AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties

8.9.2008 - (5724/2/2008 – C6‑0222/2008 – 2005/0237A(COD)) - ***II

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Luis de Grandes Pascual

Procedure : 2005/0237A(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0331/2008
Ingediende teksten :
A6-0331/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties

(5724/2/2008 – C6‑0222/2008 – 2005/0237(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (5724/2/2008 – C6‑0222/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2005)0587),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0331/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Titel

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Voorstel voor Richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking)

Richtlijn …/…/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake naleving van vlaggenstaatverplichtingen en gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking).

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement 2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(3) In zijn resolutie van 8 juni 1993 over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee heeft de Raad de doelstelling geformuleerd om alle schepen die niet aan de normen voldoen, uit de communautaire wateren te verwijderen, en prioriteit gegeven aan een communautair actieprogramma die de effectieve en eenvormige toepassing van internationale regels beoogt door de opstelling van gemeenschappelijke normen voor classificatiebureaus.

(3) In zijn resolutie van 8 juni 1993 over een gemeenschappelijk beleid inzake de veiligheid op zee1 heeft de Raad de doelstelling geformuleerd om alle schepen die niet aan de normen voldoen, uit de communautaire wateren te verwijderen, en prioriteit gegeven aan een communautair actieprogramma met het oog op de effectieve en eenvormige toepassing van internationale regels door de opstelling van gemeenschappelijke normen voor classificatiebureaus, die worden gedefinieerd als met inspectie en controle van schepen belaste organisaties (hierna "erkende organisaties" genoemd).

 

1 PB C 271 van 7.10.1993, blz. 1.

Motivering

Hoewel de klassieke term in dit geval "classificatiebureaus" is, lijkt het niettemin wenselijk in de richtlijn overal dezelfde benaming te gebruiken. Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 1 van de eerste lezing.

Amendement  3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(8) Vele van de over de gehele wereld bestaande classificatiebureaus garanderen in het kader van hun werkzaamheden namens de nationale overheidsdiensten geen toereikende tenuitvoerlegging van de voorschriften of voldoende betrouwbaarheid, omdat zij niet over de betrouwbare en gepaste structuren en ervaring beschikken om hun taken op zeer deskundige wijze uit te voeren.

(8) Vele van de over de gehele wereld bestaande erkende organisaties garanderen in het kader van hun werkzaamheden namens de nationale overheidsdiensten geen passende uitvoering van de voorschriften of de noodzakelijke betrouwbaarheid, omdat zij niet over gepaste structuren en ervaring beschikken om hun taken op zeer deskundige wijze uit te voeren.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 4 van de eerste lezing. Dit amendement geldt voor de hele tekst. Indien het wordt aangenomen, dient de gehele tekst dienovereenkomstig te worden aangepast.

Amendement  4

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 9

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(9) Overeenkomstig hoofdstuk II-1, deel A-1, voorschrift 3-1, van SOLAS 74 dienen de lidstaten erop toe te zien dat het ontwerp, de bouw en het onderhoud van schepen die hun vlag voeren, voldoen aan de structurele, mechanische en elektrische vereisten van classificatiebureaus die door overheidsdiensten zijn erkend. Deze bureaus zorgen derhalve voor de opstelling en uitvoering van voorschriften voor het ontwerp, de bouw, het onderhoud en de inspectie van schepen en zijn verantwoordelijk voor de inspectie van schepen namens de vlaggenstaat en voor de certificering dat deze schepen voldoen aan de eisen van de internationale verdragen voor de afgifte van de relevante certificaten. Om die taak op een bevredigende wijze te kunnen uitvoeren, behoeven zij strikte onafhankelijkheid, hooggespecialiseerde technische competentie en een nauwgezet kwaliteitsbeheer.

(9) Voorts zorgen deze erkende organisaties voor de opstelling en uitvoering van regels voor het ontwerp, de bouw, het onderhoud en de inspectie van schepen en zijn zij verantwoordelijk voor de inspectie van schepen namens de respectieve vlaggenstaten en voor de certificering dat de bewuste schepen voldoen aan de eisen van de internationale verdragen voor de afgifte van de relevante certificaten. Om die taak op een bevredigende wijze te kunnen uitvoeren, behoeven zij strikte onafhankelijkheid, hooggespecialiseerde technische competentie en een nauwgezet kwaliteitsbeheer.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing.

