VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en dienstenop defensie- en veiligheidsgebied
16.10.2008 - (COM(2007)0766 – C6‑0467/2007 – 2007/0280(COD)) - ***I
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Alexander Graf Lambsdorff
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
(COM(2007)0766 – C6‑0467/2007 – 2007/0280(COD))
(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0766),
– gelet op artikel 251, lid 2, artikel 47, lid 2, en de artikelen 55 en 95 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0467/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A6‑0415/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging -1 (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(-1) Het Europees Parlement heeft de Commissie in zijn resolutie van 17 november 2005 over het Groenboek overheidsopdrachten op defensiegebied1 verzocht een richtlijn uit te werken die bijzondere aandacht aan de veiligheidsbelangen van de lidstaten besteedt, het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid verder ontwikkelt, een bijdrage tot de versterking van de Europese cohesie levert, het civiele karakter van de EU handhaaft en zich naast de aanschaffing van goederen eveneens tot aspecten als onderzoek en ontwikkeling, onderhoud en reparaties, modernisering en scholing uitstrekt, waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de in deze sector sterk vertegenwoordigde KMO's. | ||||||||||||
|
_________ 1 PB C 280 E van 18.11.2006, blz. 463. | ||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(1) De geleidelijke verwezenlijking van een Europese markt voor defensiemateriaal is onontbeerlijk voor de versterking van de Europese industriële en technologische defensiebasis en voor de ontwikkeling van de benodigde militaire vermogens voor de tenuitvoerlegging van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). |
(1) De geleidelijke verwezenlijking van een Europese markt voor defensiemateriaal is onontbeerlijk voor de versterking van de Europese industriële en technologische defensiebasis en voor de ontwikkeling van de benodigde militaire vermogens voor de tenuitvoerlegging van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB). De redenen hiervoor en de overwegingen betreffende de communautaire rechtsgrondslagen zijn - uitgaande van het Groenboek van de Commissie van 23 september 2004 inzake overheidsopdrachten op defensiegebied (COM(2004)0608) - in de mededeling van 6 december 2005 over de resultaten van dit groenboek (COM(2005)0626) en in de interpretatieve mededeling van de Commissie van 7 december 2006 inzake de toepassing van artikel 296 van het Verdrag voor overheidsopdrachten op defensiegebied (COM(2006) 779 def.), alsmede in de mededeling inzake een strategie voor een sterkere en meer concurrerende Europese defensie-industrie (COM(2007) 764) nader vastgelegd. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Het in overweging 1 genoemde oordeel is het resultaat van een omvangrijk Europees meningsvormingsproces dat wegens zijn betekenis voor de waargenomen ontwikkeling in dit verband kort zou moeten worden gedocumenteerd. | |||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 1 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(1 bis) Overheidsopdrachten voor diensten zoals opdrachten voor logistieke diensten kunnen ervoor zorgen dat de kosten in de defensiesector worden gereduceerd. Door verbeterde toeleveringsketens kunnen de milieugevolgen van de sector aanzienlijk worden beperkt. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Met particuliere dienstverleners zoals logistieke deskundigen of logistieke samenwerkingsmodellen zoals particuliere financieringsinitiatieven kunnen de kosten aanzienlijk worden verlaagd en ook de milieugevolgen van de sector aanzienlijk worden beperkt door efficiëntere logistieke systemen zoals beheer van de toeleveringsketen door transport, opslag en de verwerking van de informatiestroom op de meest efficiënte manier te combineren. | |||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(6 bis) Ten behoeve van de rechtszekerheid dient de werkingssfeer van deze richtlijn op defensiegebied te worden gedefinieerd aan de hand van de door de Raad op 15 april 1958 in zijn Besluit aangenomen lijst van wapens, munitie en oorlogsmateriaal. Op grond van de snelle technologische ontwikkeling en het geleidelijk tot stand komende aanbestedingsbeleid op defensiemarkten dient deze lijst, waar nodig, in de praktijk in het licht van de actuele technische mogelijkheden en aanbestedingsmethoden op actuele wijze te worden geïnterpreteerd. | ||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(6 ter) Met name de gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen1, die ten grondslag ligt aan de Gedragscode van de Europese Unie betreffende wapenuitvoer, moet worden beschouwd als geactualiseerde interpretatie van de lijst van wapens, munitie en oorlogsmateriaal van 15 april 1958 die in bepaalde gevallen noodzakelijk kan zijn. | ||||||||||||
|
1 PB C 98 van 18.4.2008, blz. 1. | ||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(7 bis) Opdat slechts in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen een beroep op artikel 296 van het Verdrag wordt gedaan, dient de Commissie over een administratief instrument te beschikken met behulp waarvan zij preventief kan ingrijpen voordat de gunningsprocedure een onomkeerbaar stadium heeft bereikt, zonder dat hiervoor een procedure overeenkomstig artikel 226 van het Verdrag moet worden ingeleid. De Commissie dient slechts van deze nieuwe procedure gebruik te maken wanneer het om een dringend geval en een kennelijke onregelmatigheid gaat. | ||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 8 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(8 bis) In het licht van de behoefte aan een onafhankelijke en concurrerende Europese technologische en industriële basis op defensiegebied, behouden de lidstaten de vrijheid bieders uit derde landen al dan niet uit te nodigen. Als de aanbestedende diensten bieders uit derde landen wensen uit te nodigen, dient dit te gebeuren op basis van wederzijdse, billijke en eerlijke markttoegang. | ||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(10) Overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied bevatten vaak gevoelige gegevens die om veiligheidsredenen moeten worden beschermd tegen toegang door onbevoegden. Op militair gebied bestaan er in de lidstaten systemen voor de classificatie van dergelijke gegevens. Op het gebied van de niet-militaire veiligheid is de situatie daarentegen minder eenduidig. Er wordt derhalve aanbevolen een concept te hanteren dat rekening houdt met de uiteenlopende werkwijzen die in de lidstaten worden gevolgd, en dat het mogelijk maakt zowel het militaire als het niet-militaire gebied te bestrijken. De eventuele plaatsing van overheidsopdrachten op deze gebieden mag echter in geen geval afbreuk doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Besluit 2001/844/EG van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde en Besluit 2001/264/EG tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad. |
(10) Overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied bevatten vaak gevoelige gegevens die om veiligheidsredenen moeten worden beschermd tegen toegang door onbevoegden. Op militair gebied bestaan er in de lidstaten systemen voor de classificatie van dergelijke gegevens. Op het gebied van de niet-militaire veiligheid is de situatie daarentegen minder eenduidig. Er wordt derhalve aanbevolen een concept te hanteren dat rekening houdt met de uiteenlopende werkwijzen die in de lidstaten worden gevolgd, en dat het mogelijk maakt zowel het militaire als het niet-militaire gebied te bestrijken. De eventuele plaatsing van overheidsopdrachten op deze gebieden mag echter in geen geval afbreuk doen aan de verplichtingen die voortvloeien uit Besluit 2001/844/EG van de Commissie van 29 november 2001 tot wijziging van haar reglement van orde en Besluit 2001/264/EG tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad. Bovendien geeft artikel 296, lid 1, onder a) van het Verdrag elke lidstaat het recht om deze richtlijn niet toe te passen op overheidsopdrachten op veiligheids- en defensiegebied in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Met deze aanvulling wordt verduidelijkt dat deze richtlijn geen afbreuk doet aan artikel 296, lid 1, onder a) van het Verdrag en dat lidstaten het recht houden deze richtlijn niet toe te passen in naar behoren gemotiveerde uitzonderingsgevallen. | |||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(19 bis) Onderaanneming vergroot de deelname van economische subjecten aan overheidsopdrachten en is gunstig voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf. Het kan zinvol zijn het recht van de inschrijver om een deel van de opdracht uit te besteden aan een onderaannemer aan te vullen met de mogelijkheid voor de aanbestedende dienst of de lidstaat om aan te bevelen dat een deel van de overheidsopdracht wordt uitbesteed aan derden. Indien aanbestedende diensten of een lidstaat aanbevelen dat een deel van de overheidsopdracht wordt uitbesteed aan een onderaannemer, en de begunstigde gevolg geeft aan deze aanbeveling, moeten deze uit te besteden werkzaamheden worden gegund in overeenstemming met communautaire wetgeving op basis van een transparante mededinging, zodat alle belangstellende ondernemingen gelijke kansen hebben om in aanmerking te komen voor de voordelen van de onderaanneming. In andere gevallen is het zinvol dat de aanbestedende diensten of lidstaten mogen eisen dat onderaannemers mededingen wanneer zij worden geselecteerd, bijvoorbeeld wanneer de structuur van de markt dit rechtvaardigt. Tegelijkertijd mag de bevoorradingsketen van de begunstigde niet in gevaar worden gebracht. De begunstigde mag de aanbeveling van de aanbestedende dienst of de lidstaat naast zich neerleggen, als er geen onderneming is die de opdracht kan uitvoeren op een wijze die vergelijkbaar is met de begunstigde in termen van capaciteit, prijs of kwaliteit. | ||||||||||||
|
| ||||||||||||
|
| ||||||||||||
|
| ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Voor het midden- en kleinbedrijf betekent toegang tot de defensiemarkt toegang tot de toeleveringsketens van de hoofdaannemers. De richtlijn moet ervoor zorgen dat de mededinging wordt versterkt, niet alleen op het niveau van de hoofdaannemers maar ook op het niveau van de onderaannemers. | |||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Overweging 41 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(41) Voorkomen moet worden dat overheidsopdrachten worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, aan het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, dan wel aan terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten. De aanbestedende diensten moeten de gegadigden/inschrijvers in voorkomend geval om passende documenten verzoeken en kunnen, in geval van twijfel over de persoonlijke situatie van de gegadigden/inschrijvers, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om medewerking verzoeken. Zulke ondernemers moeten worden uitgesloten zodra de aanbestedende dienst kennis heeft van een overeenkomstig het nationale recht uitgesproken en in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot dergelijke strafbare feiten. De niet-naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking wegens onwettige afspraken is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd, indien het nationale recht daartoe strekkende bepalingen bevat. |
(41) Voorkomen moet worden dat overheidsopdrachten worden gegund aan ondernemers die hebben deelgenomen aan een criminele organisatie of die zich schuldig hebben gemaakt aan omkoping of fraude ten nadele van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen, aan het witwassen van geld of de financiering van terrorisme, dan wel aan terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met terroristische activiteiten. De aanbestedende diensten moeten de gegadigden/inschrijvers in voorkomend geval om passende documenten verzoeken en kunnen, in geval van twijfel over de persoonlijke situatie van de gegadigden/inschrijvers, de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat om medewerking verzoeken. Zulke ondernemers moeten worden uitgesloten zodra de aanbestedende dienst kennis heeft van een overeenkomstig het nationale recht uitgesproken en in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing met betrekking tot dergelijke strafbare feiten. De niet-naleving van de wetgeving inzake overheidsopdrachten, ten aanzien waarvan een onherroepelijk vonnis of een beslissing met vergelijkbare werking wegens onwettige afspraken is uitgesproken, kan als een delict dat in strijd is met de beroepsgedragsregels van de ondernemer of als een ernstige fout worden beschouwd, indien het nationale recht daartoe strekkende bepalingen bevat. In sommige lidstaten worden ondernemingen die tot "zelfreiniging" zijn overgegaan, weer als geschikt en betrouwbaar beschouwd. Aan dergelijke "zelfreinigingsprocessen" moeten evenwel strenge eisen worden gesteld. De ondernemingen moeten onverwijld personele en organisatorische maatregelen treffen om de herhaling van inbreuken op de wetgeving uit te sluiten. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ondernemingen op het gebied van defensie en veiligheid moeten net als in het algemene aanbestedingsrecht de mogelijkheid krijgen om hun betrouwbaarheid te herstellen door middel van zelfreinigingsprocessen waardoor inbreuken op de wetgeving in de toekomst worden uitgesloten. Tegelijkertijd worden op die manier prikkels gegeven om een interne gedragscode op te stellen en te handhaven. Om de betrouwbaarheid van contractanten te garanderen moeten strenge eisen aan dergelijke processen worden gesteld. | |||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Overweging 46 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(46 bis) Teneinde op de gevoelige defensie- en veiligheidsmarkten transparante aanbestedingsprocedures en non-discriminatie te garanderen en ervoor te zorgen dat opdrachten naar behoren aan de onderneming met het beste bod worden gegund, moet het mogelijk zijn om met betrekking tot de onder het toepassingsgebied vallende opdrachten beroep in te stellen. | ||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Overweging 46 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(46 ter) De regelingen inzake beroepsprocedures hebben ten doel een doeltreffende bescherming van de betrokken inschrijvers te waarborgen. Daartoe dient een opschortende minimumtermijn te worden ingevoerd gedurende welke de sluiting van de desbetreffende overeenkomst wordt opgeschort, ongeacht of die sluiting al dan niet geschiedt ten tijde van de ondertekening van de overeenkomst. | ||||||||||||
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – inleidende formule | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten die worden geplaatst op defensie- en veiligheidsgebied en die betrekking hebben op: |
Deze richtlijn is van toepassing op overheidsopdrachten voor de levering van goederen en diensten die ertoe bestemd zijn de veiligheid en defensie van de Unie of haar lidstaten te waarborgen en die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, alsmede op overheidsopdrachten voor uitvoering van werken en dienstverlening die direct verband houden met dergelijke leveringen. Onder deze overheidsopdrachten vallen: | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Alle opdrachten die binnen het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen hebben gemeen dat zij verband houden met gevoelige gegevens. Het lijkt daarom zinvol om deze specificatie in de inleidende formule op te nemen. | |||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 – letter a | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(a) de levering van wapens, munitie en/of oorlogsmateriaal, als bedoeld in het besluit van de Raad van 15 april 1958, en, in voorkomend geval, de strikt met deze leveringen samenhangende overheidsopdrachten voor werken en diensten; |
