit verzamelt informatie – met name overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – om bestaande en nieuwe risico's te analyseren. Zij analyseert met name op Europees niveau die risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van elektronische-communicatienetwerken en voor de betrouwbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de via deze netwerken toegankelijke en verspreide informatie, en stelt de analyseresultaten ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie – onder meer over netwerk- en informatiebeveiliging – voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices – onder meer inzake het waarschuwen van gebruikers – te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
Motivering | |
Voor de planning en de toewijzing van middelen moeten de taken in verband met opleidingen in lid 2, onder c), nader worden gedefinieerd. Lid 4 wordt in zijn geheel geschrapt en in lid 5 wordt het gedeelte dat betrekking heeft op taken in verband met beveiliging van het netwerk geschrapt. | |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 20 Beheer van het register met informatie over frequenties en van de mobiele-roamingdatabase |
Schrappen |
1. Een register in de vorm van een gemeenschappelijk toegangspunt voor het verlenen van informatie over het spectrumgebruik in elke lidstaat wordt ter beschikking van het publiek gesteld om de geharmoniseerde beschikbaarheid van informatie over het gebruik van radiofrequenties in de Gemeenschap te waarborgen. De lidstaten verstrekken de informatie over het gebruik van radiofrequenties op gezette tijden en op verzoek van de Autoriteit. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van het register. Het register bevat de in de bijlage bij deze verordening gedetailleerd beschreven informatie, evenals andere informatie die de Autoriteit geschikt acht. De Commissie kan uitvoeringsmaatregelen nemen om de bijlage aan technische of marktontwikkelingen aan te passen. Maatregelen om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen, worden genomen overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 3. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van een database over de prijs van stem- en datadiensten voor mobiele klanten die binnen de Gemeenschap roamen, zo nodig met inbegrip van de specifieke kosten van in- en uitgaande roaminggesprekken in de meest perifere regio's van de Gemeenschap. Zij houdt toezicht op de prijsontwikkelingen en publiceert een jaarverslag. |
|
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over de ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector – met inbegrip van consumentenkwesties – met een overzicht van de resterende obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie. Het verslag bevat ook een overzicht en een analyse van de informatie over nationale beroepsprocedures waarin de lidstaten krachtens artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) voorzien, en van de mate waarin in de lidstaten wordt gebruikgemaakt van de in artikel 34 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn) vermelde procedures voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen. |
2. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over de ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector – met inbegrip van consumentenkwesties – met een overzicht van de resterende obstakels voor de voltooiing van de interne markt voor elektronische communicatie, met inbegrip van obstakels die verband houden met onvoldoende kennis van de consument en met andere problemen, die onder meer in de resolutie van het Europees Parlement over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving worden vermeld. Het verslag bevat ook een overzicht en een analyse van de informatie over nationale beroepsprocedures waarin de lidstaten krachtens artikel 4, lid 3, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) voorzien, en van de mate waarin in de lidstaten wordt gebruikgemaakt van de in artikel 34 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn) vermelde procedures voor buitengerechtelijke beslechting van geschillen. De gedeelten van het verslag die betrekking hebben op consumentenzaken, met inbegrip van vergelijkingen van detailhandelstarieven, worden in een voor de consumenten makkelijk toegankelijke vorm gepubliceerd op de website van de Autoriteit. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit bestaat uit: |
De Autoriteit bestaat uit: |
(a) een raad van bestuur |
(a) een raad van regelgevers |
(b) een raad van regelgevers |
(b) een dagelijks bestuur |
(c) een directeur |
(c) een uitvoerend directeur. |
(d) een hoofd netwerkbeveiliging |
|
(e) een permanente groep van belanghebbenden |
(e) een permanente groep van belanghebbenden. |
(f) een raad van beroep. |
|
(Dit amendement impliceert dat de namen van de diverse organen in de hele tekst worden veranderd: | |
"raad van bestuur" moet worden veranderd in "raad van regelgevers" in de artikelen 25, 26, 29, 30, 37, 38, 39, 46 en 49 | |
"raad van regelgevers" moet worden veranderd in "dagelijks bestuur" in de artikelen: 28, 30 en 37 | |
"directeur" moet worden veranderd in "uitvoerend directeur" in de artikelen: 25, 26, 27, 30, 32, 37, 38, 44, 45 en 46) | |
Motivering | |
Dit amendement weerspiegelt een materiële verandering in de bestuursstructuur en schrapt posities en organen (hoofd netwerkbeveiliging en raad van beroep) die gezien de amendementen die worden voorgesteld op artikel 3 zinloos zijn en niet langer noodzakelijk. | |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de Commissie en zes door de Raad. De leden van de raad van bestuur worden zo benoemd dat de hoogste deskundigheid en onafhankelijkheid en een brede relevante vakkennis worden gewaarborgd. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De raad van regelgevers heeft een waarnemersstatus en bestaat uit één lid per lidstaat, welke persoon het hoofd of een hoge vertegenwoordiger is van de nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in die lidstaat. De Commissie en de vertegenwoordigers van de nationale regelgevende instanties van de EVA-staten en landen die kandidaat zijn voor toetreding hebben de status van waarnemer. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. |
2. De raad van regelgevers kiest uit zijn midden een voorzitter en andere leden van het dagelijks bestuur. De voorzitter wordt verkozen voor een ambtsperiode van twee jaar. Alvorens het ambt van voorzitter te vervullen, dient de voorzitter eerst één jaar als vicevoorzitter. Deze persoon dient ook als vicevoorzitter in het jaar volgende op zijn termijn als voorzitter. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen. |
4. De besluiten van de raad van regelgevers worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen, tenzij in deze verordening anders is bepaald. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Elk lid heeft één stem. Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemming, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften. |
5. Elk lid heeft één stem. |
Motivering | |
The Administrative Board would be removed from the governance structure, making the governance structure simpler, more flexible and transparent. The Board of Regulators would be the primary decision making body of BERT. The Board of Regulators would remain consisting of the heads of NRAs of the EU member states, but Commission or the Council would be removed from the decision making process, which would entirely be controlled by the NRAs. The representative of the Commission would be a non-voting member of the Board of Regulators, ensuring that the position of the Commission is articulated (similarly to the functioning of the ERG). We note that a well defined level of control over BERT by the Council and the Parliament would be ensured by preserving and refining other control mechanisms, such as access to the annual work program and receipt of an annual report (Article 26), reporting by the Chairperson of BERT (Article 28), and participation in the establishment of the budget and granting a discharge (Articles 37 and 38). | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Na de raad van regelgevers te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur de directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
1. De raad van regelgevers benoemt de uitvoerend directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Na de directeur te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur het hoofd netwerkbeveiliging overeenkomstig artikel 31, lid 2. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De raad van regelgevers neemt alle besluiten betreffende de uitvoering van de taken van de Autoriteit die worden genoemd in artikel 3. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 27, lid 1. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van beroep overeenkomstig artikel 33, lid 1. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie en na goedkeuring overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de raad van regelgevers het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
5. De raad van regelgevers stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
8. De raad van regelgevers treedt als tuchtraad op ten aanzien van de uitvoerend directeur. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
11. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. |
11. De raad van regelgevers stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar, met inbegrip van maatregelen die genomen zijn om het consumentenbewustzijn te bevorderen. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
13. De raad van bestuur brengt advies bij de Commissie uit over de administratieve vergoedingen die de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken van ondernemingen kan eisen overeenkomstig artikel 16. |
Schrappen |
Motivering | |
Omdat de raad van bestuur niet meer in de bestuursstructuur voorkomt, worden de taken en functies ervan overgenomen door de raad van regelgevers, zodat de in het Commissievoorstel genoemde taken en functies van de raad van bestuur en van de raad van regelgevers nu alle worden vervuld door één orgaan. De lijst van taken wordt verfijnd om te laten zien dat de OETR geen besluiten neemt (noch vergoedingen int voor zijn procedure) en geen taken heeft op het gebied van netwerkbeveiliging. | |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van regelgevers bestaat uit één lid per lidstaat, die aan het hoofd staat van de onafhankelijke nationale regelgevende instantie die verantwoordelijk is voor de dagelijkse toepassing van het regelgevingskader in de lidstaat, de directeur en één vertegenwoordiger van de Commissie zonder stemrecht. De nationale regelgevende instanties benoemen één plaatsvervanger per lidstaat. |
Schrappen |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur is de voorzitter van de raad van regelgevers. |
2. Het dagelijks bestuur telt ten hoogste vijf leden, waarvan er twee ondervoorzitter van de raad van regelgevers zijn en één de voorzitter van de raad van regelgevers is. Het dagelijks bestuur komt bijeen op convocatie van de voorzitter. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De raad van regelgevers kiest uit zijn midden een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer hij/zij geen lid meer is van de raad van regelgevers. |
3. Een van beide vicevoorzitters vervangt de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van regelgevers beslist met een gewone meerderheid van stemmen. Met uitzondering van de directeur en de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
4. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, beslist het dagelijks bestuur met een gewone meerderheid van stemmen. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft één stem. Bij staking van stemmen heeft de voorzitter de beslissende stem. |
Motivering | |
Tezamen met andere amendementen op dit artikel. | |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
6. Bij de uitoefening van de taken die haar bij deze verordening worden toebedeeld, is de Autoriteit, handelend via de raad van regelgevers of het dagelijks bestuur, onafhankelijk en verlangt of aanvaardt zij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
Motivering | |
De raad van regelgevers neemt de taken en functies van de raad van bestuur over, maar daarnaast komt er een dagelijks bestuur met een beperkt aantal leden die worden gekozen uit de leden van de raad van regelgevers (onder meer één voorzitter en twee vice-voorzitters). | |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van regelgevers. |
Schrappen |
Motivering | |
De raad van regelgevers neemt de taken en functies van de raad van bestuur over, maar daarnaast komt er een dagelijks bestuur met een beperkt aantal leden die worden gekozen uit de leden van de raad van regelgevers (onder meer één voorzitter en twee vice-voorzitters). | |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Taken van de raad van regelgevers |
Taken van het dagelijks bestuur |
1. De raad van regelgevers brengt advies uit bij de directeur alvorens de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen die binnen zijn bevoegdheid vallen, worden vastgesteld. Voorts geeft de raad van regelgevers de directeur richtsnoeren bij de uitoefening van zijn of haar taken. |
1. Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de vertegenwoordiging van de Autoriteit en zorgt ervoor dat deze haar activiteiten overeenkomstig de bepalingen van deze verordening verricht. Voorts geeft het dagelijks bestuur de uitvoerend directeur de nodige instructies voor de uitoefening van zijn of haar taken. |
2. De raad van regelgevers brengt advies uit over de kandidaat die overeenkomstig artikel 26, lid 1, en artikel 29, lid 2, wordt voorgedragen als directeur. De raad neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. De directeur neemt niet deel aan de voorbereiding van of de stemming over deze adviezen. |
2. De voorzitter van het dagelijks bestuur wordt jaarlijks verzocht te verschijnen op een hoorzitting van de bevoegde commissie van het Europees Parlement, om verslag over de activiteiten van de Autoriteit uit te brengen. |
3. De raad van regelgevers keurt overeenkomstig artikel 26, lid 5, en artikel 30, lid 4, en in overeenstemming met de overeenkomstig artikel 37 opgestelde ontwerpbegroting het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar goed. |
|
4. De raad van regelgevers keurt het in artikel 26, lid 11, en artikel 30, lid 9, vermelde afzonderlijke hoofdstuk over regelgevingswerkzaamheden in het jaarverslag goed. |
|
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De directeur |
De uitvoerend directeur |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
1. De Autoriteit wordt geleid door de uitvoerend directeur, die optreedt volgens aanwijzingen van het dagelijks bestuur. |
2. De directeur wordt – na overleg met de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van bestuur benoemd. |
2. De uitvoerend directeur wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van regelgevers benoemd. |
3. De ambtstermijn van de directeur bedraagt vijf jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, voert de Commissie een evaluatie uit. Daarbij kijkt de Commissie onder meer naar: |
3. De ambtstermijn van de uitvoerend directeur bedraagt drie jaar. In de loop van de negen maanden voordat deze periode afloopt, voert de raad van regelgevers een evaluatie uit. Daarbij kijkt de raad van regelgevers onder meer naar: |
(a) de prestaties van de directeur; |
(a) de prestaties van de uitvoerend directeur; |
(b) de taken en verplichtingen van de Autoriteit tijdens de volgende jaren. |
(b) de taken en verplichtingen van de Autoriteit tijdens de volgende jaren. |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
4. De raad van regelgevers kan rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de uitvoerend directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen. |
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
|
Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen. |
Indien de ambtstermijn niet wordt verlengd, blijft de uitvoerend directeur in functie totdat er een opvolger is aangewezen. |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
5. De uitvoerend directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van regelgevers daartoe heeft besloten met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
6. Het Europees Parlement of de Raad kunnen de directeur verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn of haar taken. |
|
Motivering | |
De status van de directeur wordt herzien en de functie krijgt de nieuwe naam 'uitvoerend directeur' om de veranderde rol van de uitvoerend directeur in de herziene bestuursstructuur aan te geven. De uitvoerend directeur wordt gekozen door de raad van regelgevers en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de dagelijkse werkzaamheden. Daar de uitvoerend directeur in opdracht van het dagelijks bestuur handelt, is hij/zij geen verantwoording schuldig aan het Europees Parlement en de Raad. | |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – titel en lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Taken van de directeur |
