VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijke rechtspositie voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
7.11.2008 - (COM(2007)0638 – C6-0470/2007 – 2007/0229(CNS)) - *
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Patrick Gaubert
Rapporteur voor advies (*):
Rumiana Jeleva, Commissie werkgelegenheid en sociale zaken
(*) Medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat, alsmede inzake een gemeenschappelijke rechtspositie voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
(COM(2007)0638 – C6-0470/2007 – 2007/0229(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2007)0638),
– gelet op artikel 63, lid 3, letter a), van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 67 van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0470/2007),
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A6-0431/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
4. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De voorwaarden en criteria op grond waarvan een aanvraag van een gecombineerde vergunning kan worden afgewezen, worden bij nationale wet vastgesteld, zoals de verplichting het beginsel van communautaire preferentie te eerbiedigen zoals dit met name is vastgelegd in de toepasselijke bepalingen van de akten van toetreding van 16 april 2003 en van 25 april 2003. |
(6) De voorwaarden en criteria op grond waarvan een aanvraag van een gecombineerde vergunning kan worden afgewezen, moeten objectief en controleerbaar zijn en bij nationale wet worden vastgesteld. |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) De geldigheidsduur van de vergunning wordt door iedere lidstaat vastgesteld. |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Alle onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven en werken moeten ten minste hetzelfde pakket rechten in de vorm van gelijke behandeling hebben als de nationale onderdanen van hun respectieve gastlidstaat, ongeacht het oorspronkelijk doel van de toelating of de oorspronkelijke toelatingsgrond. Het recht op gelijke behandeling op de in deze richtlijn genoemde gebieden moet niet alleen worden verleend aan die onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om er te werken, maar ook aan diegenen die voor andere doeleinden zijn toegelaten en aan wie toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat is verleend overeenkomstig andere communautaire of nationale wettelijke voorschriften, met inbegrip van de gezinsleden van werknemers uit derde landen die tot de lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk, en onderzoekers die zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. |
(10) Alle onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat verblijven en werken moeten ten minste hetzelfde pakket arbeidsgerelateerde rechten in de vorm van gelijke behandeling hebben als de nationale onderdanen van hun respectieve gastlidstaat, ongeacht het oorspronkelijk doel van de toelating of de oorspronkelijke toelatingsgrond. Het recht op gelijke behandeling op de in deze richtlijn genoemde gebieden moet niet alleen worden verleend aan die onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om er te werken, maar ook aan diegenen die voor andere doeleinden zijn toegelaten en aan wie toegang tot de arbeidsmarkt van die lidstaat is verleend overeenkomstig andere communautaire of nationale wettelijke voorschriften, met inbegrip van de gezinsleden van werknemers uit derde landen die tot de lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging, onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2004/114/EG van de Raad van 13 december 2004 betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk, en onderzoekers die zijn toegelaten overeenkomstig Richtlijn 2005/71/EG van de Raad van 12 oktober 2005 betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden per periode van twaalf maanden tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten, vallen niet onder de richtlijn gezien hun tijdelijke verblijfsstatus. |
(13) Onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten, vallen niet onder de richtlijn gezien hun tijdelijke verblijfsstatus en het feit dat er voor hen een specifieke richtlijn zal worden opgesteld. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Overweging 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(13 bis) Onderdanen van derde landen die tijdelijke bescherming genieten zouden, zodra zij toestemming hebben om legaal op het grondgebied van een lidstaat te werken, onder de onderhavige richtlijn moeten vallen met betrekking tot het gemeenschappelijk pakket rechten. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Overweging 18 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(18 bis) Deze richtlijn moet worden uitgevoerd onverminderd gunstigere bepalingen in de EU-wetgeving en internationale instrumenten. |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) De lidstaten dienen de bepalingen van deze richtlijn toe te passen zonder onderscheid te maken naar geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in het bijzonder overeenkomstig Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming en Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep. |
(19) De lidstaten dienen de bepalingen van deze richtlijn toe te passen zonder onderscheid te maken naar geslacht, ras, huidskleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid, in het bijzonder overeenkomstig Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming en Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en overeenkomstig toekomstige wetgeving op dit gebied, zoals het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid (COM(2008)426). |
Motivering | |
Er moet ook rekening worden gehouden met toekomstige wetgeving. | |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) één enkele aanvraagprocedure voor het verstrekken van een gecombineerde vergunning aan onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken, teneinde hun binnenkomst te vereenvoudigen en de controle van hun status gemakkelijker te maken; en van |