(a) de levering van wapens, munitie en/of oorlogsmateriaal, met inbegrip van maar niet beperkt tot de lijst van militair materieel als bedoeld in het besluit van de Raad van 15 april 1958; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De voorgestelde wijziging zorgt voor een verduidelijking van het toepassingsgebied. | |||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1– alinea 1 – letter d | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(d) de werken, leveringen en/of diensten die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, en waarvan de uitvoering noodzakelijk is voor de veiligheid van de Unie en haar lidstaten op het gebied van de bescherming tegen terreurdaden of activiteiten van de georganiseerde criminaliteit, de bescherming van de grenzen en crisisopdrachten. |
(d) de werken, leveringen en/of diensten waarvan de uitvoering noodzakelijk is voor de veiligheid van de Unie en/of ter bescherming van de veiligheidsbelangen van de lidstaten. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Door een definitieve opsomming van alle mogelijke gevaren achterwege te laten wordt een vaste regeling voor de lidstaten getroffen. Een opsomming van afzonderlijke gevaren is automatisch onvolledig, omdat nieuwe gevaren niet te voorzien zijn. Door een dergelijke opsomming zou de richtlijn te vaak moeten worden geactualiseerd. | |||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – punt 5 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(5) "overheidsopdrachten voor leveringen": andere overheidsopdrachten dan overheidsopdrachten voor werken die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten; |
(5) "overheidsopdrachten voor leveringen": andere overheidsopdrachten dan overheidsopdrachten voor werken die betrekking hebben op de aankoop, leasing, huur of huurkoop, met of zonder koopoptie, van producten; een overheidsopdracht die betrekking heeft op de levering van producten en tevens met deze levering verband houdende leveranties en installatiewerken omvat, geldt als overheidsopdracht voor leveringen; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ter precisering. | |||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – punt 6 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(6) "overheidsopdrachten voor diensten": overheidsopdrachten die betrekking hebben op het verrichten van de in bijlage I bedoelde diensten; |
(6) "overheidsopdrachten voor diensten": overheidsopdrachten die betrekking hebben op het verrichten van de in bijlage I bedoelde diensten; een overheidsopdracht voor zowel de levering van goederen als ook de levering van diensten als bedoeld in bijlage I geldt als overheidsopdracht voor diensten wanneer de waarde van de te leveren diensten die van de in het kader van de opdracht te leveren goederen overtreft; een overheidsopdracht voor het verrichten van in bijlage I bedoelde diensten die tevens in afdeling 45 van de CPV vermelde werkzaamheden omvat die als bijkomende werkzaamheden naast de hoofdactiviteit worden verricht, geldt als overheidsopdracht voor diensten; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement dient ter precisering. | |||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – punt 7 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(7) "gevoelige gegevens": alle gegevens (te weten kennis die in ongeacht welke vorm kan worden overgedragen) en materiaal ten aanzien waarvan is vastgesteld dat bescherming tegen ongeoorloofde verspreiding om veiligheidsredenen noodzakelijk is; |
(7) "gevoelige gegevens": alle gegevens (te weten kennis die in ongeacht welke vorm kan worden overgedragen) en materiaal ten aanzien waarvan door een lidstaat is vastgesteld dat bescherming tegen ongeoorloofde verspreiding om veiligheidsredenen noodzakelijk is; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De toevoeging dat de aanbestedende dienst bepaalt dat bescherming van de gegevens nodig is, dient ter verduidelijking van het feit dat het om gevoelige gegevens van de overheid gaat en niet om industriële of commerciële geheimen van ondernemingen. | |||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – lid 1 – punt 10 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(10) "crisissituatie": een door menselijk optreden veroorzaakte situatie in een lidstaat of een derde land die voor personen of instellingen in die staat een ernstige rechtstreekse fysieke bedreiging vormt; |
(10) "crisissituatie": een situatie in een lidstaat of een derde land, waarbij zich schadelijke gebeurtenissen voordoen die de omvang van schadelijke gebeurtenissen van het dagelijks leven duidelijk overstijgen en een ernstige bedreiging of belemmering vormt voor het leven en de gezondheid van een groot aantal mensen, substantiële gevolgen heeft voor de materiële goederen van grote waarde of maatregelen vereist om de bevolking van de eerste levensbehoeften te voorzien; er is tevens sprake van een crisissituatie wanneer een dergelijke schadelijke gebeurtenis geacht wordt in de zeer nabije toekomst plaats te zullen vinden; gewapende conflicten en oorlogen zijn crisissituaties in de zin van deze richtlijn; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De voorgestelde definitie is te vaag. In het geval van een crisissituatie in de zin van deze richtlijn, die een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht zou rechtvaardigen, gaat het om grootschalige schadelijke gebeurtenissen waardoor de Unie, haar lidstaten of een of meer derde landen worden getroffen of bedreigd. | |||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 7 – lid 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
3. Voorgenomen werken en voorgenomen aankopen ter verkrijging van bepaalde hoeveelheden leveringen en/of diensten mogen niet worden gesplitst om ze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken. |
3. Voorgenomen werken en voorgenomen aankopen ter verkrijging van bepaalde hoeveelheden leveringen en/of diensten mogen niet in de tijd gespreid of opgedeeld in wezenlijk identieke afzonderlijke deelopdrachten of op andere wijze worden gesplitst om ze aan de toepassing van deze richtlijn te onttrekken. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Door dit amendement dient te worden voorkomen dat aanbestedende diensten opdrachten met een lange looptijd dusdanig in opdrachten met kortere looptijden opsplitsen dat zij onder het drempelbedrag voor een verplichte aanbestedingsprocedure komen te liggen. | |||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – letter a | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(a) krachtens een tussen een lidstaat en een of meer derde landen overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende leveringen of werken die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten, of betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die met instemming van de betrokken lidstaat of lidstaten het in artikel 41 bedoelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen; |
(a) krachtens een tussen een of meer lidstaten enerzijds en een of meer derde landen anderzijds overeenkomstig het Verdrag gesloten internationale overeenkomst betreffende leveringen of werken die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een werk door de ondertekenende staten, of betreffende diensten die bestemd zijn voor de gemeenschappelijke verwezenlijking of exploitatie van een project door de ondertekenende staten. Elke overeenkomst wordt ter kennis van de Commissie gebracht, die het in artikel 41 bedoelde Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten kan raadplegen; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement dient ter precisering van de uitzonderingsbepaling. | |||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – letter b | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(b) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie. |
(b) volgens de specifieke procedure van een internationale organisatie, voor zover deze organisatie als aanbestedende dienst in opdracht van de betrokken lidstaten een samenwerkingsproject op defensie- of veiligheidsgebied uitvoert. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement dient ter precisering van de uitzonderingsbepaling. | |||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9 – lid -1 (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
-1. Deze richtlijn is niet van toepassing indien de voor de aanbesteding vereiste verspreiding van gegevens volgens de lidstaat in kwestie in strijd zou zijn met de wezenlijke veiligheidsbelangen van die lidstaat. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement dient de rechtszekerheid te vergroten en dient ervoor te zorgen dat aanbestedende diensten zich voor wat betreft deze uitzondering op secundair recht kunnen beroepen. | |||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9 – letter b bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(b bis) opdrachten voor de levering van militair materieel door de regering van een lidstaat aan de regering van een andere lidstaat of door de regering van een derde land aan de regering van een lidstaat, en waar nodig, opdrachten voor werken en leveringen die rechtstreeks verband houden met dergelijke opdrachten; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Opdrachten tussen lidstaten op dit gebied zijn complex en houden wellicht niet altijd verband met de levering van defensiematerieel, zoals het geval is bij diensten op het gebied van opleiding, enz. Het zou derhalve zinvol zijn om samenwerking tussen lidstaten onder de specifieke uitsluitingen te laten vallen. | |||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Artikel 10 – lid 1 – alinea's 2 t/m 5 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Wanneer een overheidsopdracht gevoelige technische specificaties omvat die uitsluitend aan de begunstigde van de opdracht mogen worden medegedeeld, mogen deze niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken voorkomen, voor zover de kennis van deze specificaties niet noodzakelijk is om inschrijvingen op te stellen. |
Wanneer een overheidsopdracht gevoelige technische specificaties omvat die uitsluitend aan de begunstigde van de opdracht mogen worden medegedeeld, mogen deze specificaties niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken voorkomen, voor zover de kennis van de details van deze specificaties niet noodzakelijk is om inschrijvingen op te stellen. | ||||||||||||
In dat geval worden deze technische specificaties in het in artikel 28 bedoelde proces-verbaal vermeld voordat het bestek aan de gegadigden wordt toegezonden. |
In dat geval worden de gegadigden in de aankondiging van de opdracht op de hoogte gesteld van de situatie, door algemene informatie te verstrekken over aard of type van de ontbrekende gevoelige technische specificaties. Vervolgens worden deze technische specificaties in het in artikel 28 bedoelde proces-verbaal vermeld voordat het bestek aan de gegadigden wordt toegezonden. | ||||||||||||
Dergelijke technische specificaties mogen alleen preciseringen of verduidelijkingen van de inschrijving betreffen welke geen wezenlijke technische of financiële gevolgen voor het voorwerp van de overheidsopdracht hebben. |
Dergelijke technische specificaties mogen alleen preciseringen of verduidelijkingen van de inschrijving betreffen welke geen wezenlijke technische of financiële gevolgen voor het voorwerp van de overheidsopdracht hebben. | ||||||||||||
Na de opdracht te hebben gegund door de gunningscriteria toe te passen, deelt de aanbestedende dienst de gevoelige technische specificaties die niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken zijn vermeld, aan de begunstigde mede opdat deze zijn inschrijving dienovereenkomstig kan aanpassen. |
Na de opdracht te hebben gegund door de gunningscriteria toe te passen, deelt de aanbestedende dienst de gevoelige technische specificaties die niet in de aankondiging van de opdracht, het bestek of de aanvullende stukken zijn vermeld, aan de begunstigde mede opdat deze bij de uitvoering van de opdracht rekening kan houden met die specificaties. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Een fundamenteel onderdeel van aanbestedingswetgeving is dat bieders voldoende informatie ontvangen om hen in staat te stellen weloverwogen besluiten te nemen over de vraag (i) of zij een bieding zullen doen; en (ii) op welke voorwaarden zij een bieding zullen doen. Tenzij in de aankondiging van de opdracht ten minste wordt vermeld dat er geheime informatie is (ervan uitgaande dat aanpassing van een bieding om hier in het laatste stadium rekening mee te houden onvoorziene kosten of vertraging voor de bieder zou kunnen inhouden), hebben bieders geen duidelijk beeld van de opdracht waarnaar zij dingen. Doel van het amendement is derhalve ervoor te zorgen dat er voldoende informatie wordt verschaft zodat er een eerlijk proces kan plaatsvinden in deze bijzondere maar niet ongewone omstandigheden. Het laatste deel heft betrekking op de procedures na de gunning van het contract. Het is derhalve niet de bedoeling de bieding aan te passen. De nieuwe formulering beoogt eenvoudigweg duidelijk te maken dat de gevoelige informatie bekend moet worden gemaakt aan de begunstigde. | |||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – alinea 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
In het bestek kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken, of door een lidstaat worden verplicht de inschrijver te verzoeken, om in zijn inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt. |
In het bestek kan de aanbestedende dienst de inschrijver verzoeken, of door een lidstaat worden verplicht de inschrijver te verzoeken, om in de inschrijving aan te geven welk gedeelte van de opdracht hij voornemens is aan derden in onderaanneming te geven en welke onderaannemers hij voorstelt en om te bevestigen dat de selectieprocedure voor de onderaannemers op transparante en niet-discriminerende wijze verloopt. | ||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – letters a, b en c | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(a) het bewijs dat de reeds geïdentificeerde onderaannemers over de vereiste bekwaamheden beschikken om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gevoelige gegevens waartoe zij toegang hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken; |
(a) toereikende gegevens over de voorgestelde onderaannemers, waaruit de aanbestedende dienst kan opmaken of deze onderaannemers over de vereiste bekwaamheden beschikken om de vertrouwelijkheid te waarborgen en te beschermen van de gevoelige gegevens waartoe zij toegang zullen hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken; | ||||||||||||
(b) de verbintenis om dezelfde bewijzen over te leggen met betrekking tot nieuwe onderaannemers waarop tijdens de uitvoering van de opdracht een beroep wordt gedaan; |
(b) de verbintenis om dezelfde gegevens over te leggen met betrekking tot nieuwe onderaannemers waarop tijdens de uitvoering van de opdracht een beroep wordt gedaan; | ||||||||||||
(c) de verbintenis om de vertrouwelijkheid van alle gevoelige gegevens tijdens de gehele uitvoering van de opdracht en na de beëindiging of het verstrijken van de overeenkomst te waarborgen. |