Amendement  5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(13) Aangezien deze richtlijn vrijheid van dienstverrichting in de Gemeenschap waarborgt, dient de Gemeenschap dienovereenkomstig bevoegd te zijn met de derde landen waar sommige van de erkende organisaties gevestigd zijn, te onderhandelen om te zorgen voor een gelijke behandeling voor de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties.

(13) Aangezien deze richtlijn vrijheid van dienstverrichting in de Gemeenschap waarborgt, dient de Commissie bevoegd te zijn met de derde landen waar sommige van de erkende organisaties gevestigd zijn, te onderhandelen over een gelijke behandeling voor de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 8 van de eerste lezing.

Amendement  6

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 15

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(15) Verschillen tussen de regelingen inzake de financiële aansprakelijkheid van de namens de lidstaten optredende erkende organisaties zouden een hinderpaal vormen voor de deugdelijke uitvoering van deze richtlijn. Teneinde bij te dragen tot een oplossing van dit probleem, is een zekere mate van harmonisatie op Gemeenschapsniveau geboden van de aansprakelijkheid wegens een door een erkende organisatie veroorzaakt ongeval ter zee, zoals vastgesteld door een rechtbank, met inbegrip van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure.

(15) Verschillen in de regelingen inzake de financiële aansprakelijkheid tussen de namens de lidstaten optredende erkende organisaties zouden een hinderpaal vormen voor de deugdelijke uitvoering van deze richtlijn. Teneinde bij te dragen tot een oplossing van dit probleem, is een zekere mate van harmonisatie op Gemeenschapsniveau geboden van de aansprakelijkheid wegens een door een erkende organisatie veroorzaakt ongeval, zoals vastgesteld door een rechtbank, met inbegrip van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 10 van de eerste lezing.

Amendement  7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 18

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(18) De lidstaten moet niettemin de mogelijkheid worden gelaten om de door hen aan een erkende organisatie verleende machtiging te schorsen of in te trekken; zij brengen hun besluit ter kennis van de Commissie en de andere lidstaten, met vermelding van de redenen daarvoor.

(18) De lidstaten moet niettemin de mogelijkheid worden gelaten om de door hen aan een erkende organisatie verleende machtiging te schorsen om redenen welke betrekking hebben op ernstig gevaar voor de veiligheid of het milieu. De Commissie dient in overeenstemming met de comitéprocedure onverwijld te beslissen of het nodig is een dergelijke nationale maatregel nietig te verklaren.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing.

Amendement  8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Deze richtlijn heeft tot doel:

 

a) te garanderen dat de lidstaten zich doeltreffend en consequent kwijten van hun vlaggenstaatverplichtingen overeenkomstig internationale verdragen;

Deze richtlijn bevat voorschriften die moeten worden toegepast door de lidstaten in hun betrekkingen met organisaties die belast zijn met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen in verband met de naleving van de internationale verdragen betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee, waarbij tevens wordt toegewerkt naar de vrijheid van dienstverrichting. Hieronder valt ook de uitwerking en naleving van veiligheidseisen betreffende romp, machines, elektrische installaties en bedieningsapparatuur van schepen waarop de internationale overeenkomsten van toepassing zijn.

b) voorschriften vast te stellen die moeten worden toegepast door de lidstaten en de erkende organisaties die zij belast hebben met de inspectie, de controle en de certificatie van schepen in verband met de naleving van de internationale verdragen betreffende de veiligheid op zee en ter voorkoming van verontreiniging van de zee, waarbij tevens wordt toegewerkt naar de vrijheid van dienstverrichting. Dit proces omvat eveneens de uitwerking en naleving van veiligheidseisen betreffende romp, machines, elektrische en radio-installaties en bedieningsapparatuur van schepen waarop die internationale overeenkomsten van toepassing zijn.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  9

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – letter (c)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

c) "inspecties en controles": de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen;

c) "inspecties en controles": de inspecties en controles die verplicht zijn op grond van de internationale verdragen, alsmede op grond van deze richtlijn en de andere communautaire richtlijnen betreffende de veiligheid op zee;

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 21 van de eerste lezing.

