VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders

15.10.2008 - (COM(2008)0124 – C6‑0128/2008 – 2008/0050(COD)) - ***I

Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf

Procedure : 2008/0050(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0407/2008
Ingediende teksten :
A6-0407/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders

(COM(2008)0124 – C6‑0128/2008 – 2008/0050(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0124),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en de artikelen 37 en 152, lid 4, letter b) van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0128/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A6‑0407/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 17

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(17) In 2002 is als gevolg van de BSE- en de dioxinecrisis de verplichting ingevoerd om het gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden. Daarnaast is de mate aan veiligheid van diervoeders en levensmiddelen aanzienlijk verbeterd dankzij de Verordeningen (EG) nr. 178/2002 en (EG) nr. 183/2005 en de uitvoeringsmaatregelen daarvan, en wel in het bijzonder met betrekking tot de nadruk op de verantwoordelijkheid van exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven, het verbeterde traceerbaarheidssysteem, en de invoering van het HACCP-beginsel en de gidsen voor goede hygiënische praktijken in diervoederbedrijven. Deze positieve ontwikkelingen, die hun neerslag vonden in het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders, zouden de afschaffing rechtvaardigen van de verplichting om het gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden. De exacte percentages zouden op vrijwillige basis kunnen worden verstrekt.

(17) In 2002 is als gevolg van de BSE- en de dioxinecrisis op initiatief van het Europees Parlement de verplichting ingevoerd om het gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden. Daarnaast is de mate aan veiligheid van diervoeders en levensmiddelen aanzienlijk verbeterd dankzij de Verordeningen (EG) nr. 178/2002 en (EG) nr. 183/2005 en de uitvoeringsmaatregelen daarvan, en wel in het bijzonder met betrekking tot de nadruk op de verantwoordelijkheid van exploitanten van levensmiddelen- en diervoederbedrijven, het verbeterde traceerbaarheidssysteem, en de invoering van het HACCP-beginsel en de gidsen voor goede hygiënische praktijken in diervoederbedrijven. Deze positieve ontwikkelingen, die hun neerslag vonden in het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders, zouden de afschaffing rechtvaardigen van de verplichting om het gewichtspercentage van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen te vermelden. De exacte percentages kunnen op vrijwillige basis worden verstrekt, maar moeten de autoriteiten bekend zijn en moeten op verzoek ter beschikking worden gesteld van belangstellende consumenten.

Motivering

De vermelding van alle in mengvoeders verwerkte voedermiddelen moet gewaarborgd blijven door te zorgen voor toegang tot deze informatie, hoewel de vermelding van deze gegevens op het etiket op vrijwillige basis geschiedt.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Op bepaalde gebieden waar de producent niet verplicht is om bijzonderheden op het etiket te vermelden, dient de afnemer de mogelijkheid te worden geboden om aanvullende informatie te verlangen. Niettemin verschaft de vermelding van de in mengvoeders verwerkte voedermiddelen in dalende volgorde van hun gewichtspercentage, reeds belangrijke informatie over de samenstelling. In het licht van de recente ontwikkelingen op het gebied van de Gemeenschapswetgeving, die geleid hebben tot strengere garanties ten aanzien van HACCP, traceerbaarheid, stringenter hygiënevoorschriften en de invoering van communautaire gidsen voor goede hygiënische praktijken, moet de producent de mogelijkheid worden gelaten om het verzoek van de hand te wijzen als hij van oordeel is dat de verlangde onthulling van informatie een inbreuk vormt op zijn intellectuele-eigendomsrechten. Dit zou niet van invloed zijn op de levensmiddelen- en diervoederveiligheid, aangezien de bevoegde autoriteiten altijd het recht hebben om de exacte percentages van alle voedermiddelen te verlangen.

(19) Op bepaalde gebieden waar de producent niet verplicht is om bijzonderheden op het etiket te vermelden, dient de afnemer de mogelijkheid te worden geboden om aanvullende informatie te verlangen. De intellectuele-eigendomsrechten van de producent moeten beschermd worden; bijgevolg moet een marge van +/- 15% van de gedeclareerde waarde toegestaan zijn. Niettemin verschaft de vermelding van de in mengvoeders verwerkte voedermiddelen in dalende volgorde van hun gewichtspercentage, reeds belangrijke informatie over de samenstelling.

Motivering

De toegestane +/-15 % tolerantie inzake de samenstelling van mengvoeders strookt met het arrest van het Hof van Justitie van de EU over de etikettering van mengvoeders en houdt voldoende rekening met de belangen van de producenten. Toch zou een bijkomend recht om niet in te gaan op een verzoek om informatie, als is bepaald in de ontwerpverordening, waarbij als reden wordt opgegeven de "commerciële gevoeligheid" van de informatie of intellectuele-eigendomsrechten, deze bepaling zinloos maken.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis) Indien diermeel van categorie 3 in de zin van Verordening (EG) nr. 1774/2002 uit slachtresten van dieren die voor menselijke voeding geschikt zijn onder bepaalde voorwaarden als vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1774/2002 en Verordening (EG) nr. 999/2001 gebruikt kan worden als in mengvoeders verwerkt voedermiddel voor niet-herkauwers, moet de aanwezigheid van dat diermeel op een duidelijke manier op de mengvoeders worden aangegeven.

Motivering

De Commissie heeft een wijziging van Verordening (EG) nr. 999/2001 aangekondigd met als doel de toelating van het gebruik van diermeel van categorie 3 in bepaalde diervoeders voor niet-herkauwers. In dergelijke gevallen moet ervoor worden gezorgd dat de aanwezigheid van diermeel in mengvoeders – naast de vermelding van de in mengvoeder verwerkte voedermiddelen in de zin van artikel 17 – duidelijk wordt aangegeven.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding bevat geen voorschriften betreffende een te hoog gehalte aan ongewenste stoffen. Daarom moeten er dienaangaande toereikende voorschriften worden vastgesteld.

(20) Richtlijn 2002/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 mei 2002 inzake ongewenste stoffen in diervoeding bevat geen voorschriften betreffende een te hoog gehalte aan ongewenste stoffen. Daarom moeten er dienaangaande toereikende voorschriften worden vastgesteld om ervoor te zorgen dat het verbod op het aanlengen van voeders overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2002/32/EG wordt nageleefd en om te voorkomen dat voor zuivering of verwerking bestemde partijen in het verkeer terechtkomen.

Motivering

Verontreinigde diervoeders mogen niet in de voedingsketen terechtkomen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Overweging 25

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) Moderne etikettering bevordert een concurrerende markt waar dynamische, efficiënte en innovatieve marktdeelnemers ten volle gebruik kunnen maken van etikettering om hun producten te verkopen. Gelet op zowel de business-to-businessrelatie tussen bedrijven bij het op de markt brengen van veevoer als de relatie tussen de producent en de afnemer van voeders voor gezelschapsdieren, zouden gedragscodes voor etikettering voor deze beide gebieden nuttige hulpmiddelen kunnen zijn om de doelstellingen van de moderne etikettering te verwezenlijken. In deze codes kan het kader voor facultatieve etikettering geïnterpreteerd worden.

(25) Moderne etikettering bevordert een concurrerende markt waar dynamische, efficiënte en innovatieve marktdeelnemers ten volle gebruik kunnen maken van etikettering om hun producten te verkopen. Gelet op zowel de business-to-businessrelatie tussen bedrijven bij het op de markt brengen van veevoer als de relatie tussen de producent en de afnemer van voeders voor gezelschapsdieren, zouden gedragscodes voor etikettering voor deze beide gebieden nuttige hulpmiddelen kunnen zijn om de doelstellingen van de moderne etikettering te verwezenlijken. Deze codes zijn een zinvol hulpmiddel voor de bedrijven om de voorschriften inzake etikettering van voedermiddelen toe te passen.

Motivering

Er moet duidelijk op worden gewezen dat richtsnoeren en gedragscodes bijdragen aan de omzetting van de wettelijke bepalingen. Zij kunnen de interpretatie van de wettelijk bepaalde vrije speelruimte vergemakkelijken, maar zijn toch geen middel voor flexibilisering.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) Richtlijn 90/167/EEG;

(a) Richtlijn 90/167/EEG tot vaststelling van de voorwaarden voor de bereiding, het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders met medicinale werking in de Gemeenschap;

Motivering

Verduidelijking.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) Richtlijn 2002/32/EEG;

(b) Richtlijn 2002/32/EG inzake ongewenste stoffen in diervoeding;

Motivering

Verduidelijking.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – letter f bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis) Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding

Motivering

Deze verordening mag geen afbreuk doen aan Verordening (EG) nr. 1831/2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding. Meer in het bijzonder mogen de in de onderhavige verordening genoemde bepalingen betreffende het in de handel brengen geen afbreuk doen aan de specifieke vereisten betreffende het in de handel brengen als bepaald in de genoemde verordeningen, of aanleiding geven tot rechtsonzekerheid.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 2 – letter f ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f ter) Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten(1).

 

1. PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.

Motivering

De in deze verordening vastgestelde voorwaarden voor het in de handel brengen van diervoeders mogen geen afbreuk doen aan de bepalingen van andere wetsteksten betreffende het in de handel brengen van toevoegingsmiddelen en diervoeders, en mogen geen rechtsonzekerheid veroorzaken.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Deze verordening is niet van toepassing op water, hetzij door de dieren rechtstreeks tot zich genomen, hetzij met opzet in diervoeders verwerkt.

3. Deze verordening is niet van toepassing op water, hetzij door de dieren rechtstreeks tot zich genomen, hetzij met opzet in diervoeders verwerkt. Zij is echter wel van toepassing op diervoeders die met water worden toegediend.

Motivering

Hoewel de verordening strikt genomen niets vandoen heeft met water, is het zo dat vele diervoeders in water worden toegediend, zodat in de verordening toch iets gezegd moet worden over deze voederwijze..

