VERSLAG over de impact van namaak op de internationale handel
19.11.2008 - (2008/2133 (INI))
Commissie internationale handel
Rapporteur: Gianluca Susta
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de impact van namaak op de internationale handel
(2008/2133 (INI))
Het Europees Parlement,
– gezien het rapport van de OESO getiteld "De economische impact van namaak en piraterij" van 2007,
– gezien de mededeling van de Commissie van 10 november 2005 getiteld "Het communautair Lissabon-programma uitvoeren: een modern kmo-beleid voor groei en werkgelegenheid" (COM(2005)0551),
– gezien de mededeling van de Commissie van 4 oktober 2006 getiteld "Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)0567),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 april 2007 getiteld "Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs" (COM(2007)0183),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 februari 2008 over de EU-strategie voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs[1],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler - Externe aspecten van het concurrentievermogen[2],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juni 2008 over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek[3],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de trans-Atlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten[4],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en de Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst[5],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over de economische en handelsbetrekkingen met Korea[6],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 mei 2008 over de economische en handelsbetrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN)[7],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 oktober 2005 over de vooruitzichten voor de handelsbetrekkingen tussen de Europese Unie en China[8],
– gezien de mededeling van de Commissie van 25 oktober 2006 getiteld "EU – China: Hechtere partners, groeiende verantwoordelijkheden" (COM(2006)0631) en het begeleidende werkdocument, getiteld "Hechtere partners, groeiende verantwoordelijkheden - Document betreffende het handels- en investeringsbeleid van de EU ten aanzien van China: Concurrentie en partnerschap" (COM(2006)0632),
– gezien Verordening (EG) nr. 3286/94 van de Raad van 22 december 1994 tot vaststelling van communautaire procedures op het gebied van de gemeenschappelijke handelspolitiek met het oog op de handhaving van de rechten die de Gemeenschap ontleent aan internationale regelingen voor het handelsverkeer, in het bijzonder die welke onder auspiciën van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) werden vastgesteld, (verordening inzake handelsbelemmeringen),
– gezien de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008 getiteld "Een strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa" (COM(2008)0465),
– gezien de mededeling van de Commissie van 21 februari 2001 getiteld "Actieprogramma: versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding" (COM(2001)0096),
– gezien de mededeling van de Commissie van 26 februari 2006 getiteld "Jongste ontwikkelingen rond het EG-actieprogramma - Versnelde actie ter bestrijding van HIV/aids, malaria en tuberculose in het kader van de armoedebestrijding" (COM(2003)0093),
– gezien de mededeling van de Commissie van 26 oktober 2004 getiteld "Een coherent Europees beleidskader voor externe maatregelen tegen HIV/aids, malaria en tuberculose" (COM(2004)0726),
– gezien Verordening (EG) nr. 816/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de verlening van dwanglicenties voor octrooien inzake de vervaardiging van farmaceutische producten voor uitvoer naar landen met volksgezondheidsproblemen,
– gezien Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties,
– gezien het verslag van de Commissie van 19 mei 2008 over de douaneactiviteiten van de Gemeenschap ter bestrijding van namaak en piraterij,
– gezien Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)[9],
– gezien de mededeling van de Commissie "Strategie voor de ontwikkeling van de douane-unie" (COM(2008)0169) van 1 april 2008,
– gezien het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM(2006)0168),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 juni 2008 over veertig jaar douane-unie[10],
– gezien Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten[11],
– gezien Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten[12],
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie juridische zaken (A6‑0447/2008),
A. overwegende dat een efficiënte bestrijding van het fenomeen van namaak noodzakelijk is om de doelstellingen van de vernieuwde Agenda van Lissabon te behalen, zowel inzake interne als externe aspecten die door de Commissie uiteengezet werden in de mededeling van 18 april 2007 "Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs" (COM(2007)0183),
B. overwegende dat de Europese Unie op wereldvlak de tweede grootste importeur is van goederen en diensten en dat de buitengewone openheid en transparantie van haar eenheidsmarkt enorme kansen biedt maar tegelijk ook een groot risico vormt voor de invasie van namaakproducten,
C. overwegende dat de economie van de Europese Unie zich toelegt op producten van hoge kwaliteit en met grote toegevoegde waarde, dikwijls met merknamen, octrooien of geografische herkomstbenamingen beschermd, en dat deze door hun hoedanigheid waarschijnlijk het meest voor namaak vatbaar zijn,
D. overwegende dat de ernstige schendingen van de Intellectuele Eigendomsrechten (IER) niet-tarifaire handelsbarrières vormen die de toegang tot de markten van derde landen moeilijker en duurder maken, vooral voor de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die slechts beschikken over beperkte middelen,
E. overwegende dat de Europese concurrentiekracht traditioneel gezien verbonden is aan de kwaliteit van de arbeidskrachten en, in steeds toenemende mate, vooral voor de kmo's, ook aan onderzoek, aan ontwikkeling, aan innovatie en de daarbij horende IER,
F. overwegende dat de IER, inclusief de geografische aanduidingen en de oorsprongsbenamingen, niet altijd op een efficiënte wijze beschermd worden door handelspartners van de EU,
G. overwegende dat er sprake is van een groot en toenemend aantal soorten namaakproducten dat niet meer beperk is tot luxegoederen en kwaliteitsartikelen, maar ook gewone gebruiksvoorwerpen gaat omvatten, o.a. speelgoed, geneesmiddelen, schoonheidsproducten en levensmiddelen,
H. overwegende dat de internationale handel met schending van industriële eigendomsrechten volgens een recente studie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2005 naar schatting 150 miljard euro vertegenwoordigde, te verhogen met handelstransacties binnen de nationale grenzen en de namaakproducten en roofkopieën die over het internet verhandeld worden,
I. overwegende dat in 2007 het aantal goederen dat wegens schending van de IER door de douanediensten van de Europese Unie in beslag werd genomen met 17% is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar, waarbij cosmetica en producten voor persoonlijke hygiëne een stijging zagen van 264 %, speelgoed van 98 % en geneesmiddelen van 51 %,
J. overwegende dat het fenomeen van namaak en piraterij alarmerende gevolgen heeft voor de economie van de Europese Unie en voor het hele Europese socio-economische stelsel, zoals een inperking van bevorderingen tot innovatie, een afremming van directe buitenlandse investeringen (DBI), een onttrekking van gekwalificeerde arbeidsplaatsen aan de industrie en het ontstaan van een milieu dat de ontwikkeling van een grijs circuit, dat parallel loopt aan het legale circuit, in de hand werkt en dat wordt beheerst door de georganiseerde misdaad,
K. overwegende dat het rapport van 2007 van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa over de economische weerslag van namaak en roofkopieën ("The economic impact of counterfeiting and piracy") en het komend fase II-rapport van de OVSE over illegaal kopiëren van digitale inhoud ("Piracy of digital content") de wereldwijde omvang, snelle toename en schadelijke weerslag van digitaal roofkopiëren voor de rechthebbenden benadrukt,
L.. overwegende dat namaak ernstige schade toebrengt aan het milieu, zowel door de ontoereikende kwaliteitsnormen van nagemaakte goederen als door de hoge kosten voor hun verwerking en vernietiging,
M. overwegende dat de procedures om namaak te bestrijden ingewikkeld, duur en tijdrovend zijn, vooral voor kmo's,
N. overwegende dat de eenheidsmarkt aan de Europese consument de mogelijkheid biedt om op een vrije, transparante en veilige manier te kiezen welke producten hij/zij koopt en dat namaak, als het niet op het juiste moment bestreden wordt, niet alleen het beginsel van vertrouwen aantast dat juist de hoeksteen vormt van het hele systeem maar bovendien ook ernstige risico's met zich kan meebrengen voor de veiligheid, de gezondheid en, in uitzonderlijke gevallen, het leven van de consument zelf, en dat het daarom noodzakelijk is de rechten van de consument zo goed mogelijk te waarborgen,
O. overwegende dat initiatieven ter bevordering van het consumentenbewustzijn van de gevaren van aankoop van namaakproducten voor gezondheid en veiligheid en van de gevolgen in het algemeen een doeltreffend middel zijn om namaak te bestrijden,