Amendement  10

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – letter d)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

d) het Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74) met uitzondering van hoofdstuk XI-2 van de bijlage bij het verdrag, het Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie;

d) "internationale verdragen": het Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee van 1 november 1974 (SOLAS 74), het Verdrag betreffende de uitwatering van schepen van 5 april 1966 en het Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen van 2 november 1973 (MARPOL), het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen van 1969 (Tonnage 69), het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst (STCW 1978), het Verdrag inzake internationale bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee van 1972 (COLREG 72), samen met de protocollen en wijzigingen daarvan, en de daarmee verband houdende codes met een verbindend karakter in alle lidstaten, in de bijgewerkte versie;

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  11

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – letter d bis) (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

d bis) "vlaggenstaatcode": delen 1 en 2 van de "Code voor de toepassing van de verplichte IMO-instrumenten", aangenomen bij resolutie A.996(25) van de algemene vergadering van de IMO op 29 november 2007, in zijn meest actuele versie;

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  12

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – letter d ter) (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

d ter) "instanties": de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarvan het schip de vlag voert, met inbegrip van afdelingen, agentschappen en organen die belast zijn met de uitvoering van de vlaggenstaatbepalingen van de IMO-verdragen;

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – letter k

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

k) "klassecertificaat": een door een erkende organisatie afgegeven document waarin wordt bevestigd dat een schip, overeenkomstig de door die erkende organisatie vastgestelde en gepubliceerde voorschriften en procedures, geschikt is voor een bepaald gebruik of een bepaalde dienst;

k) "classificatiecertificaat": een door een erkende organisatie afgegeven document waarin wordt bevestigd dat een schip, overeenkomstig de door de erkende organisatie vastgestelde en gepubliceerde regels en voorschriften, geschikt is voor een bepaald gebruik of een bepaalde dienst;

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing.

Amendement  14

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Op grond van hun verantwoordelijkheden en verbintenissen die zij hebben op grond van de internationale verdragen, zien de lidstaten erop toe dat hun bevoegde overheidsdiensten de bepalingen daarvan, met name die betreffende de inspectie en de controle van schepen en de afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten en certificaten van vrijstelling, naar behoren doen naleven overeenkomstig de internationale verdragen. De lidstaten gaan te werk overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de bijlage en het aanhangsel van Resolutie A.847(20) van de IMO betreffende richtlijnen ter ondersteuning van de vlaggenstaten bij de toepassing van IMO-instrumenten.

1. Op grond van hun verantwoordelijkheden en verbintenissen die zij hebben op grond van de internationale verdragen, zien de lidstaten erop toe dat hun bevoegde overheidsdiensten de bepalingen daarvan naar behoren doen naleven overeenkomstig de internationale verdragen, in overeenstemming met de leden 1 bis t/m 1 quater.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  15

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

1 bis. De lidstaten passen de bepalingen van de vlaggenstaatcode toe.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  16

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – punt 1 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

1 ter. De lidstaten nemen de nodige maatregelen opdat hun instanties ten minste om de vijf jaar een onafhankelijke IMO-audit ondergaan overeenkomstig de bepalingen van resolutie A.974(24) van de algemene vergadering van de IMO van 1 december 2005. Zij zorgen ervoor dat op basis van de bevindingen van de audit, indien nodig, een alomvattend correctieplan wordt opgesteld overeenkomstig afdeling 8 van deel II van de bijlage bij genoemde resolutie en dat dit plan tijdig en effectief wordt uitgevoerd.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  17

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 1 quater (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

1 quater. De lidstaten nemen de nodige maatregelen betreffende de inspectie en de controle van schepen en de afgifte van wettelijk voorgeschreven certificaten en certificaten van vrijstelling overeenkomstig de internationale verdragen.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  18

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 2 – punt ii)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

ii) organisaties te belasten met het volledig of gedeeltelijk uitvoeren van de onder i) bedoelde inspecties en controles,

ii) erkende organisaties te belasten met het volledig of gedeeltelijk uitvoeren van de onder (i) bedoelde inspecties en controles.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing.