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter -a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) "Voedering langs orale weg": het inbrengen van diervoeders in het spijsverteringsstelsel van een dier via de muil of de bek, met als doel in de voedselbehoefte van het dier te voorzien, respectievelijk de productiviteit van gezonde dieren in stand te houden;

Motivering

De moderne veehouderij kent niet alleen de traditionele voedermethodes, maar ook de passieve of actieve toediening van een brede waaier van voedermiddelen die bijdragen aan de fysieke en geestelijke gezondheid van de dieren. De voedering langs orale weg omvat al deze methodes en moet daarom in de verordening worden behandeld.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) "mengvoeders": mengsels van voedermiddelen, met of zonder toevoegingsmiddelen, bestemd voor vervoedering in de vorm van volledige diervoeders of aanvullende diervoeders;

(f) "mengvoeders": mengsels van minstens twee voedermiddelen, met of zonder toevoegingsmiddelen, bestemd voor vervoedering in de vorm van volledige diervoeders of aanvullende diervoeders;

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) "volledige diervoeders": mengvoeders die door hun samenstelling toereikend zijn als dagrantsoen;

(g) "volledige diervoeders": mengvoeders die door hun samenstelling toereikend zijn als dagrantsoen, als bepaald in artikel 2, lid 2, onder f) van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding1;

 

1 PB L 268 van 18.10.03, blz. 29.

Motivering

De definitie moet gewijzigd worden om ervoor te zorgen dat alle ingrediënten die verband houden met de voedingswaarde van het diervoeder vermeld worden. Dit is mogelijk door te verwijzen naar de bestaande definitie van "dagrantsoen" van artikel 2, lid 2, onder (f) van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad, van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding: "dagrantsoen": de totale hoeveelheid diervoeders, omgerekend op een vochtgehalte van 12 %, welke een dier van een bepaalde soort, leeftijdsklasse en prestatievermogen gemiddeld dagelijks nodig heeft om in zijn algehele behoefte te voorzien.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h) "aanvullende diervoeders": mengvoeders met ten minste een voedermiddel met een hoog gehalte aan bepaalde stoffen, die door hun samenstelling echter slechts toereikend zijn als dagrantsoen indien zij samen met andere diervoeders worden gebruikt,

(h) "aanvullende diervoeders": mengvoeders met een hoog gehalte aan bepaalde stoffen, die door hun samenstelling echter slechts toereikend zijn als dagrantsoen indien zij samen met andere diervoeders worden gebruikt;

Motivering

Gezien de definitie van mengvoeder als een mengeling van voedermiddelen, kan een aanvullend diervoeder, dat beschouwd wordt als mengvoeder, niet uit slechts één voedermiddel bestaan.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis) "voedersupplementen": diervoeders bestaande uit een mengsel van toevoegingsmiddelen van alle categorieën, met uitzondering van de in bijlage IV, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 183/2005 genoemde toevoegingsmiddelen. Zij kunnen eveneens gemengd zijn met voedermiddelen, maar zijn wegens hun samenstelling niet toereikend als dagrantsoen. Zij hebben als doel te voorzien in een tijdelijke hogere of bijzondere voedingsbehoefte van de dieren. Zij worden afzonderlijk of tezamen met het dagrantsoen of opgelost in water toegediend;

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter k

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(k) "draagstoffen": stoffen die gebruikt worden om een toevoegingsmiddel op te lossen, te verdunnen, te dispergeren of op een andere wijze fysisch te wijzigen zonder de technologische functie daarvan te veranderen en zonder zelf enig technologisch effect uit te oefenen om de verwerking, de toepassing of het gebruik van het toevoegingsmiddel te vergemakkelijken;

(k) "draagstoffen": stoffen die gebruikt worden om een toevoegingsmiddel op te lossen, te verdunnen, te dispergeren of op een andere wijze fysisch te wijzigen om de verwerking, de toepassing of het gebruik van het toevoegingsmiddel te vergemakkelijken;

Motivering

Doel van het amendement is de tekst te vereenvoudigen en verkeerde interpretatie te vermijden.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter o

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(o) "partij": een eenheid productie van een bedrijf dat bij de productie gebruik maakt van uniforme parameters of een aantal van dergelijke eenheden, die direct na elkaar worden geproduceerd en samen worden opgeslagen. De partij bestaat uit een identificeerbare hoeveelheid diervoeder waarbij gemeenschappelijke kenmerken zijn vastgesteld, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of etikettering;

(o) "partij": een bepaalde hoeveelheid diervoeder waarbij gemeenschappelijke kenmerken zijn vastgesteld, zoals herkomst, soort, type verpakking, verpakker, verzender of etikettering;

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter p

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(p) "etikettering": alle woorden, gegevens, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die op een diervoeder betrekking hebben en op informatiedragers, zoals verpakking, recipiënt, kennisgeving, etiket, schriftstuk, band, label of het internet, zijn aangebracht of vermeld, en die betrekking hebben op dergelijk diervoeder en dit vergezellen;

(p) "etikettering": alle woorden, gegevens, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die op een diervoeder betrekking hebben en op een verpakking, een schriftstuk, een recipiënt, een kennisgeving, een etiket, of een omslag of het internet, zijn aangebracht of vermeld, en die dergelijk diervoeder vergezellen;

Motivering

Het gebruik van de term "informatiedragers" in de definitie van "etikettering" zou onbedoeld kunnen leiden tot het verstrekken van verplichte informatie met een te grote brede bedoeling, zonder het hoofddoel van etikettering in acht te nemen, nl. de consument informatie over een product te verstrekken op basis waarvan hij zijn keuze kan bepalen.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter q

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(q) "etiket": elk(e) label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een recipiënt van diervoeder;

 

(q) "etiket": elk(e) label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een recipiënt van diervoeder, dan wel elke informatiedrager die betrekking heeft op dergelijk diervoeder of dit vergezelt;

Motivering

Het begrip etikettering dat in deze verordening wordt gebruikt, houdt rekening met het feit dat het op een diervoederverpakking aangebracht etiket slechts een deel van de informatie omvat die de leveranciers aan de consument verstrekken. Om de informatiestroom te verbeteren en te garanderen dat het etiket de informatie bevat die de consument echt nodig heeft, moeten nog enkele andere informatiemethodes in de bepaling worden opgenomen. De definitie van "etiket" moet in overeenstemming worden gebracht met de definitie van "etikettering".

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2 – letter r bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(r bis) "voor het eerst in de handel brengen": het voor het eerst in de handel brengen van een diervoeder na de productie of de invoer ervan.

Motivering

Het voor het eerst in de handel brengen: dit begrip, dat voor het eerst is gebruikt in Verordening (EG) nr. 1831/2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding, heeft zich bewezen als efficiënt middel om de soms botsende verantwoordelijkheden en wettelijke verplichtingen van de diervoederproducenten en de veehouders te verzoenen. Het is wenselijk om deze definitie in de verordening op te nemen om de verantwoordelijkheden van de verschillende marktdeelnemers te omlijnen.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) zij gezond, deugdelijk, geschikt voor het beoogde doel en van gebruikelijke handelskwaliteit zijn;

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Motivering

(Niet van toepassing op de NL versie)

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Producenten van diervoeders stellen de voor de uitvoering van officiële controles verantwoordelijke autoriteiten alle gegevens ter beschikking betreffende de samenstelling of de geclaimde eigenschappen van de diervoeders die zij in de handel brengen, waardoor kan worden nagegaan of de op de etikettering aangebrachte informatie juist is.

2. De persoon die verantwoordelijk is voor het eerste in de handel brengen van diervoeders stelt de voor de uitvoering van officiële controles verantwoordelijke autoriteiten alle gegevens ter beschikking betreffende de samenstelling of de geclaimde eigenschappen van de diervoeders die hij in de handel brengt, waardoor kan worden nagegaan of de op de etikettering aangebrachte informatie juist is.

Motivering

Het begrip "voor het eerst in de handel brengen" is nauwkeuriger omdat het ook gevallen afdekt waarin de invoerder en niet de producent verantwoordelijk is in de zin van de artikelen 17, 18 en 20 van Verordening (EG) nr. 178/2002).

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De verantwoordelijke autoriteiten kunnen de overeenkomstig lid 2 ter beschikking gestelde informatie aan de verbruikers doorgeven vooropgesteld dat zij, na afweging van de gewettigde belangen van de producenten en de verbruikers, van oordeel zijn dat het doorgeven van de informatie gerechtvaardigd is. In voorkomend geval kunnen de autoriteiten aan het doorgeven van de informatie de voorwaarde koppelen dat een vertrouwelijkheidsverklaring wordt ondertekend.

Motivering

Amendement 11 is gewijzigd naar aanleiding en in de zin van het debat in de commissievergadering. De open vermelding van de voedermiddelen moet gewaarborgd blijven door ervoor te zorgen dat, indien er een naar behoren gestaafd vermoeden van overtreding van de desbetreffende wetgeving bestaat, de informatie toegankelijk is, hoewel de vermelding op het etiket slechts vrijwillig is.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verbod

Verboden stoffen

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2 - alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. In het licht van met name wetenschappelijke gegevens, de technologische vooruitgang, meldingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders of de bevindingen van officiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, stelt de Commissie een lijst van stoffen vast, waarvan het in de handel brengen of het gebruik voor diervoeding is verboden.

2. In het licht van met name wetenschappelijke gegevens, de technologische vooruitgang, meldingen in het kader van het systeem voor snelle waarschuwingen over levensmiddelen en diervoeders of de bevindingen van officiële controles overeenkomstig Verordening (EG) nr. 882/2004, stelt de Commissie in bijlage II bis een lijst van stoffen vast, waarvan het in de handel brengen of het gebruik voor diervoeding is verboden.

Motivering

De lijst van verboden stoffen moet in de verordening zelf worden opgenomen als bijlage, zoals de lijst van toegelaten stoffen, en niet in een afzonderlijk document (momenteel Beschikking 2004/217).

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Om dwingende urgente redenen kan de Commissie gebruik maken van de in artikel 29, lid 4 bis, bedoelde urgentieprocedure om een hoog niveau van consumentenbescherming te waarborgen.

Motivering

In het belang van de consumentenbescherming moet de Commissie de mogelijkheid hebben om een onmiddellijk verbod uit te vaardigen op het gebruik van bepaalde stoffen in diervoeders. In dergelijke gevallen moet de urgentieprocedure worden gevolgd.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 2, kan de Commissie richtsnoeren vaststellen ter verduidelijking van het onderscheid tussen voedermiddelen, toevoegingsmiddelen en diergeneesmiddelen.

Overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 4, kan de Commissie richtsnoeren vaststellen ter verduidelijking van het onderscheid tussen voedermiddelen, toevoegingsmiddelen en diergeneesmiddelen.

Motivering

Aangezien het voor de verduidelijking van het toepassingsgebied van de verordening gaat om maatregelen van algemene strekking, die bedoeld zijn om niet-essentiële onderdelen van deze verordening te wijzigen dan wel aan te vullen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd de gebruiksvoorwaarden overeenkomstig de vergunningsverordening voor de respectieve toevoegingsmiddelen, mogen aanvullende diervoeders geen toevoegingsmiddelen bevatten die met een gehalte van meer dan honderd maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders, of vijf maal in het geval van coccidiostatica en histomonostatica, zijn verwerkt.

