ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen

5.9.2008 - (6389/2/2008 – C6‑0227/2008 – 2005/0241(COD)) - ***II

Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Paolo Costa

Procedure : 2005/0241(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0333/2008
Ingediende teksten :
A6-0333/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het gemeenschappelijk standpunt, door de Raad vastgesteld met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aansprakelijkheid van vervoerders van passagiers over zee bij ongevallen

(6389/2/2008 – C6‑0227/2008 – 2005/0241(COD))

(Medebeslissingsprocedure: tweede lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (6389/2/2008 – C6‑0227/2008),

–   gezien zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[1] inzake het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0645),

–   gelet op artikel 251, lid 2 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 62 van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0333/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het gemeenschappelijk standpunt, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 3 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(3 bis) De eisen die het Verdrag van Athene aan de verzekering stelt, moeten met de financiële draagkracht van de reders en verzekeringsmaatschappijen te verenigen zijn. De reders moeten hun verzekeringsregelingen op een economisch aanvaardbare manier kunnen beheren, en vooral voor kleine scheepvaartbedrijven die binnenlandse vervoerdiensten verzorgen, moet er rekening gehouden worden met het seizoengebonden karakter van hun werkzaamheden. De overgangsperiode waarin wordt voorzien voor de toepassing van deze verordening moet lang genoeg zijn om de verplichte verzekering waarin het Verdrag van Athene voorziet in te voeren zonder de bestaande verzekeringsregelingen aan te tasten.

Motivering

Herinvoering amendement 1 eerste lezing. Wil de compensatieregeling realistisch en daadwerkelijk functioneren, dan moeten de verzekeringsmaatschappijen in staat zijn om het verdrag uit te voeren en dan moet het ook mogelijk zijn om het overleven en de concurrentiepositie van de scheepvaartmaatschappijen te verzekeren, vooral die van kleine en middelgrote omvang.

Amendement  2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 3 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(3 ter) Vervoerders moeten worden verplicht tot het betalen van voorschotten bij overlijden of persoonlijk letsel van een passagier, met dien verstande dat het betalen van een voorschot geen erkenning van aansprakelijkheid inhoudt.

Motivering

Herinvoering amendement 2 eerste lezing. Om duidelijk te stellen dat eventuele voorafbetalingen aan een passagier terwijl de procedure voor het vaststellen van de schuld en/of aansprakelijkheid nog aan de gang is, in juridisch opzicht niet met een erkenning van verantwoordelijkheid gelijk te stellen zijn.

Amendement  3

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 3 quater (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(3 quater) De passagier dient vóór zijn reis op een passende, volledige en begrijpelijke wijze te worden geïnformeerd over zijn nieuwe rechten.

Motivering

Herinvoering amendement 3 eerste lezing. Om zeker te zijn dat de passagiers zeer duidelijk van hun nieuwe rechten op de hoogte gebracht worden.

Amendement  4

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 3 quinquies (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(3 quinquies) Elke wijziging van het Verdrag van Athene wordt opgenomen in de communautaire wetgeving, tenzij de wijziging is uitgesloten op grond van artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2099/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende de oprichting van het Comité voor maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (COSS) en houdende wijziging van de verordeningen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen1.

 

______________

1PB L 324 van 29.11.2002, blz. 1.

Motivering

Dit amendement herstelt bewoordingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, zoals aangenomen door het Europees Parlement.

Amendement  5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 12 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(12 bis) Aangezien de lidstaten meer overleg over de veiligheid in de zeevaart moeten plegen, is het van wezenlijk belang om de bevoegdheden van EMSA opnieuw te bezien en eventueel uitbreiding ervan te overwegen.

Motivering

Herinvoering amendement 4 eerste lezing. Naar het voorbeeld van de Europese instantie voor de veiligheid in de luchtvaart lijkt het van essentieel belang om na te gaan of de bevoegdheden van het Europees agentschap voor de veiligheid in de zeevaart eventueel uitgebreid moeten worden, en als dat zou gebeuren, of de Europese Unie dan beter uitgerust is om bij scheepsongelukken op te treden.

Amendement  6

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 12 ter (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

(12 ter) De nationale overheden, en meer in het bijzonder de havenbesturen, vervullen een essentiële en cruciale rol in de vaststelling en beheersing van de gevaren die de veiligheid van de zeevaart bedreigen.