Amendement  19

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 bis (nieuw) - titel (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 3 bis 

 

Vlaggenstaatverplichtingen

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  20

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

1. Voordat toestemming wordt gegeven voor de exploitatie van een schip waaraan het recht is verleend de vlag van een lidstaat te voeren, neemt de betrokken lidstaat de passende maatregelen om te waarborgen dat het bewuste schip aan de toepasselijke internationale voorschriften en regelgeving voldoet. Hij vergewist zich met name met alle redelijke middelen van de veiligheidsgeschiedenis van het schip. Indien nodig pleegt hij overleg met de instanties van de vorige vlaggenstaat om vast te stellen of er door genoemde instanties ontdekte tekortkomingen of veiligheidsproblemen zijn die nog moeten worden verholpen.

 

2. Wanneer een vlaggenstaat informatie vraagt over een schip dat voorheen de vlag van een lidstaat voerde, verstrekt die lidstaat onverwijld bijzonderheden over nog te verhelpen tekortkomingen en andere relevante veiligheidsinformatie aan de andere vlaggenstaat.

 

3. Wanneer de instanties ervan in kennis worden gesteld dat een schip dat de vlag van de betrokken lidstaat voert door een havenstaat is aangehouden, zien zij erop toe dat passende corrigerende maatregelen worden genomen om het schip in overeenstemming te brengen met de toepasselijke regels en IMO-verdragen. Genoemde instanties stellen daarvoor de toepasselijke procedures vast.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  21

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 3 ter

 

1. De lidstaten zorgen ervoor dat ten minste de volgende gegevens betreffende de schepen die hun vlag voeren, onder de rechtstreekse controle van een overheidsinstantie worden bijgehouden en te allen tijde via passende IT-middelen rechtstreeks toegankelijk voor hen zijn:

 

a) scheepsgegevens (naam, IMO-nummer enz.);

 

b) datum van de controles, inclusief eventuele aanvullende controles, en van de audits;

 

c) identificatie van de erkende organisaties die betrokken zijn bij de certificering en classificering van het schip;

 

d) identificatie van het orgaan dat het schip heeft geïnspecteerd overeenkomstig de controlebepalingen van de havenstaat en de datum van de inspecties;

 

e) het resultaat van de controles van de havenstaat (tekortkomingen: ja / nee; tot aanhouding overgegaan: ja / nee;

 

f) informatie over ongevallen;

 

g) identificatie van de schepen die in de voorbije twaalf maanden hebben opgehouden de vlag van de betrokken lidstaat te voeren.

 

Op verzoek verstrekken de lidstaten bovengenoemde gegevens aan de Commissie.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  22

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 quater (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 3 quater

 

1. Elke lidstaat onderwerpt zijn prestaties als vlaggenstaat in het kader van zijn kwaliteitsbeheerssysteem doorlopend aan evaluaties en controles. Deze evaluaties hebben, voor een periode van [36] maanden betrekking op alle aspecten van het kwaliteitsbeheerssysteem ten aanzien van de operationele delen van het beheer.

 

De evaluatie omvat ten minste de volgende prestatie-indicatoren:

 

- het aantal schepen dat door havenstaten is aangehouden,

 

- inspectieresultaten van de vlaggenstaten, en

 

- prestatie-indicatoren, voor zover van toepassing, aan de hand waarvan kan worden bepaald of het personeel, de middelen en de administratieve procedures volstaan om aan de vlaggenstaatverplichtingen te voldoen,

 

2. Lidstaten die overeenkomstig lid 1 bis evaluaties hebben verricht en op 1 juli van het jaar waarin de evaluaties worden voltooid, op de zwarte [of grijze] lijst in het jaarverslag van het Memorandum van overeenstemming van Parijs inzake havenstaatcontrole voorkomen, dienen uiterlijk op 1 juli van het jaar na de voltooiing van de evaluatie een verslag over hun prestaties als vlaggenstaat bij de Commissie in.

 

In dat verslag worden de belangrijkste redenen voor het gebrekkig presteren aangeduid; het omvat ook een plan met herstel- en correctiemaatregelen, eventueel met inbegrip van aanvullende controles, die zo snel mogelijk zullen worden uitgevoerd.