Onverminderd de gebruiksvoorwaarden overeenkomstig de vergunningsverordening voor de respectieve toevoegingsmiddelen, mogen aanvullende diervoeders, zoals mineralenemmers, geen toevoegingsmiddelen bevatten die met een gehalte van meer dan honderd maal het desbetreffende vastgestelde maximumgehalte in volledige diervoeders, of vijf maal in het geval van coccidiostatica en histomonostatica, zijn verwerkt.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 10 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Indien er op grond van de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens redenen zijn om te veronderstellen dat het gebruik van het specifieke voeder wellicht niet aan het bijzondere beoogde voedingsdoel voldoet of een negatieve uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu en dierenwelzijn, dient de Commissie binnen drie maanden een verzoek om een beoordeling, vergezeld van het dossier, in bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna “de Autoriteit” genoemd). De Autoriteit brengt binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek advies uit. Die termijn wordt verlengd wanneer de Autoriteit aanvullende informatie van de aanvrager verlangt.

4. 4. Indien het in artikel 29 genoemde comité op grond van de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens redenen heeft om te veronderstellen dat het gebruik van het specifieke voeder wellicht niet aan het bijzondere beoogde voedingsdoel voldoet of een negatieve uitwerking heeft op de gezondheid van dieren en mensen, het milieu en dierenwelzijn, dient de Commissie overeenkomstig de in artikel 29, lid 3, genoemde regelgevingsprocedure binnen drie maanden een verzoek om een beoordeling, vergezeld van het dossier, in bij de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (hierna “de Autoriteit” genoemd). De Autoriteit brengt binnen zes maanden na ontvangst van het verzoek advies uit. Die termijn wordt verlengd wanneer de Autoriteit aanvullende informatie van de aanvrager verlangt.

Motivering

Doel van amendement 16 van de rapporteur is te voorzien in het recht om een dossier voor een bepaald voedingsdoel aan iedere lidstaat afzonderlijk te verwijzen.

In het belang van de EU-harmonisatie en om te zorgen voor een debat tussen alle lidstaten vooraleer een dossier wordt doorverwezen naar de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid, moeten de lidstaten het recht hebben doorverwijzing naar die autoriteit aan te bevelen; het besluit hiertoe wordt genomen door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Wanneer diervoeders te koop worden aangeboden door middel van een techniek voor communicatie op afstand zoals omschreven in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, zijn de door deze verordening verlangde etiketteringgegevens op informatiedrager van de verkoop op afstand vermeld.

 

3. Wanneer diervoeders te koop worden aangeboden door middel van een techniek voor communicatie op afstand zoals omschreven in artikel 2 van Richtlijn 97/7/EG van het Europees Parlement en de Raad, moeten de door deze verordening verlangde etiketteringgegevens worden vermeld op het informatiemateriaal dat de op afstand verkochte goederen vergezelt, dan wel op iedere andere geschikte manier ter beschikking worden gesteld. In ieder geval moeten de in artikel 15, onder d), e) en f) en artikel 17, onder d) en e) bedoelde gegevens pas op het tijdstip van de levering van de diervoeders worden verstrekt.

Motivering

In het bijzondere geval van transacties door middel van de techniek van communicatie op afstand, wordt diervoeder vaak verkocht vooraleer het is vervaardigd, zodat niet alle etiketteringsdetails beschikbaar hoeven te zijn op het moment van de bestelling. Dit geldt bvb. voor het referentienummer van de partij, de netto hoeveelheid en de uiterste houdbaarheidsdatum. Bovendien is het niet mogelijk om de nauwkeurige samenstelling op te geven op het moment van de bestelling/verkoop, omdat mengvoeders voortdurend worden verbeterd en de samenstelling dus geregeld wijzigt.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De diervoederproducent is verantwoordelijk voor de op het etiket vermelde gegevens en waarborgt de aanwezigheid en inhoudelijke nauwkeurigheid ervan.

1. De persoon die verantwoordelijk is voor het eerste in de handel brengen is verantwoordelijk voor de op het etiket vermelde gegevens en waarborgt de aanwezigheid en inhoudelijke nauwkeurigheid ervan.

Motivering

Het beginsel van "het eerst in de handel brengen" is hier meer op zijn plaats, omdat het ook gevallen afdekt van ingevoerd diervoeding, waarvoor de invoerder en niet de producent verantwoordelijk is overeenkomstig de artikelen 17, 18 en 20 van de basisverordening (Verordening (EG) nr. 178/2002).

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. In het bedrijf onder zijn leiding draagt een exploitant van een diervoederbedrijf er zorg voor dat verplichte etiketteringsgegevens in alle stadia van de voedselketen kunnen worden doorgegeven, zodat de eindgebruiker in overeenstemming met deze verordening over de benodigde informatie kan beschikken.

5. In het bedrijf onder zijn leiding draagt een exploitant van een diervoederbedrijf er zorg voor dat verplichte etiketteringsgegevens in alle stadia van de voedselketen worden doorgegeven, zodat de eindgebruiker in overeenstemming met deze verordening over de benodigde informatie kan beschikken.

Motivering

Het doorgeven van informatie in alle stadia van de voedselketen is een van de basisvoorwaarden voor de traceerbaarheid en de voedselveiligheid overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) de voor de etikettering verantwoordelijke persoon stelt op verzoek van de bevoegde autoriteit een wetenschappelijke onderbouwing van de betrouwbaarheid van de claim ter beschikking, hetzij door middel van algemeen beschikbare wetenschappelijke gegevens, hetzij op basis van met bewijsstukken gestaafd onderzoek van het bedrijf. De wetenschappelijke onderbouwing is beschikbaar op het tijdstip dat het diervoeder in de handel wordt gebracht.

(b) de voor de etikettering verantwoordelijke persoon stelt op verzoek van de bevoegde autoriteit een wetenschappelijke onderbouwing van de betrouwbaarheid van de claim ter beschikking, hetzij door middel van algemeen beschikbare wetenschappelijke gegevens, hetzij op basis van met bewijsstukken gestaafd onderzoek van het bedrijf. De wetenschappelijke onderbouwing is beschikbaar op het tijdstip dat het diervoeder in de handel wordt gebracht. Na dit tijdstip hebben de consumenten het recht om door de bevoegde autoriteit in het bezit te worden gesteld van de wetenschappelijke onderbouwing of, indien er een naar behoren gestaafd vermoeden van een onjuiste claim bestaat, de bevoegde autoriteit te verzoeken hun de wetenschappelijke onderbouwing later door de producent te doen toekomen.

 

Om een adequate wetenschappelijke kwaliteit en een uniforme toepassing te garanderen, stelt de Commissie richtsnoeren vast voor de vereisten waaraan de wetenschappelijke onderbouwing en de desbetreffende documentatie moeten voldoen. Deze richtsnoeren omvatten eveneens de procedures voor de beoordeling van de wetenschappelijke onderbouwing bij controles door de bevoegde toezichthoudende instanties. De richtsnoeren worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 2, bedoelde procedure.

Motivering

Om de transparantie te verbeteren is het belangrijk dat de Commissie richtsnoeren opstelt om regels uit te werken die noodzakelijk zijn om een claim voor een diervoeding te onderbouwen. De interne markt kan niet behoorlijk functioneren indien de autoriteiten van de lidstaten (en in de praktijk de regionale en lokale overheden) alleen verantwoordelijk zijn voor de interpretatie en de implementatie.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 - lid 1 - letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) Indien de claim betrekking heeft of kan hebben op een functie van een toevoegingsmiddel (als bedoeld in bijlage I van Verordening (EG) nr. 1831/2003), wordt de aanwezigheid van het toevoegingsmiddel in een werkzame concentratie beschouwd als toereikende onderbouwing van de betrouwbaarheid van de claim. Indien de claim geen betrekking heeft of kan hebben op een functie van een toevoegingsmiddel, geschiedt de beoordeling van de wetenschappelijke onderbouwing van de betrouwbaarheid van de claim overeenkomstig Verordening (EG) nr. 429/2008 van de Commissie van 25 april 2008 houdende voorschriften ter uitvoering van Verordening (EG) Nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de opstelling en indiening van aanvragen en de beoordeling van en de verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding .

 

PB L 133 van 22.05.08, blz. 1.

Motivering

Een claim voor een toevoegingsmiddel kan alleen voor een voedermiddel worden toegestaan indien de claim onderbouwd is met informatie over de veiligheid en de doeltreffendheid die equivalent is aan die over de toevoegingsmiddelen zelf. Indien de claim berust op een toevoegingsmiddel dat in een bepaalde concentratie aanwezig is, is geen verdere onderbouwing vereist.

Amendement  35

Voorstel voor een verordening

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Onverminderd lid 1 zijn claims betreffende de optimalisering van de voeding en de ondersteuning of bescherming van de fysiologische toestanden toegestaan, voor zover zij niet op een farmacologische of immunologische werking berusten.

2. Onverminderd lid 1 zijn claims betreffende de optimalisering van de voeding en de ondersteuning of bescherming van de fysiologische toestanden toegestaan, voor zover zij niet op een farmacologische of een specifieke preventieve immunologische werking berusten.

Motivering

Verklaringen over algemene immunologische effecten moeten in principe mogelijk zijn wanneer zij in de zin van lid 1 bewezen kunnen worden. Dit geldt uitsluitend voor algemene claims, zoals "versterkt het immuunsysteem", en niet voor claims betreffende het verhinderen, behandelen of genezen van een aandoening (zoals bij vaccins), hetgeen door lid 3 uitdrukkelijk uitgesloten wordt.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De verplichte etiketteringsgegevens worden volledig op een opvallende plaats op de verpakking, de recipiënt of een daaraan bevestigd etiket duidelijk, goed leesbaar en onuitwisbaar vermeld in ten minste de taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar het diervoeder in de handel wordt gebracht.

1. Indien het diervoeder aan een exploitant van een diervoederbedrijf wordt verkocht, worden de verplichte etiketteringsgegevens op de meest passende wijze aan dat bedrijf ter beschikking gesteld. Deze gegevens worden goed leesbaar en duidelijk vermeld in ten minste de taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar het diervoeder in de handel wordt gebracht.

Motivering

Enerzijds lijkt het wenselijk dat de informatie zich op de verpakking bevindt indien de diervoeding niet aan een voedingsbedrijf wordt verkocht, maar bvb. aan een particuliere klant; anderzijds is dat niet het geval met de handel (diervoederbedrijf). In dat geval moet de informatie op de meest adequate manier worden verstrekt.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De verplichte etiketteringsvoorschriften zijn gemakkelijk herkenbaar en worden niet door andere informatie aan het oog onttrokken. Zij worden in een kleur, lettersoort en -grootte aangebracht waardoor geen enkel gedeelte van de informatie aan het oog onttrokken of benadrukt wordt, tenzij deze afwijking tot doel heeft om de aandacht op voorzorgsmaatregelen te vestigen.

