VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2004, wat betreft het herstel van kabeljauwbestanden, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93

11.9.2008 - (COM(2008)0162 – C6‑0183/2008 – 2008/0063(CNS)) - *

Commissie visserij
Rapporteur: Niels Busk

Procedure : 2008/0063(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0340/2008
Ingediende teksten :
A6-0340/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 423/2004, wat betreft het herstel van kabeljauwbestanden, en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2847/93

(COM(2008)0162 – C6‑0183/2008 – 2008/0063(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0162),

–   gelet op artikel 37 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0183/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie visserij (A6‑0340/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Uit een recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) komt naar voren dat de vermindering van de vangst van kabeljauw die het gevolg is van het gezamenlijke effect van de totaal toegestane vangsten (TAC's), de technische maatregelen en aanvullende visserijinspanningsmaatregelen bijlange na niet voldoende is om de visserijsterfte te verlagen tot het niveau dat nodig is om de kabeljauwbestanden weer op peil te brengen, en dat geen van de vier onder Verordening (EG) nr. 423/2004 vallende kabeljauwbestanden duidelijke tekenen van herstel vertoont.

(1) Uit een recent wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het Onderzoek van de Zee (ICES) komt naar voren dat de vermindering van de vangst van kabeljauw die het gevolg is van het gezamenlijke effect van de totaal toegestane vangsten (TAC's), de technische maatregelen en aanvullende visserijinspanningsmaatregelen (zoals inspectie en bewaking ter voorkoming van vangst en aanlanding van kabeljauw afkomstig van illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij) bijlange na niet voldoende is om de visserijsterfte te verlagen tot het niveau dat nodig is om de kabeljauwbestanden weer op peil te brengen, en dat geen van de vier onder Verordening (EG) nr. 423/2004 vallende kabeljauwbestanden duidelijke tekenen van herstel vertoont, hoewel er bij de bestanden in de Noordzee en de Keltische Zee enige tekenen van verbetering te zien zijn.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Effectieve mechanismen voor het beheer van de visserij moeten in samenwerking met de visserijsector worden ontwikkeld. De desbetreffende regionale adviesraden en lidstaten moeten in dit verband bij de evaluatie en de besluitvorming betrokken worden.

Motivering

Het onderhavige voorstel moet niet beschouwd worden als het laatste woord ten aanzien van de bescherming van de kabeljauwbestanden. Er zijn ook al regelingen voor de bescherming daarvan ontwikkeld binnen de lidstaten en de toekomstige ontwikkeling van dergelijke regelingen door de lidstaten moet worden aangemoedigd. Daarom moet expliciet worden vermeld dat ook de regionale adviesraden en de lidstaten betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van de mechanismen voor het beheer van de bestanden.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Er moeten nieuwe mechanismen worden ingevoerd om de vissers ertoe te bewegen mee te doen aan programma's om de vangst van kabeljauw te vermijden.

(5) Er moeten nieuwe mechanismen worden ingevoerd om de vissers en de lidstaten ertoe te bewegen mee te doen aan programma's om de vangst van kabeljauw te vermijden. Alle gevangen kabeljauw moet aan land worden gebracht, en niet teruggezet, om een goede wetenschappelijke evaluatie van de bestanden mogelijk te maken.

Motivering

Ook de lidstaten moeten worden gestimuleerd om visserijsterfte en teruggooi tegen te gaan.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Dergelijke programma's om de vangst van kabeljauw te voorkomen hebben meer kans van slagen wanneer ze in samenwerking met de visserijsector worden ontwikkeld; daarom moeten in samenwerking met de lidstaten ontwikkelde programma's om de vangst van kabeljauw te voorkomen beschouwd worden als een effectief middel om tot een duurzame exploitatie te komen en moet de ontwikkeling van dergelijke programma's worden bevorderd, parallel aan de uitvoering van de communautaire wetgeving op dit gebied.

Motivering

De huidige situatie met betrekking tot de kabeljauwbestanden is ontstaan in het kader van besluiten die op centraal vlak genomen werden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Er worden thans weliswaar in het kader van het bestaande gemeenschappelijke visserijbeleid pogingen ondernomen om deze situatie te verbeteren, maar ontwikkelingen binnen de lidstaten, waarbij ook de visserijsector betrokken wordt, moeten eveneens worden aangemoedigd.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 5 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 ter) De lidstaten moeten hun bevoegdheid om toegang tot de kabeljauwbestanden te verlenen op een zodanige wijze uitoefenen dat de visvangst selectiever wordt en minder schade aan het milieu berokkent.