(a) één enkele aanvraagprocedure voor het verstrekken van een gecombineerde vergunning aan onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken, teneinde de procedure voor hun binnenkomst te vereenvoudigen en de controle van hun status gemakkelijker te maken; en van |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. |
(b) een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, ongeacht de doeleinden van de aanvankelijke toelating op het grondgebied van een lidstaat. |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Deze richtlijn laat de bevoegdheden van de lidstaten onverlet om onderdanen van derde landen toe te laten tot hun arbeidsmarkt. |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) "één enkele aanvraagprocedure": iedere procedure die op grond van een aanvraag van een onderdaan van een derde land van een machtiging om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken tot een besluit inzake de gecombineerde vergunning voor die onderdaan van het derde land leidt. |
(d) "één enkele aanvraagprocedure": iedere procedure die tot een besluit inzake een gecombineerde vergunning leidt op grond waarvan een onderdaan van een derde land gemachtigd is op het grondgebied van een lidstaat te wonen en te werken, op basis van één enkele aanvraag die is ingediend door deze onderdaan van een derde land of door zijn toekomstige werkgever. |
Motivering | |
Het is aan de lidstaten om te bepalen door wie de aanvraag kan worden ingediend. Het is trouwens in die zin dat artikel 4 van het Commissievoorstel (één enkele aanvraagprocedure) is geformuleerd, nl. door in het midden te laten wie de indiener is van de aanvraag. | |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) "grensarbeid": het verrichten van arbeid in een andere lidstaat dan de woonlidstaat door een grensarbeider als bedoeld in artikel 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 1408/71. |
Motivering | |
Dit amendement definieert het begrip grensarbeid. | |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. |
(b) werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, ongeacht de doeleinden van de aanvankelijke toelating op het grondgebied van een lidstaat. |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Deze richtlijn is niet van toepassing op: |
2. De bepalingen van deze richtlijn betreffende één enkele aanvraagprocedure voor één enkele vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een lidstaat zijn niet van toepassing op: |
Motivering | |
De onduidelijke passages in het Commissievoorstel moeten worden verduidelijkt. Hoewel de procedure voor één enkele aanvraagprocedure alleen geldt voor bepaalde werknemers uit derde landen, geldt het gemeenschappelijk pakket rechten voor alle werknemers uit derde landen zonder enig onderscheid (verduidelijking ten opzichte van artikel 12). Anders wordt de deur opengezet voor discriminatie tussen werknemers uit derde landen met betrekking tot een fundamentele kwestie als het recht op gelijke behandeling. | |
Amendement 15 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden per periode van twaalf maanden tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten; |
(d) onderdanen van derde landen die tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om seizoenwerk te verrichten; |
Motivering | |
Omdat seizoenarbeiders in een afzonderlijke richtlijn moeten worden behandeld, moet het begrip "seizoens-" in dat verband worden gedefinieerd. | |
Amendement 16 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) onderdanen van derde landen die voor een periode van ten hoogste zes maanden tot het grondgebied van een lidstaat zijn toegelaten om werk te verrichten, uitsluitend met betrekking tot het toepassingsgebied van de uniforme procedure; |
Amendement 17 Voorstel voor een richtlijn Artikel 3 – lid 2 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) onderdanen van derde landen die in een lidstaat verblijven als aanvrager van internationale bescherming of in het kader van een regeling voor tijdelijke bescherming; |
(f) onderdanen van derde landen die in een lidstaat verblijven als aanvrager van internationale bescherming; |
Motivering | |
Het valt niet in te zien dat personen die een tijdelijke bescherming genieten krachtens richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 uitgesloten zouden moeten worden van het toepassingsgebied van deze richtlijn, te meer daar krachtens artikel 12 van richtlijn 2001/55/EG, "[de lidstaten] personen die tijdelijke bescherming genieten toe[staan] om, voor een periode die niet langer is dan die van hun tijdelijke bescherming, werkzaam te zijn in loondienst of als zelfstandige" en dat deze periode, volgens de bepalingen van artikel 4, een jaar duurt en zij automatisch met telkens zes maanden kunnen worden verlengd voor maximaal één jaar. | |
Amendement 18 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten bepalen of de aanvraag voor een gecombineerde vergunning moet worden ingediend door de betrokken onderdaan van een derde land, door zijn toekomstige werkgever, of door om het even wie van beiden. |
Amendement 19 Voorstel voor een richtlijn Artikel 4 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Indien de aanvraag voor een gecombineerde vergunning wordt ingediend door de betrokken onderdaan van een derde land, moet deze aanvraag worden ingediend en behandeld hetzij wanneer de onderdaan van het derde land verblijft buiten het grondgebied van de lidstaat waartoe hij wenst te worden toegelaten, hetzij wanneer hij zich reeds legaal op het grondgebied van de betrokken lidstaat bevindt. |
Motivering | |
Om het gevaar van de illegaliteit tegen te gaan moet erop worden toegezien dat de onderdaan van een derde land die zich legaal op het grondgebied van een lidstaat bevindt en die er legaal in loondienst zou willen werken er een aanvraag voor een gecombineerde vergunning kan indienen. | |
Amendement 20 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Indien de vergunning van de aanvrager afloopt voordat er een besluit is genomen over zijn aanvraag tot verlenging, verleent de lidstaat die belast is met de behandeling van de aanvraag de persoon in kwestie en in voorkomend geval zijn gezin toestemming om legaal op zijn grondgebied te verblijven totdat er een besluit is genomen over de aanvraag tot verlenging van de gecombineerde vergunning. |