2. Indien het diervoeder aan een andere persoon dan een exploitant van een diervoederbedrijf wordt verkocht, worden de verplichte etiketteringsgegevens volledig op een opvallende plaats op de verpakking, de recipiënt of een daaraan bevestigd etiket, dan wel in een begeleidend document duidelijk, goed leesbaar en onuitwisbaar vermeld in ten minste de taal of een van de officiële talen van de lidstaat waar het diervoeder in de handel wordt gebracht. De verplichte etiketteringsvoorschriften zijn gemakkelijk herkenbaar en worden niet door andere informatie aan het oog onttrokken. Zij worden in een kleur, lettersoort en -grootte aangebracht waardoor geen enkel gedeelte van de informatie aan het oog onttrokken of benadrukt wordt, tenzij deze afwijking tot doel heeft om de aandacht op voorzorgsmaatregelen te vestigen.

Motivering

Zie de motivering bij het amendement op artikel 14, lid 1.

Amendement  38

Voorstel voor een verordening

Artikel 14 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. In de communautaire gedragscodes overeenkomstig artikel 26 kunnen specificaties van de in de leden 1 en 2 bedoelde voorschriften worden opgenomen.

3. In de communautaire gedragscodes overeenkomstig artikel 26 kunnen specificaties van de in de leden 1 en 2 bedoelde voorschriften worden opgenomen. In het bijzonder moet in de gedragscodes worden aangegeven welke vorm de verplichte etiketteringsgegevens moeten aannemen.

Motivering

De communautaire gedragscode moet overeenkomstig artikel 29 door de Commissie worden vastgesteld.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening

Artikel 15 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) indien beschikbaar, het erkenningnummer van het bedrijf dat overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 of artikel 10 van Verordening (EG) nr. 183/2005 toegekend is. Indien een producent over verscheidene nummers beschikt, gebruikt hij het in het kader van Verordening (EG) nr. 183/2005 verkregen nummer;

(c) het erkenningnummer van het bedrijf dat overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1774/2002 of artikel 10 van Verordening (EG) nr. 183/2005 toegekend is. Indien een producent over verscheidene nummers beschikt, gebruikt hij het in het kader van Verordening (EG) nr. 183/2005 verkregen nummer; De bevoegde autoriteit reikt aan geregistreerde bedrijven in de zin van Verordening (EG) nr. 183/2005 op verzoek van de producent een identificatienummer uit overeenkomstig het in hoofdstuk II van Bijlage V van Verordening (EG) nr. 183/2005 vastgelegde formaat;

Motivering

Alle erkennings- en identificatienummers van bedrijven moeten overeenkomstig de Richtlijnen 95/69/EG en 98/51/EG hetzelfde formaat hebben. Erkenningsnummers overeenkomstig Verordening (EG) nr. 183/2005 over diervoederhygiëne hebben wel een identiek formaat maar worden niet toegekend aan producenten van voeders voor gezelschapsdieren. Voor dit soort bedrijven geldt geen verplichte erkenning in de zin van deze verordening. Op verzoek van de betrokken producent moet een dergelijk erkenningsnummer worden afgegeven om te zorgen voor uniformiteit van de nummers en traceerbaarheid van de producten.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening

Artikel 16 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Indien de gebruikte benaming van het voedermiddel overeenstemt met een van de in de communautaire lijst overeenkomstig artikel 25 opgenomen benamingen en de voor de etikettering verantwoordelijke persoon de bepalingen daarvan niet toepast, wordt dit duidelijk aangegeven op het etiket.

3. Indien de gebruikte benaming van het voedermiddel overeenstemt met een van de in de communautaire lijst overeenkomstig artikel 25 opgenomen benamingen maar de voor de etikettering verantwoordelijke persoon de bepalingen daarvan niet toepast of het voedermiddel niet beantwoordt aan de daarin vastgelegde criteria, wordt dit duidelijk aangegeven op het etiket.

Motivering

In de lijst worden kwaliteitscriteria voor bepaalde voedermiddelen vastgelegd (bijvoorbeeld eiwitgehalte van tarwezemelen). Wanneer een producent de begrippen van de lijst gebruikt maar de kwaliteitseisen niet nakomt, moet dat duidelijk worden aangegeven (bvb. tarwezemelen; "zetmeelgehalte lager dan X%").

Amendement  41

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) indien de gewichtspercentages van de in mengvoeder verwerkte voedermiddelen voor voedselproducerende dieren niet op het etiket worden vermeld, stelt de producent op verzoek informatie ter beschikking betreffende de kwantitatieve samenstelling binnen een bereik van +/- 15% van de waarde volgens de voederformulering, tenzij hij van oordeel is dat deze informatie vanuit een commercieel oogpunt gevoelig is en dat de onthulling ervan een inbreuk kan vormen op zijn intellectuele-eigendomsrechten;

(b) indien de gewichtspercentages van de in mengvoeder verwerkte voedermiddelen voor voedselproducerende dieren niet op het etiket worden vermeld, stelt de producent de koper op verzoek informatie ter beschikking betreffende de kwantitatieve samenstelling binnen een bereik van +/- 15% van de waarde volgens de voederformulering;

Motivering

De voorgestelde regeling biedt de koper het recht op informatie en de verkoper, via de tolerantie van +/- 15%, voldoende bescherming van zijn handelsgeheim in verband met de samenstelling en de etikettering van een product. Het recht van de koper mag echter niet verder beperkt worden. De beslissing om al dan niet informatie te verstrekken mag niet worden overgelaten aan de willekeur van de verkoper. Daarom moet het laatste zinsdeel worden geschrapt.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De verantwoordelijke autoriteiten kunnen de overeenkomstig lid 2 ter beschikking gestelde informatie op verzoek aan de verbruikers doorgeven vooropgesteld dat zij, na afweging van de gewettigde belangen van de producenten en de verbruikers, van oordeel zijn dat het doorgeven van de informatie gerechtvaardigd is. In voorkomend geval kunnen de autoriteiten aan het doorgeven van de informatie de voorwaarde koppelen dat een vertrouwelijkheidsverklaring wordt ondertekend.

Motivering

Dit amendement heeft als doel de tekst te verduidelijken en is het resultaat van discussies in de parlementaire commissie en met de Europese Commissie.

De open declaratie van voedermiddelen in diervoeders moet gevrijwaard blijven door de toegang tot deze informatie te garanderen ingeval er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat wetten zijn overtreden.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op het etiket van voeders voor gezelschapsdieren wordt een gratis telefoonnummer vermeld, zodat de koper naast de verplichte gegevens aanvullende informatie kan ontvangen over:

Op het etiket van voeders voor gezelschapsdieren worden kosteloze contactgegevens (bijvoorbeeld telefoonnummer, e-mailadres, internetadres) vermeld van de persoon die verantwoordelijk is voor de op het etiket vermelde gegevens, zodat de koper naast de verplichte gegevens aanvullende informatie kan ontvangen over:

Motivering

Een gratis telefoonnummer moet gezien worden als een van de mogelijkheden die de klant heeft om aanvullende informatie te krijgen over de samenstelling van voeders voor gezelschapsdieren. Vooral KMO's zijn niet bij machte om dit soort aanvullende informatie te verstrekken, o.m. het verstrekken van informatie in de 23 officiële talen over vaak uitzonderlijk gespecialiseerde onderwerpen. De persoon die verantwoordelijk is voor etiketteringsgegevens zou de mogelijkheid moeten hebben om te kiezen tussen verschillende opties, zoals telefoon, post of internet.

Amendement  44

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De onder a) en b) genoemde gegevens moeten worden verstrekt, onverminderd het recht om economisch gevoelige gegevens of gegevens waarvan de onthulling een inbreuk kan vormen op intellectuele-eigendomsrechten, achter te houden.

Motivering

Dit amendement dient ter aanvulling van amendement 23 van de rapporteur door het geven van enkele voorbeelden van manieren om contact op te nemen met de verantwoordelijke persoon en te refereren aan de intellectuele-eigendomsrechten.

Aanvullend is er een bepaling nodig betreffende de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 15, 16, 17 en 18 worden diervoeders met een hoger gehalte aan ongewenste stoffen dan het gehalte dat op grond van Richtlijn 2002/32/EG is toegestaan, voorzien van de vermelding "diervoeder met een te hoog gehalte aan… (benaming van de ongewenste stof(fen) overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG), uitsluitend bestemd voor erkende decontaminatiebedrijven". De erkenning van deze bedrijven berust op artikel 10, punt 2 of 3, van Verordening (EG) nr. 183/2005.

1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 15, 16, 17 en 18 worden diervoeders waarvoor er geen wettelijke Europese specificaties in de zin van bijlage VI bis bestaan voorzien van een vermelding overeenkomstig de vereisten van die bijlage.

Motivering

Om ervoor te zorgen dat de normen betreffende voedselveiligheid naar behoren worden toegepast, moet absoluut worden gewaarborgd dat alle producten die als diervoeding worden beschouwd de voedselwetgeving naleven. De beperking die door artikel 20 wordt ingevoerd voor producten met een hoger gehalte aan ongewenste stoffen dan is toegelaten door Richtlijn 2002/32/EG zou kunnen betekenen dat de maximale vereisten inzake voedselveiligheid niet zijn nageleefd, zodat voor deze producten in de toekomst een andere rechtsgrondslag zou kunnen gelden dan Richtlijn 2002/32/EG.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien het de bedoeling is om de verontreiniging te verminderen of geheel te verwijderen door reinigen, wordt het verontreinigde diervoeder voorzien van de vermelding "diervoeder met een te hoog gehalte aan… (benaming van de ongewenste stof(fen) overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG), uitsluitend na grondige reiniging te gebruiken als diervoeder".

2. De Commissie kan bijlage VI bis wijzigen om deze aan te passen aan de wettelijke vereisten van eventuele nieuwe normen die tot stand komen.

Motivering

Om ervoor te zorgen dat de normen betreffende voedselveiligheid naar behoren worden toegepast, moet absoluut worden gewaarborgd dat alle producten die als diervoeding worden beschouwd de voedselwetgeving naleven. De beperking die door artikel 20 wordt ingevoerd voor producten met een hoger gehalte aan ongewenste stoffen dan is toegelaten door Richtlijn 2002/32/EG zou kunnen betekenen dat de maximale vereisten inzake voedselveiligheid niet zijn nageleefd, zodat voor deze producten in de toekomst een andere rechtsgrondslag zou kunnen gelden dan Richtlijn 2002/32/EG.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De gegevens overeenkomstig artikel 15, onder c), d) en e), en artikel 16, lid 2, hoeven niet te worden vermeld indien de koper vóór elke transactie schriftelijk heeft afgezien van deze informatie. Een transactie kan uit verscheidene zendingen bestaan.

1. De gegevens overeenkomstig artikel 15, onder c) en d), en artikel 16, lid 2, hoeven niet te worden vermeld indien de koper vóór elke transactie schriftelijk heeft afgezien van deze informatie. Een transactie kan uit verscheidene zendingen bestaan.

Motivering

De afwijking mag niet gelden voor artikel 15, letter e). De gebruiker heeft informatie nodig over de nettohoeveelheid, uitgedrukt in massa-eenheden voor vaste producten en in massa- of volume-eenheden voor vloeibare producten.