 

3. Het kwaliteitsbeheersysteem wordt opgezet en gecertificeerd binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  23

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 quinquies (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 3 quinquies

 

De Commissie dient vóór eind [2010] bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de haalbaarheid van de vaststelling van een Memorandum van overeenstemming betreffende vlaggenstaatverplichtingen, die tot doel heeft gelijke kansen te scheppen voor vlaggenstaten die zich hebben verbonden tot naleving van de vlaggenstaatcode en die ermee instemmen een audit te ondergaan overeenkomstig de bepalingen van resolutie A.974(24) van de algemene vergadering van de IMO van 1 december 2005.

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  24

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 4 - titel (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Betrekkingen met erkende organisaties

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  25

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 4 – lid 2 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Een lidstaat kan aan het machtigen van een in een derde staat gevestigde erkende organisatie tot gehele of gedeeltelijke uitvoering van de in artikel 3 vermelde taken de voorwaarde verbinden dat de betrokken derde staat zijnerzijds de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties op basis van wederkerigheid behandelt.

Een lidstaat kan aan het machtigen van een in een derde staat gevestigde erkende organisatie tot het in zijn naam uitvoeren van de in artikel 3 vermelde taken of een gedeelte daarvan de eis verbinden dat de betrokken derde staat zijnerzijds de in de Gemeenschap gevestigde erkende organisaties op basis van wederkerigheid erkent.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 27 van de eerste lezing.

Amendement  26

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5 – lid 2 – letter a) – alinea 1 bis

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

 

 

Derhalve, wanneer een erkende organisatie, haar inspecteurs of technisch personeel namens de instanties zorgen voor de afgifte van de voorgeschreven certificaten, gelden daarvoor dezelfde juridische waarborgen en dezelfde rechterlijke bescherming, inclusief verweermiddelen, als die waarop de administratie en haar leden zich kunnen beroepen wanneer de administratie deze voorgeschreven certificaten zelf zou hebben verstrekt;

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 28 van de eerste lezing.

Amendement  27

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5 – lid 2 – letter b – punt ii

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

ii) ii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met persoonlijk letsel of dood in verband met een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin genoemd persoonlijk letsel of de dood naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 4 miljoen EUR bedragen;

ii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprocedure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met persoonlijk letsel zonder dodelijke afloop in verband met een ongeval waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid het recht schadeloosstelling door de erkende organisatie te vorderen in de mate waarin genoemd persoonlijk letsel zonder dodelijke afloop naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie is veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 4 miljoen EUR bedragen, tenzij het bij vonnis of geschillenbeslechting vastgestelde bedrag lager is, in welk geval laatstgenoemd bedrag van toepassing is;

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 30 van de eerste lezing.

Amendement  28

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5 – lid 2 – letter b – punt iii

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(iii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprodecure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met verlies van of schade aan goederen in verband met een ongeval op zee waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid recht op schadeloosstelling door de erkende organisatie in de mate waarin het verlies of de schade naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 2 miljoen EUR bedragen;

(iii) indien de overheid definitief en onherroepelijk door een rechtbank of naar aanleiding van een uitspraak in een geschillenbeslechtingsprodecure aansprakelijk wordt gesteld voor en wordt verplicht tot het schadeloos stellen van gelaedeerden in verband met verlies van of schade aan goederen in verband met een ongeval waarvan voor die rechtbank bewezen is dat het veroorzaakt is door een nalatige of roekeloze handeling dan wel verzuim van de erkende organisatie, haar organen, werknemers, of anderen die namens de erkende organisatie optreden, heeft de overheid het recht om schadeloosstelling door de erkende organisatie te eisen in de mate waarin het verlies of de schade naar het oordeel van de rechtbank door de erkende organisatie werd veroorzaakt; de lidstaten kunnen het door de erkende organisatie te betalen maximumbedrag beperken, maar een dergelijke limiet moet ten minste 2 miljoen EUR bedragen, tenzij het bij vonnis of geschillenbeslechting vastgestelde bedrag lager is, in welk geval laatstgenoemd bedrag van toepassing is;

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 31 van de eerste lezing.

Amendement  29

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5 – lid 2 – letter e)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

e) de rapportering van belangrijke gegevens betreffende de door hen geklasseerde vloot, en de wijziging, schorsing of intrekking van de klassering van vaartuigen.

e) de verplichte rapportering van belangrijke gegevens betreffende de door hen geklasseerde vloot, en de wijziging, schorsing of intrekking van de klassering van vaartuigen.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 33 van de eerste lezing.