P. overwegende dat er strenger opgetreden moet worden tegen namaak van producten die rechtstreekse invloed op de volksgezondheid uitoefenen,
Q. overwegende dat de aanhoudende verschillen tussen de wetgevingen van de lidstaten op het vlak van de IER, in het bijzonder wat betreft de strafmaatregelen die in dat opzicht gehanteerd worden, de onderhandelingspositie van de Europese Unie verzwakken en de inspanningen kunnen ondermijnen die tot op heden geleverd werden om te komen tot een efficiëntere bestrijding van het fenomeen op internationaal niveau,
R. overwegende dat de vereenvoudigde procedure van artikel 11 van verordening (EG) nr. 1383/2003 van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten, uitstekende resultaten oplevert in lidstaten als Portugal, Griekenland, Hongarije, Nederland en Litouwen, die vernietiging van grote hoeveelheden namaakgoederen op korte termijn en tegen betrekkelijk lage kosten mogelijk maken,
S. overwegende dat op de topconferentie van de G8 van 2006 in Sint-Petersburg het wereldomvattend karakter van het probleem van namaak en roofkopieën is erkend, en dat erop is aangedrongen de samenwerking tussen de landen van de G8, derde landen en de bevoegde internationale instellingen te verbeteren,
T. overwegende dat op de volgende G8-topconferentie van Heiligendamm een werkgroep intellectueel-eigendomsrechten is ingesteld ter bestrijding van namaak en roofkopieën in het kader van het zogenaamd proces van Heiligendamm[13],
U. overwegende dat de Europese Unie, Japan en de Verenigde Staten in 2007 hebben aangekondigd onderhandelingen te zullen opstarten met het oog op een nieuw multilateraal akkoord dat als doel heeft ondersteuning te bieden aan de realisering van de IER en de bestrijding van het fenomeen van namaak en piraterij (Anti-Counterfeiting Trade Agreement – ACTA),
V. overwegende dat succesvolle afsluiting van de ACTA-overeenkomst de mogelijkheid biedt van gemeenschappelijke normen voor civiel-, straf- en administratiefrechtelijke bescherming, betere samenwerking tussen de instellingen en met de privé sector, en integratie van technische bijstandsprojecten om de inachtneming van intellectueel-eigendomsrechten eenvoudiger, veiliger en minder kostbaar te maken,
W. overwegende dat het noodzakelijk is het onderscheid te benadrukken tussen generische geneesmiddelen, waarvan de verspreiding en de verkoop gestimuleerd moet worden zowel in de Europese Unie als in de ontwikkelingslanden, en namaakgeneesmiddelen die enerzijds gevaarlijk zijn voor de volksgezondheid en anderzijds aan de basis liggen van belangrijke economische verliezen voor ondernemingen uit de sector en de ontwikkeling van nieuwe uitvindingen kunnen vertragen, zonder dat zij overigens ten goede kunnen komen aan de bevolking van de minst ontwikkelde landen, en dat nagemaakte geneesmiddelen bovendien niet meer dan een deel van de illegale geneesmiddelen vertegenwoordigen,
X. overwegende dat het internet en de distributienetten van de grijze handel voor producten die rechtstreekse invloed op de volksgezondheid hebben, in hoge mate bijdragen tot de verspreiding van namaakproducten die gevaarlijk voor de volksgezondheid zijn,
Y. overwegende dat de Europese Unie zich blijft inspannen om de uitvoeringsmaatregelen voor de intellectueel-eigendomsrechten te harmoniseren, meer in het bijzonder aan de hand van een voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM (2005) 276), en dat de procedure niet moet worden omzeild met onderhandelingen over het handelsverkeer die buiten het bereik van de normale besluitvormingsprocessen in de Europese Unie vallen,
Z. overwegende dat het ook van het grootste belang is dat maatregelen tot handhaving van de intellectueel-eigendomsrechten zodanig opgesteld worden dat ze de vernieuwing of concurrentie niet hinderen, de beperkingen en uitzonderingen op intellectueel-eigendomsrechten of bescherming van persoonlijke gegevens niet opheffen, niet de vrije informatiestroom beperken of geen onredelijke last voor het rechtmatig handelsverkeer betekenen,
AA. overwegende dat de Europese Unie haar inzet voor daadwerkelijke en evenwichtige toepassing van intellectueel-eigendomsrechten aangetoond heeft door na grondig onderzoek van het Europees Parlement en de Raad over een heel aantal jaren, ter zake een reeks richtlijnen aan te nemen,
AB. overwegende dat het, als er wettelijke maatregelen worden overwogen, van fundamenteel belang is het belangrijke verschil te erkennen tussen intellectuele en materiële eigendomsrechten, en derhalve tussen inbreuk op rechten en diefstal,
AC. overwegende dat elke inbreuk op intellectueel-eigendomsrechten schade oplevert voor handelsverkeer en bedrijfsleven, maar dat inbreuk op commerciële schaal gepaard gaat met nog andere en wijdverbreide gevolgen,
AD. overwegende dat in het geval van octrooien op farmaceutische producten, inbreuken op octrooien van geval tot geval dienen te worden beoordeeld op basis van inhoudelijke argumenten tijdens een civiele procedure wegens inbreuk op een octrooi, terwijl inbreuken op auteursrecht en handelsmerk als opzettelijke delicten worden beschouwd,
Multilateraal kader
1. vindt dat het systeem van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) voor een verdere erkenning van de IER op internationaal niveau wil zorgen door te voorzien in een algemeen aanvaard beschermingsniveau dankzij de overeenkomst inzake de handelsaspecten van Intellectuele Eigendom (TRIPS), de dialoog tussen de lidstaten en met andere instellingen zoals de Wereldorganisatie Intellectuele Eigendom (WIPO) en de Wereld Douane Organisatie (WDO), alsook een mechanisme voor preventie en beslechting van geschillen;
2. vraagt aan de Commissie om bij de Raad de TRIPS voort te zetten zodat de minimale voorschriften die in de nationale wetgevingen worden ingevoerd, gepaard gaan met effectieve maatregelen voor de uitvoering en de bestrijding van schendingen;
3. meent dat de flexibiliteit van de TRIPS-overeenkomst, die in de verklaring van Doha over volksgezondheid bevestigd is, behouden moet worden voor zover ze evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden van de octrooien en die van de eindgebruikers nastreeft,
4. vraagt aan de Commissie om bij het Europees Parlement voorstellen in te dienen om te zorgen dat in de TRIPS-overeenkomst naar behoren aandacht wordt besteed aan uitvoer, doorvoer en overslag, en de argumenten voor of tegen verdere veranderingen in de overeenkomst te onderzoeken, om een eerlijk evenwicht tussen de belangen van de rechthebbenden en die van de potentiële gebruikers van intellectueel-eigendomsrechten te vinden. Hierbij dient vooral rekening gehouden te worden met het ontwikkelingsniveau van de partners en dient men producerende landen, landen van doorvoer en landen die nagemaakte en gepirateerde goederen gebruiken van elkaar te onderscheiden;
5. verheugt zich over de vooruitgang in de technische bijstandsprogramma's van de Europese Unie, die tot betere inachtneming van de intellectueel-eigendomsrechten in de opkomende en ontwikkelingslanden bijgedragen hebben, en wijst erop dat het van belang is om de programma's voort te zetten, gezien het heilzame doel dat hierdoor kan worden verwezenlijkt, zowel in termen van duurzame economische ontwikkeling als door hun belangrijke functie in de strijd tegen namaak;
6. vraagt aan de Commissie en aan de lidstaten om specifieke initiatieven, ondersteund door de juiste financiële middelen, te ondernemen ten voordele van uitgebreider vorming van de verbruiker in Europa, en ook in de ontwikkelingslanden om de risico's te vermijden die verbonden zijn aan mogelijks gevaarlijke namaakproducten;
7. onderschrijft de oplossingen die op de 12de Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling in het kader van het initiatief Creative Africa voorgesteld zijn, die de creatieve nijverheid als levensbelangrijke factor voor de groei van de ontwikkelingslanden beschouwen en andermaal de centrale rol van de IE voor de duurzame ontwikkeling van de gebieden in kwestie bevestigen;
8. vraagt de Commissie en de lidstaten om opstelling van een protocol tegen namaak voor te stellen en te steunen, ter aanvulling van het internationaal verdrag van Palermo tegen de georganiseerde misdaad;
9. wijst erop dat, in enkele opkomende economieën, de productie van nagemaakte en gepirateerde goederen een alarmerende omvang heeft aangenomen. Ondanks zijn tevredenheid over de samenwerkingsinitiatieven die tot op heden in het leven geroepen zijn, is het van mening dat speciale maatregelen noodzakelijk zijn om de coördinatie tussen douanediensten, juridische en politionele instanties met de belanghebbende landen te verstevigen, alsook om de harmonisatie van de wetgevingen van deze landen met die van de Europese Unie aan te moedigen;
10. vraagt de Commissie om in aansluiting op artikel 3, lid 2[14], van Richtlijn 2004/48/EG van 29 april 2004 van het Europees Parlement en de Raad tot handhaving van intellectueel-eigendomsrechten , internationale voorzorgsmaatregelen te treffen om erop toe te zien dat betere beveiliging van octrooien in geen enkele vorm misbruikt wordt om het rechtmatig handelsverkeer te belemmeren;