Taken van de uitvoerend directeur |
1. De directeur treedt op als vertegenwoordiger van de Autoriteit en is met de leiding ervan belast.
|
1. De uitvoerend directeur kan door het dagelijks bestuur gemachtigd worden om de Autoriteit voor bepaalde aangelegenheden te vertegenwoordigen en is met de leiding van de Autoriteit belast. |
Motivering | |
De taken van de uitvoerend directeur (die in de plaats komt van de directeur) worden nader beschreven overeenkomstig amendementen op andere artikelen. | |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De directeur stelt na akkoord van de raad van regelgevers de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen vast. |
Schrappen |
Motivering | |
De taken van de uitvoerend directeur (die in de plaats komt van de directeur) worden nader beschreven overeenkomstig amendementen op andere artikelen. | |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De directeur stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de raad van regelgevers en de Commissie in. |
4. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks een ontwerpwerkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het bij de raad van regelgevers in. De raad van regelgevers keurt het ontwerpwerkprogramma goed en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de Commissie in. |
De directeur legt het werkprogramma vóór 1 september ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. |
|
Motivering | |
De taken van de uitvoerend directeur (die in de plaats komt van de directeur) worden nader beschreven overeenkomstig amendementen op andere artikelen. | |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers en van het hoofd netwerkbeveiliging en staat onder het toezicht van de raad van bestuur. |
5. De uitvoerend directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het hoofd netwerkbeveiliging |
Schrappen |
1. Het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Het hoofd netwerkbeveiliging ressorteert onder de directeur en brengt bij de directeur verslag uit. Hij/zij stelt jaarlijks het ontwerpwerkprogramma voor deze activiteiten op. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. |
|
3. Het hoofd netwerkbeveiliging kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de directeur daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
4. Na overleg met de directeur kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie de ambtstermijn van het hoofd netwerkbeveiliging eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
Motivering | |
De OETR zal niet worden belast met de taken van het ENISA en het ambt van hoofd netwerkbeveiliging hoeft er dan ook niet te komen (zie ook de amendementen op artikel 3). | |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het hoofd netwerkbeveiliging richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Hij stelt in overleg met de directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
1. De raad van regelgevers richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen. Hij stelt in overleg met de uitvoerend directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
2. Het hoofd netwerkbeveiliging fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van bestuur of de raad van regelgevers zijn. |
2. De uitvoerend directeur fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van regelgevers zijn. |
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
4. De groep kan het hoofd netwerkbeveiliging adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
4. De groep kan de raad van regelgevers adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
Motivering | |
De permanente groep van belanghebbenden is een belangrijk orgaan van de Autoriteit, omdat zij de relevante belanghebbenden en de belangen van de consumenten en werkgevers alsook de werknemersvertegenwoordigers vertegenwoordigt. | |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De raad van beroep |
Schrappen |
1. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de nationale regelgevende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale of communautaire instellingen met relevante ervaring in de elektronische-communicatiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan. |
|
2. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na overleg met de raad van regelgevers. |
|
3. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van regelgevers van de Autoriteit. Ook mag een lid van de raad van beroep niet uit zijn/haar ambt worden ontzet, tenzij hij/zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe besluit. |
|
4. De leden van de raad van beroep mogen niet deelnemen aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld. |
|
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt hij/zij de raad van beroep daarvan in kennis. Een lid van de raad van beroep kan om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of als aan zijn/haar onpartijdigheid wordt getwijfeld, door een partij in de beroepsprocedure worden gewraakt. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van leden en is niet ontvankelijk als de partij in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden tot het maken van het bezwaar, reeds een procedurehandeling heeft verricht. |
|
5. De raad van beroep beslist in de in lid 4 vermelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger, tenzij deze in een vergelijkbare situatie verkeert. In dat geval wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan. |
|
Motivering | |
Daar de OETR geen besluiten neemt waartegen beroep aangetekend kan worden, is dit artikel niet nodig. | |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Beroep |
Schrappen |
1. De raad van beroep beslist over beroepen die tegen besluiten of maatregelen van de Autoriteit op de gebieden van artikel 8, lid 1, zijn ingesteld. |
|
2. De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minstens vier van de zes leden. De raad van beroep wordt wanneer nodig samengeroepen. |
|
3. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. |
|
4. Het beroep wordt tezamen met de uiteenzetting van de gronden voor het beroep binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit of de maatregel aan de betrokken onderneming, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit of de maatregel door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit ingediend. De raad van beroep neemt binnen twee maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake. |
|
5. Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. |
|
6. De raad van beroep kan binnen de voorwaarden van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
|
7. De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast. |
|
Motivering | |
Daar de OETR geen besluiten neemt waartegen beroep aangetekend kan worden, is dit artikel niet nodig. | |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
Schrappen |
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
|
2. Indien de Autoriteit nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De Autoriteit moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie. |
|
Motivering | |
Daar de OETR geen besluiten neemt waartegen beroep aangetekend kan worden, is dit artikel niet nodig. | |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De inkomsten van de Autoriteit bestaan uit: |
1. De inkomsten van de Autoriteit bestaan uit een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Unie wordt opgenomen uit hoofde van artikel 185 van het Financieel Reglement; |
(a) vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten; |
|
(b) een gedeelte van de gebruiksvergoedingen die aanvragers overeenkomstig artikel 17 betalen. |
|
(c) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
|
(d) legaten, schenkingen of subsidies zoals vermeld in artikel 26, lid 7; |
|
(e) een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of hun regelgevende instanties. |
|
Motivering | |
Aangezien de OETR in zeer ruime mate taken verricht ter ondersteuning van de uitvoering van het Gemeenschapsbeleid op het gebied van elektronische communicatie dat als kader fungeert, is het verantwoord dat zij wordt gefinancierd met communautaire middelen | |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van bestuur, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van bestuur maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van bestuur dient deze raming, die tevens een ontwerppersoneelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. Vóór de definitieve vaststelling van de raming wordt het ontwerp van de directeur ingediend bij de raad van regelgevers, die daarover advies mag uitbrengen. |
1. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van regelgevers, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van regelgevers maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de uitvoerend directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De uitvoerend directeur dient deze raming, die tevens een ontwerppersoneelsformatie bevat, in bij de raad van regelgevers en de begrotingscommissie van de Autoriteit (de "Begrotingscommissie"). |
|
De Begrotingscommissie bestaat uit 16 leden, waarvan er zeven worden benoemd door het Europees Parlement, zeven door de Raad en twee door de Commissie. De Begrotingscommissie beslist met een meerderheid van tweederde van zijn leden. De Begrotingscommissie is geen permanent orgaan. De Begrotingscommissie hecht zijn goedkeuring aan de raming, die wordt opgenomen in de ontwerpbegroting en de ontwerppersoneelsformatie als bedrag dat wordt gedekt uit de communautaire middelen krachtens artikel 26, en zij doet haar besluit toekomen aan de raad van regelgevers en de Commissie. |
|
De raad van regelgevers stelt de ontwerpbegroting en de ontwerppersoneelsformatie definitief vast, rekening houdende met het besluit van de Begrotingscommissie. |
Motivering | |
The changes reflect the elimination of the Administrative Board in the governance structure in Article 24. Budget related powers are assigned to the Board of Regulators. The proposal reflects that BERT would be co-funded from community and Member State sources. It is also proposed that, for sake of transparency and shared control over the spending of community funding, a "Budgetary Committee", consisting of representatives of the Council, the Parliament an the Commission, would be set up for the specific purpose of approving the portion of the budget of BERT to be covered from community funding. Such institution would be an adequate, proportionate and well balanced solution to ensure that both the Council and the Parliament has appropriate control over the utilization of the community funding, while the Commission would also be able to provide its professional input through its participation in the Budgetary Committee. | |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie dient de raming tezamen met het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen in bij het Europees Parlement en de Raad (hierna "de begrotingsautoriteit"). |
2. De Commissie dient de door de Begrotingscommissie goedgekeurde en overeenkomstig lid 1 aan de Commissie voorgelegde raming tezamen met het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie in bij het Europees Parlement en de Raad ("de begrotingsautoriteit"). |
Motivering | |
Zie amendement 77. | |
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen. |
6. De raad van regelgevers stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen, indien voor het voorgestelde project extra middelen van de Gemeenschap nodig zijn. In dat geval brengt de Autoriteit de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen. |
Motivering | |
Zie amendement 77. | |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 42 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Behalve in gevallen die onder artikel 20 of artikel 21 ressorteren, raadpleegt de Autoriteit – wanneer zij voornemens is maatregelen te nemen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening – zo nodig de belanghebbende partijen en zij geeft hen de kans om de ontwerpmaatregel binnen een redelijke termijn te becommentariëren. De Autoriteit maakt de resultaten van de raadplegingsprocedure voor iedereen toegankelijk, behalve als het om vertrouwelijke informatie gaat. |
De Autoriteit raadpleegt – wanneer zij voornemens is advies uit te brengen overeenkomstig de bepalingen van deze verordening – zo nodig de belanghebbende partijen, met inbegrip van de groep van belanghebbenden en andere belangengroepen van consumenten en zij geeft hen de kans om het ontwerpadvies binnen een redelijke termijn te becommentariëren. De Autoriteit maakt de resultaten van de raadplegingsprocedure voor iedereen toegankelijk, behalve als het om vertrouwelijke informatie gaat. |
Motivering | |
De wijzigingen weerspiegelen de veranderingen in de in artikel 3 opgesomde bevoegdheden en taken van de OETR. Voorgesteld wordt dat de OETR niet bevoegd is tot het nemen van maatregelen en in de eerste plaats een adviesorgaan is dat adviezen verleent. De verwijzing naar belangengroepen van consumenten is bedoeld om ervoor te zorgen dat terdege rekening wordt gehouden met de belangen van de consumenten. | |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur, het hoofd netwerkbeveiliging en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de uitvoerend directeur en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Motivering | |
De voorgestelde wijziging correspondeert met het voorstel in de artikelen 3 en 24 om de functie van hoofd netwerkbeveiliging te schrappen. | |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Leden van de raden van de Autoriteit, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
Leden van de raden, de uitvoerend directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit wordt vertegenwoordigd door haar directeur. |
Schrappen |
Motivering | |
De voorgestelde wijziging komt overeen met de herziene bestuursstructuur en de toekenning in artikel 28, lid 1, van het recht om de OETR te vertegenwoordigen aan het dagelijks bestuur. | |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die de instellingen van de Europese Gemeenschap gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
1. Het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen en de regels die de instellingen van de Europese Gemeenschap gezamenlijk hebben vastgesteld met het oog op de toepassing van dit statuut en deze regeling, zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de uitvoerend directeur, met uitzondering van door lidstaten gedetacheerde deskundigen. |
Motivering | |
De voorgestelde wijziging correspondeert met het voorstel in de artikelen 3 en 24 om de functie van hoofd netwerkbeveiliging te schrappen, en met de veranderingen in de bestuursstructuur, namelijk het schrappen van de raad van bestuur en de uitbreiding van de bevoegdheden van de raad van regelgevers. | |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 55 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
De Autoriteit maakt uiterlijk twee jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een evaluatie van de efficiëntie van haar werkzaamheden. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen, inclusief consumenten en consumentenorganisaties, op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ingediend. |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 56 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 56 Overgangsbepalingen |
Schrappen |
1. De Autoriteit wordt op 14 maart 2011 verantwoordelijk voor alle vóór deze datum door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ondernomen activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. |
|
2. Het eigendomsbelang in roerend goed dat zich op de in lid 1 vermelde datum in het bezit van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging bevindt, wordt met ingang van die datum aan de Autoriteit overgedragen. |
|
Motivering | |
Moet worden geschrapt om rekening te houden met de veranderingen die worden voorgesteld in artikel 3 (het ENISA wordt niet samengevoegd met de OETR). |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
IMCO 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Edit Herczog 31.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
28.2.2008 |
26.3.2008 |
6.5.2008 |
28.5.2008 |
||||
Datum goedkeuring |
16.6.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
33 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Cristian Silviu Buşoi, Charlotte Cederschiöld, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Martí Grau i Segú, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Edit Herczog, Iliana Malinova Iotova, Kurt Lechner, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Catherine Neris, Bill Newton Dunn, Zita Pleštinská, Karin Riis-Jørgensen, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Salvador Domingo Sanz Palacio, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, Jacques Toubon, Bernadette Vergnaud |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Giovanna Corda, Jan Cremers, Manuel Medina Ortega, Anja Weisgerber |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Dragoş Florin David, Rovana Plumb |
|||||||
- [1] In de raad van regelgevers zouden ook afgevaardigden van EVA-landen en landen die kandidaat zijn voor toetreding zitten, en tevens van de Commissie, maar dan wel als waarnemers zonder stemrecht.
ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (5.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
Rapporteur voor advies: Gyula Hegyi
BEKNOPTE MOTIVERING
Telecommunicatie verandert in onze maatschappij elke dag. Oude communicatievormen verdwijnen geleidelijk en nieuwe vormen leiden tot nieuwe leefgewoonten en nieuw sociaal gedrag. Dit proces is technologisch en economisch, maar ook sociaal en cultureel. De rapporteur wil twee politieke aspecten belichten. In de eerste plaats moet de toegang tot telecommunicatie algemeen en democratisch zijn: iedereen moet recht van toegang tot diensten op dit gebied hebben. In de tweede plaats ontstaat bij moderne telecommunicatie ook nieuwe content en is een terugkeer naar het Gutenbergtijdperk onmogelijk. Toch moet het traditionele culturele en educatieve erfgoed van de mensheid worden bewaard en via nieuwe vormen van elektronische communicatie worden doorgegeven. De Commissie cultuur en onderwijs stelt alles in het werk om een evenwicht tussen moderne technologie en traditionele culturele waarden te vinden en vraagt de assemblee als geheel hetzelfde te doen.
De Commissie stelt de oprichting voor van een nieuwe autoriteit, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt, die nauw met de nationale regelgevende instanties moet samenwerken om de bestaande belemmeringen op de gemeenschappelijke markt voor elektronische communicatie te verwijderen. Deze nieuwe instantie moet de functies overnemen van de Europese Groep van regelgevende instanties, die de Commissie had opgericht in 2004. Zij moet diverse advies- en controletaken verrichten, inclusief op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Als resultaat van de besprekingen in het Europees Parlement is in plaats van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt een orgaan van Europese regelgevende instanties op het gebied van telecommunicatie (Body of European Regulators in Telecom, BERT) voorgesteld. BERT zou soortgelijke functies hebben als de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt, maar zich niet bezighouden met kwesties op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging.
De rapporteur focust evenwel alleen op de aspecten waarvoor de Commissie cultuur en onderwijs bevoegd is. Hij wil het bevoegdheidsterrein van de commissie niet te buiten gaan. Daarom wordt in dit advies niet op het debat over EECMA en BERT ingegaan.
AMENDEMENTEN
De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) De Autoriteit moet voortbouwen op nationale en communautaire inspanningen en daarom haar taken in nauwe samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie uitvoeren en open staan voor contacten met het bedrijfsleven, consumentengroepen en andere betrokken partijen. |
(16) De Autoriteit moet voortbouwen op nationale en communautaire inspanningen en daarom haar taken in nauwe samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie uitvoeren en open staan voor contacten met het bedrijfsleven, consumentengroepen, culturele belangengeroepen en andere betrokken partijen. |
Motivering | |
Openheid moet ook betekenen dat er contacten zijn met diverse culturele belangengeroepen, omdat deze actuele informatie over kwesties op het gebied van culturele diversiteit kunnen verstrekken, onder andere in samenhang met de machtigingsprocedure voor pan-Europese diensten. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) In het kader van de doelstellingen van Beschikking 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) kan de Commissie het onafhankelijk deskundig advies van de Autoriteit inwinnen over het gebruik van de radiofrequenties in de Gemeenschap. Het advies kan specifiek technisch onderzoek impliceren, evenals economische en sociale effectbeoordelingen en analysen met betrekking tot beleidsmaatregelen inzake frequenties. Het kan ook kwesties omvatten met betrekking tot de uitvoering van artikel 4 van Beschikking 676/2002/EG, waarbij de Autoriteit gevraagd kan worden de Commissie te adviseren over de resultaten die bereikt zijn in het kader van opdrachten van de Commissie aan de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT). |
(21) In het kader van de doelstellingen van Beschikking 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (radiospectrumbeschikking) kan de Commissie het onafhankelijk deskundig advies van de Autoriteit inwinnen over het gebruik van de radiofrequenties in de Gemeenschap. Het advies kan specifiek technisch onderzoek impliceren, evenals economische en sociale effectbeoordelingen met bijzondere aandacht voor het effect op cultuur en onderwijs en analysen met betrekking tot beleidsmaatregelen inzake frequenties. Het kan ook kwesties omvatten met betrekking tot de uitvoering van artikel 4 van Beschikking 676/2002/EG, waarbij de Autoriteit gevraagd kan worden de Commissie te adviseren over de resultaten die bereikt zijn in het kader van opdrachten van de Commissie aan de Europese Conferentie van de Administraties van Posterijen en van Telecommunicatie (CEPT). |
Motivering | |
Bij sociale effectbeoordelingen voor frequentiebeheer moet bijzondere aandacht worden besteed aan het effect op cultuur en onderwijs, overeenkomstig de mededeling van de Commissie over effectbeoordeling (COM(2002)0276). | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) De Autoriteit moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte en gemakkelijk toegankelijke informatie ter beschikking van het publiek te stellen. De Autoriteit moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan, bijvoorbeeld op gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging en apparatuur voor radiofrequentie-identificatie. |
(27) De Autoriteit moet bijdragen aan de ontwikkeling van best practices op het gebied van de regelgeving en aan een consistente toepassing van de regelgeving in de sector elektronische communicatie door de uitwisseling van informatie tussen nationale autoriteiten te bevorderen en geschikte informatie op gemakkelijk toegankelijke en duidelijke wijze ter beschikking van het publiek te stellen. De Autoriteit moet economische en technische kwesties aan de orde kunnen stellen en toegang hebben tot de meest recente informatie om de economische en technische uitdagingen van de zich voortdurend ontwikkelende informatiemaatschappij te kunnen aangaan, bijvoorbeeld op gebieden als netwerk- en informatiebeveiliging en apparatuur voor radiofrequentie-identificatie. |
Motivering | |
Gelet op de complexiteit van het regelgevingskader voor de sector elektronische communicatie moet de informatie die ter beschikking van het publiek wordt gesteld, bondig en duidelijk zijn, zodat personen zonder bijzondere achtergrond haar kunnen begrijpen. Een en ander kan ook dienen als educatief instrument om het bewustzijn over deze kwestie onder de Europese burgers te verbeteren. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 49 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(49 bis) Bij de initiatieven met het oog op de oprichting van een Europese autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt dient de Commissie de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel te waarborgen. |
Motivering | |
De nationale regelgevende autoriteiten staan dichter bij de problemen en zijn dus in een betere positie om te beslissen welke oplossing in gegeven omstandigheden moet worden toegepast. Economische oplossingen zijn bovendien vaak gebaseerd op economische modellen die onvolmaakt zijn en onderhevig aan verandering. De toepassing van deze oplossing moet dan ook worden overgelaten aan de nationale instanties, die dichter bij de markt staan. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten en over het effect op culturele diversiteit en onderwijs – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
Motivering | |
Bij sociale effectbeoordelingen voor frequentiebeheer moet bijzondere aandacht worden besteed aan het effect op cultuur en onderwijs, overeenkomstig de mededeling van de Commissie over effectbeoordeling (COM(2002)0276). |
PROCEDURE
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
CULT 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Gyula Hegyi 17.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
6.5.2008 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
2.6.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
17 1 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Katerina Batzeli, Ivo Belet, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Claire Gibault, Lissy Gröner, Mikel Irujo Amezaga, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Doris Pack, Christa Prets, Karin Resetarits, Pál Schmitt, Helga Trüpel, Thomas Wise |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Victor Boştinaru, Elisabeth Morin, Ewa Tomaszewska |
|||||||
ADVIES van de Commissie juridische zaken (3.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0052 - C6-0109/2007 - 2007/0023(CNS))
Rapporteur voor advies: Sharon Bowles
BEKNOPTE MOTIVERING
Een mededingingskrachtige en doelmatige telecommunicatie-infrastructuur is van belang voor het mededingingsvermogen van de EU. Tegen deze achtergrond zijn in 2003 vijf kaderrichtlijnen in werking getreden en bij besluit van de Commissie is in 2002 de Europese Groep van regelgevende instanties (ERG) opgericht. In 2006 heeft de Commissie verslag uitgebracht over de werking van de richtlijnen en zij heeft het initiatief genomen tot maatschappelijk overleg. De slotsom was dat het bij de toepassing van EU-voorschriften ontbrak aan logica en dat het regelgevend kader een probleem vormde.
