VERSLAG over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking)

16.10.2008 - (COM(2008)0119 – C6‑0231/2007 – 2007/0143(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Peter Skinner
(Herschikking - Artikel 80 bis van het Reglement)

Procedure : 2007/0143(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0413/2008
Ingediende teksten :
A6-0413/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking)

(COM(2008)0119 – C6‑0231/2007 – 2007/0143(COD))

(Medebeslissingsprocedure: herschikking)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0361) en het gewijzigde voorstel (COM(2008)0119),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 47, lid 2, van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0231/2007),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[1],

–   gelet op de artikelen 80 en 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie juridische zaken (A6‑0413/2008),

A. overwegende dat volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het onderhavige voorstel geen substantiële amendementen bevat, behalve die in het voorstel als zodanig werden aangemerkt, en overwegende dat met de codificering van ongewijzigde bepalingen van eerdere legislatieve teksten tezamen met amendementen het voorstel dus een eenvoudige codificering van bestaande teksten vormt, zonder enige inhoudelijke wijziging,

1.  hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Parlement, de Raad en de Commissie (en welke de door de Juridische Commissie van het EP goedgekeurde technische amendementen omvatten) en zoals hieronder geamendeerd;;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement    1

Voorstel voor een richtlijn

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en artikel 55,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95,

Motivering

Deze verandering beoogt te verzekeren dat de Commissie een voorstel kan doen voor ofwel een uitvoeringsrichtlijn van niveau 2, ofwel een uitvoeringsverordening van niveau 2 op basis van de kaderrichtlijn.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6 bis) Verwijzingen in onderhavige richtlijn naar verzekerings- of herverzekeringsondernemingen moeten tevens gelden voor captive verzekeringsondernemingen en captive herverzekeringsondernemingen, behalve wanneer voor deze ondernemingen specifieke bepalingen zijn opgenomen.

Motivering

Om rekening te houden met de sector van captieve verzekeringsondernemingen.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Ter bescherming van de verzekeringnemers dienen voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen effectieve solvabiliteitsvereisten te gelden. Gezien de marktontwikkelingen voldoet het bestaande stelsel niet meer. Het is bijgevolg noodzakelijk een nieuw regelgevingskader in te voeren.

(10) Ter bescherming van de verzekeringnemers dienen voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen effectieve solvabiliteitsvereisten te gelden. Gezien de marktontwikkelingen voldoet het bestaande stelsel niet meer. Het is bijgevolg noodzakelijk een nieuw regelgevingskader in te voeren dat de kapitaalefficiëntie in de Europese Unie optimaliseert en de verzekeringnemers degelijke waarborgen biedt.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) De nieuwe solvabiliteitsregeling mag niet te belastend zijn voor kleine en middelgrote verzekeringsondernemingen.

(12) De nieuwe solvabiliteitsregeling mag niet te belastend zijn voor kleine en middelgrote verzekeringsondernemingen. Een van de instrumenten om deze doelstelling te verwezenlijken is een degelijke toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel moet zowel worden toegepast op de eisen voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen als op de uitoefening van toezichthoudende bevoegdheden.

Motivering

De proportionele uitoefening van zijn bevoegdheden door de toezichthouder vormt een uiterst belangrijk element van proportionaliteit.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12 bis) Meer bepaald moet de Solvabiliteit II-regeling rekening houden met de specifieke aard van captive verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. Aangezien deze ondernemingen enkel risico's dekken die verband houden met de industriële of commerciële groep waartoe zij behoren, moet worden voorzien in een passende aanpak in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel die de aard, de omvang en de complexiteit van hun werkzaamheden weerspiegelt.

Motivering

Vanwege de omvang en het type van hun bedrijven en de specifieke aard van de risico's die zij (her)verzekeren, ontbreekt het captive (her)verzekeringsbedrijven vaak aan toereikende data en aan informatie van goede kwaliteit om in staat te zijn om representatieve verliesevaluaties op te stellen en een betrouwbare actuariële methode toe te passen. Er bestaat duidelijk behoefte aan vereenvoudigingen voor de captive bedrijven. De vereenvoudigingen die zijn voorgesteld voor "gewone" verzekerings- en herverzekeringsondernemingen houden echter vaak geen rekening met de specifieke kenmerken van het captive verzekeringsbedrijf.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis) De Solvabiliteit-II-regeling zal vermoedelijk tot een nog betere bescherming van alle deelnemers leiden. Hiertoe moeten de lidstaten voldoende middelen ter beschikking stellen van de financiële toezichtinstanties.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14 bis) Wanneer toezicht gebaseerd wordt op zowel kwalitatieve als kwantitatieve principes inzake risicobeheer, hebben toezichthouders waarschijnlijk meer middelen nodig.

Motivering

De toezichtvereisten vastgesteld onder de zuilen 2 en 3, zoals de goedkeuring van interne modellen, de monitoring en regelmatige herziening ervan, en de daaruit voortvloeiende nauwere samenwerking en optreden tezamen met andere toezichthouders en ondernemingen, betekent waarschijnlijk dat nationale toezichthouders meer middelen nodig zullen hebben om hun toegenomen verantwoordelijkheden na te komen.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14 ter) Bij het toezicht op herverzekeringsactiviteiten moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van het herverzekeringswezen, met name de globale aard ervan en het feit dat de verzekeringnemers zelf verzekerings- of herverzekeringsondernemingen zijn.

Motivering

Met de invoering van de Solvabilieit-II-regeling verdwijnt het met de RID beoogde doel tot invoering van een op maat gemaakte regeling voor herverzekering. Het is van belang te wijzen op het specifieke karakter van de herverzekering binnen de Solvabiliteit-II-richtlijn. Verwezen moet ook worden naar de IAIS-norm inzake het toezicht op het herverzekeringsbedrijf. Met deze nieuwe overweging wordt duidelijk gemaakt dat het proportionaliteitsbeginsel vereist dat rekening moet worden gehouden met de specifieke aard van het herverzekeringsbedrijf.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De toezichtconvergentie dient te worden bevorderd, niet alleen wat de toezichtinstrumenten maar ook wat de toezichtpraktijken betreft. Het bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie ingestelde Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen dient in dit verband een belangrijke rol te spelen en regelmatig verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen.

(23) De toezichtconvergentie dient te worden bevorderd, niet alleen wat de toezichtinstrumenten maar ook wat de toezichtpraktijken betreft. Het bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie ingestelde Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen dient in dit verband een belangrijke rol te spelen en regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Commissie over de gemaakte vorderingen.

Motivering

Het is belangrijk dat het Parlement als medewetgever volledig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen die betrekking hebben op de doeltreffende en efficiënte toepassing van deze richtlijn.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 29 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(29 bis) In de Gemeenschap is het gebruikelijk dat verzekeraars levensverzekeringsproducten verkopen waarbij de verzekeringnemers en begunstigden bijdragen aan het risicokapitaal van de onderneming in ruil voor de gehele of gedeeltelijke opbrengst op de bijdragen. Deze geaccumuleerde winsten vormen reserves, die eigendom zijn van de rechtspersoon waarin zij gegenereerd zijn. Binnen een groepsondersteuningsregeling kunnen reserves niet worden overgedragen aan andere rechtspersonen van de groep.

Motivering

Invoering van een definitie van reserves voor de doeleinden van deze richtlijn, die een bedrijfsmodel weerspiegelt dat in heel Europa bekend is. Bovendien maakt deze overweging duidelijk dat reserves op grond van hun juridische aard niet gebruikt kunnen worden voor groepsondersteuning.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De toezichtregeling dient te voorzien in een risicogevoelig vereiste dat op een prospectieve berekening is gebaseerd om een accuraat en tijdig optreden van de toezichthoudende autoriteiten te garanderen (het solvabiliteitskapitaalvereiste), alsook in een minimumveiligheidsniveau waaronder het bedrag van de financiële middelen niet mag dalen (het minimumkapitaalvereiste). Beide kapitaalvereisten dienen in de gehele Gemeenschap te worden geharmoniseerd opdat verzekeringnemers eenzelfde niveau van bescherming wordt geboden.

(35) De toezichtregeling dient te voorzien in een risicogevoelig vereiste dat op een prospectieve berekening is gebaseerd om een accuraat en tijdig optreden van de toezichthoudende autoriteiten te garanderen (het solvabiliteitskapitaalvereiste), alsook in een minimumveiligheidsniveau waaronder het bedrag van de financiële middelen niet mag dalen (het minimumkapitaalvereiste). Het minimumkapitaalvereiste moet gekoppeld worden aan het solvabiliteitskapitaalvereiste. Beide kapitaalvereisten dienen in de gehele Gemeenschap te worden geharmoniseerd opdat verzekeringnemers eenzelfde niveau van bescherming wordt geboden. Voor een goede werking van de Solvabiliteit II-regeling moet er een passend samenspel zijn tussen het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Motivering

Het uiteindelijke doel van de solvabiliteitskapitaalvereiste is om een vroegtijdig waarschuwingssignaal te zenden aan zowel toezichthouders als ondernemingen, waarbij een onderschrijding ervan zal resulteren in een versterkt toezicht. De minimumkapitaalvereiste fungeert als een laatste niveau voor interventie, dan hopelijk vermeden kan worden door het alarm van de solvabiliteitskapitaalvereiste Zij moet risicogevoelig zijn, zodat zij op juiste wijze het werkelijke risico voor de onderneming en voor de polishouders weerspiegelt, waarbij de beste risicoberekening verstrekt wordt door de solvabiliteitskapitaalvereiste.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35 bis) Om pro-cycliciteit te vermijden, met name op de effectenmarkten in tijden van financiële crisis, moeten de toezichthoudende autoriteiten over meer flexibiliteit beschikken om toezichthoudende maatregelen vast te stellen en uit te voeren. Deze grotere flexibiliteit moet evenwel een uitzonderlijk karakter hebben en moet tot doel hebben de negatieve effecten van een financiële crisis op te vangen in plaats van te vergroten.

Motivering

Financiële crises kunnen een flexibele toezichtbenadering vereisen, die op specifieke ontwikkelingen is afgesneden, zodat het niet nodig is zijn toevlucht te nemen tot de algemene benadering die in de richtlijn is vastgesteld. Interventies moeten niettemin alleen plaats vinden in tijden van financiële crisis en gezien worden als zijnde van tijdelijke aard.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 43

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(43) Het minimumkapitaalvereiste dient volgens een eenvoudige formule en op basis van controleerbare gegevens te worden berekend.

(43) Het minimumkapitaalvereiste dient te worden berekend volgens een eenvoudige formule die samenhangt met de risicogeoriënteerde benadering van het solvabiliteitskapitaalvereiste en is gebaseerd op controleerbare gegevens. Het minimumkapitaalvereiste dient te voorzien in een minimumveiligheidsniveau waaronder het bedrag van de financiële middelen niet mag dalen. Het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste dienen in de gehele Gemeenschap te worden geharmoniseerd opdat verzekeringnemers eenzelfde niveau van bescherming wordt geboden.

Motivering

We dienen ervoor te zorgen dat de berekening van het minimumkapitaalvereiste samenhangt met de algehele economische benadering van de richtlijn, het minimumkapitaalvereiste een weerspiegeling is van het risicoprofiel van de onderneming en dat het minimumkapitaalvereiste samenhangt met het (solo) solvabiliteitskapitaalvereiste van de verschillende ondernemingen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 65 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(65 bis) Het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van een groep moet rekening houden met de totale diversificatie van de risico's van alle verzekeringsentiteiten binnen de groep zodat de risicoblootstelling van de groep degelijk wordt weerspiegeld.

Motivering

Volgens de Commissie[2], biedt de Richtlijn mogelijkheden om rekening te houden met de diversificatie-effecten over een gehele groep, en niet alleen binnen de EU, bij het berekenen van de solvabiliteitskapitaalvereiste op een geconsolideerde basis. Deze overweging benadrukt dat er geen sprake mag zijn van een arbitraire uitsluiting van de positieve diversificatie-effecten afkomstig van verzekeringsoperaties buiten de EU.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 69 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(69 bis) Hoofdtoezichthouders moeten zonder discriminatie in de gehele Gemeenschap opereren. In het bijzonder bij de afwikkeling van vorderingen en liquidatiesituaties waarbij groepsondersteuningsregelingen van kracht waren, moeten de activa eerlijk worden verdeeld over alle in aanmerking komende verzekeringnemers, ongeacht hun nationaliteit of woonplaats.

Motivering

Het is van groot belang te garanderen dat verzekeringnemers in alle lidstaten passende en gelijke rechten hebben in gevallen van insolventie bij een verzekeringsonderneming.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70) Er moet worden gewaarborgd dat het eigen vermogen op adequate wijze binnen de groep is verdeeld, en waar nodig beschikbaar is voor de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden. Daarom dienen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep over voldoende eigen vermogen te beschikken om hun solvabiliteitskapitaalvereiste te dekken, tenzij de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden anderszins op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd. Het dient verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep derhalve te worden toegestaan om in bepaalde omstandigheden hun solvabiliteitskapitaalvereiste met door hun moederonderneming toegezegde groepsondersteuning te dekken. Om na te gaan of een toekomstige herziening van de regeling voor groepsondersteuning noodzakelijk is en zo ja, deze herziening voor te bereiden, dient de Commissie verslag uit te brengen over de op dit gebied door de lidstaten vastgestelde voorschriften en door de toezichthoudende autoriteiten gevolgde werkwijzen.

(70) Er moet worden gewaarborgd dat het eigen vermogen op adequate wijze binnen de groep is verdeeld, en waar nodig beschikbaar is voor de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden. Daarom dienen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep over voldoende eigen vermogen te beschikken om hun solvabiliteitskapitaalvereiste te dekken, tenzij de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden anderszins op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd. Het dient verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep derhalve te worden toegestaan om in bepaalde omstandigheden hun solvabiliteitskapitaalvereiste met door hun moederonderneming toegezegde groepsondersteuning te dekken. Om na te gaan of een toekomstige herziening van de regeling voor groepsondersteuning noodzakelijk is en zo ja, deze herziening voor te bereiden, dient de Commissie verslag uit te brengen aan het Europees Parlement over de op dit gebied door de lidstaten vastgestelde voorschriften en door de toezichthoudende autoriteiten gevolgde werkwijzen.

Motivering

Het is belangrijk dat het Parlement als medewetgever volledig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen die betrekking hebben op de doeltreffende en efficiënte toepassing van deze richtlijn.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 70 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70 bis) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het, wanneer een toezichtautoriteit optreedt als groeptoezichthouder, duidelijk is dat zij dat op niet-discriminatoire wijze doet. Rechtmatige acties van een groeptoezichthouder, met inbegrip van kapitaalovermakingen (maar niet die alleen), moeten daarom op grond van het nationale mandaat van de toezichthouder niet worden beschouwd als strijdig met de belangen van de lidstaat of die van de polishouders in die lidstaat.

Motivering

Om rekening te houden met de captive verzekeringssector.

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 70 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70 ter) Alle toezichthouders die bij het groepstoezicht zijn betrokken, moeten de genomen beslissingen kunnen begrijpen, met name wanneer deze beslissingen door de groepstoezichthouder zijn genomen. Wanneer een van de toezichthouders relevante informatie tot zijn beschikking krijgt, deelt hij deze daarom onmiddellijk met de andere toezichthouders, zodat alle toezichthouders een oordeel kunnen vormen op basis van dezelfde relevante informatie. Indien de betrokken toezichthouders geen overeenstemming kunnen bereiken, dient er degelijk advies te worden ingewonnen bij het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen voor het oplossen van de situatie.

Motivering

Het mechanisme van groepsondersteuning is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De betrokkenheid van de andere betrokken toezichtautoriteiten dan de groepstoezichthouder moet echter worden versterkt. Alle betrokken toezichthouders moeten in staat zijn de situatie te beoordelen aan de hand van dezelfde hoeveelheid relevante informatie. Wanneer de betrokken toezichthouders niet tot overeenstemming kunnen komen, is het nuttig een degelijk advies te ontvangen van een derde partij die een onafhankelijk oordeel kan bieden.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 70 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70 quater) Met het oog op de goedkeuring van interne modellen en de werking van de groepsondersteuning voorziet onderhavige richtlijn in een overlegrol voor het CETVB. In dit kader moet de toezichthoudende autoriteit die bevoegd is om het definitieve besluit te nemen, ten volle rekening houden met het advies van het CETVB, waardoor een "comply or explain" mechanisme ontstaat.

Motivering

Een "comply or explain" mechanisme moet het dominerende beginsel zijn bij operaties van het groepsondersteuningssysteem.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 74

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(74) Voor alle aan groepstoezicht onderworpen verzekerings- of herverzekeringsgroepen dient uit de kring van de betrokken toezichthoudende autoriteiten een groepstoezichthouder te worden aangewezen. De rechten en plichten van de groepstoezichthouder dienen passende coördinatie- en beslissingsbevoegdheden te omvatten. De autoriteiten die bij het toezicht op tot eenzelfde groep behorende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen betrokken zijn, dienen coördinatieregelingen te treffen.

(74) Voor alle aan groepstoezicht onderworpen verzekerings- of herverzekeringsgroepen dient uit de kring van de betrokken toezichthoudende autoriteiten een groepstoezichthouder te worden aangewezen. De rechten en plichten van de groepstoezichthouder dienen passende coördinatie- en beslissingsbevoegdheden te omvatten. De autoriteiten die bij het toezicht op tot eenzelfde groep behorende verzekerings- en herverzekeringsondernemingen betrokken zijn, dienen als coördinatiemechanisme colleges van toezichthouders aan te stellen.

Motivering

Om de betrokkenheid van alle toezichthoudende autoriteiten bij het toezicht op grensoevrschrijdende verzekeringsgroepen te versterken, moeten er colleges van toezichthouders worden opgericht. Deze zorgen voor een permanente, doch flexibele structuur voor samenwerking en coördinatie. Zij komen op gezette tijden bijeen met het doel de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken, toezichthouders in staat te stellen een gemeenschappelijk inzicht te krijgen in het risicoprofiel van de groepen en coördinatie te bereiken ten aanzien van de besluiten die door individuele autoriteiten worden genomen.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75) De toezichthoudende autoriteiten dienen toegang te hebben tot alle voor de uitoefening van het groepstoezicht relevante informatie. Tussen de voor het toezicht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verantwoordelijke autoriteiten onderling, alsook tussen die autoriteiten en de autoriteiten die voor het toezicht op in andere financiële sectoren actieve ondernemingen verantwoordelijk zijn, dient samenwerking tot stand te worden gebracht.

(75) Toezichthouders van alle lidstaten waar een onderneming van de groep is gevestigd moeten als college van toezichthouders betrokken zijn bij het groepstoezicht. Zij moeten allen normale toegang hebben tot documentatie en moeten actief betrokken worden bij de besluitvorming. Tussen de voor het toezicht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verantwoordelijke autoriteiten onderling, alsook tussen die autoriteiten en de autoriteiten die voor het toezicht op in andere financiële sectoren actieve ondernemingen verantwoordelijk zijn, dient samenwerking tot stand te worden gebracht.

Motivering

De toezichthouders moeten een college vormen.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 75 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75 bis) De adviezen van de CETVB aan de groepstoezichthouder zijn niet bindend voor deze laatste wanneer hij zijn besluit neemt. Bij het nemen van zijn besluit moet de groepstoezichthouder ten volle rekening houden met dit advies en uitleg geven wanneer hij op significante wijze daarvan afwijkt. Het advies mag door de toezichthouders niet worden genegeerd.

Motivering

Financiële crises kunnen een flexibele benaderingen vereisen, die op specifieke ontwikkelingen zijn afgesneden, zodat het niet nodig is zijn toevlucht te nemen tot de algemene benadering die in de richtlijn is vastgesteld. Interventies moeten niettemin alleen plaats vinden in tijden van financiële crisis en gezien worden als zijnde van tijdelijke aard.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 93 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(93 bis) Artikel 17, lid 2, van Richtlijn 2003/41/EG, van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 inzake de activiteiten van de instellingen voor bedrijfspensioenen en het toezicht daarop (1) bevat verwijzingen naar bestaande wetgeving inzake solvabiliteitsmarges. Deze verwijzingen moeten worden behouden om de status quo te bewaren.De Commissie moet de herziening van richtlijn 2003/41/EG, waartoe zij uit hoofde van artikel 214 daarvan verplicht is, zo spoedig mogelijk uitvoeren. De Commissie dient, met de steun van het CEVTB, een eigen solvabiliteitstelsel voor instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (IBPV's) te ontwikkelen, waarbij ten volle rekening wordt gehouden met het essentiële eigen karakter van verzekerings- en herverzekeringsmaatschappijen.

 

___________

1 PB L 235 van 23.9.2003, blz. 10.

Motivering

Het is van groot belang dat het juridisch kader voor IBPVs ongewijzigd blijft, aangezien de Commissie binenkort een herziening van deze richtlijn zal uitvoeren.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 95 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(95 bis) Gezien het toenemend grensoverschrijvende karakter van het verzekeringsbedrijf moet aandacht worden besteed aan de werking van de verzekeringsgarantie in heel Europa en verschillen tussen de stelsels van de lidstaten moeten zoveel mogelijk beperkt worden, rekening houdend met de toezichtstructuren. Hoewel dit werk buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn valt, moet verder worden gegaan dan wordt gesuggereerd in de studies die de Commissie tot nu toe heeft verricht en moet in de Europese Unie zo spoedig mogelijk een mechanisme voor een verzekeringsgarantiefonds worden ingevoerd, met name voor levensverzekeringen. Zo'n fonds moet tot doel hebben in laatste instantie de bescherming van verzekeringnemers te waarborgen.

Motivering

Verzekerings- en garantiestelsels zijn van essentieel belang voor het beschermen van verzekeringnemers bij de liquidatie van een verzekeringsonderneming. Momenteel is er een gebrek aan harmonisatie op dit gebied en er dient derhalve meer te worden gedaan om ervoor te zorgen dat het beschermingsniveau in alle lidstaten gelijk is.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de artikelen 5 tot en met 10 is deze richtlijn niet van toepassing op verzekeringsondernemingen waarvan de jaarlijkse premie-inkomsten niet uitstijgen boven 5 miljoen EUR.

1. Onverminderd de artikelen 3 en 5 tot en met 10 is deze richtlijn niet van toepassing op schadeverzekeringsondernemingen die aan alle onderstaande voorwaarden voldoen:

 

a) de jaarlijkse bruto premie-inkomsten zijn niet hoger dan 5 miljoen EUR;

 

b) de totale bruto technische voorzieningen van de onderneming en de jaarlijkse bedragen die van herverzekeringsovereenkomsten en 'special purpose vehicles' kunnen worden verhaald, zoals bepaald in artikel 75, bedragen niet meer dan 5 miljoen EUR;

 

c) de totale bruto technische voorzieningen van groep onderneming en de jaarlijkse bedragen die van herverzekeringsovereenkomsten en 'special purpose vehicles' kunnen worden verhaald, zoals bepaald in artikel 75, bedragen niet meer dan 5 miljoen EUR,

 

d) de activiteit van deze ondernemingen omvat geen herverzekeringsverplichtingen en evenmin aansprakelijkheids-, krediet- en borgtochtverzekeringsrisico's, tenzij deze bijkomende risico's vormen in de zin van artikel 16, lid 1; en

 

e) de herverzekeringsverplichtingen van de onderneming bedragen niet meer dan 10% van hun bruto geschreven premieinkomsten of 10% van hun totale technische voorzieningen.

2. Als het in lid 1 genoemde bedrag drie achtereenvolgende jaren wordt overschreden, is de richtlijn vanaf het vierde jaar van toepassing.

2. Als de in lid 1 genoemde bedragen drie achtereenvolgende jaren worden overschreden, is de richtlijn vanaf het vierde jaar van toepassing.

 

2 bis. Wanneer de jaarlijkse premie-inkomsten van een verzekeringsonderneming in drie achtereenvolgende jaren gestaag afnemen tot onder het bedrag dat wordt vastgesteld in lid 1 (a), valt de verzekeringsonderneming niet meer binnen de werkingssfeer van deze richtlijn.

 

2 ter. Het bepaalde in artikel 1  en 2 belet evenwel niet dat een onderneming uit hoofde van deze richtlijn een vergunning aanvraagt of haar vergunning behoudt

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – punt 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1 bis) "verzekeringscaptive": een verzekeringsonderneming die het eigendom is van een financiële onderneming die geen verzekerings- of herverzekeringsonderneming of een groep van verzkerings- of herverzekeringsondernemingen is, waarop Titel III van de richtlijn van toepassing is, dan wel van een niet-financiële onderneming, die uitsluitend ten doel heeft risicodekking te bieden voor de risico's van de onderneming of de ondernemingen waartoe zij behoort of voor een onderneming of ondernemingen van de groep waarvan de verzekeringscaptive lid is;

Motivering

Er dient een definitie te worden gegeven van "verzekeringscaptive", waaruit blijkt dat dit verzekeringsondernemingen zijn die onder deze richtlijn vallen.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – punt 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4 bis) "dedicated reinsurer" is een verzekeraar:

 

a) wiens activiteiten beperkt zijn tot de herverzekering van een cedent ( groep van ondernemingen of onderneming die risico overdraagt aan de "dedicated reinsurer") en de dochterondernemingen van de cedent op voorwaarden die de cedent te allen tijde toestaan de herverzekeringsregelingen op te zeggen en na een dergelijke opzegging de activa en passiva van de herverzekeraar onmiddellijk aan de cedent over te dragen; en

 

b) die direct of indirect:

 

(i) volledig eigendom is van de cedent of de leden van de cedent; of

 

(ii) volledig eigenaar is van de cedent;

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – punt 10 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) lidstaat van het risico: een van de volgende lidstaten vanaf de datum waarop de schadeverzekeringsovereenkomst is gesloten:

(10) lidstaat van het risico: een van de volgende lidstaten:

Motivering

Door dit amendement moeten onbedoelde belastingtechnische gevolgen worden vermeden.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – punt 11 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) lidstaat van de verbintenis: de lidstaat waarin zich een van het volgende bevindt  vanaf de datum waarop de levensverzekeringsovereenkomst is gesloten:

(11) lidstaat van de verbintenis: de lidstaat waarin zich een van het volgende bevindt:

Motivering

Door dit amendement moeten onbedoelde belastingtechnische gevolgen worden vermeden.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – punt 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15 bis) "intragroep-transactie" transacties waarbij een verzekeraar of herverzekeraar, direct of indirect steunt op andere ondernemingen in dezelfde groep of op een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die door nauwe banden verbonden is met de ondernemingen binnen die groep, voor het voldoen aan een verplichting, al dan niet contractueel en al dan niet inzake betaling. Die transacties hebben met name betrekking op:

 

a)- leningen;

 

b)- garanties en buiten de balans gehouden transacties;

 

c)- onderdelen die meegerekend worden voor de solvabiliteitsmarge;

 

d)- investeringen;

 

e)- herverzekeringsactiviteiten; en

 

f)- overeenkomsten voor kostendeling;

Motivering

De intragroep-transactiediscipline is een belangrijk toezichtsgebied als gevolg van de typische geïnverteerde productiecyclus van het verzekeringsbedrijf die ruimte laat voor belangconflicten in de betrekkingen tussen de gecontroleerde eenhoud en de daarmee verbonden partijen. Aangezien het Commissievoorstel in dit opzicht niet volledig is, moet een definitie van Intragroep-transactie worden ingevoegd.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het bepaalde in artikel 4  belet evenwel niet dat een onderneming uit hoofde van deze richtlijn een vergunning aanvraagt of haar vergunning behoudt.