Amendement 21 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag ontoereikend zijn, deelt de aangewezen instantie de aanvrager mee welke aanvullende informatie vereist is. De in lid 2 genoemde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen. |
4. Indien de gegevens tot staving van de aanvraag onvolledig zijn volgens openbare gespecificeerde criteria, deelt de aangewezen instantie de aanvrager mee welke aanvullende informatie vereist is. De in lid 2 genoemde termijn wordt opgeschort totdat de autoriteiten de vereiste aanvullende informatie hebben ontvangen. |
Amendement 22 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Indien de in lid 2 bedoelde termijn voor het nemen van het besluit wordt opgeschort of verlengd, wordt de aanvrager daarvan naar behoren in kennis gesteld door de bevoegde autoriteit. |
Motivering | |
In de procedure moet maximale transparantie worden betracht zodat de aanvrager kan volgen in welk stadium zijn aanvraag zich bevindt. | |
Amendement 23 Voorstel voor een richtlijn Artikel 5 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. De bevoegde door de lidstaten aangewezen instanties wisselen de gegevens inzake de afgifte of verlenging van een gecombineerde vergunning met elkaar uit om te voorkomen dat meerdere lidstaten een gecombineerde vergunning toekennen aan een zelfde aanvrager. |
Amendement 24 Voorstel voor een richtlijn Artikel 6 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Een lidstaat kan aan een houder van een gecombineerde vergunning die door een andere lidstaat is verleend, een vergunning verlenen die hem in staat stelt grensarbeid te verrichten. Een dergelijke vergunning wordt verleend op grond van het nationale recht van die lidstaat. De looptijd van een dergelijke vergunning kan de looptijd van de door de andere lidstaat verleende gecombineerde vergunning niet overschrijden. |
Motivering | |
Dit amendement creëert voor houders van een gecombineerde vergunning de mogelijkheid om in een andere lidstaat grensarbeid te verrichten, zonder dat zij daarvoor hoeven te verhuizen. | |
Amendement 25 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning op grond van in het nationale recht of het Gemeenschapsrecht vastgelegde criteria, worden in de schriftelijke kennisgeving gemotiveerd. |
1. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning op grond van in het nationale recht of het Gemeenschapsrecht vastgelegde criteria, worden in de schriftelijke kennisgeving gemotiveerd op basis van objectieve en controleerbare redenen. Die criteria zijn objectief en openbaar toegankelijk zodat het besluit kan worden gecontroleerd. |
Motivering | |
Transparantie is noodzakelijk om rechtszekerheid te creëren. | |
Amendement 26 Voorstel voor een richtlijn Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning kunnen voor een rechterlijke instantie van de betrokken lidstaat worden aangevochten. De beschikbare beroepsmogelijkheden en de beroepstermijnen worden in de schriftelijke kennisgeving vermeld. |
2. Beslissingen tot afwijzing van de aanvraag en beslissingen tot weigering, niet-wijziging, niet-verlenging, opschorting of intrekking van de gecombineerde vergunning kunnen voor een bevoegde instantie van de betrokken lidstaat die volgens nationale wetgeving wordt aangewezen worden aangevochten. De beschikbare beroepsmogelijkheden, de bevoegde autoriteit en de beroepstermijnen worden in de schriftelijke kennisgeving vermeld. Een beroep heeft een opschortende werking voor de administratieve beslissing, totdat er een definitief rechterlijk besluit ligt. |
Amendement 27 Voorstel voor een richtlijn Artikel 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de onderdaan van het derde land en de toekomstige werkgever in kennis te stellen van alle schriftelijke bewijsstukken die zij nodig hebben om de aanvraag in te vullen. |
De lidstaten dragen er, met name via hun consulaten, zorg voor dat regelmatig bijgewerkte informatie betreffende de voorwaarden voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen tot en op zijn grondgebied met het oog op werk voor het publiek beschikbaar is. Met name treffen de lidstaten alle nodige maatregelen om de onderdaan van het derde land en de toekomstige werkgever in kennis te stellen van alle schriftelijke bewijsstukken die zij nodig hebben om de aanvraag in te vullen, alsmede van het totaalbedrag dat verschuldigd is voor de behandeling van hun aanvraag. |
Motivering | |
Dit amendement bevat andere bepalingen betreffende de informatievoorziening aan de aanvrager die overgenomen zijn uit artikel 14, in hoofdstuk 14 (slotbepalingen), waar zij niet echt op hun plaats zijn omdat hoofdstuk IV betrekking heeft op de omzetting van de richtlijn. Het amendement beoogt dat de informatie kan worden verkregen in het land van herkomst, en dat de informatie ook betrekking heeft op de financiële aspecten van de aanvraag. | |
Amendement 28 Voorstel voor een richtlijn Artikel 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het niveau van de vergoedingen moet evenredig zijn en mag gebaseerd zijn op het beginsel van de werkelijk verleende dienst. |
De lidstaten kunnen van de aanvragers een vergoeding verlangen voor de behandeling van hun aanvraag overeenkomstig deze richtlijn. Het niveau van de vergoedingen moet evenredig en betaalbaar zijn en mag de werkelijke kosten die de nationale overheid heeft gemaakt niet te boven gaan. In het nationaal recht wordt een maximaal totaalbedrag vastgesteld dat in voorkomend geval de uitbestedingskosten omvat die worden gemaakt omdat er een beroep wordt gedaan op externe bedrijven voor de verzameling van de documenten die nodig zijn om een dossier samen te stellen teneinde een vergunning te verkrijgen. |
Motivering | |
Er dient op te worden toegezien dat de aanvrager duidelijk geïnformeerd wordt over de bedragen die hij moet betalen om een gecombineerde verblijfs- en werkvergunning te verkrijgen, en dat iedere vorm van misbruik wordt voorkomen in geval van uitbesteding bij de samenstelling van een dossier. | |
Amendement 29 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gedurende de geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning heeft de houder ten minste recht op: |