Thans is een nieuw pakket voorstellen ingediend tot herziening van het telecommunicatiekader, en hierin wordt de oprichting voorgesteld van een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (EECMA) , met een aantal taken zoals spectrum, gebruiksrechten van nummers, veiligheid en nummermobiliteit. De EECMA zou zowel de ERG als het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) vervangen en beschikken over een Raad van bestuur.
Overeenkomstig het Commissiebesluit inzake de oprichting van de ERG, kan deze met algemene stemmen of, indien er geen eenparigheid bestaat, bij tweederdenmeerderheid zijn Reglement bepalen. Overeenkomstig de toelichting van de Commissie in verband met de EECMA komt de benadering in de ERG er in de praktijk op neer dat als regel de instemming van alle 27 regelgevers vereist is.
Uw rapporteur voor advies is van mening dat het nuttig zou zijn de ERG uit te breiden, optimaal gebruik te maken van de daar aanwezige deskundigheid, en de groep met name te belasten met het streven naar harmonisering van de regelgeving en de totstandbrenging van een definitieve vorm van meerderheidsbesluiten om de drijvende kracht op te voeren. Er wordt echter aan getwijfeld of de EECMA in de voorgestelde of in enige andere vorm moet worden opgericht, en of het gewenst is dat de taken van ENISA en andere organen worden overgenomen. ERG of EECMA moeten worden voorzien van een solide rechtsgrondslag die verder gaat dan de beperkingen in het Commissiebesluit van 2002, maar de flankerende wijzigingen van structuur en verantwoordelijkheden zijn ingrijpend en omvatten aspecten die via de huidige regelingen naar tevredenheid worden beheerd. Er moet dan ook worden nagegaan of de aanpak van de Commissie evenredig is of zich uitstrekt tot gebieden die aan de lidstaten moeten worden overgelaten.
De voornaamste problemen doen zich voor in de sector regelgeving en de regelgevers moeten in de Autoriteit, ongeacht de vorm die deze aanneemt, dan ook de voornaamste plaatsen bezetten. De "standaard"-structuur voor agentschappen die de Commissie voorstelt wordt onbevredigend geacht. Er is, om de belangen van de Commissie en de lidstaten met elkaar in evenwicht te brengen, met name meer controle door het Parlement noodzakelijk. Aanbevolen wordt het orgaan op te richten overeenkomstig artikel 95, dat reeds de grondslag vormt voor deze verordening. In dit verband zij gewezen op het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in de zaak C-217/04, VK tegen Parlement en Raad, waarin wordt gesteld dat:
"uit de bewoordingen van artikel 95 EG niet kan worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces . . .".
De volgende reden tot verontrusting naar aanleiding van de door de Commissie voorgestelde agentschapsstructuur is de mogelijkheid dat de Raad van regelgevers door de Raad van bestuur in verlegenheid wordt gebracht. Wellicht kan worden afgezien van een raad en worden volstaan met niet meer dan een directeur. Van belang is dat een raad of uitvoerend orgaan van welke aard dan ook onafhankelijk van de Commissie wordt benoemd, daar het advies moet worden uitgebracht aan de Commissie. Aanbevolen wordt dan ook niet alleen de lidstaten en de Commissie, maar ook het Parlement te betrekken bij de benoeming van de directeur en van een eventuele raad of uitvoerend orgaan.
Erkend wordt dat de Autoriteit wellicht besluiten kan nemen, maar hiervoor moet via het proces van harmonisatie van de regelgeving en toekomstige aanbevelingen, die alle aan het Parlement ter controle moeten worden voorgelegd, een helder kader worden aangebracht.
ENISA, dat nog niet zo lang operationeel is, wordt volgens het voorstel vervangen door een hoofd netwerkbeveiliging en een permanente groep van belanghebbenden. Onduidelijk is waarom dit beter is dan naar behoren rekening te houden met ENISA. Het kan echter nuttig zijn te beschikken over een meer algemene groep van belanghebbenden die aan de Autoriteit en het Parlement informatie verschaffen, al wordt erkend dat de onafhankelijkheid van de regelgeving voorzichtig moet worden benaderd.
Tevens is voorgesteld dat de EECMA de Commissie adviseert over de uitoefening van bevoegdheden inzake de aanduiding van het spectrum, en de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) vervangt die momenteel de Commissie van advies dient inzake het spectrumbeleid. Er wordt niet vanuit gegaan dat deze bevoegdheid tot het aanduiden van het spectrum aan de Commissie moet worden verleend, maar de Autoriteit zou hoe dan ook niet het juiste adviesorgaan zijn omdat tal van nationale regelgevende instanties waaruit zij is samengesteld geen spectrumverantwoordelijkheid hebben en dus de noodzakelijke ervaring missen. Spectrum moet ook in de toekomst onder de RSPG vallen.
AMENDEMENTEN
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) De Commissie erkent dat de mondiale telecommunicatiemarkt mondiaal en grensoverschrijdend van aard is, en stelt vast dat deze markt verschilt van de telecommunicatiediensten die uitsluitend op nationale basis worden verleend en dat er wordt uitgegaan van een interne markt voor alle mondiale telecommunicatiediensten (GTS) die moet worden onderscheiden van louter nationale telecommunicatiediensten. |
Motivering | |
GTS-markten worden gekenmerkt door op maat gesneden overeenkomsten die worden gesloten met het oog op oplossingen voor een aantal landen en de regelingen voor dergelijke aangelegenheden zijn niet bepaald tot één enkel land of een enkele regio. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
1. Het Europees Telecomregelgeversorgaan (ETO) wordt opgericht als de autoriteit met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
Motivering | |
Het is onnodig een marktautoriteit in het leven te roepen en deze dient vervangen te worden door een adviescommissie die verankerd is in de EU-wetgeving. Uit het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 VK tegen Parlement en Raad blijkt dat artikel 95 kan worden gebruikt als rechtsgrondslag voor de oprichting van een Gemeenschapsorgaan. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie en een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie. |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden afgehandeld door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit voert haar taken uit in samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie in het kader van een Europees systeem voor de regelgeving van elektronische communicatie. |
3. De Autoriteit voert haar taken uit in samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie. |
Motivering | |
Tal van regelgevende verantwoordelijkheden van de Autoriteit moeten worden verwijderd en dienen bij de lidstaten te blijven. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie bijstaan door haar aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
(a) op verzoek van de Commissie of van het Europees Parlement of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie en het Europees Parlement bijstaan door aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) advies en bijstand verlenen aan de Commissie of door lidstaten aangestelde bevoegde instanties met betrekking tot kwesties inzake netwerk- en informatiebeveiliging die tot het werkterrein van de Autoriteit behoren; |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden uitgeoefend door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS); |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) de Commissie bijstaan bij de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers worden verleend; |
Schrappen |
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers innen en herverdelen; |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 3 –letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) gemeenschappelijk standpunten opstellen over pan-Europese problemen zoals mondiale telecommunicatiediensten ten einde de logica in de regelgeving op te voeren en een pan-Europese markt en pan-Europese regels te bevorderen. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRA. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. |
1. Op verzoek van het Europees Parlement of van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over in lid 3 opgesomde kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. De Commissie mag advies vragen over andere kwesties met betrekking tot elektronische communicatie mits het verzoek met redenen omkleed en evenredig is en het Europees Parlement en de Raad op hetzelfde moment als het verzoek wordt ingediend, in de gelegenheid worden gesteld onderzoek te doen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Verzoeken van de Commissie om adviezen dienen redelijk van omvang en controleerbaar te zijn. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit draagt met name bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
2. De Autoriteit bevordert harmonisering van de regelgeving en draagt bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
Motivering | |
Harmonisering van de regelgeving is een conditio sine qua non. Aanbevelingen kunnen door het Parlement niet tegen het licht worden gehouden en in de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Daarom moet onderzoek door het Parlement gewaarborgd zijn. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in lid 1 vermelde kwesties omvatten: |
3. De in lid 1 vermelde kwesties zijn: |
Motivering | |
De verantwoordelijkheden van de Autoriteit moeten helder omschreven zijn. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de beveiliging en integriteit van openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van kwesties in verband met inbreuken op de beveiliging en/of integriteit overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en artikel 4 van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie);; |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn); |
(e) analysen van specifieke nationale markten overeenkomstig artikel 16 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) in samenwerking met de desbetreffende nationale regelgevende instanties; |
Motivering | |
Marktonderzoeken kunnen het doelmatigst worden uitgevoerd door nationale regelgevers, dus is samenwerking wenselijk. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) kwesties in verband met nummers overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en toegang tot nummers en diensten in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); |
Schrappen |
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(o) maatregelen in verband met radiofrequenties overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking); |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) overeenkomstig de artikelen 6a en 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
Schrappen |
(i) geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers; |
|
(ii) wijziging of intrekking van op gecoördineerde of geharmoniseerde basis verleende gebruiksrechten; |
|
(iii) de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor frequenties of nummers kunnen worden verleend voor diensten met een grensoverschrijdend potentieel. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(p bis) maatregelen ter waarborging van de opstelling van gemeenschappelijke pan-Europese voorschriften en eisen voor de aanbieders van mondiale telecommunicatiediensten. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRA. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Alle adviezen van de Autoriteit worden aan het Parlement ter beschikking gesteld en de Autoriteit stelt het Europees Parlement binnen de termijn van de regelgevingsprocedure met toetsing op de hoogte van haar definitieve voorstellen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Als de Autoriteit krachtens artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van de Commissie het verzoek krijgt een specifieke markt in een lidstaat te analyseren, brengt zij advies uit en verstrekt zij de Commissie de nodige informatie – met inbegrip van de resultaten van de openbare raadpleging en de marktanalyse. Als de Autoriteit vindt dat er op die markt onvoldoende concurrentie is, omvat haar advies – na een openbare raadpleging – een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens haar moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
1. Als de Autoriteit krachtens artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) van de Commissie het verzoek krijgt een specifieke markt in een lidstaat te analyseren, voert zij in samenwerking met de desbetreffende nationale regelgevende instantie een marktonderzoek uit. Zij brengen een gezamenlijk advies uit waarop uiteindelijk door de Autoriteit wordt toegezien en verstrekken de Commissie de nodige informatie – met inbegrip van de resultaten van de openbare raadpleging en de marktanalyse. Als de Autoriteit en de nationale regelgevende instantie vinden dat er op die markt onvoldoende concurrentie is, omvat hun advies – na een openbare raadpleging – een ontwerpmaatregel waarin de ondernemingen worden vermeld die volgens hen moeten worden aangewezen als ondernemingen met een aanzienlijke marktmacht op die markt, evenals de verplichtingen die moeten worden opgelegd. |
2. Zo nodig raadpleegt de Autoriteit de relevante nationale concurrentie-autoriteiten alvorens advies bij de Commissie uit te brengen. |
2. De Autoriteit raadpleegt de relevante nationale concurrentie-autoriteiten alvorens advies bij de Commissie uit te brengen. |
3. Op verzoek verstrekt de Autoriteit de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
3. Op verzoek verstrekken de Autoriteit en de nationale regelgevende instantie de Commissie alle beschikbare informatie om de taken van lid 1 uit te voeren. |
Motivering | |
Het meest doelmatig is het om marktonderzoeken met directe inschakeling van de nationale regelgevers uit te voeren. De Autoriteit houdt toezicht op het onderzoek en is verantwoordelijk voor de daaruit voortvloeiende aanbevelingen. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De autoriteit kan beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De Autoriteit is ook verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) namens de lidstaten waaraan het kengetal 3883 is toegekend. |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit voert taken uit in verband met het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en voert studies en evaluaties uit – vooral over technische en economische aspecten – met betrekking tot het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. |
1. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie en, in voorkomend geval, aan de Beleidsgroep Radiospectrum, met betrekking tot zaken die binnen het kader van haar verantwoordelijkheid vallen en die van invloed zijn op of worden beïnvloed door het gebruik van radiofrequenties voor elektronische communicatie in de Gemeenschap. De Autoriteit werkt zonodig nauw met de Beleidsgroep Radiospectrum samen. |
Motivering | |
De Beleidsgroep Radiospectrum moet haar bevoegdheid over het radiospectrum behouden, maar zonodig moet de Autoriteit samenwerken en bijstand verlenen. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit verleent op verzoek advies aan de Commissie over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
3. De Commissie kan de Autoriteit verzoeken advies aan de Beleidsgroep Radiospectrum (RSPG) te verlenen over de ontwikkeling van de in artikel 6, lid 3, van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking) vermelde gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, op voorwaarde dat deze doelstellingen onder de elektronische-communicatiesector vallen. |
Motivering | |
De Beleidsgroep Radiospectrum moet haar bevoegdheid over het radiospectrum behouden, maar zonodig moet de Autoriteit samenwerken en bijstand verlenen. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
4. De Autoriteit houdt in samenwerking met de (RSPG) een register bij van mogelijke toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector. Zo nodig periodiek of op verzoek van de Commissie dient de Autoriteit een verslag in over op potentiële behoeften en uitdagingen. |
Motivering | |
De verplichting een jaarverslag op te stellen is te aanmatigend en bezwaarlijk. Verslagen moeten worden opgesteld indien en als de Autoriteit dat noodzakelijk acht of wanneer daarom, zoals bepaald, wordt verzocht. De Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) is wellicht beter geschikt voor deze taak. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het door de Autoriteit krachtens lid 1 uitgebrachte advies verband houdt met de toepassing van een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten die binnen de werkingssfeer van artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) vallen, omvat dat advies met name: |
Schrappen |
(a) een beschrijving van de elektronische-communicatiediensten die – als ze grensoverschrijdend in de Gemeenschap worden aangeboden – zouden profiteren van het gebruik van frequenties en nummers waarvoor de rechten worden verleend op basis van één enkele procedure en één enkele reeks voorwaarden; |
|
(b) een beschrijving van de nummers en de nummerreeksen die voor dergelijke diensten zouden kunnen worden gebruikt; |
|
(c) een beoordeling van de reële of potentiële vraag naar dergelijke diensten in de Gemeenschap; |
|
(d) een beschrijving van alle als zinvol geachte beperkingen van het aantal in het kader van de gemeenschappelijke selectieprocedure te verlenen gebruiksrechten en de procedures voor de selectie van ondernemingen waaraan deze rechten moeten worden verleend, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met de beginselen van artikel 7 van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn). |
|
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 |
Schrappen |
Voorstel voor de selectie van ondernemingen |
|
De Autoriteit zal overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
|
(a) aanvragen van ondernemingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers ontvangen en verwerken en de aan de ondernemingen overeenkomstig een gemeenschappelijke selectieprocedure opgelegde administratieve kosten en vergoedingen innen; |
|
(b) de gemeenschappelijke selectieprocedure uitvoeren en voorstellen aan welke onderneming(en) overeenkomstig die bepalingen gebruiksrechten kunnen worden verleend; |
|
(c) een verslag bij de Commissie indienen waarin zij de ontvangen aanvragen gedetailleerd beschrijft, de aanvragen beoordeelt, voorstelt aan welke onderneming(en) bij voorkeur gebruiksrechten worden verleend, en deze selectie rechtvaardigt op basis van de in de betreffende uitvoeringsmaatregel vermelde selectiecriteria. |
|
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Op verzoek van de Commissie of de RSPG brengt de Autoriteit bij de Commissie en de RSPG advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Motivering | |
De Autoriteit moet in samenwerking met de Commissie en de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) een coördinerende rol spelen bij het spectrumbeheer. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Naast de in artikel 4, lid 3, letter b), en artikel 19, leden 4 en 5, vermelde taken draagt de Autoriteit bij aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging, met name door: |
Indien nodig neemt de Autoriteit contact op met het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). Op verzoek van Commissie en ENISA, brengt de Autoriteit aan de Commissie en ENISA advies uit inzake problemen op het gebied van beveiliging. |
de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke methodes om problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, aan te pakken en te verhelpen; |
|
(b) de Commissie advies te verlenen over onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het efficiënte gebruik van risicopreventietechnologie, en activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, interoperabele oplossingen voor risicobeheer en studies over oplossingen voor preventiebeheer binnen particuliere en overheidsorganisaties te bevorderen; |
|
(c) bij te dragen aan de inspanningen van de Gemeenschap om samen te werken met derde landen en zo nodig internationale organisaties ter bevordering van een gemeenschappelijke wereldwijde aanpak van problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. |
|
Motivering | |