11. moedigt de Commissie en de lidstaten aan om hun samenwerking met de euromediterrane partnerlanden in het Euromed-marktprogramma uit te breiden en in het Euromediterraan gebied een gemeenschappelijke benadering van wetgeving, procedures en tenuitvoerlegging in verband met douanesamenwerking, alsook bestrijding van namaak en roofkopieën te bevorderen om het handelsverkeer tussen de Euromediterrane partnerlanden vlotter te laten verlopen;
12. is ervan overtuigd dat het geschillenbeslechtingsorgaan van de WTO, die samen met de Europese en nationale rechtspraak een betere bescherming van de industrie en van de Europese consumenten kan garanderen met behulp van de consolidatie van een jurisprudentie die de inhoud en het draagvlak van de TRIPS-overeenkomst versterkt, met het oog op intensievere bestrijding van namaak frequenter en gerichter moet worden ingezet;
13. stelt nogmaals dat elke vorm van harmonisering van materieel recht de nationale soevereiniteit en de internationale verdragen op dit gebied moet eerbiedigen;
Anti-Namaak Handelsverdrag (ACTA) en andere bilaterale en regionale initiatieven van de Europese Unie
14. vraagt aan de Commissie om, overeenkomstig de onderhandelingen in multilaterale context, de bestrijding tegen namaak en piraterij voort te zetten ook door middel van bilaterale, regionale en multilaterale akkoorden om de wetgevingen en de effectieve toepassing ervan meer op elkaar af te stemmen en te voorzien in de oprichting van efficiënte systemen voor de beslechting van geschillen en voor het nemen van sancties ingeval de afgesproken verplichtingen niet nageleefd worden;
15. verzoekt de Commissie en de lidstaten de ACTA-onderhandelingen onder voorwaarden van zo groot mogelijke doorzichtigheid voor de EU-burgers te voeren, vooral voor wat betreft de definitie van de termen "namaak" en "roofkopie/piraterij" en de geplande strafrechtelijke sancties; is van mening dat de maatschappelijke gevolgen van het verdrag en de gevolgen voor de burgerlijke vrijheden moeten worden geëvalueerd; geeft zijn steun voor de oprichting van een werkgroep die met het onderzoek van het verdrag belast wordt door het onderwerp in de dialoog tussen de Europese Unie en derde landen en in het kader van maatregelen voor samenwerking met de betreffende landen ter sprake te brengen;
16. is van mening dat het nog niet zeker is of het EG-Verdrag een wettelijke grondslag biedt voor Gemeenschapsmaatregelen in het kader waarvan soort en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden bepaald en dat de Commissie dientengevolge mogelijk niet bevoegd is om namens de Gemeenschap te onderhandelen over een overeenkomst waarin aard en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden vastgesteld die moeten worden genomen tegen schendingen van handelsmerk en auteursrecht;
17. benadrukt dat in alle overeenkomsten over de eerbiediging van intellectueel-eigendomsrechten die in overweging genomen worden, onderscheid moet worden gemaakt tussen persoonlijk gebruik zonder winstoogmerk, en frauduleus en opzettelijk in de handel brengen van namaakproducten en roofkopieën;
18. vraagt de Commissie om met derde landen te onderhandelen over de oprichting van speciale eenheden om namaak te bestrijden;
19. vraagt de Commissie om erop toe te zien dat ACTA de overheid geen toegang geeft tot computers en andere elektronische voorzieningen van particulieren;
20. spreekt zijn waardering uit voor de groeiende belangstelling voor het ACTA waarvan een aantal WTO-landen blijk geeft, is van mening dat moet worden getracht opkomende economieën als China, India en Brazilië, en regionale handelsblokken als de Mercosur, Caricom en Asean - op te nemen opdat zij deelnemen aan de onderhandelingen over het verdrag, door hen te verzoeken zich er voortaan op vast te leggen naleving van IER op hun grondgebied te waarborgen;
21. vraagt de Commissie om het gevaar van tegenspraak en overlapping van de ACTA- met de TRIPS-overeenkomst en andere internationale verdragen over intellectueel-eigendomsrechten te vermijden;
22. vraagt de Commissie om erop toe te zien dat ACTA zich enkel op maatregelen voor inachtneming van intellectueel-eigendomsrechten concentreert, en niet op inhoudelijke aspecten van intellectuele eigendomsrechten, zoals de omvang van de bescherming, beperkingen en uitzonderingen;
23. vraagt de Commissie om erop toe te zien dat er van ACTA geen gebruik gemaakt wordt om het bestaand Europees raamwerk voor de handhaving van intellectueel-eigendomsrechten te veranderen, maar dat de overeenkomst volledig het evenwicht weerspiegelt dat met de verschillende overeenkomstige richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad bereikt is, en meer in het bijzonder overweging 2 van Richtlijn 2004/48/EG;
24. verzoekt de Commissie en het voorzitterschap duidelijkheid te verschaffen over de rol en bevoegdheden van het artikel 133 comité en de andere comités die betrokken zijn bij de ACTA-onderhandelingen;
25. meent dat de Commissie in de lopende onderhandelingen een aantal punten van scherpe kritiek op ACTA in aanmerking moet nemen - dat het namelijk de rechthebbenden van handelsmerken en auteursrecht in staat kan stellen om zonder behoorlijke juridische procedure inbreuk op de persoonlijke levensfeer van vermeende overtreders te plegen, dat het inbreuken op auteursrecht en handelsmerken zonder commerciële oogmerken aan verdere strafrechtelijke vervolging kan blootstellen, de beheerstechnologie voor digitale rechten te nadele van "eerlijke" gebruiksrechten kan verbeteren, een procedure voor de beslechting van geschillen buiten de bestaande WTO-structuren kan instellen, en ten slotte, dat het alle verdrag sluitende partijen kan dwingen op te komen voor de kosten van vervolging van overtredingen van auteursrechten en handelsmerken;
26. vraagt de Commissie in dit verband daarom om voor aanhoudende en doorzichtige openbare raadpleging te zorgen, de voordelen van een dergelijke raadpleging tegenover alle landen te verdedigen die aan de onderhandelingen deelnemen, en te zorgen dat het Europees Parlement regelmatig en uitvoerig over de stand van zaken in de onderhandelingen op de hoogte gehouden wordt;
27. wijst erop dat het EG-Verdrag uitzonderingsregelingen bevat voor de onderhandeling over en sluiting van overeenkomsten omtrent de handelsaspecten van de intellectuele eigendom die betrekking hebben op handel in culturele en audiovisuele diensten; wijst erop dat de onderhandeling over en sluiting van overeenkomsten in dergelijke gevallen onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap en haar lidstaten valt; en wijst er verder op dat voor de onderhandeling over dergelijke overeenkomsten, naast een communautaire besluit overeenkomstig de relevante bepalingen van het Verdrag, de gezamenlijke goedkeuring van de lidstaten vereist is en dat overeenkomsten die op deze wijze tot stand komen, gezamenlijk moeten worden gesloten door de Gemeenschap en haar lidstaten;
28. wijst de Commissie in het kader van de ACTA-onderhandelingen op artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie betreffende de bescherming van de persoonlijke gegevens en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[15];
29. is van mening dat het algemeen belang van openbaarmaking van de voorbereidende ontwerpteksten in verband met de ACTA, o.m. tussentijdse verslagen, alsook van de onderhandelingsopdracht van de Commissie, niet opzij moet worden gezet wegens artikel 4 van verordening (EG) nr. 1049/2001[16] en verzoekt de Raad artikel 255 van het EG-Verdrag zodanig toe te passen dat documenten zo ruim mogelijk toegankelijk zijn, indien de uit hoofde van de wetgeving inzake gegevensbescherming noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn getroffen;
30. stelt met spijt vast dat de bescherming van intellectueel-eigendomsrechten in Turkije nog niet op het niveau van de Europese Unie ligt en bijgevolg moet worden herzien; herinnert eraan dat Turkije pas een geloofwaardige kandidaat voor toetreding wordt als het in staat is om de verworvenheden van de Gemeenschap over te nemen en volledige eerbiediging van intellectueel-eigendomsrechten op zijn grondgebied te waarborgen;
Betrekkingen EU-China
31. vraagt de Chinese autoriteiten om meet inzet en krachtiger vervolging van schendingen van intellectueel-eigendomsrechten; neemt daarbij met waardering kennis van de verandering in de houding van de gerechtelijke instanties, die onlangs de aanspraak van EU-burgers op intellectueel-eigendomsrechten op Chinees grondgebied erkend, en plaatselijke ondernemingen veroordeeld hebben die zich aan schendingen van deze rechten schuldig gemaakt hebben;
32. stelt andermaal dat de samenwerking met de Chinese douanediensten uitgebreid moet worden en dat hen de nodige steun en bijstand van de overeenkomstige Europese overheidsdiensten moeten worden gewaarborgd;
33. wijst er met nadruk op dat 60 % van de namaakgoederen die door de douanediensten van de Europese Unie in beslag genomen worden van Chinese makelij zijn; vraagt de Europese Commissie om samen met de Chinese autoriteiten zo spoedig mogelijk een actieplan voor de strijd tegen namaak in te dienen;
Externe steunmaatregelen in de bestrijding van namaak
34. beveelt aan dat er een efficiënt controlemechanisme wordt opgericht voor de mogelijke schendingen van de IER die door verschillende overeenkomsten beschermd worden, te combineren met instrumenten voor commerciële impulsen voor een concrete inzet in de bestrijding van namaak;