Amendement  48

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Onverminderd bijlage I bij Verordening (EG) nr. 183/2005 zijn de in artikel 15, onder c), d) en e), en artikel 16, lid 2, bedoelde gegevens niet verplicht voor voedermiddelen die geen toevoegingsmiddelen bevatten, met uitzondering van conserveringsmiddelen en inkuiladditieven, en die door een exploitant van een diervoederbedrijf worden geproduceerd en overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 183/2005 aan een gebruiker van diervoeders in het stadium van de primaire productie voor gebruik in zijn eigen bedrijf worden geleverd.

3. Onverminderd bijlage I bij Verordening (EG) nr. 183/2005 zijn de in artikel 15, onder c) en d), en artikel 16, lid 2, bedoelde gegevens niet verplicht voor voedermiddelen die geen toevoegingsmiddelen bevatten, met uitzondering van conserveringsmiddelen en inkuiladditieven, en die door een exploitant van een diervoederbedrijf worden geproduceerd en overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 183/2005 aan een gebruiker van diervoeders in het stadium van de primaire productie voor gebruik in zijn eigen bedrijf worden geleverd.

Motivering

De afwijking mag niet gelden voor artikel 15, letter e). De gebruiker heeft informatie nodig over de nettohoeveelheid, uitgedrukt in massa-eenheden voor vaste producten en in massa- of volume-eenheden voor vloeibare producten.

Amendement  49

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. Wanneer het gaat om hoeveelheden voeder voor gezelschapsdieren die niet meer dan het dagrantsoen voor de desbetreffende diersoort vormen en in verpakkingen met meer recipiënten worden verkocht, hoeven de gegevens overeenkomstig artikel 15, onder b), c) en f), en artikel 17, lid 1, onder c), e) en f), alleen op de verpakking te worden aangebracht in plaats van op iedere recipiënt.

7. Wanneer het gaat om hoeveelheden voeder voor gezelschapsdieren die in verpakkingen met meer recipiënten worden verkocht, hoeven de gegevens overeenkomstig artikel 15, onder b), c) en f), en artikel 17, lid 1, onder b), c), e) en f), alleen op de buitenste verpakking te worden aangebracht in plaats van op iedere recipiënt.

Motivering

Amendement 24 van de rapporteur moet duidelijker worden geformuleerd om ervoor te zorgen dat op het etiket van de individuele porties bepaalde informatie voor de gebruiker voorkomt (volledig/aanvullend diervoeder, doelsoort, fabricagenummer, nummer van de partij, nettohoeveelheid, minimum opslagtijd, enz.), maar niet alle verplichte etiketteringsinformatie.

Het volstaat dat de gebruiksaanwijzing (art. 17, lid 1, onder b), de voederinstructies) alleen op de buitenste verpakking worden aangebracht, omdat meervoudige verpakkingen alleen worden gekocht door eigenaars van gezelschapsdieren nadat ze het product eerst in een afzonderlijke verpakking hebben uitgetest.

Amendement  50

Voorstel voor een verordening

Artikel 21 – lid 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

8 bis. De gegevens bedoeld in artikel 15, onder e), f) en g) en artikel 16, de leden 1 en 2, zijn niet vereist wanneer bijproducten van plantaardige of dierlijke oorsprong afkomstig van de landbouw en de industrie met een vochtgehalte van meer dan 50% worden gebruikt.

Motivering

De huidige Richtlijn 96/25/EG stelt diervoeding met een hoog vochtgehalte vrij van etikettering (art. 6, lid 3, letter b)) (bvb. knollen, wortels en bijproducten ervan; nat afgewerkte hop en gist; bijproducten van aardappelen, enz.).

Dit soort diervoeding met een hoog vochtgehalte zou beginnen te rotten vooraleer testresultaten beschikbaar worden. Er bestaat een aanzienlijke vraag naar deze diervoeders. Details als de soort diervoeding en de handelsbenaming zijn dan ook niet essentieel.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de verplichte etiketteringsvoorschriften mag de etikettering van mengvoeders ook facultatieve etiketteringsvoorschriften omvatten, mits de in artikel 11 vastgelegde algemene beginselen in acht worden genomen.

1. Onverminderd de verplichte etiketteringsvoorschriften mogen bij de etikettering van voedermiddelen of mengvoeders naast de krachtens artikel 14 verplichte gegevens ook facultatieve gegevens worden verstrekt, mits de in artikel 11 vastgelegde algemene beginselen in acht worden genomen.

Motivering

Met dit amendement wordt duidelijk gemaakt dat de bepalingen betreffende verplichte etikettering niet verhinderen dat de producent aanvullende informatie over het product verstrekt, zoals promotiegegevens, informatie over nieuwe formules, nieuwe en andere verpakkingsafmetingen of productbeoordelingen in het kader van verbruikerstests, afzonderlijk en op een andere minder prominente plaats.

Zonder dit amendement zou artikel 22 ongewild de waaier van vrijwillig verstrekte productinformatie beperken.

Amendement  52

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De aanvullende facultatieve etikettering mag alleen de volgende gegevens omvatten:

2. De aanvullende facultatieve etikettering mag met name de volgende gegevens omvatten:

Motivering

De lijst met facultatieve etiketteringsgegevens mag niet omvattend en exclusief zijn. Gegevens die niet in de lijst voorkomen maar verenigbaar zijn met het verbod op misleidende claims (artikel 22, lid 1, juncto artikel 1) moeten worden toegelaten.

Amendement  53

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(d bis) gegevens over verteerbaar zetmeel en ruw eiwit;

Motivering

De producenten kunnen deze, voor de gebruiker belangrijke gegevens verstrekken.

Amendement  54

Voorstel voor een verordening

Artikel 22 – lid 2 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis) de aanwezigheid/afwezigheid van een bepaalde stof;

Amendement  55

Voorstel voor een verordening

Artikel 25 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De persoon die verantwoordelijk is voor het eerste in de handel brengen van een voedermiddel dat nog niet op de lijst voorkomt, moet het gebruik ervan onmiddellijk aanmelden en verzoeken om opneming ervan op de lijst overeenkomstig artikel 27, lid 1.

Motivering

Amendement 25 is gewijzigd na overleg met de Commissie.

De lijst is geen officieel erkend positieve lijst maar wordt door de economie op eigen verantwoordelijkheid opgesteld. Elk nieuw voedermiddel dat wordt geproduceerd moet echter in overleg met de marktdeelnemers en de bevoegde instanties in de lijst worden opgenomen.

Amendement  56

Voorstel voor een verordening

Artikel 26 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie moedigt de opstelling van twee communautaire gedragscodes voor etikettering (hierna "gedragscodes" genaamd) aan, waarvan een voor voeders voor gezelschapsdieren en een voor diervoeders voor voedselproducerende dieren. Zij betreffen het toepassingsgebied van de facultatieve etikettering overeenkomstig artikel 22 en dragen bij tot de verbetering van de deugdelijkheid van de etikettering.

1. De Commissie moedigt de opstelling van twee communautaire gedragscodes voor etikettering (hierna "gedragscodes" genaamd) aan, waarvan een voor voeders voor gezelschapsdieren en een voor diervoeders voor voedselproducerende dieren. Zij zijn voor de producenten een hulpmiddel bij de toepassing van de etiketteringsvoorschriften en geven toelichting bij de bepaling betreffende de facultatieve etikettering overeenkomstig artikel 22.

Motivering

Er moet duidelijk op worden gewezen dat richtsnoeren en gedragscodes bijdragen aan de omzetting van de wettelijke bepalingen. Zij kunnen de interpretatie van de wettelijk bepaalde vrije speelruimte vergemakkelijken, maar zijn toch geen middel voor flexibilisering.

Amendement  57

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1, 2, 4 en 6, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.

Motivering

De urgentieprocedure dient om de Commissie de mogelijkheid te bieden verbodsbepalingen met onmiddellijke werking overeenkomstig artikel 6 uit te vaardigen.

Amendement  58

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – inleidende formule (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt als volgt gewijzigd:

Amendement  59

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt -1 (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 2 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-1) In artikel 2, lid 2, worden de volgende punten ingevoegd:

 

(o) "etikettering": alle woorden, gegevens, fabrieks- of handelsmerken, afbeeldingen of tekens die op een diervoeder betrekking hebben en op informatiedragers, zoals verpakking, recipiënt, kennisgeving, etiket, schriftstuk, band, label of het internet, zijn aangebracht of vermeld, en die betrekking hebben op dergelijk diervoeder en dit vergezellen;

 

(p) "etiket": elk(e) label, merknaam, merkteken of afbeelding of ander beschrijvend materiaal, geschreven, gedrukt, gestencild, als merkteken aangebracht, in reliëf uitgevoerd of ingeperst op of bevestigd aan een recipiënt van diervoeder;

Motivering

De etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten in overeenstemming worden gebracht met het concept van de informatieverstrekking door middel van de etikettering, dat is vastgelegd in de onderhavige verordening, omdat zij met elkaar in verband staan. Dat is mogelijk door de definities van "etikettering" en "etiket" in Verordening (EG) nr. 1831/2003 op te nemen.

Amendement  60

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 16 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 16 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 wordt als volgt gewijzigd:

Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

(1) Lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

 

(-a) De inleidende zin komt als volgt te luiden:

 

"1. Niemand mag een toevoegingsmiddel of een voormengsel van toevoegingsmiddelen in de handel brengen zonder dat de in de Gemeenschap ingezeten producent, verpakker, invoerder, verkoper of verdeler de volgende etiketteringsgegevens ter beschikking stelt van het diervoederbedrijf:"

(a) het bepaalde onder d) wordt vervangen door:

(a) het bepaalde onder d) wordt vervangen door:

"(d) indien van toepassing, het erkenningsnummer van het bedrijf dat het toevoegingsmiddel of het voormengsel overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2005 van het Europees Parlement en de Raad* vervaardigt of in de handel brengt";

 

"(d) indien van toepassing, het erkenningsnummer van het bedrijf dat het toevoegingsmiddel of het voormengsel overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1831/2005 van het Europees Parlement en de Raad* vervaardigt of in de handel brengt en verantwoordelijk is voor de etiketteringsgegevens";

 

__________

__________

* PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.

* PB L 35 van 8.2.2005, blz. 1.

(b) de volgende alinea wordt toegevoegd:

(b) de volgende alinea wordt toegevoegd:

"In het geval van voormengsels is het bepaalde onder b), d) e) en g), niet van toepassing op de verwerkte toevoegingsmiddelen."

"In het geval van voormengsels is het bepaalde onder b), d) e) en g) alleen van toepassing op voormengsels en niet voor elk van de verwerkte toevoegingsmiddelen."