Bijdragen van de Autoriteit zijn weliswaar wenselijk, maar veiligheidsaangelegenheden worden reeds doelmatig aangepakt door ENISA en deze dient de bevoegdheid te behouden. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies bij de Commissie uitbrengen over de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken. |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies aan het Europees Parlement en de Commissie uitbrengen, met name inzake de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken, en over andere zaken die zij van belang acht.. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Via andere amendementen wordt artikel 12 geschrapt daar de rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers reeds doelmatig worden beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Schrappen |
Innen van administratieve vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten |
|
1. De Commissie stelt de administratieve vergoedingen vast die ondernemingen moeten betalen voor diensten die door de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 2, en op basis van een advies van de Autoriteit worden verleend. De Autoriteit int deze administratieve vergoedingen. |
|
2. De administratieve vergoedingen die individuele ondernemingen moeten betalen, worden op objectieve, transparante en evenredige wijze vastgesteld, waarbij extra administratieve kosten en kosten tot een minimum worden herleid. |
|
3. De in lid 1 vermelde administratieve vergoedingen kunnen de volgende kosten omvatten: |
|
(a) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de selectieprocedure overeenkomstig artikel 12; |
|
(b) de kosten voor het verwerken van beroepsprocedures overeenkomstig artikel 34; |
|
(c) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de Europese telefoonnummerruimte overeenkomstig artikel 8. Alle vergoedingen worden uitgedrukt en betaald in euro. |
|
4. Het bedrag van de administratieve vergoedingen wordt zo vastgesteld dat de inkomsten uit deze vergoedingen in principe volstaan om de kosten van de verleende diensten volledig te dekken. |
|
5. De Autoriteit publiceert jaarlijks een overzicht van haar administratieve kosten en vergoedingen. Als er een verschil bestaat tussen het totaalbedrag van de vergoedingen en de totale administratieve kosten, brengt de Autoriteit advies bij de Commissie uit over een aanpassing van de vergoedingen. |
|
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Schrappen |
Het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers en van administratieve vergoedingen in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure |
|
1. Wanneer ondernemingen gebruiksvergoedingen voor in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers moeten betalen overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), is de Autoriteit verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van deze gebruiksvergoedingen. |
|
Nadat de Autoriteit de gebruiksvergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende lidstaten en de Autoriteit herverdeeld binnen de termijn en volgens de verhouding die door de Commissie krachtens artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) zijn vastgesteld. |
|
Als Commissie de termijn en de verhouding niet heeft vastgesteld, worden de gebruiksvergoedingen herverdeeld op basis van de bevolking van elke lidstaat die gebruiksrechten heeft moeten verlenen tijdens het laatste volledige jaar voorafgaand aan het begin van de selectieprocedure. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van de administratieve vergoedingen die de geselecteerde ondernemingen na een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten voor frequenties of nummers moeten betalen om de administratieve kosten van de nationale regelgevende instanties voor het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden te dekken. |
|
Nadat de Autoriteit de in eerste alinea vermelde administratieve vergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende nationale regelgevende instanties herverdeeld overeenkomstig de door de nationale regelgevende instanties verstrekte waarden. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties, het Europees Parlement en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die reeds op doelmatige wijze worden uitgeoefend door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) te komen met een verslag over de verschillen in regelgevende aanpak en met voorstellen voor de verwezenlijking van harmonisatie van deze benaderingen. Wanneer de Autoriteit bindende voorschriften inzake regelgevende aanpak nodig acht, doet zij aan de Commissie aanbevelingen ter zake, o.m. over de handhaving. Aan de Autoriteit kunnen handhavingsbevoegdheden worden verleend. |
Motivering | |
Harmonisatie van de regelgeving is dringend geboden, alsook een handhavingsmechanisme, mocht dat nodig zijn. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit verzamelt informatie – met name overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – om bestaande en nieuwe risico's te analyseren. Zij analyseert met name op Europees niveau die risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van elektronische-communicatienetwerken en voor de betrouwbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de via deze netwerken toegankelijke en verspreide informatie, en stelt de analyseresultaten ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie – onder meer over netwerk- en informatiebeveiliging – voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices – onder meer inzake het waarschuwen van gebruikers – te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van een database over de prijs van stem- en datadiensten voor mobiele klanten die binnen de Gemeenschap roamen, zo nodig met inbegrip van de specifieke kosten van in- en uitgaande roaminggesprekken in de meest perifere regio's van de Gemeenschap. Zij houdt toezicht op de prijsontwikkelingen en publiceert een jaarverslag. |
Schrappen |
Motivering | |
De bemoeienis met roaming in de mobiele telefonie en gegevensdiensten was slechts bedoeld als marktcorrigerende, niet als blijvende maatregel. De Commissie is bevoegd tot aanhoudende controle, en zij kan hierom verzoeken, maar dit dient niet te worden opgenomen in de verordening. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie specifieke extra taken uitvoeren. |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie of van het Europees Parlement specifieke extra taken uitvoeren in alle aangelegenheden met betrekking tot elektronische communicatie. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) een raad van bestuur |
Schrappen |
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) een hoofd netwerkbeveiliging |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit moet niet bevoegd zijn op het gebied van de veiligheid en daardoor wordt het hoofd netwerkbeveiliging overbodig. | |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) een raad van beroep. |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit moet geen zeggenschap hebben over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 25 |
Schrappen |
De raad van bestuur |
|
1. De raad van bestuur bestaat uit twaalf leden. Zes leden worden benoemd door de Commissie en zes door de Raad. De leden van de raad van bestuur worden zo benoemd dat de hoogste deskundigheid en onafhankelijkheid en een brede relevante vakkennis worden gewaarborgd. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. |
|
2. De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. Het mandaat van de voorzitter en de vice-voorzitter heeft een looptijd van tweeënhalf jaar en kan worden verlengd. Het mandaat van de voorzitter en dat van de vice-voorzitter lopen echter in ieder geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. |
|
3. De voorzitter roept de raad van bestuur in vergadering bijeen. Tenzij de raad van bestuur anders beslist, neemt de directeur van de autoriteit deel aan de vergadering. De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar in gewone zitting bijeen. Hij komt ook bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden. Hij kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer aan zijn vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van bestuur kunnen zich op de door het reglement van orde bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van bestuur. |
|
4. De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen. |
|
5. Elk lid heeft één stem. Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemming, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften. |
|
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. | |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Na de raad van regelgevers te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur de directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
In overleg tussen het Europees Parlement en de Raad wordt, na raadpleging van de Commissie, de directeur benoemd overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
2. Na de directeur te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur het hoofd netwerkbeveiliging overeenkomstig artikel 31, lid 2. |
|
3. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 27, lid 1. |
|
4. The Administrative Board shall appoint the members of the Board of Appeal in accordance with Artikel 32(1). |
|
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie en na goedkeuring overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de raad van regelgevers het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
|
6. De raad van bestuur oefent zijn begrotingsbevoegdheden uit volgens de artikelen 36 tot en met 38. |
|
7. De raad van bestuur beslist, na akkoord van de Commissie, over de aanvaarding van alle legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Gemeenschap. |
|
8. De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
|
9. De raad van bestuur bepaalt waar nodig het personeelsbeleid van de Autoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 2. |
|
10. De raad van bestuur stelt de bijzondere bepalingen vast inzake het recht van toegang tot de documenten van de Autoriteit overeenkomstig artikel 47. |
|
11. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. |
De raad van regelgevers stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. Het Europees Parlement kan een vertegenwoordiger van de raad van regelgevers verzoeken om toelichting op ter zake dienende punten in verband met zijn regelgevende werkzaamheden. |
12. De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast. |
|
13. De raad van bestuur brengt advies bij de Commissie uit over de administratieve vergoedingen die de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken van ondernemingen kan eisen overeenkomstig artikel 16. |
|
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. Als de raad van regelgevers het orgaan is dat de Autoriteit leidt, dan dient hij verantwoordelijk te zijn voor de resultaten van de Autoriteit. | |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van regelgevers beslist met een gewone meerderheid van stemmen. Met uitzondering van de directeur en de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
4. De raad van regelgevers beslist met een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van zijn leden. Met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
Motivering | |
Er is geen reden de directeur uit te sluiten van stemming. Een gekwalificeerde meerderheid is noodzakelijk om te waarborgen dat er besluiten worden genomen. | |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van regelgevers stelt zijn reglement van orde vast. |
5. De raad van regelgevers stelt met een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van zijn leden zijn reglement van orde vast. |
Motivering | |
Een gekwalificeerde meerderheid is noodzakelijk om te waarborgen dat er besluiten worden genomen. | |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen en hij blijft onafhankelijk van de Commissie. |
Motivering | |
De onafhankelijkheid van raad van regelgevers ten opzichte van de Commissie moet gewaarborgd zijn. | |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
Motivering | |
De raad van bestuur moet worden verwijderd, en de bevoegdheden van Raad en Parlement moeten worden erkend. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur wordt – na overleg met de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van bestuur benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
2. De directeur wordt op besluit van het Europees Parlement en de Raad en na overleg met de Commissie en de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten benoemd. Aan de kandidaten kan worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
Motivering | |
Er dient, daar de Commissie in laatste instantie verantwoordelijk is voor het telecombeleid en daar de adviestaken van de Autoriteit onafhankelijk moeten zijn, op te worden toegezien dat de Commissie niet bevoegd is tot benoemingen. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4 – alinea's 1 en 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kunnen Europees Parlement en Raad op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
Motivering | |
Er dient, daar de Commissie in laatste instantie verantwoordelijk is voor het telecombeleid en daar de adviestaken van de Autoriteit onafhankelijk moeten zijn, op te worden toegezien dat de Commissie niet bevoegd is tot benoemingen. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat Europees Parlement en Raad na overleg met de Commissie en de raad van regelgevers daartoe hebben besloten. |
Motivering | |
De raad van bestuur moet worden verwijderd, en de bevoegdheden van Raad en Parlement moeten worden erkend. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – leden 2 t/m 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor en neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur. |
|
3. De directeur stelt na akkoord van de raad van regelgevers de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen vast. |
2. De directeur stelt na akkoord van de raad van regelgevers de in de artikelen 4 tot en met 23 vermelde adviezen, aanbevelingen en beslissingen vast. |
4. De directeur stelt jaarlijks een ontwerp-werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de raad van regelgevers en de Commissie in. |
3. De directeur stelt jaarlijks een ontwerp-werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar op en dient het voor 30 juni van dat jaar bij de raad van regelgevers en de Commissie in. |
De directeur legt het werkprogramma vóór 1 september ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. |
|
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers en van het hoofd netwerkbeveiliging en staat onder het toezicht van de raad van bestuur. |
4. De directeur zorgt voor de tenuitvoerlegging van het jaarlijkse werkprogramma van de Toezichtautoriteit, zulks onder toezicht van de raad van bestuur. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur en van het hoofd netwerkbeveiliging moeten worden geschrapt. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 31 |
Schrappen |
Het hoofd netwerkbeveiliging |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Het hoofd netwerkbeveiliging ressorteert onder de directeur en brengt bij de directeur verslag uit. Hij/zij stelt jaarlijks het ontwerp-werkprogramma voor deze activiteiten op. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. |
|
3. Het hoofd netwerkbeveiliging kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de directeur daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
4. Na overleg met de directeur kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie de ambtstermijn van het hoofd netwerkbeveiliging eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het hoofd netwerkbeveiliging richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Hij stelt in overleg met de directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
1. De directeur richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie en consumentengroepen – vertegenwoordigen. Hij stelt de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. De groep doet verslag aan het Europees Parlement, de Commissie en de raad van regelgevers. |
2. Het hoofd netwerkbeveiliging fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van bestuur of de raad van regelgevers zijn. |
2. De directeur fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep kunnen geen lid van de raad van regelgevers zijn. |
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
3. Vertegenwoordigers van de Commissie kunnen de vergaderingen van de groep bijwonen en aan de werkzaamheden van de groep deelnemen. |
4. De groep kan het hoofd netwerkbeveiliging adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
4. De groep kan de directeur adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou eigenlijk niet moeten bestaan. Wenselijk is een algemeen toepasbare groep van belanghebbenden. Wellicht moet deze echter maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat hij de onafhankelijkheid van de NRA niet in gevaar brengt. | |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 33 |
Schrappen |
De raad van beroep |
|
1. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de nationale regelgevende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale of communautaire instellingen met relevante ervaring in de elektronische-communicatiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan. |
|
2. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na overleg met de raad van regelgevers. |
|
3. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van regelgevers van de Autoriteit. Ook mag een lid van de raad van beroep niet uit zijn/haar ambt worden ontzet, tenzij hij/zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe besluit. |
|
4. De leden van de raad van beroep mogen niet deelnemen aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld. |
|
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt hij/zij de raad van beroep daarvan in kennis. Een lid van de raad van beroep kan om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of als aan zijn/haar onpartijdigheid wordt getwijfeld, door een partij in de beroepsprocedure worden gewraakt. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van leden en is niet ontvankelijk als de partij in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden tot het maken van het bezwaar, reeds een procedurehandeling heeft verricht. |
|
5. De raad van beroep beslist in de in lid 4 vermelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger, tenzij deze in een vergelijkbare situatie verkeert. In dat geval wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan. |
|
Motivering | |
De Autoriteit moet geen zeggenschap hebben over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 34 |
Schrappen |
Beroep |
|
1. De raad van beroep beslist over beroepen die tegen besluiten of maatregelen van de Autoriteit op de gebieden van artikel 8, lid 1, zijn ingesteld. |
|
2. De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minstens vier van de zes leden. De raad van beroep wordt wanneer nodig samengeroepen. |
|
3. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. |
|
4. Het beroep wordt tezamen met de uiteenzetting van de gronden voor het beroep binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit of de maatregel aan de betrokken onderneming, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit of de maatregel door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit ingediend. De raad van beroep neemt binnen twee maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake. |
|
5. Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. |
|
6. De raad van beroep kan binnen de voorwaarden van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
|
7. De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast. |
|
Motivering | |
De Autoriteit moet geen zeggenschap hebben over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 35 |
Schrappen |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
|
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
|
2. Indien de Autoriteit nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De Autoriteit moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie. |
|
Motivering | |
Indien de amendementen in kwestie worden aangenomen is het recht van gebruik van nummers geen bevoegdheid van de Autoriteit en is een raad van beroep onnodig. Zo niet, dan moeten deze procedures worden gehandhaafd. | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De inkomsten van de Autoriteit bestaan uit: |
1. De inkomsten van de Autoriteit zijn als volgt samengesteld: |
(a) vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten; |
