VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

8.12.2008 - (COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS)) - *

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Giuseppe Gargani

Procedure : 2008/0224(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0483/2008
Ingediende teksten :
A6-0483/2008
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

(COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0786),

–   gelet op artikel 283 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0449/2008),

–   gelet op artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement[1],

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A6‑0483/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  is van mening dat de bedragen die in het wetgevingsvoorstel zijn aangegeven in overeenstemming zijn met het plafond van rubriek 5, administratieve uitgaven, van het meerjarig financieel kader,

4.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

5.  wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;

6.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

7.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Visum 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Gelet op het Statuut van de leden van het Europees Parlement1, inzonderheid artikel 21,

 

________

1Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 tot aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz.1).

Motivering

Het is absoluut noodzakelijk een verwijzing naar het Statuut van de leden op te nemen als belangrijkste rechtsgrondslag van het voorstel.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Een beperkt deel van dit personeel (hierna "parlementaire medewerkers" genoemd") verlenen één of meerdere leden assistentie in de lokalen van het Europees Parlement in Straatsburg, Brussel en Luxemburg. De overigen werken voor leden in het land waar deze leden verkozen zijn.

(2) Een beperkt deel van dit personeel (hierna "geaccrediteerde parlementaire medewerkers" genoemd") verlenen één of meerdere leden assistentie in de lokalen van het Europees Parlement in Straatsburg, Brussel en Luxemburg. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen deze medewerkers, op wie deze verordening van toepassing is, en de andere categorie van medewerkers van leden van het Europees Parlement , namelijk de plaatselijke medewerkers van leden in de lidstaat waar zij verkozen zijn, die vallen onder de desbetreffende regels van de Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, door het Bureau van het Europees Parlement aangenomen op 17 juli 20081.

_____________

1 PB C ....

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) In tegenstelling tot laatstgenoemden zijn parlementaire medewerkers in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van het Europees Parlement.

(3) Geaccrediteerde parlementaire medewerkers zijn in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van een lid of leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Dit is bovendien bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen dat heeft erkend dat de parlementaire medewerkers, met het oog op de toepassing van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen in sommige opzichten kunnen worden beschouwd als personen die functies vervullen voor het Parlement1.

Schrappen.

Motivering

Deze overweging is misleidend. Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg heeft betrekking op een bijzonder geval en wordt dus uit zijn verband gerukt.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Om die redenen dient om transparantie, non-discriminatie en rechtszekerheid te garanderen door de toepassing van gemeenschappelijke regels, ervoor te worden gezorgd dat deze medewerkers, met uitzondering van de personen die voor leden werken in de lidstaat waar deze leden verkozen zijn, met inbegrip van personen die lokaal werkzaam zijn voor leden die zijn gekozen in een van de lidstaten waar het Parlement gevestigd is, worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement.

(5) Om die redenen dient om transparantie, non-discriminatie en rechtszekerheid te garanderen door de toepassing van gemeenschappelijke regels, ervoor te worden gezorgd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers, met uitzondering van de personen die voor de leden werken in de lidstaat waar deze leden gekozen zijn en met inbegrip van de personen die plaatselijk werkzaam zijn voor de leden die zijn gekozen in een van de drie lidstaten waar de vergaderplaatsen van het Parlement gevestigd zijn, worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement. Plaatselijke medewerkers daarentegen worden overeenkomstig de bovengenoemde maatregelen tot uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement door leden van het Europees Parlement aangesteld op basis van contracten die worden gesloten conform de in de lidstaat waar zij zijn gekozen toepasselijke nationale wetgeving.

Motivering

Ter wille van de samenhang tussen deze verordening en de maatregelen tot uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(6) Op deze medewerkers dient dan ook de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, rekening houdend met hun bijzondere situatie.

(6) Op geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient dan ook de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, rekening houdend met hun bijzondere situatie, de bijzondere taken die zij dienen te vervullen en hun specifieke functies en verplichtingen tegenover het lid of de leden van het Europees Parlement voor wie zij opdracht krijgen te werken.

Motivering

Het is van vitaal belang duidelijk te maken dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers hun taken verrichten voor het lid of de leden voor wie zij werken en tegenover wie zij specifieke verplichtingen hebben. Vergeleken met andere personeelsleden die vallen onder de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, verkeren zij in een bijzondere positie.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) De introductie van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op dit artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen.