Motivering

Herinvoering amendement 5 eerste lezing. Het is van belang om erop te wijzen dat de nationale overheden, en meer bepaald de havenbesturen, een centrale rol te vervullen hebben in de tijdige vaststelling en beheersing van de verschillende gevaren die de veiligheid op zee bedreigen.

Amendement  7

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Overweging 13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

(13) Om hun verplichtingen uit hoofde van deze verordening na te komen, kunnen de lidstaten overwegen het Internationale Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen van 1976, als gewijzigd bij het Protocol van 1996, te bekrachtigen en gebruik te maken van de in artikel 15, lid 3 bis, van dat verdrag geboden mogelijkheid om op grond van specifieke bepalingen van deze verordening het op passagiers toe te passen systeem inzake aansprakelijkheidsbeperking te regelen.

Schrappen.

Motivering

Het LLMC mag slachtoffers niet dwingen tot beperking van hun claims op basis van het Verdrag van Athene. Deze algemene beperking van de aansprakelijkheid zou kunnen voorkomen dat passagiers een wezenlijk deel van hun claims terugkrijgen op basis van het Verdrag van Athene, dat passagiers het recht geeft op een terug te betalen bedrag van maximaal 250 000 SDR.

Amendement  8

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 1 – alinea 2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Bovendien wordt bij deze verordening de toepassing van deze bepalingen uitgebreid tot vervoer van passagiers over zee binnen een zelfde lidstaat aan boord van schepen die overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG van de Raad van 17 maart 1998 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen met Klasse A overeenstemmen en worden een aantal aanvullende vereisten vastgesteld.

Bovendien wordt bij deze verordening de toepassing van deze bepalingen uitgebreid tot vervoer van passagiers over zee binnen eenzelfde lidstaat en worden een aantal aanvullende vereisten vastgesteld.

Motivering

Dit amendement herstelt de bewoordingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, alsmede het toepassingsbereik zoals aangenomen door het Europees Parlement in eerste lezing: het Europees Parlement heeft het toepassingbereik van het Verdrag van Athene uitgebreid tot al het binnenlandse vervoer over zee.

Amendement  9

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Deze verordening is van toepassing op al het internationaal vervoer in de zin van artikel 1, lid 9, van het Verdrag van Athene en op vervoer over zee binnen eenzelfde lidstaat aan boord van schepen die

overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG met Klasse A overeenstemmen, indien:

Deze verordening is van toepassing op al het internationaal vervoer in de zin van artikel 1, lid 9, van het Verdrag van Athene en op vervoer over zee binnen eenzelfde lidstaat indien:

Motivering

Dit amendement herstelt de bewoordingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, alsmede het toepassingsbereik zoals aangenomen door het Europees Parlement in eerste lezing: het Europees Parlement heeft het toepassingbereik van het Verdrag van Athene uitgebreid tot al het binnenlandse vervoer over zee.

Amendement  10

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 – alinea 2

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

De lidstaten kunnen de bepalingen van deze verordening toepassen op alle zeevervoer binnen een enkele lidstaat.

Schrappen.

Motivering

Dit amendement herstelt de bewoordingen van het oorspronkelijke voorstel van de Commissie, alsmede het toepassingsbereik zoals aangenomen door het Europees Parlement in eerste lezing: het Europees Parlement heeft het toepassingbereik van het Verdrag van Athene uitgebreid tot al het binnenlandse vervoer over zee. Er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen binnenlands en internationaal vervoer over zee vanwege het verplichte karakter van de verordening.

Amendement  11

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 2 - alinea 2 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Deze verordening geldt voor alle schepen die internationaal of nationaal vervoer over zee verzorgen die een deel van de reis via binnenwateren moeten afleggen en voor alle schepen die vervoer langs de binnenwateren verzorgen die een deel van de reis over zee moeten afleggen.

Amendement  12

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

1. De aansprakelijkheidsregeling ten aanzien van passagiers, hun bagage en hun voertuigen en de voorschriften inzake verzekering of een andere financiële zekerheid worden beheerst door deze verordening en de artikelen 1, 1 bis, 2, lid 2, 3 tot en met 16, 18, 20 en 21 van het Verdrag van Athene, die in bijlage I staan, en de IMO-richtsnoeren in bijlage II.