(c) de verbintenis om de vertrouwelijkheid van alle gevoelige gegevens waarover de inschrijver beschikt te waarborgen en te beschermen, tijdens de gehele uitvoering van de opdracht en na de beëindiging of het verstrijken van de overeenkomst. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Een contractant kan niet bewijzen of een onderaannemer in staat is de vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens te waarborgen, maar moet de aanbestedende dienst daaromtrent voldoende gegevens verstrekken. | |||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 – alinea 2 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Binnen één jaar na de bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een EU-systeem voor gegevensbeveiliging dat de uitwisseling van gegevens tussen aanbestedende diensten en Europese ondernemingen mogelijk maakt. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Bij het openstellen van de gefragmenteerde nationale defensiemarkten ten dienste van het EVDB moet worden gegarandeerd dat geheime informatie gedurende de verschillende fasen van de aanbestedingsprocedure beschermd wordt en dat concurrerende EU-defensiemaatschappijen niet gediscrimineerd worden voor wat het criterium gegevensbeveiliging betreft wegens hun nationaliteit of wegens de duur van het vrijgaveproces van geheime informatie. De voorgestelde richtlijn moet worden aangevuld met een EU-systeem voor gegevensbeveiliging. | |||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – alinea 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
De aanbestedende dienst kan eisen stellen die het mogelijk maken zijn bevoorradingszekerheid te waarborgen, voor zover deze eisen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. |
De aanbestedende dienst kan eisen stellen met betrekking tot de bevoorradingszekerheid, voor zover deze eisen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. | ||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – alinea 2 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: |
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: | ||||||||||||
(a) het bewijs dat hij in staat zal zijn de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen na te komen, onder meer aan de hand van een verbintenis van de betrokken lidstaat of lidstaten; |
(a) een verklaring of documentatie inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen, waarin wordt bevestigd dat de producten en diensten of leverbare resultaten van die producten of diensten niet onderworpen zijn aan beperkingen inzake openbaarmaking, overdracht of gebruik door de aanbestedende dienst tengevolge van uitvoercontrole of veiligheidsbepalingen;
| ||||||||||||
(b) het bewijs dat de organisatie en locatie van zijn bevoorradingsketen hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen die de aanbestedende dienst in het bestek op het gebied van de bevoorradingszekerheid heeft gesteld; |
(b) een verklaring of documentatie over de mate waarin de organisatie en locatie van zijn bevoorradingsketen hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen die de aanbestedende dienst in het bestek op het gebied van de bevoorradingszekerheid heeft gesteld; | ||||||||||||
(c) de verbintenis om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict op te vangen; |
(c) de verbintenis om in het kader van tussen de aanbestedende dienst en de contractant overeen te komen voorwaarden eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een crisissituatie op te vangen; | ||||||||||||
(d) de verbintenis van zijn nationale instanties om het opvangen van eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict niet te beletten; |
(d) de verbintenis van zijn nationale instanties om het opvangen van eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een crisissituatie niet te beletten of indicatieve documenten met die strekking; | ||||||||||||
(e) de verbintenis om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren; |
(e) de verbintenis om in het kader van tussen de aanbestedende dienst en de contractant overeen te komen voorwaarden het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren; | ||||||||||||
|
(e bis) een verbintenis dat de aanbestedende dienst een vergunning zal verkrijgen voor de productie van reserve-onderdelen, samenstellende delen, specifieke aansluitingen, specifieke materiaaltests, inclusief de ontwerpen, kennisoverdracht en handleidingen, indien de contractant niet langer in staat is de producten te leveren en te vervoeren. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Despite the interest in guaranteed security of supply for the contracting authority, it is often not possible for candidates/contractors to provide binding evidence regarding security of supply. | |||||||||||||
Despite the interest in guaranteed security of supply for the contracting authority, it is often not possible for candidates/contractors to give an unconditional and binding commitment regarding security of supply. According to the amendment of the definition of 'crisis' in Article 2(10), an armed conflict is a crisis for the purposes of the Directive. | |||||||||||||
Να διασφαλίζεται η αναθέτουσα αρχή αναφορικά με την εξασφάλιση του εφοδιασμού σε περίπτωση που ο εργολήπτης δεν είναι πλέον ικανός να τα προσφέρει. | |||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – alinea 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
De gestelde eisen zijn vermeld in het bestek of in de aanbestedingsstukken. |
De gestelde eisen zijn vermeld in het bestek of in de aanbestedingsstukken. Van een inschrijver mag niet worden geëist om van een lidstaat een verbintenis te verkrijgen die de vrijheid van die lidstaat zou inperken om zijn nationale exportvergunningscriteria te hanteren onder de ten tijde van het besluit over de vergunning voor een uitvoer, overbrenging of doorvoer heersende omstandigheden. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De waarborgen die in artikel 15 van het Commissievoorstel worden geëist kunnen door de industrie meestal niet worden verkregen. | |||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 – alinea 3 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
De aanbestedende diensten moeten inspanningen leveren om het onderlinge vertrouwen te vergroten. Met het oog hierop dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad binnen één jaar na de bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie een voorstel in voor een gemeenschappelijk systeem van passende garanties, ondersteund met controlemogelijkheden, omwille van een stabiele bevoorradingszekerheid. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De voorgestelde richtlijn wordt doeltreffender als meer onderling vertrouwen tussen de aanbestedende diensten bestaat, vooral wanneer leveringen bijzonder snel moeten gebeuren. Daartoe is het nodig dat aanbestedende diensten de verzekering hebben dat ze bij het toekennen van opdrachten aan leveranciers mogen verwachten dat deze leveranciers betrouwbare en competitieve bevoorradingsbronnen zijn en blijven. Voor een stabiele bevoorradingszekerheid wordt een gemeenschappelijk systeem van passende garanties voorgesteld, ondersteund met controlemogelijkheden. Zonder een solide bevoorradingszekerheid tussen de lidstaten zou het artikel over wederzijdse bijstand (artikel 28 A, lid 7 ) van het Verdrag van Lissabon zijn betekenis verliezen. | |||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 19 – lid 1 – alinea 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
1. Voor bijzonder complexe opdrachten kan de aanbestedende dienst, voor zover deze van oordeel is dat de toepassing van de niet-openbare procedure of van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht het niet mogelijk maakt de opdracht te gunnen, gebruikmaken van de concurrentiegerichte dialoog overeenkomstig dit artikel. |
1. Voor bijzonder complexe opdrachten kunnen de lidstaten besluiten dat als de aanbestedende diensten van oordeel zijn dat de toepassing van de niet-openbare procedure of van de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht het voor hen niet mogelijk maakt de opdracht te gunnen, de aanbestedende diensten gebruik kunnen maken van de concurrentiegerichte dialoog overeenkomstig dit artikel. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De lidstaten moeten een discretionaire bevoegdheid hebben bij de omzetting van de bepalingen van de richtlijn inzake de concurrentiegerichte dialoog in hun nationale wetgeving, zoals al het geval is krachtens artikel 29, lid 1, van richtlijn 2004/18/EG. | |||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 20 – lid 1 – alinea 1 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
1. De aanbestedende diensten kunnen in de in de leden 2 tot en met 6 vermelde gevallen voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen. |
1. De aanbestedende diensten kunnen in de in de leden 2 tot en met 6 vermelde gevallen voor het plaatsen van hun overheidsopdrachten een procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht toepassen. De aanbestedende diensten rechtvaardigen het gebruik van deze procedure uitdrukkelijk door te verwijzen naar de in de leden 2 t/m 6 hieronder aangeduide gevallen. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Alleen in uitzonderingsgevallen zou gebruik mogen worden gemaakt van de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking en alleen op basis van een gedetailleerde motivatie om te voorkomen dat deze procedure om protectionistische redenen wordt gebruikt. De aanbestedende diensten moeten duidelijk en expliciet vermelden op welke gronden deze procedure wordt gebruikt. | |||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 20 – lid 2 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten kan in de volgende omstandigheden de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast: |
2. In het geval van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten kan in de volgende omstandigheden de procedure van gunning door onderhandelingen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht worden toegepast:
| ||||||||||||
(a) ingeval de termijnen voor de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht wegens het spoedeisende karakter van crisissituaties of gewapende conflicten niet in acht kunnen worden genomen; |
- wanneer de termijnen voor de niet-openbare procedure dan wel voor de procedure van gunning door onderhandelingen met bekendmaking van een aankondiging van een opdracht wegens het spoedeisende karakter van één of meerdere crises niet in acht kunnen worden genomen; | ||||||||||||
(b) wanneer de opdracht om technische redenen of om redenen van bescherming van alleenrechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd; |
- wanneer de opdracht om redenen van bescherming van alleenrechten slechts aan een bepaalde ondernemer kan worden toevertrouwd; | ||||||||||||
|
- wanneer in het kader van een niet-openbare procedure, een procedure van gunning door onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van een opdracht of een concurrentiegerichte dialoog geen of geen geschikte inschrijvingen zijn ingediend, of wanneer er geen gegadigde is, mits de oorspronkelijke voorwaarden van de opdracht niet wezenlijk zijn gewijzigd en een verslag hierover is toegezonden aan de Commissie. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Using the negotiated procedure without prior publication of a contract notice should remain exceptional and based on precise motivation, in order to avoid the use of this procedure in a protectionist way. The urgency of a crisis or armed conflict can be a valid ground, but not the protection of exclusive rights. Using this procedure for such purpose is not proportionate and involves the risk of protectionist behaviour by contracting authorities. | |||||||||||||
To limit the risks of abusive use of the negotiated procedure without publication of a contract notice. It is unclear what are the "technical" reasons that can justify the use of this procedures. | |||||||||||||
Καθώς, είναι δυνατόν να υπαρξουν αντιστοιχες περιπτώσεις κατά την εφαρμογή της παρούσας Οδηγίας, θα πρέπει να παραμένει η δυνατότητα στην αναθέτουσα αρχή να προχωρήσει στην διαδικασία διαπραγμάτευσης χωρίς δημισίευση σε περιπτωση που αποτύχουν είτε η κλειστή διαδικασία, είτε η διαδικασία με δημοσίευση είτε και ο ανταγωνιστικός διάλογος. | |||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 20 – lid 5 – alinea 2 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50% van het bedrag van de hoofdopdracht. |
Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 25% van het bedrag van de hoofdopdracht. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Om inschrijvers ervan te weerhouden lage offertes in te dienen met de bedoeling erover te heronderhandelen nadat de opdracht is gegund. Om de daaruit voortvloeiende mogelijkheden van omkoping te beperken. | |||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 21 – lid 2 – alinea 4 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan vijf jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren gemotiveerd zijn, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst. |
De looptijd van een raamovereenkomst mag niet langer zijn dan vier jaar, behalve in uitzonderingsgevallen die naar behoren gemotiveerd zijn, met name op grond van het voorwerp van de raamovereenkomst. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Gezien het feit dat ook Richtlijn 2004/18/EG in een looptijd van maximaal vier jaar voorziet, lijkt het gepast om ook in deze richtlijn een termijn van vier jaar vast te stellen. | |||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 22 – lid 4 – alinea 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Sommige gegevens betreffende de plaatsing van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst behoeven niet te worden bekendgemaakt indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare orde in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen. |
Sommige gegevens betreffende de plaatsing van de opdracht of de sluiting van de raamovereenkomst behoeven niet te worden bekendgemaakt indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare orde in strijd zou zijn, defensie- en veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Om ervoor te zorgen dat de aanbestedende dienst geen gegevens bekend kan maken die schadelijk zou zijn voor de defensie- en veiligheidsbelangen van de lidstaat. | |||||||||||||
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 26 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
De kennisgeving van het gunningsbesluit aan iedere betrokken inschrijver en gegadigde gaat vergezeld van: | ||||||||||||
|
(a) een samenvattende beschrijving van de relevante redenen uiteengezet in lid 2, en | ||||||||||||
|
(b) een nauwkeurige omschrijving van de precieze opschortende termijn die overeenkomstig de bepalingen van nationaal recht ter uitvoering van artikel [38c], lid 2, van toepassing is. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Dit amendement vloeit voort uit de invoeging van een beroepsprocedure in de richtlijn. | |||||||||||||
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 26 – lid 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
3. De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten niet mee te delen indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, met de openbare belang in strijd zou zijn, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen. |
3. De aanbestedende diensten kunnen evenwel besluiten bepaalde, in lid 1 bedoelde gegevens betreffende de gunning van de opdrachten of de sluiting van raamovereenkomsten niet mee te delen indien de openbaarmaking van die gegevens de toepassing van de wet in de weg zou staan, defensie- en veiligheidsbelangen zou kunnen schaden, de rechtmatige commerciële belangen van publiekrechtelijke of privaatrechtelijke ondernemers zou kunnen schaden, of afbreuk aan de eerlijke mededinging tussen hen zou kunnen doen. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Precisering in verband met de bijzondere kenmerken van overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied. | |||||||||||||
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 28 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
(e bis) in het geval van een concurrentiegerichte dialoog, de omstandigheden die het gebruik van deze procedure rechtvaardigen; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Uit een oogpunt van grotere transparantie moet ook worden aangegeven waarom een concurrentiegerichte dialoog wordt gestart. | |||||||||||||
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 28 – lid 1 – letter i | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(i) de naam van de begunstigde en de motivering voor de keuze van zijn inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde voornemens of verplicht is aan derden in onderaanneming te geven; |