(a) eenderde van haar jaarlijkse financiering wordt rechtstreeks betaald in de vorm van een subsidie van de Gemeenschap, onder de daarvoor in aanmerking komende rubriek van de Gemeenschapsbegroting, zoals bepaald door de begrotingsautoriteit, overeenkomstig punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer van 17 mei 20061; |
(b) een gedeelte van de gebruiksvergoedingen die aanvragers overeenkomstig artikel 17 betalen. |
(b) tweederde van haar jaarinkomsten is een rechtstreekse bijdrage van de nationale regelgevende instanties ( NRI’s). De lidstaten zijn verplicht ervoor te zorgen dat de NRI’s over adequate financiële middelen en personeel beschikken om de taken die het ETO hun heeft toevertrouwd uit te voeren en een juiste financiering daarvan mogelijk te maken. De lidstaten dienen de begrotingslijn te specificeren die NRI’s vanaf nu moeten gebruiken om het ETO de nodige middelen uit hun jaarlijkse begrotingen te verstrekken. De begrotingen dienen openbaar gemaakt te worden. |
(c) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
|
(d) legaten, schenkingen of subsidies zoals vermeld in artikel 26, lid 7; |
|
(e) een vrijwillige bijdrage van de lidstaten of hun regelgevende instanties. |
|
|
1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet de bevoegdheid hebben om vergoedingen te innen. Om voor daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te zorgen dient de Autoriteit voornamelijk door de lidstaten gefinancierd te worden. | |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten. |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten, waaronder de kosten in verband met het opzetten van een onafhankelijk secretariaat. |
Motivering | |
De Autoriteit dient te beschikken over een secretariaat dat beantwoordt aan alle administratieve eisen in verband met haar functioneren. | |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van bestuur, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van bestuur maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van bestuur dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. Vóór de definitieve vaststelling van de raming wordt het ontwerp van de directeur ingediend bij de raad van regelgevers, die daarover advies mag uitbrengen. |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van regelgevers, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van regelgevers maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van regelgevers dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur stelt de begroting van de Autoriteit op. Deze wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast. |
5. De raad van regelgevers stelt de begroting van de Autoriteit op. Deze wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen. |
6. De raad van regelgevers stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan zij doorgaan met haar plannen. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad stelt de directeur op eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van de Autoriteit op en zendt hij/zij deze voor advies toe aan de raad van bestuur. |
4. Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad stelt de directeur op eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van de Autoriteit op en zendt hij/zij deze voor advies toe aan de raad van regelgevers. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit. |
5. De raad van regelgevers brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De directeur zendt deze definitieve rekeningen, vergezeld van het advies van de raad van bestuur, uiterlijk 1 juli na afloop van het boekjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. |
6. De directeur zendt deze definitieve rekeningen, vergezeld van het advies van de raad van regelgevers, uiterlijk 1 juli na afloop van het boekjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Uiterlijk 15 oktober zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen toe. Hij/zij zendt een kopie van dit antwoord ook toe aan de raad van bestuur, het Europees Parlement en de Commissie. |
8. Uiterlijk 15 oktober zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen toe. Hij/zij zendt een kopie van dit antwoord ook toe aan de raad van regelgevers, het Europees Parlement en de Commissie. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na overleg met de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Na overleg met de raad van regelgevers en de Commissie stelt de directeur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Motivering | |
De directeur en de raad van regelgevers moeten meer zeggenschap krijgen over de financiën om aldus meer onafhankelijkheid ten opzichte van de Commissie mogelijk te maken. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Indien noodzakelijk wordt de vertrouwelijkheid gewaarborgd van de gegevens die overeenkomstig de leden 1 en 2 worden verstrekt. Artikel 46 is van toepassing. |
Motivering | |
Indien noodzakelijk dient de vertrouwelijkheid van de gegevens gewaarborgd te zijn. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur, het hoofd netwerkbeveiliging en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Motivering | |
Veiligheidsaangelegenheden zijn reeds in goede handen bij ENISA en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou niet moeten bestaan. | |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Leden van de raden van de Autoriteit, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
2. Leden van de raad van regelgevers, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast binnen zes maanden nadat de Autoriteit haar werkzaamheden is begonnen. |
2. De raad van regelgevers stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast binnen zes maanden nadat de Autoriteit haar werkzaamheden is begonnen. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. |
2. De raad van regelgevers stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van bestuur kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit kunnen werken. |
4. De raad van regelgevers kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit kunnen werken. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 55 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
De Commissie publiceert uiterlijk drie jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke drie jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
|
Om de zes jaar beoordelen het Europees Parlement, de Commissie en de Raad met inachtneming van de algemene verslagen of de Autoriteit haar doelstellingen op het gebied van samenhang in de regelgeving heeft bereikt en of de markt het zonder haar regelgevende toezicht kan stellen. Indien op dit punt overeenstemming bestaat, wordt de Autoriteit ofwel opgeheven ofwel krijgt zij een verder mandaat voor zes jaar. |
Motivering | |
Deze sector van de technologie ontwikkelt zich snel en het is wenselijk dat er meer dan één keer per mandaatperiode gecontroleerd wordt. Het is wenselijk dat verlenging van het mandaat van de Autoriteit wordt gekoppeld aan de algemene verslagen waarin de prestaties worden beoordeeld. | |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 56 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 56 |
Schrappen |
Overgangsbepalingen |
|
1. De Autoriteit wordt op 14 maart 2011 verantwoordelijk voor alle vóór deze datum door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ondernomen activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. |
|
2. Het eigendomsbelang in roerend goed dat zich op de in lid 1 vermelde datum in het bezit van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging bevindt, wordt met ingang van die datum aan de Autoriteit overgedragen. |
|
Motivering | |
Veiligheidsaangelegenheden zijn reeds in goede handen bij ENISA en moeten niet tot de bevoegdheid van de Autoriteit behoren. |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
JURI 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Sharon Bowles 21.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
26.2.2008 |
8.4.2008 |
28.5.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
29.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Carlo Casini, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Piia-Noora Kauppi, Katalin Lévai, Antonio Masip Hidalgo, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sharon Bowles, Luis de Grandes Pascual, Sajjad Karim, Georgios Papastamkos, Jacques Toubon |
|||||||
ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (5.6.2008)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt
(COM(2007)0699 – C6‑0428/2007 – 2007/0249(COD))
Rapporteur voor advies: Alexander Alvaro
BEKNOPTE MOTIVERING
Een mededingingskrachtige en doelmatige telecommunicatie-infrastructuur is van belang voor het mededingingsvermogen van de EU. Om een goed functionerende interne markt voor elektronische communicatie in te stellen, zijn in 2003 vijf kaderrichtlijnen in werking getreden en bij besluit van de Commissie is in 2002 de Europese Groep van regelgevende instanties (ERG) opgericht. In 2006 heeft de Commissie verslag uitgebracht over de werking van de richtlijnen en heeft zij het initiatief genomen tot maatschappelijk overleg. De slotsom was dat het bij de toepassing van EU-voorschriften ontbrak aan logica en dat de versnippering van de regelgeving een probleem vormde.
Als gevolg van deze beoordeling is een nieuw pakket voorstellen ingediend tot herziening van het telecommunicatiekader, en wordt de oprichting voorgesteld van een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (EECMA), ter vervanging van de ERG en tot integratie van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA).
Omdat het mandaat van ENISA, behoudens verlenging, eind 2009 afloopt, vond de Commissie het wenselijk het werkterrein van ENISA in het nieuwe voorstel op te nemen en het toezicht op netwerk- en beveiligingskwesties bij de nieuwe autoriteit onder te brengen.
Overeenkomstig het Commissiebesluit inzake de oprichting van de ERG, kan deze met algemene stemmen of, indien er geen eenparigheid bestaat, bij tweederdenmeerderheid zijn Reglement bepalen. Overeenkomstig de toelichting van de Commissie in verband met de EECMA komt de benadering in de ERG er in de praktijk op neer dat als regel de instemming van alle 27 regelgevers vereist is.
Uw rapporteur voor advies is van mening dat het nuttig zou zijn de bevoegdheden van de ERG uit te breiden, optimaal gebruik te maken van de daar aanwezige deskundigheid, en de groep met name te belasten met het streven naar harmonisatie van de regelgeving en de totstandbrenging van een definitieve vorm van meerderheidsbesluiten om te zorgen voor een krachtiger besluitvorming en voor meer consistentie en coherentie. Het is niet duidelijk of dat uitsluitend kan gebeuren door de EECMA in de voorgestelde vorm te gieten en of het gewenst is dat de taken van ENISA en andere organen worden overgenomen. De ERG, of een instantie als de EECMA, moeten worden voorzien van een solide rechtsgrondslag die verder gaat dan de beperkingen in het Commissiebesluit van 2002, maar de flankerende wijzigingen van structuur en verantwoordelijkheden zijn ingrijpend en omvatten aspecten die via de huidige regelingen naar tevredenheid worden beheerd. Er moet dan ook worden nagegaan of de aanpak van de Commissie evenredig is of zich uitstrekt tot gebieden die aan de lidstaten moeten worden overgelaten.
De belangrijkste uitdagingen met betrekking tot een consequentere toepassing van de vigerende voorschriften en de tenuitvoerlegging van nieuwe regelgeving, die nodig wordt geacht in de aanloop naar een gemeenschappelijke markt voor elektronische communicatie, moeten door de regelgevende instanties worden aangegaan. De "standaard"-structuur voor agentschappen die de Commissie voorstelt wordt onbevredigend geacht. Er is, om de belangen van de Commissie en de lidstaten met elkaar in evenwicht te brengen, met name meer controle door het Parlement noodzakelijk. Aanbevolen wordt het orgaan op te richten overeenkomstig artikel 95, dat reeds de grondslag vormt voor deze verordening. In dit verband zij gewezen op het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in de zaak C-217/04, VK tegen Parlement en Raad, waarin wordt gesteld dat:
"uit de bewoordingen van artikel 95 EG niet kan worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces . . .".
De volgende reden tot verontrusting naar aanleiding van de door de Commissie voorgestelde agentschapsstructuur is de mogelijkheid dat de raad van regelgevers door de raad van bestuur in verlegenheid wordt gebracht. Van belang is dat een raad of uitvoerend orgaan van welke aard dan ook onafhankelijk van de Commissie wordt benoemd, daar het advies moet worden uitgebracht aan de Commissie. Aanbevolen wordt dan ook niet alleen de lidstaten en de Commissie, maar ook het Parlement te betrekken bij de benoeming van de directeur en van een eventuele raad of uitvoerend orgaan.
Om ervoor te zorgen dat de instantie onafhankelijk is, hetgeen noodzakelijk is om haar adviezen het gewicht te geven dat nodig is met betrekking tot de uitvoering van regelgeving in de lidstaten, moet het administratieve personeel van de instantie door de lidstaten gezamenlijk worden gefinancierd. Dit is van het grootste belang om de instantie onafhankelijk van de Commissie te laten opereren. Toch zou de Commissie de bevoegdheid kunnen krijgen om de instantie in dringende gevallen buiten de gewone vergaderingen bijeen te roepen.
Voor de besluiten van de Europese regelgevende instantie moet via het proces van harmonisatie van de regelgeving en toekomstige aanbevelingen, die alle aan het Parlement ter controle moeten worden voorgelegd, een helder kader worden aangebracht.
ENISA, waarvan de werkingssfeer veel te beperkt is om alle veiligheidsaspecten van elektronische communicatie te kunnen dekken, moet niet worden vervangen door een hoofd netwerkbeveiliging en een permanente groep van belanghebbenden. Om een Europese benadering van de veiligheid van onze netwerken en de toename van de aanvallen te kunnen waarborgen, moet een speciale groep van belanghebbenden bij DG JVV worden ingesteld die zich ook moet gaan bezighouden met kwesties als de groeiende computercriminaliteit. Deze groep of instantie moet een vaste zetel hebben in de beheersraad van de Europese regelgevende instantie, die een vaste link vormt tussen de marktordening en de veiligheid en die aan de Autoriteit en het Parlement informatie verschaft, al wordt erkend dat de onafhankelijkheid van de regelgeving voorzichtig moet worden benaderd.
Tevens is voorgesteld dat de EECMA of de Europese regelgevende instantie de Commissie adviseert over de uitoefening van bevoegdheden inzake de aanduiding van het spectrum, en de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) vervangt die momenteel de Commissie van advies dient inzake het spectrumbeleid. Er wordt niet vanuit gegaan dat deze bevoegdheid tot het aanduiden van het spectrum aan de Commissie moet worden verleend, maar de Autoriteit zou hoe dan ook niet het juiste adviesorgaan zijn omdat tal van nationale regelgevende instanties waaruit zij is samengesteld geen spectrumverantwoordelijkheid hebben en dus de noodzakelijke ervaring missen. Spectrum moet ook in de toekomst onder de RSPG vallen.
AMENDEMENTEN
De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) Bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (hierna "de ENISA-verordening") werd in 2004 het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) voor een periode van vijf jaar opgericht om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Gemeenschap te waarborgen met het oog op de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging ten behoeve van de burgers, de consumenten, de bedrijven en de overheidsorganisaties van de Europese Unie, en een vlotter functioneren van de interne markt. |
(3) Bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot oprichting van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (hierna "de ENISA-verordening") werd in 2004 het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) voor een periode van vijf jaar opgericht om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging in de Gemeenschap te waarborgen met het oog op de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging ten behoeve van de burgers, de consumenten, de bedrijven en de overheidsorganisaties van de Europese Unie, en een vlotter functioneren van de interne markt. Deze verordening laat Verordening (EG) nr. 460/2004 onverlet. Die moet in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen herzien worden. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) Tegelijkertijd werd een aantal problemen vastgesteld, met name logistieke problemen en problemen met betrekking tot de organisatiestructuur en de samenstelling en de omvang van het personeel. De belangrijkste taken van ENISA zouden zich moeten ontwikkelen tot een centraal onderdeel van de Autoriteit, die er op basis van een duidelijkere definiëring van de doelstellingen en taken voor moet zorgen dat deze doelstellingen en taken doeltreffender, gerichter, kosteneffectiever en in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving kunnen worden uitgevoerd door één autoriteit met bevoegdheden voor zaken die ressorteren onder het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. |
(11) Tegelijkertijd werd een aantal problemen vastgesteld, met name logistieke problemen en problemen met betrekking tot de organisatiestructuur en de samenstelling en de omvang van het personeel. De belangrijkste taken van ENISA zouden zich moeten ontwikkelen tot een centraal onderdeel van de verordening inzake elektronische communicatie, die er op basis van een duidelijkere definiëring van de doelstellingen en taken voor moet zorgen dat deze doelstellingen en taken doeltreffender, gerichter, kosteneffectiever en in overeenstemming met de beginselen van betere regelgeving kunnen worden uitgevoerd door één, onder zowel het Directoraat-generaal informatiemaatschappij en media als het DG Justitie, vrijheid en veiligheid vallende speciale instantie met bevoegdheden voor zaken die ressorteren onder het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten en kwesties in verband met netwerk- en informatieveiligheid en computercriminaliteit. |
Motivering | |
Het mandaat van ENISA loopt in 2009 af en de Europese netwerk- en informatiebeveiliging kan niet gecontroleerd en op passende wijze verzorgd worden, tenzij een andere instantie zijn taken op zich neemt, Omdat de huidige werkingssfeer van ENISA zo beperkt is dat daaronder bijvoorbeeld niet ook de computercriminaliteit in verband met elektronische communicatie valt, en omdat niet duidelijk is of dit wel het geval is als ENISA deel gaat uitmaken van EECMA, is een geïntegreerde aanpak van regelgeving en beveiliging noodzakelijk. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Daarom moet een nieuw communautair orgaan worden opgericht, de Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
12) Daarom moet een nieuw, onafhankelijk, communautair orgaan worden opgericht, gebaseerd op een uitgebreide Europese Groep van regelgevende instanties (ERG) (hierna "de Autoriteit" genoemd). De Autoriteit zou een reële bijdrage leveren aan de voltooiing van de interne markt door de Commissie en de nationale regelgevende instanties bij te staan. Zij zou als referentiepunt fungeren en vertrouwen scheppen door haar onafhankelijkheid, de kwaliteit van haar advies en informatie, de transparantie van haar procedures en werkmethoden, en de toewijding bij de uitvoering van haar taken. |
Motivering | |
De wens leeft om zowel een versterkte ERG of OETR financieel onafhankelijk te maken van de Commissie en dit moet blijken uit een andere naam voor de instantie. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) De Commissie erkent dat de mondiale telecommunicatiemarkt mondiaal en grensoverschrijdend van aard is, en stelt vast dat deze markt verschilt van de telecommunicatiediensten die uitsluitend op nationale basis worden verleend en dat er een interne markt is voor alle mondiale telecommunicatiediensten (GTS) die moet worden onderscheiden van louter nationale telecommunicatiediensten. |
Motivering | |
GTS-markten worden gekenmerkt door op maat gesneden overeenkomsten die worden gesloten met het oog op oplossingen voor een aantal landen en de regelingen voor dergelijke aangelegenheden zijn niet bepaald tot één enkel land of een enkele regio. | |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De Autoriteit moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van de Autoriteit, die op verzoek van de Commissie en de lidstaten technische raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