35. wijst erop dat het reglement SAP onder meer voorziet in de mogelijkheid van de tijdelijke intrekking van de preferenties van die partners die onwettige handelspraktijken gebruiken; is van mening dat, in bijzonder ernstige schendingen van intellectuele eigendom, zoals schendingen die de openbare veiligheid en volksgezondheid ernstig in gevaar brengen, de Commissie moet overwegen een beroep te doen op het voornoemde ontmoedigende instrument;
36. is de mening toegedaan dat de verordening inzake handelsbelemmeringen een belangrijke hulp kan bieden aan de Europese ondernemingen die in verband met schendingen van het Intellectuele Eigendom moeilijkheden kennen bij de toegang tot markten van derde landen, en verzoekt de Commissie om het gebruik ervan te vergemakkelijken en te stimuleren, in het bijzonder voor de kmo's;
37. meent dat betere samenwerking tussen de Europese Unie en haar lidstaten in derde landen doeltreffender uitwisseling van informatie kan verzekeren, betere gebruikmaking van de beschikbare middelen en krachtiger uitwerking van initiatieven in de strijd tegen namaak, zowel op politiek-diplomatiek als louter technisch vlak;
38. nodigt de Commissie uit om van de markttoegangsteams in de EU-delegaties een tastbaar referentiepunt voor Europese ondernemingen (vooral de kmo's) te maken die klagen over schendingen van intellectuele eigendom;
Normatieve en organisatorische kwesties
39. neemt akte van de vele inspanningen geleverd door de Commissie met het oog op de consolidatie van het Intellectuele Eigendom in de Europese Unie en vraagt meer inzet voor de bestrijding van het fenomeen van namaak en de harmonisatie van de wetgevingen die van kracht zijn in de lidstaten;
40. stelt vast dat binnen de Europese Unie een geharmoniseerde omschrijving van de begrippen "namaak" en "roofkopie/piraterij" ontbreekt, en dat de omschrijvingen van de lidstaten onderling verschillen;
41. stelt vast dat namaak en - vooral - roofkopieën in een geglobaliseerde economie op verontrustende wijze uitbreiden, en dat dit ernstige gevolgen heeft voor het mededingingsvermogen van de Europese Unie, haar ondernemingen, ontwerpers en consumenten; vraagt de lidstaten dan ook om de consumenten voldoende van de gevaren van namaak en roofkopieën op de hoogte te brengen, vooral de aanzienlijke risico's die namaakproducten, o.a. geneesmiddelen, inhouden voor hun veiligheid en gezondheid;
42. verzoekt de Commissie om gericht onderzoek naar de gevaren van namaakartikelen voor veiligheid en gezondheid te voeren om na te gaan of er verdere maatregelen nodig zijn;
43. verzoekt de Commissie om alles in het werk te stellen om in de Europese rechtspleging overeenstemming te bereiken over minimumsancties voor ernstige schendingen van intellectueel-eigendomsrechten;
44. meent dat harmonisering van de bestaande nationale wetgeving tegen namaak nodig is om consequente en doeltreffende uitvoering van de komende ACTA-overeenkomst te verzekeren;
45. benadrukt de noodzaak van een betere coördinatie in de EG van de diensten die zich bezighouden met de bestrijding van namaak en benadrukt ook een betere verspreiding van de Europese initiatieven die door haar in dit opzicht genomen worden, aangezien de opdeling van de strafstelsels schadelijk voor de binnenmarkt is en de Europese Unie in haar onderhandelingen over het handelsverkeer in een zwakkere positie dringt; stelt ook met nadruk dat de openbare en privé sector hun samenwerking moeten uitbreiden om de strijd tegen namaak actiever, dynamischer en doeltreffender te maken;
46. stelt met nadruk dat er aangepaste en doorlopende opleidingen voor het personeel van douanediensten, politierechters en andere belanghebbende beroepsgroepen nodig zijn, en dat de lidstaten ertoe aangezet moeten worden om eenheden op te richten die speciaal met de strijd tegen namaak belast zijn;
47. stelt vast dat de Europese Commissie in haar witboek over sport van juli 2007 erkent dat de uitbating van sportrechten voor haar economische levensvatbaarheid afhankelijk is van doeltreffende mogelijkheden tot bescherming tegen schendingen van intellectuele eigendom op nationaal en internationaal niveau, en vraagt dat er bij elk optreden in de strijd tegen namaak en digitale roofkopieën rekening gehouden wordt met de rechthebbenden van sportactiviteiten;
48. beveelt een verdere vervolmaking en een betere coördinatie aan van de douaneprocedures in de Europese Unie zodat de toegang van nagemaakte en gepirateerde producten tot de eenheidsmarkt aanzienlijk beperkt wordt; is de mening toegedaan dat een efficiëntere bestrijding van vervalsing rekening dient te houden met de prominente rol die Internet heeft verworven in de commercialisering en de promotie van nagemaakte en gepirateerde producten; vraagt de Europese Commissie bovendien om bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in te dienen om de Europese Unie en haar lidstaten van kwalitatieve en statistische gegevens over namaak op EU-niveau te voorzien, vooral via internet;
49. verzoekt de Commissie de specifieke kenmerken van het gebruik van het internet voor de verspreiding van namaakproducten in overweging te nemen en de weerslag ervan op de economie van de lidstaten te bepalen door statistische instrumenten te ontwerpen die gecoördineerde tegenactie mogelijk kunnen maken;
50. verzoekt de Commissie een dienstverlenende instantie voor kmo's op te richten of mogelijk te maken, bij voorkeur in andere dienstverlenende voorzieningen geïntegreerd, om de kmo's technische bijstand in de procedures tegen namaakproducten te verlenen;
51. beschouwt het als essentieel dat de Europese industrie eigen steun en bijstand verleent aan de initiatieven die genomen zullen worden door de Europese instellingen; beschouwt het als bijzonder essentieel dat de kmo's zich in dergelijke omstandigheden bevinden die het toelaten hun rechten vooral met betrekking tot de schendingen van de IER in derde landen te verdedigen;
52. verzoekt de Commissie en de lidstaten om initiatieven aan te moedigen om de consument beter bewust te maken van de gevolgen van aankoop van namaakgoederen; benadrukt de belangrijke rol die het bedrijfsleven in dergelijke initiatieven te vervullen heeft;
53. vindt dat initiatieven van het bedrijfsleven met het oog op gebruik van moderne technologie om oorspronkelijke producten beter van namaak te kunnen onderscheiden, in het belang van de naspeurbaarheid aanmoediging verdienen, en vraagt de Commissie om dit soort constructieve initiatieven te bevorderen en te bestendigen;
54. roept de lidstaten die Richtlijn 2004/48/EG nog niet hebben omgezet op om dat onverwijld te doen; verzoekt de lidstaten aan de EU-grenzen geen uitzonderingen voor reizigers of bedrijven te maken, want de invoer van piraatproducten is in de meeste gevallen schadelijk;
55. benadrukt dat de vier fundamentele vrijheden van de interne markt dienen te worden gerespecteerd, en dat het functioneren ervan dient te worden verbeterd;
56. roept de Commissie op gegevens te verzamelen over de schadelijke gevolgen van piraatproducten voor de gezondheid van consumenten en over consumentenklachten met betrekking tot piraatproducten; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat deze gegevens beschikbaar worden gemaakt voor de autoriteiten in alle lidstaten;
57. benadrukt in dit verband de noodzaak om alle belanghebbenden te mobiliseren om de instrumenten in de strijd tegen namaak en piraterij op de interne markt efficiënter te maken;
58. verzoekt de lidstaten het aantal douaneambtenaren op hun grondgebied te verhogen, en een dienst in het leven te roepen die zichtbaar is voor derden (o.a. lidstaten, derde landen, communautaire instellingen, ondernemingen en particulieren), en belast is met de strijd tegen namaak en met de informatie over dit probleem;
59. wijst de lidstaten op het belang van een communautair octrooi en van een octrooirechtspraak als instrument om naleving van de intellectueel-eigendomsrechten van de gebruikers in de hele Unie te waarborgen, en innoverende ondernemingen aldus in staat te stellen hun uitvindingen optimaal te beschermen en er meer voordeel aan te ontlenen;
60. verzoekt de lidstaten om in de strijd tegen namaak en piraterij meer voorlichting en informatie te verstrekken in toeristische gebieden en op beurzen voor bedrijven en particulieren;
61. wijst op het belang van het harmoniseren van intellectueel-eigendomsrechten en van bestaande nationale en communautaire industriële octrooien in de strijd tegen namaak, en roept de lidstaten op bedrijven ertoe aan te moedigen hun diensten en producten te beschermen, door handelsmerken, ontwerpen, patenten en dergelijke te registreren, zodat hun intellectueel-eigendomsrechten beter kunnen worden gehandhaafd;
62. roept de Commissie op een scorebord te ontwikkelen waarmee consumentengedrag in de lidstaten kan worden gemeten, zodat piraatproducten verder kunnen worden bestreden, en een netwerk in het leven te roepen voor een snelle uitwisseling van informatie over de nagemaakte producten, daarbij gebruik makend van de nationale contactpunten en van de moderne instrumenten voor de uitwisseling van informatie;
63. verzoekt de lidstaten de coördinatie tussen hun douanediensten op te voeren, en de communautaire voorschriften inzake douanerechten in de hele Unie op dezelfde manier toe te passen;
64. roept de lidstaten op om, samen met de Commissie, een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen voor de vernietiging van piraatproducten.