(i) de naam van de begunstigde en de motivering voor de keuze van zijn inschrijving, alsmede, indien bekend, het gedeelte van de opdracht of de raamovereenkomst dat de begunstigde voornemens of verplicht is aan derden in onderaanneming te geven en de bevestiging dat de selectieprocedure op transparante en niet-discriminerende wijze is verlopen. | ||||||||||||
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 28 – lid 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
3. Het proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie op haar verzoek medegedeeld. |
3. Het proces-verbaal, of de hoofdpunten ervan, worden de Commissie medegedeeld. | ||||||||||||
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 30 – lid 1 – alinea 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
Zij kunnen bepalen dat om dwingende redenen van algemeen belang van de in de eerste alinea bedoelde verplichting kan worden afgeweken. |
De lidstaten kunnen echter besluiten gegadigden of inschrijvers die om de in de eerste alinea genoemde redenen zijn veroordeeld toe te laten, indien zij naar tevredenheid van de aanbestedende dienst aantonen dat zij alle concrete technische, organisatorische en personele maatregelen hebben getroffen om de redenen weg te nemen voor de handeling of handelingen waarvoor zij veroordeeld zijn en dat dergelijke maatregelen volledig operationeel en effectief zijn op het moment waarop de inschrijving wordt ingediend. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
The presence of a derogation to these requirements seriously undermines their credibility. It also creates opportunity for corruption practices. Therefore, no possibility for derogation should be provided. | |||||||||||||
Die Bestimmung setzt einen Anreiz für die wünschenswerte Durchführung von Selbstreinigungsmaßnahmen. Die betroffenen Unternehmen werden durch ihre Maßnahmen Best-Practice-Beispiele für Vorkehrungen gegen die genannten Straftaten für den gesamten Geschäftsverkehr setzen. Der europäische Wettbewerb wird in Märkten mit wenigen Anbietern wie dem Rüstungsmarkt gefördert, weil nicht einzelne Unternehmen wegen einzelnen Verstößen dauerhaft von der Teilnahme an Ausschreibungen ausgeschlossen werden. | |||||||||||||
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 30 – lid 2 – letter d | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
(d) die in de uitoefening van zijn beroep een ernstige fout heeft begaan, vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, zoals de niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging bij een vorige overheidsopdracht; |
(d) die in de uitoefening van zijn beroep opzettelijk of door ernstige onachtzaamheid een ernstige fout heeft begaan , vastgesteld op elke grond die de aanbestedende diensten aannemelijk kunnen maken, zoals de niet-nakoming van zijn verplichtingen inzake gegevensbeveiliging of bevoorradingszekerheid bij een vorige overheidsopdracht; | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Iedere gegadigde moet van deelname kunnen worden uitgesloten, niet alleen wegens het schenden van de vertrouwelijkheid maar ook als hij de bevoorradingszekerheid als onderdeel van defensie-opdrachten niet kan waarborgen. | |||||||||||||
Amendement 46 Voorstel voor een richtlijn Artikel 30 – lid 4 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
4 bis. Van deelneming aan een gunningsprocedure kan worden uitgesloten iedere ondernemer van wie – ook op grond van gegevens uit beschermde informatiebronnen – bekend is dat de door hem geproduceerde of geleverde producten eigenschappen hebben die niet blijk geven van de gewenste betrouwbaarheid en die twijfels oproepen aangaande de geschiktheid van die ondernemer. | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Het gaat hier om gevallen waarin de aangeboden prestaties weliswaar formeel aan de gestelde eisen voldoen, maar de aanbestedende dienst over informatie beschikt, met name uit beschermde bronnen (d.w.z. veiligheidsdiensten), over het feit dat het product eigenschappen heeft die bij de implementatie door de aanbestedende dienst manipulaties mogelijk maken, bv. doordat een "gereserveerd" deel van een IT-levering misbruikt zou kunnen worden voor latere ingrepen in beïnvloedingen of herprogrammeringen van het systeem. | |||||||||||||
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 37 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 37 bis | ||||||||||||
|
Gebruik van elektronische veilingen | ||||||||||||
|
1. De lidstaten mogen aanbestedende diensten toestemming geven elektronische veilingen te houden. | ||||||||||||
|
2. Bij procedures van gunning door onderhandelingen kunnen de aanbestedende diensten beslissen dat de gunning van de overheidsopdracht zal worden voorafgegaan door een elektronische veiling, wanneer de nauwkeurige specificaties voor de opdracht kunnen worden opgesteld. | ||||||||||||
|
Onder dezelfde voorwaarden kan een elektronische veiling worden gebruikt bij het opnieuw tot mededinging oproepen van de partijen bij een raamovereenkomst, als bedoeld in artikel 21, lid 4, tweede alinea. | ||||||||||||
|
De elektronische veiling heeft betrekking op: | ||||||||||||
|
- hetzij alleen de prijzen wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de laagste prijs; | ||||||||||||
|
- hetzij de prijzen en/of de waarden van de elementen van de inschrijvingen zoals aangegeven in het bestek wanneer de opdracht wordt gegund op basis van de economisch voordeligste inschrijving. | ||||||||||||
|
3. De aanbestedende diensten die beslissen gebruik te maken van een elektronische veiling, maken daarvan melding in de aankondiging van de opdracht. | ||||||||||||
|
Het bestek bevat onder andere de volgende informatie: | ||||||||||||
|
(a) de elementen waarvan de waarden vallen onder de elektronische veiling, voor zover deze elementen kwantificeerbaar zijn zodat ze kunnen worden uitgedrukt in cijfers of procenten; | ||||||||||||
|
(b) de eventuele limieten van de waarden die kunnen worden ingediend, zoals zij voortvloeien uit de specificaties van het voorwerp van de opdracht; | ||||||||||||
|
(c) de informatie die tijdens de elektronische veiling ter beschikking van de inschrijvers zal worden gesteld en het tijdstip waarop die informatie in voorkomend geval ter beschikking zal worden gesteld; | ||||||||||||
|
(d) relevante informatie betreffende het verloop van de elektronische veiling; | ||||||||||||
|
(e) de voorwaarden waaronder de inschrijvers een bod kunnen doen en met name de vereiste minimumverschillen die in voorkomend geval voor de biedingen vereist zijn; | ||||||||||||
|
(f) relevante informatie betreffende het gebruikte elektronische systeem en de nadere technische bepalingen en specificaties voor de verbinding. | ||||||||||||
|
4. Alvorens over te gaan tot de elektronische veiling, verlenen de aanbestedende diensten een eerste volledige beoordeling van de inschrijvingen aan de hand van het/de gunningscriterium/a en de weging daarvan zoals die zijn vastgesteld. | ||||||||||||
|
Alle inschrijvers die een aan de eisen beantwoordende inschrijving hebben gedaan, worden tegelijkertijd langs elektronische weg uitgenodigd om nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden in te dienen. Het verzoek bevat alle relevante informatie voor de individuele verbinding met het gebruikte elektronische systeem en preciseert het tijdstip en het aanvangsuur van de elektronische veiling. De elektronische veiling kan in verschillende fasen verlopen. De elektronische veiling kan op zijn vroegst twee werkdagen na de datum van verzending van de uitnodigingen beginnen. | ||||||||||||
|
5. Wanneer voor de gunning het criterium van de economisch voordeligste inschrijving wordt gehanteerd, gaat de uitnodiging vergezeld van het resultaat van de volledige beoordeling van de inschrijving van de betrokken inschrijver, uitgevoerd overeenkomstig de in artikel 37, lid 2, eerste alinea, bepaalde wegingscriteria. | ||||||||||||
|
De uitnodiging vermeldt tevens de wiskundige formule die tijdens de elektronische veiling de automatische herklasseringen naar gelang van de ingediende nieuwe prijzen en/of nieuwe waarden zal bepalen. In deze formule is het relatieve gewicht verwerkt dat aan alle vastgestelde criteria is toegekend om de economisch voordeligste inschrijving te bepalen, zoals dat in de aankondiging van de opdracht of het bestek is aangegeven; daartoe moeten eventuele marges evenwel vooraf in een bepaalde waarde worden uitgedrukt. | ||||||||||||
|
Wanneer variaties zijn toegestaan, moeten voor elke variatie afzonderlijke formules worden verstrekt. | ||||||||||||
|
6. Tijdens elke fase van de elektronische veiling delen de aanbestedende diensten ogenblikkelijk aan alle inschrijvers ten minste de informatie mee die de inschrijvers de mogelijkheid biedt op elk moment hun respectieve klassering te kennen. De aanbestedende diensten kunnen ook andere informatie betreffende andere ingediende prijzen of waarden meedelen indien dat in het bestek is vermeld. Zij kunnen tevens op ieder ogenblik meedelen hoeveel inschrijvers aan de fase van de veiling deelnemen. Zij mogen tijdens het verloop van de fasen van de elektronische veiling evenwel in geen geval de identiteit van de inschrijvers bekendmaken. | ||||||||||||
|
7. De aanbestedende diensten kunnen de elektronische veiling op een of meer van de onderstaande wijzen afsluiten: | ||||||||||||
|
(a) zij kunnen in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling een vooraf vastgestelde datum en een vooraf vastgesteld tijdstip voor de sluiting aangeven; | ||||||||||||
|
(b) zij kunnen de veiling afsluiten wanneer zij geen nieuwe prijzen meer ontvangen die beantwoorden aan de vereisten betreffende de minimumverschillen. In dit geval preciseren de aanbestedende diensten in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling de termijn die zij na ontvangst van de laatste aanbieding in acht zullen nemen alvorens de veiling te sluiten; | ||||||||||||
|
(c) zij kunnen de veiling afsluiten wanneer alle fasen van de veiling die in de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling zijn vermeld, afgehandeld zijn. | ||||||||||||
|
Wanneer de aanbestedende diensten besloten hebben om de elektronische veiling overeenkomstig punt c) af te sluiten, in voorkomend geval in combinatie met de in punt b) bepaalde regelingen, vermeldt de uitnodiging om deel te nemen aan de veiling het tijdschema voor elk van de fasen van de veiling. | ||||||||||||
|
8. Na de sluiting van de elektronische veiling gunnen de aanbestedende diensten de opdracht overeenkomstig artikel 37, op basis van de resultaten van de elektronische veiling. | ||||||||||||
|
De aanbestedende diensten mogen geen misbruik maken van de methode van de elektronische veiling, noch mogen zij de methode gebruiken om concurrentie te beletten, te beperken of te vervalsen of om wijzigingen aan te brengen in het voorwerp van de opdracht zoals omschreven in de aankondiging van de opdracht en vastgelegd in het bestek. | ||||||||||||
(Dit amendement is bijna identiek aan artikel 54 van Richtlijn 2004/18 afgezien van lid 1, lid 7, alinea 2 en de verwijzingen) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Elektronische veilingen zijn relevant voor het toepassingsgebied van deze Richtlijn. Ze zijn gebruikt voor bijvoorbeeld geschut, of scheepsuitrustingsdiensten. De voorgestelde tekst is identiek aan artikel 54 van richtlijn 2004/18 inzake elektronische veilingen. | |||||||||||||
Amendement 48 Voorstel voor een richtlijn Titel II bis (nieuw) [na artikel 38] | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
TITEL II bis | ||||||||||||
|
Beroepsprocedures | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure – naar het voorbeeld van Richtlijn 2007/66/EG – in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 49 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 bis | ||||||||||||
|
Toepassingsgebied en beschikbaarheid van beroepsprocedures | ||||||||||||
|
1. De lidstaten nemen met betrekking tot opdrachten – met inbegrip van raamovereenkomsten – die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn vallen, de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat tegen door de aanbestedende diensten genomen besluiten op doeltreffende wijze en vooral zo snel mogelijk beroep kan worden ingesteld overeenkomstig de artikelen [38 bis] tot en met [38 nonies], op grond van het feit dat door die besluiten het Gemeenschapsrecht inzake overheidsopdrachten of de nationale voorschriften waarin dat Gemeenschapsrecht is omgezet, geschonden zijn. | ||||||||||||
|
2. De lidstaten zien erop toe dat ondernemingen die een vordering wegens in het kader van een gunningsprocedure geleden schade willen indienen, niet worden gediscrimineerd op grond van het in deze richtlijn gemaakte onderscheid tussen nationale voorschriften waarin het Gemeenschapsrecht is omgezet, en andere nationale voorschriften. | ||||||||||||
|
3. De lidstaten dragen er zorg voor dat beroepsprocedures, volgens modaliteiten die de lidstaten kunnen bepalen, op zijn minst toegankelijk zijn voor een ieder die belang heeft of heeft gehad bij de gunning van een bepaalde opdracht en die door een beweerde inbreuk is of dreigt te worden geschaad. | ||||||||||||
|
| ||||||||||||
|
4. De lidstaten kunnen verlangen dat degene die van een beroepsprocedure gebruik wenst te maken, de aanbestedende dienst in kennis heeft gesteld van de beweerde inbreuk en van zijn voornemen beroep in te stellen, mits zulks geen afbreuk doet aan de opschortende termijn overeenkomstig artikel [38 quater], lid 2, of aan enige andere termijnen voor het instellen van beroep overeenkomstig artikel [38 sexies]. | ||||||||||||
|
5. De lidstaten kunnen verlangen dat de betrokkene eerst beroep instelt bij de aanbestedende dienst. In dat geval zorgen de lidstaten ervoor dat de instelling van dit beroep resulteert in de onmiddellijke opschorting van de mogelijkheid om de overeenkomst te sluiten. | ||||||||||||
|
De lidstaten nemen een besluit over welke communicatiemiddelen, met inbegrip van faxberichten of elektronische middelen, geschikt zijn voor het instellen van beroep waarin de eerste alinea voorziet. | ||||||||||||
|
De in de eerste alinea bedoelde opschorting eindigt niet vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop de aanbestedende dienst per faxbericht of langs elektronische weg een antwoord heeft verzonden, of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, voor het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop de aanbestedende dienst een antwoord heeft verzonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop een antwoord is ontvangen. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 1 van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure – naar het voorbeeld van Richtlijn 2007/66/EG – in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 50 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 ter | ||||||||||||
|
Voorschriften voor beroepsprocedures | ||||||||||||
|
1. De lidstaten zorgen ervoor dat de maatregelen betreffende de in artikel [38 bis] bedoelde beroepsprocedures voorzien in de nodige bevoegdheden om: | ||||||||||||
|
(a) zo snel mogelijk en in kort geding voorlopige maatregelen te nemen om de beweerde inbreuk ongedaan te maken of te voorkomen dat de betrokken belangen verder worden geschaad, met inbegrip van maatregelen om de gunningsprocedure voor een overheidsopdracht of de tenuitvoerlegging van enig door de aanbestedende diensten genomen besluit, op te schorten dan wel te doen opschorten; | ||||||||||||
|
(b) onwettig genomen besluiten nietig te verklaren dan wel nietig te doen verklaren, met inbegrip van het verwijderen van discriminerende technische, economische of financiële specificaties in oproepen tot inschrijving, bestekken dan wel in enig ander stuk dat verband houdt met de gunningsprocedure; | ||||||||||||
|
(c) schadevergoeding toe te kennen aan degenen die door een inbreuk schade hebben geleden. | ||||||||||||