1. De aansprakelijkheidsregeling ten aanzien van passagiers, hun bagage en hun voertuigen en de voorschriften inzake verzekering of een andere financiële zekerheid worden beheerst door deze verordening en de artikelen 1, 1 bis, 2, lid 2, 3 tot en met 16, behalve artikel 7, lid 2, alsmede door de artikelen 18, 20 en 21 van het Verdrag van Athene, die in bijlage I staan, en de IMO-richtsnoeren in bijlage II.

Motivering

Herinvoering amendement 7 eerste lezing. Aangezien artikel 7, lid 2 van het Verdrag van Athene betrekking heeft op de beperking van aansprakelijkheid voor overlijden en persoonlijk letsel, is het veiliger indien wordt bepaald dat de toepassing van deze bepaling uitsluitend gewijzigd kan worden door middel van de medebeslissingsprocedure.

Amendement  13

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 3 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Artikel 7, lid 2, van het Verdrag van Athene is niet van toepassing op binnen het toepassingsgebied van deze verordening vallend vervoer van passagiers, tenzij het Europees Parlement en de Raad, handelend volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag, deze verordening hiertoe wijzigt.

Motivering

Herinvoering amendement 7 eerste lezing. Aangezien artikel 7, lid 2, van het Verdrag van Athene betrekking heeft op de beperking van aansprakelijkheid voor overlijden en persoonlijk letsel, is het veiliger indien wordt bepaald dat de toepassing van deze bepaling uitsluitend gewijzigd kan worden door middel van de medebeslissingsprocedure.

Amendement  14

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 5

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

De rechten en plichten van de vervoerder of de feitelijke vervoerder waarin de nationale wetgeving tot uitvoering van het Internationale Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen van 1976, als gewijzigd bij het Protocol van 1996, inclusief toekomstige wijzigingen van dat verdrag, voorziet, worden door de onderhavige verordening onverlet gelaten.

Schrappen.

Met betrekking tot vorderingen voor overlijden of persoonlijk letsel van passagiers, die veroorzaakt zijn door een van de in 2.2 van de IMO-richtsnoeren bedoelde risico's, kunnen de vervoerder, en de feitelijke vervoerder hun aansprakelijkheid beperken overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea, mits het volgens die bepalingen berekende maximumbedrag van de aansprakelijkheid per geval 340 miljoen STR (Speciale Trekkingsrechten) per incident of 250 000 STR per passagier niet overtreft, afhankelijk van wat het laagste bedrag is.

 

Motivering

Dit amendement stemt overeen met het eerdere amendement: de algemene beperking van het LLMC zou kunnen voorkomen dat passagiers een wezenlijk deel van hun claims terugkrijgen op basis van het Verdrag van Athene, dat passagiers het recht geeft op een terug te betalen bedrag van maximaal 250 000 SDR. Overeenkomstig dit amendement kan het LLMC slachtoffers niet dwingen tot beperking van hun claims op basis van het Verdrag van Athene.

Amendement  15

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 6 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Wanneer het overlijden of persoonlijk letsel van een passagier is veroorzaakt door een scheepvaartincident op het grondgebied van een lidstaat of heeft plaatsgevonden aan boord van een schip dat de vlag van een lidstaat voert of, indien van toepassing, in een lidstaat is geregistreerd, betaalt de vervoerder die het vervoer ten tijde waarvan het scheepvaartincident heeft plaatsgevonden feitelijk heeft verricht, binnen vijftien dagen na de identificatie van de schadevergoedingsgerechtigde persoon een voorschot ter dekking van onmiddellijke economische behoeften, op een basis die evenredig is aan de geleden schade. Bij overlijden bedraagt het voorschot niet minder dan EUR 21 000.

Wanneer het overlijden of persoonlijk letsel van een passagier is veroorzaakt door een scheepvaartincident, indien van toepassing, betaalt de vervoerder die het vervoer ten tijde waarvan het scheepvaartincident heeft plaatsgevonden geheel of gedeeltelijk feitelijk heeft verricht, binnen vijftien dagen na de identificatie van de schadevergoedingsgerechtigde persoon een voorschot ter dekking van onmiddellijke economische behoeften, op een basis die evenredig is aan de geleden schade. Bij overlijden of in geval van volledige en blijvende invaliditeit van een passagier of letsel over 75 % of meer van het lichaam van de passagier die klinisch als zeer ernstig te beschouwen zijn, bedraagt het voorschot niet minder dan EUR 21 000.