Motivering

De etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten in overeenstemming worden gebracht met het concept van de informatieverstrekking door middel van de etikettering, dat is vastgelegd in de onderhavige verordening, omdat zij met elkaar in verband staan.

Amendement  61

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 16 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"3. Naast de in lid 1 genoemde gegevens worden op de verpakking of recipiënt van een toevoegingsmiddel behorende tot een in bijlage III vermelde functionele groep of van een voormengsel dat een toevoegingsmiddel bevat behorende tot een in bijlage III vermelde functionele groep de in die bijlage genoemde gegevens goed zichtbaar, duidelijk leesbaar en onuitwisbaar aangebracht."

"3. Naast de in lid 1 genoemde gegevens worden de etiketteringsgegevens van een toevoegingsmiddel behorende tot een in bijlage III vermelde functionele groep of van een voormengsel dat een toevoegingsmiddel bevat overeenkomstig deze bijlage ter beschikking gesteld van het diervoederbedrijf dat het product verwerft.

 

Onverminderd de verplichte etiketteringsvoorschriften mag de etikettering van toevoegingsmiddelen en voormengsels ook facultatieve gegevens omvatten, op voorwaarde dat de in de artikelen 11 en 13 van Verordening (EG) nr. .../... van het Europees Parlement en de Raad [over het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders] vastgelegde algemene beginselen in acht worden genomen.

 

De naam van de functionele groep mag worden vervangen door een afkorting.

Motivering

De etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten in overeenstemming worden gebracht met het concept van de informatieverstrekking door middel van de etikettering, dat is vastgelegd in de onderhavige verordening, omdat zij met elkaar in verband staan.

Amendement  62

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 16 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"4. In geval van voormengsels wordt het woord "voormengsel" in hoofdletters op het etiket vermeld en worden de draagstoffen aangegeven in het geval van voedermiddelen overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad [betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders]*.

"4. In geval van voormengsels wordt het woord "voormengsel" in hoofdletters op het etiket vermeld en worden de draagstoffen aangegeven overeenkomstig artikel 17, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad [betreffende het in de handel brengen en het gebruik van diervoeders]*.

Motivering

De etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten in overeenstemming worden gebracht met het concept van de informatieverstrekking door middel van de etikettering, dat is vastgelegd in de onderhavige verordening, omdat zij met elkaar in verband staan.

Amendement  63

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt 3 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 16 – lid 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Het volgende lid 4 bis wordt ingevoegd:

 

4 bis. "De Commissie moedigt de opstelling van een communautaire gedragscode voor deugdelijke etikettering aan. Deze heeft betrekking op het gehele toepassingsgebied van de etikettering. Zij draagt bij aan de verbetering van de deugdelijkheid van de etikettering in alle fasen van het in de handel brengen.

 

Voor de opstelling en voor wijzigingen van de gedragscodes is de procedure van artikel 16 bis van toepassing."

Motivering

De etiketteringsvoorschriften van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten in overeenstemming worden gebracht met het concept van de informatieverstrekking door middel van de etikettering, dat is vastgelegd in de onderhavige verordening, omdat zij met elkaar in verband staan.

Amendement  64

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – punt 1 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1831/2003

Artikel 16 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) Het volgende artikel 16 bis wordt ingevoegd:

 

"Artikel 16 bis

 

Opstelling van de lijst en de gedragscode

 

1. De Commissie ziet erop toe dat de gedragscode verder ontwikkeld en gewijzigd wordt:

 

(a) in overleg met vertegenwoordigers van de verschillende sectoren van de Europese diervoederbranche en van andere belanghebbende partijen, zoals consumentengroeperingen;

 

(b) in samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en, zo nodig, de Autoriteit;

 

(c) met inachtneming van de ervaringen op dit gebied aan de hand van adviezen van de Autoriteit en van de ontwikkeling van de wetenschappelijke of technische kennis.

 

2. De Commissie keurt de lijst, de ontwerpgedragscodes en de ontwerpwijzigingen daarvan goed overeenkomstig de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

 

(a) zij zijn in overeenstemming met lid 1 opgesteld;

 

(b) de inhoud ervan is in de gehele Gemeenschap bruikbaar voor de sectoren waarop zij betrekking hebben; en

 

(c) zij voldoen aan de respectieve doelstellingen.

 

3. De Commissie publiceert de titels en referenties van de lijst en de gedragscodes in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie."

Motivering

In overeenstemming met de andere amendementen op artikel 30, moeten de bepalingen betreffende de opstelling van gedragscodes in de onderhavige verordening ook worden opgenomen in Verordening (EG) nr. 1831/2003. Dit lijkt de beste oplossing te zijn voor de problemen van implementatie voor de industrie en de bevoegde instanties, zoals in de overwegingen is gesteld.

Amendement  65

Voorstel voor een verordening

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Overgangsmaatregelen worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 3, bedoelde procedure.

Overgangsmaatregelen die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 29, lid 4, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement  66

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Zij is van toepassing met ingang van twaalf maanden na de datum van haar bekendmaking.

Zij is van toepassing met ingang van twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding; daarentegen is voor diervoeders voor niet-voedselproducerende dieren, die ten minste zesendertig maanden na de datum van de bekendmaking voor het eerst in de handel worden gebracht, het bepaalde in artikel 17, lid 3 van toepassing.

Motivering

Gezien de lange houdbaarheid van voeders voor gezelschapsdieren (bvb. 24 maanden voor diervoeding in blik, tot 5 jaar voor visvoer), is een termijn van 12 maanden na bekendmaking niet haalbaar.

Producenten van voeding voor gezelschapsdieren kopen etiketten en zakken in grote hoeveelheden aan om kosten te sparen; korte overgangsperiodes kunnen leiden tot onnodige verspilling van deze etiketten en zakken, of van voorverpakte diervoeding, wat ook om milieuredenen vermeden moet worden.

Amendement  67

Voorstel voor een verordening

Artikel 34 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor niet-voedselproducerende dieren die voor het eerst in de handel worden gebracht, treedt zij zesendertig maanden na de datum van de bekendmaking van de in artikel 17, lid 3 genoemde maatregelen in werking.

Motivering

Gezien de lange houdbaarheid van voeders voor gezelschapsdieren (bvb. 24 maanden voor diervoeding in blik, tot 5 jaar voor visvoer), is een termijn van 12 maanden na bekendmaking niet haalbaar.

Producenten van voeding voor gezelschapsdieren kopen etiketten en zakken in grote hoeveelheden aan om kosten te sparen; korte overgangsperiodes kunnen leiden tot onnodige verspilling van deze etiketten en zakken, of van voorverpakte diervoeding, wat ook om milieuredenen vermeden moet worden.

Amendement  68

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voedermiddelen moeten volgens de goede productiepraktijken van Verordening (EG) nr. 183/2005 vrij zijn van chemische onzuiverheden die het gevolg zijn van het productieproces en technische hulpstoffen, tenzij er een specifiek maximumgehalte in de lijst overeenkomstig artikel 25 is vastgesteld.

1. Voor zover mogelijk aan de hand de goede productiepraktijken van Verordening (EG) nr. 183/2005, moeten voedermiddelen vrij zijn van chemische onzuiverheden die het gevolg zijn van het productieproces en technische hulpstoffen, tenzij er een specifiek maximumgehalte in de lijst overeenkomstig artikel 25 is vastgesteld.

Motivering

Technische voorschriften voor onzuiverheden moeten in overeenstemming zijn met de definitie van technische hulpstof, als bepaald in Verordening (EG) nr. 1831/2003. In de praktijk is het onmogelijk te garanderen dat voedermiddelen "vrij zijn van" welke vorm van onzuiverheid dan ook. Dit valt dan ook buiten het kader van de voorschriften van Richtlijn 96/25/EG.

Amendement  69

Voorstel voor een verordening

Bijlage I – punt 6 – streepje 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

14% bij overige diervoeders.

– 14% bij overige mengvoeders.

Motivering

Het vochtgehalte is relevant voor mengvoeders en niet voor diervoeders. De verplichting om voor diervoeders het vochtgehalte aan te geven indien het meer bedraagt dan 14% zou meebrengen dat de boeren informatie moeten verstrekken over de geoogste landbouwgewassen (hele zaden zoals granen, peulvruchten of raapzaad). Dit is technisch niet mogelijk. Het voorgestelde amendement neemt de bestaande terminologie over deel A &2, laatste streepje van de bijlage bij Richtlijn 79/373/EEG van 2 april 1979 betreffende de handel in mengvoeders).

Amendement  70

Voorstel voor een verordening

Bijlage II bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Bijlage II bis

 

Lijst van stoffen, waarvan het in de handel brengen of het gebruik voor diervoeding is verboden overeenkomstig artikel 6, lid 2

 

De volgende stoffen mogen niet in de handel worden gebracht of worden gebruikt als diervoeding:

 

(1) faecaliën, urine en de door het leegmaken of verwijderen van het spijsverteringskanaal vrijgekomen inhoud daarvan, ongeacht de behandeling die zij hebben ondergaan of het mengsel waarin zij zijn verwerkt.

 

(2) met looistoffen behandelde huiden en afval daarvan;

 

(3) na het oogsten met het oog op de bestemming ervan met fytofarmaceutische producten behandelde zaden, planten of ander plantaardig teeltmateriaal, en de daarvan afgeleide producten.

 

(4) hout, met inbegrip van zaagsel of andere van hout afgeleide producten, dat is behandeld met houtconserveringsmiddelen zoals gedefinieerd in bijlage V van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden1 .

 

(5) alle afval dat is verkregen in de diverse stadia van de behandeling van stedelijk, huishoudelijk en industrieel afvalwater zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater2, ongeacht eventuele verdere behandeling van dit afvalwater of de oorsprong ervan3.

 

(6) vast stadsafval, bijvoorbeeld huishoudelijk afval;

 

(7) verpakkingen en delen van verpakkingen afkomstig van het gebruik van producten van de voedingsmiddelenindustrie.

 

1 PB L 123 van 24.4.98, blz. 1.

2 PB L 135 van 30.5.91, blz. 40.

Motivering

Zie amendement op artikel 6, lid 2. Deze lijst stemt overeen met de bestaande lijst van verboden producten van Beschikking 2004/217.

Amendement  71

Voorstel voor een verordening

Bijalge V – hoofdstuk 1 - punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De volgende toevoegingsmiddelen worden vermeld met hun benaming, toegevoegde hoeveelheid, identificatienummer en functionele groep overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 of de categorie in het geval van "coccidiostatica en histomonostatica":

1. De volgende toevoegingsmiddelen worden vermeld met hun benaming of identificatienummer, toegevoegde hoeveelheid, en de desbetreffende functionele groep overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 of de categorie in het geval van "coccidiostatica en histomonostatica":

Motivering

Een toevoegingsmiddel kan perfect geïdentificeerd worden aan de hand van zijn benaming of zijn identificatienummer. Het is overbodig om beide gegevens in de lijst op te nemen en het zou de etikettering er alleen maar ingewikkelder op maken.

