VERSLAG over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek India inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
4.12.2008 - (COM(2008) 347 – C6‑0342/2008 – 2008/0121(CNS)) - *
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Gabriele Albertini
(Vereenvoudigde procedure - Artikel 43, lid 1 van het Reglement)
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek India inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten
(COM(2008) 347 – C6‑0342/2008 – 2008/0121(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel voor een besluit van de Raad (COM(2008) 347),
– gelet op artikel 80, lid 2 en artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 300, lid 3, eerste alinea van het EG‑Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0342/2008),
– gelet op artikel 51, artikel 83, lid 7 en artikel 43, lid 1 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme (A6‑0471/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt zijn Voorzitter zijn standpunt te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek India.
TOELICHTING
Achtergrond
Volgens de uitspraak van het Europees Hof van Justitie is de Gemeenschap uitsluitend bevoegd voor verschillende aspecten van de externe luchtvaart die van oudsher onder de bilaterale luchtvaartovereenkomsten tussen de lidstaten en derde landen vielen. Het Europees Hof van Justitie heeft verder bepaald dat bepaalde aspecten van dergelijke bilaterale overeenkomsten een schending zijn van de Gemeenschapswetgeving, in het bijzonder met betrekking tot de vrijheid van vestiging, waardoor communautaire luchtvervoerders wordt verboden zich in andere lidstaten te vestigen en diensten te bieden krachtens de bilaterale overeenkomsten van die lidstaat. Hierdoor is er sprake van discriminatie van de luchtvervoerders van de Gemeenschap op grond van nationaliteit.
De Raad heeft daarom in juni 2003 aan de Commissie toestemming verleend om onderhandelingen met derde landen te beginnen om een aantal bepalingen van bestaande bilaterale overeenkomsten te wijzigen en in overeenstemming te brengen met de Gemeenschapswetgeving.
Overeenkomstig de mechanismen en richtsnoeren in de bijlage bij het “horizontale mandaat” heeft de Commissie onderhandeld over een horizontale overeenkomst met de regering van de Republiek India, die een aantal bepalingen in de bestaande bilaterale luchtdienstovereenkomsten tussen de lidstaten en de Republiek India vervangt.
In het bijzonder in artikel 2 van de overeenkomst worden de traditionele nationale aanwijzingsbepalingen vervangen door een communautaire aanwijzingsbepaling, waardoor alle communautaire luchtvervoerders kunnen profiteren van het recht van vestiging. In artikel 4 worden de bepalingen in bilaterale overeenkomsten die mededinging tegengaan (bijvoorbeeld verplichte handelsovereenkomsten tussen luchtvaartmaatschappijen) in overeenstemming gebracht met de communautaire mededingingswetgeving.
Bij de onderhandelingen over de horizontale overeenkomst met de regering van de Republiek India is benadrukt dat de overeenkomst niet tot een verandering zal leiden in het volume of het evenwicht aan verkeersrechten. Er is een brief van de Europese Gemeenschap en haar lidstaten aan India opgesteld met woorden van die strekking.
In de bijlagen 1 en 2 van de horizontale overeenkomst worden de bilaterale overeenkomsten opgenoemd en de bijbehorende artikelen waarnaar wordt verwezen in de artikelen 1 tot en met 6 van de horizontale overeenkomst. Het betreft hier de overeenkomsten tussen India en alle EU‑lidstaten met uitzondering van Estland.
In bijlage 3 worden de overige landen genoemd waarnaar artikel 2 verwijst: IJsland, Liechtenstein en Noorwegen, die onder de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte vallen, en Zwitserland, dat onder de overeenkomst inzake het luchtvervoer tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat valt.
Het Europees Parlement heeft het recht om zijn advies over de overeenkomst te geven op grond van de raadplegingsprocedure volgens artikel 83 van zijn Reglement (“internationale overeenkomsten”), lid 7, dat als volgt luidt:
“Het advies van het Parlement of zijn besluit inzake het verlenen van instemming met de sluiting, hernieuwing of wijziging van een door de Europese Gemeenschap gesloten internationale overeenkomst of financieel protocol, wordt uitgebracht, respectievelijk genomen, met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen aan de hand van één enkele stemming, zonder dat amendementen op de tekst van de overeenkomst of van het protocol kunnen worden ingediend.”