Motivering

Dit amendement herstelt een deel van amendement 9 uit eerste lezing en zet het bereik van het voorschot en het bereik zoals omschreven in artikel 2 achter elkaar, overeenkomstig de eerste lezing van het Europees Parlement. Om redenen van rechtvaardigheid moet de passagier de waarborg hebben dat hij aanspraak op een voorschot heeft om de economische noodwendigheden te bestrijden. Vervoerders moeten echter het voorschot terug kunnen krijgen indien zij van schuld worden vrijgesproken. De bepaling is gelijklopend met de rechtsregeling in het luchtverkeer, te weten verordening 889/2002 (EG) tot wijziging van verordening 2027/97 (EG).

Amendement  16

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 6 - alinea 3 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

De betaling respectievelijk de ontvangst van een voorschot houdt voor de vervoerder of feitelijke vervoerder of de passagier de mogelijkheid in om een gerechtelijke procedure voor de vaststelling van aansprakelijkheid en schuld in te leiden.

Motivering

Herinvoering van een deel van amendement 10 eerste lezing. Verordening (EG) 889/2002 van 13 mei 2002 tot wijziging van verordening (EG) 2027/97 van de Raad op de aansprakelijkheid van luchtvaartmaatschappijen bij ongevallen, bevat een gelijklopende bepaling.

Amendement  17

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 7 – alinea 1

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

De vervoerder en/of de feitelijke vervoerder moeten ervoor zorgen dat de passagiers uiterlijk bij de afvaart passende en begrijpelijke informatie wordt verstrekt over hun rechten uit hoofde van deze verordening. Voor zover ofwel de vervoerder of de feitelijke vervoerder heeft voldaan aan de informatieverplichting van dit artikel, is de ander niet gehouden tot informatieverstrekking. Die informatie wordt verstrekt in de meest geschikte vorm.

De vervoerder en/of de feitelijke vervoerder moeten ervoor zorgen dat de passagiers vóór de afvaart passende, volledige en begrijpelijke informatie wordt verstrekt over hun rechten uit hoofde van deze verordening. Voor zover ofwel de vervoerder of de feitelijke vervoerder heeft voldaan aan de informatieverplichting van dit artikel, is de ander niet gehouden tot informatieverstrekking. De informatie wordt versterkt in degelijke, volledige en begrijpelijke vorm, en in het geval van informatie verstrekt door reisorganisatoren in overeenstemming met artikel 4 van richtlijn 90/314/EEG van de Raad van 13 juni 1990 op pakketreizen, met inbegrip van vakantie- en rondreispakketten1.

 

_________________

1 PB L 158 van 23.06.90, blz. 59.

Motivering

Herinvoering amendementen 11 en 12 eerste lezing. Juridische verduidelijking om de rechtszekerheid van de verordening en het informatierecht van de passagiers te verbeteren.

Amendement  18

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 8 – alinea 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Dit verslag kan vergezeld gaan van een voorstel tot wijziging van deze verordening of een voorstel dat door de Gemeenschap zal worden voorgelegd aan de betrokken internationale fora.

Motivering

Dit amendement herstelt een bepaling die oorspronkelijk door de Commissie was voorgesteld. Genoemd verslag moet de mogelijkheid bieden wijzigingen op de verordening voor te stellen.

Amendement  19

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 11

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

Wat betreft het vervoer over zee binnen eenzelfde lidstaat aan boord van schepen die overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG met Klasse A overeenstemmen, kunnen de lidstaten verkiezen de toepassing van deze verordening tot vier jaar na de datum van toepassing van deze verordening uit te stellen.

Wat betreft het vervoer over zee binnen eenzelfde lidstaat kunnen de lidstaten verkiezen de toepassing van deze verordening tot twee jaar na de datum van toepassing voor vervoer door reguliere veerverbindingen en tot vier jaar na de datum van toepassing van deze verordening uit te stellen voor vervoer door reguliere veerverbindingen in de regio's die vallen onder artikel 299, lid 2, van het Verdrag.

Motivering

Herinvoering amendementen 13 en 15 eerste lezing. Aan de vervoerders moet een andere uitvoeringstermijn voor binnenlandse reguliere veerverbindingen worden geboden, om voor een efficiënte en financieel duurzame dekking van de wettelijke aansprakelijkheid te zorgen. De bepaling voor de regio's van artikel 299, lid 2 van het EG-Verdrag schept ruimte voor een andere toepassingstermijn voor regelmatige lijndiensten per veerboot in het binnenverkeer in de bewuste gebieden, zodat de civielrechtelijke aansprakelijkheid doeltreffend en financieel haalbaar is en aan de beperkingen van de gegevenheden ter plaatse beantwoordt.