(7) De introductie van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op dit artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen. Geen enkele bepaling van deze verordening mag derhalve zo worden geïnterpreteerd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers bevoorrechte dan wel rechtstreekse toegang krijgen tot posten van ambtenaren of andere categorieën personeelsleden van de Europese Gemeenschappen dan wel tot interne vergelijkende onderzoeken voor deze posten.

Motivering

Geaccrediteerde parlementaire medewerkers mogen geen bevoorrechte toegang krijgen tot de posten in kwestie.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) Zoals ook het geval is voor arbeidscontractanten zijn artikelen 27 t/m 34 van het Statuut niet van toepassing op geaccrediteerde parlementaire medewerkers.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) De parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van personeel die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij ondersteuning bieden aan parlementsleden in hun hoedanigheid van democratisch gekozen vertegenwoordigers aan wie een mandaat is toevertrouwd, bij de uitvoering van hun taken.

(8) De geaccrediteerde parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van andere personeelsleden die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij onder de leiding en het gezag van een lid of leden van het Europees Parlement en in een relatie van wederzijds vertrouwen rechtstreeks assistentie verlenen aan dat lid of die leden in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement..

Amendement  10

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8 bis. In het interne besluit (uitvoeringsmaatregelen) van het Europees Parlement worden verdere regels vastgelegd met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze bepalingen, op basis van het beginsel van een goed financieel beheer, zoals vastgesteld in Titel II van het Financieel Reglement1,

 

__________

1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

Motivering

Het is belangrijk dat het Parlement intern een duidelijk en transparant kader vaststelt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Een beperkte wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe personeelscategorie in op te nemen.

(9) Een wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe categorie andere personeelsleden in op te nemen, rekening houdende met enerzijds de specifieke aard van de taken, functies en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die zo zijn geformuleerd dat zij de leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies onder hun leiding en gezag rechtstreeks assistentie kunnen verlenen, en anderzijds de bijzondere relatie tussen deze geaccrediteerde parlementaire medewerkers en de administratie van het Parlement. Zelfs in het geval van overeenkomstige toepassing op dergelijke medewerkers van bepalingen van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden moet hiermee rekening worden gehouden.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) Gezien de aard van de functies van de medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die dienen te worden verleend op grond van bij intern besluit van het Parlement vast te stellen criteria.

(10) Gezien de aard van de functies van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie geaccrediteerde parlementaire medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die op aanwijzing van het betrokken lid of leden dienen te worden verleend in het licht van specifieke uitvoeringsmaatregelen die worden vastgelegd bij intern besluit van het Parlement.

Amendement  13

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10 bis. De jaarlijks benodigde bedragen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

Motivering

Bevoegdheid van de begrotingsautoriteit.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) De tussen het Europees Parlement en de parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten dienen te steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de parlementaire medewerker en het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie verleent.

(11) De tussen het Europees Parlement en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerker en het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie verleent. De duur van deze overeenkomsten moet direct aansluiten bij het mandaat van het betrokken lid/ de leden.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 11 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11 bis) Parlementaire medewerkers hebben een wettelijke vertegenwoordiging - buiten het stelsel dat van toepassing is op de ambtenaren en andere personeelsleden. Hun vereniging(en) moet(en) optreden als gesprekspartner ten aanzien van de bevoegde autoriteit van het Europees Parlement voor wat betreft hun wettelijke status en arbeidsvoorwaarden.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(12) Ten aanzien van de opneming van deze nieuwe personeelscategorie dient het beginsel van begrotingsneutraliteit te worden nageleefd. In dat opzicht zal het Europees Parlement het totaalbedrag van de bijdragen die nodig zijn om de pensioenregeling te financieren met uitzondering van de bijdrage uit hoofde van artikel 83, lid 2, van het statuut, die maandelijks op het salaris van de betrokken persoon wordt ingehouden, overmaken op de algemene begroting van de Europese Unie.

Schrappen.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal het Europees Parlement een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening ten einde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen.

Het Europees Parlement zal uiterlijk op 31 december 2011 een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening ten einde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 2

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Artikel 5 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met het oog op de onderhavige regeling wordt onder "parlementaire medewerkers" verstaan door een of meerdere leden gekozen personeelsleden die door het Europees Parlement worden aangeworven op grond van een rechtstreekse overeenkomst, teneinde een of meerdere leden van het Europees Parlement assistentie te verlenen, zoals bepaald in artikel 125, lid 1.