Schrappen

Amendement  153

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voornaamste doel van het toezicht

Voornaamste doel van het toezicht in het kader van deze richtlijn

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten van de nodige middelen worden voorzien om het voornaamste doel van het toezicht, namelijk de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden, te verwezenlijken.

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten van de nodige middelen worden voorzien, en over adequate deskundigheid en capaciteit beschikken, en over het mandaat om het voornaamste doel van het toezicht, namelijk de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden, , in overeenstemming met de communautaire en de nationale wetgeving, te verwezenlijken.

Motivering

De toezichtseisen die zijn vastgesteld in het kader van pijler 2 en 3, zoals de goedkeuring van interne modellen, de controle hierop en regelmatige herziening ervan, en de daaruit voortvloeiende nauwere samenwerking tussen en verbintenis met andere toezichthouders en ondernemingen, betekenen waarschijnlijk dat de nationale toezichthouders meer middelen nodig hebben om hun uitgebreide verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten zorgen ervoor dat deze richtlijn wordt toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die verbonden zijn aan de werkzaamheden van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat deze richtlijn wordt toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die verbonden zijn aan de werkzaamheden van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, zulks ook met het oog op het handhaven van de financiële stabiliteit in de Gemeenschap als een geheel, in het bijzonder in tijden van financiële problemen.

Motivering

Alle ondernemingen moeten onder de regels vallen, ongeacht hun grootte, want de gevolgen van een verzuim vertonen niet altijd een lineair verband met de grootte, maar hangen af van het type verzekering dat een onderneming sluit en de geografische spreiding van haar activiteiten.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Commissie neemt uitvoeringsmaatregelen aan met betrekking tot lid 3, waarbij zij de evenredige toepassing van de richtlijn specificeert, met name voor kleine verzekeraars. Deze maatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3.

Motivering

Het evenredigheidsbeginsel dient door middel van uitvoeringsmaatregelen te worden gespecificeerd.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 29 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het financiële toezicht overeenkomstig lid 1 omvat het controleren, met betrekking tot het geheel van de werkzaamheden van de verzekerings- en herverzekeringsonderneming , van de solvabiliteit van de onderneming , alsmede van de vorming van technische voorzieningen en het in aanmerking komend eigen vermogen, zulks overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende voorschriften of gebruiken, op grond van de communautaire bepalingen ter zake.

Het financiële toezicht overeenkomstig lid 1 omvat het controleren, met betrekking tot het geheel van de werkzaamheden van de verzekerings- en herverzekeringsonderneming, van de solvabiliteit van de onderneming , alsmede van de vorming van technische voorzieningen, van de activa en het in aanmerking komend eigen vermogen, zulks overeenkomstig de in de lidstaat van herkomst geldende voorschriften of gebruiken, op grond van de communautaire bepalingen ter zake.

Motivering

Toezicht op investeringen is een essentieel onderdeel van de solvabiliteitsbeoordeling. Er bestaat geen rationele reden om een verwijzing naar het toezicht op de activa achterwege te laten, want zij vormen een essentieel onderdeel van het verzekeringsbedrijf. Dit artikel is bedoeld als een herschikking en in de huidige richtlijn wordt verwezen naar de activa, zodat het duidelijk is dat deze referentie vanwege haar grote belang moet worden gehandhaafd.Toezicht op activa is volstrekt verenigbaar met vrijheid van investeringen en het in de Solvabiliteit-II-richtlijn genoemde beginsel van de voorzichtige persoon Verder wordt de noodzaak van een dergelijk toezicht des te dringender wanneer de Solvabiliteit-II-richtlijn in werking treedt, gezien de zeer grote mate van vrijheid doe verzekeraars dan op dit punt zullen krijgen.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e bis) kwantitatieve hulpmiddelen die ontwikkeld zijn in het kader van het controleproces.

Motivering

In artikel 34 wordt de toezichthoudende autoriteiten toegestaan "om in het kader van het controleproces kwantitatieve hulpmiddelen te ontwikkelen voor de beoordeling van het vermogen van de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen om het hoofd te bieden aan mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in de economische omstandigheden die hun algehele financiële positie zouden kunnen aantasten", maar het vermeldt geen bijzonderheden over de eigenschappen van een dergelijk hulpmiddel. Dit zou kunnen leiden tot uiteenlopende toezichthoudende praktijken en distorsie van de kapitaalvereisten of van niveau en omvang van interventies.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 34 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid hebben om in het kader van het controleproces naast de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste zo nodig kwantitatieve hulpmiddelen te ontwikkelen voor de beoordeling van het vermogen van de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen om het hoofd te bieden aan mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in de economische omstandigheden die hun algehele financiële positie zouden kunnen aantasten. De toezichthoudende autoriteiten schrijven voor dat de ondernemingen dergelijke tests moeten verrichten.

4. De lidstaten zorgen ervoor dat in uitzonderlijke gevallen de toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid hebben om in het kader van het controleproces naast de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste zo nodig kwantitatieve hulpmiddelen te ontwikkelen voor de beoordeling van het vermogen van de verzekerings- of herverzekeringsondernemingen om het hoofd te bieden aan mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in de economische omstandigheden die hun algehele financiële positie zouden kunnen aantasten. De toezichthoudende autoriteiten schrijven voor dat de ondernemingen dergelijke tests moeten verrichten.

Motivering

Toezichthoudende autoriteiten behoeven niet absoluut het recht te hebben verzekeringsondernemingen kwantitatieve maatregelen op te leggen, als aanvulling op de solvabiliteitskalitaalvereiste. Deze maatregelen dienen slechts in uitzonderlijke gevallen zonodig te worden toegepast.

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 34 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De toezichthoudende bevoegdheden worden tijdig en op evenredige wijze uitgeoefend.

6. De toezichthoudende bevoegdheden worden tijdig en op evenredige wijze uitgeoefend. Toezichthouders houden rekening met acties die bij spanningen op de markt een procyclisch effect kunnen hebben, waarbij te allen tijde volledig rekening moet worden gehouden met de belangen van de verzekeringnemer.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 36 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 bis. De toezichthouder mag rekening houden met de gevolgen voor het vermogensbeheer van vrijwillige gedrags- en transparantiecodes waarbij de betrokken instellingen die handelen in niet-gereguleerde of alternatieve beleggingsinstrumenten zich hebben aangesloten.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 38 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd, staat de toezichthoudende autoriteiten van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, na eerst zijn eigen autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld, toe dat zij zelf of door middel van personen die zij daartoe machtigen, controles in de bedrijfsruimten van de dienstverlener verrichten. Bij een niet onder toezicht staande entiteit is de in kennis te stellen autoriteit de toezichthoudende autoriteit.

2. De lidstaat waar de dienstverlener is gevestigd, staat de toezichthoudende autoriteiten van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming, na eerst de verzekerings- of herverzekeringsonderneming en zijn eigen autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld, toe dat zij zelf of door middel van personen die zij daartoe machtigen, controles in de bedrijfsruimten van de dienstverlener verrichten. Bij een niet onder toezicht staande entiteit is de in kennis te stellen autoriteit de toezichthoudende autoriteit.

Motivering

De extra zin beoogt de instandhouding van het recht van het bedrijf op informatie tijdens een inspectieproces en op transparantie van het toezicht.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 38 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. Uitbesteding aan dienstverleners in derde landen is toegestaan, zolang voldaan wordt aan de voorwaarden in de leden 1 en 2.

Motivering

Dit nieuwe lid is van essentieel belang om duidelijk te maken dat uitbesteding van diensten aan derde landen in geen geval beperkt mag worden, zelfs bij een strikte interpretatie van de voorafgaande leden 1 en 2.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 41 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Een functie is een administratieve capaciteit om bepaalde taken uit te voeren. Op welke wijze verzekeringsondernemingen de governancefuncties bedoeld in de artikelen 43, 45, 46 en 47 uitvoeren, wordt aan hun eigen oordeel overgelaten.

Motivering

In de tekst wordt niet vermeld dat de bedoelde functies verantwoordelijkheidsterreinen zijn en geen organisatorische eenheden. Het laatste zou betekenen dat ingegrepen wordt in het hart van de organisatiestructuur die eigen is aan de onderneming, wat geweldige inspanningen vergt, met name door kleine verzekeringsmaatschappijen. De invoeging van een functiedefinitie is voor het midden- en kleinbedrijf van essentieel belang. Anders moeten de kosten voor nieuwe afdelingen worden betaald uit hogere premies voor de verzekeringsnemers.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 42 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) hun beroepskwalificaties, -kennis en -ervaring volstaan om een gezond en prudent beheer mogelijk te maken (deskundigheid);

a) hun beroepskwalificaties, -kennis en -ervaring volstaan om een gezond en prudent beheer mogelijk te maken (deskundigheid); voor de beoordeling van het vereiste niveau van bekwaamheid, mogen beroepskwalificaties en -ervaring van leden van het hoger kader als bijkomende factoren in aanmerking worden genomen;

Motivering

De aanvulling is bedoeld als versterking en precisering van de beroepsvereisten voor het leiden van een verzekeringsonderneming.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 43 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen beschikken over een doeltreffend risicobeheersysteem dat bestaat uit strategieën, processen en rapportageprocedures die nodig zijn om op individueel en geaggregeerd niveau de risico´s waaraan zij blootstaan of blootgesteld zouden kunnen worden, alsook de relaties daartussen steeds te volgen, te beheren en daarover te rapporteren.

1. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen beschikken over een doeltreffend risicobeheersysteem dat bestaat uit strategieën, processen en rapportageprocedures die nodig zijn om op individueel en geaggregeerd niveau de risico´s waaraan zij blootstaan of blootgesteld zouden kunnen worden, alsook de relaties daartussen continu te identificeren, te meten, te volgen, te beheren en daarover te rapporteren.

Motivering

Voordat een risico kan worden gemeten, moet het worden geïdentificeerd. de vijf acties "identificeren", "beoordelen", "beheren","volgen" en "rapporteren" worden in deze combinatie aanbevolen in een eerste reeks adviezen van het CETVB.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 43 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit risicobeheersysteem is goed geïntegreerd in de organisatiestructuur van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming. Het bevat calamiteitenplannen.

Dit risicobeheersysteem is effectief en goed goed geïntegreerd in de organisatiestructuur van de verzekerings- of herverzekeringsonderneming en heeft de aandacht van het hoger kader. Het bevat calamiteitenplannen.

Motivering

Risicobeheer moet samengaan met en effectief worden door de nodige aandacht van het hoger kader.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 44 – lid 1 – alinea 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) of de in hoofdstuk VI, afdelingen 4 en 5, vastgelegde kapitaalvereisten en de in hoofdstuk VI, afdeling 2, vastgelegde vereisten inzake de technische voorzieningen steeds worden nageleefd;

b) of de in hoofdstuk VI, afdelingen 4 en 5, vastgelegde kapitaalvereisten en de in hoofdstuk VI, afdeling 2, vastgelegde vereisten inzake de technische voorzieningen continu worden nageleefd;

Motivering

In combinatie met amendement op artikel 43.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 44 – lid 1 – alinea 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de mate waarin het risicoprofiel van de betrokken onderneming duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zoals vastgelegd in artikel 101, lid 3, en berekend met de standaardformule overeenkomstig hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdeling 2, of met haar geheel of gedeeltelijk interne model overeenkomstig hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdeling 3.

c) de dimensie waarin het risicoprofiel van de betrokken onderneming duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste zoals vastgelegd in artikel 101, lid 3, en berekend met de standaardformule overeenkomstig hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdeling 2, of met haar geheel of gedeeltelijk interne model overeenkomstig hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdeling 3.

Motivering

In verband met de bescherming van de verzekeringnemer is het analyseren van eventuele afwijkingen van de standaardformule van groot belang. Het woord "mate" in alinea c) impliceert extra kwantitatieve voorwaarden, wat niet in overeenstemming is met de nadruk op kwaliteit in de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 44 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Voor de toepassing van lid 1, onder a), beschikt de onderneming over procedures waarmee zij haar korte- en langetermijnrisico´s correct kan vaststellen en meten en waarmee zij ook mogelijke gebeurtenissen of toekomstige veranderingen in de economische omstandigheden in kaart kan brengen die haar algehele financiële positie zouden kunnen aantasten. De onderneming laat zien hoe zij haar algehele solvabiliteitsbehoeften vaststelt.

Schrappen

Motivering

De kwantitatieve meting van solvabiliteitskapitaalvereisten wordt verricht met de standaardformule of een intern model. De beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit mag niet dienen als middel om deze resultaten te ondermijnen en extra kapitaalvereisten te creëren. Het proactieve optreden tegen potentiële risico's en de verstandige omgang met risicomarges zijn een onderdeel van de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 44 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 bis. Onverminderd het bovenstaande, zijn de enige solvabiliteitsniveaus waaraan verzekerings- en herverzekeringsondernemingen moeten voldoen, die welke zijn vastgesteld volgens de standdaardformule, of indien van toepassing, het gebruikte interne model, ongeacht de kapitaalreserves, overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn.

Motivering

Zoals in de onderhavige richtlijn vermeld wordt (artikelen 74 en 129), moeten de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) en de minimumkapitaalvereiste (MCR) volgens de standaardformule de enige kapitaal vereisten zijn die noodzakelijk zijn en/of door de toezichtautoriteiten ´worden verlangd. In geen geval kunnen de toezichthouders, hun macht doen gelden om een geïndividualiseerde evaluatie of ORSA (Own Risk Solvency Assessment) te eisen volgens het bepaalde in dit artikel, dat de ondernemingen verplicht tot ontwikkeling van een internmodel voor hun economisch kapitaal en dat de noodzakelijke scheiding tussen pijler I en pijler II van deze richtlijn buiten werking stelt.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 47 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De actuariële functie wordt uitgeoefend door personen die voldoende kennis hebben van actuariële en financiële wiskunde en die zo nodig aan de hand van toepasselijke gedrags-, beroeps- en andere normen kunnen aantonen over relevante ervaring en expertise te beschikken.

2. De actuariële functie wordt uitgeoefend door personen die kennis hebben van actuariële en financiële wiskunde en over de capaciteit beschikken die evenredig is aan de complexiteit en het risicoprofiel van de betrokken onderneming en die kunnen aantonen over relevante ervaring te beschikken.

Motivering

Ter waarborging van de vereiste middelen en kennis.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 49 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) de onderdelen van de in artikel 41, artikel 43, en de artikelen 45 en 46 bedoelde systemen, en met name de gebieden die onder het in artikel 43, lid 2, bedoelde ALB en beleggingsbeleid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen vallen;

1) de onderdelen van de in de artikelen 41, 43, 44, 45 en 46 bedoelde systemen, en met name de gebieden die onder het in artikel 43, lid 2, bedoelde ALB en beleggingsbeleid van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen vallen;

Motivering

De Richtlijn moet zorg dragen voor een maximale harmonisering van de praktijken en procedures van de verschillende Europese toezichthouders, ten einde ongelijke behandeling van dezelfde operator in de verschillende lidstaten te voorkomen. In dit verband wordt voorgesteld dat het binnen de Commissie moet zijn dat door middel van ontwikkelingsmaatregelen (niveau 2 Lamfalussy) de geharmoniseerde algemene beginselen worden vastgesteld waarmee de nationale toezichthouders rekening moeten houden. Bijgevolg, en gezien de belangrijke rol die de ORSA, zoals die in artikel 44 wordt gedefinieerd, in pijler II speelt, is het absoluut noodzakelijk om een op Europees niveau geharmoniseerde definitie te hebben van de reikwijdte en de te gebruiken methodologie.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 49 – punt 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis) De werkingssfeer van en de methodes voor de beoordeling van het eigen risico en de solvabiliteit, zoals omschreven in artikel 44.

Motivering

Uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 zijn op dit terrein nodig omdat het een belangrijk deel zou kunnen omvatten van de wijzigingen die bedrijven moeten doorvoeren om zich voor te bereiden op Solvency-II. Een geharmoniseerde definitie van de werkingssfeer van en de methoden voor de beoordelingen op Europees niveau schept consistentie en voorkomt de toepassing van uiteenlopende toezichtmethodes. In uitvoeringsmaatregelen moet onder andere duidelijk worden dat de beoordeling van eigen risico en solvabiliteit niet mag worden gebruikt om het beginsel aan te tasten dat de solvabiliteitskapitaalvereisten en de minimumkapitaalvereisten ingevolge artikel 101, de enige relevante solvabiliteitsniveaus zijn.

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 51 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen verstrekt de in lid 2 genoemde informatie aan de Commissie, met daarbij een rapport over de mate van convergentie in de toepassing van opslagfactoren tussen de toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten.

3. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen verstrekt de in lid 2 genoemde informatie aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, met daarbij een rapport over de mate van convergentie in de toepassing van opslagfactoren tussen de toezichthoudende autoriteiten in de verschillende lidstaten.

Motivering

Het is belangrijk dat het Europees Parlement en de Raad, als medewetgevers, volledig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen die betrekking hebben op de doeltreffende en efficiënte tenuitvoerlegging van deze richtlijn.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 51 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 51 bis

 

Besluitvorming binnen het CETVB

 

Alle besluiten van het CEVTB met het oog op de uitvoering van deze richtlijn worden genomen met gekwalificeerde meerderheid.

Motivering

Om te zorgen dat besluiten snel en op de meest constructieve wijze worden genomen is stemming met een gekwalificeerde meerderheid nodig.

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 52 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) door de bekendmaking van de informatie worden de concurrenten van de onderneming duidelijk bevoordeeld;

a) door de bekendmaking van de informatie wordt de onderneming commercieel geschaad;

Motivering

Het gaat om eventuele 'schade' die de onderneming kan oplopen. Dit kan gebeuren door oneerlijke concurrentie of op andere wijze.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 53 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In de in de tweede alinea, onder a), genoemde gevallen verplichten de toezichthoudende autoriteiten de betrokken onderneming om onmiddellijk het tekortschietende bedrag bekend te maken en daarbij een toelichting te geven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen. Wanneer ondanks een in eerste instantie haalbaar geacht saneringsplan het probleem van niet-naleving van het minimumkapitaalvereiste twee maanden na de constatering ervan nog steeds niet is opgelost, wordt dit aan het eind van deze periode bekendgemaakt en wordt daarbij een toelichting gegeven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen.

In de in de tweede alinea, onder a), genoemde gevallen verplichten de toezichthoudende autoriteiten de betrokken onderneming om onmiddellijk het tekortschietende bedrag bekend te maken en daarbij een toelichting te geven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen. Wanneer ondanks een in eerste instantie haalbaar geacht saneringsplan het probleem van niet-naleving van het minimumkapitaalvereiste drie maanden na de constatering ervan nog steeds niet is opgelost, wordt dit aan het eind van deze periode bekendgemaakt en wordt daarbij een toelichting gegeven op de oorzaak en gevolgen ervan, met inbegrip van verdere corrigerende maatregelen.

Motivering

Om de tekst in overeenstemming te brengen met het tijdsschema in artikel 136.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 53 – lid 1 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In het in de tweede alinea, onder b), genoemde geval verplichten de toezichthoudende autoriteiten de betrokken onderneming om onmiddellijk het tekortschietende bedrag bekend te maken en daarbij een toelichting te geven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen. Wanneer ondanks het in eerste instantie haalbaar geachte saneringsplan het probleem van een duidelijke niet-naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste vier maanden na de constatering ervan nog steeds niet is opgelost, wordt dit aan het eind van deze periode bekendgemaakt en wordt daarbij een toelichting gegeven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen.

In het in de tweede alinea, onder b), genoemde geval verplichten de toezichthoudende autoriteiten de betrokken onderneming om onmiddellijk het tekortschietende bedrag bekend te maken en daarbij een toelichting te geven op de oorzaak en gevolgen ervan, waarbij ook wordt gemeld welke corrigerende maatregelen zijn getroffen. Wanneer ondanks het in eerste instantie haalbaar geachte saneringsplan het probleem van een duidelijke niet-naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste zes maanden na de constatering ervan nog steeds niet is opgelost, wordt dit aan het eind van deze periode bekendgemaakt en wordt daarbij een toelichting gegeven op de oorzaak en gevolgen ervan, met inbegrip van verdere corrigerende maatregelen.

Motivering

Om de tekst in overeenstemming te brengen met het tijdsschema in artikel 135.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Besluit 2004/6/EG van de Commissie deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Besluit 2004/6/EG van de Commissie deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, en dat de nationale mandaten die aan de toezichthouders worden verleend geen belemmering vormen voor de uitvoering van hun taken als leden van dat Comité of hun taken krachtens deze richtlijn.

Motivering

Het advies van het CEVTB moet eerlijk zijn en niet politiek gekleurd. Daarom moeten nationale toezichthouders in een positie zijn die hen toestaat met elkaar te communiceren en volledig samen te werken. In overeenstemming met aanbevelingen van de Enquêtecommissie crisis bij de Equitable Life Assurance Society.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 70 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) zorgt, indien nodig, voor een gemeenschappelijke interpretatie van de bepalingen van deze richtlijn en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen om de convergentie van de toezichtpraktijken te bevorderen. Het CETVB brengt regelmatig verslag uit van de vooruitgang van de toezichtconvergentie in de Gemeenschap.

Motivering

Met dit amendement wordt getracht het nationale mandaat van de toezichthouders en de rol van het CETVB uit te werken en te definiëren.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 75 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Bij de berekening van technische voorzieningen wordt uitgegaan van de actuele exitwaarde ervan.

2. De technische voorzieningen worden op een objectieve en betrouwbare wijze berekend, consistent met de markt.

Motivering

De term "exitwaarde" is niet gedefinieerd in de richtlijn, en kan zorgen voor verwarring of een onjuiste uitvoering.

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 75 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De berekening van technische voorzieningen maakt gebruikt van en strookt met informatie van de financiële markten en algemeen beschikbare gegevens over verzekerings- en herverzekeringstechnische risico´s (marktconsistentie).

3. De berekening van technische voorzieningen maakt gebruikt van en strookt met informatie van de financiële markten en algemeen beschikbare gegevens over verzekeringstechnische risico´s (marktconsistentie).

Motivering

Technische verduidelijking om dubbelzinnigheid weg te werken.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 75 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Technische voorzieningen worden op een voorzichtige, betrouwbare en objectieve wijze berekend.

Schrappen

Amendement  63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De beste schatting is gelijk aan het kansgewogen gemiddelde van toekomstige kasstromen, waarbij rekening wordt gehouden met de tijdswaarde van geld (verwachte contante waarde van toekomstige kasstromen) en gebruik wordt gemaakt van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur.

2. De beste schatting is consistent met het kansgewogen gemiddelde van toekomstige kasstromen, waarbij rekening wordt gehouden met de tijdswaarde van geld (verwachte contante waarde van toekomstige kasstromen) en gebruik wordt gemaakt van de relevante risicovrije rentetermijnstructuur zodat de disconteringsvoet consistent is met de marktprijzen voor waarneembare kasstromen waarvan de eigenschappen op het vlak van ondermeer duur, valuta, liquiditeit, enz. vergelijkbaar zijn met die van verplichtingen.

Motivering

De voorgestelde uitdrukking valt samen met het bepaalde in paragraaf 63 van het DP Fase II ITRS4 van de ISAB en weerspiegelt daarom de noodzakelijke convergentie met de internationale boekhoudbeginselen. Ook geeft zij een groter gewicht aan punt ii) van letter b) van lid 1 van het artikel van richtlijn 2002/83/CE over het levensverzekeringsbedrijf dan wat in bepaalde lidstaten wordt ontwikkeld. In die landen, die gebruik hebben gemaakt van de optie die in voornoemde richtlijn wordt gegeven, heeft het gebruik van een soort afboeking die meer in overeenstemming is met de economische realiteit, de mogelijkheid geboden om het levensverzekeringsbedrijf een grote voorsprong gegeven, tezamen met een hoge mate van specialisatie en competitiviteit op internationaal vlak.

Amendement  64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de berekening van de beste schatting wordt uitgegaan van actuele en betrouwbare informatie en realistische aannames en worden deugdelijke actuariële methoden en statistische technieken gebruikt.

Bij de berekening van de beste schatting wordt uitgegaan van actuele en betrouwbare informatie en realistische aannames en worden deugdelijke, toepasselijke en relevante actuariële methoden en statistische technieken gebruikt.

Motivering

"Deugdelijk" is onvoldoende, daar in artikel 82 gewag wordt gemaakt van "toepasselijk" en 'relevant'.

Amendement  65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De risicomarge wordt zodanig bepaald dat de waarde van de technische voorzieningen gelijk is aan het bedrag dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar verwachting zouden vragen voor de overname en de nakoming van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen.

3. De risicomarge wordt zodanig bepaald dat de waarde van de technische voorzieningen gelijk is aan het bedrag dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen naar verwachting zouden vragen voor de overname en de nakoming van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen, voldoende rekening houdend met diversificatie-effecten.

Motivering

Diversificatie-effecten bij de bepaling van de risicomarge moeten worden toegestaan. Het is waarschijnlijk dat deze risico's worden overgedragen aan bedrijven die goed gediversifieerd zijn of diversificatievoordeel kunnen halen uit het aanvaarden van deze verplichtingen.

Amendement  66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer de toekomstige kasstroom in verband met verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen echter kan worden gerepliceerd met behulp van financiële instrumenten met een rechtstreeks waarneembare marktwaarde, wordt de waarde van technische voorzieningen bepaald op basis van de marktwaarde van deze financiële instrumenten. In dit geval zijn geen afzonderlijke berekeningen van de beste schatting en de risicomarge vereist.

Wanneer de toekomstige kasstroom in verband met verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen echter op een betrouwbare manier kan worden geschat met behulp van financiële instrumenten met een rechtstreeks waarneembare marktwaarde, wordt de waarde van technische voorzieningen bepaald op basis van de marktwaarde van deze financiële instrumenten, zelfs indien exacte replicatie niet mogelijk is. In dit geval zijn geen afzonderlijke berekeningen van de beste schatting en de risicomarge vereist. Redelijke interpolaties en extrapolaties van direct waarneembare marktwaarden mogen ook worden gebruikt voor deze beoordeling.

Motivering

Het is van belang de beste marktreferentie (zo dicht mogelijk bij de economische marktwaarde) te nemen als richtsnoer.

Amendement  67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen wordt bij de bepaling van de kosten van dit bedrag hetzelfde percentage gehanteerd (het kapitaalkostenpercentage – Cost-of-Capital rate).