Amendement  20

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Artikel 11 – alinea 1 bis (nieuw)

Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

Amendement

 

Met betrekking tot vervoer over binnenwateren kunnen de lidstaten verkiezen de toepassing van deze verordening tot vier jaar na de datum van toepassing van deze verordening uit te stellen.

Motivering

Herinvoering amendement 14 eerste lezing. Een langere termijn voor het vervoer over de binnenwateren is nodig omdat de vervoerders niet gedekt zijn via P&I-clubs.

TOELICHTING

1. Inleiding

De rechten van passagiers in de EU vormen een vast agendapunt in het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid, sinds de Commissie in 2001 haar Witboek heeft gepubliceerd. Als onderdeel hiervan heeft de bescherming van EU-passagiers door middel van een efficiënte aansprakelijkheidsregeling vorm gekregen in de verschillende takken van vervoer dankzij de ratificatie van het Verdrag van Montreal en aanvullende EG-voorschriften inzake het luchtvervoer, alsmede door de publicatie van het voorstel van de Commissie voor een verordening betreffende de rechten en verplichtingen van reizigers in het internationale treinverkeer. Voor het vervoer van passagiers over zee is de uitvoering van een aansprakelijkheidsregeling in de EG complexer gebleken.

De Commissie heeft op 24 juni 2003 een voorstel ingediend voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Protocol van 2002 bij het Verdrag van Athene inzake het vervoer van passagiers en hun bagage over zee van 1974, waarna zij voorstelde dat de Gemeenschap zo spoedig mogelijk verdragsluitende partij bij het protocol zou worden en dat de lidstaten vóór eind 2005 dit voorbeeld zouden volgen.

Aangezien er in de Raad geen vooruitgang is geboekt rond dit voorstel, stelde de Commissie op 23 november 2005 voor het Verdrag van Athene in het Gemeenschapsrecht op te nemen en er enkele aanpassingen in aan te brengen, met name ten aanzien van het toepassingsgebied. Op 25 april 2007 heeft het Europees Parlement in eerste lezing een verslag over dit voorstel aangenomen.

2. Gemeenschappelijk standpunt van de Raad

De Raad heeft zijn gemeenschappelijk standpunt op 6 juni 2008 vastgesteld. Hierin heeft de Raad een deel van de amendementen van het Parlement overgenomen. De overgenomen amendementen hebben met name betrekking op de beperking van het bereik tot vervoer over zee. De Raad deelde het standpunt van het Europees Parlement dat vervoer over binnenwateren niet binnen het bereik van de verordening moet vallen, hoewel het Europees Parlement een aantal bepalingen heeft aangenomen om de exploitanten meer tijd te geven om zich aan te passen.

De Raad aanvaardde eveneens de opname van de IMO-richtsnoeren inzake schade ten gevolge van terroristische aanslagen. Zowel het Parlement als de Raad achtten het van belang dat de speciale aansprakelijkheidsregeling inzake terroristische risico’s, zoals opgezet door de juridische commissie van IMO, in de tekst van de verordening werd opgenomen.

Tenslotte heeft de Raad de amendementen van het Europees Parlement over de aard van de aan de passagiers verstrekte informatie over hun rechten en over de terugbetaling van onterecht uitbetaalde voorschotten gedeeltelijk in het gemeenschappelijk standpunt overgenomen. Er zijn echter nog verschillen van mening tussen de Raad en het Parlement over het moment waarop deze informatie moet worden verstrekt en over de volledige aard ervan. Wat betreft de voorschotten is de Raad niet tegen het beginsel van deze maatregelen, maar handhaafde niet de uitbreiding tot gevallen als ernstig letsel en blijvende invaliditeit.

Wat betreft de volledig of gedeeltelijk verworpen elementen heeft de Raad de uitbreiding van het bereik tot binnenlands maritiem vervoer niet gehandhaafd. Daarmee beperkte de Raad het bereik tot binnen de lidstaten opererende schepen die vallen onder klasse A overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 98/18/EG.