Motivering

Het onderhavige voorstel moet niet beschouwd worden als het laatste woord ten aanzien van de bescherming van de kabeljauwbestanden. Er zijn ook al regelingen voor de bescherming daarvan ontwikkeld binnen de lidstaten en de toekomstige ontwikkeling van dergelijke regelingen door de lidstaten moet worden aangemoedigd. Daarom moet expliciet worden vermeld dat ook de regionale adviesraden en de lidstaten betrokken moeten worden bij de ontwikkeling van de mechanismen voor het beheer van de bestanden.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening – wetgevingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 2 bis – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) wanneer de kabeljauwbestanden aanzienlijk zijn verbeterd, moet de Commissie het systeem voor de regulering van de visserijinspanning aan een herziening onderwerpen.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 6 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Onverminderd lid 1, onder b) en c), en lid 2, stelt de Raad de TAC niet vast op een niveau dat meer dan 15% onder of boven de in het voorgaande jaar vastgestelde TAC ligt.

4. Onverminderd lid 1 en lid 2, stelt de Raad de TAC niet vast op een niveau dat meer dan 15% onder of boven de in het voorgaande jaar vastgestelde TAC ligt.

Motivering

Evenals bij andere beheersplannen moet de marge van +/- 15% algemeen gehanteerd worden.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 6 – lid 5 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) in voorkomend geval een hoeveelheid die overeenkomt met de andere relevante bronnen van kabeljauwsterfte, die op basis van een voorstel van de Commissie moeten worden vastgesteld.

(b) in voorkomend geval een hoeveelheid die kan worden afgeleid uit de andere relevante bronnen van kabeljauwsterfte, zoals een wetenschappelijke analyse van de hoeveelheid kabeljauw die door zeehonden wordt gedood, tezamen met een evaluatie van het effect van de klimaatverandering op het herstel van de kabeljauwbestanden, die op basis van een voorstel van de Commissie moeten worden vastgesteld.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 7 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vraagt de Commissie het WTECV om de drie jaar de voortgang in de richting van herstel van elk van de uitgeputte kabeljauwbestanden te evalueren.

1. Met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening vraagt de Commissie het WTECV om de drie jaar de voortgang in de richting van herstel van elk van de uitgeputte kabeljauwbestanden te evalueren. In aanvulling daarop wint de Commissie het advies van de desbetreffende regionale adviesraden en lidstaten in met betrekking tot het effectieve beheer van de kabeljauwbestanden.

Motivering

Willen we dat de vissers werkelijk worden aangemoedigd om deel te nemen aan de programma's ter voorkoming van de vangst van kabeljauw, dan moeten de regionale adviesraden zeker volledig worden betrokken bij de evaluatie van de verordening. Willen we bovendien dat de lidstaten worden aangemoedigd om hun bijdrage te leveren aan het verzekeren van duurzame visserijpraktijken, dan zouden zij ook expliciet moeten worden erkend als een partij die bij de evaluaties betrokken is. Het gemeenschappelijk visserijbeleid staat thans voor een herzieningsperiode, die op een substantiële hervorming moet uitlopen. Door in de wetgeving expliciet te verwijzen naar de regionale adviesraden en de lidstaten, zou er duidelijk blijk van worden gegeven dat de instellingen van de EU het serieus menen met het betrekken van de belanghebbende partijen bij de toekomstige ontwikkeling van de regelingen voor het beheer van de visserij.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening – wetgevingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 7 – lid 4 – laatste zin

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Beperking van de visserijinspanning

Vaststelling van de visserijinspanning.

Motivering

De term "vaststelling" komt meer overeen met de bedoelingen van het document.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 bis – lid 2 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) voor het eerste jaar waarin deze verordening van toepassing is, wordt op basis van het advies van het WTECV de gemiddelde in kilowattdagen uitgedrukte visserijinspanning in de jaren 2005, 2006 en 2007 als uitgangswaarde aangehouden;

(a) voor het eerste jaar waarin deze verordening van toepassing is, wordt op basis van het advies van het WTECV de gemiddelde in kilowattdagen uitgedrukte visserijinspanning in de jaren 2004, 2005 en 2006 als uitgangswaarde aangehouden;