Voor alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen wordt bij de bepaling van de kosten van dit bedrag hetzelfde percentage gehanteerd (het kapitaalkostenpercentage – Cost-of-Capital rate), dat periodiek wordt herzien om de marktomstandigheden te weerspiegelen.

Motivering

Deze maatrege moet de kapitaalkosten dekken die niet-hedgebare risico's vertegenwoordigt, en niet de kapitaalkost van het volledige bedrijf. Dit amendement legt de nadruk op de verplichtingen die moeten worden gedekt.

Amendement  68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 5 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het kapitaalkostenpercentage is gelijk aan de opslag op de relevante risicovrije rente die een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die overeenkomstig afdeling 3 een bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen aanhoudt dat gelijk is aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, zou betalen om dergelijk vermogen aan te houden.

Het kapitaalkostenpercentage is gelijk aan de opslag op de relevante risicovrije rente die een verzekerings- of herverzekeringsonderneming zou betalen die overeenkomstig afdeling 3 een bedrag aan in aanmerking komend eigen vermogen aanhoudt dat gelijk is aan het solvabiliteitskapitaalvereiste dat nodig is voor de verzekerings- en herverzekeringsverplichting gedurende de looptijd van die verplichting.

Motivering

Deze maat moet de kapitaalkost dekken die niet-hedgebare risico's vertegenwoordigt, en niet de kapitaalkost van het volledige bedrijf. Dit amendement legt de nadruk op de verplichtingen die moeten worden gedekt.

Amendement  69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 80 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de berekening van de technische voorzieningen van een bedrijf dat is herverzekerd door een toegewezen herverzekeringsbedrijf, worden de activa en verplichtingen van een toegewezen herverzekeringsbedrijf behandeld als de activa en verplichtingen van het herverzekerde bedrijf, en worden er geen aanpassingen gedaan voor het tijdsverschil tussen verhaalde bedragen en rechtstreekse betalingen of verwachte verliezen door wanbetaling van de tegenpartij met betrekking tot de contractuele verplichtingen van het toegewezen herverzekeringsbedrijf jegens het herverzekerde bedrijf.

Amendement  70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 85 – lid 1 – letter h)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) zo nodig vereenvoudigde methoden en technieken voor de berekening van technische voorzieningen, om ervoor te zorgen dat de onder a) bedoelde actuariële methoden en statistische technieken evenredig zijn aan de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden gedragen.

h) zo nodig vereenvoudigde methoden en technieken voor de berekening van technische voorzieningen, om ervoor te zorgen dat de onder a) bedoelde actuariële methoden en statistische technieken evenredig zijn aan de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die door verzekerings- en herverzekeringsondernemingen, met inbegrip van verzekerings- en herverzekeringscaptives, worden gedragen.

Motivering

Er bestaat behoefte aan specifieke vereenvoudigingen voor de berekening van technische voorzieningen voor captives. Dit is in lijn met de algemene aanpak die geldt voor andere kleine en middelgrote verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. QIS 4 zal bepalen welke impact deze vereenvoudigingen zullen hebben. Het voorgestelde amendement zorgt voor een basis voor de invoering van dergelijke specifieke vereenvoudigingen waar nodig.

Amendement  71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 90

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Reserves worden geacht gerealiseerde winsten te zijn, die op individuele of collectieve basis worden overgedragen aan de verzekeringnemers en begunstigden in de vorm van toekomstige discretionaire winstdelingen.

Voor zover de nationale wetgeving het toestaat, worden gerealiseerde winsten die als reserve in de wettelijke jaarrekening zijn opgenomen, niet als verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen beschouwd wanneer deze kunnen worden gebruikt ter dekking van eventuele verliezen en wanneer zij niet aan de polishouders en begunstigden zijn toegekend.

2. Voor zover de nationale wetgeving het toestaat en ze niet op individuele basis aan de verzekeringnemers en begunstigden zijn overgedragen noch aan de verzekeringnemers en begunstigden zijn toegekend, worden reserves niet als verzekerings- of herverzekeringsverplichtingen beschouwd wanneer deze voldoen aan de criteria vastgelegd in artikel 94, lid 1 . Reserves zijn onderworpen aan de beperkende bepaling vastgesteld in artikel 237, lid 1.

Motivering

Het introduceren van een definitie voor reserves ten behoeve van deze richtlijn en het gebruik van deze reserves ter dekking van mogelijke verliezen.

Amendement  72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 96 – punt -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1) ten minste de helft van de suppletiebijdragen die onderlinge verzekeringsmaatschappijen en vennootschappen met een dienovereenkomstige rechtsvorm met variabele premies van hun leden kunnen eisen uit hoofde van het boekjaar ingedeeld in Tier 2;

Motivering

In sommige landen zijn verzekeringsgroepen zo gestructureerd dat een rechtspersoon een groep ondernemingen beheert die verbonden zijn door middel van langdurige financiële betrekkingen. Met dit amendement wordt getracht te verduidelijken dat de helft van hun eigen vermogen wordt ingedeeld in Tier 2.

Amendement  73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 96 – punt 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1) reserves die onder artikel 90 vallen, worden ingedeeld in Tier 1;

1) reserves die onder artikel 90, lid 2, vallen, worden ingedeeld in Tier 1;

Motivering

Aangezien reserves niet in alle omstandigheden verliezen volledig kunnen compenseren, lijkt het nodig de erkenning van reserves voor toezichtdoeleinden te beperken.

Amendement  74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 96 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3) suppletiebijdragen welke onderlinge waarborgmaatschappijen van reders van hun leden kunnen eisen uit hoofde van het boekjaar, worden ingedeeld in Tier 2.

3) suppletiebijdragen welke onderlinge waarborgmaatschappijen of onderlinge verzekeringsmaatschappijen met variabele premies binnen de volgende twaalf maanden van hun leden kunnen eisen, worden ingedeeld in Tier 2.

Motivering

Er dient duidelijk te worden gemaakt dat de vordering die een dergelijke verzekeraar op zijn leden kan hebben, ook in het volgende jaar opeisbaar kan zijn. Dit is met name het geval wanneer de beoordelingsdatum dichtbij het einde van het lopende boekjaar ligt.

Amendement  75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 97

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie neemt uitvoeringsmaatregelen tot vaststelling van het volgende:

1. De Commissie neemt uitvoeringsmaatregelen tot vaststelling van het volgende:

a) wanneer het nodig is om de algehele kwaliteit van het eigen vermogen en de samenhang tussen de verschillende sectoren te waarborgen: een verdeling van tiers in subtiers;

 

b) de criteria voor de onder a) bedoelde indeling van eigenvermogensbestanddelen in subtiers op basis van de kenmerken van artikel 93;

 

c) een overzicht van eigenvermogensbestanddelen die geacht worden aan de criteria van artikel 94 en van punt b) te voldoen. Het bevat voor elk eigenvermogensbestanddeel een nauwkeurige beschrijving van de kenmerken die de indeling ervan hebben bepaald;

a) een overzicht van eigenvermogensbestanddelen, met inbegrip van die welke genoemd worden in artikel 96, die geacht worden aan de criteria van artikel 94 te voldoen. Het bevat voor elk eigenvermogensbestanddeel een nauwkeurige beschrijving van de kenmerken die de indeling ervan hebben bepaald;

d) de methoden die de toezichthoudende autoriteiten moeten hanteren bij de verlening van goedkeuring voor de beoordeling en indeling van eigenvermogensbestanddelen die niet in het onder c) bedoelde overzicht voorkomen.

b) de methoden die de toezichthoudende autoriteiten moeten hanteren bij de verlening van goedkeuring voor de beoordeling en indeling van eigenvermogensbestanddelen die niet in het onder a) bedoelde overzicht voorkomen.

Deze uitvoeringsmaatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, door deze aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3.

Deze uitvoeringsmaatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, door deze aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3.

2. De Commissie toetst het in lid 1, onder c), bedoelde overzicht periodiek aan de marktontwikkelingen en werkt deze zo nodig bij.

2. De Commissie toetst het in lid 1, onder a), bedoelde overzicht periodiek aan de marktontwikkelingen en werkt deze zo nodig bij.

Amendement  76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 98

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Wat het solvabiliteitskapitaalvereiste betreft, gelden voor de bedragen van de bestanddelen van Tier 2 en Tier 3 de volgende bovengrenzen:

Schrappen

a) om ervoor te zorgen dat het aandeel van Tier 1-bestanddelen in het in aanmerking komend eigen vermogen meer is dan een derde van het totale in aanmerking komend eigen vermogen, blijft het in aanmerking komend bedrag van Tier 2 samen met het in aanmerking komend bedrag van Tier 3 beperkt tot tweemaal het totale bedrag van Tier 1-bestanddelen;

 

b) om ervoor te zorgen dat het aandeel van Tier 3-bestanddelen in het in aanmerking komend eigen vermogen minder is dan een derde van het totale in aanmerking komend eigen vermogen, blijft het in aanmerking komend bedrag van Tier 3 beperkt tot de helft van het totale bedrag van de Tier 1-bestanddelen en het in aanmerking komend bedrag van de Tier 2-bestanddelen.

 

2. wat het minimumkapitaalvereiste betreft, blijft het bedrag van de in Tier 2 ingedeelde, in aanmerking komende kernvermogensbestanddelen ter dekking van het minimumkapitaalvereiste beperkt tot het totale bedrag van Tier 1-bestanddelen, dit om ervoor te zorgen dat het aandeel van Tier 1-bestanddelen in het in aanmerking komend kernvermogen meer is dan de helft van het totale in aanmerking komend kernvermogen.

 

3. Wanneer overeenkomstig artikel 97, lid 1, onder a), subtiers zijn ingevoerd, gelden specifieke bovengrenzen voor het bedrag van de eigenvermogensbestanddelen die in deze subtiers zijn ingedeeld.

 

4. Het in aanmerking komend bedrag van het eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste overeenkomstig artikel 100 is gelijk aan de som van het bedrag van Tier 1, het in aanmerking komend bedrag van Tier 2 en het in aanmerking komend bedrag van Tier 3.

 

5. Het in aanmerking komend bedrag van het kernvermogen ter dekking van het minimumkapitaalvereiste overeenkomstig artikel 126 is gelijk aan de som van het bedrag van Tier 1 en het in aanmerking komend bedrag van de in Tier 2 ingedeelde kernvermogensbestanddelen.

 

Motivering

Een bepaalde vorm van opdelen in tiers en het opleggen van beperkingen is wenselijk om te voorkomen dat bedrijven inadequaat gekapitaliseerd zijn met kapitaal van relatief lage kwaliteit. De bovengrenzen vastgelegd in artikel 98 zijn echter buiten proportie, arbitrair en niet gebaseerd op een economische logica. Reserves overeenkomstig artikel 90 (lid 2) kunnen alleen worden gebruikt ter dekking van verliezen in het geval van niet-naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste, maar niet in het geval van niet-naleving van het minimumkapitaalvereiste. Dit geldt ongeacht hun indeling in tiers.

Amendement  77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 99 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer subtiers zijn ingevoerd, neemt de Commissie uitvoeringsmaatregelen aan tot vaststelling van de specifieke bovengrenzen voor deze subtiers.

De Commissie mag uitvoeringsmaatregelen aannemen die vermogen van Tier 2 en Tier 3 beperken tot bedragen waarvan kan worden aangetoond dat ze noodzakelijk zijn om voldoende bescherming te bieden aan de verzekernemers.

Motivering

Zoals duidelijker is uitgelegd bij het amendement op artikel 98, mogen bijkomende limieten voor eigen vermogen ter dekking van het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste worden behandeld in uitvoeringsmaatregelen van niveau 2. Indien limieten worden gesteld aan Tier 2-vermogen, moeten deze in overeenstemming zijn met de algemene doelstelling van artikel 98. Subtiers zijn niet nodig.

Amendement  78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 104 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In voorkomend geval wordt bij de opzet van een risicomodule rekening gehouden met diversificatie-effecten.

In voorkomend geval wordt bij de opzet van een risicomodule rekening gehouden met diversificatie- of specialisatie-effecten.

Motivering

Behalve met diversificatie-effecten moet ook rekening gehouden worden met specialisatie-effecten.

Amendement  79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 105 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6 bis. De activa en passiva van een gespecialiseerde herverzekeraar worden behandeld als de activa en passiva van de herverzekerde maatschappij, zodanig dat bij de berekening van de solvabiliteit van de herverzekerde maatschappij geen aanpassing wordt toegepast voor concentraties van het tegenpartijrisico of het marktrisico in verband met de contractuele verplichtingen van de gespecialiseerde herverzekeraar tegenover de herverzekerde maatschappij. De in artikel 101, lid 4 bedoelde risico's die de gespecialiseerde herverzekeraar betreffen worden echter wel in aanmerking genomen bij de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de herverzekerde maatschappij.

Amendement    80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 107 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de in artikel 103, lid 1, onder c), bedoelde correctie voor het vermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen om verliezen te compenseren, wordt rekening gehouden met de potentiële compensatie van onverwachte verliezen door middel van een gelijktijdige verlaging van de technische voorzieningen en uitgestelde belastingen.

Bij de in artikel 103, lid 1, onder c), bedoelde correctie voor het vermogen van technische voorzieningen en uitgestelde belastingen om verliezen te compenseren, wordt rekening gehouden met de potentiële compensatie van onverwachte verliezen door middel van een verlaging van de technische voorzieningen of uitgestelde belastingen dan wel een combinatie van beide, tenzij deze worden erkend als zijnde reserves overeenkomstig artikel 90, lid 2.

Motivering

Aanpassing aan de wijzigingen in artikel 90.

Amendement  81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 108 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen mogen voor een bepaalde submodule of risicomodule een vereenvoudigde berekening toepassen wanneer dit op grond van de aard, omvang en complexiteit van hun risico's billijk is en het onevenredig zou zijn om alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te verplichten om de standaardberekening toe te passen.

Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen mogen voor een bepaalde submodule of risicomodule een vereenvoudigde berekening toepassen wanneer dit op grond van de aard, omvang, complexiteit of specialisatie van hun risico's billijk is en het onevenredig zou zijn om alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen te verplichten om de standaardberekening toe te passen.

Motivering

Er zijn ook specialisatie-effecten die in aanmerking genomen moeten worden.

Amendement  82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 109 – lid 1 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de correlatieparameters;

c) de correlatieparameters en procedures om deze parameters bij te stellen;

Motivering

Zoals gebleken is bij de recente kredietcrisis is soms een snelle aanpassing van de correlatieparameters nodig.

Amendement  83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 109 – lid 1 – alinea 1 – letter j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j bis) de vereenvoudigde berekeningen voor specifieke submodules en risicomodules, alsook de criteria die captive verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in acht moeten nemen om een van de in artikel 108 bedoelde vereenvoudigingen te mogen toepassen.

Motivering

De noodzaak specifieke vereenvoudigingen aan te brengen in de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste geldt ook voor captives. Dit strookt met de algemene aanpak van andere kleine en middelgrote verzekerings- en herverzekeringsondernemingen. QIS 4 zal bepalen welke gevolgen deze vereenvoudigingen zullen hebben. De richtlijn wordt gewijzigd om indien nodig dergelijke specifieke vereenvoudigingen te kunnen aanbrengen.

Amendement  84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 110 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De toezichthoudende autoriteiten verlenen alleen goedkeuring voor de aanvraag, als zij ervan overtuigd zijn dat de risicobewakings- en –beheersystemen van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming deugdelijk zijn, en zij er met name van overtuigd zijn dat het interne model aan de vereisten van lid 3 voldoet.

5. De toezichthoudende autoriteiten verlenen alleen goedkeuring voor de aanvraag, als zij ervan overtuigd zijn dat de risicoidentificatie-, -meet-, -bewakings-, -beheers- en -rapportagesystemen van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming deugdelijk zijn, en zij er met name van overtuigd zijn dat het interne model aan de vereisten van lid 3 voldoet.

Motivering

Teneinde de risico's te kunnen bewaken, beheren of rapporteren, dienen ze eerst geïdentificeerd en gemeten te worden.

Amendement  85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 110 – lid 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. Na van de toezichthoudende autoriteit goedkeuring te hebben gekregen voor het gebruik van een intern model, verstrekken verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun nog twee jaar lang een schatting van het solvabiliteitskapitaalvereiste volgens de standaardformule van onderafdeling 2.

7. Na van de toezichthoudende autoriteit goedkeuring te hebben gekregen voor het gebruik van een intern model, kan van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen worden geëist dat zij hun nog maximaal twee jaar lang een schatting verstrekken van het solvabiliteitskapitaalvereiste volgens de standaardformule van onderafdeling 2.

Motivering

Dient om te vermijden dat het SKV voor onbepaalde tijd zowel volgens de standaardformule wordt berekend als volgens het interne model. De toezichthouders moeten dit kunnen toestaan, maar moeten er niet toe gedwongen zijn. Een realistischer aanpak zou zijn om de wijze van verslaglegging aan de toezichthouders over te laten.

Amendement  86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 111 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Bij de beoordeling van een aanvraag voor het gebruik van een gedeeltelijk intern model dat slechts bepaalde submodules van een bepaalde risicomodule, een aantal bedrijfsonderdelen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of delen van beide bestrijkt, mogen de toezichthoudende autoriteiten de betrokken verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verplichten tot de indiening van een realistisch overgangsplan om het toepassingsgebied van het model uit te breiden.

Schrappen

Het overgangsplan vermeldt hoe verzekerings- en herverzekeringsondernemingen het toepassingsgebied van het model zodanig denken uit te breiden tot andere submodules of bedrijfsonderdelen dat daarmee het belangrijkste deel van hun verzekeringstransacties met betrekking tot deze specifieke risicomodule wordt bestreken.

 

Motivering

Voor veel ondernemingen kan een gedeeltelijk model in combinatie met de standaardaanpak een goedkopere oplossing zijn dan een volledig intern model, daar de middelen zo worden geconcentreerd op de belangrijkste risico's. Deze optie is vooral belangrijk voor de evenredige behandeling van kleine en middelgrote verzekeringsondernemingen.

Amendement  87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 117

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer het solvabiliteitskapitaalvereiste beter niet kan worden berekend volgens de standaardformule van onderafdeling 2, omdat het risicoprofiel van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, mogen de toezichthoudende autoriteiten de betrokken ondernemingen in een met redenen omklede beslissing verplichten om een intern model voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste of de relevante risicomodules daarvan te gebruiken.

Wanneer het solvabiliteitskapitaalvereiste beter niet kan worden berekend volgens de standaardformule van onderafdeling 2, omdat het risicoprofiel van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan het solvabiliteitskapitaalvereiste, mogen de toezichthoudende autoriteiten in uitzonderlijke omstandigheden de betrokken ondernemingen in een met redenen omklede beslissing verplichten om een intern model voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste of de relevante risicomodules daarvan te gebruiken.

Motivering

De bevoegdheid van de toezichthouder om ondernemingen te verplichten een intern model te ontwikkelen, wanneer hun risicoprofiel "duidelijk afwijkt van de aannames die ten grondslag liggen aan de standaardaanpak", moet alleen in uitzonderlijke gevallen gelden, zoals wordt erkend in artikel 37.

Amendement  88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 119 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De methoden die gebruikt worden voor de berekening van de kansverdelingsprognose, berusten op deugdelijke actuariële en statistische technieken en sluiten aan bij de methoden die gebruikt worden voor de berekening van technische voorzieningen.

2. De methoden die gebruikt worden voor de berekening van de kansverdelingsprognose, berusten op deugdelijke, toepasselijke en relevante actuariële en statistische technieken en sluiten aan bij de methoden die gebruikt worden voor de berekening van technische voorzieningen.

Motivering

'Deugdelijk' is onvoldoende, daar in artikel 82 gewag wordt gemaakt van 'toepasselijk' en 'relevant'.

Amendement  89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 119 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor het interne model worden juiste, volledige en adequate gegevens gebruikt.

3. Voor het interne model worden gegevens gebruikt die voldoende juist en volledig zijn om het vertrouwen dat erin wordt gesteld te rechtvaardigen.

Motivering

De eis dat de gebruikte gegevens "volledig" moeten zijn kan een onwenselijke belemmering voor interne modellen vormen en daarom moet duidelijk worden aangegeven aan welke normen de in een intern model gebruikte gegevens moeten voldoen.

Amendement  90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 127

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het minimumkapitaalvereiste wordt berekend overeenkomstig de volgende grondslagen:

1. Het minimumkapitaalvereiste wordt berekend overeenkomstig de volgende grondslagen:

a) het wordt op een duidelijke en eenvoudige wijze berekend, en wel zodanig dat de berekening kan worden gecontroleerd;

a) het wordt op een duidelijke en eenvoudige wijze berekend, en wel zodanig dat de berekening kan worden gecontroleerd;

b) het minimumkapitaalvereiste komt overeen met een bedrag aan in aanmerking komend kernvermogen beneden welk verzekeringnemers en begunstigden blootstaan aan een ontoelaatbaar risiconiveau, indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun activiteiten zouden mogen voortzetten;

b) het komt overeen met een bedrag aan in aanmerking komend kernvermogen beneden welk verzekeringnemers en begunstigden blootstaan aan een ontoelaatbaar risiconiveau, indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun activiteiten zouden mogen voortzetten;

 

b bis) het wordt berekend als een lineaire functie van een reeks of sub-reeks van de volgende variabelen: de tachnische voorzieningen van de onderneming, onderschreven premies, risico dragend kapaitaal, uitgestelde fiscale en administratieve uitgaven. De gebruikte variabelen moeten worden gemeten zonder herverzekering.

c) de hoogte van het minimumkapitaalvereiste wordt gekalibreerd aan de VaR van het kernvermogen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming met een betrouwbaarheidsgraad van 80% tot 90% over een periode van één jaar;

c) het minimumkapitaalvereiste heeft een onder- en een bovengrens die wordt berekend als percentage van het solvabiliteitskapitaalvereiste dat wordt gekalibreerd met de VaR van het kernvermogen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming met een gemiddelde betrouwbaarheidsgraad van 80% tot 90% over een periode van één jaar;

d) het heeft een absolute ondergrens van 1 000 000 EUR voor schadeverzekeringsondernemingen en 2 000 000 EUR voor levensverzekeringsondernemingen.

d) het heeft een absolute ondergrens van:

 

(i) 2 200 000 EUR voor schadeverzekeringsondernemingen, met inbegrip van captive verzekeringsondernemingen, tenzij zij alle of sommige van de risico's dekken die vallen onder een van de branches 10 tot 15 in Bijlage I - punt A, in welk geval de ondergrens ten minste 3 200 000 EUR is;

 

(ii) 3 200 000 EUR voor levensverzekeringsondernemingen, met inbegrip van captive verzekeringsondernemingen;

 

(iii) 3 000 000 EUR voor herverzekeringsondernemingen, behalve als het gaat om captive herverzekeringsondernemingen, in welk geval het minimumkapitaalvereiste ten minste 1 200 000 EUR is;

 

(iv) de som van de in de punten (i) en (ii) genoemde bedragen voor verzekeringsondernemingen als bedoeld in artikel 72, lid 2 en lid 5;

 

d bis) het hangt volledig samen met de risicogeoriënteerde benadering van het solvabiliteitskapitaalvereiste, zodat het optreden van toezichthouders geleidelijk aan kan worden vergroot.

 

1 bis. Onverminderd paragraaf 1 mag het minimumkapitaalvereiste niet l ager zijn dan 25 %, noch hoger dan 45 % van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de onderneming, berekend overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VI, afdeling 4, onderafdeling 2 of 3, met inbegrip van eventuele kapitaalopslagen die zijn opgelegd overeenkomstig artikel 37,.

2. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen berekenen het minimumkapitaalvereiste ten minste eenmaal per kwartaal en melden de toezichthoudende autoriteiten de uitkomsten van deze berekening.

2. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen berekenen het minimumkapitaalvereiste ten minste eenmaal per kwartaal en melden de toezichthoudende autoriteiten de uitkomsten van deze berekening.

 

2 bis. De Commissie legt vijf jaar na de datum genoemd in artikel 310, lid 1, aan het Europees Parlement de de CETVB een verslag voor over de voorschriften van de lidstaten en de praktijken van de toezichthoudende autoriteiten goedgekeurd overeenkomstig leden 1, 1 bis en 2. Dit verslag moet met name handelen over het gebruik en de hoogte van de bovengrens en benedengrens bedoeld in lid 1, al smede over eventuele problemen waarmee de toezichthoudende autoriteiten en de ondernemingen te kampen hebben bij de toepassing van dit artikel.

Motivering

De herverzekeringsrichtlijn erkent de specifieke risicostructuur van captive bedrijven en bepaalt dat om rekening te houden met de kenmerken van herverzekeringsondernemingen de lidstaat van herkomst de mogelijkheid moet krijgen om het minimale garantiefonds dat is vereist voor captive verzekeringsondernemingen vast te stellen op een lager bedrag van 1 miljoen euro. De redenen die lidstaten er enkele jaren geleden toe brachten om een aparte regeling voor captive bedrijven vast te stellen in de herverzekeringsrichtlijn, gelden ook nu nog.

Amendement  91

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 130 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wat de gehele activaportefeuille betreft, beleggen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alleen in activa en instrumenten waarvan de betrokken onderneming de risico's goed kan bewaken, beheren en beheersen.

2. Wat de gehele activaportefeuille betreft, beleggen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen alleen in activa en instrumenten waarvan de betrokken onderneming de risico's goed kan identificeren, meten, bewaken, beheren, beheersen en rapporteren.

Motivering

Teneinde de risico's te kunnen bewaken, beheren of rapporteren, dienen ze eerst geïdentificeerd en gemeten te worden.

Amendement  92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 130 – lid 2 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Activa die tegenover technische voorzieningen staan, worden belegd op een wijze die strookt met de aard en duur van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen. Deze activa worden belegd in het belang van de verzekeringnemers en begunstigden.

Activa die tegenover technische voorzieningen staan, worden belegd op een wijze die strookt met de aard en duur van de verzekerings- en herverzekeringsverplichtingen. Deze activa worden belegd ten bate van de verzekeringnemers en begunstigden, waarbij rekening wordt gehouden met alle verwoorde beleidsdoelstellingen, zoals ethische of milieubewuste beleggingen.

Motivering

Risico's zijn niet te beheersen. Zij kunnen worden beheerd en de risico's ervan kunnen door het beheer worden verzacht. Het belang van de verzekeringnemers is moeilijk te definiëren. Waar het om gaat is het algemene voordeel van verzekeringnemers en begunstigden die een verzekering hebben gesloten.

Amendement  93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 131 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Alinea 1 laat de vereisten onverlet die eventueel door de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten van de verbintenis voor kleine beleggers zijn vastgesteld met betrekking tot activa of referentiewaarden voor verzekeringsuitkeringen, wanneer het beleggingsrisico wordt gedragen door de verzekeringnemer.

Motivering

Het gaat om de bescherming van de consument. Op dit moment is het binnen de geconsolideerde levensverzekeringsrichtlijn mogelijk dat de toezichthoudende autoriteiten regels vaststellen voor het soort aandelen dat gekoppeld kan worden met aan een belegging gekoppelde polissen (d.w.z. icbe-achtige producten). Het is belangrijk dat deze koppeling in stand blijft om sectoroverschrijdende implicaties te vermijden wanneer bijvoorbeeld stringentere regels gelden voor icbe's dan voor niet-icbe-beleggingsregelingen met betrekking tot de beleggingen waaraan de polissen kunnen worden gekoppeld.