65. verzoekt de Commissie alle lidstaten aan te moedigen tot tenuitvoerlegging van de vereenvoudigde procedure van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1383/2003 van 21 juli 2003 van de Raad houdende maatregelen tegen goederen die onder verdenking van inbreuk op intellectueel-eigendomsrechten staan en goederen waarvan de inbreuk aangetoond is[17];
66. stelt verder voor dat er op belangrijke punten een verschil is tussen namaak (namaakproducten/schending van handelsmerk op commerciële schaal) en piraterij (schending van auteursrecht op commerciële schaal), en dat moet worden overwogen om beide vormen afzonderlijk en gescheiden te behandelen, met name gezien de dringende noodzaak van de aanpak van wijdverbreide volksgezondheids- en veiligheidsrisico's die vaak gepaard gaan met namaakproducten;
67. steunt met betrekking tot de volksgezondheid de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie omtrent nagemaakte medicijnen: een medicijn dat met opzet en frauduleus wordt voorzien van een etiket dat misleidende informatie bevat over zijn identiteit of herkomst. Voor het betreffende medicijn kan een octrooi verleend zijn of het kan een generiek product zijn. Sommige nagemaakte producten bevatten goede stoffen en andere slechte of zelfs helemaal geen actieve stof. Weer andere bevatten niet genoeg actieve stof of zitten in een misleidende verpakking;
68. wijst, in het kader van maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, op het belang van naleving van grondrechten zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevens;
Slotoverwegingen
69. nodigt de Commissie uit om, in samenspraak met de Raad en de lidstaten, een duidelijk, gestructureerd en ambitieus beleid uit te stippelen dat, samen met de interne initiatieven op het gebied van douane en op strafrechtelijk vlak, de "externe" maatregelen van de Europese Unie en van haar lidstaten wat betreft namaak en piraterij coördineert en stuurt;
70. vraagt de Commissie om aanvullende maatregelen bij de wettelijke normen aan te moedigen, en meer in het bijzonder meer bewustzijn te bevorderen van de gevaren van namaak, om de benadering van namaak en roofkopieën door het publiek te helpen veranderen;
71. meent dat de Commissie een internationaal scorebord voor namaak in overweging zou moeten nemen, eventueel naar het voorbeeld van het scorebord voor de interne markt, dat duidelijk de landen zou aangeven die in de strijd tegen namaakgoederen onder het gemiddelde presteren;
72. verzoekt de raad en de Commissie met klem het Parlement in staat te stellen een meer centrale rol te spelen in de bestrijding van namaak; vindt het bijzonder raadzaam dat de EU haar politieke aanwezigheid bevordert in de gespecialiseerde internationale bijeenkomsten zoals het Global Anti-counterfeiting and Privacy Congress alsmede bij de internationale organisaties die betrokken zijn bij de bescherming van het intellectuele eigendom;
73. verzoekt de Commissie en de Raad het Parlement volledig op de hoogte te houden van en te betrekken bij alle desbetreffende initiatieven; is van mening dat het Europees Parlement, in de geest van het Verdrag van Lissabon, volledig bij de ACTA-onderhandelingen betrokken moet worden;
-o0o-
74.verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.
- [1] Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0053.
- [2] PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 128.
- [3] Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0247.
- [4] PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.
- [5] PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.
- [6] Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0629.
- [7] Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0195.
- [8] PB C 233 E van 28.9.2006, blz. 103.
- [9] PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.
- [10] Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0305.
- [11] PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45.
- [12] PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.
- [13] Verklaring van de G8-topconferentie : Groei en verantwoordelijkheid in de wereldeconomie (Growth and Responsibility in the World Economy), Heiligendamm, 7 juni 2007.
- [14] "De maatregelen, procedures en rechtsmiddelen moeten tevens doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn; zij worden zodanig toegepast dat het scheppen van belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien in waarborgen tegen misbruik van deze procedures."
- [15] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
- [16] Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie - PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
- [17] PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.
TOELICHTING
De mededeling van de EC "Europa als wereldspeler" van 2006 heeft erkend dat het, in het kader van de multilaterale en bilaterale initiatieven, nodig is de buitenlandse aspecten van de Europese concurrentiekracht te versterken en nieuwe impulsen te geven aan de bestrijding van namaak in derde landen.
Het is niet te verwaarlozen wat er op het spel staat. De markt van vervalsingen is goed voor ongeveer 500 miljard euro, ofwel circa 7-10% van de wereldmarkt. De Europese markt heeft zich toegelegd op luxeartikelen met een hoge toegevoegde waarde, vaak beschermd door IER. De verdediging van het Intellectuele Eigendom is een essentieel instrument om de buitenlandse concurrentiekracht van de Europese industrie te ondersteunen en een al even belangrijke bijdrage tot het succes van de "Strategie van Lissabon".
Het zou echter misleidend zijn te geloven dat nieuwe initiatieven inzake de bestrijding van namaak enkel geplaatst worden in het exclusieve belang van de communautaire industrie. Naast de ernstige economische schade die toegebracht wordt aan de bedrijven door de namaak en de piraterij, gaan door deze illegale praktijken elk jaar honderden duizenden gekwalificeerde en goedbetaalde banen verloren, in Europa (volgens schattingen gaat het om 200.000 verloren arbeidsplaatsen) en elders in de wereld, en kunnen zij, in vele gevallen, de gezondheid van de consumenten in gevaar brengen, criminele en terroristische organisaties financieren en ernstige schade berokkenen aan het milieu.
Namaak is een veelzijdig en gespreid fenomeen dat, met variërende intensiteit, bijna alle economische sectoren treft. De tijd van de onafgewerkte vervalsingen van luxeproducten die makkelijk herkenbaar zijn, is ondertussen lang vervlogen. De industrie van de namaak en van piraterij heeft de jongste jaren een spectaculaire ontwikkeling doorgemaakt en legt zich nu toe op de productie van speelgoed, kleding, computerprogramma's, geneesmiddelen, cosmetica, voedingswaren, sigaretten, wisselstukken voor auto's en vliegtuigen.
Niet alle consumenten zijn zich ervan bewust een misdrijf te begaan wanneer zij producten kopen waarvan de afkomst meer dan twijfelachtig is en hierdoor bij te dragen aan de ondersteuning van parallellopende economische circuits die gedomineerd worden door de criminele organisaties. Het huidige Parlement heeft zich al over deze kwestie uitgesproken en benadrukt dat het persoonlijk gebruik zonder winstoogmerk onderscheiden dient te worden van de commercialisering op frauduleuze wijze en met voorbedachten rade van nagemaakte en gepirateerde producten. Men zal zeker aandacht moeten schenken aan dit onderscheid maar hier ook sensibiliseringscampagnes voor moeten opstellen zodat de consumenten de risico's verbonden aan hun "ondoordachte" aankoop beter begrijpen.
Namaak neemt vaak slinkse en gevaarlijke vormen aan. Zo zouden naar schatting 10% van de geneesmiddelen namaak zijn. Deze producten, zoals ook cosmetica, kunnen stoffen bevatten die mogelijkerwijs schadelijk zijn en ernstige schade kunnen toebrengen aan de gezondheid van de onwetende gebruiker. Dit is het geval van de hoestsiroop met antivries die in 2006 130 dodelijke slachtoffers heeft geëist in Panama. Op dezelfde wijze kan de bloeiende markt van nagemaakte kwaliteitsvoedingswaren (waaronder wijn en likeur) een verontrustend gevaar betekenen voor de consument, voornamelijk in andere markten dan deze waar het kwaliteitsproduct normaal van afkomstig is. Daarnaast brengt dit ook zeer ernstige schade toe aan uitmuntende Europese producties. Namaak bestrijden betekent dus garanderen dat de consument vrij en volledig veilig kan kiezen wat hij koopt.
De ontwikkelingslanden zijn de eerste slachtoffers van namaak en beschikken vaak niet over de geschikte instrumenten om deze plaag met succes te bestrijden. De rapporteur is van mening dat er specifieke initiatieven nodig zijn om hen te helpen dit fenomeen efficiënt te bestrijden en te vermijden dat er "vrije zones" ontstaan die gecontroleerd worden door de criminele organisaties. De bestrijding van nagemaakte voedingswaren en geneesmiddelen in de ontwikkelingslanden blijft met name één van de prioriteiten van de externe maatregelen van de EU in de bestrijding van namaak.
Dit verslag is bedoeld als een concreet en coherent voorstel van een gestroomlijnd en coherent Europees beleid dat zich bezig houdt met de externe aspecten van de bestrijding van namaak. De bestrijding van namaak dient een prioriteit te worden van de EU en men dient met de implicaties ervan rekening te houden bij het opstellen van het handelsbeleid van de EU van het volgende decennium.