Gedurende de door iedere lidstaat te bepalen geldigheidsduur van de gecombineerde vergunning heeft de houder ten minste recht op: |
Amendement 30 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) vrije toegang tot het hele grondgebied van de lidstaat die de gecombineerde vergunning verstrekt, binnen de beperkingen die om redenen van veiligheid door de nationale wetgeving worden opgelegd; |
(c) vrije toegang tot het hele grondgebied van de lidstaat die de gecombineerde vergunning verstrekt. De lidstaten mogen territoriale beperkingen opleggen ten aanzien van het recht om er te verblijven en het recht om er te werken binnen de beperkingen die om redenen van veiligheid door de nationale wetgeving worden opgelegd, als dezelfde beperkingen gelden voor hun eigen onderdanen; |
Amendement 31 Voorstel voor een richtlijn Artikel 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 11 bis |
|
Kennisgeving van besluiten |
|
De in de artikelen 5, 8 en 9 bedoelde kennisgeving en informatie moeten zodanig worden doorgegeven dat de aanvrager de inhoud en de implicaties ervan kan begrijpen. |
Amendement 32 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk; |
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, vakantie, arbeidstijd, ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk; |
Amendement 33 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid; |
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zoals informatie en steun, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid; |
Amendement 34 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) onderwijs en beroepsopleiding; |
(c) onderwijs in de ruime zin van het woord (taal- en cultuurverwerving met het oog op een betere integratie) en beroepsopleiding; |
Amendement 35 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures; |
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures ingevolge Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties1; |
|
1 PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. |
Amendement 36 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) de uitbetaling van verworven pensioenrechten bij verhuizing naar een derde land; |
(f) de overdraagbaarheid van pensioenrechten of annuïteiten ter zake van ouderdom, overlijden of invaliditeit tegen het wettelijk geldende tarief van de uitkerende lidstaat of lidstaten bij verhuizing naar een derde land; |
Amendement 37 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) belastingvoordelen; |
(g) belastingvoordelen, op voorwaarde dat de werknemer in de betrokken lidstaat wordt beschouwd als een ingezetene voor belastingdoeleinden; |
Amendement 38 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter h bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(h bis) voorlichting en advies van arbeidsbureaus; |
Amendement 39 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten mogen de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken: |
2. De lidstaten mogen alleen in onderstaande gevallen de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken: |
Amendement 40 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) door voor toegang tot onderwijs en opleiding een bewijs van een passende taalvaardigheid te eisen. Voor toegang tot de universiteit kan worden verlangd dat aan specifieke onderwijsvoorwaarden wordt voldaan; |
Schrappen |
Amendement 41 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) door de bij lid 1, onder c), toegekende rechten te beperken wat studietoelagen en -beurzen betreft; |
Schrappen |
Motivering | |
Deze bepaling hoort eerder in een uniforme regeling voor het recht op onderwijs thuis. | |
Amendement 42 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken tot gevallen waarin de onderdaan van het derde land ten minste drie jaar op het grondgebied van de betrokken lidstaat verblijft of mag verblijven; |
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken; |
Amendement 43 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) door de bij lid 1, onder a), b), en g), toegekende rechten te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben; |
Schrappen |
Amendement 44 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) door de bij lid 1, onder e), toegekende rechten, met uitzondering van het recht op werkloosheidsuitkeringen, te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben. |
Schrappen |
Amendement 45 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat schendingen van de in deze richtlijn vastgestelde rechten met doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen worden beantwoord. |
Motivering | |
Zonder rechtsmiddelen kan niet doeltreffend worden opgetreden tegen eventuele inbreuken op de in deze richtlijn verankerde rechten op gelijke behandeling. | |
Amendement 46 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 bis Sancties |
|
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat schendingen van de in dit hoofdstuk vastgestelde rechten met doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen, zo nodig met inbegrip van sancties, worden beantwoord. |
Amendement 47 Voorstel voor een richtlijn Artikel 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Iedere lidstaat draagt er zorg voor dat regelmatig bijgewerkte informatie betreffende de voorwaarden voor de toegang en het verblijf van onderdanen van derde landen tot en op zijn grondgebied met het oog op werk voor het publiek beschikbaar is. |
Schrappen |
Motivering | |
Zie amendement op artikel 9. |
TOELICHTING
In de afgelopen jaren is er door de lidstaten en in de publieke opinies naar voren gebracht dat er algemene steun bestaat voor een gemeenschappelijk EU-beleid inzake economische immigratie, maar dat de meningen over de te volgen aanpak en het te verwachten eindresultaat uiteenlopen.
Uit demografische voorspellingen en de economische situatie van onze lidstaten is gebleken dat het immigratiebeleid zou kunnen worden ontworpen als instrument dat onze behoefte aan mankracht kan reguleren. In de komende decennia zal de economische en sociale ontwikkeling van Europa afhankelijk zijn van de instroom van nieuwe economische migranten. Om die reden moet er actief beleid worden ontwikkeld om zowel hooggekwalificeerde als minder gekwalificeerde werknemers toe te laten.