(24) Het uitgebreide ENISA moet fungeren als een Europees centrum van expertise over netwerk- en informatiebeveiliging, dat richtsnoeren en advies verstrekt aan het Europees Parlement, de Commissie en door de lidstaten aangestelde bevoegde instanties. De veiligheid en de veerkracht van communicatienetwerken en informatiesystemen blijven een cruciale zorg voor de samenleving en een belangrijk onderdeel van het regelgevingskader van de EU voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten. Het vlotte functioneren van de interne markt dreigt te worden ondermijnd door een heterogene toepassing van de bepalingen inzake veiligheid van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen. Het advies van ENISA, dat een uitgebreid mandaat krijgt en is geïntegreerd in zowel het directoraat-generaal Informatiemaatschappij en media als het DG Justitie, vrijheid en veiligheid, en dat op verzoek van de Commissie en de lidstaten technische raadgevingen biedt, moet de consistente toepassing van deze richtlijnen op nationaal niveau vergemakkelijken. |
Motivering | |
Het mandaat van ENISA loopt in 2009 af en de Europese netwerk- en informatiebeveiliging kan niet gecontroleerd en op passende wijze verzorgd worden, tenzij een andere instantie zijn taken op zich neemt, Omdat de huidige werkingssfeer van ENISA zo beperkt is dat daaronder bijvoorbeeld niet ook de computercriminaliteit in verband met elektronische communicatie valt, en omdat niet duidelijk is of dit wel het geval is als ENISA deel gaat uitmaken van EECMA, is een geïntegreerde aanpak van regelgeving en beveiliging noodzakelijk. | |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 40 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(40) Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van de Autoriteit te waarborgen moet de Autoriteit over een autonome begroting kunnen beschikken. De begrotingsprocedure van de Gemeenschap blijft van toepassing op eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie. Bovendien moet de Rekenkamer de rekeningen onderzoeken overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. |
(40) Om de volledige autonomie en onafhankelijkheid van de Autoriteit te waarborgen moet de Autoriteit over een autonome begroting kunnen beschikken, die voor eenderde uit de algemene begroting van de Europese Unie en voor tweederde door de lidstaten wordt opgebracht. De begrotingsprocedure van de Gemeenschap blijft van toepassing op eventuele subsidies ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie, d.w.z. voor maximaal eenderde van de begroting van de Autoriteit. Bovendien moet de Rekenkamer de rekeningen onderzoeken overeenkomstig artikel 91 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 23 december 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. |
Motivering | |
Om ervoor te zorgen dat de nieuwe instantie onafhankelijk is en om haar meer autoriteit in de verschillende lidstaten te geven, moet de financiering van de instantie zowel ten laste van de lidstaten (NRA) als van de communautaire begroting komen. Als een deel van de financiering afkomstig is van de communautaire begroting, wordt ook gewaarborgd dat de instantie een grotere verantwoordingsplicht jegens het Europees Parlement heeft. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Er wordt een Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt opgericht met de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
1. Er wordt een uitgebreide ERG opgericht als de autoriteit die beschikt over de in deze verordening vastgestelde verantwoordelijkheden. |
Motivering | |
Het is onnodig een geheel nieuwe instantie in het leven te roepen en deze dient vervangen te worden door een uitgebreide ERG die verankerd is in de EU-wetgeving. Uit het arrest van de Grote Kamer van het HvJ van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 VK tegen Parlement en Raad blijkt dat artikel 95 kan worden gebruikt als rechtsgrondslag voor de oprichting van een Gemeenschapsorgaan. Dat zijn voldoende gronden om de ERG meer bevoegdheden te geven door haar rechtspersoonlijkheid en dus zelfstandigheid te geven. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie en een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging. |
2. De Autoriteit opereert binnen de werkingssfeer van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen en doet een beroep op de knowhow van de nationale regelgevende instanties. Door de uitvoering van de in hoofdstuk II en III opgesomde taken draagt de Autoriteit bij aan het beter functioneren van de interne markt voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten, en met name de ontwikkeling van Gemeenschapswijde elektronische communicatie. |
|
Om een hoog en doeltreffend niveau van netwerk- en informatiebeveiliging te waarborgen houdt zij rekening met de aanbevelingen van ENISA. |
Motivering | |
De Autoriteit mag niet beschikken over veiligheidsbevoegdheden die op doelmatige wijze moeten worden afgehandeld door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) of zijn opvolger. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit voert haar taken uit in samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie in het kader van een Europees systeem voor de regelgeving van elektronische communicatie. |
3. De Autoriteit voert haar taken uit in samenwerking met de nationale regelgevende instanties en de Commissie. |
Motivering | |
Tal van regelgevende verantwoordelijkheden van de Autoriteit moeten bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) op verzoek van de Commissie of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie bijstaan door haar aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
(a) op verzoek van de Commissie of van het Europees Parlement of op eigen initiatief adviezen uitbrengen en de Commissie en het Europees Parlement bijstaan door aanvullende technische steun te verlenen met betrekking tot alles wat met elektronische communicatie te maken heeft; |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS); |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) de Commissie bijstaan bij de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers worden verleend; |
Schrappen |
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter h | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(h) gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers innen en herverdelen; |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – letter i bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i bis) gemeenschappelijke standpunten opstellen over pan-Europese problemen zoals mondiale en grensoverschrijdende telecommunicatiediensten teneinde de logica in de regelgeving op te voeren en een pan-Europese markt en pan-Europese regels te bevorderen. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRA. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit adviezen uit over alle kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. |
1. Op verzoek van de Commissie of het Europees Parlement brengt de Autoriteit adviezen uit over in lid 3 opgesomde kwesties met betrekking tot elektronische communicatie. De Commissie mag advies vragen over andere kwesties met betrekking tot elektronische communicatie mits het verzoek met redenen omkleed en evenredig is en het Europees Parlement en de Raad op hetzelfde moment als het verzoek wordt ingediend, in de gelegenheid worden gesteld onderzoek te doen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Verzoeken van de Commissie om adviezen dienen redelijk van omvang en controleerbaar te zijn. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit draagt met name bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van aanbevelingen of besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
2. De Autoriteit bevordert harmonisatie van de regelgeving en draagt bij aan de geharmoniseerde toepassing van de kaderrichtlijn en de bijzondere richtlijnen door de Commissie bij te staan bij de voorbereiding van besluiten die overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) door de Commissie moeten worden aangenomen. |
Motivering | |
Harmonisatie van de regelgeving is een conditio sine qua non. Aanbevelingen kunnen door het Parlement niet tegen het licht worden gehouden en in de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Daarom moet onderzoek door het Parlement gewaarborgd zijn. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De in lid 1 vermelde kwesties omvatten: |
3. De in lid 1 vermelde kwesties zijn: |
Motivering | |
De verantwoordelijkheden van de Autoriteit moeten helder omschreven zijn. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) de beveiliging en integriteit van openbare elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van kwesties in verband met inbreuken op de beveiliging en/of integriteit overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en artikel 4 van Richtlijn 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie); |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties moeten effectief worden beheerd door het uitgebreid Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter i | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(i) kwesties in verband met nummers overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) en toegang tot nummers en diensten in de Gemeenschap overeenkomstig artikel 28 van Richtlijn 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn); |
Schrappen |
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter o | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(o) maatregelen in verband met radiofrequenties overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Beschikking 676/2002/EG (radiospectrumbeschikking); |
Schrappen |
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(p) overeenkomstig de artikelen 6a en 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
Schrappen |
(i) geharmoniseerde voorwaarden met betrekking tot gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers; |
|
(ii) wijziging of intrekking van op gecoördineerde of geharmoniseerde basis verleende gebruiksrechten; |
|
(iii) de selectie van ondernemingen waaraan gebruiksrechten voor frequenties of nummers kunnen worden verleend voor diensten met een grensoverschrijdend potentieel. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 3 – letter p bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(p bis) maatregelen ter waarborging van de opstelling van gemeenschappelijke pan-Europese voorschriften en eisen voor de aanbieders van mondiale en grensoverschrijdende telecommunicatiediensten. |
Motivering | |
Overeenkomstig het huidige algemene kader van de EU moet een aanbieder van GTS, om een pan-Europese dienst te kunnen aanbieden, voldoen aan de machtigingseisen van alle afzonderlijke NRA. Deze nationale regelingen wijken aanzienlijk van elkaar af en de nalevingsverplichtingen overeenkomstig de nationale machtigingsstelsels verschillen eveneens op beslissende punten. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Alle adviezen van de Autoriteit worden aan het Europees Parlement ter beschikking gesteld en de Autoriteit stelt het Europees Parlement, in het kader van de regelgevingsprocedure met toetsing, op de hoogte van haar definitieve voorstellen. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Zo nodig raadpleegt de Autoriteit de relevante nationale concurrentie-autoriteiten alvorens advies bij de Commissie uit te brengen. |
2. De Autoriteit raadpleegt de relevante nationale concurrentie-autoriteiten alvorens advies bij de Commissie uit te brengen. |
Motivering | |
De Autoriteit moet het subsidiariteitsbeginsel naleven en optimaal gebruik maken van nationale deskundigheid. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De autoriteit kan beslissingen nemen in verband met het verlenen van gebruiksrechten voor nummers van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). De Autoriteit is ook verantwoordelijk voor het beheer en de ontwikkeling van de Europese telefoonnummerruimte (ETNS) namens de lidstaten waaraan het kengetal 3883 is toegekend. |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit voert taken uit in verband met het beheer van geharmoniseerde nummerreeksen overeenkomstig artikel 10, lid 4, van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn). |
Schrappen |
Motivering | |
Het Europees Bureau voor Radiocommunicatie (ERO) beschikt reeds over bevredigende regelingen. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit publiceert een jaarverslag over toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector en beleidsmaatregelen waarin op potentiële behoeften en uitdagingen wordt gewezen. |
4. De Autoriteit houdt in samenwerking met de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) een register bij van toekomstige frequentie-ontwikkelingen in de elektronische-communicatiesector. Zo nodig periodiek, of op verzoek van de Commissie, dient de Autoriteit een verslag in over potentiële behoeften en uitdagingen. |
Motivering | |
De verplichting een jaarverslag op te stellen is te aanmatigend en te bureaucratisch. Verslagen moeten worden opgesteld indien en wanneer de Autoriteit dat noodzakelijk acht of wanneer daarom, zoals bepaald, wordt verzocht. De Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) is wellicht beter geschikt voor deze taak en houdt al de noodzakelijke registers bij. | |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer het door de Autoriteit krachtens lid 1 uitgebrachte advies verband houdt met de toepassing van een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten die binnen de werkingssfeer van artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) vallen, omvat dat advies met name: |
Schrappen |
(a) een beschrijving van de elektronische-communicatiediensten die – als ze grensoverschrijdend in de Gemeenschap worden aangeboden – zouden profiteren van het gebruik van frequenties en nummers waarvoor de rechten worden verleend op basis van één enkele procedure en één enkele reeks voorwaarden; |
|
(b) een beschrijving van de nummers en de nummerreeksen die voor dergelijke diensten zouden kunnen worden gebruikt; |
|
(c) een beoordeling van de reële of potentiële vraag naar dergelijke diensten in de Gemeenschap; |
|
(d) een beschrijving van alle als zinvol geachte beperkingen van het aantal in het kader van de gemeenschappelijke selectieprocedure te verlenen gebruiksrechten en de procedures voor de selectie van ondernemingen waaraan deze rechten moeten worden verleend, waarbij zo nodig rekening wordt gehouden met de beginselen van artikel 7 van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn). |
|
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 12 |
Schrappen |
Voorstel voor de selectie van ondernemingen |
|
De Autoriteit zal overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn): |
|
(a) aanvragen van ondernemingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers ontvangen en verwerken en de aan de ondernemingen overeenkomstig een gemeenschappelijke selectieprocedure opgelegde administratieve kosten en vergoedingen innen; |
|
(b) de gemeenschappelijke selectieprocedure uitvoeren en voorstellen aan welke onderneming(en) overeenkomstig die bepalingen gebruiksrechten kunnen worden verleend; |
|
(c) een verslag bij de Commissie indienen waarin zij de ontvangen aanvragen gedetailleerd beschrijft, de aanvragen beoordeelt, voorstelt aan welke onderneming(en) bij voorkeur gebruiksrechten worden verleend, en deze selectie rechtvaardigt op basis van de in de betreffende uitvoeringsmaatregel vermelde selectiecriteria. |
|
Motivering | |
Rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Op verzoek van de Commissie brengt de Autoriteit bij de Commissie advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Op verzoek van de Commissie of de RSPG brengt de Autoriteit bij de Commissie en de RSPG advies uit over de intrekking van gebruiksrechten die zijn verleend in het kader van de gemeenschappelijke procedures waarin artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) voorziet. |
Motivering | |
De Autoriteit moet in samenwerking met de Commissie en de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG) een coördinerende rol spelen bij het spectrumbeheer. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Naast de in artikel 4, lid 3, onder b), en artikel 19, leden 4 en 5, vermelde taken draagt de Autoriteit bij aan de ontwikkeling van een cultuur van netwerk- en informatiebeveiliging, met name door: |
Indien nodig neemt de Autoriteit contact op met het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) of zijn opvolger. Op verzoek van de Commissie of ENISA, brengt de Autoriteit aan de Commissie en ENISA advies uit over problemen op het gebied van beveiliging. |
(a) de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten te bevorderen bij de ontwikkeling van gemeenschappelijke methodes om problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, aan te pakken en te verhelpen; |
|
(b) de Commissie advies te verlenen over onderzoek op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging en over het efficiënte gebruik van risicopreventietechnologie, en activiteiten op het gebied van risicobeoordeling, interoperabele oplossingen voor risicobeheer en studies over oplossingen voor preventiebeheer binnen particuliere en overheidsorganisaties te bevorderen; |
|
(c) bij te dragen aan de inspanningen van de Gemeenschap om samen te werken met derde landen en zo nodig internationale organisaties ter bevordering van een gemeenschappelijke wereldwijde aanpak van problemen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. |
|
Motivering | |
Bijdragen van de Autoriteit zijn weliswaar wenselijk, maar veiligheidsaangelegenheden moeten reeds doelmatig worden beheerd door ENISA en deze, of zijn opvolger, dient de bevoegdheid te behouden. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies aan de Commissie uitbrengen over de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken. |
De Autoriteit kan op eigen initiatief advies aan het Europees Parlement en de Commissie uitbrengen, met name inzake de in artikel 4, lid 2, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 3, artikel 10, lid 1, en de artikelen 12, 14, 21 en 22 vermelde zaken en andere zaken die zij relevant acht. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. Via andere amendementen wordt artikel 12 geschrapt daar de rechten inzake het gebruik van radiofrequenties en nummers reeds doelmatig worden beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG), het Radiospectrumcomité (RSC) en het Comité voor communicatie(CoCom). | |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 16 |
Schrappen |
Innen van administratieve vergoedingen voor door de Autoriteit verleende diensten |
|
1. De Commissie stelt de administratieve vergoedingen vast die ondernemingen moeten betalen voor diensten die door de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 54, lid 2, en op basis van een advies van de Autoriteit worden verleend. De Autoriteit int deze administratieve vergoedingen. |
|
2. De administratieve vergoedingen die individuele ondernemingen moeten betalen, worden op objectieve, transparante en evenredige wijze vastgesteld, waarbij extra administratieve kosten en kosten tot een minimum worden herleid. |
|
3. De in lid 1 vermelde administratieve vergoedingen kunnen de volgende kosten omvatten: |
|
(a) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de selectieprocedure overeenkomstig artikel 12; |
|
(b) de kosten voor het verwerken van beroepsprocedures overeenkomstig artikel 33; |
|
(c) de administratieve kosten van de Autoriteit bij het beheer van de Europese telefoonnummerruimte overeenkomstig artikel 8. |
|
Alle vergoedingen worden uitgedrukt en betaald in euro. |
|
4. Het bedrag van de administratieve vergoedingen wordt zo vastgesteld dat de inkomsten uit deze vergoedingen in principe volstaan om de kosten van de verleende diensten volledig te dekken. |
|
5. De Autoriteit publiceert jaarlijks een overzicht van haar administratieve kosten en vergoedingen. Als er een verschil bestaat tussen het totaalbedrag van de vergoedingen en de totale administratieve kosten, brengt de Autoriteit advies bij de Commissie uit over een aanpassing van de vergoedingen. |
|
Motivering | |
De bevoegdheid moet bij de lidstaten blijven berusten. | |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 17 |
Schrappen |