De TRIPS-overeenkomst moderniseren
De TRIPS-overeenkomst was, toen zij van kracht werd, een duidelijke stap in de richting van een wetgeving op wereldniveau over het Intellectuele Eigendom maar de resultaten voldeden niet altijd aan de verwachtingen aangezien veel leden van de WTO de volledige tenuitvoerlegging ervan niet konden of wilden garanderen. De Europese Commissie zou dus de juiste diplomatische initiatieven moeten opzetten om zo te garanderen dat de standaardminima, zoals bepaald in de TRIPS-overeenkomst, op correcte wijze toegepast worden door alle leden van de WTO.
Anderzijds is de overeenkomst waarvan sprake niet perfect en zouden enkele delen ervan herzien moeten worden. Zo moet het toepassingsgebied ervan uitgebreid worden tot handelingen m.b.t. uitvoer, doorvoer en overslag alsook tot andere schendingen van het Intellectuele Eigendom.
Ingeval er zich ernstige schendingen van de TRIPS-overeenkomst voordoen, zou de EU niet mogen aarzelen om het geschillenbeslechtingsorgaan van de WTO in werking te stellen, om de verdediging van de Europese belangen veilig te stellen alsook om een jurisprudentie "op te bouwen" die de inhoud van de overeenkomst kan verduidelijken zodat op die manier de tenuitvoerlegging ervan vlotter en efficiënter kan verlopen.
De rapporteur is er bovendien van overtuigd dat het gebruik van de verordening inzake handelsbelemmeringen gestimuleerd moet worden en het eenvoudiger te gebruiken moet zijn voor de Europese ondernemingen die klagen over toegangsproblemen tot derde markten omwille van een onwettig en onrechtmatig gebruik van hun Intellectuele Eigendomsrechten door de plaatselijke operatoren.
ACTA en andere bilaterale en regionale initiatieven van de EU
Hoezeer het multilaterale kader van de WTO ook de voornaamste prioriteit blijft voor de EU, het staat buiten kijf dat zonder verdere bilaterale of plurilaterale initiatieven zoals de ACTA-overeenkomst, men het fenomeen van namaak niet op een efficiënte wijze kan bestrijden op internationaal niveau. Het Parlement verwacht hierover op de hoogte gehouden te worden zoals het hoort en verwacht zijn eigen bijdrage te kunnen leveren aan de overeenkomst die haar formeel werd voorgelegd.
Het voorstel van de ACTA-overeenkomst komt voort uit de noodzaak om verder te gaan dan de TRIPS-overeenkomst en om de bestrijding van namaak efficiënter en coherenter te maken. In dit opzicht is het een onmiskenbaar positief feit dat de geïndustrialiseerde landen die het meest te lijden hebben onder namaak, waaronder de EU, de VS en Japan, beslist hebben om hun inspanningen te coördineren. Het proces bevindt zich nog in de beginfase maar men zal zich ervan moeten vergewissen dat er geen overlappingen zijn met de TRIPS-overeenkomst en dat de uiteindelijke doelstellingen van de overeenkomst voldoende duidelijk en realistisch zijn.
Naast ACTA vindt de rapporteur het aangewezen dat de Europese Commissie een clausule ter verdediging van Intellectuele Eigendomsrechten (IER) (die voorziet in een efficiënt systeem voor de beslechting van geschillen) opneemt in alle nieuwe vrijhandelsakkoorden waarover de komende jaren onderhandeld zal worden.
Het ten volle naleven van de TRIPS-verplichtingen en van de andere bilaterale en plurilaterale akkoorden zal van de derde staten, en vooral van de ontwikkelingslanden, een aanzienlijke economische en organisatorische inspanning vragen. De rapporteur meent dat de EU dit probleem, tenminste gedeeltelijk, op zich moet nemen door gepaste economische en technische ondersteuning te bieden aan de staten die dit vragen en die veel inzet tonen in de bestrijding van namaak, en dit door ondersteuning te bieden bij de opleiding van personeel en de implementatie van communautaire douaneprocedures waar mogelijk.
Er zal een bijzondere inzet geleverd moeten worden in de bestrijding van namaak in de transitlanden en tegenover hen die gebruik maken van "fabriek-schepen" gelegen in exterritoriale wateren.
"Made in. . ." en opspoorbaarheid van ingevoerde producten
De ontwerpverordening van de Raad[1] met betrekking tot de aanduiding van het land van herkomst van bepaalde producten die ingevoerd worden in de EU door derde landen, zou indien het aangenomen wordt, niet enkel zorgen voor meer transparantie inzake de herkomst van bepaalde categorieën van producten, zoals textiel dat vaak het onderwerp uitmaakt van namaak, maar zou ook een belangrijke bijdrage leveren tot de bestrijding van namaak.
De rapporteur hoopt dus dat men de onbegrijpelijke verdeeldheid kan overstijgen die tot hier toe de proceduregang van dit voorstel heeft vertraagd en dat het snel aangenomen kan worden.
Tegelijkertijd zou het bovendien aangewezen zijn om samen met de sectoren van de betrokken industrietakken enkele methodes te bestuderen waarmee de echtheid van producten uit derde landen gemakkelijk geïdentificeerd kan worden door de douanemedewerkers maar ook door de uiteindelijke consumenten.
Regelgevings- en organisatorische kwesties
De rapporteur is de mening toegedaan dat een betere coördinatie op Europees vlak nodig is om belangrijke resultaten te behalen in de buitenlandse bestrijding van namaak.
De oprichting van één Europese instantie belast met de bestrijding van namaak en in staat om de inspanningen van de lidstaten alsook die van de verschillende diensten van de Europese Commissie te coördineren, kan niet langer uitgesteld worden. Aan deze nieuwe instantie dienen voldoende middelen en bevoegdheden gegarandeerd te worden om haar mandaat te volbrengen maar tegelijkertijd ook de bevoegdheden van de lidstaten in acht te nemen. De Europese Commissie zal intern bovendien moeten garanderen dat de verschillende diensten die instaan voor deze belangrijke taak op een gecoördineerde en harmonieuze wijze werken.
Eén van de aspecten van de bestrijding van namaak waar zowel de lidstaten als de Europese Commissie zeker op zal moeten aandringen, is de bescherming van de kmo's, zowel in Europa als in derde landen. De rol van de ondernemingen is van cruciaal belang voor het succes van anti-namaak strategie en de industrie moet haar steentje bijdragen, zoals onlangs nog werd herhaald door diezelfde Europese Commissie. Het is evenwel ondenkbaar de multinationals en de kleine producenten die uitmuntende resultaten behaalden in hun eigen sector op hetzelfde niveau te plaatsen. De kmo's dienen dus bijgestaan te worden om zich zo goed mogelijk te kunnen weren tegen deze plaag die hen zware schade berokkent en, meer in het algemeen, moeten er samenwerkingssystemen komen tussen de openbare sector en het bedrijfsleven die efficiënter en minder duur zijn voor de ondernemingen.
De verzadiging van de traditionele markten en de opening van nieuwe markten, zoals die in de opkomende landen, vereist bovendien een nieuwe beleidsstrategie die zich niet beperkt tot het vervolgen van het fenomeen van namaak in Europa maar die ook het probleem aanpakt in die regio's waar namaak het diepst geworteld zit en die ook in de derde landen optreedt die vaak de bestemming uitmaken van Europese nagemaakte goederen die elders geproduceerd werden.
De rapporteur hoopt bovendien dat men enerzijds kan komen tot een verbetering en een verdere harmonisatie van de douaneprocedures binnen de EU en dat er anderzijds een systeem wordt opgezet van strafmaatregelen die dezelfde zijn in alle lidstaten. De bestrijding van namaak en piraterij buiten Europa verloopt noodzakelijkerwijs via een systeem van sterke gemeenschappelijke regels waarover overeenstemming heerst binnen de EU.
De rol van het Europees Parlement
Voor het Parlement is er een belangrijke rol weggelegd in de bestrijding van namaak, vooral in het licht van de nieuwe bevoegdheden die het toebedeeld zal krijgen wanneer het Verdrag van Lissabon van kracht zal worden. Het zou bovendien aangewezen zijn om, in samenspraak met de andere betrokken parlementaire Commissies, een jaarlijks "forum" over dit thema in het leven te roepen, om ook meer aandacht te schenken aan deze problematiek in zijn bilaterale betrekkingen (in eerste instantie met het Amerikaanse congres) of haar multilaterale betrekkingen (Algemene Raad van de WTO) en een parlementaire delegatie af te vaardigen naar het Wereldcongres over de bestrijding van namaak.
- [1] ref. 2005/0254(ACC).