Amendement  72

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – hoofdstuk I - punt 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. In afwijking van punt 1 mag, wat de toevoegingsmiddelen betreft, de benaming van het toevoegingsmiddel worden vervangen door de benaming van de actieve stof.

Motivering

Wat toevoegingsmiddelen betreft, is het voor de informatie van de boeren beter dat wordt verwezen naar de naam van de actieve stof (bvb. koper of vitamine D) dan naar die van het toevoegingsmiddel (koperchelaat van aminozuurhydraat of hydroxycholecalciferol). Dit is bijzonder relevant in het licht van de doelstelling van het voorstel van de Commissie, nl. de consument nuttige informatie verstrekken.

Amendement  73

Voorstel voor een verordening

Bijlage V – hoofdstuk I – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De exploitant van het diervoederbedrijf die het diervoeder in de handel brengt, deelt de klant op zijn verzoek de niet in lid 1 vermelde namen mee.

3. De exploitant van het diervoederbedrijf die het diervoeder in de handel brengt, deelt de klant op zijn verzoek de niet in lid 1 vermelde namen en de andere in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de toevoegingsmiddelen mee.

Motivering

Overeenkomstig artikel 17 moet principieel de toegang tot informatie over de samenstelling van diervoeder en het gebruik van toevoegingsmiddelen op verzoek worden gewaarborgd, zelfs wanneer de gegevens niet op het etiket moeten worden vermeld.

Amendement  74

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – hoofdstuk I – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De volgende toevoegingsmiddelen worden vermeld met hun benaming en/of identificatienummer, toegevoegde hoeveelheid, en de desbetreffende functionele groep overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 of de categorie in het geval van "coccidiostatica en histomonostatica":

1. De toevoegingsmiddelen van de functionele groepen "conserveermiddelen", "kleurstoffen", "antioxidanten", "vitaminen, provitaminen en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een gelijkaardige werking" en "verbindingen van sporenelementen" in de zin van bijlage I van Verordening (EG) nr. 1831/2003 moeten van de volgende aanduidingen zijn voorzien: "Bevat in de EU toegelaten conserveermiddelen, kleurstoffen, antioxidanten, vitaminen en sporenelementen" (voor zover van toepassing).

(a) toevoegingsmiddelen waarvoor een maximumgehalte is vastgesteld,

 

(b) toevoegingsmiddelen die behoren tot de categorieën "zoötechnische toevoegingsmiddelen" en "coccidiostatica en histomonostatica",

 

(c) toevoegingsmiddelen die behoren tot de functionele groep "ureum en zijn derivaten" van de categorie "nutritionele toevoegingsmiddelen" overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

 

2. Niet in lid 1 vermelde toevoegingsmiddelen voor diervoeding kunnen facultatief in dezelfde volledige vorm of gedeeltelijk worden aangegeven.

2. Niet in lid 1 vermelde functionele groepen van toevoegingsmiddelen kunnen facultatief worden aangegeven.

3. Als een nutritioneel toevoegingsmiddel overeenkomstig bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 facultatief op het etiket vermeld wordt, wordt het toegevoegde gehalte aangegeven.

3. Indien op het etiket de aandacht wordt gevestigd op een of meer toevoegingsmiddelen, wordt het toegevoegde gehalte aangegeven overeenkomstig de door artikel 26 van deze verordening ingevoerde gedragscode.

4. Als een toevoegingsmiddel tot meer dan een functionele groep behoort, wordt de groep vermeld die past bij de voornaamste functie ervan in het desbetreffende diervoeder.

4. Overeenkomstig artikel 19 van de verordening worden alle andere toevoegingsmiddelen op verzoek van de consument meegedeeld.

 

4 bis. De persoon die verantwoordelijk is voor de etiketteringsgegevens verstrekt de bevoegde autoriteit op haar verzoek onverwijld alle informatie over alle toevoegingsmiddelen die aanwezig zijn in diervoeders voor gezelschapsdieren.

Motivering

Volgens de vigerende Europese wetgeving worden de conserveermiddelen, kleurstoffen en antioxidanten aangegeven als voorgesteld in het amendement. Op die manier kunnen eigenaars van gezelschapsdieren vaststellen of deze stoffen (die van algemeen belang zijn voor de consumenten) aanwezig zijn en kunnen zij aanvullende informatie bij het betrokken bedrijf aanvragen. Dit moet worden uitgebreid tot vitamines en sporenelementen, omdat deze even belangrijk zijn voor de doorsnee eigenaar van gezelschapsdieren.

Amendement  75

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI – hoofdstuk I – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De exploitant van het diervoederbedrijf die het diervoeder in de handel brengt, deelt de klant op zijn verzoek de niet in lid 1 vermelde namen en de andere in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de toevoegingsmiddelen mee.

Motivering

Overeenkomstig artikel 17 moet principieel de toegang tot informatie over de samenstelling van diervoeder en het gebruik van toevoegingsmiddelen op verzoek worden gewaarborgd, zelfs wanneer de gegevens niet op het etiket moeten worden vermeld.

Amendement  76

Voorstel voor een verordening

Bijlage VI bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

BIJLAGE VI bis

 

Specifieke bepalingen betreffende de etikettering van diervoeders die niet voldoen aan de vereisten inzake veiligheid en handelskwaliteit

 

1. Diervoeders die een hoger gehalte aan ongewenste stoffen bevatten dan toegestaan door Richtlijn 2002/32/EG moeten voorzien zijn van de vermelding "Diervoeder met een te hoog gehalte aan ... (benaming van de ongewenste stof(fen) overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG), uitsluitend bestemd voor erkende decontaminatiebedrijven." De erkenning van deze bedrijven berust op artikel 10, punt 2 of 3, van Verordening (EG) nr. 183/2005. De erkenning van deze bedrijven berust op artikel 10, punt 2 of 3, van Verordening (EG) nr. 183/2005.

 

2. Indien het de bedoeling is om de verontreiniging te verminderen of geheel te verwijderen door reinigen, wordt het verontreinigde diervoeder voorzien van de vermelding "diervoeder met een te hoog gehalte aan… (benaming van de ongewenste stof(fen) overeenkomstig bijlage I bij Richtlijn 2002/32/EG), uitsluitend na grondige reiniging te gebruiken als diervoeder".

Motivering

Ter wille van de coherentie met en de naleving van de veiligheidsvoorschriften voor diervoeding, moet ervoor worden gezorgd dat deze producten als diervoeding worden geclassificeerd, zodat zij onderworpen zijn aan de wetgeving inzake diervoeding.

Als artikel 20 echter beperkt wordt tot producten waarin het maximumgehalte aan verontreinigende stoffen als vastgesteld in Richtlijn 2002/32/EG is overschreden, bestaat de kans dat artikel 20 niet langer strookt met eventuele toekomstige normen van voedselveiligheid.

TOELICHTING

Het voorstel van de Commissie beoogt een diepgaande wijziging van de Europese wetgeving inzake diervoeding. Daarbij gaat het er zowel om de wetgeving te vereenvoudigen als om deze af te stemmen op de bepalingen inzake de menselijke voeding.

Centraal in het wetgevingsvoorstel staan de volgende uitvoerig toegelichte elementen.

1.  De "open vermelding" van de voedermiddelen

Het vermelden van de voedermiddelen die in mengvoeders zijn verwerkt en de precieze hoeveelheid ervan (de "open vermelding") was een van de voornaamste eisen van het Europees Parlement naar aanleiding van de BSE-crisis en in het kader van de eisen van de BSE-enquêtecommissie aan de Europese Commissie (cf. de resolutie van 19 februari 1997 over de conclusies van de tijdelijke enquêtecommissie BSE).

Het Parlement heeft "er steeds de nadruk op gelegd dat de consumenten niet alleen optimaal moeten worden beschermd, maar door duidelijke en transparante etikettering ook zelf moeten kunnen beslissen welke levensmiddelen van welke oorsprong zij met het oog op veiligheid en gezondheid willen kiezen. Dit dient ook voor de landbouwers te gelden, die bij de aankoop van mengvoeders immers eveneens op ondubbelzinnige etikettering zijn aangewezen".

In haar wetgevingsvoorstel voor de latere Richtlijn 2002/2/EG betreffende het verkeer van mengvoeders voorzag de Commissie in het opstellen van een lijst van voedermiddelen met een nauwkeurige vermelding van de gewichtspercentages. Het voorstel werd door het Parlement in eerste en tweede lezing goedgekeurd; in de Raad bleek echter tegen de open vermelding heel wat verzet te rijzen. In het daarop volgende Bemiddelingscomité kwamen Raad en Parlement tot een vergelijk, dat enerzijds voorzag in de verplichte vermelding van de voedermiddelen op het etiket of de bijsluiter, met opgave van het gewichtspercentage ervan, waarbij echter een marge van +/–15% van de vermelde waarde wordt getolereerd (artikel 1, lid 4 van Richtlijn 2002/2/EG). In ruil daarvoor kreeg de klant het recht om op zijn verzoek de exacte samenstelling van het mengvoeder te kennen. (Artikel 1, lid 1 van Richtlijn 2002/2/EG)[1]

Deze bepaling is achteraf voor het Hof van Justitie aangevochten door bedrijven uit de sector en enkele lidstaten. Het Hof van Justitie heeft echter in zijn arrest van 6 december 2005 de rechtmatigheid van de richtlijn ondubbelzinnig bevestigd en de kritiek van de eisers grotendeels afgewezen. Op slechts één enkel punt stemde het Hof in met de argumenten van de eisers en bekritiseerde het de in art. 1, lid 1 voorgeschreven "exacte informatie op verzoek" als niet in verhouding staand tot het aangegeven doel van de richtlijn (gezondheidsbescherming), waarbij het Hof een afweging heeft gemaakt tussen de toegevoegde waarde van een exacte vermelding op verzoek ten behoeve van de gezondheidsbescherming en de daaruit voortvloeiende rompslomp voor de producenten.