Amendement  94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 132 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met betrekking tot verzekeringsrisico´s in de Gemeenschap zorgen de lidstaten ervoor dat de activa die worden aangehouden en tegenover technische voorzieningen voor deze risico´s staan, binnen de Gemeenschap gelokaliseerd zijn. De lidstaten verplichten verzekeringsondernemingen niet deze activa in een bepaalde lidstaat te lokaliseren.

1. Met betrekking tot verzekeringsrisico´s in de Gemeenschap verplichten de lidstaten niet dat de activa die worden aangehouden en tegenover technische voorzieningen voor deze risico´s staan, binnen de Gemeenschap of in een bepaalde lidstaat gelokaliseerd zijn.

Met betrekking tot bedragen die uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten kunnen worden verhaald van ondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend of die hun hoofdkantoor hebben in een derde land met een solvabiliteitsregeling die overeenkomstig artikel 170 gelijkwaardig wordt geacht, schrijven de lidstaten echter niet voor dat de activa die deze verhaalbare bedragen vertegenwoordigen, binnen de Gemeenschap gelokaliseerd moeten zijn.

Met betrekking tot bedragen die uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten kunnen worden verhaald van ondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend of die hun hoofdkantoor hebben in een derde land met een solvabiliteitsregeling die overeenkomstig artikel 170 gelijkwaardig wordt geacht, schrijven de lidstaten evenmin voor dat de activa die deze verhaalbare bedragen vertegenwoordigen, binnen de Gemeenschap gelokaliseerd moeten zijn.

Het vereiste inzake de lokalisatie van activa, als bedoeld in de eerste alinea, wordt niet zodanig uitgelegd dat de roerende activa gedeponeerd moeten zijn en dat ten aanzien van onroerende activa beperkende maatregelen zoals vermelding in de openbare registers van hypotheken van toepassing moeten zijn. De activa, bestaande uit schuldvorderingen, worden geacht zich te bevinden in de lidstaat waar zij realiseerbaar zijn.

.

Motivering

De eis inzake de lokalisatie van activa in de EU is in tegenspraak met het "prudent person"-beginsel en kan in noodsituaties zelfs schadelijk zijn voor de belangen van verzekeringnemers. Voor zover dit kan leiden tot een vergroting van de risicopositie, is dit reeds in aanmerking genomen bij het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Amendement 95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 136

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Zodra verzekerings- en herverzekeringsondernemingen constateren dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet meer wordt nageleefd, of wanneer het gevaar dreigt dat het in de drie volgende maanden niet wordt nageleefd, stellen zij de toezichthoudende autoriteit daarvan in kennis.

1. Zodra verzekerings- en herverzekeringsondernemingen constateren dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet meer wordt nageleefd, of wanneer het gevaar dreigt dat het in de drie volgende maanden niet wordt nageleefd, stellen zij de toezichthoudende autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis.

2. Binnen twee maanden na de constatering dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt nageleefd, legt de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming de toezichthoudende autoriteit een realistisch saneringsplan ter goedkeuring voor.

2. Binnen twee maanden na de constatering dat het solvabiliteitskapitaalvereiste in ernstige mate niet wordt nageleefd, legt de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming de toezichthoudende autoriteit een realistisch saneringsplan ter goedkeuring voor.

3. De toezichthoudende autoriteit verplicht de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming om de nodige maatregelen te treffen om binnen zes maanden na de constatering dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet wordt nageleefd, het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat het solvabiliteitskapitaalvereiste weer wordt nageleefd.

3. De toezichthoudende autoriteit verplicht de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming om de nodige maatregelen te treffen om binnen zes maanden na de constatering dat het solvabiliteitskapitaalvereiste in ernstige mate niet wordt nageleefd, het in aanmerking komend eigen vermogen ter dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste weer op peil te brengen of haar risicoprofiel zodanig te verlagen dat het solvabiliteitskapitaalvereiste weer wordt nageleefd.

De toezichthoudende autoriteit mag deze periode zo nodig met drie maanden verlengen.

De toezichthoudende autoriteit mag deze periode zo nodig met drie maanden verlengen.

 

3 bis. Om procyclische effecten te vermijden en een destabilisering te voorkomen van de financiële doordat ondernemingen ertoe verplicht worden binnen negen maanden na de opmerking van niet-naleving aan de solvabiliteitskapitaalvereiste te voldoen, kunnen de toezichthoudende autoriteiten de in de tweede subparagraaf vastgestelde periode tot drie maal toe met een extra drie maanden verlengen.

4. In uitzonderlijke omstandigheden kan de toezichthoudende autoriteit, indien zij van oordeel zijn is dat de financiële positie van de betrokken onderneming nog verder zal verslechteren, eveneens de vrije beschikking over de activa van deze onderneming beperken of verbieden. Deze toezichthoudende autoriteit stelt in dit geval de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten van ontvangst in kennis van alle genomen maatregelen. Deze autoriteiten treffen op verzoek van de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst dezelfde maatregelen. De toezichthoudende autoriteit van de lidstaat van herkomst maakt daarbij bekend op welke activa deze maatregelen van toepassing zullen zijn.

4. Een verlenging van de in drie lid vastgestelde perioden is tenminste afhankelijk van de volgende voorwaarden:

a) er wordt elke drie maanden een vooruitgangsrapport voorgelegd aan de toezichthoudende autoriteit, en

b) er is in de drie maanden voorafgaande aan de voorgestelde verlenging eemn belangrijke vooruitgang geboekt bij de nakoming van het solvabiliteitskapitaalvereiste.

Motivering

De uitvoeringsmaatregelen moeten ervoor zorgen dat de bevoegdheden van de toezichthoudende autoriteiten en de maatregelen die zij nemen evenredig zijn met de risicoblootstelling, en wel om de verzekeringnemers en begunstigden die door de betrokken ondernemingen zijn verzekerd te beschermen.

Amendement  96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 139 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze maatregelen wordt rekening gehouden met de omvang en duur van de verslechtering van de solvabiliteitspositie van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

Bij deze maatregelen wordt rekening gehouden met de omvang en duur van de verslechtering van de solvabiliteitspositie van de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming en deze maatregelen zijn evenredig aan het risico voor de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden.

Motivering

Toezichthouders krijgen zo de bevoegdheid om "alle nodige maatregelen te treffen om de belangen van verzekeringnemers te beschermen". Deze onbegrensde bevoegdheid lijkt veel te ruim en gaat te ver. De bevoegdheden van de toezichthouders moeten gebaseerd zijn op beginselen, evenredig zijn en trapsgewijs toenemen met het niveau van het kapitaalrisico. Zij moeten rekening houden met de mogelijkheid dat de kapitaalpositie van de onderneming verder verslechtert en met verlichtende maatregelen die de onderneming heeft genomen of in de nabije toekomst zal nemen.

Amendement  97

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 141 – alinea -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie stelt uitvoeringsmaatregelen vast waarin de voorwaarden voor maatregelen in de zin van artikel 136, lid 3 en lid 4, worden vermeld en de toepassing van de in artikel 139 bedoelde beginselen wordt verduidelijkt.

Motivering

Het is van wezenlijk belang dat de richtlijn de procedures en praktijken van de verschillende Europese toezichthouders zo veel mogelijk harmoniseert om te voorkomen dat een exploitant in de ene lidstaat anders wordt behandeld dan in een andere. Daarom wordt voorgesteld dat de Commissie door middel van ontwikkelingsmaatregelen (Lamfalussy niveau 2) geharmoniseerde algemene beginselen vaststelt waarmee de nationale regelgevers rekening moeten houden.

Amendement  98

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 164 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Hiertoe worden bedragen die uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten kunnen worden verhaald geacht gelokaliseerd te zijn binnen de lidstaat van bedrijfsuitoefening, voor zover het gaat om bedragen die uit hoofde van herverzekeringsovereenkomsten kunnen worden verhaald van:

 

a) ondernemingen waaraan overeenkomstig deze richtlijn vergunning is verleend,

 

b) gespecialiseerde herverzekeraars, of

 

c) ondernemingen die hun hoofdkantoor hebben in een derde land met een solvabiliteitsregeling die overeenkomstig artikel 170 gelijkwaardig wordt geacht.

Amendement  99

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 170 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie besluit volgens de raadplegingsprocedure van artikel 304, lid 2, of de solvabiliteitsregeling van een derde land die wordt toegepast op herverzekeringsactiviteiten van ondernemingen waarvan het hoofdkantoor in dat derde land is gelegen, gelijkwaardig is aan die van deze richtlijn.

1. De Commissie kan besluiten of de solvabiliteitsregeling van een derde land die wordt toegepast op herverzekeringsactiviteiten van ondernemingen waarvan het hoofdkantoor in dat derde land is gelegen, gelijkwaardig is aan die van titel I, hoofdstuk VI.

Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen.

Deze besluiten tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3. Ze worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de solvabiliteitsregeling van titel I, hoofdstuk VI, en in de solvabiliteitsregeling van het derde land.

Motivering

Een besluit over de gelijkwaardigheid van de normen van een derde land is een politiek besluit waarbij de medewetgevers gelijk behandeld dienen te worden. De raadplegingsprocedure van artikel 304, lid 2, is dan ook achterhaald.

Amendement  100

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 170 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. Een in lid 1 bedoeld besluit kan pas in werking treden nadat het betrokken derde land heeft besloten dat de in deze richtlijn vastgestelde solvabiliteitsregeling gelijkwaardig is aan zijn eigen regeling (wederzijdse erkenning).

Motivering

Deze paragraaf moet worden opgenomen met het oog op de gelijkwaardigheidsbeoordeling in de artikelen 263 en 170. Vooral om het eens te worden over bewakingssystemen voor herverzekering wordt al jaren met verschillende verantwoordelijke instanties onderhandeld om standaarden te ontwikkelen. Als landen parallelle systemen willen invoeren, dan moet de EU daaraan extra eisen stellen.

Amendement  101

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 183 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. Bovendien wordt specifieke informatie verstrekt om ervoor te zorgen dat de verzekeringnemer goed begrijpt welke risico's hij loopt door de overeenkomst te sluiten.

Motivering

Dit amendement beoogt samen met de artikelen 180 en 181 de bepalingen van het Commissievoorstel die betrekking hebben op de bescherming en voorlichting van verzekeringnemers te versterken.

Amendement  102

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 183 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 183 bis

 

Informatie voor verzekeringnemers: reserves

 

Naast de in artikel 183 bedoelde informatie, worden de verzekeringnemers in kennis gesteld van het gebruik van reserves ingevolge artikel 90, lid 2 voor solvabiliteitsdoeleinden, alvorens een levensverzekeringsovereenkomst wordt afgesloten.

Motivering

Verzekeringnemers dienen ervan op de hoogte te worden gesteld dat collectief toegekende gerealiseerde winsten kunnen worden gebruikt voor onderschrijdingen van het solvabiliteitskapitaalvereiste, als onderdeel van de informatie die zij ontvangen vóór ondertekening van de overeenkomst. Het belang hiervan is tevens aangetoond in het onderzoek naar Equitable Life.

Amendement  103

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 208 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten dragen er zorg voor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die finite herverzekeringsovereenkomsten sluiten of finite herverzekeringsactiviteiten uitoefenen, in staat zijn de uit deze overeenkomsten of activiteiten voortvloeiende risico's naar behoren te bewaken, te beheren, te beheersen en te rapporteren.

1. De lidstaten zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die finite herverzekeringsovereenkomsten sluiten of finite herverzekeringsactiviteiten uitoefenen, in staat zijn de uit deze overeenkomsten of activiteiten voortvloeiende risico's naar behoren te identificeren, te meten, te bewaken, te beheren, te beheersen en te rapporteren.

Motivering

Alvorens een risico te kunnen meten moet het eerst als zodanig geïdentificeerd worden. Deze vijf handelingen "identificeren", "vaststellen", "beheren", "bewaken" en "rapporteren" worden in dit verband aanbevolen in het eerste advies van het CETVB.

Amendement  104

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 210 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) "groep": een groep ondernemingen bestaande uit een deelnemende onderneming, haar dochterondernemingen en de deelnemingen van de deelnemende onderneming en haar dochterondernemingen, alsook ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG;

c) "groep": een groep ondernemingen

(i) bestaande uit een deelnemende onderneming, haar dochterondernemingen en de deelnemingen van de deelnemende onderneming en haar dochterondernemingen, alsook ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door een betrekking in de zin van artikel 12, lid 1, van Richtlijn 83/349/EEG;

 

(ii) die gebaseerd is op een contractuele of andere materiële erkenning van langdurige nauwe en duurzame financiële banden tussen al deze ondernemingen, waaronder ook wederzijdse verenigingen of soortgelijke verenigingen,mits de financiële besluiten van de verbonden ondernemingen feitelijk onder overheersende invloed van de gecentraliseerde coördinatie tot stand komen, en de oprichting of ontbinding van dergelijke betrekkingen voor de doeleinden van deze Titel onderworpen zijn aan voorafgaande goedkeuring door de groepstoezichthouder;

 

De onderneming die voor de gecentraliseerde coördinatie zorgt wordt geacht de deelnemende onderneming, of, in voorkomend geval, de moederonderneming, te zijn en alle andere ondernemingen worden geacht verbonden ondernemingen te zijn, of, in voorkomend geval, de dochterondernemingen;

Motivering

Rechten en plichten inzake het groepstoezicht zijn in het Commissievoorstel beperkt tot groepen met een moeder-dochterverhouding. Er bestaan echter groepen verzekeraars en/of gemengde verzekerings(houdster)maatschappijen op contractbasis waar een soortgelijke situatie bestaat. Dat soort groepen moet ook kunnen profiteren van het groepstoezicht.

Amendement  105

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 210 – lid 1 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) "college van toezichthouders": een permanente maar flexibele structuur voor samenwerking en coördinatie tussen de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten;

Motivering

Met het oog op de invoering van colleges van toezichthouders als wettelijk vereiste voor het grensoverschrijdend toezicht op verzekeringsgroepen moet er in de kaderrichtlijn een definitie worden opgenomen.

Amendement  106

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 212 – lid 2 – alinea 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de groepstoezichthouder in een van de in de eerste alinea, onder b) en c), bedoelde gevallen besluit om een verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet bij het groepstoezicht in aanmerking te nemen, mogen de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat waar deze onderneming is gevestigd, de onderneming die aan het hoofd van de groep staat verzoeken alle informatie te verstrekken die het toezicht op de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan vergemakkelijken.

Indien de groepstoezichthouder in een van de in de eerste alinea, onder b) en c), bedoelde gevallen van mening is dat een verzekerings- of herverzekeringsonderneming niet bij het groepstoezicht in aanmerking moet worden genomen, raadpleegt hij de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat waar deze onderneming is gevestigd, alvorens een besluit te nemen. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat waar deze onderneming is gevestigd, mogen de onderneming die aan het hoofd van de groep staat verzoeken alle informatie te verstrekken die het toezicht op de betrokken verzekerings- of herverzekeringsonderneming kan vergemakkelijken.

Motivering

De methode van groepsondersteuning is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De betrokkenheid van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, niet zijnde de groepstoezichthouder, dient echter te worden vergroot. Alle betrokken toezichthouders moeten een situatie kunnen beoordelen op basis van dezelfde hoeveelheid informatie. Wanneer de betreffende toezichthouders geen overeenstemming kunnen bereiken, is het nuttig degelijk advies te krijgen van een derde partij met een onafhankelijke visie. Het agentschap/ governanceprobleem dat zich voordeed in het oorspronkelijke voorstel is hiermee komen te vervallen.

Amendement  107

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 220 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Onverminderd lid 1 mogen onderstaande vermogensbestanddelen alleen in de berekening worden betrokken voor zover zij in aanmerking komen voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de betrokken verbonden onderneming:

2. Onverminderd lid 1 mag het geplaatste maar niet-gestorte aandelenkapitaal van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvoor de groepssolvabiliteit wordt berekend alleen in de berekening worden betrokken voor zover het in aanmerking komt voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de betrokken verbonden onderneming.

a) winstreserves en toekomstige winsten die gegenereerd worden in een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de deelnemende levensverzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvoor de groepssolvabiliteit wordt berekend;

 

b) het geplaatste maar niet-gestorte aandelenkapitaal van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming van de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvoor de groepssolvabiliteit wordt berekend.

c) het geplaatste maar niet gestorte kapitaal van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming, dat een potentiële verplichting vormt van de kant van de andere verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming van dezelfde deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

 

Motivering

Winstreserves en toekomstige winsten zijn boekhoudkundige begrippen die niet overeenstemmen met de realistische waarderingsgrondslagen waaraan de verzekeringsondernemingen volgens deze richtlijn zijn onderworpen. Daarom moet dit gedeelte worden verwijderd.

Amendement  108

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 220 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Indien de toezichthoudende autoriteiten van mening zijn dat bepaald ander dan in lid 2 bedoeld eigen vermogen dat voor het solvabiliteitskapitaalvereiste van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming in aanmerking komt, niet effectief beschikbaar mag worden gesteld voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvoor de groepssolvabiliteit wordt berekend, mag dat eigen vermogen slechts in de berekening worden opgenomen voor zover het in aanmerking komt voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de verbonden onderneming.

3. Wanneer bepaald ander dan in lid 2 bedoeld eigen vermogen dat voor het solvabiliteitskapitaalvereiste van een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming in aanmerking komt, niet effectief beschikbaar mag worden gesteld voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de deelnemende verzekerings- of herverzekeringsonderneming waarvoor de groepssolvabiliteit wordt berekend, mag dat eigen vermogen slechts in de berekening worden opgenomen voor zover het in aanmerking komt voor de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de verbonden onderneming.

Amendement  109

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 225 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Bij de berekening van de groepssolvabiliteit van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die een in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land deelnemende onderneming is, wordt louter voor de berekening de onderneming van het derde land op dezelfde wijze behandeld als een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

1. Bij de berekening overeenkomstig artikel 231 van de groepssolvabiliteit van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming die een in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming van een derde land deelnemende onderneming is, wordt louter voor de berekening de onderneming van het derde land op dezelfde wijze behandeld als een verbonden verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

Motivering

Volgens de Commissie[3] maakt de richtlijn het mogelijk om rekening te houden met de diversificatie-effecten over de gehele groep, en niet alleen binnen de EU, wanneer de solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) op een geconsolideerde wijze wordt berekend. Anderzijds veresit de deuctie- en aggregatiemethode voor het berekenen van de SCR dat een derde land evenwaardig is voordat er rekening kan worden gehouden met de diversificatievoordelen. Dit amendement maakt onderscheid tussen de twee berekeningsmethoden en maakt daarbij duidelijk dat er bij gebruikmaking van de de geconsolideerde methode geen arbitaire grenzen kunnen worden gesteld aan de diversificatievoordelen.

Amendement  110

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 225 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De groepstoezichthouder raadpleegt de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen alvorens een besluit over de gelijkwaardigheid te nemen.

Hiertoe raadpleegt de groepstoezichthouder de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen.

Motivering

In lid 2 staat dat de groepstoezichthouder een besluit neemt over de gelijkwaardigheid, terwijl deze bevoegdheid in lid 3 aan de Commissie wordt verleend. Teneinde duidelijk te maken dat een dergelijke bevoegdheid aan de Commissie is voorbehouden, dient lid 2 te worden gewijzigd.

Amendement  111

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 225 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Na raadpleging van het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen besluit de Commissie volgens de procedure van artikel 304, lid 2, of de solvabiliteitsregeling van een derde land gelijkwaardig is aan die van titel I, hoofdstuk VI.

3. De Commissie kan besluiten of de solvabiliteitsregeling van een derde land gelijkwaardig is aan die van titel I, hoofdstuk VI, rekening houdend met het beginsel van wederzijdse erkenning.

Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de solvabiliteitsregeling van titel I, hoofdstuk VI, en in de solvabiliteitsregeling van het derde land.

Deze besluiten tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3. Ze worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de solvabiliteitsregeling van titel I, hoofdstuk VI, en in de solvabiliteitsregeling van het derde land.

Motivering

Een besluit over de gelijkwaardigheid van de normen van een derde land is een politiek besluit waarbij de medewetgevers gelijk behandeld dienen te worden. De raadplegingsprocedure van artikel 304, lid 2 is dan ook achterhaald.

Amendement  112

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 225 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Wanneer de Commissie geen besluit overenkomstig lid 3 heeft genomen, wordt de regeling van het derde land geacht niet-gelijkwaardig aan de in deze richtlijn en de uitvoeringsmaatregelen daarbij vastgelegde regeling te zijn. Een dergelijke veronderstelling is weerlegbaar.

Motivering

Dit amendement suggereert dat er een voor weerlegging in aanmerking komende vooronderstelling bestaat dat de regeling van het derde land niet gelijkwaardig is.

Amendement  113

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 225 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wanneer in een overeenkomstig lid 3 door de Commissie aangenomen besluit wordt geconcludeerd dat de solvabiliteitsregeling van een derde land gelijkwaardig is, is lid 2 niet van toepassing.

Schrappen

Motivering

Zie motivering bij amendement van de heer Sánchez Presedo op artikel 225, lid 2, eerste alinea.

Amendement  114

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 228 – lid 2 – alinea 2 – letter b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) het proportionele deel van het minimumkapitaalvereiste van de verbonden verzekerings- of herverzekeringsondernemingen.

b) het proportionele deel van het minimumkapitaalvereiste van de verbonden verzekerings- en herverzekeringsondernemingen.

Motivering

Het betreft een technische aanpassing om aan te geven dat het proportionele deel van zowel de verzekeringsondernemingen als de herverzekeringsondernemingen meegerekend dient te worden. Er is geen sprake van een keuze, terwijl het woord "of" dit wel suggereert.

Amendement  115

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 229 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Wanneer het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen is geraadpleegd, bestuderen de betrokken toezichthoudende autoriteiten het advies van dit comité alvorens een gezamenlijk besluit te nemen.

4. Indien er binnen zes maanden na de datum van ontvangst door de groepstoezichthouder van de volledige aanvraag geen gezamenlijk besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten is, verzoekt de groepstoezichthouder het CETVB binnen tien weken een bij gekwalificeerde meerderheid van zijn leden aangenomen niet-bindend advies uit te brengen aan alle betrokken toezichthoudende autoriteiten.

De groepstoezichthouder doet het in lid 2 bedoelde gezamenlijk besluit schriftelijk, met opgaaf van redenen en van een verklaring van elke aanzienlijke afwijking van de standpunten van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, aan de aanvrager toekomen.

De groepstoezichthouder neemt binnen drie weken na ontvangst van dat advies een besluit en houdt daarbij volledig rekening met het advies. Het besluit van de groepstoezichthouder wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de termijn van zes maanden door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten.

Dit gezamenlijk besluit wordt als definitief erkend en door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.

De groepstoezichthouder doet het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen. Het besluit wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten opgevolgd.

Motivering

De rol van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, anders dan de groepstoezichthouder, moet worden versterkt. Alle betrokken toezichthouders moeten in staat zijn zich een oordeel te vormen van de situatie op basis van deezelfde relevante informatie. Wanneer de betrokken toezichthouders niet tot overeenstemming kunnen komen, is het nuttig een gekwalificeerd advies te ontvangen van een derde partij met een onafhankelijk standpunt.

Het advies van het CETVB moet worden goedgekeurd in een stemming bij gekwalificeerde meerderheid aangezien zowel de toezichthouders van het eigen land als die van het derde land leden van het CETVB zijn.

Amendement  116

Voorstel voor een richtlijn

Titel III – hoofdstuk II – afdeling 1– onderafdeling 6 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

ONDERAFDELING 6 – GROEPSONDERSTEUNING

AFDELING 1 bis – GROEPSONDERSTEUNING

Motivering

Groepsondersteuning is een concept dat kan worden toegepast los van methodes ter voorkoming van double gearing (dubbel meetellen van eigen vermogen) door een groep.

Amendement  117

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 234

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten schrijven voor dat de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 van toepassing zijn op elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming die de dochteronderneming van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is wanneer deze laatste daarom verzoekt en indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

De lidstaten schrijven voor dat de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 van toepassing zijn op elke verzekerings- of herverzekeringsonderneming die de dochteronderneming van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is indien aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan:

a) de dochteronderneming ten aanzien waarvan de groepstoezichthouder geen besluit overeenkomstig artikel 212, lid 2, heeft genomen, valt onder het groepstoezicht dat overeenkomstig deze titel door de groepstoezichthouder op het niveau van de moederonderneming wordt uitgeoefend;

a) de dochteronderneming is niet uitgesloten van het toepassingsgebied van artikel 212, lid 2 en valt onder het groepstoezicht dat overeenkomstig deze titel door de groepstoezichthouder op het niveau van de moederonderneming wordt uitgeoefend;

b) de risicobeheerprocessen en internecontrolemechanismen van de moederonderneming bestrijken de dochteronderneming, en de moederonderneming toont ten genoegen van de betrokken toezichthoudende autoriteiten aan dat er van een prudente bedrijfsvoering van de dochteronderneming sprake is;

b) de risicobeheerprocessen en internecontrolemechanismen van de moederonderneming bestrijken de dochteronderneming, en de moederonderneming toont ten genoegen van de betrokken toezichthoudende autoriteiten aan dat er van een prudente bedrijfsvoering van de dochteronderneming sprake is;

c) de moederonderneming heeft schriftelijk en in een overeenkomstig artikel 237 door de groepstoezichthouder aanvaard juridisch bindend document verklaard te garanderen dat overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen indien nodig en tot het uit de toepassing van artikel 237 resulterende maximum zal worden overgedragen;

c) de moederonderneming heeft schriftelijk en in een overeenkomstig artikel 237 door de groepstoezichthouder en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten aanvaard juridisch bindend document verklaard te garanderen dat een toereikend eigen kernvermogen indien vereist en tot het uit de toepassing van artikel 237 resulterende maximum op verzoek van ofwel de groepstoezichthouder ofwel de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten onvoorwaardelijk en onverwijld in de vorm van geschikte liquide activa zal worden overgedragen;

 

c bis) de moederonderneming verstrekt de bevoegde instantie waarborgen ten aanzien van het zorgvuldige beheer van de dochteronderneming en verklaart, met instemming van de bevoegde instantie, dat zij garant staat voor de door de dochtermaatschappij aangegane verplichtingen;

 

c ter) de belangrijkste basis van groepsondersteuning is het eigen vermogen dat wordt overgedragen van de moederonderneming naar de dochteronderneming en er zijn juridisch afdwingbare contracten om de overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen mogelijk te maken in het geval dat groepsondersteuning verstrekt wordt uit middelen die bij een dochteronderneming beschikbaar zijn;

d) de moederonderneming heeft een aanvraag ingediend om aan de artikelen 236 tot en met 241 te worden onderworpen en deze aanvraag is ingewilligd volgens de procedure van artikel 235.

d) de moederonderneming heeft samen met de betrokken dochteronderneming een aanvraag ingediend om aan de artikelen 236 tot en met 241 te worden onderworpen en deze aanvraag is ingewilligd volgens de procedure van artikel 235;

Motivering

De geschrapte woorden leveren in verband met punt d) van dit artikel alleen verwarring op over de vraag wie de aanvraag voor groepsondersteuning indient.