|
2. De in lid 1 en in de artikelen [38 septies] en [38 octies] bedoelde bevoegdheden kunnen worden opgedragen aan afzonderlijke instanties die verantwoordelijk zijn voor verschillende aspecten van de beroepsprocedures. | ||||||||||||
|
3. Wanneer bij een instantie in eerste aanleg, die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst, een beroep wordt ingesteld aangaande een besluit tot gunning van een opdracht, zorgen de lidstaten ervoor dat de aanbestedende dienst de overeenkomst niet kan sluiten voordat de beroepsinstantie een besluit heeft genomen over het verzoek tot voorlopige maatregelen of het beroep. De opschorting eindigt niet voordat de in artikel [38 quater], lid 2, en artikel [38 septies], leden 4 en 5, bedoelde opschortende termijn is verstreken. | ||||||||||||
|
4. Behalve zoals bepaald in lid 3 van dit artikel en in artikel [38 bis], lid 5, behoeven de beroepsprocedures niet noodzakelijk een automatische opschortende werking te hebben voor de gunningsprocedures waarop zij betrekking hebben. | ||||||||||||
|
5. De lidstaten kunnen bepalen dat de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instantie rekening kan houden met de vermoedelijke gevolgen van voorlopige maatregelen voor de defensie- en veiligheidsbelangen, en kan besluiten deze maatregelen niet toe te staan wanneer hun negatieve gevolgen groter zouden kunnen zijn dan hun voordelen. Een besluit om geen voorlopige maatregelen te nemen laat andere door de verzoeker ingeroepen rechten onverlet. | ||||||||||||
|
6. De lidstaten kunnen bepalen dat, wanneer schadevergoeding wordt gevorderd omdat het besluit onwettig is genomen, het aangevochten besluit eerst nietig moet worden verklaard door een instantie die daartoe bevoegd is. | ||||||||||||
|
7. Behalve de gevallen waarin de artikelen [38 septies],[38 octies] en [38 nonies] voorzien, worden de gevolgen van de uitoefening van de in lid 1 van dit artikel bedoelde bevoegdheden voor een na de gunning van een opdracht gesloten overeenkomst, door het nationale recht bepaald. | ||||||||||||
|
Afgezien van het geval waarin een besluit nietig moet worden verklaard voor de toekenning van schadevergoeding, kan een lidstaat verder bepalen dat na de sluiting van de overeenkomst in overeenstemming met artikel [38 bis], lid 5, alinea 3, van het onderhavige artikel of de artikelen [38 quater] tot en met [38 nonies] de bevoegdheden van de beroepsinstantie ertoe worden beperkt schadevergoeding toe te kennen aan een persoon die door een inbreuk schade heeft geleden. | ||||||||||||
|
8. De lidstaten zorgen ervoor dat de besluiten van de instanties die verantwoordelijk zijn voor de beroepsprocedures, op doeltreffende wijze kunnen worden gehandhaafd. | ||||||||||||
|
9. Wanneer de voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instanties geen rechterlijke instanties zijn, worden hun beslissingen steeds schriftelijk met redenen worden omkleed. Voorts moet in dat geval worden voorzien in procedures waarmee tegen de door de bevoegde beroepsinstantie genomen vermoedelijk onwettige maatregelen of vermoede tekortkomingen bij de uitoefening van de haar opgedragen bevoegdheden, beroep kan worden ingesteld bij een andere instantie die een rechterlijke instantie is in de zin van artikel 234 van het EG-Verdrag en onafhankelijk is van de aanbestedende dienst en de beroepsinstantie. | ||||||||||||
|
Voor de benoeming en de beëindiging van het mandaat van de leden van deze onafhankelijke instantie gelden dezelfde voorwaarden als voor rechters, wat betreft de voor de benoeming bevoegde autoriteit, de duur van hun mandaat en hun afzetbaarheid. Ten minste de voorzitter van deze onafhankelijke instantie heeft dezelfde juridische en beroepskwalificaties als een rechter. De onafhankelijke instantie neemt haar besluiten na een procedure op tegenspraak en deze besluiten zijn, met middelen die door elke lidstaat worden vastgesteld, juridisch bindend. | ||||||||||||
|
Daarnaast kunnen de lidstaten ervoor zorgen dat de leden van alle voor de beroepsprocedures verantwoordelijke instanties uit hoofde van hun ambt bevoegd zijn tot de omgang met gevoelige gegevens. De lidstaten kunnen een bijzondere beroepsinstantie oprichten of aanwijzen die exclusief verantwoordelijk is voor beroepsprocedures op defensie- en veiligheidsgebied. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2 van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Het gaat hierbij om een aanvulling op de bepalingen inzake de beroepsprocedure. | |||||||||||||
Amendement 51 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 quater (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 quater | ||||||||||||
|
Opschortende termijn | ||||||||||||
|
1. De lidstaten dragen er zorg voor dat de in artikel [38 bis], lid 3, bedoelde personen over voldoende tijd beschikken om op doeltreffende wijze beroep in te stellen tegen de door de aanbestedende diensten genomen besluiten tot gunning van een opdracht, door de noodzakelijke bepalingen vast te stellen die voldoen aan de in lid 2 en in artikel [38 sexies] bepaalde minimumvoorwaarden. | ||||||||||||
|
2. Het sluiten van de overeenkomst volgende op het besluit tot gunning van een onder deze richtlijn vallende opdracht kan niet geschieden vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers en gegadigden is gezonden, of, hetzij van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen. | ||||||||||||
|
Inschrijvers worden geacht bij de procedure betrokken te zijn zolang zij niet definitief zijn uitgesloten. De uitsluiting is definitief wanneer de betrokken inschrijvers daarvan in kennis zijn gesteld en wanneer de uitsluiting wettig is bevonden door een onafhankelijke beroepsinstantie, dan wel er niet langer beroep tegen de uitsluiting kan worden ingesteld. | ||||||||||||
|
Gegadigden worden geacht bij de procedure betrokken te zijn indien de aanbestedende dienst geen informatie over de afwijzing van hun verzoek ter beschikking heeft gesteld voordat de betrokken inschrijvers in kennis werden gesteld van het besluit tot gunning van de opdracht. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2 van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 52 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 quinquies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 quinquies | ||||||||||||
|
Afwijkingen van de opschortende termijn | ||||||||||||
|
De lidstaten mogen bepalen dat de in artikel [38 quater], lid 2, van deze richtlijn bedoelde termijnen in de volgende gevallen niet van toepassing zijn: | ||||||||||||
|
(a) wanneer deze richtlijn geen voorafgaande bekendmaking van de aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie vereist; | ||||||||||||
|
(b) wanneer de enige betrokken inschrijver in de zin van artikel [38 quater], lid 2, degene is aan wie de opdracht wordt gegund en er geen betrokken gegadigden zijn; | ||||||||||||
|
(c) wanneer het gaat om opdrachten op grond van een raamovereenkomst, als bepaald in artikel 21 van deze richtlijn. Wanneer gebruik wordt gemaakt van deze afwijking, zorgen de lidstaten er overeenkomstig de artikelen [38 septies] en [38 nonies] voor dat de overeenkomst onverbindend is, indien: | ||||||||||||
|
- er een inbreuk is op artikel 21, lid 4, tweede alinea, en | ||||||||||||
|
- de geraamde waarde van de opdracht gelijk is aan of groter is dan de in artikel 6 vastgestelde drempelbedragen. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2b van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 53 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 sexies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 sexies | ||||||||||||
|
Termijnen voor het instellen van beroep | ||||||||||||
|
Wanneer een lidstaat bepaalt dat beroep tegen een besluit van een aanbestedende dienst dat is genomen in het kader van of met betrekking tot een onder deze richtlijn vallende gunningsprocedure, binnen een bepaalde termijn moet worden ingesteld, bedraagt deze termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende dienst per faxbericht of langs elektronische weg aan de inschrijver of gegadigde is gezonden of, indien van andere communicatiemiddelen gebruik wordt gemaakt, bedraagt deze termijn hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit van de aanbestedende dienst aan de inschrijver of gegadigde is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van ontvangst van het besluit van de aanbestedende dienst. De kennisgeving van dat besluit van de aanbestedende dienst aan iedere inschrijver of gegadigde gaat vergezeld van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen. In het geval dat beroep wordt ingesteld tegen besluiten bedoeld in artikel [38 ter], lid 1, onder b), waarvoor geen specifieke kennisgeving is gedaan, bedraagt de termijn ten minste 10 kalenderdagen, ingaande vanaf de datum van bekendmaking van het betreffende besluit. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2c van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 54 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 septies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 septies | ||||||||||||
|
Onverbindendheid | ||||||||||||
|
1. De lidstaten zorgen ervoor dat een overeenkomst door een beroepsinstantie die onafhankelijk is van de aanbestedende dienst onverbindend wordt verklaard of dat de onverbindendheid van de overeenkomst het gevolg is van een besluit van zulke onafhankelijke beroepsinstantie, in de volgende gevallen: | ||||||||||||
|
(a) indien de aanbestedende dienst een opdracht heeft gegund zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie, zonder dat dit op grond van deze richtlijn is toegestaan; | ||||||||||||
|
(b) in het geval van een inbreuk op artikel [38 bis], lid 5, artikel [38 ter], lid 3, of artikel [38 quater], lid 2, indien de inschrijver die beroep instelt, door deze inbreuk geen precontractuele rechtsmiddelen heeft kunnen doen gelden, zulks in combinatie met een andere inbreuk op deze richtlijn, indien deze laatste inbreuk de kansen heeft beïnvloed van de inschrijver die beroep instelt, om de opdracht te krijgen; | ||||||||||||
|
(c) in de gevallen als bedoeld in de tweede alinea van artikel [38 quinquies], onder c), indien de lidstaten gebruik hebben gemaakt van de afwijking van de opschortende termijn voor opdrachten op grond van een raamovereenkomst. | ||||||||||||
|
2. De gevolgen van de onverbindendheid van een overeenkomst worden bepaald door het nationaal recht. Het nationaal recht kan voorzien in vernietiging met terugwerkende kracht van alle contractuele verbintenissen of in een beperking van de werking van de nietigverklaring tot de verbintenissen die nog moeten uitgevoerd worden. In dat laatste geval voorzien de lidstaten in de toepassing van alternatieve sancties in de zin van artikel [38 octies], lid 2. | ||||||||||||
|
3. De lidstaten kunnen bepalen dat de van de aanbestedende dienst onafhankelijke beroepsinstantie kan besluiten een overeenkomst niet onverbindend te verklaren, ook al is die overeenkomst onwettig gegund om de in lid 1 genoemde redenen, indien de beroepsinstantie van mening is, nadat zij alle relevante aspecten heeft onderzocht, dat gerechtvaardigde wezenlijke veiligheidsbelangen van de betrokken lidstaat het noodzakelijk maken dat de overeenkomst verbindend blijft. In dat geval voorzien de lidstaten in alternatieve sancties in de zin van artikel [38 octies], lid 2, die in de plaats daarvan van toepassing zijn. | ||||||||||||
|
Wat de verbindendheid van een overeenkomst betreft, mogen economische belangen alleen als wezenlijke veiligheidsbelangen worden beschouwd indien onverbindendheid in uitzonderlijke omstandigheden onevenredig grote gevolgen zou hebben. | ||||||||||||
|
Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de betrokken overeenkomst, mogen evenwel geen wezenlijke veiligheidsbelangen vormen. Economische belangen die rechtstreeks verband houden met de overeenkomst, omvatten onder meer de kosten die voortvloeien uit vertraging bij de uitvoering van de overeenkomst, de kosten van een nieuwe aanbestedingsprocedure, de kosten die veroorzaakt worden door het feit dat een andere onderneming de overeenkomst uitvoert, en de kosten van de juridische verplichtingen die voortvloeien uit de onverbindendheid. | ||||||||||||
|
4. De lidstaten bepalen dat lid 1, onder a), van dit artikel niet van toepassing is indien: | ||||||||||||
|
— de aanbestedende dienst van mening is dat de gunning van een opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie op grond van deze richtlijn is toegestaan, | ||||||||||||
|
— de aanbestedende dienst de in artikel [38 undecies] bis bedoelde aankondiging van zijn voornemen om tot sluiting van de overeenkomst over te gaan in het Publicatieblad van de Europese Unie heeft bekendgemaakt, en | ||||||||||||
|
— de overeenkomst niet is gesloten voor het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum van bekendmaking van bedoelde aankondiging. | ||||||||||||
|
5. De lidstaten bepalen dat lid 1, onder c), van dit artikel niet van toepassing is indien: | ||||||||||||
|
— de aanbestedende dienst van oordeel is dat de gunning van een opdracht in overeenstemming is met artikel 21, lid 4, tweede alinea, van deze richtlijn, | ||||||||||||
|
— de aanbestedende dienst het besluit tot gunning van de opdracht, tezamen met een samenvattende beschrijving van de relevante redenen als bedoeld in het eerste streepje van artikel 26, lid 2, onder voorbehoud van artikel 26, lid 3, aan de betrokken inschrijvers heeft gezonden, en | ||||||||||||
|
— de overeenkomst niet is gesloten vóór het verstrijken van een termijn van ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht per faxbericht of langs elektronische weg aan de betrokken inschrijvers is gezonden of, indien andere communicatiemiddelen worden gebruikt, vóór het verstrijken van een termijn van hetzij ten minste 15 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht aan de betrokken inschrijvers is gezonden, hetzij ten minste 10 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop het besluit tot gunning van de opdracht is ontvangen. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2D van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 55 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 octies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 octies | ||||||||||||
|
Inbreuken op deze richtlijn en alternatieve sancties | ||||||||||||
|
1. In het geval van een inbreuk op artikel [38 bis], lid 5, artikel [38 ter], lid 3, of artikel [38 quater], lid 2, die niet onder artikel [38 septies], lid 1, onder b), valt, voorzien de lidstaten in onverbindendheid van de overeenkomst overeenkomstig artikel [38 septies], leden 1, 2 en 3, of in alternatieve sancties. De lidstaten kunnen bepalen dat een van de aanbestedende dienst onafhankelijke beroepsinstantie, nadat zij alle relevante aspecten heeft onderzocht, besluit of de overeenkomst als onverbindend moet worden beschouwd, dan wel of alternatieve sancties moeten worden opgelegd. | ||||||||||||
|
2. Alternatieve sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Alternatieve sancties zijn: | ||||||||||||
|
- het opleggen van boetes aan de aanbestedende dienst, of | ||||||||||||
|
- het verkorten van de looptijd van de overeenkomst. | ||||||||||||
|
De lidstaten kunnen de beroepsinstantie een ruime beslissingsbevoegdheid geven om alle relevante factoren in aanmerking te nemen, waaronder de ernst van de inbreuk, het gedrag van de aanbestedende dienst en, in de gevallen bedoeld in artikel [38 septies], lid 2, de mate waarin de overeenkomst van kracht blijft. | ||||||||||||
|
Het toekennen van schadevergoeding vormt geen passende sanctie met het oog op de toepassing van dit lid. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2E van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 56 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 nonies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 nonies | ||||||||||||
|
Termijnen | ||||||||||||
|