Motivering

Omwille van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de gegevens moet de periode 2004-2006 als referentieperiode genomen worden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 bis – lid 3 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor inspanningsgroepen die volgens de jaarlijkse evaluatie van de overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 20 van Verordening (EG) nr. xxx/20081 ingediende gegevens over het beheer van de visserijinspanning het meest hebben bijgedragen aan de totale kabeljauwvangst, en wier totale vangst volgens die evaluatie voor ten minste 80% uit kabeljauw bestaat, wordt de maximaal toegestane visserijinspanning als volgt berekend:

3. Voor inspanningsgroepen die volgens de jaarlijkse evaluatie van de overeenkomstig de artikelen 18, 19 en 20 van Verordening (EG) nr. xxx/20081 ingediende gegevens over het beheer van de visserijinspanning over het geheel genomen het meest hebben bijgedragen aan de totale kabeljauwvangst, en wier geaccumuleerde vangsten volgens die evaluatie voor ten minste 80% uit kabeljauw bestaat, wordt de maximaal toegestane visserijinspanning als volgt berekend:

Motivering

Het verdient vermelding dat de vistuigcategorieën die tot 80% van de totale kabeljauwvangst bijdragen, aangewezen zijn om tot verlaging van de vissserijsterfte bij te dragen.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 bis – lid 3 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) wanneer artikel 6 van toepassing is, door op de uitgangswaarde hetzelfde verlagingspercentage toe te passen als het in artikel 6 voor de visserijsterfte vastgestelde percentage;

(a) wanneer artikel 6 van toepassing is, door op de uitgangswaarde hetzelfde veranderingspercentage toe te passen als het in artikel 6 voor de visserijsterfte vastgestelde percentage;

Motivering

Er moet rekening mee worden gehouden dat de visserijinspanning ook kan worden vergroot als de visserijsterfte onder de grenswaarde van F = 0,4 komt. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn in jaren met een sterke populatietoename, zodat de maximummarge voor de TAC van 15% betekent dat de visserijssterfte onder de grenswaarde van F = 0,4 komt.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 ter – lid 1 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Iedere lidstaat moet voor de vaartuigen die zijn vlag voeren, een methode vaststellen voor de toewijzing van de maximaal toegestane visserijinspanning aan elk individueel vaartuig, en daarbij rekening houden met de volgende criteria:

1. Iedere lidstaat moet voor de vaartuigen die zijn vlag voeren, een methode vaststellen voor de toewijzing van de maximaal toegestane visserijinspanning aan elk individueel vaartuig, en daarbij rekening houden met een aantal criteria, waaronder:

Motivering

Een van de essentiële elementen van de kW-dagen-benadering is dat de lidstaten de vrijheid houden om zelf te bepalen welke criteria gehanteerd worden bij de verdeling van de toegekende kW-dagen per vaartuig.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 ter – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor elke inspanningsgroep is de in zowel GT als kW uitgedrukte totale capaciteit van de vaartuigen die overeenkomstig lid 2 afgegeven speciale visdocumenten hebben, niet groter dan de capaciteit van de vaartuigen die in 2007 met hetzelfde tuig en in hetzelfde geografische gebied visten.

Schrappen.

Motivering

Deze bepaling verhindert herstructurering van de vloot ten opzichte van 2007. Zo zou het onmogelijk zijn om bijvoorbeeld boomkorvaartuigen te vervangen door staandwantvaartuigen, die minder brandstof verbruiken vergeleken bij de vlootstructuur van 2007.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 quinquies – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De overeenkomstig artikel 8 bis vastgestelde maximaal toegestane visserijinspanning wordt door de betrokken lidstaten aangepast met het oog op:

De overeenkomstig artikel 8 bis vastgestelde maximaal toegestane visserijinspanning kan door de betrokken lidstaten worden aangepast met het oog op:

Motivering

Als er kleinere quota worden geruild, is het niet nodig visserijinspanningen te ruilen, en daarom hoeft dat geen verplichting te zijn maar alleen een mogelijkheid.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 8 sexies – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De overdracht is alleen toegestaan van een donerende vistuigcategorie ten aanzien waarvan is aangetoond dat voor kabeljauw de vangst per inspanningseenheid groter is dan die van de ontvangende vistuigcategorie. De lidstaat die om de overdracht verzoekt, verstrekt de nodige informatie over de vangst per inspanningseenheid.