Het standpunt van de rapporteur
De Indiase luchtvervoersmarkt is momenteel een van de snelst groeiende markten ter wereld. Het luchtvervoer in India is in 2006 naar verluidt met ongeveer vijftig procent toegenomen. Deze snelle ontwikkeling van het luchtvervoer leidt tot ernstige knelpunten in de luchtvervoersinfrastructuur, zowel wat betreft de capaciteit van de luchthaven, de beschikbare vliegtuigen, technologie als geschoolde arbeidskrachten.
De openstelling van de markt en de pogingen om particulier en buitenlands kapitaal voor de Indiase luchtvaartmarkt aan te trekken worden beschouwd als onderdeel van de maatregelen die nodig zijn om de Indiase luchtvaartsector te ontwikkelen en te moderniseren om zo aan de stijgende vraag en verwachtingen van de consument te voldoen. Hoewel de Indiase luchtvaartsector lange tijd is gekenmerkt door een restrictieve benadering met beperkte markttoegang en sterke overheidscontrole, heeft India de afgelopen jaren resolute stappen genomen in de richting van een meer open en concurrerende luchtvaartmarkt.
Door zijn buitengewoon hoge groeitempo biedt India nieuwe kansen voor bedrijven en ook een sterk groeipotentieel voor Europese luchtvaartmaatschappijen, vliegtuigfabrikanten en dienstverleners.
De bilaterale “open skies”-overeenkomst die in april 2005 tussen India en de VS is gesloten, is een van de belangrijkste resultaten van het steeds liberalere luchtvaartbeleid van de Indiase regering. Met deze overeenkomst worden alle capaciteitsbeperkingen en remmende maatregelen tegen concurrerende prijzen afgeschaft. In de aanwijzingsbepalingen worden ook alle kwantitatieve remmende maatregelen op de markttoegang afgeschaft, echter met behoud van de klassieke eigendoms- en beheersbepalingen en beperkingen. De nieuwe overeenkomst betekent niet alleen een totale deregulering van de capaciteit van en toegang tot markten van de 3e, 4e en 5e vrijheid, maar voorziet ook in onbeperkte goederendiensten van de 7e vrijheid. De nieuwe overeenkomst zal naar verwachting ook de ontwikkeling van nieuwe dienstenpatronen vergemakkelijken, die nog niet eerder bestaande non-stopdiensten tussen de VS en India over de pool mogelijk maken.
Dit positieve voorbeeld volgend stelt uw rapporteur voor dat een overeenkomst met India in de nabije toekomst verder gaat dan de horizontale overeenkomst, die een belangrijke eerste stap is. In een meer omvattende overeenkomst zou een ambitieus kader moeten worden vastgelegd waarin ook wordt ingegaan op meer algemene kwesties rond de luchtvaart, zoals regelgevende samenwerking op het gebied van veiligheid van de luchtvaart, beveiliging, beheer van het luchtverkeer, milieu, technologie en onderzoek, alsmede kwesties rond “zakendoen” en industriële samenwerking. Ten aanzien van de milieukwesties moet de overeenkomst stroken met de inzet van de EU voor duurzame ontwikkeling.
Hoewel de ambities groot moeten zijn, kan het enige tijd duren voordat er een volledig open luchtvaartruimte met India ontwikkeld is; dit kan het beste in fasen gebeuren waardoor er een soepele overgang en marktintegratie kan plaatsvinden die gebaseerd is op een geleidelijke doorvoering van nieuwe regels in een gelijk speelveld.
Op basis van het bovenstaande stelt uw rapporteur als eerste stap voor dat de Commissie vervoer en toerisme positief adviseert over de sluiting van de horizontale overeenkomst tussen de Gemeenschap en India.
PROCEDURE
Titel |
Overeenkomst EU-India inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2008)0347 – C6-0342/2008 – 2008/0121(CNS) |
||||||
Datum raadpleging EP |
3.10.2008 |
||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
TRAN 9.10.2008 |
||||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Gabriele Albertini 15.7.2008 |
|
|
||||
Vereenvoudigde procedure - datum besluit |
15.7.2008 |
||||||
Datum goedkeuring |
2.12.2008 |
|
|
|
|||
Datum indiening |
4.12.2008 |
||||||