Amendement  118

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 235 – leden 2 en 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen zes maanden na de datum van ontvangst door de groepstoezichthouder van de volledige aanvraag een gezamenlijk besluit over de aanvraag te nemen.

2. De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen drie maanden na de datum van ontvangst door de groepstoezichthouder van de volledige aanvraag een gezamenlijk besluit over de aanvraag te nemen.

De groepstoezichthouder doet de volledige aanvraag onverwijld aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen.

De groepstoezichthouder doet de volledige aanvraag onverwijld aan de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen.

Het gezamenlijk besluit wordt op schrift gesteld, met volledige opgaaf van redenen, en de groepstoezichthouder doet het aan de aanvrager toekomen. Het bovenbedoelde gezamenlijk besluit wordt als definitief erkend en door de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten toegepast.

Het gezamenlijk besluit wordt op schrift gesteld, met volledige opgaaf van redenen, en de groepstoezichthouder doet het aan de aanvrager toekomen. Het bovenbedoelde gezamenlijk besluit wordt door de toezichthoudende autoriteiten van de betrokken lidstaten opgevolgd.

3. Indien er binnen de zes maanden geen gezamenlijk besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten is, neemt de groepstoezichthouder op eigen gezag een besluit over de aanvraag. Het besluit wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de termijn van zes maanden door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden. De groepstoezichthouder doet het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen. Dit besluit wordt als definitief erkend en door de betrokken toezichthoudende autoriteiten toegepast.

3. Indien er binnen drie maanden na de datum van ontvangst door de groepstoezichthouder van de volledige aanvraag geen gezamenlijk besluit van de betrokken toezichthoudende autoriteiten is, verzoekt de groepstoezichthouder het CETVB binnen nog eens twee maanden zijn advies uit te brengen aan alle betrokken toezichthoudende autoriteiten.

De groepstoezichthouder neemt binnen een week na ontvangst van het advies van het CETVB een besluit en houdt daarbij volledig rekening met het advies en de standpunten van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten.

 

Het besluit van de groepstoezichthouder wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de termijn van zes maanden door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten, met inbegrip van een verklaring voor eventuele belangrijke afwijkingen van de standpunten van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten of het advies van het CETVB..

 

De groepstoezichthouder doet het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen, die op hun beurt deze informatie mogen verstrekken aan andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep en die aan hun toezicht zijn onderworpen. Het besluit wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten opgevolgd.

Motivering

De methode van groepsondersteuning is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De betrokkenheid van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, niet zijnde de groepstoezichthouder, dient echter te worden vergroot. Alle betrokken toezichthouders moeten een situatie kunnen beoordelen op basis van dezelfde hoeveelheid informatie. Wanneer de betreffende toezichthouders geen overeenstemming kunnen bereiken, is het nuttig degelijk advies te krijgen van een derde partij met een onafhankelijke visie. Het agentschap/ governanceprobleem dat zich voordeed in het oorspronkelijke voorstel is hiermee komen te vervallen.

Amendement  119

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 236 – leden 2 t/m 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming wordt berekend op basis van een overeenkomstig artikel 229 op groepsniveau goedgekeurd intern model en indien de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend van mening is dat het risicoprofiel duidelijk afwijkt van dit interne model, en zolang deze onderneming niet afdoende aan de bezorgdheden van de toezichthoudende autoriteit tegemoet is gekomen, kan deze autoriteit in de in artikel 37 bedoelde gevallen aan de groepstoezichthouder voorstellen op het uit de toepassing van dit interne model voor deze dochteronderneming resulterende solvabiliteitskapitaalvereiste een opslagfactor toe te passen, of, in uitzonderlijke omstandigheden waarin de toepassing van een dergelijke opslagfactor niet gepast is, te verlangen dat deze onderneming haar solvabiliteitskapitaalvereiste berekent op basis van de standaardformule. De toezichthoudende autoriteit deelt de redenen waarom zij een dergelijk voorstel doet, aan zowel de dochteronderneming als de groepstoezichthouder mede.

2. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming wordt berekend op basis van een overeenkomstig artikel 238 op groepsniveau goedgekeurd intern model en indien de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend van mening is dat het risicoprofiel duidelijk afwijkt van dit interne model, en zolang deze onderneming niet afdoende aan de bezorgdheden van de toezichthoudende autoriteit tegemoet is gekomen, kan deze autoriteit in de in artikel 37 bedoelde gevallen aan de groepstoezichthouder voorstellen op het uit de toepassing van dit interne model voor deze dochteronderneming resulterende solvabiliteitskapitaalvereiste een opslagfactor toe te passen, of, in uitzonderlijke omstandigheden waarin de toepassing van een dergelijke opslagfactor niet gepast is, aan de groepstoezichthouder voorstellen te verlangen dat deze onderneming haar solvabiliteitskapitaalvereiste berekent op basis van de standaardformule. De toezichthoudende autoriteit deelt de redenen waarom zij een dergelijk voorstel doet, aan zowel de dochteronderneming als de groepstoezichthouder mede. Wanneer de groepstoezichthouder akkoord gaat, stelt de voorstellende toezichthoudende autoriteit tezamen met de groepstoezichthouder de opslagfactor vast voor het solventiekapitaalvereiste van deze dochteronderneming overeenkomstig artikel 37, leden 2 t/m 5, of zij verzoekt, in uitzonderlijke gevallen, deze onderneming haar solventiekapitaalvereiste te berekenen op basis van de standaardformule.

3. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming wordt berekend op basis van de standaardformule en indien de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend van mening is dat het risicoprofiel van die onderneming duidelijk afwijkt van de aannames die aan de standaardformule ten grondslag liggen, en zolang deze onderneming niet afdoende tegemoet komt aan de bezorgdheden van de toezichthoudende autoriteit, kan deze autoriteit in de in artikel 37 bedoelde gevallen aan de groepstoezichthouder voorstellen op het solvabiliteitskapitaalvereiste van die dochteronderneming een opslagfactor toe te passen.

3. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming wordt berekend op basis van de standaardformule en indien de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend van mening is dat het risicoprofiel van die onderneming duidelijk afwijkt van de aannames die aan de standaardformule ten grondslag liggen, en zolang deze onderneming niet afdoende tegemoet komt aan de bezorgdheden van de toezichthoudende autoriteit, kan deze autoriteit in de in artikel 37 bedoelde gevallen aan de groepstoezichthouder voorstellen op het solvabiliteitskapitaalvereiste van die dochteronderneming een opslagfactor toe te passen.

De toezichthoudende autoriteit deelt de redenen waarom zij een dergelijk voorstel doet, aan zowel de dochteronderneming als de groepstoezichthouder mede.

De toezichthoudende autoriteit die de dochteronderneming vergunning heeft verleend, deelt de redenen waarom zij een dergelijk voorstel doet, aan zowel de dochteronderneming als de groepstoezichthouder mede. ??

4. Indien de toezichthoudende autoriteit en de groepstoezichthouder het oneens zijn, of als er binnen de maand na de indiening van het voorstel door de toezichthoudende autoriteit geen besluit van de groepstoezichthouder is, wordt de zaak ter raadpleging voorgelegd aan het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, dat binnen de twee maanden advies daarover uitbrengt.

4. Indien de betrokken toezichthoudende autoriteiten binnen drie maanden geen gezamenlijk besluit hebben genomen, verzoekt de groepstoezichthouder het CETVB om zijn bij gekwalificeerde meerderheid goedgekeurde advies binnen een periode van nog eens twee maanden uit te brengen.

De groepstoezichthouder bestudeert dit advies alvorens een definitief besluit te nemen. De groepstoezichthouder legt het besluit aan de dochteronderneming en de toezichthoudende autoriteit voor.

De groepstoezichthouder neemt het besluit binnen twee weken na ontvangst van het advies van het CETVB, daarbij ten volle rekening houdend met dit advies en met de standpunten van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten. Het besluit van de groepstoezichthouder zal worden vermeld in een document dat een uitleg bevat van elke eventuele belangrijke afwijking van de standpunten van de andere toezichthoudende autoriteiten of van het advies van het CETVB.

Indien er binnen een maand na de datum van het advies van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen geen definitief besluit van de groepstoezichthouder is, wordt het voorstel van de toezichthoudende autoriteit geacht te zijn aanvaard.

De groepstoezichthouder doet het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen, die op hun beurt deze informatie mogen verstrekken aan andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep en die aan hun toezicht zijn onderworpen.

 

Het besluit wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten opgevolgd

Motivering

Juridisch gezien heeft de groepstoezichthouder geen bevoegdheden in de lidstaat van de dochteronderneming. Het is daarom goed voor de rechtzekerheid dat de kapitaalopslag voor een dochteronderneming door haar solo-toezichthouder wordt vastgesteld of dat deze dochteronderneming door haar solo-toezichthouder verzocht wordt de standaardformule toe te passen. In beide gevallen is de toestemming van de groepstoezichthouder als voorafgaande voorwaarde vereist.

Amendement  120

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 237

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 98, lid 4, wordt elk verschil tussen het solvabiliteitskapitaalvereiste en het minimumkapitaalvereiste van de dochteronderneming gedekt door ofwel overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen, ofwel groepsondersteuning, ofwel een combinatie van beide.

1. In afwijking van artikel 98, lid 4, wordt elk verschil tussen het solvabiliteitskapitaalvereiste en het minimumkapitaalvereiste van de dochteronderneming gedekt door ofwel overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen, ofwel groepsondersteuning, ofwel een combinatie van beide.

In het kader van de indeling van eigen vermogen in tiers overeenkomstig de artikelen 93 tot en met 96 wordt groepsondersteuning als aanvullend vermogen behandeld.

In het kader van de indeling van eigen vermogen in tiers overeenkomstig de artikelen 93 tot en met 96 wordt groepsondersteuning als Tier 2-vermogen behandeld.

 

Reserves overeenkomstig artikel 90 mogen niet worden gebruikt voor het verstrekken van groepsondersteuning.

2. De groepsondersteuning neemt de vorm aan van een aan de groepstoezichthouder gedane toezegging die is vastgelegd in een juridisch bindend document waarin de verbintenis wordt aangegaan om overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen over te dragen.

2. De groepsondersteuning neemt de vorm aan van een aan de groepstoezichthouder gedane toezegging die is vastgelegd in een juridisch bindend document waarin de verbintenis wordt aangegaan om overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen over te dragen tot een aan de betrokken dochteronderneming medegedeeld maximum, niettegenstaande de bepalingen van het toepasselijk vennootschapsrecht.

 

2 bis. De groepsondersteuning wordt verstrekt uit het in aanmerking komend eigen vermogen dat beschikbaar is in de moederonderneming of in een andere dochteronderneming mits duidelijk wordt aangetoond dat er, zelfs in crisissituaties, geen juridische belemmering is voor de overdracht van eigen vermogen van die dochteronderneming.

3. Alvorens de in lid 2 bedoelde toezegging te aanvaarden, verifieert de groepstoezichthouder het volgende:

3. Alvorens de in lid 2 bedoelde toezegging te aanvaarden, werken de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend samen bij het verifiëren van het volgende:

a) dat de groep over voldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep te dekken;

a) dat de groep over voldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep te dekken;

 

a bis) dat de groep over een adequaat liquiditeitenbeheersysteem beschikt om in eventuele behoeften aan overdracht van vermogen te voorzien;

b) dat er geen bestaande of verwachte feitelijke of juridische belemmering aanwezig is die de onmiddellijke overdracht van het in aanmerking komend eigen vermogen als bedoeld in lid 2 kan verhinderen;

b) dat er geen bestaande of verwachte feitelijke of juridische belemmering aanwezig is die de onmiddellijke overdracht van het in aanmerking komend eigen vermogen als bedoeld in lid 2 kan verhinderen;

c) dat het document met de toezegging van de groepsondersteuning voldoet aan alle vereisten uit hoofde van het recht van de moederonderneming om als een juridische verbintenis te worden erkend en dat beroep voor een gerechtelijke of administratieve instantie geen opschortend effect heeft.

c) dat het document met de toezegging van de groepsondersteuning en alle nodige begeleidende instrumenten voldoen aan alle vereisten uit hoofde van het afdwingbare recht in de lidstaat van de onderneming die de groepsondersteuning verstrekt en dat beroep voor een gerechtelijke of administratieve instantie geen opschortend effect heeft, met inbegrip van de vestiging van groepsondersteuning tot aan de meest recente toezegging, of indien van toepassing als voorzien in artikel 244, lid 1, en met dezelfde rangindeling als vorderingen van de verzekeringsnemer, ook als sprake is van een reorganisatie, gerechtelijk akkoord, cessie, overname of elke andere administratieve procedure.

 

4 bis. De groepstoezichthouder neemt binnen een week na ontvangst van het advies van het CETVB een besluit en houdt daarbij volledig rekening met het advies en de standpunten van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten

 

Het besluit van de groepstoezichthouder wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de termijn van zes maanden door de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten geuite standpunten, met inbegrip van een verklaring voor eventuele belangrijke afwijkingen van de standpunten van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten of het advies van het CETVB;

 

De groepstoezichthouder doet het besluit aan de aanvrager en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten toekomen, die op hun beurt deze informatie mogen verstrekken aan andere ondernemingen die deel uitmaken van de groep en die aan hun toezicht zijn onderworpen..

 

Het besluit wordt door de betrokken toezichthoudende autoriteiten opgevolgd.

Motivering

Aanvullend vermogen kan zowel in Tier 2 als Tier 3 worden ingedeeld en daarom is deze term minder nauwkeurig dan Tier 2-vermogen.

Amendement  121

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 238

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In afwijking van artikel 136 is de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, niet verantwoordelijk voor de handhaving van haar solvabiliteitskapitaalvereiste door maatregelen te nemen op het niveau van de dochteronderneming.

1. In afwijking van artikel 136, leden 2 en 3, zijn in gevallen van niet-naleving van het solvabiliteitskapitaalvereiste de procedures van de leden 2 tot en met 4 bis van toepassing.

Deze toezichthoudende autoriteit blijft het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming evenwel bewaken overeenkomstig de leden 2 en 3.

 

2. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste niet langer volledig wordt gedekt door de combinatie van overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen en de overeenkomstig artikel 237 toegezegde groepsondersteuning, maar het overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen toereikend is om het minimumkapitaalvereiste te dekken, kan de toezichthoudende autoriteit de moederonderneming verzoeken een nieuwe toezegging te doen waardoor de groepsondersteuning wordt verhoogd tot het bedrag dat noodzakelijk is om het solvabiliteitskapitaalvereiste wederom volledig te dekken.

2. Binnen twee maanden na de opmerking dat het solvabiliteitskapitaalvereiste niet langer volledig wordt gedekt door de combinatie van overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen en de overeenkomstig artikel 237 toegezegde groepsondersteuning, legt de dochteronderneming een plan tot herstel van de dekking van het solvabiliteitskapitaalvereiste voor aan de toezichthoudende autoriteit, die verzocht wordt dit binnen drie maanden na de opmerking van niet-nakoming goed te keuren, en dat voorziet in ofwel een verhoging van het niveau van de in aanmerking komende eigen middelen ofwel in het verkrijgen van een nieuwe verklaring van groepsondersteuning, ofwel door vermindering van haar blootstelling aan risico (de-risking)..

 

De toezichthoudende autoriteit zal de groepstoezichthouder .

onverwijld over het plan informeren en dit aan hem doorzenden

3. Ingeval het solvabiliteitskapitaalvereiste niet langer volledig wordt gedekt door de combinatie van overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen en de overeenkomstig artikel 237 toegezegde groepsondersteuning, en het overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen ontoereikend is om het minimumkapitaalvereiste te dekken, kan de toezichthoudende autoriteit de moederonderneming verzoeken om zoveel overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen over te dragen als noodzakelijk is om het minimumkapitaalvereiste wederom volledig te dekken en om een nieuwe toezegging te doen waardoor de groepsondersteuning wordt verhoogd tot het bedrag dat noodzakelijk is om het solvabiliteitskapitaalvereiste wederom volledig te dekken.

3.Alvorens het plan goed te keuren, vergewist de toezichthoudende autoriteit zich ervan dat een eventueel bedrag aan groepsondersteuning dat in dit plan voorkomt, overeenkomstig artikel 237 wordt gedeclareerd

4. Alvorens een in de leden 2 of 3 bedoelde nieuwe toezegging te aanvaarden, verifieert de groepstoezichthouder of aan de voorwaarden van artikel 237 is voldaan.

4. Wanneer het plan niet wordt goedgekeurd en het niveau van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming niet hersteld wordt binnen de periode vastgesteld in lid 2,

Indien de moederonderneming de gevraagde nieuwe toezegging niet doet, of indien de gedane nieuwe toezegging niet wordt aanvaard, zijn de afwijkingen waarin de artikelen 236 en 237 en lid 1 voorzien, niet meer van toepassing.

zijn de afwijkingen waarin de artikelen 236 en 237 en lid 1 voorzien, niet meer van toepassing en draagt de uiteindelijke deelnemende onderneming op Gemeenschapsniveau binnen een maand het eigen vermogen dat uit de recentste aanvaarde toezegging resulteert, over in de vorm van elementen overeenkomstig artikel 98, lid 4.

De toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, wordt opnieuw volledig verantwoordelijk voor de vaststelling van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming en voor het nemen van passende maatregelen opdat het afdoende wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenis die uit de meest recente aanvaarde toezegging voortvloeit.

De toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat het solvabiliteitskapitaalvereiste wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenis die uit de meest recente aanvaarde toezegging voortvloeit.

 

4 bis. Indien het solvabiliteitskapitaalvereiste niet langer volledig wordt gedekt door de combinatie van overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen en de overeenkomstig artikel 237 toegezegde groepsondersteuning, en het overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen ontoereikend is om het minimumkapitaalvereiste te dekken, kan de toezichthoudende autoriteit, in aanvulling op de in artikel 137 vermelde bevoegdheden, de moederonderneming verzoeken om zoveel overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend kernvermogen over te dragen als noodzakelijk is om het minimumkapitaalvereiste opnieuw volledig te dekken.

Motivering

Dit lid komt niet overeen met de verantwoordelijkheden zoals vastgelegd in artikel 262, lid 1, waarin is bepaald dat de groepstoezichthouder niet verantwoordelijkheid is voor de gevallen waarin verzekerings- of herverzekeringsondernemingen de handhavingsvoorschriften niet naleven. Het effectieve toezicht verbetert niet door het toezicht op te splitsen in een bewakings- en handhavingsdeel. Wanneer dit artikel wordt geschrapt is het voldoende duidelijk dat de bewaking en handhaving van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de taak en verantwoordelijkheid is van de lokale toezichthouder. Hierdoor wordt het voor lokale toezichthouders ook mogelijk om in geval van een faillissement hun verantwoording ten opzichte van de nationale parlementen te handhaven.

Amendement  122

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 239

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In geval van liquidatie en insolventie van de dochteronderneming verzoekt de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, op eigen initiatief of op verzoek van een andere uit hoofde van titel IV ter zake van de liquidatieprocedure bevoegde instantie, de moederonderneming om tot het uit de meest recente aanvaarde toezegging voortvloeiende maximum van de groepsondersteuning in aanmerking komend eigen vermogen aan de dochteronderneming over te dragen, voor zover dit vereist is om aan de verplichtingen jegens de verzekeringnemers te voldoen.

In geval van insolventie en liquidatie van de dochteronderneming verzoekt de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, op eigen initiatief of op verzoek van een andere uit hoofde van titel IV ter zake van de liquidatieprocedure bevoegde instantie, de moederonderneming om tot het uit de meest recente aanvaarde toezegging voortvloeiende maximum van de groepsondersteuning in aanmerking komend eigen vermogen aan de dochteronderneming over te dragen, voor zover dit vereist is om aan alle verplichtingen te voldoen.

Motivering

Geen belangrijke wijzigingen: verduidelijking.

Amendement  123

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 240 – leden 1 en 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. In de in de artikelen 238 en 239 bedoelde gevallen richt de toezichthoudende autoriteit haar verzoek tot de moederonderneming en stelt zij de groepstoezichthouder onmiddellijk daarvan in kennis.

1. In de in de artikelen 238 en 239 bedoelde gevallen richt de toezichthoudende autoriteit haar verzoek tot de moederonderneming en stelt zij de groepstoezichthouder onmiddellijk daarvan in kennis.

Ingeval de moederonderneming niet snel in aanmerking komend eigen vermogen aan de dochteronderneming overdraagt, wendt de groepstoezichthouder alle bevoegdheden waarover hij beschikt, met inbegrip van de bevoegdheid uit hoofde van artikel 142, aan om ervoor te zorgen dat de groep de gevraagde overdracht verricht zodra zulks doenbaar is.

Ingeval de moederonderneming niet snel, en in elk geval binnen een maand na het eerste verzoek, in aanmerking komend eigen vermogen aan de dochteronderneming overdraagt, wendt de groepstoezichthouder alle bevoegdheden waarover hij beschikt, met inbegrip van de bevoegdheid uit hoofde van artikel 142, aan om ervoor te zorgen dat de moederonderneming de gevraagde overdracht verricht zodra zulks doenbaar is, maar in elk geval binnen twee maanden na het eerste verzoek.

2. De groepsondersteuning mag worden verleend uit het in aanmerking komend eigen vermogen dat in de moederonderneming of in een dochteronderneming aanwezig is, op voorwaarde dat de dochteronderneming waar dit aanwezig is, een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is waarvan het in aanmerking komend eigen vermogen haar minimumkapitaalvereiste overtreft. De toezichthoudende autoriteit die aan de betrokken dochteronderneming vergunning heeft verleend, mag de overdracht van dit in aanmerking komend eigen vermogen op overschot niet beletten.

2. De groepsondersteuning moet in hoofdzaak worden verleend uit het in aanmerking komend eigen vermogen dat in de moederonderneming aanwezig is. Het kan ook verleend worden uit in aanmerking komend eigen vermogen van een docheteronderneming binnen de groepsondersteuning regeling, op voorwaarde dat de dochteronderneming v een verzekerings- of herverzekeringsonderneming is waarvan het in aanmerking komend eigen vermogen haar minimumkapitaalvereiste overtreft. De toezichthoudende autoriteit die aan de betrokken dochteronderneming vergunning heeft verleend, mag de overdracht van dit in aanmerking komend eigen vermogen op overschot niet beletten.

Ingeval een dergelijke overdracht er evenwel toe zou leiden dat de betrokken dochteronderneming niet meer aan haar solvabiliteitskapitaalvereiste voldoet, wordt de overdracht afhankelijk gesteld van een toezegging door de moederonderneming van de nodige groepsondersteuning en van de aanvaarding van deze toezegging door de groepstoezichthouder.

Ingeval een dergelijke overdracht er evenwel toe zou leiden dat de betrokken dochteronderneming niet meer aan haar solvabiliteitskapitaalvereiste voldoet, mag het eigen vermogen slechts worden overgedragen indien de moederonderneming de nodige groepsondersteuning toezegt en deze toezegging wordt aanvaard door de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteit die aan de desbetreffende dochteronderneming overeenkomstig artikel 237 de vergunning heeft verleend.

Motivering

In de richtlijn moeten duidelijke termijnen voor de overdracht van groepsondersteuning worden vastgesteld. Deze rechtszekerheid is ook van belang voor de bescherming van de consument en het recht op beroep.

Amendement  124

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 241

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het bestaan van toezeggingen van groepsondersteuning en het eventuele beroep daarop worden zowel door de moederonderneming als door de betrokken dochteronderneming openbaar gemaakt.

Het bestaan en de hoofdbeginselen van toezeggingen van groepsondersteuning en het eventuele beroep daarop, met vermelding van de bedragen, worden zowel door de moederonderneming als door de betrokken dochteronderneming openbaar gemaakt.

Motivering

De bepalingen van de richtlijn moeten transparant en toegankelijk zijn voor de cliënten.

Amendement  125

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 242 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn, wordt de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, opnieuw volledig verantwoordelijk voor de vaststelling van het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming en voor het nemen van passende maatregelen opdat het afdoende wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenissen die uit de meest recente overeenkomstig de artikelen 237, 238 en 240 aanvaarde toezeggingen voortvloeien.

2. Wanneer de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn, neemt de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend, passende maatregelen opdat het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochteronderneming afdoende wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenissen die uit de meest recente overeenkomstig de artikelen 237, 238 en 240 aanvaarde toezeggingen voortvloeien.

Motivering

Dit sluit aan bij de verduidelijking in artikel 238 over de rol en verantwoordelijkheden van de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend.

Amendement  126

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 243 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Wanneer de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn, worden de toezichthoudende autoriteiten die vergunning hebben verleend aan een dochteronderneming waarop de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 van toepassing zijn, opnieuw volledig verantwoordelijk voor de vaststelling van het solvabiliteitskapitaalvereiste van deze dochterondernemingen en voor het nemen van passende maatregelen opdat het afdoende wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenissen die uit de meest recente overeenkomstig de artikelen 237, 238 en 240 aanvaarde toezeggingen voortvloeien.

3. Wanneer de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn, nemen de toezichthoudende autoriteiten die vergunning hebben verleend aan een dochteronderneming waarop de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 van toepassing zijn, passende maatregelen opdat het solvabiliteitskapitaalvereiste van de dochterondernemingen afdoende wordt gedekt door overeenkomstig artikel 98, lid 4, in aanmerking komend eigen vermogen. De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenissen die uit de meest recente overeenkomstig de artikelen 237, 238 en 240 aanvaarde toezeggingen voortvloeien.

Motivering

Dit sluit aan bij de verduidelijking in artikel 238 over de rol en verantwoordelijkheden van de groepstoezichthouder en de toezichthoudende autoriteit die aan de dochteronderneming vergunning heeft verleend.

Amendement  127

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 244

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Indien overeenkomstig de artikelen 238 of 239 meerdere verzoeken tot overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen tot de moederonderneming en de groepstoezichthouder worden gericht en de groep over onvoldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om aan al deze verzoeken tegelijk te voldoen, worden de uit de meest recente aanvaarde toezeggingen resulterende bedragen waar nodig verminderd.