1. De lidstaten kunnen bepalen dat het in artikel [38 septies], lid 1, bedoelde beroep moet worden ingesteld: | ||||||||||||
|
(a) voor het verstrijken van ten minste 30 kalenderdagen, ingaande op de dag na de datum waarop | ||||||||||||
|
- de aanbestedende dienst de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig artikel 22, lid 4, en artikelen 23 en 24 van deze richtlijn, op voorwaarde dat deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie; of | ||||||||||||
|
- de aanbestedende dienst de betrokken inschrijvers en gegadigden in kennis stelde van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van een samenvattende beschrijving van de relevante redenen als beschreven in artikel 26, lid 2, onder voorbehoud van artikel 26, lid 3. Deze optie is ook van toepassing op de in artikel [38 quinquies], onder c), bedoelde gevallen; en | ||||||||||||
|
(b) in elk geval vóór het verstrijken van een periode van ten minste zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten. | ||||||||||||
|
2. In alle andere gevallen, daaronder begrepen het instellen van beroep overeenkomstig artikel [38 octies], lid 1, worden de termijnen voor het instellen van beroep volgens het nationaal recht bepaald, onder voorbehoud van artikel [38 sexies]. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 2f van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 57 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 decies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 decies | ||||||||||||
|
Correctiemechanisme | ||||||||||||
|
1. De Commissie kan de procedure van de leden 2 tot en met 5 hanteren, wanneer zij van oordeel is dat er een ernstige inbreuk op de communautaire wetgeving inzake overheidsopdrachten is gepleegd tijdens een gunningsprocedure die binnen de werkingssfeer van deze richtlijn valt. | ||||||||||||
|
2. De Commissie stelt de lidstaat en de aanbestedende dienst in kennis van de redenen waarom zij tot de conclusie is gekomen dat een ernstige inbreuk is gepleegd en vraagt om deze met passende middelen ongedaan te maken. Zij stelt voor de betrokken lidstaat een onder de gegeven omstandigheden gepaste termijn vast om te reageren. | ||||||||||||
|
3. Binnen 21 kalenderdagen na ontvangst van de in lid 2 bedoelde kennisgeving deelt de lidstaat aan de Commissie mee: | ||||||||||||
|
(a) zijn bevestiging dat de inbreuk ongedaan is gemaakt; | ||||||||||||
|
(b) een met redenen omkleed oordeel waarin toegelicht wordt waarom geen corrigerende actie is ondernomen; of | ||||||||||||
|
(c) een kennisgeving waarin wordt medegedeeld dat de gunningsprocedure is opgeschort hetzij op initiatief van de aanbestedende dienst hetzij in het kader van de uitoefening van de in artikel [38 ter], lid 1, onder a), vermelde bevoegdheden. | ||||||||||||
|
4. Een met redenen omkleed oordeel medegedeeld volgens lid 3, onder b), kan onder meer worden gebaseerd op het feit dat tegen de beweerde inbreuk beroep bij een rechter of een beroep als bedoeld in artikel [38 ter], lid 9, is ingesteld. In dat geval deelt de lidstaat de Commissie het resultaat van deze procedures mee, zodra dit bekend is. | ||||||||||||
|
5. In geval van kennisgeving waarbij wordt medegedeeld dat een gunningsprocedure is opgeschort overeenkomstig lid 3, onder c), stelt de lidstaat de Commissie ervan in kennis dat de opschorting is ingetrokken of dat een andere gunningsprocedure is ingeleid die geheel of gedeeltelijk verband houdt met de voorafgaande procedure. Deze nieuwe kennisgeving moet bevestigen dat de beweerde inbreuk ongedaan is gemaakt, of moet een met redenen omkleed oordeel bevatten waarin toegelicht wordt waarom geen corrigerende actie heeft plaatsgevonden. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 3 van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 58 Voorstel voor een richtlijn Artikel 38 undecies (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 38 undecies | ||||||||||||
|
Inhoud van de aankondiging in het geval van vrijwillige transparantie vooraf | ||||||||||||
|
De in het tweede streepje van artikel [38 septies], lid 4, bedoelde aankondiging, waarvan de opmaak door de Commissie zal worden vastgesteld volgens de raadgevingsprocedure van artikel 41, lid 2, bevat de volgende informatie: | ||||||||||||
|
(a) de benaming en contactgegevens van de aanbestedende dienst; | ||||||||||||
|
(b) een beschrijving van het onderwerp van de opdracht; | ||||||||||||
|
(c) een rechtvaardiging van de beslissing van de aanbestedende dienst om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie; | ||||||||||||
|
(d) de benaming en contactgegevens van de onderneming ten gunste van wie de beslissing om een opdracht te gunnen, is genomen; en | ||||||||||||
|
(e) voor zover van toepassing, alle andere informatie die de aanbestedende dienst nuttig acht. | ||||||||||||
(Dit amendement is gebaseerd op artikel 3A van richtlijn 89/665/EEG, zoals gewijzigd door richtlijn 2007/66/EG) | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
De invoeging van een beroepsprocedure in deze richtlijn is gericht op een daadwerkelijke openstelling van de markt, de waarborging van een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers alsmede transparantie en non-discriminatie bij de gunning, zonder dat daardoor afbreuk wordt gedaan aan de geheimhoudingsvereisten van de lidstaten. | |||||||||||||
Amendement 59 Voorstel voor een richtlijn Artikel 41 – lid 3 – alinea 2 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen voor de herziening van de in artikel 6 vervatte drempels worden vastgesteld op twee weken als gevolg van de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften die bij artikel 78, lid 1, tweede alinea, en lid 4, van Richtlijn 2004/18/EG zijn vastgelegd. |
De in artikel 5 bis, lid 3, onder c), en lid 4, onder b) en e), van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijnen voor de herziening van de in artikel 6 vervatte drempels worden vastgesteld op een maand als gevolg van de termijnbeperkingen die voortvloeien uit de berekeningswijze en publicatievoorschriften die bij artikel 78, lid 1, tweede alinea, en lid 4, van Richtlijn 2004/18/EG zijn vastgelegd. | ||||||||||||
Amendement 60 Voorstel voor een richtlijn Artikel 44 Richtlijn 2004/18/EC Artikel 10 | |||||||||||||
| |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ter precisering. | |||||||||||||
Amendement 61 Voorstel voor een richtlijn Artikel 45 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
|
Artikel 45 bis | ||||||||||||
|
Rapportage | ||||||||||||
|
1. De Commissie brengt voor ...* verslag uit aan het Europees Parlement over de maatregelen van de lidstaten tot omzetting van deze richtlijn, met name van de artikelen 39 en 40. | ||||||||||||
|
2. De Commissie legt het Europees Parlement en de Raad regelmatig, echter uiterlijk ...** een verslag voor over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en de invloed ervan op de ontwikkeling in de Europese markt voor defensiemateriaal en van de technologische en industriële basis van de Europese Unie op defensiegebied. | ||||||||||||
|
________ * Twaalf maanden na de omzetting van deze richtlijn. ** Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze richtlijn. | ||||||||||||
Amendement 62 Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – tabel – categorie 2 – kolom 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
60110000-2 tot en met 60183000-4 (met uitzondering van 60160000-7 en 60161000-4) en 64120000-3 tot en met 64121200-2 |
60100000-9, 60110000-2 tot en met 60183000-4 (met uitzondering van 60160000-7 en 60161000-4), 63100000-0 tot en met 63111000-0, 63120000-6 tot en met 63121100-4, 63122000-0, 63520000-0 tot en met 63700000-6, en 64120000-3 tot en met 64121200-2 | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ten behoeve van de volledigheid van de lijst van onder deze richtlijn vallende werken, leveringen en diensten moet de bijlage worden uitgebreid. | |||||||||||||
Amendement 63 Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – tabel – categorie 3 – kolom 3 | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
60410000-5 tot en met 60424120-3 (met uitzondering van 60411000-2, 60421000‑5) en 60500000-3 |
60400000-2, 60410000-5 tot en met 60424120-3 (met uitzondering van 60411000-2, 60421000-5), 60500000-3, 63100000-0 tot en met 63111000-0, 63120000-6 tot en met 63121100-4, 63122000-0, 63520000-0, 63521000-7, 63524000-8 en 63700000-6 | ||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Ten behoeve van de volledigheid van de lijst van onder deze richtlijn vallende werken, leveringen en diensten moet de bijlage worden uitgebreid. | |||||||||||||
Amendement 64 Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – kolom 4 bis (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
| |||||||||||||
Categorie | |||||||||||||
Benaming | |||||||||||||
CPV-codes | |||||||||||||
(4a) | |||||||||||||
Vervoer per spoor | |||||||||||||
60200000-0, 60220000-6 | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Logistiek omvat niet alleen vervoer van goederen maar voegt waarde toe met een mix van diensten zoals vervoer, opslag, beheer van de totale toeleveringsketen, en verwerking van de informatiestroom. Daarom moeten bepaalde aan de logistiek gerelateerde diensten worden opgenomen in het wetgevingsvoorstel om lacunes in toekomstige aanbestedingswetgeving op het gebied van defensie en veiligheid te voorkomen. | |||||||||||||
Amendement 65 Voorstel voor een richtlijn Bijlage I – kolom 4 ter (nieuw) | |||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||
. | |||||||||||||
Categorie | |||||||||||||
Benaming | |||||||||||||
CPV-codes | |||||||||||||
(4b) | |||||||||||||
Vervoer per schip | |||||||||||||
60600000-4, 60620000-0, van 60640000-6 tot 60651200-8, 60651600-2 | |||||||||||||
Motivering | |||||||||||||
Logistiek omvat niet alleen vervoer van goederen maar voegt waarde toe met een mix van diensten zoals vervoer, opslag, beheer van de totale toeleveringsketen, en verwerking van de informatiestroom. Daarom moeten bepaalde aan de logistiek gerelateerde diensten worden opgenomen in het wetgevingsvoorstel om lacunes in toekomstige aanbestedingswetgeving op het gebied van defensie en veiligheid te voorkomen. |
TOELICHTING
Achtergrond
Kenmerkend voor de Europese markten voor defensiemateriaal is de versnippering. Sinds de jaren '90 van de vorige eeuw is in de EU het besef gegroeid dat deze versnippering negatieve economische effecten heeft. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen:
a) De defensie-uitgaven zijn de afgelopen 20 jaar als gevolg van de ontwikkelingen in de wereldpolitiek met de helft verminderd (het zogenaamde "vredesdividend"), waardoor de omzet en de personeelsaantallen zijn teruggelopen en de investeringen op het gebied van onderzoek en technologie zijn afgenomen. Voorlopig kan er niet van worden uitgegaan dat de defensie-uitgaven weer zullen stijgen. De uitgaven zien er concreet als volgt uit:[1]
In 2006 beliepen de uitgaven van de EU-26[2] op het gebied van defensie 201 miljard euro (tussen 47 miljard euro in het Verenigd Koninkrijk en 35 miljard euro in Malta). Dit bedrag omvat 110 miljard euro voor personeelsuitgaven en 91 miljard euro voor de aanschaf van defensiemateriaal. Van deze 91 miljard euro ging 39 miljard euro naar investeringen, met inbegrip van uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling, 43 miljard euro naar operaties en onderhoud en 9 miljard euro naar overige uitgaven, met inbegrip van de aanleg van infrastructuur en gebouwen.
Indien deze cijfers met de uitgaven van de VS worden vergeleken, blijkt het volgende:[3] De VS gaven in 2006 in totaal 491 miljard euro uit voor defensie, oftewel 4,7% van het BBP. De uitgaven voor operaties en onderhoud lagen bij 169 miljard euro en voor investeringen bij 141 miljard euro.
b) De kosten van de ontwikkeling van nieuwe wapensystemen zijn dusdanig gestegen dat het zelfs voor grote lidstaten moeilijk is de financiële lasten te dragen.[4]
c) Het ontstaan van nieuwe structuren binnen de strijdkrachten sinds het einde van de Koude Oorlog hebben ertoe geleid dat traditioneel materieel in geringere aantallen wordt geproduceerd en dat er nieuwe eisen worden gesteld met betrekking tot defensiecapaciteiten van een andere kwaliteit.
Er wordt dan ook gestreefd naar een grotere kostenefficiëntie, die de nationale begrotingen en industrie ten goede komt en niet in de laatste plaats de strijdkrachten voorziet van het beste materieel.
Een van de voorwaarden voor een doeltreffend Europees veiligheids- en defensiebeleid is de totstandbrenging van de noodzakelijke capaciteit, waartoe een krachtige Europese industrie nodig is. Hiertoe moet een Europese technologische en industriële basis op defensiegebied worden gecreëerd en moet een Europese markt voor defensiematerieel worden opgebouwd. Hiermee wordt de noodzakelijke capaciteit gecreëerd om de wereldwijde defensietaken en de nieuwe uitdagingen op het gebied van veiligheid te kunnen aangaan.
Artikel 296 van het EG-Verdrag
In principe vallen aanschaffingen op defensiegebied onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2004/18/EG (artikel 10), onder voorbehoud van artikel 296 van het EG-Verdrag, dat voorziet in niet-toepasbaarheid van EU-gunningsvoorschriften indien de nationale veiligheid in het geding is. In de praktijk maken de lidstaten evenwel systematisch gebruik van artikel 296 EGV om voor vrijwel alle militaire aanschaffingen een uitzondering op het Gemeenschapsrecht te laten gelden. Een vergelijkbare situatie doet zich voor op de in toenemende mate economisch belangrijke markt voor gevoelig niet-militair veiligheidsmaterieel. In beide gevallen beroepen de lidstaten zich vaak op artikel 14 van Richtlijn 2004/18/EG om de communautaire voorschriften te omzeilen. Bijgevolg worden de meeste goederen op dit gebied volgens nationale voorschriften en procedures gegund. Volgens de statistieken hebben de EU-15 in de periode 2000-2004 slechts 13% van alle contracten inzake defensiematerieel via het Publicatieblad van de EU gepubliceerd, waarbij het verschil tussen 2% (in Duitsland) en 24% (in Frankrijk) ligt.[5] Vrijstellingen, die volgens het Gemeenschapsrecht een uitzondering zouden moeten vormen, blijken aldus in de praktijk de regel.
Deze praktijk van de lidstaten staat haaks op de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie, dat heeft vastgesteld dat het gebruik van artikel 296 EGV beperkt moet blijven tot gemotiveerde uitzonderingsgevallen.[6] In een toelichting heeft de Commissie de consequenties uit deze rechtspraak getrokken en laat zij weten hoe zij in de toekomst in dergelijke gevallen voornemens is te handelen.[7]
Richtlijn inzake overheidsopdrachten op defensiegebied
Onderhavig voorstel voor een richtlijn (COM(2007) 766) wil rekening houden met de bedenkingen van de lidstaten dat de bestaande Richtlijn 2004/18/EG onvoldoende rekening houdt met de bijzondere kenmerken van opdrachten voor militair materieel. Het voorstel is op 5 december 2007 tezamen met het voorstel voor een richtlijn betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap (COM(2007) 765) en een mededeling[8] van de Commissie ingediend. De twee richtlijnen hebben tot doel een gemeenschappelijke markt voor defensiematerieel tot stand te brengen, zij het met verschillende instrumenten die onafhankelijk van elkaar moeten worden behandeld.
Onderhavig voorstel voor een richtlijn heeft tot doel een uniform Europees juridisch kader tot stand te brengen, dat de lidstaten in staat stelt het Gemeenschapsrecht toe te passen zonder hun eigen veiligheidsbelangen in gevaar te brengen. Dit zou ertoe moeten leiden dat de lidstaten minder vaak gebruik hoeven te maken van artikel 296 EGV. Artikel 296 EGV blijft dus weliswaar gehandhaafd, maar moet worden beperkt tot werkelijke uitzonderingen, zoals in het EG-Verdrag is voorzien en zoals het Europees Hof van Justitie heeft voorgeschreven. Aldus zou artikel 296 EGV alleen nog van toepassing zijn op gevallen waarin de speciale bepalingen van de nieuwe richtlijn niet volstaan om de veiligheidsbelangen van de lidstaten te beschermen.