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (21.10.2008)
aan de Commissie internationale handel
over de gevolgen van piraatproducten voor de internationale handel
(2008/2133(INI))
Rapporteur voor advies: Karin Riis-Jørgensen
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
– gezien het verslag van de Commissie van 19 mei 2008 over de douaneactiviteiten van de Gemeenschap ter bestrijding van namaak en piraterij,
– gezien Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)[1],
– gezien de mededeling van de Commissie "Strategie voor de ontwikkeling van de douane-unie" (COM(2008)0169) van 1 april 2008,
– gezien het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te waarborgen (COM(2006)0168),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 juni 2008 over veertig jaar douane-unie[2],
– gezien Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten[3],
– gezien de mededeling van de Commissie met de titel "Een strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa" (COM(2008)0465),
– gezien Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten[4],
1. roept de lidstaten die Richtlijn 2004/48/EG nog niet hebben omgezet op om dat onverwijld te doen; verzoekt de lidstaten aan de EU-grenzen geen uitzonderingen voor reizigers of bedrijven te maken, want de invoer van piraatproducten is in de meeste gevallen schadelijk;
2. benadrukt dat de vier fundamentele vrijheden van de interne markt dienen te worden gerespecteerd, en dat het functioneren ervan dient te worden verbeterd;
3. erkent de ernst en de zorgwekkende ontwikkeling van namaak en piraterij in een gemondialiseerde economie, met name voor het concurrentievermogen van de Unie, voor haar bedrijven, haar ontwerpers en haar consumenten, en roept daarom de lidstaten op onverwijld te zorgen voor voldoende bewustwording bij consumenten van de aanzienlijke gezondheids- en veiligheidsrisico's die het kopen van bepaalde piraatproducten, zoals cosmetica, geneesmiddelen, speelgoed, huishoudelijke producten en elektronica, met zich meebrengt;
4. roept de Commissie op gegevens te verzamelen over de schadelijke gevolgen van piraatproducten voor de gezondheid van consumenten en over consumentenklachten met betrekking tot piraatproducten; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat deze gegevens beschikbaar worden gemaakt voor de autoriteiten in alle lidstaten;
5. verzoekt de lidstaten een efficiënt netwerk voor grensoverschrijdende samenwerking in het leven te roepen om aldus een snelle uitwisseling van informatie mogelijk te maken;
6. benadrukt het belang van de bescherming van intellectueel-eigendomsrechten als essentieel instrument voor het bevorderen van de cultuur en haar diversiteit, alsmede voor het bevorderen van onderzoek en innovatie en het creëren van Europese ondernemingen, met name in het midden- en kleinbedrijf, om groei en werkgelegenheid in de Unie te ondersteunen;
7. benadrukt in dit verband de noodzaak om alle belanghebbenden te mobiliseren om de instrumenten in de strijd tegen namaak en piraterij op de interne markt efficiënter te maken;
8. verzoekt de lidstaten het aantal douaneambtenaren op hun grondgebied te verhogen, en een dienst in het leven te roepen die zichtbaar is voor derden (onder andere lidstaten, derde landen, communautaire instellingen, ondernemingen en particulieren), en belast is met de strijd tegen namaak en met de informatie over dit probleem;
9. roept de Commissie op de strijd tegen namaak en piraatproducten te intensiveren door internationale overeenkomsten te sluiten met derde landen; verwelkomt in dit opzicht de initiatieven voor een nauwere samenwerking met China;
10. wijst de lidstaten op het belang van een communautair octrooi en van een octrooirechtspraak als instrument om de intellectueel-eigendomsrechten van de gebruikers in de hele Unie gelding te verschaffen, en innoverende ondernemingen aldus in staat te stellen hun uitvindingen optimaal te beschermen en meer te benutten;
11. verzoekt de lidstaten om in de strijd tegen namaak en piraterij meer voorlichting en informatie te verstrekken in toeristische gebieden en op beurzen voor bedrijven en voor particulieren;
12. roept de lidstaten en de Commissie op de consumenten uitgebreid te informeren over de geldende regels met betrekking tot piraatproducten en over de gevolgen van het gebruik ervan; verzoekt de Commissie maatregelen ter ondersteuning van de regelgeving aan te moedigen, en met name een Europese dag van de voorlichting over de gevaren van namaak te organiseren, om op die manier het bewustzijn van de burgers over namaak en piraterij te bevorderen;
13. verzoekt de Commissie de gezamenlijke activiteiten tegen namaak en piraterij van de douanediensten met de autoriteiten van de landen waar de nagemaakte goederen worden gemaakt te versterken;
14. roept de Commissie op hoge prioriteit te blijven geven aan de onderhandelingen die moeten leiden tot gouden standaarden voor het bestrijden van namaak en piraterij in het kader van de handelsovereenkomsten ter bestrijding van namaak (ACTA);
15. herhaalt dat de sanctiestelsels gefragmenteerd zijn, wat schadelijk is voor de interne markt en de Unie op het internationale toneel verzwakt; wijst op het belang van bovengenoemd gewijzigd voorstel voor een richtlijn inzake strafrechtelijke maatregelen om de handhaving van intellectueel-eigendomsrechten te waarborgen;
16. wijst op het belang van het harmoniseren van intellectueel-eigendomsrechten en van bestaande nationale en communautaire industriële eigendomstitels in de strijd tegen namaak, en roept de lidstaten op bedrijven ertoe aan te moedigen hun diensten en producten te beschermen, door handelsmerken, ontwerpen, patenten en dergelijke te registreren, zodat hun intellectueel-eigendomsrechten beter kunnen worden gehandhaafd;
17. roept de Commissie op een Europees waarnemingscentrum voor de strijd tegen namaak op te richten, ondersteund door de diensten van de Commissie en belast met de coördinatie van de strijd tegen namaak en piraterij, om aldus regelmatig de omvang van namaak en piraterij te evalueren en deze fenomenen nauwkeuriger te analyseren; is van mening dat de oprichting van dit waarnemingscentrum nodig is om de Unie op het internationale toneel meer gelding te verschaffen;
18. roept de Commissie op de coördinatie te verbeteren op het vlak van de strijd tegen namaak en piraterij en is verheugd over de oprichting van de nieuwe afdeling die zich specifiek bezighoudt met de strijd tegen namaak en piraterij;
19. roept de Commissie op een scorebord te ontwikkelen waarmee consumentengedrag in de lidstaten kan worden gemeten, zodat piraatproducten verder kunnen worden bestreden, en een netwerk in het leven te roepen voor een snelle uitwisseling van informatie over de nagemaakte producten, daarbij gebruik makend van de nationale contactpunten en van de moderne instrumenten voor de uitwisseling van informatie;
20. verzoekt de lidstaten de coördinatie tussen hun douanediensten te versterken, en de communautaire verordeningen inzake douanerechten in de hele Unie op dezelfde manier toe te passen;
21. benadrukt de noodzaak effectieve maatregelen te ontwikkelen tegen namaak en piraatproducten, door middel van overeenkomsten tussen belanghebbenden op EU-niveau, waarbij rekening moet worden gehouden met de algemene beginselen van het communautaire recht, zoals de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van eigendomsrechten; is van mening dat dergelijke maatregelen met name moeten gericht zijn op aanbieders die in toenemende mate – en vaak op een agressieve manier – het internet gebruiken om piraatproducten aan te bieden via "spamming", internetwinkels of veilingwebsites, zonder dat dit afbreuk doet aan de rechten van consumenten met betrekking tot de toegang tot het internet;
22. herhaalt dat de permanente en adequate opleiding en bijscholing van douaneambtenaren, rechters en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven moet worden gegarandeerd, en dat de lidstaten moeten worden aangemoedigd specifieke teams in het leven te roepen voor de strijd tegen namaak;
23. roept de lidstaten op om, samen met de Commissie, een gezamenlijke aanpak te ontwikkelen voor de vernietiging van piraatproducten.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
7.10.2008 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Cristian Silviu Buşoi, Charlotte Cederschiöld, Gabriela Creţu, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Hélène Goudin, Małgorzata Handzlik, Christopher Heaton-Harris, Anna Hedh, Iliana Malinova Iotova, Kurt Lechner, Toine Manders, Catiuscia Marini, Arlene McCarthy, Nickolay Mladenov, Catherine Neris, Zita Pleštinská, Karin Riis-Jørgensen, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Barbara Weiler, Marian Zlotea |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Emmanouil Angelakas, Wolfgang Bulfon, Colm Burke, Giovanna Corda, Othmar Karas, José Ribeiro e Castro, Olle Schmidt |
|||||
- [1] PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1.
- [2] Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0305.
- [3] PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45.
- [4] PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.