1. Indien overeenkomstig de artikelen 238 of 239 meerdere verzoeken tot overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen tot de moederonderneming en de groepstoezichthouder worden gericht en de moederonderneming over onvoldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om aan al deze verzoeken tegelijk te voldoen, gelden de volgende regels:

 

a) ondernemingen die een dochteronderneming zijn van de moederonderneming, zijn samen met de moederonderneming mede aansprakelijk tot de uit de meest recente aanvaarde toezeggingen resulterende bedragen ten aanzien van elke dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden;

De vermindering wordt voor elke dochteronderneming op zodanige wijze berekend dat voor elke dochteronderneming hetzelfde verhoudingsgetal geldt tussen de som van haar beschikbare activa en een eventuele overdracht van de groep enerzijds en de som van haar technische voorzieningen en haar minimumkapitaalvereiste anderzijds.

b) de onder a) bedoelde bedragen worden waar nodig verminderd, waarbij directe verzekering voorrang heeft op herverzekering. De vermindering wordt voor elke dochteronderneming op zodanige wijze berekend dat voor elke dochteronderneming en de moederonderneming hetzelfde verhoudingsgetal geldt tussen de som van haar beschikbare activa en een eventuele overdracht van of naar de groep enerzijds en de som van haar technische voorzieningen en haar minimumkapitaalvereiste anderzijds.

 

De moederonderneming wordt evenwel niet ontslagen van de verbintenissen om de volledige, uit de meest recente aanvaarde toezeggingen resulterende bedragen over te dragen, tenzij er een lopende insolvabiliteitszaak is op het niveau van de groep.

2. De lidstaten zien erop toe dat de verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die door de moederonderneming zijn gesloten, niet gunstiger worden behandeld dan verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die zijn gesloten door een dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden.

2. Onverminderd artikel 277 zien de lidstaten erop toe dat de verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die door de moederonderneming zijn gesloten, niet gunstiger of ongunstiger worden behandeld dan verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die zijn gesloten door een dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden. De Commissie keurt uitvoeringsverordeningen goed waarin procedures worden vastgesteld om in geval van insolventie op groepsniveau de groepsondersteuning in de loop van de tijd op ordelijke en eerlijke wijze te verfdelen, rekening houdend met de prioriteit voor schuldvorderingen uit hoofde van verzekering overeenkomstig artikel 277. Deze maatregelen , bedoeld tot wijziging van niet-essentiële elementen van deze richtlijn via aanvullingen, worden goegekeurd overeenkomstig de regelgevingsprocedure met toetsing, waarnaar wordt verwezen in in artikel 304, lid 3.

Motivering

Dit is nodig voor een eerlijke behandeling van de verzekeringnemers en om bij een liquidatie een opschortend effect op de overdracht van vermogen te voorkomen (artikel 277). Reserves zijn solvabiliteitskapitaal in de desbetreffende onderneming en zijn niet fungibel. Ze moeten dus vóór een eventuele herverdeling in aanmerking worden genomen. Andere door het bedrijfsleven of uit belastingen gefinancierde wettelijke garantiestelsels worden niet als kapitaal behandeld en er mag slechts na de verdeling van het vermogen een beroep op worden gedaan. Bij insolventie op groepsniveau moet de verdeling van de activa enigszins worden gecoördineerd.

Amendement  128

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 245 – alinea 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de middelen waarvan gebruik moet worden gemaakt om de in artikel 241 bedoelde informatie openbaar te maken;

c) de middelen en beginselen waarvan gebruik moet worden gemaakt om de in artikel 241 bedoelde informatie openbaar te maken;

Motivering

De afwijking betreffende het definitieve besluit over de opslagfactor van het kapitaalvereiste moet bij uitvoeringsmaatregelen van niveau 2 worden beperkt en nader worden omschreven.

Amendement  129

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 246

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uiterlijk vijf jaar na de in artikel 310, lid 1 genoemde datum legt de Commissie aan het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen een verslag voor over de voorschriften die de lidstaten en de werkwijzen die de toezichthoudende autoriteiten ter uitvoering van deze onderafdeling hebben ingevoerd.

Uiterlijk vijf jaar na de in artikel 310, lid 1 genoemde datum legt de Commissie aan het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en het Europees Parlement een verslag voor over de voorschriften die de lidstaten en de werkwijzen die de toezichthoudende autoriteiten ter uitvoering van deze onderafdeling hebben ingevoerd.

In dit verslag wordt meer in het bijzonder ingegaan op de passende omvang van het eigen vermogen waarover een dochteronderneming dient te beschikken wanneer zij deel uitmaakt van een groep die aan de voorwaarden van deze onderafdeling voldoet, de vorm die de groepsondersteuning dient aan te nemen, de toelaatbare omvang van de groepsondersteuning en de vraag vanaf welke omvang van het eigen vermogen de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn.

In dit verslag wordt meer in het bijzonder ingegaan op de kwaliteit van het in aanmerking komend eigen vermogen waarover de groep volgens de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 moet beschikken, de passende omvang van het eigen vermogen waarover een dochteronderneming dient te beschikken wanneer zij deel uitmaakt van een groep die aan de voorwaarden van deze onderafdeling voldoet, de vorm die de groepsondersteuning dient aan te nemen, de toelaatbare omvang van de groepsondersteuning en de vraag vanaf welke omvang van het eigen vermogen de afwijkingen waarin de artikelen 236, 237 en 238 voorzien, niet meer van toepassing zijn.

Motivering

Het is belangrijk dat het Parlement als medewetgever volledig op de hoogte wordt gehouden van de ontwikkelingen die betrekking hebben op de doeltreffende en efficiënte toepassing van deze richtlijn.

Amendement  130

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 251 – leden 3 t/m 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. In bijzondere gevallen kunnen de betrokken toezichthoudende autoriteiten van de criteria van lid 2 afwijken indien de toepassing ervan, gelet op de structuur van de groep en het relatieve belang van de activiteiten van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de verschillende lidstaten, ongepast zou zijn, en een andere toezichthoudende autoriteit als groepstoezichthouder aanwijzen.

3. In bijzondere gevallen kunnen de betrokken toezichthoudende autoriteiten op verzoek van een van de autoriteiten gezamenlijk besluiten om af te wijken van de criteria van lid 2 indien de toepassing ervan, gelet op de structuur van de groep en het relatieve belang van de activiteiten van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in de verschillende lidstaten, ongepast zou zijn, en een andere toezichthoudende autoriteit als groepstoezichthouder aanwijzen.

In dat verband kan elk van de betrokken toezichthoudende autoriteiten verzoeken om een discussie te openen over de vraag of de in lid 2 bedoelde criteria gepast zijn. Een dergelijke discussie vindt niet meer dan eenmaal per jaar plaats.

 

De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen drie maanden na het verzoek om de opening van een discussie een gezamenlijk besluit over de keuze van de groepstoezichthouder te nemen. Alvorens hun besluit te nemen, bieden de toezichthoudende autoriteiten de groep de gelegenheid haar standpunt kenbaar te maken.

De betrokken toezichthoudende autoriteiten doen alles wat in hun vermogen ligt om binnen drie maanden een gezamenlijk besluit over de keuze van de groepstoezichthouder te nemen.

 

3 bis. Gedurende de in lid 3 bedoelde periode kan elk van de betrokken toezichthoudende autoriteiten verzoeken om raadpleging van het CETVB. Wanneer het CETVB wordt geraadpleegd, wordt de in lid 3 bedoelde periode met twee maanden verlengd.

 

3 ter. Wanneer het CETVB is geraadpleegd, houden de betrokken toezichthoudende autoriteiten naar behoren rekening met het advies van dit comité alvorens een gezamenlijk besluit te nemen. Het gezamenlijk besluit wordt volledig met redenen omkleed en bevat een verklaring van elke belangrijke afwijking van de standpunten van het comité.

4. Indien er binnen de drie maanden geen gezamenlijk besluit is, wordt de functie van groepstoezichthouder uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit van de lidstaat waar de belangrijkste verzekerings- en herverzekeringsactiviteiten van de groep plaatsvinden.

4. Indien er geen gezamenlijk besluit is tot afwijking van de in lid 2 vermelde criteria, wordt de functie van groepstoezichthouder uitgeoefend door de toezichthoudende autoriteit die daarvoor overeenkomstig dat lid in aanmerking komt.

Indien dat resultaat echter door een meerderheid van de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten wordt betwist, wordt de aanwijzing van de groepstoezichthouder binnen een maand na de automatische aanwijzing voorgelegd aan het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, dat binnen een maand na de voorlegging een definitief besluit neemt.

 

5. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen stelt de Commissie ten minste eenmaal per jaar in kennis van alle belangrijke problemen met de toepassing van de leden 2, 3 en 4.

5. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) stelt het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ten minste eenmaal per jaar in kennis van alle belangrijke problemen met de toepassing van de in de leden 2 en 3 vermelde criteria.

 

Indien zich belangrijke problemen voordoen met de toepassing van de in de leden 2 en 3 vermelde criteria, kan de Commissie uitvoeringsmaatregelen aannemen om deze criteria nader te specificeren.

 

Deze uitvoeringsmaatregelen tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, door deze aan te vullen, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3.

Amendement  131

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 252 – lid 1 – letters e en f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) het plannen en coördineren, aan de hand van regelmatige bijeenkomsten of andere passende middelen, van toezichtactiviteiten in normale omstandigheden en in noodsituaties, in samenwerking met de betrokken toezichthoudende autoriteiten;

e) het plannen en coördineren, aan de hand van bijeenkomsten die minstens éénmaal per jaar plaatsvinden of andere passende middelen, van toezichtactiviteiten in normale omstandigheden en in noodsituaties, in samenwerking met de betrokken toezichthoudende autoriteiten;

f) andere taken, maatregelen en besluiten die bij deze richtlijn aan de groepstoezichthouder zijn toegewezen of uit de toepassing van deze richtlijn voortvloeien, en met name het leiden van het in de artikelen 229 en 231 vastgelegde validatieproces van een intern model op groepsniveau en het leiden van het in artikel 235 vastgelegde proces voor het toestaan van groepsondersteuning.

f) andere taken, maatregelen en besluiten die bij deze richtlijn aan de groepstoezichthouder zijn toegewezen of uit de toepassing van deze richtlijn voortvloeien, en met name het leiden van:

(i) het in de artikelen 229 en 231 vastgelegde validatieproces van een intern model op groepsniveau,

(ii) het in artikel 235 vastgelegde proces voor het toestaan van groepsondersteuning, en

(iii) de vaststelling van het solvabiliteitskapitaalvereiste met betrekking tot de mogelijkheid een opslagfactor als bedoeld in artikel 236 op te leggen.

Amendement  132

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 252 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De groepstoezichthouder en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten treffen de nodige coördinatieregelingen om het groepstoezicht te vergemakkelijken.

2. Teneinde het groepstoezicht te vergemakkelijken, stellen de groepstoezichthouder en de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten één college van toezichthouders in om de uitvoering van de taken als bedoeld in de artikelen 253, 254 en 255 te coördineren.

 

Het college van toezichthouders zorgt ervoor dat de samenwerking, de informatie-uitwisseling en de onderlinge raadpleging tussen de toezichthoudende autoriteiten van het college effectief hun beslag krijgen overeenkomstig Titel III van deze richtlijn. Onverminderd eventuele maatregelen die overeenkomstig deze richtlijn zijn genomen, dienen deze coördinatieregelingentot vaststelling van de procedures voor het besluitvormingsproces onder de betrokken toezichthoudende autoriteiten zoals genoemd in artikel 236, en voor de samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten.

 

De toezichthouders gebruiken het college om de convergentie van hun respectieve beslissingen te bevorderen en om nauw samen te werken bij het verrichten van hun toezichttaken binnen de gehele groep, volgens geharmoniseerde criteria.

 

Het college wordt gevormd door de toezichthoudende autoriteiten van alle lidstaten waarin de moederonderneming, de dochterondernemingen en significante bijkantoren werkzaam zijn.

 

Onverminderd elke ter uitvoering van deze richtlijn genomen maatregel geschieden het opzetten en optreden van de colleges op basis van een schriftelijke, door alle leden van het college ondertekende overeenkomst waarin de procedures die nodig zijn om zijn doelstellingen te verwezenlijken zijn neergelegd, met inbegrip van de procedures met het oog op de goedkeuring van het intern model van de groep en het functioneren van de groepsondersteuning.

 

Mits de samenwerking, de convergentie en de informatie-uitwisseling naar behoren zijn gewaarborgd, bieden de procedures van het college flexibiliteit voor het toestaan van overeenkomsten tussen toezichthoudende autoriteiten in gevallen waarin dit leidt tot een efficiënter toezicht op de groep en geen afbreuk doet aan de toezichtactiviteiten van de leden van het college ten opzichte van hun individuele verantwoordelijkheden.

Bij deze coördinatieregelingen kan de groepstoezichthouder met extra taken worden belast en kunnen, onverminderd elke ter uitvoering van deze richtlijn genomen maatregel, de procedures voor zowel de besluitvorming tussen de betrokken toezichthoudende autoriteiten als bedoeld in artikel 211, lid 3, artikel 212, lid 2, artikel 213, lid 2, artikel 214, artikel 215, artikel 217, artikel 218, lid 2, artikel 219, lid 2, artikel 225, lid 2, artikel 236, artikel 248, artikel 249, artikel 251, leden 3 en 4, artikel 254, artikel 263 en artikel 264, als voor de samenwerking met andere toezichthoudende autoriteiten worden gespecificeerd.

Het college van toezichthouders wordt in kennis gesteld van alle coördinatieregelingen tussen zijn leden, en wel voordat wel deze regelingen van kracht worden wanneer de groepstoezichthouder of andere betrokken toezichthoudende autoriteiten bij deze regelingen met extra taken worden belast of wanneer deze regelingen gevolgen hebben voor de praktische toepassing van artikel 211, lid 3, artikel 212, lid 2, artikel 213, lid 2, de artikelen 214, 215 en 217, artikel 218, lid 2, artikel 219, lid 2, artikel 225, lid 2, de artikelen 236, 248 en 249, artikel 251, leden 3 en 4 en de artikelen 254, 263 en 264.

 

De groepstoezichthouder zal jaarlijks aan het CETVB een verslag voorleggen over de werking van het college van toezichthouders, nieuwe praktijken en de gerezen moeilijkheden.

Motivering

Met betrekking tot het oorspronkelijke voorstel voor artikel 252, lid 2, tweede alinea is er geen reden om te bepalen dat taken alleen aan de groepstoezichthouder mogen worden gedelegeerd. Het delegeren door groepstoezichthouders aan toezichthouders op dochterondernemingen moet mogelijk zijn als dat tot meer efficiëntie en groter wederzijds vertrouwen leidt. Op grond van de praktische ervaringen in de banksector, moet delegatie van taken in beide richtingen mogelijk zijn.

Amendement  133

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 253 - lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De voor het toezicht op de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep verantwoordelijke autoriteiten en de groepstoezichthouder werken nauw met elkaar samen, ook in gevallen waarin een verzekerings- of herverzekeringsonderneming met financiële moeilijkheden wordt geconfronteerd.

1. De voor het toezicht op de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep verantwoordelijke autoriteiten en de groepstoezichthouder werken nauw met elkaar samen, met name in gevallen waarin een verzekerings- of herverzekeringsonderneming met financiële moeilijkheden wordt geconfronteerd.

 

De voor het toezicht op de afzonderlijke verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep verantwoordelijke autoriteiten en de groepstoezichthouder komen regelmatig bijeen. De frequentie van deze bijeenkomsten moet door die toezichthoudende autoriteiten worden bepaald op basis van de aard, complexiteit en omvang van de risico´s die verbonden zijn aan de werkzaamheden van alleverzekerings- of herverzekeringsondernemingen die deel uitmaken van de groep.

Onverminderd hun respectieve verantwoordelijkheden verstrekken deze autoriteiten, ongeacht of zij in dezelfde lidstaat gevestigd zijn, elkaar alle informatie die essentieel of relevant is en die de uitoefening van de toezichthoudende taken door de andere autoriteiten krachtens deze richtlijn mogelijk kan maken of kan vergemakkelijken. In dit verband delen de betrokken toezichthoudende autoriteiten en de groepstoezichthouder desgevraagd alle relevante informatie mede en verstrekken zij uit eigen beweging alle essentiële informatie.

Ten einde te garanderen dat deze toezichthoudende autoriteiten, waaronder de groepstoezichthouder, over dezelfde hoeveelheid essentiële of relevante informatie beschikken, verstrekken deze toezichthoudende autoriteiten, onverminderd hun respectieve verantwoordelijkheden, en ongeacht of zij in dezelfde lidstaat gevestigd zijn, elkaar alle informatie die beschikbaar is teneinde de uitoefening van de toezichthoudende taken door de andere autoriteiten krachtens deze richtlijn mogelijk te maken en te vergemakkelijken. In dit verband delen de betrokken toezichthoudende autoriteiten en de groepstoezichthouder elkaar onmiddellijk alle essentiële of relevante informatie mede zodra deze beschikbaar is. De in deze alinea bedoelde informatie omvat onder meer essentiële of relevante informatie over het optreden van de groep en de toezichthouders en essentiële of relevante informatie die door de groep is verstrekt.

De in de tweede alinea bedoelde informatie wordt als essentieel beschouwd als zij de beoordeling van de financiële soliditeit van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming in wezenlijke mate kan beïnvloeden.

 

 

1 bis. De voor het toezicht op de individuele verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep verantwoordelijke autoriteiten en de groepstoezichthouder beleggen tenminste in de volgende gevallen onverwijld een vergadering van alle bij een groep betrokken toezichthouders:

 

a) wanneer beseft wordt dat niet langer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste of het minimumkapitaalvereiste van een afzonderlijke verzekerings- of herverzekeringsonderneming;

 

b) wanneer beseft wordt dat niet langer wordt voldaan aan het solvabiliteitskapitaalvereiste op groepsniveau berekend op basis van geconsolideerde gegevens of het geaggregeerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep, naar gelang van de methode die overeenkomstig titel III, hoofdstuk II, afdeling 1, onderafdeling 4 wordt gebruikt;

 

c) wanneer zich andere uitzonderlijke omstandigheden voordoen of hebben voorgedaan.

Motivering

De methode van groepsondersteuning is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. De betrokkenheid van de betrokken toezichthoudende autoriteiten, niet zijnde de groepstoezichthouder, dient echter te worden vergroot. Alle betrokken toezichthouders moeten een situatie kunnen beoordelen aan de hand van dezelfde hoeveelheid essentiële of relevante informatie. Wanneer de betreffende toezichthouders geen overeenstemming kunnen bereiken, is het nuttig degelijk advies te krijgen van een derde partij met een onafhankelijke visie.

Amendement  134

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 254 – lid 1 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Voordat de betrokken toezichthoudende autoriteiten een besluit nemen dat voor de toezichthoudende taken van andere toezichthoudende autoriteiten van belang is, plegen zij onderling overleg over de volgende aangelegenheden:

1. Voordat de betrokken toezichthoudende autoriteiten een besluit nemen dat voor de toezichthoudende taken van andere toezichthoudende autoriteiten van belang is, plegen zij in het college van toezichthouders onderling overleg over de volgende aangelegenheden:

Motivering

Om de betrokkenheid van alle toezichthoudende autoriteiten bij het toezicht op grensoverschrijdende verzekeringsgroepen te vergroten, moeten colleges van toezichthouders worden ingesteld. Deze bieden een permanente doch flexibele structuur voor samenwerking en coördinatie. Zij komen regelmatig bijeen om de informatie-uitwisseling te vergemakkelijken, de toezichthouders in staat te stellen een gemeenschappelijke visie te hebben op het risicoprofiel van de groepen, coördinatie te waarborgen en door de afzonderlijke autoriteiten genomen besluiten op elkaar af te stemmen.

Amendement  135

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 262 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 262 bis

 

CEVTB-verslagen

 

Het CEVTB brengt jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over de ervaringen met betrekking tot de toezichtwerkzaamheden uit hoofde van deze titel, en met name over:

 

a) de gebruikmaking van groepsondersteuning, met inbegrip van de aantallen en de omvang van verzoeken tot overdracht van middelen;

 

b) de samenwerking tussen toezichthouders, het functioneren van de colleges van toezichthouders, het proces rond de benoeming van de hoofdtoezichthouder, het aantal hoofdtoezichthouders en de geografische spreiding;

 

c) betrokkenheid en engagement van toezichthouders die geen hoofdtoezichthouder zijn; en

 

d) de activaverdeling bij groepen die gebruik maken van groepsondersteuning.

Motivering

Aangezien groepsondersteuning een nieuw concept is, is het van belang dat ervaringen uit de eerste hand gedeeld worden met de wetgever.

Amendement  136

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 263 – lid 1 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De verificatie geschiedt door de toezichthoudende autoriteit die de groepstoezichthouder zou zijn indien de criteria van artikel 251, lid 2, van toepassing waren, hetzij op verzoek van de moederonderneming of van een van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend, hetzij op haar eigen initiatief. Die toezichthoudende autoriteit raadpleegt de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen alvorens een besluit te nemen.

De verificatie geschiedt door de toezichthoudende autoriteit die de groepstoezichthouder zou zijn indien de criteria van artikel 251, lid 2, van toepassing waren, hetzij op verzoek van de moederonderneming of van een van de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen waaraan in de Gemeenschap vergunning is verleend, hetzij op haar eigen initiatief. Daarbij raadpleegt die toezichthoudende autoriteit de andere betrokken toezichthoudende autoriteiten en het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen.

Motivering

In lid 2 staat dat de groepstoezichthouder een besluit neemt over de gelijkwaardigheid, terwijl deze bevoegdheid in lid 3 aan de Commissie wordt verleend. Teneinde duidelijk te maken dat een dergelijke bevoegdheid aan de Commissie is voorbehouden, dient lid 2 te worden gewijzigd.

Amendment  137

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 263 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Na raadpleging van het Europees Comité voor verzekeringen en bedrijfspensioenen kan de Commissie volgens de procedure van artikel 304, lid 2, besluiten of de regeling van een derde land voor het groepstoezicht gelijkwaardig is aan die waarin deze titel voorziet. Deze besluiten worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de regeling voor het groepstoezicht waarin deze titel voorziet, alsook in de regeling van het derde land voor het groepstoezicht.

2. De Commissie kan besluiten of de regeling van een derde land voor het groepstoezicht gelijkwaardig is aan die waarin deze titel voorziet. Deze besluiten tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van deze richtlijn, worden vastgesteld volgens de regelgevingsprocedure met toetsing van artikel 304, lid 3. Ze worden regelmatig aan een nieuw onderzoek onderworpen om rekening te houden met eventuele wijzigingen in de regeling voor het groepstoezicht waarin deze titel voorziet, alsook in de regeling van het derde land voor het groepstoezicht en andere wijzigingen in de regelgeving die van invloed zijn op het besluit over de gelijkwaardigheid.

Motivering

Een besluit over de gelijkwaardigheid van de normen van een derde land is een politiek besluit waarbij de medewetgevers gelijk behandeld dienen te worden. De raadplegingsprocedure van artikel 304, lid 2 is dan ook achterhaald.

Amendement  138

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 263 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De in lid 2 bedoelde besluiten kunnen uitsluitend worden aangenomen wanneer het betrokken derde land garandeert dat vermogen vrijelijk en onder alle omstandigheden naar de Gemeenschap mag worden overgedragen.

Motivering

Groepstoezicht en in het bijzonder groepsondersteuning kunnen binnen de Gemeenschap goed functioneren dankzij het totale rechtskader, waaronder het Verdrag, dat gedurende de afgelopen 50 jaar is opgebouwd. Het kan zijn dat sommige bepalingen helemaal niet gekoppeld zijn aan het stelsel van toezicht. Niettemin zijn een aantal van deze bepalingen essentieel omdat ze ervoor zorgen dat het gehele systeem correct functioneert. Dit is met name het geval bij de mogelijkheid tot het overdragen van vermogen. De liberalisering hiervan is in het Verdrag vastgelegd en werd in 1986 effectief uitvoerbaar. Een dergelijke bepaling mag derhalve niet vallen onder de controle door toezichthouders en dient daarom specifiek te worden genoemd.

Amendment  139

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 263 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter. De besluiten genoemd in lid 2 treden pas in werking nadat de betrokken derde landen het prudentiële stelsel van de Gemeenschap als gelijkwaardig aan het hunne hebben erkend, overeenkomstig het beginsel van wederzijdse erkenning.

Motivering

Het is niet meer dan billijk om zorg te dragen voor wederzijdse erkenning, die ook de grondslag vormt van het binnen de EU vigerende toezichtsstelsel, hetgeen in feite een definitie van gelijkwaardigheid vormt.

Amendement  140

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 263 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 263 bis

 

Moederondernemingen buiten de Gemeenschap: gelijkwaardigheid

 

1. In het geval van gelijkwaardig toezicht als bedoeld in artikel 263, passen de lidstaten naar analogie op de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen de artikelen 216 tot en met 262 toe.

 

2. De algemene beginselen en methoden vervat in de artikelen 216 tot en met 262 zijn van toepassing op het niveau van de verzekeringsholding, de verzekeringsonderneming van het derde land of de herverzekeringsonderneming van het derde land.

 

3. Uitsluitend voor de berekening van de groepssolvabiliteit wordt de moederonderneming behandeld alsof het een verzekerings- of herverzekeringsonderneming was die onderworpen is aan dezelfde voorwaarden als die van titel I, hoofdstuk VI, afdeling 3, onderafdelingen 1, 2 en 3, wat het voor het solvabiliteitskapitaalvereiste in aanmerking komend eigen vermogen betreft, en aan:

 

a) een overeenkomstig de beginselen van artikel 224 bepaald solvabiliteitskapitaalvereiste als het een verzekeringsholding is; of

 

b) een overeenkomstig de beginselen van artikel 225 bepaald solvabiliteitskapitaalvereiste als het een verzekeringsonderneming van een derde land of een herverzekeringsonderneming van een derde land is.

Motivering

De richtlijn zegt niets over de situatie waarin wel gelijkwaardigheid is vastgesteld. Dit nieuwe artikel schept helderheid over de situatie, in het bijzonder met betrekking tot het gebruik van groepsondersteuning. Dat moet mogelijk zijn, tenzij de effectieve overdracht van vermogen van een derde land naar de Gemeenschap niet in alle omstandigheden kan worden gegarandeerd.

Amendement  141

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 284 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De vorderingen van alle in lid 1 bedoeldeschuldeisers krijgen dezelfde behandeling en dezelfde rangindeling als soortgelijke vorderingen die schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of hoofdzetel in de lidstaat van herkomst kunnen indienen.

2. De vorderingen van alle in lid 1 bedoeldeschuldeisers krijgen dezelfde behandeling en dezelfde rangindeling als soortgelijke vorderingen die schuldeisers met gewone verblijfplaats, woonplaats of hoofdzetel in de lidstaat van herkomst kunnen indienen. Hoofdtoezichthouders moeten derhalve zonder discriminatie in de gehele Gemeenschap opereren. In het bijzonder bij de afwikkeling van vorderingen en liquidatiesituaties waarbij groepsondersteuningsregelingen van kracht waren, moeten de activa eerlijk worden verdeeld over alle in aanmerking komende verzekeringnemers, ongeacht hun nationaliteit of woonplaats.

Motivering

Het is van belang ervoor te zorgen dat verzekeringnemers in alle lidstaten gelijke rechten hebben wanneer een verzekeringsonderneming insolvent wordt.