Het innen en herverdelen van gebruiksvergoedingen voor gebruiksrechten voor radiofrequenties en nummers en van administratieve vergoedingen in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure |
|
1. Wanneer ondernemingen gebruiksvergoedingen voor in het kader van een gemeenschappelijke selectieprocedure verleende gebruiksrechten voor radiofrequenties of nummers moeten betalen overeenkomstig artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), is de Autoriteit verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van deze gebruiksvergoedingen. |
|
Nadat de Autoriteit de gebruiksvergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende lidstaten en de Autoriteit herverdeeld binnen de termijn en volgens de verhouding die door de Commissie krachtens artikel 6b van Richtlijn 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn) zijn vastgesteld. |
|
Als Commissie de termijn en de verhouding niet heeft vastgesteld, worden de gebruiksvergoedingen herverdeeld op basis van de bevolking van elke lidstaat die gebruiksrechten heeft moeten verlenen tijdens het laatste volledige jaar voorafgaand aan het begin van de selectieprocedure. |
|
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het innen en herverdelen van de administratieve vergoedingen die de geselecteerde ondernemingen na een gemeenschappelijke selectieprocedure voor gebruiksrechten voor frequenties of nummers moeten betalen om de administratieve kosten van de nationale regelgevende instanties voor het toezicht op de naleving van de gemeenschappelijke voorwaarden te dekken. |
|
Nadat de Autoriteit de in eerste alinea vermelde administratieve vergoedingen heeft ontvangen, worden ze onder de betreffende nationale regelgevende instanties herverdeeld overeenkomstig de door de nationale regelgevende instanties verstrekte waarden. |
|
Motivering | |
Spectrumproblemen worden reeds doelmatig beheerd door de Groep van ambtenaren voor het radiospectrumbeleid (RSPG). | |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
1. Rekening houdend met het elektronische-communicatiebeleid van de Gemeenschap bevordert de Autoriteit de uitwisseling van informatie zowel tussen de lidstaten als tussen de lidstaten, nationale regelgevende instanties, het Europees Parlement en de Commissie over de stand van zaken en de ontwikkeling van regelgevende activiteiten in verband met elektronische-communicatienetwerken en -diensten, met inbegrip van netwerk- en informatiebeveiliging. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) opleidingen te organiseren en te bevorderen over alles wat met elektronische communicatie te maken heeft. |
(c) opleidingen te organiseren en te bevorderen over alles wat met elektronische communicatie te maken heeft, waaronder de aspecten betreffende de bescherming van persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer en de veiligheid van elektronische communicatienetwerken. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(c bis) te komen met een verslag over de verschillen in regelgevende aanpak en met voorstellen met het oog op de aan te brengen harmonisatie in deze benaderingen. Wanneer de Autoriteit bindende voorschriften inzake een regelgevende aanpak nodig acht, doet zij aan de Commissie aanbevelingen ter zake, o.m. over de handhaving. Aan de Autoriteit kunnen handhavingsbevoegdheden worden verleend. |
Motivering | |
Harmonisatie van de regelgeving is een conditio sine qua non, samen met een handhavingsmechanisme, als dit nodig mocht zijn. | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De Autoriteit verzamelt informatie – met name overeenkomstig artikel 13a van Richtlijn 2002/21/EG (kaderrichtlijn) – om bestaande en nieuwe risico's te analyseren. Zij analyseert met name op Europees niveau die risico's die gevolgen kunnen hebben voor de veerkracht en de beschikbaarheid van elektronische-communicatienetwerken en voor de betrouwbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van de via deze netwerken toegankelijke en verspreide informatie, en stelt de analyseresultaten ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties moeten doeltreffend worden beheerd door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) of zijn opvolger. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit draagt bij aan voorlichtingsactiviteiten en de beschikbaarheid van tijdige, objectieve en uitvoerige informatie – onder meer over netwerk- en informatiebeveiliging – voor alle gebruikers door onder meer uitwisselingen van best practices – onder meer inzake het waarschuwen van gebruikers – te bevorderen en synergieën tussen particuliere en overheidsinitiatieven na te streven. |
Schrappen |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit is verantwoordelijk voor het beheer en de publicatie van een database over de prijs van stem- en datadiensten voor mobiele klanten die binnen de Gemeenschap roamen, zo nodig met inbegrip van de specifieke kosten van in- en uitgaande roaminggesprekken in de meest perifere regio's van de Gemeenschap. Zij houdt toezicht op de prijsontwikkelingen en publiceert een jaarverslag. |
Schrappen |
Motivering | |
De bemoeienis met roaming in de mobiele telefonie en gegevensdiensten was slechts bedoeld als marktcorrigerende, niet als blijvende maatregel. De Commissie is bevoegd tot aanhoudende controle, en zij kan hierom verzoeken, maar dit dient niet te worden opgenomen in de verordening. | |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie specifieke extra taken uitvoeren. |
De Autoriteit kan op verzoek van de Commissie of van het Europees Parlement specifieke extra taken uitvoeren in alle aangelegenheden met betrekking tot elektronische communicatie. |
Motivering | |
In de toelichting bij het Commissievoorstel wordt de op te richten Autoriteit omschreven als "verantwoording schuldig aan het Europees Parlement". Er moet dan ook worden gezorgd voor een nauwere onderlinge band. | |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) een raad van bestuur |
Schrappen |
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) een hoofd netwerkbeveiliging |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit moet niet bevoegd zijn op het gebied van de veiligheid en daardoor wordt het hoofd netwerkbeveiliging overbodig. | |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) een permanente groep van belanghebbenden |
Schrappen |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) een raad van beroep. |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit mag geen zeggenschap krijgen over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 25 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 25 |
Schrappen |
Raad van bestuur |
|
1 De raad van bestuur bestaat uit twaalf lede. Zes leden worden benoemd door de Commissie en zes door de Raad. De leden van de raad van bestuur worden zo benoemd dat de hoogste deskundigheid en onafhankelijkheid en een brede relevante vakkennis worden gewaarborgd. De ambtstermijn bedraagt vijf jaar en kan eenmaal worden verlengd. |
|
2. De raad van bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter. De vicevoorzitter vervangt automatisch de voorzitter als deze zijn of haar taken niet kan uitoefenen. De ambtstermijn van de voorzitter en vicevoorzitter bedraagt tweeënhalf jaar en kan worden verlengd, maar loopt in elk geval af wanneer zij geen lid meer zijn van de raad van bestuur. |
|
3. De voorzitter roept de raad van bestuur in vergadering bijeen. Tenzij de raad van bestuur anders beslist, neemt de directeur van de autoriteit deel aan de vergadering. De raad van bestuur komt ten minste tweemaal per jaar in gewone zitting bijeen. Hij komt ook bijeen op initiatief van zijn voorzitter, op verzoek van de Commissie of op verzoek van ten minste eenderde van zijn leden. Hij kan eenieder wiens advies van belang kan zijn, uitnodigen om als waarnemer aan zijn vergaderingen deel te nemen. De leden van de raad van bestuur kunnen zich op de door het reglement van orde bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. De Autoriteit verzorgt het secretariaat van de raad van bestuur. |
|
4. De besluiten van de raad van bestuur worden met een meerderheid van tweederde van de aanwezige leden genomen. |
|
5. Elk lid heeft één stem. Het reglement van orde bepaalt de nadere bijzonderheden van de stemming, met name de voorwaarden waaronder een lid namens een ander lid kan handelen, alsmede de eventuele quorumvoorschriften. |
|
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. NRA weten zelf wel wie zij uit hun midden als vertegenwoordiger van hun groep moeten aanwijzen. | |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Na de raad van regelgevers te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur de directeur overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
1. In overleg tussen het Europees Parlement en de Raad wordt, na raadpleging van de Commissie, de directeur benoemd overeenkomstig artikel 29, lid 2. |
2. Na de directeur te hebben geraadpleegd, benoemt de raad van bestuur het hoofd netwerkbeveiliging overeenkomstig artikel 31, lid 2. |
|
3. De raad van bestuur benoemt de leden van de raad van regelgevers overeenkomstig artikel 27, lid 1. |
|
4. The Administrative Board shall appoint the members of the Board of Appeal in accordance with Artikel 32(1). |
|
5. De raad van bestuur stelt jaarlijks vóór 30 september na advies van de Commissie en na goedkeuring overeenkomstig artikel 28, lid 3, van de raad van regelgevers het werkprogramma van de Autoriteit voor het volgende jaar vast en zendt het toe aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. De vaststelling van het werkprogramma geschiedt onverminderd de jaarlijkse begrotingsprocedure. |
|
6. De raad van bestuur oefent zijn begrotingsbevoegdheden uit volgens de artikelen 36 tot en met 38. |
|
7. De raad van bestuur beslist, na akkoord van de Commissie, over de aanvaarding van alle legaten, schenkingen en subsidies die afkomstig zijn uit andere bronnen van de Gemeenschap. |
|
8. De raad van bestuur treedt als tuchtraad op ten aanzien van de directeur en het hoofd netwerkbeveiliging. |
|
9. De raad van bestuur bepaalt waar nodig het personeelsbeleid van de Autoriteit overeenkomstig artikel 49, lid 2. |
|
10. De raad van bestuur stelt de bijzondere bepalingen vast inzake het recht van toegang tot de documenten van de Autoriteit overeenkomstig artikel 47. |
|
11. De raad van bestuur stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een door de raad van regelgevers goedgekeurd afzonderlijk hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. |
11. De raad van regelgevers stelt het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit op en doet dit uiterlijk op 15 juni toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de Rekenkamer. Overeenkomstig artikel 28, lid 4, bevat dit verslag een hoofdstuk over de regelgevingswerkzaamheden van de Autoriteit tijdens het verslagjaar. Het Europees Parlement kan een vertegenwoordiger van de raad van regelgevers verzoeken om toelichting op ter zake dienende punten in verband met zijn regelgevende werkzaamheden. |
12. De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast. |
|
13. De raad van bestuur brengt advies bij de Commissie uit over de administratieve vergoedingen die de Autoriteit bij het uitvoeren van haar taken van ondernemingen kan eisen overeenkomstig artikel 16. |
|
Motivering | |
De raad van bestuur kan de onafhankelijkheid van de regelgevers in gevaar brengen, vormt een overbodige laag in de bureaucratie en moet worden verwijderd. Als de raad van regelgevers het orgaan is dat de Autoriteit leidt, dan dient hij verantwoordelijk te zijn voor de resultaten van de Autoriteit. | |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van regelgevers beslist met een gewone meerderheid van stemmen. Met uitzondering van de directeur en de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
4. De raad van regelgevers beslist met een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van zijn leden. Met uitzondering van de vertegenwoordiger van de Commissie heeft elk lid of diens plaatsvervanger één stem. |
Motivering | |
Er is geen reden de directeur uit te sluiten van stemming. Een gekwalificeerde meerderheid is noodzakelijk om te waarborgen dat er besluiten worden genomen. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van regelgevers stelt zijn reglement van orde vast. |
5. De raad van regelgevers stelt met een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van zijn leden zijn reglement van orde vast. |
Motivering | |
Een gekwalificeerde meerderheid is noodzakelijk om te waarborgen dat er besluiten worden genomen. | |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen. |
6. Bij de uitoefening van de taken die hem bij deze verordening worden toebedeeld, is de raad van regelgevers onafhankelijk en verlangt of aanvaardt hij geen instructies van regeringen van lidstaten of van publieke of particuliere betrokken partijen en hij blijft onafhankelijk van de Commissie. |
Motivering | |
De onafhankelijkheid van de Commissie moet gewaarborgd zijn. | |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie, de raad van bestuur en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
1. De Autoriteit wordt geleid door de directeur, die onafhankelijk is bij de uitoefening van zijn/haar taken. Onverminderd de respectieve bevoegdheden van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de raad van regelgevers verlangt of aanvaardt de directeur geen instructies van regeringen of andere organen. |
Motivering | |
De raad van bestuur moet worden verwijderd, en de bevoegdheden van Raad en Parlement moeten worden erkend. | |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur wordt – na overleg met de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten door de raad van bestuur benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. Vóór de benoeming kan de door de raad van bestuur gekozen kandidaat worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
2. De directeur wordt bij besluit van het Europees Parlement en de Raad en na overleg met de Commissie en de raad van regelgevers – op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van elektronische-communicatienetwerken en -diensten benoemd. De kandidaten kan worden verzocht een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
Motivering | |
Er dient, daar de Commissie in laatste instantie verantwoordelijk is voor het telecombeleid en daar de adviestaken van de Autoriteit onafhankelijk moeten zijn, op te worden toegezien dat de Commissie niet bevoegd is tot benoemingen. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 4 – alinea's 1 en 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
4. Na overleg met de raad van regelgevers kunnen het Europees Parlement en de Raad, op voorstel van de Commissie en rekening houdend met het evaluatieverslag, de ambtstermijn van de directeur eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
De raad van bestuur stelt het Europees Parlement in kennis van zijn voornemen om de ambtstermijn van de directeur te verlengen. In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
In de maand die voorafgaat aan de verlenging van zijn of haar ambtstermijn kan de directeur worden gevraagd een verklaring voor de bevoegde commissie van het Europees Parlement af te leggen en vragen van de commissieleden te beantwoorden. |
Motivering | |
Er dient, daar de Commissie in laatste instantie verantwoordelijk is voor het telecombeleid en daar de adviestaken van de Autoriteit onafhankelijk moeten zijn, op te worden toegezien dat de Commissie niet bevoegd is tot benoemingen. | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
5. De directeur kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat het Europees Parlement en de Raad, na overleg met de Commissie en de raad van regelgevers, daartoe hebben besloten. |
Motivering | |
De raad van bestuur moet worden verwijderd, en de bevoegdheden van Raad en Parlement moeten worden erkend. | |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De directeur bereidt de werkzaamheden van de raad van bestuur voor en neemt, zonder stemrecht, deel aan de werkzaamheden van de raad van bestuur. |
Schrappen |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur en van het hoofd netwerkbeveiliging moeten worden geschrapt. | |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 4 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De directeur legt het werkprogramma vóór 1 september ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor. |
Schrappen |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur en van het hoofd netwerkbeveiliging moeten worden geschrapt. | |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijks werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers en van het hoofd netwerkbeveiliging en staat onder het toezicht van de raad van bestuur. |
5. De directeur zorgt voor de uitvoering van het jaarlijkse werkprogramma van de Autoriteit. Hij/zij volgt daarbij de aanwijzingen van de raad van regelgevers. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur en van het hoofd netwerkbeveiliging moeten worden geschrapt. | |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 9 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De directeur en de raad van regelgevers kunnen zich op de door het reglement van orde van de raad bepaalde wijze laten bijstaan door adviseurs of deskundigen. Het secretariaat wordt verzorgd door de Autoriteit. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur en van het hoofd netwerkbeveiliging moeten worden geschrapt. | |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 31 |
Schrappen |
Het hoofd netwerkbeveiliging |
|
1. Het hoofd netwerkbeveiliging is verantwoordelijk voor de coördinatie van de taken van de Autoriteit op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Het hoofd netwerkbeveiliging ressorteert onder de directeur en brengt bij de directeur verslag uit. Hij/zij stelt jaarlijks het ontwerpwerkprogramma voor deze activiteiten op. |
|
2. Het hoofd netwerkbeveiliging wordt op grond van verdiensten, bekwaamheden en ervaring op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging door de raad van bestuur voor een periode van vijf jaar benoemd uit ten minste twee door de Commissie voorgedragen kandidaten. |
|
3. Het hoofd netwerkbeveiliging kan alleen uit zijn of haar ambt worden ontzet nadat de raad van bestuur na overleg met de directeur daartoe heeft besloten. De raad van bestuur neemt dit besluit met een meerderheid van drievierde van zijn leden. |
|
4. Na overleg met de directeur kan de raad van bestuur op voorstel van de Commissie de ambtstermijn van het hoofd netwerkbeveiliging eenmaal met ten hoogste drie jaar verlengen, als dit op grond van de taken en verplichtingen van de Autoriteit kan worden verantwoord. |
|
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA). | |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het hoofd netwerkbeveiliging richt een permanente groep van belanghebbenden op bestaande uit deskundigen die de belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie – vertegenwoordigen, consumentengroepen en academische deskundigen op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging. Hij stelt in overleg met de directeur de procedures vast, met name in verband met het aantal leden, de samenstelling van de groep, de benoeming van de leden en het functioneren van de groep. |
1. De directeur verzoekt de relevante belanghebbenden – met name uit de sector van de informatie- en communicatietechnologie en consumentengroepen om de raad van regelgevers van deskundig advies te voorzien. Hij nodigt een vertegenwoordiger van ENISA uit om advies uit te brengen over veiligheidskwesties die de werkzaamheden van de Europese regelgevers raken en staat deze vertegenwoordiger toe alle vergaderingen van de raad van regelgevers als permanente waarnemer bij te wonen. De raad van regelgevers houdt in zijn besluiten rekening met het advies van de betrokkenen, dat hij doorgeeft aan het Europees Parlement, de Commissie en de Europese regelgevers. |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou eigenlijk niet moeten bestaan. Niettemin dient een vertegenwoordiger van ENISA als waarnemer de vergaderingen van de raad van regelgevers bij te wonen en hun te voorzien van deskundig advies. Het is wenselijk dat betrokkenen hun mening geven over de algemene toepasbaarheid. Wellicht moeten echter maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid van de NRA niet in gevaar wordt gebracht. | |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het hoofd netwerkbeveiliging fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van bestuur of de raad van regelgevers zijn. |