Tijdens de op dat arrest gebaseerde wetgevingsprocedure[2] tot wijziging van Richtlijn 2002/2/EG kwamen het Parlement en de Raad overeen om, met het oog op de aangekondigde voorstellen voor een omvattende herschikking van de wetgeving inzake diervoeding, geen wijzigingen in de basistekst aan te brengen die verder gaan dan wat uit hoofde van het arrest van het Hof moest worden gewijzigd, omdat "zij verwachten [dat] daarbij (...) in dit verband ook de kwestie van de zogeheten "open declaratie van bestanddelen" in haar geheel opnieuw onder de loep zal worden genomen. Zij verwachten van de kant van de Commissie ook nieuwe voorstellen, die zowel rekening houden met het belang van de landbouwers bij een precieze en gedetailleerde informatie over de bestanddelen van diervoeders als met het belang van de industrie bij een toereikende bescherming van bedrijfsgeheimen[3].“

Tegen deze achtergrond is het onderhavige voorstel uitgewerkt. Het voorziet in de vermelding van de in mengvoeders verwerkte voedermiddelen in dalende volgorde, waarbij de vermelding van het gewichtspercentage facultatief blijft. De klant kan, overeenkomstig artikel 17, lid 2, op verzoek bij de producent informatie krijgen over de samenstelling. De producent heeft echter volgens het Commissievoorstel de mogelijkheid om deze informatie te weigeren wanneer hij van oordeel is "dat de onthulling ervan een inbreuk kan vormen op zijn intellectuele-eigendomsrechten."

De rapporteur is van mening dat, in het licht van het arrest van het Hof inzake etikettering van voedermiddelen, ervoor moet worden gezorgd dat rekening wordt gehouden én met het recht op informatie van de koper én met het rechtmatige belang van de producent om zijn intellectuele eigendom te beschermen. De beslissing om al dan niet in te gaan op een verzoek van een klant mag echter niet alleen aan het oordeel van de producent worden overgelaten.

Het beginsel van de "open vermelding" moet, tegen de achtergrond van het arrest van het Hof van Justitie en het onderhavige wetgevingsvoorstel, zo worden geïnterpreteerd dat de koper, eventueel op met redenen omkleed verzoek, de principiële mogelijkheid krijgt om volgens een wettelijk vastgelegde procedure informatie te verkrijgen.

De amendementen van het ontwerpverslag en het Commissievoorstel voorzien in de volgende stappen:

1.  De vermelding van alle voedermiddelen in dalende volgorde van hun gewichtspercentage is verplicht; de vermelding van de gewichtspercentages is facultatief, behalve in de in artikel 17, lid 2, punt 1 genoemde gevallen.

2.  De klant heeft het recht van de producent de informatie over de gewichtspercentages te verkrijgen. Deze vermelding moet exact zijn, aangezien de marge van +/– 15% a posteriori, d.w.z. na afloop van het productieproces, niet zinvol lijkt.

3.  De producent kan weigeren de informatie te verstrekken wanneer hij kan bewijzen dat de onthulling ervan een inbreuk kan vormen op zijn intellectuele-eigendomsrechten, d.w.z. wanneer hij kan bewijzen dat hij op grond van eigen of verworven onderzoek daadwerkelijk een te beschermen intellectuele-eigendomsrecht bezit. Voor de hoofdbestanddelen van een mengvoeder die meer dan 2 gewichtsprocent vertegenwoordigen is deze mogelijkheid echter uitgesloten aangezien uit gegevens van de sector blijkt dat op dat vlak geen beroep kan worden gedaan op een wezenlijk belang aan intellectuele eigendom.

4.  Indien de producent zijn recht uitoefent om te weigeren de bestanddelen die minder dan 2% vertegenwoordigen bekend te maken, kan de klant zich tot de bevoegde autoriteit wenden. Enerzijds heeft de autoriteit te allen tijde het recht om de precieze samenstelling van het mengvoerder bekend te maken en, anderzijds, om de aanspraak op een intellectuele-eigendomsrecht te onderzoeken. De bevoegde autoriteit kan aan de bekendmaking van de precieze samenstelling na toetsing van de aanspraken van de producent op bescherming van zijn intellectuele-eigendomsrecht eventueel de voorwaarde koppelen dat een vertrouwelijkheidsverklaring wordt ondertekend.

De tekst die door de commissie is goedgekeurd volgt grosso modo deze gedachtegang. Er wordt echter in bepaald dat de producent/verkoper op het verzoek om informatie van de koper over de samenstelling van het mengvoeder kan antwoorden met een tolerantiemarge van +/- 15% van de aangegeven waarde.

Aangezien hiermee volgens het arrest van het Hof van Justitie van de EU in Zaak C-421/06 het intellectuele-eigendomsrecht van de producent is gewaarborgd, vervalt de clausule die het mogelijk maakte informatie achter te houden op grond van het recht op bescherming van de intellectuele eigendom.

2. Etikettering van toevoegingsmiddelen in diervoeders

De Commissie stelt een verplichte etikettering voor van toevoegingsmiddelen waarvoor met het oog op de toelating ervan een maximumgehalte is bepaald of die tot de categorie van de zoötechnische toevoegingsmiddelen behoren, dan wel werkzaam zijn tegen sommige parasieten. De etikettering van de andere toevoegingsmiddelen is facultatief. Afgezien daarvan moet ook in dit geval op verzoek van de klant informatie worden verstrekt over het gebruik van toevoegingsmiddelen. De rapporteur stelt voor deze bepaling nauwkeuriger te formuleren.

3.  Zelfregulering door middel van gedragscodes en richtsnoeren

De ervaring met de wetgeving inzake levensmiddelenhygiëne (de Verordeningen (EG) nr. 852/2003 en nr. 853/2003) en de diervoederhygiëne (Verordening (EG) nr. 183/2005) leert ons dat richtsnoeren en gedragscodes die door het bedrijfsleven worden voorgesteld zinvol kunnen bijdragen aan de omzetting van de wettelijke bepalingen in de praktijk. Ongetwijfeld kunnen ook op het gebied van de etikettering van diervoeders dergelijke richtsnoeren waardevolle diensten bewijzen. Er moet echter in de wettekst ondubbelzinnig op worden gewezen dat deze richtsnoeren of codes niet gezien mogen worden als quasi-wetgeving. Hun enige functie is de omzetting van de verordening in de praktijk te vergemakkelijken en de eventueel in de verordening vastgelegde speelruimte te interpreteren; zij mogen echter geenszins worden misbruikt om wettelijke bepalingen af te zwakken.

4.  Verontreinigde voedermiddelen

Aangezien in het verleden al vaker is gebleken dat verontreinigde stoffen met een schier grenzeloze criminele vindingrijkheid in diervoeders wordt verwerkt, moeten de regels voor verontreinigde voedermiddelen zeer duidelijk worden geformuleerd. De juridische situatie in de Europese Unie is er zonder enige twijfel op verbeterd dank zij Richtlijn 2002/32/EG die er is gekomen naar aanleiding van het dioxineschandaal. Met name maakte het in artikel 5 van de richtlijn verankerde verbod op het aanlengen van voeders komaf met een ruim verbreide praxis: het versnijden van onbelaste stoffen met schadelijke stoffen tot de waarden opnieuw onder de toegelaten grenswaarden komen te liggen.

In Richtlijn 2002/32/EG wordt in dat verband bepaald dat verontreinigde stoffen niet als voedermiddel mogen worden gebruikt. Het is echter niet geheel duidelijk wat met dergelijke stoffen gebeurt nadat zij uit het verkeer zijn gehaald. Artikel 8 biedt de lidstaten de mogelijkheid om bepaalde toegelaten zuiveringsprocédés voor verontreinigde voedermiddelen te gebruiken (bvb. filtreren van visolie met actieve kool voor de vermindering van het dioxinegehalte, of ammoniumbehandeling voor de afbraak van aflatoxines).

Daarom stelt de Commissie voor, voor verontreinigde diervoeders of voedermiddelen een duidelijke etikettering voor te schrijven (zie artikel 20). Los van de etiketteringsvoorschriften moet er echter voor worden gezorgd dat deze verontreinigde stoffen niet op illegale wijze worden gebruikt en dat het verbod op het aanlengen wordt nageleefd.

5.  Uitvoeringsbepalingen (comitologie)

In Besluit nr. 1999/468/EG van de Raad wordt bepaald dat, in geval van een basisbesluit, dat wordt aangenomen in het kader van een medebeslissingsprocedure, maatregelen van algemene strekking die ten doel hebben niet-essentiële onderdelen van dat besluit te wijzigen, ook indien de wijziging behelst dat sommige van deze niet-essentiële onderdelen worden geschrapt of dat het besluit wordt aangevuld met nieuwe niet-essentiële onderdelen, worden genomen volgens de regelgevingsprocedure met toetsing. Daarom stelt de rapporteur voor dat ook voor de vaststelling van grenswaarden voor verontreinigingen en technische hulpstoffen (zie artikel 6 bis), de vaststelling van richtsnoeren ter verduidelijking van de werkingssfeer (zie artikel 7) en de goedkeuring van de lijst en de gedragscodes (zie artikel 27) de regelgevingsprocedure met toetsing wordt gevolgd. Al deze maatregelen zijn maatregelen van algemene strekking en beantwoorden aan de criteria van Besluit nr. 1999/468/EG voor de toepassing van de regelgevingsprocedure met toetsing.

Toch is het wenselijk dat, met het oog op de uitbreiding van de "negatieve lijst" van artikel 6 de urgentieprocedure wordt gevolgd, opdat de Commissie voor bepaalde stoffen in diervoeders een verbod met onmiddellijke werking kan uitvaardigen.

  • [1]  Cf. de verslagen A5-0233/2000, A5-0079/2001 en A5-0421/2001.
  • [2]  Voor meer details, zie verslag A6-0411/2006.
  • [3]  Beschikking nr. 623/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot wijziging van Richtlijn 2002/2/EG tot wijziging van Richtlijn 79/373/EEG van de Raad over het verkeer van mengvoeders, PB L 154 van 14.6.2007.

PROCEDURE

Titel

In de handel brengen en gebruik van diervoeders

Document- en procedurenummers

COM(2008)0124 – C6-0128/2008 – 2008/0050(COD)

Datum indiening bij EP

3.3.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AGRI

24.4.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ENVI

24.4.2008

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ENVI

28.5.2008

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf

1.4.2008

 

 

Behandeling in de commissie

6.5.2008

14.7.2008

10.9.2008

7.10.2008

Datum goedkeuring

7.10.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Vincenzo Aita, Peter Baco, Niels Busk, Luis Manuel Capoulas Santos, Giovanna Corda, Albert Deß, Gintaras Didžiokas, Konstantinos Droutsas, Constantin Dumitriu, Michl Ebner, Carmen Fraga Estévez, Duarte Freitas, Ioannis Gklavakis, Lutz Goepel, Friedrich-Wilhelm Graefe zu Baringdorf, Esther Herranz García, Lily Jacobs, Elisabeth Jeggle, Heinz Kindermann, Stéphane Le Foll, Véronique Mathieu, Mairead McGuinness, Rosa Miguélez Ramos, James Nicholson, Neil Parish, María Isabel Salinas García, Agnes Schierhuber, Czesław Adam Siekierski, Alyn Smith, Petya Stavreva, Donato Tommaso Veraldi

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Katerina Batzeli, Jan Mulder, Zdzisław Zbigniew Podkański, Struan Stevenson

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Bernard Wojciechowski

Datum indiening

15.10.2008