In 2001 had de Commissie een voorstel voor een richtlijn aangenomen over de voorwaarden inzake toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op arbeid in loondienst en economische activiteiten als zelfstandige. Ondanks een positief advies van het Europees Parlement is dit voorstel in eerste lezing bij de Raad is gesneuveld.
Het voorstel voor een richtlijn van de Commissie waarover het Parlement nu verzocht wordt een advies uit te brengen behelst enerzijds een procedure voor een gecombineerde aanvraag voor onderdanen van derde landen die toegelaten wensen te worden tot een lidstaat om er te werken en anderzijds rechten toe te kennen aan onderdanen van derde landen die legaal in een lidstaat werken.
Een van de doelstellingen van het Beleidsplan legale migratie van de Europese Raad van december 2006 was "een algemeen kader in te voeren voor een billijke en op rechten gebaseerde benadering van arbeidsmigratie". Dit voorstel is er dan ook op gericht laatstgenoemde doelstelling te verwezenlijken door de rechtspositie van reeds toegelaten werknemers uit derde landen te waarborgen in overeenstemming met de algemene filosofie van de agenda van Lissabon.
Mening van de rapporteur
Uw rapporteur benadrukt dat deze richtlijn en de richtlijn over de blauwe kaart elkaar aanvullen. Hun gelijktijdige goedkeuring is erop gericht om een immigratiebeleid van twee snelheden te voorkomen waardoor de migratie van hooggekwalificeerd personeel zou worden bevorderd maar minder gekwalificeerde werknemers de toegang en allerlei rechten zouden worden ontzegd. Deze twee wetsteksten willen bovendien een einde maken aan de illusie van de gesloten grenzen.
De rapporteur is verheugd dat de Commissie een voorstel heeft opgesteld dat een globaal en horizontaal rechtskader schept voor alle onderdanen van derde landen die zijn toegelaten op het grondgebied van de EU om er te werken en dat het voorstel erop gericht is hen én de Europese burgers gelijk te behandelen. Hij is van mening dat deze richtlijn als referentiepunt zou moeten gelden voor de sectorale richtlijnen die de Commissie heeft ingediend of voornemens is in te dienen (de richtlijn betreffende de voorwaarde voor toelating van hooggekwalificeerde onderdanen van derde landen, de richtlijn inzake seizoensarbeiders, de richtlijn inzake ter beschikking gestelde werknemers).
Hij betreurt dat het voorstel niet ambitieuzer is en dat er vanaf is gezien om het voorstel betrekking te laten hebben op de toelatingsvoorwaarden voor alle onderdanen van derde landen die een economische activiteit willen uitoefenen op het grondgebied van de Unie, maar beseft dat de lidstaten terughoudend zijn ten aanzien van een dergelijk voorstel.
Uw rapporteur stelt enkele aanpassingen van het Commissievoorstel voor om bepaalde aspecten te verduidelijken of aan te vullen.
Uw rapporteur is van mening dat benadrukt moet worden dat de inhoud van deze richtlijn niets afdoet aan het recht voor de lidstaten om de toelatingsvoorwaarden te bepalen of het aantal migranten dat zij wensen toe te laten op hun grondgebied.
Er dient op te worden gewezen dat uw rapporteur er vast van overtuigd is dat het toepassingsgebied zo ruim mogelijk moet worden gehouden, zoals is bepaald in het voorstel. Het gemeenschappelijk pakket rechten moet kunnen gelden voor iedere onderdaan die is toegelaten op het grondgebied van de EU om er te werken maar ook voor allen die aanvankelijk om andere redenen zijn toegelaten, maar die het recht om er te werken hebben verkregen op basis van een bepaling van het nationaal of het communautair recht.
De uitsluiting van de seizoensarbeiders wordt gerechtvaardigd door de invoering van een specifieke richtlijn die betrekking heeft op deze categorie werknemers.
We wijzen erop dat de grensarbeiders, d.w.z. degenen die werken in een ander land dan waar zij wonen, niet onder deze richtlijn vallen. Volgens de bepalingen van artikel 2b), vallen nl. alleen personen die in hetzelfde land verblijven en een beroepsactiviteit uitoefenen onder het toepassingsgebied van de richtlijn. "Grensarbeiders" zouden echter ook een passende bescherming en passende garanties moeten krijgen op het vlak van de werkgelegenheid. In een later stadium zou er hoe dan ook een specifieke regeling moeten worden opgesteld voor deze categorie werknemers.
Met betrekking tot hetgeen het Commissievoorstel zou kunnen toevoegen vanuit juridisch oogpunt benadrukt uw rapporteur dat hoewel er verdragen over migrerende werknemers bestaan van de IAO en de Raad van Europa, deze slechts door enkele lidstaten zijn ondertekend. Deze richtlijn bevat bepalingen die, in verband met hun gedetailleerdheid, rechtsreeks van toepassing zullen zijn als de omzettingstermijn is verstreken. De goedkeuring van deze richtlijn zou dan ook als voordeel hebben dat werknemers een betere bescherming wordt geboden dan nu het geval is op basis van de huidige internationale verdragen op dit gebied.
Eén procedure
Het voorstel voor een richtlijn is erop gericht één enkele aanvraagprocedure en een gecombineerde verblijfs- en werkvergunning in te voeren.