Met betrekking tot de maxima voor schadeloosstelling verwierp de Raad de amendementen van het Parlement, gesteund door de Commissie, bedoeld om enkele bepalingen ter harmonisering van de maximale en minimale schadeloosstellingen op te nemen. De Raad besloot ten eerste om artikel 7, lid 2, ("opt-out"-clausule) van het Verdrag van Athene volledig toe te passen, hetgeen de partijen bij het verdrag de mogelijkheid biedt hogere grenzen voor de aansprakelijkheid vast te stellen dan voorzien in het Verdrag van Athene. Dit zal tot gevolg hebben dat er in de Europese Unie geen geharmoniseerde grens aan de aansprakelijkheid zal bestaan. Anderzijds handhaafde de Raad ook de tenuitvoerlegging van artikel 19 van het verdrag, dat was verworpen door het Europees Parlement. Dit artikel staat regelingen toe ter beperking van de algemene aansprakelijkheid waar andere verdragen in voorzien, zoals het Verdrag inzake beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen van 1976 (LLMC) en het bijbehorende Protocol van 1996. De maximale schadeloosstelling kan lager zijn dan vastgesteld in het Verdrag van Athene.

3. Standpunt van de rapporteur

De rapporteur wil de volgende elementen van de eerste lezing van het Europees Parlement nogmaals indienen:

· Uitbreiding van het toepassingsgebied met binnenlands vervoer: De rapporteur is van mening dat deze uitbreiding haalbaar is en dat de verzekeringssector in staat zal zijn dergelijke risico's te verzekeren tegen redelijke extra kosten voor de passagiers. Aangezien de exploitanten die binnenlands verkeer verzorgen, echter niet bekend zijn met de internationaal geldende regelingen en de verzekeringsmarkt moet worden gemobiliseerd voor de risicogaranties, wordt voorgesteld aan deze exploitanten en de verzekeringssector een aanvullende termijn voor de toepassing van de verordening te verlenen.

· Informatie vóór de reis: deze bepaling moet worden gehandhaafd, analoog aan andere vervoersmodaliteiten. De inhoud van de informatieplicht zou in een later stadium kunnen worden gepreciseerd (gehecht aan het reisbiljet (algemene verkoopvoorwaarden) en/of bij de brochures gevoegd).

· "Opt-out"-clausule: de implementatie van artikel 7, lid 2 moet worden beperkt, aangezien de rapporteur van mening is dat het veiliger is indien wordt bepaald dat de toepassing van deze bepaling uitsluitend gewijzigd kan worden door middel van de medebeslissingsprocedure

· Algemene beperking van de aansprakelijkheid voorgeschreven door andere verdragen: artikel 19 moet worden uitgesloten van de tenuitvoerlegging van de verordening, aangezien het een vervoerder die schuld heeft aan overlijden of letsel van passagiers op basis van het Verdrag van Athene in staat zou stellen zijn aansprakelijkheid te beperken door te verwijzen naar de algemene beperkingen van de aansprakelijkheid als voorgeschreven door andere verdragen, zoals het LLMC-verdrag.

· Voorschot: de minimum hoogte van het voorschot moet niet alleen gelden voor overlijden, maar ook voor ernstig letsel en blijvende invaliditeit.

PROCEDURE

Titel

Verantwoordelijkheid van ondernemingen die personen vervoeren per boot ingeval van ongelukken

Document- en procedurenummers

06389/2/2008 – C6-0227/2008 – 2005/0241(COD)

Datum eerste lezing EP – P-nummer

25.4.2007                     T6-0148/2007

Voorstel van de Commissie

COM(2005)0592 - C6-0057/2006

Gewijzigd voorstel van de Commissie

COM(2007)0645

Datum bekendmaking ontvangst gemeenschappelijk standpunt

19.6.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

TRAN

19.6.2008

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Paolo Costa

23.6.2008

 

 

Behandeling in de commissie

14.7.2008

25.8.2008

 

 

Datum goedkeuring

4.9.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

40

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Etelka Barsi-Pataky, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Arūnas Degutis, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Brigitte Fouré, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Dieter-Lebrecht Koch, Jaromír Kohlíček, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Bogusław Liberadzki, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Seán Ó Neachtain, Reinhard Rack, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Silvia-Adriana Ţicău, Yannick Vaugrenard, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Johannes Blokland, Luigi Cocilovo, Zita Gurmai, Lily Jacobs, Anne E. Jensen, Rosa Miguélez Ramos, Vladimír Remek, Dominique Vlasto, Corien Wortmann-Kool

Datum indiening

8.9.2008