3. De overdracht is in beginsel alleen toegestaan van een donerende vistuigcategorie ten aanzien waarvan is aangetoond dat voor kabeljauw de vangst per inspanningseenheid groter is dan die van de ontvangende vistuigcategorie. Bij overdracht van een donerende vistuigcategorie naar een andere vistuigcategorie met een grotere vangst per inspanningseenheid wordt op de overgedragen inspanning een reductie in de vorm van een nader te bepalen correctiefactor toegepast. De lidstaat die om de overdracht verzoekt, verstrekt de nodige informatie over de vangst per inspanningseenheid.

Motivering

Het is van wezenlijk belang dat er voldoende flexibiliteit blijft om op uitwendige factoren te kunnen reageren. Het kan bijvoorbeeld gebeuren dat de stijging van de brandstofprijzen de vissers ertoe brengt over te schakelen op de minder brandstof vergende staandwantvisserij. Maar als bepaalde vormen van staandwantvisserij een hogere vangst per inspanningseenheid hebben dan de boomkorvisserij, kan er volgens de voorgestelde formulering van artikel 8 sexies, lid 3, geen overdracht van visserijinspanning plaatsvinden.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6

Verordening (EG) nr. 423/2004

Artikel 17

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Besluitvormingsprocedure

Schrappen.

Wanneer in deze verordening is bepaald dat besluiten moeten worden genomen door de Raad, beslist de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen op basis van een voorstel van de Commissie.

 

Motivering

Een bijzondere besluitvormingsprocedure waarbij het Parlement niet betrokken is mag niet worden ingevoerd, tenzij daarvoor heel bijzondere argumenten kunnen worden aangevoerd.

TOELICHTING

INLEIDING

Sinds november 2000 waarschuwt de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) voor het serieuze gevaar van instorting van de kabeljauwstand in de Noordzee en ten westen van Schotland. Op de zitting van de Raad in december gaven de ministers van Visserij en de Commissie uiting aan hun bezorgdheid over de kritieke situatie van het kabeljauwbestand.

Reeds toen werd geconstateerd dat de visserijdruk te groot is en dat er te veel kleinere jonge exemplaren worden gevangen en teruggezet. De combinatie van deze twee factoren heeft er toe geleid dat de hoeveelheid volwassen vis (biomassa) zozeer is ondermijnd dat het bestand zich naar alle waarschijnlijkheid niet meer zelfstandig via de voortplanting kan herstellen. De bestanden kunnen niet duurzaam zijn als de visserijdruk niet verandert en de vangst van jonge exemplaren zo groot blijft. De bestanden bevinden zich in kritieke toestand en er is daarom dringend behoefte aan herstelplannen, zoals bepleit door de Commissie in haar mededeling inzake herstel van de kabeljauw- en heekbestanden in de wateren van de Gemeenschap en in de daaraan grenzende wateren (COM (2001) 326).

In 2004 keurde de Raad het zogenoemde kabeljauwherstelplan goed, dat als algemeen doel heeft dat de kabeljauwbestanden in een periode van 5 à 10 jaar het niveau bereiken dat volgens de wetenschappers uit het voorzorgsbeginsel kan worden afgeleid.

DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE WIJZIGINGEN

Volgens het wetenschappelijk advies van Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij is de vermindering van de vangst van kabeljauw die het gevolg is van het gezamenlijke effect van de totaal toegestane vangsten (TAC's), de technische maatregelen en aanvullende visserijinspanningsmaatregelen bijlange na niet voldoende is om de visserijsterfte te verlagen tot het niveau dat nodig is om de kabeljauwbestanden weer op peil te brengen. Tegen deze achtergrond en op basis van de opgedane ervaringen heeft de Commissie in april 2008 de volgende wijzigingen voorgesteld:

De doelstellingen moeten worden herzien om een maximale duurzame opbrengst te bereiken ondanks de veranderde omstandigheden in de oceanen als gevolg van de klimaatverandering.

Het inspanningsbeheerssysteem moet worden vereenvoudigd omdat het gaandeweg zo ingewikkeld is geworden dat er een nieuw systeem nodig is dat gebaseerd is op maximale inspanningsniveaus die moeten worden beheerd door de lidstaten zelf, die meer flexibiliteit krijgen zodat de uitvoering efficiënter wordt.

Het plan moet worden aangepast aan verschillende herstelniveaus en er wordt daarom een modulaire aanpak ingevoerd, waarbij de visserijsterfte gekoppeld wordt aan de bereikte mate van herstel.

Er moeten duidelijke regels komen voor die gevallen waarin wetenschappers geen nauwkeurige ramingen van de bestandsstatus kunnen geven.