2. De directeur fungeert als voorzitter van de groep. De ambtstermijn van de leden bedraagt tweeënhalf jaar. De leden van de groep mogen geen lid van de raad van regelgevers zijn. |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou eigenlijk niet moeten bestaan. Niettemin dient een vertegenwoordiger van ENISA als waarnemer de vergaderingen van de raad van regelgevers bij te wonen en hun te voorzien van deskundig advies. Het is wenselijk dat betrokkenen hun mening geven over de algemene toepasbaarheid. Wellicht moeten echter maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid van de NRA niet in gevaar wordt gebracht. | |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De groep kan het hoofd netwerkbeveiliging adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
4. De groep kan de directeur adviseren bij de uitvoering van zijn/haar taken in het kader van deze verordening, het formuleren van een voorstel voor de betreffende delen van het werkprogramma van de Autoriteit en het waarborgen van de communicatie met de belanghebbenden en een vertegenwoordiger van ENISA over alles wat met het werkprogramma te maken heeft. |
Motivering | |
Veiligheidskwesties zijn reeds in goede handen bij het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou eigenlijk niet moeten bestaan. Niettemin dient een vertegenwoordiger van ENISA als waarnemer de vergaderingen van de raad van regelgevers bij te wonen en hun te voorzien van deskundig advies. Het is wenselijk dat betrokkenen hun mening geven over de algemene toepasbaarheid. Wellicht moeten echter maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de onafhankelijkheid van de NRA niet in gevaar wordt gebracht. | |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 33 |
Schrappen |
De raad van beroep |
|
1. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes plaatsvervangers die gekozen worden uit het huidige of voormalige hogere personeel van de nationale regelgevende instanties, mededingingsautoriteiten of andere nationale of communautaire instellingen met relevante ervaring in de elektronische-communicatiesector. De raad van beroep wijst zelf zijn voorzitter aan. |
|
2. Na een oproep tot het indienen van blijken van belangstelling benoemt de raad van bestuur de leden van de raad van beroep op voorstel van de Commissie en na overleg met de raad van regelgevers. |
|
3. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan worden verlengd. De leden van de raad van beroep zijn onafhankelijk bij het nemen van hun besluiten. Zij zijn niet gebonden aan enige instructie. Zij mogen geen enkele andere taak verrichten in de Autoriteit zelf of in de raad van bestuur of de raad van regelgevers van de Autoriteit. Ook mag een lid van de raad van beroep niet uit zijn/haar ambt worden ontzet, tenzij hij/zij op ernstige wijze tekort is geschoten en de raad van bestuur na overleg met de raad van regelgevers daartoe besluit. |
|
4. De leden van de raad van beroep mogen niet deelnemen aan de behandeling van een beroepsprocedure als zij daarbij een persoonlijk belang hebben, als zij eerder als vertegenwoordiger van een van de partijen bij de behandeling betrokken zijn geweest of als zij een rol hebben gespeeld bij het besluit waartegen het beroep is ingesteld. |
|
Indien een lid van de raad van beroep om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of om enige andere reden meent dat een medelid niet aan een beroepsprocedure zou mogen deelnemen, stelt hij/zij de raad van beroep daarvan in kennis. Een lid van de raad van beroep kan om een van de in de eerste alinea genoemde redenen of als aan zijn/haar onpartijdigheid wordt getwijfeld, door een partij in de beroepsprocedure worden gewraakt. Wraking kan niet zijn gegrond op de nationaliteit van leden en is niet ontvankelijk als de partij in de beroepsprocedure, terwijl zij op de hoogte was van een reden tot het maken van het bezwaar, reeds een procedurehandeling heeft verricht. |
|
5. De raad van beroep beslist in de in lid 4 vermelde gevallen zonder deelname van het betrokken lid over de te nemen maatregelen. Voor het nemen van deze beslissing wordt het betrokken lid in de raad van beroep vervangen door zijn plaatsvervanger, tenzij deze in een vergelijkbare situatie verkeert. In dat geval wijst de voorzitter een van de andere beschikbare plaatsvervangers aan. |
|
Motivering | |
De Autoriteit moet geen zeggenschap hebben over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 34 |
Schrappen |
Beroep |
|
1. De raad van beroep beslist over beroepen die tegen besluiten of maatregelen van de Autoriteit op de gebieden van artikel 8, lid 1, zijn ingesteld. |
|
2. De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een gekwalificeerde meerderheid van minstens vier van de zes leden. De raad van beroep wordt wanneer nodig samengeroepen. |
|
3. Een overeenkomstig lid 1 ingesteld beroep heeft geen schorsende werking. De raad van beroep kan echter, indien hij van oordeel is dat de omstandigheden dit vereisen, de toepassing van het bestreden besluit opschorten. |
|
4. Het beroep wordt tezamen met de uiteenzetting van de gronden voor het beroep binnen twee maanden na de kennisgeving van het besluit of de maatregel aan de betrokken onderneming, dan wel bij gebreke daarvan, binnen twee maanden na de dag van publicatie van het besluit of de maatregel door de Autoriteit, schriftelijk bij de Autoriteit ingediend. De raad van beroep neemt binnen twee maanden na instelling van het beroep een besluit ter zake. |
|
5. Indien het beroep ontvankelijk is, onderzoekt de raad van beroep of het gegrond is. Hij nodigt de partijen in de beroepsprocedure zo vaak als noodzakelijk is uit om binnen een bepaalde termijn opmerkingen te maken naar aanleiding van de kennisgevingen van de raad zelf of de mededelingen van de andere partijen in de beroepsprocedure. Het is partijen in de beroepsprocedure toegestaan een mondelinge uiteenzetting te geven. |
|
6. De raad van beroep kan binnen de voorwaarden van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit orgaan is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
|
7. De raad van beroep stelt zijn reglement van orde vast. |
|
Motivering | |
De Autoriteit moet geen zeggenschap hebben over het juiste gebruik van nummers en daardoor wordt de raad van beroep overbodig. | |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 35 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 35 |
Schrappen |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
|
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
|
2. Indien de Autoriteit nalaat een beslissing te nemen, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalaten worden ingesteld. |
|
3. De Autoriteit moet de noodzakelijke maatregelen treffen ter uitvoering van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie. |
|
Motivering | |
Indien de amendementen in kwestie worden aangenomen is het recht van gebruik van nummers geen bevoegdheid van de Autoriteit en is een raad van beroep onnodig. Zo niet, dan moeten deze procedures worden gehandhaafd. | |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) een gedeelte van de gebruiksvergoedingen die aanvragers overeenkomstig artikel 17 betalen. |
Schrappen |
Motivering | |
De Autoriteit moet niet bevoegd zijn tot het innen van gebruiksvergoedingen. Wellicht moet letter (a) worden geschrapt tenzij er andere diensten worden ingesteld waaraan kosten zijn verbonden. | |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten. |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan uit administratieve, infrastructurele, operationele en personeelskosten, waaronder de kosten in verband met het opzetten van een onafhankelijk secretariaat. |
Motivering | |
De Autoriteit dient te beschikken over een secretariaat dat beantwoordt aan alle administratieve eisen in verband met haar functioneren. | |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van bestuur, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van bestuur maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van bestuur dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. Vóór de definitieve vaststelling van de raming wordt het ontwerp van de directeur ingediend bij de raad van regelgevers, die daarover advies mag uitbrengen. |
1. De directeur stelt jaarlijks uiterlijk 15 februari een voorontwerp van begroting op voor de operationele uitgaven en het werkprogramma voor het volgende boekjaar en zendt dit voorontwerp aan de raad van regelgevers, tezamen met een voorlopige personeelsformatie. De raad van regelgevers maakt jaarlijks op basis van het ontwerp van de directeur een raming van de ontvangsten en uitgaven van de Autoriteit voor het volgende boekjaar. De raad van regelgevers dient deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, uiterlijk 31 maart bij de Commissie in. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de begroting om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur stelt de begroting van de Autoriteit op. Deze wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast. |
5. De raad van regelgevers stelt de begroting van de Autoriteit op. Deze wordt definitief na de definitieve vaststelling van de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen en nadat de tweederde-bijdrage van de lidstaten is goedgekeurd. Indien nodig wordt de begroting dienovereenkomstig aangepast. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de begroting om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. Omdat de begroting van de Autoriteit voor 1/3 uit bijdragen van de Gemeenschap en voor 2/3 uit bijdragen van de NRA bestaat, moet bij het opstellen van de jaarlijkse begrotingen rekening worden gehouden met de respectieve planning. | |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen. |
6. De raad van regelgevers stelt de begrotingsautoriteit onverwijld in kennis van de projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van zijn begroting kunnen hebben, met name vastgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte. Als een van de takken van de begrotingsautoriteit advies wil uitbrengen, stelt deze de Autoriteit binnen twee weken na ontvangst van de informatie over het bouwproject in kennis van zijn voornemen om een dergelijk advies uit te brengen. Indien de Autoriteit geen antwoord ontvangt, kan het doorgaan met zijn plannen. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de begroting om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad stelt de directeur op eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van de Autoriteit op en zendt hij/zij deze voor advies toe aan de raad van bestuur. |
4. Na ontvangst van de door de Rekenkamer geformuleerde opmerkingen over de voorlopige rekeningen van de Autoriteit overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad stelt de directeur op eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van de Autoriteit op en zendt hij/zij deze voor advies toe aan de raad van regelgevers. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit. |
5. De raad van regelgevers brengt advies uit over de definitieve rekeningen van de Autoriteit. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De directeur zendt deze definitieve rekeningen, vergezeld van het advies van de raad van bestuur, uiterlijk 1 juli na afloop van het boekjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. |
6. De directeur zendt deze definitieve rekeningen, vergezeld van het advies van de raad van regelgevers, uiterlijk 1 juli na afloop van het boekjaar toe aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
8. Uiterlijk 15 oktober zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen toe. Hij/zij zendt een kopie van dit antwoord ook toe aan de raad van bestuur, het Europees Parlement en de Commissie. |
8. Uiterlijk 15 oktober zendt de directeur de Rekenkamer een antwoord op haar opmerkingen toe. Hij/zij zendt een kopie van dit antwoord ook toe aan de raad van regelgevers, het Europees Parlement en de Commissie. |
Motivering | |
De raad van regelgevers moet meer zeggenschap krijgen over de financiën en de verslaglegging daarover om daadwerkelijke onafhankelijkheid van de Commissie te waarborgen. | |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na overleg met de Commissie stelt de raad van bestuur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Na overleg met de raad van regelgevers en de Commissie stelt de directeur de financiële voorschriften op die van toepassing zijn op de Autoriteit. Deze voorschriften mogen afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien de specifieke eisen van de werking van de Autoriteit dit noodzakelijk maken en de Commissie vooraf toestemming heeft verleend. |
Motivering | |
De directeur en de raad van regelgevers moeten meer zeggenschap krijgen over de financiële regels van de Autoriteit om aldus meer onafhankelijkheid van de Commissie mogelijk te maken. | |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Indien noodzakelijk wordt de vertrouwelijkheid gewaarborgd van de gegevens die overeenkomstig dit artikel worden verstrekt. Artikel 46 is van toepassing. |
Motivering | |
De vertrouwelijkheid van de gegevens dient gewaarborgd te zijn. | |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur, het hoofd netwerkbeveiliging en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Het personeel van de Autoriteit – met inbegrip van de directeur en de door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – leggen een verbintenisverklaring en een belangenverklaring af, waarin zij al hun directe en indirecte belangen vermelden die geacht zouden kunnen worden afbreuk te doen aan hun onafhankelijkheid. Deze verklaringen worden op schrift gesteld. |
Motivering | |
Veiligheidsaangelegenheden zijn reeds in goede handen bij ENISA en de functie van hoofd netwerkbeveiliging zou niet moeten bestaan. | |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Leden van de raden van de Autoriteit, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
2. Leden van de raad van regelgevers, de directeur, externe deskundigen en personeelsleden van de Autoriteit – met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren – zijn onderworpen aan de geheimhoudingsplicht van artikel 287 van het Verdrag, zelfs na afloop van hun functie. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast binnen zes maanden nadat de Autoriteit haar werkzaamheden is begonnen. |
2. De raad van regelgevers stelt de praktische maatregelen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1049/2001 vast binnen zes maanden nadat de Autoriteit haar werkzaamheden is begonnen. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. |
2. De raad van regelgevers stelt in overleg met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De raad van bestuur kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit kunnen werken. |
4. De raad van regelgevers kan bepalingen vaststellen waardoor uit de lidstaten gedetacheerde nationale deskundigen voor de Autoriteit kunnen werken. |
Motivering | |
De betrokkenheid van de raad van bestuur moet ongedaan worden gemaakt. | |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 55 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie publiceert uiterlijk vijf jaar na het begin van de werkzaamheden en daarna elke vijf jaar een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
De Commissie publiceert uiterlijk drie jaar na het begin van de werkzaamheden een algemeen verslag over de werkzaamheden van de Autoriteit en de procedures van deze verordening. De resultaten van de Autoriteit en haar werkmethoden worden geëvalueerd in het licht van haar in deze verordening en in de jaarlijkse werkprogramma's vastgestelde doelstelling, opdracht en taken. Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de standpunten van de betrokken partijen op zowel communautair als nationaal niveau. Het verslag en eventuele begeleidende voorstellen worden bij het Europees Parlement en de Raad ingediend. |
|
De onderhavige verordening komt vijf jaar na inwerkingtreding te vervallen, tenzij de Commissie een verlenging van nog eens vijf jaar voorstelt in afwachting van een herziening, op grond van de in de eerste alinea bedoelde evaluatie, en van de vooruitgang die met de verwezenlijking van een interne Europese markt voor elektronische communicatie wordt geboekt. |
Motivering | |
Deze sector van de technologie ontwikkelt zich snel en het is wenselijk vaker dan eens per zittingsperiode controle uit te oefenen. Voorts moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen van het uitgebreide mandaat van ENISA, als het de bedoeling is om de regelgeving voor veiligheidskwesties te herzien. Wanneer de maatregelen niet leiden tot de creatie van een interne markt voor elektronische communicatie, moeten de Europese regelgevers toch hun werk kunnen blijven doen. | |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 56 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 56 |
Schrappen |
Overgangsbepalingen |
|
1. De Autoriteit wordt op 14 maart 2011 verantwoordelijk voor alle vóór deze datum door het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging ondernomen activiteiten die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen. |
|
2. Het eigendomsbelang in roerend goed dat zich op de in lid 1 vermelde datum in het bezit van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging bevindt, wordt met ingang van die datum aan de Autoriteit overgedragen. |
|
Motivering | |
Veiligheidsaangelegenheden zijn reeds in goede handen bij ENISA en moeten niet tot de bevoegdheid van de Autoriteit behoren. |
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ITRE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
LIBE 10.12.2007 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Alexander Alvaro 31.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
27.3.2008 |
5.5.2008 |
29.5.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
29.5.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
44 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Roberta Angelilli, Emine Bozkurt, Philip Bradbourn, Mihael Brejc, Kathalijne Maria Buitenweg, Michael Cashman, Giusto Catania, Jean-Marie Cavada, Carlos Coelho, Panayiotis Demetriou, Gérard Deprez, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Bárbara Dührkop Dührkop, Claudio Fava, Armando França, Urszula Gacek, Patrick Gaubert, Roland Gewalt, Jeanine Hennis-Plasschaert, Lívia Járóka, Ewa Klamt, Stavros Lambrinidis, Henrik Lax, Roselyne Lefrançois, Viktória Mohácsi, Claude Moraes, Martine Roure, Csaba Sógor, Manfred Weber, Tatjana Ždanoka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Edit Bauer, Frieda Brepoels, Simon Busuttil, Evelyne Gebhardt, Genowefa Grabowska, Sophia in ‘t Veld, Syed Kamall, Sylvia-Yvonne Kaufmann, Marian-Jean Marinescu, Marianne Mikko, Bill Newton Dunn, Nicolae Vlad Popa |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Manolis Mavrommatis |
|||||||
PROCEDURE
Titel |
Europese Autoriteit voor de elektronische-communicatiemarkt |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0699 – C6-0428/2007 – 2007/0249(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
13.11.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ITRE 10.12.2007 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
BUDG 10.12.2007 |
CONT 10.12.2007 |
ECON 10.12.2007 |
IMCO 10.12.2007 |
||||
|
CULT 10.12.2007 |
JURI 10.12.2007 |
LIBE 10.12.2007 |
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Pilar del Castillo Vera 17.1.2008 |
|
|
|||||
Betwisting rechtsgrondslag Datum JURI-advies |
JURI |
|
|
|
||||
Behandeling in de commissie |
27.2.2008 |
6.3.2008 |
6.5.2008 |
26.6.2008 |
||||
Datum goedkeuring |
7.7.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
30 2 2 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
John Attard-Montalto, Jan Březina, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Dragoş Florin David, Pilar del Castillo Vera, Lena Ek, Nicole Fontaine, Fiona Hall, David Hammerstein, Rebecca Harms, Mary Honeyball, Romana Jordan Cizelj, Anne Laperrouze, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Atanas Paparizov, Aldo Patriciello, Francisca Pleguezuelos Aguilar, Anni Podimata, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Paul Rübig, Andres Tarand, Patrizia Toia, Catherine Trautmann |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Juan Fraile Cantón, Gunnar Hökmark, Erika Mann, Pierre Pribetich, Silvia-Adriana Ţicău, Vladimir Urutchev |
|||||||