ADVIES van de Commissie juridische zaken (4.11.2008)
aan de Commissie internationale handel
inzake de gevolgen van namaak voor de internationale handel
(2008/2133(INI))
Rapporteur voor advies: Eva Lichtenberger
SUGGESTIES
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat het, als er wettelijke maatregelen worden overwogen, van fundamenteel belang is het belangrijke verschil te erkennen tussen intellectuele en materiële eigendomsrechten, en derhalve tussen inbreuk op rechten en diefstal,
B. overwegende dat elke inbreuk op intellectueel-eigendomsrechten schade oplevert voor handelsverkeer en bedrijfsleven, maar dat inbreuk op commerciële schaal gepaard gaat met verderstrekkende en wijdverbreide gevolgen,
C. overwegende dat het midden- en kleinbedrijf in de economie van de EU een rol van betekenis speelt en dat het van wezenlijk belang is te erkennen dat deze sector terecht verontrust is over de bescherming van onderzoeks- en innovatie-initiatieven,
D. overwegende dat in het geval van octrooien op farmaceutische producten, inbreuken op octrooien van geval tot geval dienen te worden beoordeeld op basis van bewijsgronden voor een civiele vordering, terwijl inbreuken op auteursrecht en handelsmerk als opzettelijke delicten worden beschouwd,
1. verzoekt de Commissie en het voorzitterschap de rol en bevoegdheden toe te lichten van het comité overeenkomstig artikel 133 en van de andere comités die betrokken zijn bij de onderhandelingen over de Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA);
2. merkt de bezorgdheid op die is geuit over het gebrek aan openbaarheid waarmee over de ACTA wordt onderhandeld, met name wat betreft het toepassingsgebied ervan, de reikwijdte van de besproken maatregelen en het verband met bestaande internationale overeenkomsten inzake de bescherming van intellectueel eigendom, met name de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) en de overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de Wereldorganisatie voor intellectuele eigendom (WIPO), en verzoekt om vroegtijdige formele informatie over de lopende werkzaamheden;
3. hecht belang aan het feit dat internationale initiatieven zoals de ACTA, waarmee wordt gestreden tegen pogingen tot namaak en piraterij, niet leiden tot de invoering van een strengere octrooibescherming die verder reikt dan die van de TRIPS-Overeenkomst ;
4. is van mening dat het nog niet zeker is of het EG-Verdrag een wettelijke grondslag biedt voor Gemeenschapsmaatregelen in het kader waarvan soort en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden bepaald en dat de Commissie dientengevolge mogelijk niet bevoegd is om namens de Gemeenschap te onderhandelen over een overeenkomst waarin aard en niveau van strafrechtelijke maatregelen worden vastgesteld die moeten worden genomen tegen schendingen van handelsmerk en auteursrecht;
5. wijst erop dat het EG-Verdrag afwijkingen bevat voor zover de onderhandeling en sluiting van overeenkomsten omtrent de handelsaspecten van de intellectuele eigendom betrekking heeft op handel in culturele en audiovisuele services; wijst erop dat de onderhandeling en sluiting van overeenkomsten in dergelijke gevallen onder de gedeelde bevoegdheid van de Gemeenschap en haar lidstaten valt; en wijst er verder op dat, naast een communautaire besluit overeenkomstig de relevante bepalingen van het Verdrag, voor de onderhandeling van dergelijke overeenkomsten de gezamenlijke goedkeuring van de lidstaten is vereist en dat overeenkomsten die op deze wijze tot stand komen, gezamenlijk moeten worden gesloten door de Gemeenschap en haar lidstaten;
6. verzoekt de Commissie naar behoren rekening te houden met de uiteenlopende meningen die in de lidstaten bestaan ten aanzien van strafrechtelijke maatregelen, met specifieke verwijzing naar aard en niveau daarvan, en de onderhandelingen dienovereenkomstig te heroverwegen;
7. is van mening dat de termen "namaak" en "piraterij" niet volgens één enkele overeengekomen definitie, maar op uiteenlopende wijze worden gebruikt, en verzoekt de Commissie derhalve deze termen helder te definiëren;
8. stelt vast dat ondanks de overlap in het gebruik van beide termen, namaak doorgaans betrekking heeft op een moedwillige schending van handelsmerk, en piraterij op moedwillige schending van auteursrecht, en dat het dienstig zou zijn om de desbetreffende termen specifiek te beperken tot schendingen op commerciële schaal; verzoekt de Commissie rekening te houden met de specifieke aspecten van de aanbieding van namaakproducten via internet en de economische gevolgen van deze praktijk voor de lidstaten te onderzoeken aan de hand van statistische en kwaliteitsinstrumenten waarmee dit fenomeen op gecoördineerde wijze kan worden aangepakt;
9. stelt verder voor dat er op belangrijke punten een verschil is tussen namaak (namaakproducten/schending van handelsmerk op commerciële schaal) en piraterij (schending van auteursrecht op commerciële schaal), en dat moet worden overwogen om beide vormen afzonderlijk en gescheiden te behandelen, met name gezien de dringende noodzaak van de aanpak van wijdverbreide volksgezondheids- en veiligheidsrisico's die gepaard gaan met namaakproducten;
10. wijst, in het kader van maatregelen ter bestrijding van namaak en piraterij, op het belang van naleving van grondrechten zoals de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevens;
11. verzoekt de Commissie te garanderen dat de reikwijdte van de ACTA, overeenkomstig het standpunt van het Europees Parlement en artikel 61 van de TRIPS-Overeenkomst[1], beperkt blijft tot het bevorderen van geldende strafrechtelijke maatregelen tegen schendingen van auteursrecht en handelsmerk, en dat deze maatregelen geen invloed zullen hebben op het gebied van octrooien;
12. wijst de Commissie in het kader van de ACTA-onderhandelingen op artikel 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie betreffende de bescherming van de persoonlijke gegevens en Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens[2];
13. verzoekt de Commissie overeenkomstig artikel 3, lid 2[3] van Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, dat internationale maatregelen in de strijd tegen namaak en piraterij zullen worden genomen zonder dat er belemmeringen ontstaan voor legitiem handelsverkeer; is verder van oordeel dat moet worden voorzien in waarborgen tegen misbruik van die maatregelen;
14. wijst erop dat de Commissie, in verband met internationale overeenkomsten zoals duidelijk omschreven in de kaderovereenkomst van 26 mei 2005 inzake de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie[4], "het Parlement vroegtijdig duidelijke informatie [verstrekt], zowel tijdens de voorbereiding van de overeenkomsten als tijdens het verloop en de afsluiting van internationale onderhandelingen"; verzoekt de Commissie mede te delen welke maatregelen zij heeft genomen om aan deze verplichting ten opzichte van het Parlement te voldoen;
15. is van mening dat het algemeen belang van openbaarmaking van de voorbereidende ontwerpteksten in verband met de ACTA, o.m. tussentijdse verslagen, alsook van de onderhandelingsopdracht van de Commissie, niet ondergeschikt moeten worden gemaakt aan artikel 4 van verordening (EG) nr. 1049/2001[5] en verzoekt de Raad artikel 255 van het EG-Verdrag zodanig toe te passen dat documenten zo ruim mogelijk toegankelijk zijn, indien de uit hoofde van de wetgeving inzake gegevensbescherming noodzakelijke veiligheidsmaatregelen zijn getroffen;
16. steunt met betrekking tot de volksgezondheid de definitie van de WHO omtrent nagemaakte medicijnen: "een medicijn dat met opzet en frauduleus wordt voorzien van een etiket dat misleidende informatie bevat over zijn identiteit of herkomst. Voor het betreffende medicijn kan een octrooi verleend zijn of het kan een generiek product zijn. Sommige nagemaakte producten bevatten goede stoffen en andere slechte of zelfs helemaal geen actieve stof. Weer andere bevatten niet genoeg actieve stof of zitten in een misleidende verpakking."
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
4.11.2008 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Carlo Casini, Titus Corlăţean, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Othmar Karas, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sharon Bowles, Eva Lichtenberger, Rareş-Lucian Niculescu, Georgios Papastamkos, József Szájer, Jacques Toubon, Renate Weber |
|||||
- [1] Artikel 61 van de TRIPS-overeenkomst: "De lidstaten zullen strafrechtelijke procedures en sancties in gang zetten bij gevallen van frauduleuze namaak en schending van handelsmerken of piraterij van auteursrecht op commerciële schaal." http://www.wto.org/spanish/tratop_s/trips_s/t_agm4_s.htm.
- [2] PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.
- [3] PB L 157 van 30.4.2004, blz. 45. In artikel 3, lid 2 staat dat "de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen (…) zodanig worden toegepast dat het scheppen van belemmeringen voor legitiem handelsverkeer wordt vermeden en dat wordt voorzien in waarborgen tegen misbruik van deze procedures".
- [4] PB C 117E van 18.05.2006, blz. 125.
- [5] Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie - PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
5.11.2008 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
28 2 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Kader Arif, Daniel Caspary, Christofer Fjellner, Béla Glattfelder, Ignasi Guardans Cambó, Jacky Hénin, Caroline Lucas, Erika Mann, Helmuth Markov, David Martin, Vural Öger, Georgios Papastamkos, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Tokia Saïfi, Peter Šťastný, Gianluca Susta, Daniel Varela Suanzes-Carpegna, Iuliu Winkler, Corien Wortmann-Kool |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jean-Pierre Audy, Bastiaan Belder, Ole Christensen, Albert Deß, Eugenijus Maldeikis, Javier Moreno Sánchez, Sirpa Pietikäinen, Zbigniew Zaleski |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Sepp Kusstatscher, Roselyne Lefrançois, Michel Teychenné |
|||||