De invoering van één procedure heeft meerdere voordelen gezien de verschillende situaties in de verschillende lidstaten ten aanzien van het verband tussen verblijfsvergunning en werkvergunning. De verklaarde doelstelling is de bureaucratische procedures te beperken en de administratieve voorschriften te vereenvoudigen voor de betrokkenen, zowel voor de aanvragers, de administratie als de werkgevers.
Deze procedure en deze gecombineerde vergunning maken de controles van de geldigheid van de vergunningen gemakkelijker, zowel voor de administratie als voor de werkgevers.
De aan de lidstaten opgelegde eisen blijven voldoende soepel: algemene verplichting om te zorgen voor een "éénloket"-systeem en er mogen geen aanvullende documenten worden verstrekt, eerbiediging van procedurele waarborgen (recht op informatie, motivering van het besluit, beroepsrecht). De procedure doet niets af aan de bevoegdheid van de lidstaten op het gebied van de behandeling van de aanvragen, behalve met betrekking tot de termijn die in acht genomen moet worden.
Volgens uw rapporteur moet worden verduidelijkt of de werkgever ook de mogelijkheid moet hebben om de aanvraag in te dienen.
Het gemeenschappelijk pakket rechten
Al in 1999 heeft de Europese Raad van Tampere verklaard dat de Europese Unie moet zorgen voor een billijke behandeling van onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven en dat hun rechten moeten worden verleend en verplichtingen moeten worden opgelegd die vergelijkbaar zijn met die van de burgers van de EU.
Momenteel worden migrerende werknemers in de EU per lidstaat heel verschillend behandeld. Ook migrerende werknemers en communautaire werknemers worden zeer ongelijk behandeld. Het blijkt dat de rechten sterk variëren naar gelang het land van herkomst van de werknemer en de EU-lidstaat waar hij zijn activiteiten uitoefent, omdat er tal van bilaterale akkoorden bestaan tussen de EU-lidstaten en bepaalde derde landen, alsmede akkoorden tussen de EU en bepaalde derde landen.
Uw rapporteur staat zeer positief tegenover het voorstel om onderdanen van derde landen die legaal op het grondgebied van een lidstaat werken, op met name arbeidsgerelateerde gebieden, op dezelfde manier te behandelden als Europese burgers. De toekenning van deze rechten vormt voor uw rapporteur een minimumeis, onverminderd het recht van lidstaten om gunstigere bepalingen te handhaven of goed te keuren.
De erkenning van de fundamentele sociale rechten van migranten die zich legaal op het grondgebied van de EU bevinden en van nieuwkomers zal bijdragen tot een betere integratie van de migranten en daarmee tot een betere sociale cohesie.
Deze maatregel draagt bovendien bij tot een pro-actief beleid om de uitbuiting van werknemers te bestrijden, met name van nieuwkomers, en tegelijkertijd de Europese burgers te beschermen tegen oneerlijke concurrentie die door de ongelijke behandeling in de hand wordt gewerkt. Voor onderdanen van derde landen gaan zo in de gehele EU dezelfde billijke voorwaarden gelden, ongeacht hun verblijfplaats.
Om al deze redenen wenst uw rapporteur vurig dat het Europees Parlement en de Raad zo spoedig mogelijk overeenstemming bereiken over het Commissievoorstel zodat de richtlijn inzake de "gecombineerde vergunning" op korte termijn in werking kan treden.
ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (*) (5.11.2008)
aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven
(COM(2007)0638 – C6‑0470/2007 – 2007/0229(CNS))
Rapporteur voor advies (*): Rumiana Jeleva
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement.
BEKNOPTE MOTIVERING
Het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende één enkele aanvraagprocedure voor een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om op het grondgebied van een lidstaat te verblijven en te werken en betreffende een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven, maakt deel uit van de EU-maatregelen om een geïntegreerd immigratiebeleid te ontwikkelen. Het voorstel wordt beschouwd als een uitvloeisel van een aantal forums van de Unie, en in de conclusies van de Europese Raad van december 2006 is een reeks maatregelen afgesproken voor 2007 die onder meer het volgende inhouden: "met betrekking tot legale migratie moet met volledige inachtneming van de nationale bevoegdheden een goed aangestuurd migratiebeleid ontwikkeld worden, dat de lidstaten helpt in de bestaande en de toekomstige behoeften van de arbeidsmarkt te voorzien en tegelijkertijd tot een duurzame ontwikkeling van alle landen bijdraagt; met name moeten de verwachte Commissievoorstellen in het kader van het beleidsplan op het gebied van legale migratie van december 2005 snel worden besproken".
Met dit voorstel wordt aan deze verzoeken tegemoetgekomen in overeenstemming met het Beleidsplan legale migratie, dat enerzijds ten doel had in vier specifieke wetgevingsvoorstellen toelatingsvoorwaarden voor bepaalde categorieën migranten (hooggekwalificeerde arbeidskrachten, seizoenwerkers, bezoldigde stagiairs en binnen een onderneming overgeplaatste personen) vast te stellen en anderzijds een algemeen kader in te voeren voor een billijke en op rechten gebaseerde benadering van arbeidsmigratie. Dit voorstel is erop gericht laatstgenoemde doelstelling te verwezenlijken door de rechtspositie van reeds toegelaten werknemers uit derde landen te waarborgen in overeenstemming met de algemene filosofie van de agenda van Lissabon en door de procedures voor de aanvragers te vereenvoudigen.