De rapporteur onderschrijft de doelstellingen van het richtlijnvoorstel. Op basis van de doelstellingen van de resolutie van het EP over het Groenboek inzake overheidsopdrachten op defensiegebied[9] van 17 november 2005, waarin het Europees Parlement de Commissie heeft verzocht een richtlijn uit te werken die bijzondere aandacht aan de veiligheidsbelangen van de lidstaten besteedt, het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid verder ontwikkelt, een bijdrage tot de versterking van de Europese cohesie levert, het civiele karakter van de EU handhaaft en zich naast de aanschaffing van goederen eveneens tot aspecten als onderzoek en ontwikkeling, onderhoud en reparaties, modernisering en scholing uitstrekt, waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de in deze sector sterk vertegenwoordigde KMO's
Met het oog op de vele overlappingen bij opdrachten op defensie- en veiligheidsgebied is de rapporteur het met de Commissie eens dat het toepassingsgebied van de richtlijn zich zowel tot opdrachten op het gebied van defensie als tot opdrachten op het gebied van veiligheid dient uit te strekken. Daar echter voor alle opdrachten die binnen het toepassingsgebied vallen, geldt dat zij verband houden met gevoelige gegevens, wordt voorgesteld om in artikel 1 een uniform toepassingsgebied te definiëren. Rekening houdend met het probleem dat de lijst van wapens, munitie en oorlogsmateriaal van 1958, die ten grondslag ligt aan de definitie van het toepassingsgebied voor opdrachten op defensiegebied, niet meer actueel is, wordt ten behoeve van een moderne interpretatie verwezen naar de jaarlijks geactualiseerde gemeenschappelijke EU-lijst van militaire goederen.
Onverminderd het bepaalde in deze voorgestelde richtlijn is de uitzonderingsbepaling van artikel 296, lid 1 van het EG-Verdrag van toepassing. Ten behoeve van grotere rechtszekerheid en ter voorkoming van een oneigenlijke en onnodige toepassing van artikel 296 EGV wordt deze bepaling evenwel in een op het aanbestedingsrecht afgestemde vorm opgenomen in artikel 9 van de voorgestelde richtlijn.
Met betrekking tot gegevensbeveiliging en bevoorradingszekerheid is het voor de aanbestedende dienst van belang dat zij van de inschrijvers zo betrouwbaar mogelijke toezeggingen of verbintenissen ontvangen. Inschrijvers kunnen echter niet in alle gevallen bewijzen leveren of definitieve verbintenissen aangaan, met name als het gaat om het gedrag van onderaannemers of bevoegdheden inzake de overdracht van materieel. In het verslag worden daarom amendementen voorgesteld waardoor het voor inschrijvers in de praktijk gemakkelijker wordt om aan de vereisten te voldoen.
Daarnaast heeft een substantieel deel van het verslag betrekking op de invoeging van een beroepsprocedure. Doel hiervan is om een effectieve rechtsbescherming voor betrokken inschrijvers te waarborgen, transparantie en non-discriminatie bij de gunning te bevorderen en zodoende tot een daadwerkelijke openstelling van de markt bij te dragen. Het stelsel van rechtsmiddelen van de onderhavige richtlijn is in principe gebaseerd op de klassieke rechtsmiddelenrichtlijnen, maar houdt tegelijkertijd rekening met de bijzondere belangen van de lidstaten met betrekking tot aanbestedingen op defensie- en veiligheidsgebied.
- [1] De gegevens zijn afkomstig van het Europees Defensieagentschap; zie http://www.eda.europa.eu/facts.aspx.
- [2] Denemarken neemt niet deel aan het Europees Defensieagentschap.
- [3] http://www.eda.europa.eu/genericitem.aspx?area=Facts&id=310.
- [4] Zie Burkard Schmitt, ""From Cooperation to Integration, Defence and Aerospace Industries in Europe", Chaillot Paper 40, Parijs, juli 2000, blz. 6 vv.
- [5] Effectbeoordeling van richtlijnvoorstel COM(2007) 766, bijlage II, blz. 78: percentage publicaties van defensiecontracten in het Publicatieblad van de EU.
- [6] EHvJ, C-414/1997, Commissie/Spanje. Vgl. ook EHvJ, C-337/2005, Commissie/Italië.
- [7] Interpretatieve mededeling over de toepassing van artikel 296 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EG-Verdrag) op overheidsopdrachten op defensiegebied (COM(2006)779).
- [8] Een strategie voor een sterkere en meer concurrerende Europese defensie-industrie (COM(2007) 764).
- [9] Overheidsopdrachten op defensiegebied (COM(2004)0608); Verslag over het Groenboek overheidsopdrachten op defensiegebied, Commissie interne markt en consumentenbescherming, rapporteur: Joachim Würmeling, A6-0288/2005.
ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (12.9.2008)
aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming
inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van bepaalde overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten op defensie- en veiligheidsgebied
(COM(2007)0766 – C6‑0467/2007 – 2007/0280(COD))
Rapporteur voor advies: Karl von Wogau
BEKNOPTE MOTIVERING
Dit advies steunt ten volle de oprichting van een open, transparante en competitieve Europese markt voor defensiemateriaal (EDEM) ten dienste van het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) en van de lidstaten.
De totstandbrenging van een Europese defensiemarkt zal de transparantie van overheidsopdrachten op defensiegebied in de EU verbeteren, onze soldaten en burgers op EVDB-missies beter materiaal bezorgen, de competitiviteit van de Europese defensie-industrie verhogen en tot een betere besteding leiden van het geld van de belastingbetaler op het vlak van veiligheid en defensie.
De Commissie buitenlandse zaken (AFET) en haar Subcommissie veiligheid en defensie (SEDE) zijn van mening dat het voorstel voor een richtlijn een stap is in de goede richting.
Het voorstel onderkent de bijzondere aard van overheidsopdrachten op defensiegebied: aanbestedende diensten kunnen de procedure van gunning door onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking gebruiken als standaardprocedure en kunnen eveneens specifieke clausules eisen van kandidaten inzake gegevensbeveiliging (om de vertrouwelijkheid van gevoelige gegevens te garanderen) en bevoorradingszekerheid (om tijdige levering te garanderen in crisissituaties).
Het gebruik van artikel 296 wordt beperkt tot heel uitzonderlijke gevallen, zoals bepaald door het Verdrag en door het Hof. Dit zorgt voor meer rechtszekerheid voor de aanbestedende diensten.
Nationale aanbestedingsvoorschriften worden gecoördineerd, wat de onoverzichtelijke lappendeken van regelgeving op deze vlakken stroomlijnt en de administratieve kosten voor de industrieën doet afnemen.
De beginselen van het Verdrag, met name die inzake transparantie, non-discriminatie en openheid, zullen worden toegepast op de defensie- en veiligheidsmarkten. Dit zal de efficiëntie van de uitgaven op het vlak van defensie verhogen en tot een betere prijs-kwaliteitverhouding leiden.
De troepen die deelnemen aan in het kader van het EVDB gelanceerde operaties, zullen op die manier ook over beter materiaal kunnen beschikken.
AFET en de Subcommissie veiligheid en defensie willen het voorstel nog verbeteren door middel van de volgende concrete wijzigingen:
a) Het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensiegebied is bepaald op basis van een lijst van de Raad van 1958 (Besluit tot vaststelling van de lijst van producten - wapens, munitie en oorlogsmateriaal - waarop de bepalingen van lid 1, onder b), van artikel 223 – nu artikel 296 – van het Verdrag van toepassing zijn). Deze lijst is geen openbaar EU-document en heeft bijgevolg geen juridische bruikbaarheid. De lijst is bovendien te uitgebreid en te algemeen en is sinds de aanneming ervan 50 jaar geleden nooit bijgewerkt.
b) Indien deze lijst gebruikt wordt, moet de Raad erin toestemmen hem te actualiseren en te publiceren.
c) Een mogelijk alternatief vormt de gemeenschappelijke militaire lijst van goederen die onder de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer vallen. Deze lijst, die op 7 juli 2000 door de Raad werd vastgesteld en geregeld door de Raad wordt geactualiseerd, vormt eveneens de basis voor het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap (amendement op artikel 1).
d) Om het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten te vergroten en rekening te houden met de specifieke aard van de defensiemarkt, is het van wezenlijk belang dat de lidstaten tot een gemeenschappelijk standpunt komen inzake bevoorradingszekerheid en gegevensbeveiliging en dat de voorgeschreven procedure van gunning door onderhandelingen met voorafgaande bekendmaking toegelaten wordt, zodat voldaan wordt aan de vereiste van meer flexibiliteit bij het plaatsen van overheidsopdrachten op defensiegebied.
e) Wat gegevensbeveiliging betreft, houdt het openstellen van de gefragmenteerde nationale defensiemarkten ten dienste van het EVDB in dat aanbestedende diensten en leveranciers de verzekering moeten hebben respectievelijk geven dat geheime informatie gedurende de verschillende fasen van de aanbestedingsprocedure beschermd wordt en dat defensiemaatschappijen uit de EU niet gediscrimineerd worden voor wat het criterium gegevensbeveiliging betreft wegens hun nationaliteit of wegens de duur van het vrijgaveproces van geheime informatie. Daarom moet de voorgestelde richtlijn aangevuld worden met een EU-systeem voor gegevensbeveiliging (amendement op artikel 14).
f) Wat bevoorradingszekerheid betreft, houdt het openstellen van de gefragmenteerde nationale defensiemarkten ten dienste van het EVDB in dat aanbestedende diensten de verzekering moeten hebben dat ze bij het toekennen van opdrachten aan leveranciers mogen verwachten dat deze leveranciers betrouwbare en competitieve bevoorradingsbronnen zijn en blijven. Bijzondere nadruk moet worden gelegd op het feit dat aanbestedende diensten daarop moeten kunnen vertrouwen, vooral wanneer leveringen bijzonder snel moeten gebeuren, evenals op de opbouw van dit vertrouwen. Voor een stabiele bevoorradingszekerheid wordt een gemeenschappelijk systeem van aangepaste garanties voorgesteld, ondersteund met controlemogelijkheden. Zonder een solide bevoorradingszekerheid tussen de lidstaten zou het artikel over wederzijdse bijstand (artikel 28 A, lid 7[1]) van het Verdrag van Lissabon zijn betekenis verliezen (amendement op artikel 15).
g) Er wordt voorgesteld dat de Commissie jaarlijks verslag uitbrengt aan het EP en de Raad over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn. Dit laat een beter toezicht op het tenuitvoerleggingsproces toe (amendement op artikel 40 bis (nieuw)).
De Europese Commissie heeft de kwestie van tegenprestaties omzeild door het er eenvoudigweg niet over te hebben. In een intern werkdocument van de Commissie[2] bij het voorstel voor een richtlijn werd besloten dat het beter is de kwestie van de compatibiliteit van eventuele compensatieopdrachten met de EU-wet over te laten aan de lidstaten. De huidige praktijk van evenredige compensatie ("juste retour") en tegenprestaties op het gebied van aanbestedingen op het vlak van veiligheid en defensie kan tot een lagere kwaliteit van het materiaal leiden en bijgevolg tot meer veiligheidsrisico's voor personen op EVDB-missies. Ook kunnen deze praktijken de aanbestedingsprocedures vertragen en de prijs van het materiaal doen stijgen. Het Europees Parlement[3] dringt erop aan dat de praktijken van tegenprestaties en juste retour worden afgeschaft. De rapporteur voor advies begrijpt de redenering van de Europese Commissie om de kwestie van de tegenprestaties in dit stadium niet te behandelen in haar voorstel voor een richtlijn. Hij is niettemin van mening dat deze praktijk in de toekomst op Europees niveau moet worden bediscussieerd om uiteindelijk te worden afgeschaft.