De teruggooi van kabeljauw moet worden verminderd via nieuwe mechanismen om de vissers ertoe te bewegen mee te doen aan programma's om de vangst van kabeljauw te vermijden.

Het herstelplan wordt uitgebreid tot de Keltische Zeedat omdat het bestand aldaar zich in een vergelijkbare situatie van overbevissing bevindt als de andere kabeljauwbestanden in de communautaire wateren.

Daartoe wil de Commissie het bestaande herstelplan voor kabeljauw wijzigen om het verder aan te vullen, aan te passen aan recente ontwikkelingen, te vereenvoudigen, efficiënter te maken, en de uitvoering, het toezicht en de controle gemakkelijker te maken.

OPMERKINGEN VAN DE RAPPORTEUR

Het herstelplan kan alleen maar een succes worden als het lukt de aanlanding van zwarte vis (afkomstig van illegale, ongemelde of ongereglementeerde visserij) te verhinderen. Inspectie en bewaking zijn dan ook belangrijke instrumenten om te bereiken dat de visserijregelgeving gehandhaafd wordt.

Het herstel van de kabeljauw moet een succes worden, vanwege het belang van de kabeljauwvisserij, de gevolgen van de kabeljauwvangst voor de visserij op andere soorten en de grote economische en sociale belangen die op het spel staan.

Het kabeljauwherstelplan is van grote invloed op de visserijindustrie en de plaatselijke gemeenschappen die ervan afhankelijk zijn, maar als het niet lukt om de bestanden weer op peil te krijgen, wordt de toestand alleen maar erger. Een succesvol herstelplan heeft daarom de hoogste prioriteit.

Louter biologisch geredeneerd is de beste aanpak voor een spoedig herstel van de kabeljauwstand stopzetting van alle visserijactiviteiten waarbij mogelijk kabeljauw gevangen wordt. Een dergelijke aanpak zou enorme sociaal-economische consequenties hebben aangezien kabeljauw met gemengde visserij gevangen wordt, zodat ook de vangst van andere soorten (zoals schelvis, wijting, langoustines, schol, tong, zeeduivel, scharretong e.d.) zou komen stil te liggen Om een dergelijke ontwikkeling te voorkomen moet het herstelplan tot duidelijke positieve resultaten leiden.

Het is een algemeen probleem als de voorstellen van de Commissie voor de TAC's niet door de lidstaten worden overgenomen en deze middels een compromis hogere TAC's vaststellen dan op wetenschappelijke gronden wordt aangeraden. Op de bovengenoemde zitting van de Raad in december 2000 stelden de ministers van Visserij sterk verlaagde TAC's voor kabeljauw en heek vast en redelijk verlaagde TAC's voor gerelateerde soorten. Afgezien van de Noordzeekabeljauw, die onder een met Noorwegen overeengekomen TAC valt, werden er TAC's vastgesteld die hoger lagen dan de Commissie had voorgesteld. Zelfs in crisissituaties slagen de lidstaten er niet in het eens te worden over maatregelen die beter met de wetenschappelijke adviezen sporen.

Het leegvissen van het kabeljauwbestand in de Atlantische Oceaan ten oosten van Canada, waar de kabeljauw nooit meer is teruggekeerd ondanks de stopzetting van de vangst in 1992, kan als afschrikwekkend voorbeeld dienen voor wat er gebeurt als er getalmd wordt met het nemen van de noodzakelijke maatregelen.

PROCEDURE

Titel

Herstel van kabeljauwbestanden

Document- en procedurenummers

COM(2008)0162 – C6-0183/2008 – 2008/0063(CNS)

Datum raadpleging EP

25.4.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

PECH

8.5.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ENVI

8.5.2008

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ENVI

6.5.2008

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Niels Busk

5.5.2008

 

 

Datum goedkeuring

8.9.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

18

2

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Marie-Hélène Aubert, Iles Braghetto, Luis Manuel Capoulas Santos, Paulo Casaca, Zdzisław Kazimierz Chmielewski, Emanuel Jardim Fernandes, Carmen Fraga Estévez, Pedro Guerreiro, Heinz Kindermann, Rosa Miguélez Ramos, Struan Stevenson, Margie Sudre, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Colm Burke, Ole Christensen, Eleonora Lo Curto, Jan Mulder, Teresa Riera Madurell, Kathy Sinnott, Thomas Wise

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Salvador Domingo Sanz Palacio