De Commissie stelt voor ter verwezenlijking van deze doelstellingen alle werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven en nog geen recht hebben op de status van langdurig ingezetene een gemeenschappelijk pakket rechten te waarborgen en een enkele aanvraagprocedure en een gecombineerde verblijfs- en werkvergunning in te voeren.
Op het gebied van de legale immigratie is een aantal richtlijnen aangenomen die betrekking hebben op specifieke groepen onderdanen van derde landen: Richtlijn 2003/86/EG van de Raad inzake het recht op gezinshereniging; Richtlijn 2003/109/EG van de Raad betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen; Richtlijn 2004/114/EG van de Raad betreffende de voorwaarden voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op studie, scholierenuitwisseling, onbezoldigde opleiding of vrijwilligerswerk; Richtlijn 2005/71/EG van de Raad betreffende het vergemakkelijken van de toelating van onderzoekers tot de EU.
Dit voorstel moet worden beschouwd als een horizontaal instrument, waardoor een minimumpakket arbeidsrechten wordt toegekend aan alle werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. De rapporteur acht het cruciaal dat elke persoon die reeds is toegelaten om te werken en te verblijven in een lidstaat, in aanmerking komt voor een pakket gegarandeerde rechten die gelijk zijn aan de rechten die gelden voor de onderdanen, voor zover het gaat om de arbeidsmarktparticipatie en de feitelijke tenuitvoerlegging van deze rechten. Daarom richt dit advies zich op het verlenen van dergelijke rechten aan onderdanen van derde landen die speciaal zijn toegelaten voor arbeidsdoeleinden en niet voor eender welke andere reden.
Zoals eerder vermeld is de rapporteur van mening dat met dit voorstel voor een richtlijn wordt beoogd een gemeenschappelijk pakket arbeidsrechten te garanderen die voorzien in gelijke behandeling met de onderdanen van de ontvangende lidstaat. In dit verband is artikel 12 inzake het recht op gelijke behandeling buitengewoon belangrijk, want dit is het artikel waarin bepaald wordt dat de voor arbeidsdoeleinden toegelaten onderdanen van derde landen, die werken en verblijven in een lidstaat, dezelfde arbeidsrechten moeten krijgen als die van nationale onderdanen en andere werknemers die afkomstig zijn uit de Europese Unie.
Uw rapporteur schaart zich volledig achter de krachtens artikel 12, lid 1, onder a) en b), toegekende rechten. In lid 1, onder a), worden de rechten op vakantie en betaling van werkloosheidsuitkeringen expliciet toegevoegd, aangezien deze deel uitmaken van de arbeidsverhoudingen.
Een pakket rechten toegekend krijgen brengt ook bepaalde verantwoordelijkheden met zich mee. Eén daarvan komt tot uiting in het recht op beroepsopleiding dat naar het oordeel van uw rapporteur afhankelijk moet worden gesteld van voldoende taalvaardigheid. Uw rapporteur steunt het recht op belastingvoordelen, op voorwaarde dat de werknemer uit derde landen voor belastingdoeleinden aangemerkt wordt als een ingezetene in de betreffende lidstaat. Uw rapporteur is van mening dat onderdanen van derde landen alleen toegang moeten krijgen tot procedures voor het verkrijgen van sociale woningen wanneer ze een permanente status krijgen in de EU – zoals de status van langdurig ingezetene – en een amendement hiertoe is opgenomen in het advies. De overdraagbaarheid van pensioenen of annuïteiten ter zake van ouderdom, overlijden (of invaliditeit) tegen het wettelijk geldende tarief van de uitkerende lidstaat of lidstaten bij verhuizing naar een derde land moet worden gegarandeerd en wordt in het advies nader toegelicht.
AMENDEMENTEN
De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk; |
(a) arbeidsvoorwaarden, zoals salaris, vakantie, arbeidstijd, ontslag en gezondheid en veiligheid op het werk; |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid; |
(b) vrijheid van vereniging en aansluiting bij of participatie in een werkgevers- of werknemersorganisatie of een andere organisatie waarvan de leden een bepaald beroep uitoefenen, met inbegrip van de door dergelijke organisaties verschafte voordelen, zoals informatie en steun, zonder dat wordt geraakt aan de nationale bepalingen inzake openbare orde en binnenlandse veiligheid; |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) onderwijs en beroepsopleiding; |
(c) onderwijs in de ruime zin van het woord (taal- en cultuurverwerving met het oog op een betere integratie) en beroepsopleiding; |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures; |
(d) erkenning van diploma's, certificaten en andere beroepskwalificaties, overeenkomstig de geldende nationale procedures ingevolge Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties1; |
|
1 PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter f | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(f) de uitbetaling van verworven pensioenrechten bij verhuizing naar een derde land; |
(f) de overdraagbaarheid van pensioenrechten of annuïteiten ter zake van ouderdom, overlijden of invaliditeit tegen het wettelijk geldende tarief van de uitkerende lidstaat of lidstaten bij verhuizing naar een derde land; |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(g) belastingvoordelen; |
(g) belastingvoordelen, op voorwaarde dat de werknemer in de betrokken lidstaat wordt beschouwd als een ingezetene voor belastingdoeleinden; |
Amendement 7 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 1 – letter i (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(i) voorlichting en advies van arbeidsbureaus; |