Amendement  30

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Niettegenstaande de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. …/…* vermelde criteria kan een lidstaat die van oordeel is dat hij een erkende organisatie niet langer kan machtigen om namens hem de in artikel 3 omschreven taken uit te voeren, die machtiging schorsen of intrekken. In dat geval stelt hij de Commissie en de andere lidstaten onverwijld in kennis van zijn met redenen omklede besluit.

Niettegenstaande de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. …/… vermelde criteria kan een lidstaat die van oordeel is dat hij een erkende organisatie niet langer kan machtigen om namens hem de in artikel 3 omschreven taken uit te voeren, die machtiging schorsen op basis van de volgende procedure:

 

a) de lidstaat stelt de Commissie en de andere lidstaten, onverwijld in kennis van zijn met redenen omklede besluit;

 

b) de Commissie moet de redenen die door de lidstaat voor het schorsen van de machtiging welke hij aan de erkende organisatie heeft verleend worden aangevoerd, beoordelen vanuit het oogpunt van veiligheid en verontreinigingspreventie;

 

c) overeenkomstig de in artikel 6, lid 2 bedoelde regelgevingsprocedure stelt de Commissie de lidstaat ervan in kennis of zijn besluit tot schorsing van de machtiging al dan niet voldoende gerechtvaardigd is wegens ernstig gevaar voor de veiligheid of het milieu. Zij verzoekt de lidstaat, indien het besluit niet gerechtvaardigd is, de schorsing in te trekken. Wanneer het besluit gerechtvaardigd is en de lidstaat het aantal namens hem optredende erkende organisaties overeenkomstig artikel 4, lid 1 heeft beperkt, verzoekt de Commissie de lidstaat ter vervanging van de geschorste organisatie een nieuwe machtiging aan een andere erkende organisatie te verlenen.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar de amendementen 46 en 47 van de eerste lezing.

Amendement  31

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 9 – lid 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. Elke lidstaat vergewist zich ervan dat erkende organisaties de taken waartoe hij hen voor de toepassing van artikel 3, lid 2, heeft gemachtigd, daadwerkelijk uitvoeren ten genoegen van de bevoegde instantie.

1. Elke lidstaat ziet erop toe dat de erkende organisaties de taken waartoe hij hen voor de toepassing van artikel 3, lid 2 heeft gemachtigd, daadwerkelijk uitvoeren ten genoegen van de bevoegde instantie.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 48 van de eerste lezing.

Amendement  32

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 9 – lid 2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

2. Iedere lidstaat voert daartoe minstens om de twee jaar de in lid 1 vermelde taak uit en legt uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de naleving werd beoordeeld een verslag over de resultaten van die controles voor aan de andere lidstaten en de Commissie.

2. Iedere lidstaat controleert daartoe elke namens hem optredende erkende organisatie minstens om de twee jaar en legt uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op de jaren waarin die controles werden verricht een verslag over de resultaten van die controles voor aan de andere lidstaten en de Commissie.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing. Het verwijst naar amendement 49 van de eerste lezing.

Amendement  33

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 12 - titel (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Slotbepalingen

Motivering

De voorstellen van de Commissie over vlaggenstaatscontrole en classificatiebureaus maken beide deel uit van het derde pakket maritieme veiligheidsmaatregelen, een reeks onderling verband houdende voorstellen.

Amendement  34

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 13 – lid 1 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk ...1 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie die bepalingen onverwijld mede.

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk …* te voldoen aan de artikelen […] en de punten […] van de bijlage [de artikelen of onderdelen daarvan en de punten van de bijlage waarvan de inhoud gewijzigd is ten opzichte van Richtlijn 94/57/EG]. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

1 PB: 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

* 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn.

Motivering

Dit amendement beoogt de wederopneming van het standpunt van het Europees Parlement in eerste lezing.

  • [1]  PB C 74 E van 20.3.2008, blz. 632.

TOELICHTING

Motivering en doel van het voorstel

Deze vierde herziening van de richtlijn heeft uitsluitend ten doel de rol van door de EU erkende classificatiebureaus - die voortaan "erkende organisaties" zullen heten - uit te breiden en nader te preciseren, omdat is gebleken dat er sprake is van ernstige tekortkomingen bij de inspectie en certificering van de veiligheid van de wereldvloot.