AMENDEMENTEN
De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 37 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(37) De beoordeling van de geschiktheid van de gegadigden en hun selectie dienen op transparante wijze te geschieden. Daartoe dienen niet-discriminerende criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de ondernemers kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van transparantie dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden dat hij eventueel van ondernemers eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten. |
(37) De beoordeling van de geschiktheid van de gegadigden en hun selectie dienen op transparante wijze te geschieden. Daartoe dienen niet-discriminerende criteria te worden aangegeven die de aanbestedende diensten kunnen gebruiken om de mededingers te selecteren, alsmede de middelen die de ondernemers kunnen gebruiken om aan te tonen dat zij aan deze criteria voldoen. Uit dit oogpunt van transparantie dient de aanbestedende dienst gehouden te zijn vanaf de oproep tot mededinging voor een opdracht de selectiecriteria aan te geven die hij voor de selectie zal hanteren, alsmede het niveau van specifieke bekwaamheden dat hij eventueel van ondernemers eist opdat deze tot de aanbestedingsprocedure kunnen worden toegelaten. Bij de selectie van gegadigden dienen de aanbestedende diensten rekening te houden met de behoefte aan autonomie en operationele soevereiniteit uit Europees oogpunt, met de noodzaak de industriële en technologische toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig is, en met de noodzaak van wederkerigheid bij de markttoegang ten opzichte van derde landen. |
Motivering | |
Dit amendement weerspiegelt de toenemende consensus tussen de lidstaten dat er een "werkelijk Europese technologische en industriële basis op defensiegebied" moet worden ontwikkeld ("A Strategy for the European Defence Technological And Industrial Base", EDA-stuurcomité, 14 mei 2007). In EDA-verband hebben de lidstaten besloten "centrale technologieën" aan te wijzen die Europa "moet trachten te behouden of te ontwikkelen" en is gesteld dat "de militaire capaciteitsbehoefte het primaire criterium is", maar dat "de behoefte aan autonomie en operationele soevereiniteit en de noodzaak de toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig is" ook in aanmerking moeten worden genomen. Met dit amendement wordt beoogd iets van het in EDA-verband verrichte, nuttige politieke werk in deze richtlijn op te nemen om de samenhang van het EU-beleid terzake te verbeteren. | |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) de levering van wapens, munitie en/of oorlogsmateriaal, als bedoeld in het besluit van de Raad van 15 april 1958, en, in voorkomend geval, de strikt met deze leveringen samenhangende overheidsopdrachten voor werken en diensten; |
(a) de levering van alle producten die specifiek ontworpen zijn voor militair gebruik en voorkomen op de gemeenschappelijke lijst van militaire uitrustingen die onder de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer vallen, en, in voorkomend geval, de strikt met deze leveringen samenhangende overheidsopdrachten voor werken en diensten; |
Motivering | |
Het Besluit van de Raad van 15 april 1958 is geen officieel openbaar EU-document en heeft bijgevolg geen juridische bruikbaarheid. De lijst is bovendien sinds de aanneming ervan 50 jaar geleden nooit bijgewerkt. Een beter alternatief vormt de gemeenschappelijke militaire lijst van goederen die onder de EU-gedragscode betreffende wapenuitvoer vallen. Deze lijst, die op 7 juli 2000 door de Raad werd vastgesteld en geregeld wordt geactualiseerd door de Raad, vormt eveneens de basis voor het toepassingsgebied van de voorgestelde richtlijn betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap. | |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en betrachten transparantie in hun handelen. |
Aanbestedende diensten behandelen ondernemers op gelijke en niet-discriminerende wijze en betrachten transparantie in hun handelen. In hun omgang met ondernemers dienen de aanbestedende diensten rekening te houden met de noodzaak de industriële en technologische toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig en om strategische redenen belangrijk is, en met de noodzaak van wederkerigheid bij de markttoegang ten opzichte van derde landen. |
Motivering | |
Dit amendement weerspiegelt de toenemende consensus tussen de lidstaten dat er een "werkelijk Europese technologische en industriële basis op defensiegebied" moet worden ontwikkeld ("A Strategy for the European Defence Technological And Industrial Base", EDA-stuurcomité, 14 mei 2007). In EDA-verband hebben de lidstaten besloten "centrale technologieën" aan te wijzen die Europa "moet trachten te behouden of te ontwikkelen" en is gesteld dat "de militaire capaciteitsbehoefte het primaire criterium is", maar dat "de behoefte aan autonomie en operationele soevereiniteit en de noodzaak de toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig is" ook in aanmerking moeten worden genomen. Met dit amendement wordt beoogd iets van het in EDA-verband verrichte, nuttige politieke werk in deze richtlijn op te nemen om de samenhang van het EU-beleid terzake te verbeteren. | |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij overheidsopdrachten die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, vermeldt de aanbestedende dienst in het bestek alle maatregelen en eisen die noodzakelijk zijn om het vereiste beveiligingsniveau van deze gegevens te waarborgen. |
1. Bij overheidsopdrachten die betrekking hebben op gevoelige gegevens of die dergelijke gegevens noodzakelijk maken en/of bevatten, vermeldt de aanbestedende dienst in het bestek alle maatregelen en eisen die noodzakelijk zijn om het vereiste beveiligingsniveau van deze gegevens te waarborgen. |
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: |
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: |
(a) het bewijs dat de reeds geïdentificeerde onderaannemers over de vereiste bekwaamheden beschikken om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gevoelige gegevens waartoe zij toegang hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken; |
(a) het bewijs dat de reeds geïdentificeerde onderaannemers over de vereiste bekwaamheden beschikken om de vertrouwelijkheid te waarborgen van de gevoelige gegevens waartoe zij toegang hebben of die zij in het kader van hun onderaannemingsactiviteiten dienen te verstrekken; |
(b) de verbintenis om dezelfde bewijzen over te leggen met betrekking tot nieuwe onderaannemers waarop tijdens de uitvoering van de opdracht een beroep wordt gedaan; |
(b) de verbintenis om dezelfde bewijzen over te leggen met betrekking tot nieuwe onderaannemers waarop tijdens de uitvoering van de opdracht een beroep wordt gedaan; |
(c) de verbintenis om de vertrouwelijkheid van alle gevoelige gegevens tijdens de gehele uitvoering van de opdracht en na de beëindiging of het verstrijken van de opdracht te waarborgen. |
(c) de verbintenis om de vertrouwelijkheid van alle gevoelige gegevens tijdens de gehele uitvoering van de opdracht en na de beëindiging of het verstrijken van de opdracht te waarborgen. |
|
2. Binnen één jaar na de bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een EU-systeem voor gegevensbeveiliging dat de uitwisseling van gegevens tussen aanbestedende diensten en Europese bedrijven mogelijk maakt. |
Motivering | |
Bij het openstellen van de gefragmenteerde nationale defensiemarkten ten dienste van het EVDB moet worden gegarandeerd dat geheime informatie gedurende de verschillende fasen van de aanbestedingsprocedure beschermd wordt en dat concurrerende EU-defensiemaatschappijen niet gediscrimineerd worden voor wat het criterium gegevensbeveiliging betreft wegens hun nationaliteit of wegens de duur van het vrijgaveproces van geheime informatie. De voorgestelde richtlijn moet worden aangevuld met een EU-systeem voor gegevensbeveiliging. | |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Artikel 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De aanbestedende dienst kan eisen stellen die het mogelijk maken zijn bevoorradingszekerheid te waarborgen, voor zover deze eisen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. |
1. De aanbestedende dienst kan eisen stellen die het mogelijk maken zijn bevoorradingszekerheid te waarborgen, voor zover deze eisen in overeenstemming zijn met het Gemeenschapsrecht. |
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: |
Te dien einde kan de aanbestedende dienst van de inschrijver eisen dat zijn inschrijving met name de volgende elementen bevat: |
(a) het bewijs dat hij in staat zal zijn de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen na te komen, onder meer aan de hand van een verbintenis van de betrokken lidstaat of lidstaten; |
(a) het bewijs dat hij in staat zal zijn de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen inzake de uitvoer, overbrenging en doorvoer van goederen na te komen, onder meer aan de hand van een verbintenis van de betrokken lidstaat of lidstaten; |
(b) het bewijs dat de organisatie en locatie van zijn bevoorradingsketen hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen die de aanbestedende dienst in het bestek op het gebied van de bevoorradingszekerheid heeft gesteld; |
(b) het bewijs dat de organisatie en locatie van zijn bevoorradingsketen hem in staat zullen stellen te voldoen aan de eisen die de aanbestedende dienst in het bestek op het gebied van de bevoorradingszekerheid heeft gesteld; |
(c) de verbintenis om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict op te vangen; |
(c) de verbintenis om eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict op te vangen; |
(d) de verbintenis van zijn nationale instanties om het opvangen van eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict niet te beletten; |
(d) de verbintenis van zijn nationale instanties om het opvangen van eventuele toenames van de behoeften van de aanbestedende dienst als gevolg van een noodsituatie, een crisissituatie of een gewapend conflict niet te beletten; |
(e) de verbintenis om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren; |
(e) de verbintenis om het onderhoud, de modernisering of de aanpassingen van de leveringen die het voorwerp van de opdracht uitmaken, te verzekeren; |
(f) de verbintenis om tijdig kennis te geven van iedere verandering in zijn organisatie of bedrijfsstrategie die van invloed kan zijn op zijn verplichtingen jegens de aanbestedende dienst. |
(f) de verbintenis om tijdig kennis te geven van iedere verandering in zijn organisatie of bedrijfsstrategie die van invloed kan zijn op zijn verplichtingen jegens de aanbestedende dienst. |
De gestelde eisen zijn vermeld in het bestek of in de aanbestedingsstukken. |
De gestelde eisen zijn vermeld in het bestek of in de aanbestedingsstukken. |
|
2. De aanbestedende diensten moeten inspanningen leveren om het onderlinge vertrouwen te vergroten. Met het oog hierop dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad binnen één jaar na de bekendmaking van deze richtlijn in het Publicatieblad van de Europese Unie een voorstel in voor een gemeenschappelijk systeem van passende garanties, ondersteund met controlemogelijkheden, ter verzekering van een stabiele bevoorradingszekerheid. |
Motivering | |
De voorgestelde richtlijn wordt doeltreffender als meer onderling vertrouwen tussen de aanbestedende diensten bestaat, vooral wanneer leveringen bijzonder snel moeten gebeuren. Daartoe is het nodig dat aanbestedende diensten de verzekering hebben dat ze bij het toekennen van opdrachten aan leveranciers mogen verwachten dat deze leveranciers betrouwbare en competitieve bevoorradingsbronnen zijn en blijven. Voor een stabiele bevoorradingszekerheid wordt een gemeenschappelijk systeem van passende garanties voorgesteld, ondersteund met controlemogelijkheden. Zonder een solide zekerheid van levering tussen de lidstaten zou het artikel over wederzijdse bijstand (artikel 28 A, lid 7 ) van het Verdrag van Lissabon zijn betekenis verliezen. | |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Artikel 20 - lid 5 - alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 50% van het bedrag van de hoofdopdracht. |
Het totale bedrag van de voor de aanvullende werken of diensten geplaatste opdrachten mag echter niet hoger zijn dan 30% van het bedrag van de hoofdopdracht. |
Motivering | |
Om inschrijvers ervan te weerhouden lage offertes in te dienen met de bedoeling erover te heronderhandelen nadat de opdracht is gegund. Om de daaruit voortvloeiende mogelijkheden van omkoping te beperken. | |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Artikel 30 - lid 1 - alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Zij kunnen bepalen dat om dwingende redenen van algemeen belang van de in de eerste alinea bedoelde verplichting kan worden afgeweken. |
Schrappen |
Motivering | |
De mogelijkheid van deze voorschriften af te wijken tast de geloofwaardigheid ervan aanzienlijk aan en kan corruptie in de hand werken. Er mag dan ook niet worden voorzien in een mogelijkheid van afwijking. | |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 37 - lid 1 - letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) hetzij, indien de gunning aan de inschrijver met de economisch voordeligste inschrijving plaatsvindt, verschillende criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de kosten tijdens de levensduur, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering, de bevoorradingszekerheid en de interoperabiliteit; of |
(a) hetzij, indien de gunning aan de inschrijver met de economisch voordeligste inschrijving plaatsvindt, verschillende criteria die verband houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit, de prijs, de technische waarde, de functionele kenmerken, de milieukenmerken, de gebruikskosten, de kosten tijdens de levensduur, de rentabiliteit, de klantenservice en de technische bijstand, de datum van levering en de termijn voor levering of uitvoering, de bevoorradingszekerheid, de interoperabiliteit, de behoefte aan autonomie en operationele soevereiniteit uit Europees oogpunt, de noodzaak de industriële en technologische toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig is, en de noodzaak van wederkerigheid bij de markttoegang ten opzichte van derde landen; of |
Motivering | |
Dit amendement weerspiegelt de toenemende consensus tussen de lidstaten dat er een "werkelijk Europese technologische en industriële basis op defensiegebied" moet worden ontwikkeld ("A Strategy for the European Defence Technological And Industrial Base", EDA-stuurcomité, 14 mei 2007). In EDA-verband hebben de lidstaten besloten "centrale technologieën" aan te wijzen die Europa "moet trachten te behouden of te ontwikkelen" en is gesteld dat "de militaire capaciteitsbehoefte het primaire criterium is", maar dat "de behoefte aan autonomie en operationele soevereiniteit en de noodzaak de toppositie van Europa in stand te houden wanneer dit in economisch opzicht nuttig is" ook in aanmerking moeten worden genomen. Met dit amendement wordt beoogd iets van het in EDA-verband verrichte, nuttige politieke werk in deze richtlijn op te nemen om de samenhang van het EU-beleid terzake te verbeteren. | |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 40 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 40 bis Rapportage De Commissie legt aan het Europees Parlement en de Raad elk jaar een beoordelingsverslag voor over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn en de invloed ervan op de ontwikkeling van de Europese markt voor defensiemateriaal, op basis van de statistische overzichten die door de lidstaten zijn opgesteld overeenkomstig artikel 40. |
Motivering | |
Een jaarlijks verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van deze richtlijn is nodig om de resultaten te kunnen beoordelen en een beter overzicht te hebben van het tenuitvoerleggingsproces. |
PROCEDURE
Titel |
Overheidsopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0766 – C6-0467/2007 – 2007/0280(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
IMCO |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AFET 17.1.2008 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Karl von Wogau 29.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
9.6.2008 |
16.7.2008 |
9.9.2008 |
|
||||
Datum goedkeuring |
10.9.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 6 3 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Vittorio Agnoletto, Sir Robert Atkins, Christopher Beazley, Bastiaan Belder, Colm Burke, Véronique De Keyser, Giorgos Dimitrakopoulos, Michael Gahler, Jas Gawronski, Georgios Georgiou, Maciej Marian Giertych, Ana Maria Gomes, Alfred Gomolka, Klaus Hänsch, Jana Hybášková, Anna Ibrisagic, Ioannis Kasoulides, Metin Kazak, Helmut Kuhne, Vytautas Landsbergis, Johannes Lebech, Willy Meyer Pleite, Francisco José Millán Mon, Philippe Morillon, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Baroness Nicholson of Winterbourne, Cem Özdemir, Ioan Mircea Paşcu, Béatrice Patrie, Alojz Peterle, Tobias Pflüger, João de Deus Pinheiro, Samuli Pohjamo, Bernd Posselt, Raül Romeva i Rueda, Libor Rouček, Christian Rovsing, Flaviu Călin Rus, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Saryusz-Wolski, Marek Siwiec, István Szent-Iványi, Inese Vaidere, Geoffrey Van Orden, Marcello Vernola, Kristian Vigenin, Luis Yañez-Barnuevo García, Josef Zieleniec |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Laima Liucija Andrikienė, Glyn Ford, Kinga Gál, Milan Horáček, Tunne Kelam, Alexander Graf Lambsdorff, Mario Mauro, Nickolay Mladenov, Rihards Pīks, Aloyzas Sakalas, Inger Segelström, Karl von Wogau |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Costas Botopoulos, Antonio Masip Hidalgo, Pierre Pribetich |
|||||||
- [1] "Indien een lidstaat op zijn grondgebied gewapenderhand wordt aangevallen, rust op de overige lidstaten de plicht deze lidstaat met alle middelen waarover zij beschikken hulp en bijstand te verlenen overeenkomstig artikel 51 van het Handvest van de Verenigde Naties...".
- [2] Intern werkdocument van de Commissie, SEC(2007)1599 van 5.12.2007.
- [3] Resolutie van het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie in de context van het EVDB (PE 372.113 v03-00, A6-0366/2006).
PROCEDURE
Titel |
Overheidsopdrachten op het gebied van defensie en veiligheid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0766 – C6-0467/2007 – 2007/0280(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
5.12.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 17.1.2008 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
AFET 17.1.2008 |
ITRE 17.1.2008 |
|
|
||||
Geen advies Datum besluit |
ITRE 29.1.2008 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Alexander Graf Lambsdorff 22.1.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
26.3.2008 |
28.5.2008 |
2.6.2008 |
14.7.2008 |
||||
|
9.9.2008 |
7.10.2008 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
7.10.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Cristian Silviu Buşoi, Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Hélène Goudin, Małgorzata Handzlik, Christopher Heaton-Harris, Anna Hedh, Iliana Malinova Iotova, Pierre Jonckheer, Alexander Graf Lambsdorff, Kurt Lechner, Catiuscia Marini, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Catherine Neris, Bill Newton Dunn, Zita Pleštinská, Karin Riis-Jørgensen, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Salvador Domingo Sanz Palacio, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Barbara Weiler, Marian Zlotea |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Emmanouil Angelakas, Colm Burke, Giovanna Corda, Jan Cremers, Gisela Kallenbach, Manuel Medina Ortega, José Ribeiro e Castro, Gary Titley, Diana Wallis, Stefano Zappalà |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Den Dover |
|||||||
Datum indiening |
17.10.2008 |
|||||||