Amendement  142

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 303

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Wat levensverzekering betreft, legt de Commissie om de twee jaar vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad een herziening voor van de in deze richtlijn in euro uitgedrukte bedragen, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de economische en monetaire toestand in de Gemeenschap. Deze herziening gaat, in voorkomend geval, vergezeld van de nodige voorstellen.

Vanaf 1 januari 2012 worden de in deze richtlijn in euro uitgedrukte bedragen jaarlijks aangepast teneinde rekening te houden met veranderingen in de door Eurostat gepubliceerde algemene geharmoniseerde indexcijfers van de consumptieprijzen van alle lidstaten. De bedragen worden automatisch aangepast, door het basisbedrag in euro te verhogen met de verandering in procenten in die index over de periode van 1 januari 2012 tot aan de herzieningsdatum, en afgerond op een veelvoud van 100 000 EUR. Wanneer de verandering in het percentage sinds de vorige aanpassing minder is dan 5%, wordt er geen aanpassing gedaan. De Commissie informeert het Europees Parlement en de Raad jaarlijks over de aanpassing en de aangepaste bedragen.

2. Wat schadeverzekering betreft, legt de Commissie om de vijf jaar vanaf de inwerkingtreding van deze richtlijn aan het Europees Parlement en de Raad een herziening voor van in euro uitgedrukte bedragen, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van de economische en monetaire toestand in de Gemeenschap. Deze herziening gaat, in voorkomend geval, vergezeld van de nodige voorstellen.

 

Motivering

In de huidige richtlijn bestaat er reeds een automatische aanpassing van bedragen en deze werkt naar tevredenheid. Het voorkomt dat verzekeringsondernemingen opeens zijn onderworpen aan hogere minimumbedragen, aangezien de ervaring leert dat herzieningen van verplichtingen door de Commissie niet altijd worden uitgevoerd. Een automatische methode voorkomt dit probleem.

Amendement  143

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 304 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit.

Schrappen

Motivering

Een besluit over de gelijkwaardigheid van de normen van een derde land is een politiek besluit waarbij de medewetgevers gelijk behandeld dienen te worden. De raadplegingsprocedure van artikel 304, lid 2 is dan ook achterhaald.

Amendement  144

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 311 - lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.In afwijking van lid 1 blijven de artikelen 27 en 28 van Richtlijn 2002/83/EG van kracht met betrekking tot de instellingen voor beroepspensioenvoorzieningen in overeenstemming met artikel 17 van Richtlijn 2003/41/EG.

Motivering

Het nieuwe lid maakt duidelijk dat het niet de bedoeling is van de Commissie Solvency II in dit stadium toe te passen op IBPV's.

  • [1]  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.
  • [2]  Brief van Jorgen Holmquist, directeur-generaal, DG markt, aan Thomas Steffen, Voorzitter van de CEIOPS , van 23 januari 2008
  • [3]  Brief van 23 januari 2008 van Jorgen Holmquist, Directeur-generaal, DG Markt, aan Thomas Steffen, voorzitter van het CETVB.

TOELICHTING

Achtergrond van het voorstel

Met dit nieuwe solvabiliteitskader dat uiteen is gezet in het voorstel voor een richtlijn ("ontwerp-richtlijn") betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (COM(2008)0119 definitief), ook wel Solvency II genoemd, wil de Commissie een risicogeoriënteerde benadering met prikkels ter bevordering van risicobeheer invoeren. Deze benadering zal leiden tot een betere (optimale) allocatie van kapitaal, waarbij rekening wordt gehouden met een marktconsistente waardering van activa en verplichtingen. Bovendien worden de solvabiliteitsregels afgestemd op een realistische waardering van de huidige marktbeoordeling van activa en verplichtingen van een onderneming.

De rechtsvorm is een herschikking en een codificatie waarbij 80% van de oude tekst in "nieuwe" bewoordingen wordt hergeschikt (behoudens de beoordeling van de Commissie juridische zaken) en het overige deel nieuwe tekst bevat waarin de nieuwe Solvency II-regels zijn opgenomen. De nieuwe tekst is gebaseerd op de beginselen en de structuur van de Lamfalussy-benadering, en bevat de basis voor het aannemen van uitvoeringsmaatregelen op niveau 2 en voorschriften voor het toezicht op niveau 3 van het Lamfalussy-proces.

De tekst is opgebouwd rondom drie pijlers. Het voornaamste doel van de vereisten van pijler I is te waarborgen dat verzekerings- en herverzekeringsondernemingen aan hun verplichtingen kunnen voldoen, met de kans op faillissement tot 0,5% over een tijdshorizon van een jaar. Daarom is het Solvency II kader gebaseerd op een holistische economische benadering, waarbij wordt uitgegaan van de totale balans, door de totale verplichtingen in evenwicht te houden met de totale activa die de onderneming moet aanhouden en niet door de afzonderlijk balansposten te waarderen.

Ondernemingen dienen derhalve voldoende activa aan te houden om aan het volgende te kunnen voldoen: solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR), minimumkapitaalvereiste (MCR) en technische voorzieningen (beste schatting van toekomstige vorderingen en een risicomarge plus de risico's die kunnen worden gedekt / verzekerd (hedgebare risico's).

Pijler I

Minimumkapitaalvereiste (MCR)

Er bestaan momenteel drie benaderingen voor het berekenen van het minimumkapitaalvereiste, te weten de modulaire benadering, de compacte benadering en de lineaire benadering.

· Volgens de modulaire benadering wordt het minimumkapitaalvereiste berekend door de verschillende risicomodules (marktrisico en verzekeringsrisico) bij elkaar op te tellen om zo tot een totaalbedrag te komen. Dit is in feite een aanmerkelijk vereenvoudigde versie van het solvabiliteitskapitaalvereiste, maar het is wel een onafhankelijke berekening.

· Volgens de compacte benadering wordt het minimumkapitaalvereiste berekend als een percentage van het solvabiliteitskapitaalvereiste. Het is een eenvoudige rekenmethode die echter niet voldoet aan de criteria voor een onafhankelijke berekening van het minimumkapitaalvereiste. Het is evenwel niet aangetoond dat een onafhankelijke berekening noodzakelijk is om te kunnen voldoen aan alle in de huidige ontwerp-richtlijn vastgestelde criteria.

· Volgens de lineaire benadering wordt het minimumkapitaalvereiste berekend als een vast percentage van de technische voorzieningen van de verzekeraar. Deze methode ligt ergens in het midden van de bovengenoemde benaderingen. Deze benadering is niet risicogevoelig en komt derhalve niet overeen met de algehele doelstelling van de richtlijn. Deze methode zal echter worden getoetst als onderdeel van de vierde kwantitatieve impactstudie (QIS4), die gedurende 2008 door het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) wordt uitgevoerd.

Solvabiliteitskapitaalvereiste

De groepssolvabiliteit (gedefinieerd als het verschil tussen het in aanmerking komend eigen vermogen en het solvabiliteitskapitaalvereiste) kan op 3 manieren worden berekend:

1.  Methode op basis van consolidatie van jaarrekeningen (methode 1), waarbij het in aanmerking komend eigen vermogen en het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste zijn gebaseerd op de geconsolideerde jaarrekening;

2.  Methode aftrek en aggregatie (methode 2), waarbij het solvabiliteitskapitaalvereiste de som is van het solvabiliteitskapitaalvereiste van alle deelnemende ondernemingen in de groep;

3.  Een combinatie van methode 1 en 2, ingeval de toepassing van uitsluitend methode 1 niet passend is.

Wanneer de toezichthouders een gelijkluidend besluit nemen, dient methode 1 te worden toegepast. Methode 2 levert de groep geen diversificatievoordelen op. De methodes zelf zijn gebaseerd op de bestaande wetgeving (Solvency I).

Het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste (methode 1) en het solvabiliteitskapitaalvereiste van de deelnemende ondernemingen in de groep (methode 2) kunnen worden berekend aan de hand van de standaardformule of een goedgekeurd intern model. Toepassing van een opslagfactor van het kapitaalvereiste (capital add-ons) is mogelijk wanneer de standaardformule of het (gedeeltelijke) interne model het risicoprofiel van de groep niet volledig weergeeft.

Wanneer de groep een (gedeeltelijk) intern model wil gebruiken om het geconsolideerde solvabiliteitskapitaalvereiste van de groep te berekenen, bepalen de betrokken toezichthoudende autoriteiten in overleg of zij hier al dan niet toestemming voor geven. Er dient binnen zes maanden een gezamenlijk besluit te worden genomen. Indien er binnen deze termijn geen gezamenlijk besluit is, neemt de groepstoezichthouder op eigen gezag een besluit. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen kan op verzoek van de groep of van één van de betrokken toezichthouders worden geraadpleegd. Hierdoor wordt de termijn met twee maanden verlengd.

Pijler II

Pijler II stelt een kader vast voor de toezichthoudende controle, gericht op interne processen en aspecten van operationeel risico, waaronder een doeltreffend systeem van interne controle, risicobeheersystemen, actuariële functie, interne audit en uitbestedingsregels. Het voorstel zorgt voor een uitbreiding van de instrumenten voor toezichthoudende activiteiten, waaronder het definiëren van toezichthoudende bevoegdheden en van de bepalingen betreffende de samenwerking tussen de toezichthouders en de bevordering van de toezichtconvergentie. Gezien de verwachte werklast voor het toezichtniveau (niveau 3), dient de verantwoording van de toezichthouders en de transparantie van hun werkmethoden te worden gewaarborgd op niveau 1. Het is belangrijk dat deze bepalingen in samenhang zijn met de bepalingen in de bank- en effectensector, zodat van daaruit sectoroverschrijdende consistentie en convergentie kan worden gewaarborgd.

Pijler III

Pijler III heeft als voornaamste doel de openbaarmaking van informatie ter versteviging van de marktdiscipline, toezichtrapportage en transparantievereisten.Wat betreft het toezicht, wordt in deze pijler de samenwerking op het gebied van toezicht en convergentie aangemoedigd, de rol van het CETVB versterkt, een mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing ingevoerd en een kader voor een doelmatiger groepstoezicht gecreëerd. De regels met betrekking tot de toezichtrapportage dienen op één lijn te worden gebracht, opdat de vorm en inhoud vergelijkbaar zijn. Dit is met name belangrijk als het gaat om groepstoezicht en rapportageverplichtingen via de nationale autoriteiten aan het CETVB. In het voorstel komt deze kwestie niet uitvoerig aan bod en het valt nog te bezien of begeleiding op uitsluitend niveau 3 wel voldoende is om deze convergentie te kunnen waarborgen en misschien zelfs te komen tot een gemeenschappelijke database voor toezichtrapportage.

Groepstoezicht en groepsondersteuning

Groepstoezicht en groepsondersteuning vormen de belangrijkste onderdelen van de ontwerp-kaderrichtlijn. De lokale toezichthouder speelt een essentiële rol in het dagelijks toezicht op niet-binnenlandse ondernemingen of dochterondernemingen. De groepstoezichthouder is de "thuisregelaar" van de groep, die waarborgt dat de groep kapitaal aanhoudt en groepsondersteuning biedt. Hierdoor wordt een veel doelmatigere en economische benadering van kapitaalgebruik mogelijk. Dat is met name belangrijk omdat hierdoor vrijelijk van de diversificatie van activa kan worden geprofiteerd. De moederonderneming dient ervoor te zorgen dat het gevraagde vermogen beschikbaar is conform de afspraak tussen de lokale toezichthouder en de groepstoezichthouder. Zekerheid hieromtrent is essentieel. Bovendien voorziet het voorstel in de mogelijkheid een dochteronderneming groepsondersteuning te geven uit vermogen dat aanwezig is in een andere dochteronderneming. Bepaalde onderdelen van het vennootschapsrecht kunnen met zich meebrengen dat overdrachten niet zo gemakkelijk en snel kunnen worden uitgevoerd als verzocht. Toezichthouders op verzekeringen zijn niet bevoegd een waardeoordeel uit te brengen over de wettelijke mogelijkheid vermogen tussen bedrijven over te dragen. Dit is mogelijk zelfs in de rechtspraak van verschillende landen vastgelegd.

Het standpunt van de rapporteur

De rapporteur is verheugd over het voorstel van de Commissie dat een positieve stap voorwaarts is in de richting van het scheppen van helderheid en rechtszekerheid tussen de regelgevers en de bedrijfstak. Het voorstel biedt dankzij de uitgangspunten en de economische benadering een meer doeltreffende bescherming tegen de waarschijnlijkheid van fouten. Risicobeheer wordt bovenaan de lijst van de belangrijkste instrumenten geplaatst die door bedrijven worden gebruikt. De rapporteur spreekt bijgevolg zijn steun uit voor de voorstellen van de Commissie.

De rapporteur wil echter op een aantal punten de aandacht vestigen die, naar zijn mening, in het huidige voorstel verder dienen te worden toegelicht:

· In de financiële wetgeving kunnen consumenten niet worden genegeerd alleen vanwege de complexe aard van het proces. De rapporteur erkent wel dat een trapsgewijze consumentenbescherming evenmin bruikbaar is. Het zou daarom het beste zijn als de Commissie een voorstel indient om de bestaande consumentenrechten op horizontaal niveau te versterken. Door middel van gepaste raadpleging en de ontwikkeling van beste praktijken, is het mogelijk de kennis en het bewustzijn van en het besluitvormingsproces voor consumenten aanzienlijk te verbeteren

· Nadat de testresultaten van QIS3 hadden uitgewezen dat de modulaire benadering voor de berekening van het minimumkapitaalvereiste onbevredigend is, bleef een nieuw voorstel voor het toetsen van een zogenaamde "lineaire benadering" als alternatieve methode liggen voor QIS4. Volgens de rapporteur is het belangrijkste doel van het minimumkapitaalvereiste te garanderen dat wij redelijke waarden voor het minimumkapitaalvereiste invoeren, die zorgen voor een goed veiligheidsnet en een juiste verhouding tot het solvabiliteitskapitaalvereiste. De rapporteur is dientengevolge van mening dat de compacte benadering de meest geschikte methode is om dit doel te bereiken. De compacte benadering is tot nu toe de enige bewezen methode die volledig risicogevoelig is. De methode voldoet ook aan de doelstelling van de Commissie om van het minimumkapitaalvereiste een krachtig, eenvoudig te berekenen en controleerbare instrument te maken. De compacte benadering kan met succes over de hele linie worden gebruikt en voor alle verzekeringsinstellingen aangepast.

· Het in aanmerking komend eigen vermogen dient consistent te zijn in verband met concurrentievermogen en verliescompensatie. De artikelen die hier betrekking op hebben, dienen waar nodig in de tekst van de Commissie te worden aangepast teneinde deze praktijk te weerspiegelen. Er dient in het bijzonder een definitie van reserves te worden opgenomen, die in slechts een beperkt aantal EU-lidstaten wordt gebruikt.

· Bij de vaststelling van de consistente marktwaarde ontbreekt nog altijd de berekening van de reële waarde. De rapporteur denkt dat er snel een bepaling wordt vastgesteld die overeenstemt met de opdracht een risicogeoriënteerde benadering te volgen.

· Er dient meer aandacht te worden besteed aan het idee van een solotoezichthouder.

· Het voorstel voert regels in betreffende de gelijkwaardigheid van solvabiliteitregelingen in derde landen, hetgeen gevolgen zal hebben voor groepen met dochterondernemingen binnen of buiten de EU. Er kan alleen gelijkwaardigheid overeengekomen worden met soevereine landen en niet met delen van die landen. Wanneer de solvabiliteitsregeling van een derde land ten minste gelijkwaardig is aan die van de EU, wordt in de berekening van de groepssolvabiliteit van de (her)verzekeringsdochterondernemingen van het derde land, rekening gehouden met het solvabiliteitskapitaalvereiste en het in aanmerking komend eigen vermogen zoals die zijn vastgelegd in dat derde land. De groepstoezichthouder verifieert de gelijkwaardigheid en raadpleegt de andere betrokken toezichthouders en de CETVB alvorens een besluit te nemen. De Commissie besluit of de solvabiliteitsregeling van het derde land gelijkwaardig is. Dit besluit kan echter alleen worden vastgesteld via de regelgevingsprocedure met toetsing, waar het Europees Parlement bij betrokken is.

De rapporteur stelt voor in de geamendeerde tekst duidelijkheid te scheppen over deze kwesties overeenkomstig de bovengenoemde bezorgdheden.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (2.7.2008)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (herschikking)
(COM(2008)0119 – C6-0231/2007 – 2007/0143(COD))

Rapporteur voor advies: Sharon Bowles

BEKNOPTE MOTIVERING

Solvabiliteit II is een richtlijn die 14 (her)verzekeringsrichtlijnen herschikt. Het onderhavige voorstel is in de vorm van een herschikking gegoten zodat alleen nieuwe delen kunnen worden geamendeerd .

Het belangrijkste doel van de richtlijn is om kapitaals- of solvabiliteitsvereisten afhankelijk te stellen van risico's, die worden geanalyseerd in het kader van de gehele bedrijfsactiviteit van de onderneming, zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin. Verzekeringsmaatschappijen zijn blootgesteld aan risico's die niet alleen verband houden met hun verplichtingen maar ook met de activa die zij hebben ter dekking van deze verplichtingen. Gevallen waarin verzekeringsmaatschappijen in de knel raken komen vaker voort uit problemen in verband met activa dan met verplichtingen.

De risicoanalyse wordt uitgevoerd op basis van modellen. Men kan gebruik maken van standaardmodellen maar grote ondernemingen kunnen ook - en dit wordt ook van hen verwacht - hun eigen interne modellen ontwikkelen, die worden goedgekeurd door de toezichthouder. Groepen kunnen verzoeken om toezicht op de groep als geheel, zodat zij profijt kunnen hebben van de hiermee gepaard gaande grotere diversificatie in de risicoberekeningen, die resulteren in lagere kapitaalsvereisten dan die welke zouden gelden voor de som van de afzonderlijke entiteiten.

Met betrekking tot het kapitaal bestaat er een minimumkapitaalvereiste (MCR), dat het kapitaalniveau vertegenwoordigt dat elke onderneming altijd moet hebben om met een volledige vergunning haar activiteiten voort te kunnen zetten. Het solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) is een hoger kapitaalniveau dat normaliter moet worden aangehouden, en dat, bij onderschrijding, functioneert als vroegtijdig waarschuwingssignaal voor tussenkomst van de toezichthouder. De aanvullende SCR activa, boven de MCR, mogen worden gehouden op het niveau van de groep (moederonderneming of verzekeringsholding). Als een dochteronderneming beneden het MCR komt (en normaliter al voordat dat niveau is bereikt) zullen toezichthouders de overdracht van kapitaal verlangen naar die dochteronderneming.

Fundamenteel voor de werking van groepstoezichtprocessen is de samenwerking tussen nationale toezichthouders in de lidstaten van ontvangst met dochterondernemingen en het land van herkomst van de moederonderneming. De toezichthouder van het land van herkomst van de moederonderneming heeft een meer uitgebreide rol als 'groepstoezichthouder'. Het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CEIOPS) heeft tevens een rol in de regeling van geschillen tussen toezichthouders en in de totstandbrenging van convergentie in de regelgeving.

Binnen dit kader zijn er verschillende terreinen waarvan het wenselijk is dat zij de bijzondere aandacht van het Europees Parlement:

Groepstoezicht

Het moet duidelijker worden gemaakt dat alle toezichthouders een rol hebben in het groepstoezicht, dat zij allen normale toegang moeten hebben tot documentatie en actief betrokken worden bij de besluitname.

Vermogensoverdracht bij groepsondersteuning

Het is van cruciaal belang dat gegarandeerd wordt dat middelen kunnen worden overgedragen tussen ondernemingen. Als de moederonderneming of de holding liquide middelen heeft, is het veel simpeler om over juridische structuren te beschikken die voorzien in de overdracht van middelen. Dit zou wel eens de beste optie kunnen zijn, in elk geval in eerste instantie. Het is echter niet ongewoon dat groepen middelen overdragen tussen dochterondernemingen, en derhalve is een juridisch bindend mechanisme voor dit doel ook voorzien. Hiervoor schijnt een contractuele basis nodig te zijn tussen elk respectieve paar van dochterondernemingen.

Middelen en verantwoordelijkheid van de nationale toezichthouder

De nieuwe toezichtsregeling vergt een grondig inzicht in risico's zowel met betrekking tot activa als verplichtingen. Besluiten hebben betrekking op zowel kwantitatieve als kwalitatieve aspecten. Het is van essentieel belang dat toezichthouders de middelen hebben om het toezicht grondig uit te oefenen, over alle ondernemingen, en niet alleen over die welke als cruciaal voor de marktstabiliteit worden gezien.

Tevens moet worden verduidelijkt dat wanneer nationale toezichthouders optreden als groepstoezichthouders, hun mandaat verder reikt dan een louter nationaal mandaat, en dat zij de belangen van alle verzekeringnemers moeten waarborgen. Als de toezichthouder maatregelen onderneemt als groepstoezichthouder, mogen deze niet resulteren in juridische procedures waarin de toezichthouder ervan beticht wordt dat deze maatregelen in strijd zijn met de nationale verantwoordelijkheden.

Rechtspersoonlijkheid voor het CETVB

Op dit moment heeft het CEVTB geen rechtspersoonlijkheid maar is een raadgevend comité voor de Commissie. Gezien het gespecialiseerde karakter van bepaalde adviezen, zijn deze in feite besluiten, hoe deze ook geformuleerd zijn. Als het CEVTB een rechtspersoon was, zou het meer verantwoording moeten afleggen voor het gegeven advies. Dit zou geregeld kunnen worden via een verordening die uiterlijk in werking treedt bij de implementatie van de richtlijn. Ook zijn er andere kanalen denkbaar, bijvoorbeeld als onderdeel van de Lamfalussy -herziening. Zaak C-217/04 van 2 mei 2006 waarin het EHvJ bepaalt dat artikel 95 als grondslag kan dienen voor het opzetten van een orgaan, kan bij uitbreiding ook van toepassing zijn op artikel 47, waarop deze richtlijn is gebaseerd.

Consistente EU-benadering van aansprakelijkheid van de toezichthouder

Over het algemeen geldt in de EU een controleursvriendelijke opvatting van aansprakelijkheid, en claims op compensatie kunnen normaliter alleen worden gemaakt op grond van grove nalatigheid of kwade trouw, hoewel dit niet in alle landen hetzelfde ligt. Volgens het EHvJ druist deze benadering niet in tegen het EU-recht. In de Zaak-Peter Paul met name besliste het EHvJ dat een lidstaat wettelijk kan vastleggen (zoals Duitsland heeft gedaan) dat toezichthouders hun functies vervullen alleen in het algemeen belang, waardoor afzonderlijke personen geen compensatie kunnen claimen wegens tekortschietend toezicht.

De vraag of men een zeker recht op schadeloosstelling ten aanzien van toezichthoudende autoriteiten wil erkennen is dus een politieke vraag. Bij de stemming in het onderzoek naar de crisis bij de Equitable Life Assurance Society bleek dat het Parlement zeker voorstander hiervan was. Ook in de context van grensoverschrijdende groepstoezichtfuncties lijkt het redelijk dat er meer harmonisatie moet komen (dit biedt waarschijnlijk de rechtsgrondslag).

Garantieregelingen

Gezien het steeds meer grensoverschrijvende karakter van het verzekeringsbedrijf en het grensoverschrijvende toezicht, is het gewenst dat er ook grensoverschrijdende garantieregelingen komen die rekening houden met de toezichtstructuren. Met het oog hierop moet nog meer werk worden verzet, maar redelijkerwijs is het niet mogelijk resultaten nog in deze richtlijn op te nemen.

De herschikkingsmethode

Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en in het bijzonder krachtens punt 9 hiervan is de overleggroep, die bestaat uit de Juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, op 13 maart 2008 bijeengekomen om het voorstel van de Commissie te bestuderen.

Naar aanleiding van deze bestudering heeft de overleggroep unaniem vastgesteld dat het voorstel geen andere materiële wijzigingen bevat dan die welke zijn aangegeven. De groep concludeerde ook, met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van het vorige besluit samen met die materiële wijzigingen dat het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande tekst inhoudt, zonder enige wijziging van de inhoud.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Visum 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en artikel 55,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95,

Motivering

Met deze verandering kan de Commissie een uitvoeringsrichtlijn van niveau 2 dan wel een uitvoeringsverordening van niveau 2 voorstellen op basis van deze kaderrichtlijn.

Amendement  2

Ontwerpwetgevingsresolutie

Overweging A (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

A. overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de Juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, geen andere materiële wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven in het voorstel, en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de vorige besluiten samen met die materiële wijzigingen, het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande teksten inhoudt, zonder enige wijziging van de inhoud,

Amendement  3

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

1. hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door het Parlement en zoals aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Parlement, de Raad en de Commissie;

1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, zoals aangepast aan de aanbevelingen van de adviesgroep van de Juridische Diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie, en zoals hierna geamendeerd;

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis) De nieuwe solvabiliteitsregeling zal tot een nog betere bescherming van alle deelnemers leiden. Hiertoe moeten de lidstaten voldoende middelen ter beschikking stellen van de financiële toezichtinstanties.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) Wanneer toezicht gebaseerd wordt op zowel kwalitatieve als kwantitatieve principes inzake risicobeheer, hebben toezichthouders waarschijnlijk meer middelen nodig.

Motivering

De toezichtseisen die zijn vastgesteld krachtens pijler 2 en 3, zoals de goedkeuring van interne modellen, de controle hierop en regelmatige herziening ervan, en de daaruit voortvloeiende nauwere samenwerking en verbintenis met andere toezichthouders en ondernemingen, betekenen waarschijnlijk dat de nationale toezichthouders meer middelen nodig hebben om hun uitgebreide verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(23) De toezichtconvergentie dient te worden bevorderd, niet alleen wat de toezichtinstrumenten maar ook wat de toezichtpraktijken betreft. Het bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie ingestelde Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen dient in dit verband een belangrijke rol te spelen en regelmatig verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen.

(23) De toezichtconvergentie dient te worden bevorderd, niet alleen wat de toezichtinstrumenten maar ook wat de toezichtpraktijken betreft. Het bij Besluit 2004/6/EG van de Commissie ingestelde Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen dient in dit verband een belangrijke rol te spelen en regelmatig verslag uit te brengen over de gemaakte vorderingen. Aan dit comité moeten een rechtsgrondslag en rechtspersoonlijkheid worden gegeven in het kader van een nieuwe verordening, die tegelijk met deze richtlijn in werking treedt.