Amendement 8 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De lidstaten mogen de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken: |
2. De lidstaten mogen alleen in onderstaande gevallen de gelijke behandeling met nationale onderdanen beperken: |
Amendement 9 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(a) door voor toegang tot onderwijs en opleiding een bewijs van een passende taalvaardigheid te eisen. Voor toegang tot de universiteit kan worden verlangd dat aan specifieke onderwijsvoorwaarden wordt voldaan; |
Schrappen |
Amendement 10 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) door de bij lid 1, onder c), toegekende rechten te beperken wat studietoelagen en -beurzen betreft; |
Schrappen |
Motivering | |
Deze bepaling hoort eerder in een uniforme regeling voor het recht op onderwijs thuis. | |
Amendement 11 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken tot gevallen waarin de onderdaan van het derde land ten minste drie jaar op het grondgebied van de betrokken lidstaat verblijft of mag verblijven; |
(c) door de bij lid 1, onder h), toegekende rechten inzake huisvesting te beperken; |
Amendement 12 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(d) door de bij lid 1, onder a), b), en g), toegekende rechten te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben; |
Schrappen |
Amendement 13 Voorstel voor een richtlijn Artikel 12 – lid 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) door de bij lid 1, onder e), toegekende rechten, met uitzondering van het recht op werkloosheidsuitkeringen, te beperken tot werknemers uit derde landen die een baan hebben. |
Schrappen |
Amendement 14 Voorstel voor een richtlijn Artikel 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 bis Sancties |
|
De lidstaten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat schendingen van de in dit hoofdstuk vastgestelde rechten met doeltreffende, evenredige en afschrikkende maatregelen, zo nodig met inbegrip van sancties, worden beantwoord. |
PROCEDURE
Titel |
Procedure voor één enkele aanvraag voor een verblijfs- en werkvergunning |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0638 – C6-0470/2007 – 2007/0229(CNS) |
|||||||
Commissie ten principale |
LIBE |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
EMPL 15.1.2008 |
|
|
|
||||
Medeverantwoordelijke commissie(s) – datum bekendmaking |
13.3.2008 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Rumiana Jeleva 20.11.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
10.9.2008 |
4.11.2008 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
5.11.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
33 2 13 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jan Andersson, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Luigi Cocilovo, Jean Louis Cottigny, Jan Cremers, Proinsias De Rossa, Harald Ettl, Richard Falbr, Carlo Fatuzzo, Ilda Figueiredo, Joel Hasse Ferreira, Roger Helmer, Stephen Hughes, Karin Jöns, Sajjad Karim, Jean Lambert, Bernard Lehideux, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Jan Tadeusz Masiel, Maria Matsouka, Elisabeth Morin, Juan Andrés Naranjo Escobar, Siiri Oviir, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Pier Antonio Panzeri, Jacek Protasiewicz, Elisabeth Schroedter, José Albino Silva Peneda, Kathy Sinnott, Jean Spautz, Gabriele Stauner, Ewa Tomaszewska, Anne Van Lancker, Gabriele Zimmer |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Mihael Brejc, Françoise Castex, Gabriela Creţu, Rumiana Jeleva, Sepp Kusstatscher, Roberto Musacchio, Dimitrios Papadimoulis, Patrizia Toia, Georgios Toussas, Claude Turmes |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Giles Chichester, Árpád Duka-Zólyomi |
|||||||
PROCEDURE
Titel |
Procedure voor één enkele aanvraag van een verblijfs- en werkvergunning |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2007)0638 – C6-0470/2007 – 2007/0229(CNS) |
|||||||
Datum raadpleging EP |
14.12.2007 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
LIBE 15.1.2008 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
EMPL 15.1.2008 |
|
|
|
||||
Medeverantwoordelijke commissie(s) Datum bekendmaking |
EMPL 13.3.2008 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Patrick Gaubert 18.12.2007 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
27.3.2008 |
16.7.2008 |
7.10.2008 |
5.11.2008 |
||||
Datum goedkeuring |
5.11.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
44 2 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Alexander Alvaro, Catherine Boursier, Emine Bozkurt, Philip Bradbourn, Mihael Brejc, Kathalijne Maria Buitenweg, Maddalena Calia, Michael Cashman, Giusto Catania, Jean-Marie Cavada, Carlos Coelho, Gérard Deprez, Bárbara Dührkop Dührkop, Armando França, Urszula Gacek, Kinga Gál, Patrick Gaubert, Roland Gewalt, Jeanine Hennis-Plasschaert, Lívia Járóka, Ewa Klamt, Magda Kósáné Kovács, Henrik Lax, Baroness Sarah Ludford, Viktória Mohácsi, Javier Moreno Sánchez, Rareş-Lucian Niculescu, Athanasios Pafilis, Maria Grazia Pagano, Martine Roure, Sebastiano Sanzarello, Inger Segelström, Csaba Sógor, Vladimir Urutchev, Ioannis Varvitsiotis, Manfred Weber, Renate Weber, Tatjana Ždanoka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Simon Busuttil, Marco Cappato, Genowefa Grabowska, Ona Juknevičienė, Jean Lambert, Marian-Jean Marinescu, Antonio Masip Hidalgo |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Giuseppe Gargani, Fernand Le Rachinel |
|||||||
Datum indiening |
7.11.2008 |
|||||||