Ook in eerdere richtlijnen, met name in Richtlijn 2001/105/EG, een van de voorstellen in het kader van het ERIKA I-wetgevingspakket, is reeds gewezen op de urgente noodzaak tot hervorming van het bestaande systeem voor de erkenning van classificatiebureaus door de Gemeenschap, dat is ingesteld bij Richtlijn 94/57/EG, die een aantal belangrijke verbeteringen inluidde, welke vervolgens door de Raad werden bekrachtigd in zijn conclusies van 13 december 2002, alsmede door de resoluties van het Europees Parlement inzake de verbetering van de veiligheid op zee (2003/2235(INI)) en over de ramp met de Prestige (2003/2066(INI)).

Dit dossier moet thans eens te meer aan de orde worden gesteld omdat de rol van deze organisaties opnieuw verder moet worden uitgebreid en verbeterd en eventueel - op de punten waar zij nog niet actief zijn - nader moet worden ingevuld, zoals ook expliciet wordt aangegeven door de diverse partijen die in de maritieme transportsector opereren, aangezien zij een essentiële functie vervullen bij de instandhouding van de veiligheid op zee.

Niettemin blijken er, zoals reeds eerder is geconstateerd, nog steeds belangrijke manco's te bestaan bij de inspectie en certificering van erkende organisaties, hetgeen een ernstige en onaanvaardbare bedreiging vormt voor de veiligheid en het milieu. De erkende organisaties vormen een belangrijke machtsfactor in het systeem van beveiliging van het zeevervoer, waarop de bevoegde instanties nauw toezicht moeten houden. Deze autoriteiten moeten garanderen dat de organisaties die toezicht moeten houden op de naleving van de internationale normen inzake veiligheid en preventie van verontreiniging door de schepen die onze zeeën bevaren, onafhankelijk en zorgvuldig optreden.

Het gemeenschappelijk standpunt van de Raad

In het gemeenschappelijk standpunt van de Raad wordt het oorspronkelijke voorstel voor een richtlijn gesplitst in een dubbel rechtsinstrument, te weten een voorstel voor een verordening en een voorstel voor een richtlijn. Dat lijkt een juiste benadering.

Dat sommige punten in het gemeenschappelijk standpunt afwijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, betekent nog niet dat consensus tussen het Parlement, de Commissie en de Raad definitief onmogelijk is. Integendeel, ons oordeel over het gemeenschappelijk standpunt is positief, aangezien het in grote lijnen overeenkomt met de lijn die het Parlement in eerste lezing heeft gevolgd. Wij menen in ieder geval dat er een solide basis is voor een uiteindelijke overeenkomst.

Onze zienswijze vloeit voort uit het besef dat het onontkoombaar is de zeven voorstellen (eigenlijk zeven plus één, zodra het voorstel voor een richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties gesplitst wordt over twee rechtsmiddelen, te weten een voorstel voor een richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties en een voorstel voor een verordening inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties) samen te behandelen in het zogenoemde “Erika III”-pakket, als een onlosmakelijk geheel, ten einde incoherenties te vermijden. Dat doet echter geen afbreuk aan het eigen karakter van elk afzonderlijk voorstel.

PROCEDURE

Titel

Richtlijn inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (Herschikking)

Document- en procedurenummers

05724/2/2008 – C6-0222/2008 – 2005/0237A(COD)

Datum eerste lezing EP – P-nummer

25.4.2007                     T6-0150/2007

Voorstel van de Commissie

COM(2005)0587 - C6-0038/2006

Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt

19.6.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

19.6.2008

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Luis de Grandes Pascual

24.6.2008

 

 

Behandeling in de commissie

14.7.2008

25.8.2008

 

 

Datum goedkeuring

4.9.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

42

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Etelka Barsi-Pataky, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Brigitte Fouré, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Seán Ó Neachtain, Reinhard Rack, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Yannick Vaugrenard, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Johannes Blokland, Luigi Cocilovo, Zita Gurmai, Lily Jacobs, Anne E. Jensen, Rosa Miguélez Ramos, Vladimír Remek, Dominique Vlasto, Corien Wortmann-Kool