Motivering

Het CETVB heeft beslissingsbevoegdheden gekregen, bijvoorbeeld om geschillen op te lossen bij groepsondersteuning. In geval een dergelijk besluit juridisch wordt aangevochten is het wenselijker, ook voor een betere verantwoording, dat het CETVB partij is in eventuele procedures in plaats van slechts vertegenwoordigd te worden door de Commissie. Het EHvJ heeft in Zaak C-217/04 van 2 mei 2006 bepaald dat artikel 95 een grondslag kan zijn voor het opzetten van een orgaan. Bij uitbreiding kan dezelfde conclusie worden getrokken voor artikel 47.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 35

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35) De toezichtregeling dient te voorzien in een risicogevoelig vereiste dat op een prospectieve berekening is gebaseerd om een accuraat en tijdig optreden van de toezichthoudende autoriteiten te garanderen (het solvabiliteitskapitaalvereiste), alsook in een minimumveiligheidsniveau waaronder het bedrag van de financiële middelen niet mag dalen (het minimumkapitaalvereiste). Beide kapitaalvereisten dienen in de gehele Gemeenschap te worden geharmoniseerd opdat verzekeringnemers eenzelfde niveau van bescherming wordt geboden.

(35) De toezichtregeling dient te voorzien in een risicogevoelig vereiste dat op een prospectieve berekening is gebaseerd om een accuraat en tijdig optreden van de toezichthoudende autoriteiten te garanderen (het solvabiliteitskapitaalvereiste), alsook in een minimumveiligheidsniveau waaronder het bedrag van de financiële middelen niet mag dalen (het minimumkapitaalvereiste). Het minimumkapitaalvereiste moet op een duidelijke en eenvoudige wijze worden berekend, en wel zodanig dat de berekening kan worden gecontroleerd. Het moet overeenkomen met een bedrag aan in aanmerking komend kernvermogen beneden welk verzekeringnemers en begunstigden blootstaan aan een ontoelaatbaar risiconiveau, indien verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun activiteiten zouden mogen voortzetten. Voor het minimumkapitaalvereiste en het solvabiliteitskapitaalvereiste moet de betrouwbaarheidsgraad tussen 80 en 90% bedragen over een periode van één jaar. Beide kapitaalvereisten dienen in de gehele Gemeenschap te worden geharmoniseerd opdat verzekeringnemers eenzelfde niveau van bescherming wordt geboden.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(70) Er moet worden gewaarborgd dat het eigen vermogen op adequate wijze binnen de groep is verdeeld, en waar nodig beschikbaar is voor de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden. Daarom dienen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep over voldoende eigen vermogen te beschikken om hun solvabiliteitskapitaalvereiste te dekken, tenzij de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden anderszins op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd. Het dient verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep derhalve te worden toegestaan om in bepaalde omstandigheden hun solvabiliteitskapitaalvereiste met door hun moederonderneming toegezegde groepsondersteuning te dekken. Om na te gaan of een toekomstige herziening van de regeling voor groepsondersteuning noodzakelijk is en zo ja, deze herziening voor te bereiden, dient de Commissie verslag uit te brengen over de op dit gebied door de lidstaten vastgestelde voorschriften en door de toezichthoudende autoriteiten gevolgde werkwijzen.

(70) Er moet worden gewaarborgd dat het eigen vermogen op adequate wijze binnen de groep is verdeeld, en waar nodig beschikbaar is voor de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden. Daarom dienen verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep over voldoende eigen vermogen te beschikken om hun solvabiliteitskapitaalvereiste te dekken, tenzij de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden anderszins op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd. Het dient verzekerings- en herverzekeringsondernemingen in een groep derhalve te worden toegestaan om in bepaalde omstandigheden hun solvabiliteitskapitaalvereiste met door hun moederonderneming toegezegde groepsondersteuning te dekken. Met het oog op de gelijke bescherming van alle verzekeringnemers dienen de lidstaten te zorgen voor een vrij verkeer van activa en verplichtingen, zodat het solvabiliteitskapitaal en het in aanmerking komend eigen vermogen voor groepsondersteuning ondergebracht kunnen worden in een groep zonder gevaar voor opschortende werking. Voor lidstaten waar dit vrije verkeer niet gewaarborgd is moet groepsondersteuning in de tussentijdse periode bovendien die instrumenten of andere mechanismen omvatten die nodig zijn om te verzekeren dat de middelen tijdig worden overgemaakt. Lidstaten moeten er tevens voor zorgen dat vorderingen uit hoofde van verbintenissen bij groepsondersteuning op dezelfde wijze worden behandeld als vorderingen uit hoofde van verzekering. Om na te gaan of een toekomstige herziening van de regeling voor groepsondersteuning noodzakelijk is en zo ja, deze herziening voor te bereiden, dient de Commissie verslag uit te brengen over de op dit gebied door de lidstaten vastgestelde voorschriften en door de toezichthoudende autoriteiten gevolgde werkwijzen.

Motivering

De regelingen voor groepstoezicht en groepsondersteuning moeten op een algemene economische basis functioneren, die overmakingen binnen de groep mogelijk maakt. Groepsondersteuning om een MCR te herstellen kan ook andere vormen aannemen dan een overmaking van middelen, bij voorbeeld die van vermindering van passiva. Waar het om gaat is het vermogen om het solvabiliteitskapitaal een andere configuratie te geven als aanpassing aan de omstandigheden. In sommige lidstaten bestaan er juridische hindernissen of onzekerheden ten aanzien van overdrachten, die een reden zouden kunnen vormen om in de tussentijd aanvullende garanties toe te passen. Dit moet echter niet een handelswijze zijn die op lange termijn wordt toegepast. Voor het geval van ontbinding van de groep, of van andere administratieve procedures, moet de rang van de groepsondersteuning in vergelijking met de aanspraken van de verzekeringnemers worden vastgesteld als een gelijkwaardige.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 75

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(75) De toezichthoudende autoriteiten dienen toegang te hebben tot alle voor de uitoefening van het groepstoezicht relevante informatie. Tussen de voor het toezicht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verantwoordelijke autoriteiten onderling, alsook tussen die autoriteiten en de autoriteiten die voor het toezicht op in andere financiële sectoren actieve ondernemingen verantwoordelijk zijn, dient samenwerking tot stand te worden gebracht.

(75) Toezichthouders van alle lidstaten waar een onderneming in de groep is gevestigd moeten een rol hebben in het groepstoezicht. Zij moeten allen normale toegang hebben tot documentatie en moeten actief betrokken worden bij de besluitvorming. Tussen de voor het toezicht op verzekerings- en herverzekeringsondernemingen verantwoordelijke autoriteiten onderling, alsook tussen die autoriteiten en de autoriteiten die voor het toezicht op in andere financiële sectoren actieve ondernemingen verantwoordelijk zijn, dient samenwerking tot stand te worden gebracht.

Motivering

Toezichthouders zouden in wezen een college zijn.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 95 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(95 bis) Gezien het toenemend grensoverschrijvende karakter van het verzekeringsbedrijf moet aandacht worden besteed aan de werking van de verzekeringsgarantie in heel Europa, rekening houdend met de toezichtstructuren. Dit werk moet buiten het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen, omdat nieuwe solvabiliteitsvereisten op zich al voor een hoog niveau van geharmoniseerde bescherming voor de verzekeringsnemers zullen zorgen.

Motivering

Dient ter verduidelijking. Het is zinvol dat de verzekeringsgarantieregelingen in heel Europa tegen het licht worden gehouden. Deze regelingen vormen een aanvulling op de Solvabiliteit II-richtlijn, die reeds voor een hoog geharmoniseerd niveau van bescherming voor de verzekeringsnemers zal zorgen.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Onverminderd de artikelen 5 tot en met 10 is deze richtlijn niet van toepassing op verzekeringsondernemingen waarvan de jaarlijkse premie-inkomsten niet uitstijgen boven 5 miljoen EUR.

1. In de eerste drie jaar na het in artikel 310, lid 1, genoemde tijdstip is deze richtlijn onverminderd de artikelen 5 tot en met 10, niet van toepassing op verzekeringsondernemingen waarvan de jaarlijkse premie-inkomsten niet uitstijgen boven 5 miljoen EUR.

2. Als het in lid 1 genoemde bedrag drie achtereenvolgende jaren wordt overschreden, is de richtlijn vanaf het vierde jaar van toepassing.

 

Motivering

Dat de richtlijn niet onmiddellijk geldt voor kleine ondernemingen is in principe zinvol. Versoepeling van de eisen op grond van het evenredigheidsbeginsel moeten echter eerst worden vastgelegd en geïmplementeerd. Daarom dient de drempel in eerste instantie te blijven gelden drie jaar. Daarna gelden evenredigheidseisen, zodat de ondernemingen genoeg tijd hebben om zich aan de nieuwe regels aan te passen. Op langere duur zouden ook kleinere verzekeraars de Solvency II-kwaliteitsnorm moeten toepassen.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten van de nodige middelen worden voorzien om het voornaamste doel van het toezicht, namelijk de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden, te verwezenlijken.

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten van de nodige middelen worden voorzien, en over adequate deskundigheid en capaciteit beschikken, om het voornaamste doel van het toezicht, namelijk de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden, te verwezenlijken.

Motivering

De toezichtseisen die zijn vastgesteld krachtens pijler 2 en 3, zoals de goedkeuring van interne modellen, de controle hierop en regelmatige herziening ervan, en de daaruit voortvloeiende nauwere samenwerking en verbintenis met andere toezichthouders en ondernemingen, betekenen waarschijnlijk dat de nationale toezichthouders meer middelen nodig hebben om hun uitgebreide verantwoordelijkheden naar behoren te vervullen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten zorgen ervoor dat deze richtlijn wordt toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die verbonden zijn aan de werkzaamheden van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat deze richtlijn wordt toegepast op een wijze die in verhouding staat tot de aard, omvang en complexiteit van de risico´s die verbonden zijn aan de werkzaamheden van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, ongeacht het belang van de betreffende onderneming voor de algemene financiële stabiliteit van de markt.

Motivering

Alle ondernemingen moeten onder de regels vallen, ongeacht hun grootte, want de gevolgen van een verzuim vertonen niet altijd een lineair verband met de grootte, maar hangen af van het type verzekering dat een onderneming sluit en de geografische spreiding van haar activiteiten.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 47 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De actuariële functie wordt uitgeoefend door personen die voldoende kennis hebben van actuariële en financiële wiskunde en die zo nodig aan de hand van toepasselijke gedrags-, beroeps- en andere normen kunnen aantonen over relevante ervaring en expertise te beschikken.

2. De actuariële functie wordt uitgeoefend door personen die voldoende kennis hebben van actuariële en financiële wiskunde, en over de capaciteit beschikken die evenredig is aan de complexiteit en het risicoprofiel van de betrokken onderneming en die zo nodig aan de hand van toepasselijke gedrags-, beroeps- en andere normen kunnen aantonen over relevante ervaring en expertise te beschikken.

Motivering

Ter waarborging van de vereiste middelen en kennis.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 52 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) door de bekendmaking van de informatie worden de concurrenten van de onderneming duidelijk bevoordeeld;

(a) door de bekendmaking van de informatie wordt de onderneming commercieel geschaad;

Motivering

Het gaat om eventuele 'schade' die de onderneming kan oplopen. Dit kan gebeuren door oneerlijke concurrentie of op andere wijze.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 70

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Besluit 2004/6/EG van de Commissie deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen.

De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten overeenkomstig artikel 2, tweede alinea, van Besluit 2004/6/EG van de Commissie deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, en dat nationale functies waarmee de toezichthouders zijn belast geen belemmering vormen voor de uitvoering van hun taken als leden van dat Comité of hun taken krachtens deze richtlijn.

Motivering

Het advies van het CEVTB moet eerlijk zijn en niet politiek gekleurd. Daarom moeten nationale toezichthouders in een positie zijn die hen toestaat met elkaar te communiceren en volledig samen te werken.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 76 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de berekening van de beste schatting wordt uitgegaan van actuele en betrouwbare informatie en realistische aannames en worden deugdelijke actuariële methoden en statistische technieken gebruikt.

Bij de berekening van de beste schatting wordt uitgegaan van actuele en betrouwbare informatie en realistische aannames en worden deugdelijke, toepasselijke en relevante actuariële methoden en statistische technieken gebruikt.

Motivering

"Deugdelijk" is onvoldoende, daar in artikel 82 gewag wordt gemaakt van "toepasselijk" en 'relevant'

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 109 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de correlatieparameters;

(c) de correlatieparameters en procedures om deze parameters bij te stellen;

Motivering

Zoals gebleken is bij de recente kredietcrisis is soms een snelle aanpassing van de correlatieparameters nodig.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 119 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De methoden die gebruikt worden voor de berekening van de kansverdelingsprognose, berusten op deugdelijke actuariële en statistische technieken en sluiten aan bij de methoden die gebruikt worden voor de berekening van technische voorzieningen.

2. De methoden die gebruikt worden voor de berekening van de kansverdelingsprognose, berusten op deugdelijke, toepasselijke en relevante actuariële en statistische technieken en sluiten aan bij de methoden die gebruikt worden voor de berekening van technische voorzieningen.

Motivering

'Deugdelijk' is onvoldoende, daar in artikel 82 gewag wordt gemaakt van 'toepasselijk' en 'relevant'.

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 130 – lid 4 – alinea 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De toezichthouder mag rekening houden met de gevolgen voor het vermogensbeheer van vrijwillige gedrags- en transparantiecodes waarbij de betrokken instellingen die handelen in niet-gereguleerde of alternatieve beleggingsinstrumenten zich hebben aangesloten.

Motivering

Dient ter verduidelijking. Toezichthouders kijken niet of instellingen zich aansluiten bij codes, maar als codes worden gevolgd dan houden zij daarmee rekening en ook met de gevolgen ervan voor het vermogensbeheer van de verzekeringsondernemingen.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 142 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De toezichthoudende  autoriteiten van de lidstaat van herkomst trekken  een  aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming  verleende vergunning in de volgende gevallen  in:

1. De toezichthoudende autoriteiten van de lidstaat van herkomst trekken een aan een verzekerings- of herverzekeringsonderneming verleende vergunning in de volgende gevallen in, zonder dat het noodzakelijke toezicht wordt opgeschort:

Motivering

Uiteraard wordt de noodzaak erkend van een krachtige interventie van de toezichthouder bij onderschrijding van het MCR (reden waarom "kunnen intrekken" is veranderd in "trekken... in"), maar het is ook belangrijk om te verhelderen dat de volledige intrekking van een vergunning nieuw gevestigde ondernemingen betreft, en dat ten aanzien van de andere ondernemingen de toezichthoudende autoriteiten alle noodzakelijke maatregelen moeten kunnen nemen om de belangen van de verzekeringhouders te waarborgen, alsmede verplichtingen in het kader van herverzekeringscontracten in liquidatieprocedures etc.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 142 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) de onderneming leeft het minimumkapitaalvereiste niet na en de toezichthoudende autoriteit acht het financieel plan duidelijk onvoldoende, of de betrokken onderneming slaagt er niet in om binnen drie maanden na de constatering dat het minimumkapitaalvereiste niet meer wordt nageleefd, het goedgekeurde financieel plan te volgen.

(c) de onderneming leeft het minimumkapitaalvereiste niet na en de toezichthoudende autoriteit acht het financieel plan duidelijk onvoldoende, of de betrokken onderneming slaagt er niet in om binnen drie maanden na de constatering dat het minimumkapitaalvereiste niet meer wordt nageleefd, het goedgekeurde financieel plan te volgen; de intrekking van de vergunning leidt in deze gevallen niet tot opschorting van het toezicht waar het gaat om de waarborging van de belangen van de verzekeringshouders en het toezicht op een eventuele liquidatie, overname of soortgelijke procedure.

Motivering

Uiteraard wordt de noodzaak erkend van een krachtige interventie van de toezichthouder bij onderschrijding van het MCR (reden waarom "kunnen intrekken" is veranderd in "trekken... in"), maar het is ook belangrijk om te verhelderen dat de volledige intrekking van een vergunning nieuw gevestigde ondernemingen betreft, en dat ten aanzien van de andere ondernemingen de toezichthoudende autoriteiten alle noodzakelijke maatregelen moeten kunnen nemen om de belangen van de verzekeringhouders te waarborgen, alsmede verplichtingen in het kader van herverzekeringscontracten in liquidatieprocedures etc.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 234 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(c bis) de belangrijkste basis van groepsondersteuning is het eigen vermogen dat wordt overgedragen van de moederonderneming naar de dochteronderneming; indien groepsondersteuning wordt verstrekt uit middelen die beschikbaar zijn bij een dochteronderneming, dan moeten juridisch afdwingbare contracten of andere instrumenten gelden om de overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen mogelijk te maken;

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 237 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De groepsondersteuning neemt de vorm aan van een aan de groepstoezichthouder gedane toezegging die is vastgelegd in een juridisch bindend document waarin de verbintenis wordt aangegaan om overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen over te dragen.

2. De groepsondersteuning neemt de vorm aan van een aan het college van toezichthouders via de groepstoezichthouder gedane toezegging, indien nodig met overlegging van juridisch afdwingbare instrumenten waarin de verbintenis wordt aangegaan om overeenkomstig artikel 98, lid 5, in aanmerking komend eigen vermogen over te dragen.

Motivering

De mededelingen betreffende groepsondersteuning gelden de hele groep en moeten daarom worden bekendgemaakt aan het college. Beperking van de verplichtingen is een andere manier om groepsondersteuning uit te oefenen.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 237 – lid 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) dat het document met de toezegging van de groepsondersteuning voldoet aan alle vereisten uit hoofde van het recht van de moederonderneming om als een juridische verbintenis te worden erkend en dat beroep voor een gerechtelijke of administratieve instantie geen opschortend effect heeft.

(c) dat het document met de toezegging van de groepsondersteuning en alle nodige begeleidende instrumenten voldoen aan alle vereisten uit hoofde van het afdwingbare recht in de lidstaat van de onderneming die de groepsondersteuning verstrekt en dat beroep voor een gerechtelijke of administratieve instantie geen opschortend effect heeft, met inbegrip van de vestiging van groepsondersteuning tot aan de meest recente toezegging, of indien van toepassing als voorzien in artikel 244, lid 1, en met dezelfde rangindeling als vorderingen van de verzekeringsnemer, ook als sprake is van een reorganisatie, gerechtelijk akkoord, cessie, overname of elke andere administratieve procedure.

Motivering

De uitvoerbaarheid van groepsondersteuning met inbegrip van aanvullende interim-bepalingen als er juridische onzekerheden bestaan (zie overweging 70) en vaststelling van de rangindeling van groepsondersteuning.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 244

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: vermindering van groepsondersteuning

Dochterondernemingen van een verzekerings- of herverzekeringsonderneming: gelijke behandeling

1. Indien overeenkomstig de artikelen 238 of 239 meerdere verzoeken tot overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen tot de moederonderneming en de groepstoezichthouder worden gericht en de groep over onvoldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om aan al deze verzoeken tegelijk te voldoen, worden de uit de meest recente aanvaarde toezeggingen resulterende bedragen waar nodig verminderd.

1. Indien overeenkomstig de artikelen 238 of 239 meerdere verzoeken tot overdracht van in aanmerking komend eigen vermogen tot de moederonderneming en de groepstoezichthouder worden gericht en de moederonderneming over onvoldoende in aanmerking komend eigen vermogen beschikt om aan al deze verzoeken tegelijk te voldoen, gelden de volgende regels:

 

(a) alle verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die een dochteronderneming zijn van de moederonderneming, zijn samen met de moederonderneming mede aansprakelijk tot de uit de meest recente aanvaarde toezeggingen resulterende bedragen ten aanzien van elke dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden;

De vermindering wordt voor elke dochteronderneming op zodanige wijze berekend dat voor elke dochteronderneming hetzelfde verhoudingsgetal geldt tussen de som van haar beschikbare activa en een eventuele overdracht van de groep enerzijds en de som van haar technische voorzieningen en haar minimumkapitaalvereiste anderzijds.

(b) de in punt (a) bedoelde bedragen worden waar nodig verminderd. De vermindering wordt voor elke dochteronderneming op zodanige wijze berekend dat voor elke dochteronderneming hetzelfde verhoudingsgetal geldt tussen de som van haar beschikbare activa en een eventuele overdracht van de groep enerzijds en de som van haar technische voorzieningen en haar minimumkapitaalvereiste anderzijds.

2. De lidstaten zien erop toe dat de verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die door de moederonderneming zijn gesloten, niet gunstiger worden behandeld dan verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die zijn gesloten door een dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden.

2. Onverminderd artikel 277 zien de lidstaten erop toe dat de verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die door de moederonderneming zijn gesloten, niet gunstiger worden behandeld dan verplichtingen die voortvloeien uit verzekeringsovereenkomsten die zijn gesloten door een dochteronderneming waarvoor de voorschriften van de artikelen 236 tot en met 241 gelden.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 251 – lid 6 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

6 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer een toezichthoudende autoriteit optreedt als groepstoezichthouder, deze op niet-discriminerende wijze als zodanig wordt erkend; derhalve worden wettige maatregelen die deze als groepstoezichthouder neemt met betrekking tot onder meer kapitaaloverdrachten, niet beschouwd - op grond van het nationale mandaat van de toezichthouder - als strijdig met de belangen van de lidstaat of de verzekeringnemers in die lidstaat.

Motivering

Als groepstoezichthouder heeft de nationale toezichthouder van de lidstaat van herkomst de plicht om op te treden in het belang van de groep. Nationale toezichthouders moeten zich geen zorgen hoeven maken dat vanuit dat perspectief genomen beslissingen aanleiding kunnen zijn voor gerechtelijke vervolging door verzekeringnemers van de lidstaat van herkomst die menen dat deze beslissingen in hun nadeel zijn.

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 262 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Indien een holding of moederonderneming niet voldoet aan de vereisten van groepsondersteuning, kan de groepstoezichthouder bepalen dat het toezicht op groepsbasis wordt beëindigd.

Motivering

Een sanctie die impliceert dat een onderneming alle aan de groep verbonden kapitaalvoordelen verliest wanneer niet aan de verplichtingen voor groepsondersteuning wordt voldaan.

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 304 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Niettegenstaande paragraaf 1 wordt in het licht van de besluitprocedure van artikel 251, lid 4, en de in overweging 23 genoemde taken het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen rechtspersoonlijkheid gegeven op grond van een verordening die op hetzelfde tijdstip als de richtlijn in werking zal treden.

Motivering

Het CETVB heeft beslissingsbevoegdheden gekregen, bijvoorbeeld om geschillen op te lossen bij groepsondersteuning. In geval een dergelijk besluit juridisch wordt aangevochten is het wenselijker, ook voor een betere verantwoording, dat het CETVB partij is in eventuele procedures in plaats van slechts vertegenwoordigd te worden door de Commissie. Het EHvJ heeft in Zaak C-217/04 van 2 mei 2006 bepaald dat artikel 95 een grondslag kan zijn voor het opzetten van een orgaan. Bij uitbreiding kan een zelfde conclusie worden getrokken voor artikel 47.

PROCEDURE

Titel

Verzekering en herverzekering - Solvabiliteit II

Document- en procedurenummers

COM(2008)0119 – C6-0231/2007 – COM(2007)03612007/0143(COD)

Commissie ten principale

ECON

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

JURI

24.9.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Sharon Bowles

19.11.2007

 

 

Behandeling in de commissie

19.12.2007

8.4.2008

 

 

Datum goedkeuring

25.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Titus Corlăţean, Marek Aleksander Czarnecki, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Neena Gill, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Jaroslav Zvěřina

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sharon Bowles, Georgios Papastamkos, Michel Rocard, Gabriele Stauner, József Szájer

BIJLAGE: ADVIES VAN DE ADVIESGROEP VAN DE JURIDISCHE DIENSTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

 

 

 

ADVIESGROEP VAN DE

JURIDISCHE DIENSTEN

Brussel, 10 april 2008

ADVIES

                                                    AAN HET EUROPEES PARLEMENT

                                                              DE RAAD

                                                              DE COMMISSIE

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)

COM(2005)0119 van 26.2.2008 – 2007/0143(COD)

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en in het bijzonder punt 9, is de Adviesgroep bestaande uit de Juridische Diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op 13 maart 2008 bijeengekomen om bovengenoemd voorstel van de Commissie te behandelen.

Op die vergadering[1] werd een onderzoek gedaan naar het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot her5schikking van de Eerste Richtlijn 73/239/EEG van de Raad van 24 juli 1973 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de toegang tot het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en de uitoefening daarvan, Richtlijn 78/473/EEG van de Raad van 30 mei 1978 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de communautaire co- assurantie, Richtlijn 87/344/EEG van de Raad van 22 juni 1987 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de rechtsbijstandverzekering, Tweede Richtlijn 88/357/EEG van de Raad van 22 juni 1988 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, tot vaststelling van bepalingen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het vrij verrichten van diensten en houdende wijziging van Richtlijn 73/239/EEG, Richtlijn 92/49/EEG van de Raad van 18 juni 1992 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche, en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG (derde richtlijn schadeverzekering), Richtlijn 98/78/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998 betreffende het aanvullend toezicht op verzekeringsondernemingen in een verzekeringsgroep, Richtlijn 2001/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2001 betreffende de sanering en de liquidatie van verzekeringsondernemingen, Richtlijn 2002/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 november 2002 betreffende levensverzekering en Richtlijn 2005/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 november 2005 betreffende herverzekering en houdende wijziging van Richtlijnen 73/239/EEG en 92/49/EEG van de Raad en van Richtlijnen 98/78/EG en 2002/83/EG.

Na de behandeling van het voorstel is de Adviesgroep daarom tot de eensgezinde conclusie gekomen dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan de wijzigingen die als zodanig zijn aangegeven. Ten aanzien van de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van het eerdere besluit met die inhoudelijke wijzigingen heeft de Adviesgroep verder geconcludeerd dat het voorstel een directe codificatie van de bestaande tekst zonder enige inhoudelijke wijziging behelst.

C. PENNERA                                  J.-C. PIRIS                           M. PETITE

Juridisch adviseur                               Juridisch adviseur                    Directeur-generaal

  • [1]  De Adviesgroep beschikte over de Engelse, Franse en Duitse versie van het voorstel en heeft gewerkt op basis van de Engelse versie, zijnde de originele versie van de onderhavige tekst.

PROCEDURE

Titel

Verzekering en herverzekering - Solvabiliteit II (herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2008)0119 – C6-0231/2007 – COM(2007)03612007/0143(COD)

Datum indiening bij EP

26.2.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

24.9.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

24.9.2007

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Peter Skinner

4.7.2006

 

 

Behandeling in de commissie

11.4.2007

2.10.2007

18.12.2007

26.2.2008

 

1.4.2008

15.7.2008

22.9.2008

 

Datum goedkeuring

7.10.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

7

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Mariela Velichkova Baeva, Paolo Bartolozzi, Pervenche Berès, Sebastian Valentin Bodu, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Manuel António dos Santos, Christian Ehler, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Gunnar Hökmark, Karsten Friedrich Hoppenstedt, Sophia in ‘t Veld, Othmar Karas, Wolf Klinz, Christoph Konrad, Andrea Losco, Astrid Lulling, Gay Mitchell, John Purvis, Alexander Radwan, Bernhard Rapkay, Dariusz Rosati, Eoin Ryan, Antolín Sánchez Presedo, Salvador Domingo Sanz Palacio, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Ieke van den Burg, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Piia-Noora Kauppi, Werner Langen, Thomas Mann, Bilyana Ilieva Raeva, Karl von Wogau

Datum indiening

16.10.2008