Met het oog op de onderhavige regeling wordt onder "geaccrediteerde parlementaire medewerkers" verstaan door een of meerdere leden gekozen personen die door het Europees Parlement worden aangeworven op grond van een rechtstreekse overeenkomst, teneinde in de gebouwen van het Europees Parlement in een van zijn drie vergaderplaatsen rechtstreekse assistentie te verlenen aan het lid of de leden in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement onder hun leiding en gezag en in een relatie van wederzijds vertrouwen, in de zin van artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Titel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Titel VII

Parlementaire medewerkers

Titel VII

Geaccrediteerde parlementaire medewerkers

Amendement  20

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Een "parlementair medewerker" is een personeelslid dat door het Europees Parlement wordt aangeworven om in de gebouwen van het Europees Parlement in een van de drie plaatsen waar het Europees Parlement zijn werkzaamheden verricht een of meerdere leden assistentie te verlenen bij de uitoefening van zijn (hun) parlementair mandaat. Hij of zij verricht taken die rechtstreeks verband houden met de werkzaamheden van het Europees Parlement.

Schrappen.

Deze parlementaire medewerkers worden aangeworven om deeltijds of voltijds taken uit te voeren zonder te zijn aangesteld om een ambt te vervullen dat is opgenomen in de lijst van ambten, gevoegd bij de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

 

Amendement  21

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Europees Parlement stelt bij intern besluit bepalingen vast die voor de aanstelling van parlementaire medewerkers gelden.

2. Het Europees Parlement stelt bij intern besluit uitvoeringsmaatregelen voor de toepassing van deze Titel vast.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De parlementaire medewerker wordt bezoldigd uit de daarvoor bestemde algemene kredieten in de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

3. Geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden niet tewerkgesteld in een ambt dat is opgenomen in de lijst van ambten gevoegd bij de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft. Hun bezoldiging wordt opgevoerd onder de desbetreffende begrotingslijn en zij worden bezoldigd uit de daarvoor bestemde algemene kredieten in de afdeling van de begroting die op het Europees Parlement betrekking heeft.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 126 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De parlementaire medewerkers worden ingedeeld in rangen.

1. De geaccrediteerde parlementaire medewerker wordt naar rang ingedeeld overeenkomstig de door het lid/de leden dat/die de medewerker in de uitoefening van zijn/hun parlementaire activiteiten assisteert te geven aanwijzing. Voor de indeling in rangen 14 t/m 18 dienen geaccrediteerde parlementaire medewerkers op zijn minst een opleiding te hebben voltooid die leidt tot de toekenning van een academische graad en/of over een gelijkwaardige beroepservaring te beschikken.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 126 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bepalingen van artikel 1 sexies van het Statuut, betreffende sociale maatregelen en arbeidsomstandigheden, zijn van overeenkomstige toepassing.

2. De bepalingen van artikel 1 sexies van het Statuut, betreffende sociale maatregelen en arbeidsomstandigheden, zijn van overeenkomstige toepassing, indien deze maatregelen verenigbaar zijn met de bijzondere aard van de taken en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers.

 

In afwijking van artikel 7 worden de regels inzake de zelfstandige vertegenwoordiging van geaccrediteerde parlementaire medewerkers vastgesteld middels de in artikel 125, lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 2 – artikel 127

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing. Het Europees Parlement stelt bij intern besluit de praktische toepassingsvoorwaarden vast, rekening houdend met de bijzondere aard van de band tussen het lid en de medewerker.

De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing, waarbij in het bijzonder nauwgezet rekening gehouden moet worden met de eigen aard van de functies en taken van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers en het wederzijdse vertrouwen dat de relatie tussen hen en het lid of de leden van het Europees Parlement die zij assisteren moet kenmerken. In de op grond van artikel 125, lid 3 vastgestelde toepassingsvoorwaarden voor dit gebied wordt rekening gehouden met de bijzondere aard van de band tussen het lid en de geaccrediteerde parlementaire medewerker.

Motivering

De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut van de ambtenaren zijn van dien aard dat zij alleen bij overeenkomstige toepassing voor geaccrediteerde parlementaire medewerkers kunnen gelden als nauwgezet rekening wordt gehouden met hun functies en taken en de vertrouwensrelatie die bestaat tussen hen en het lid of de leden die zij assisteren.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 1 – artikel 128 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De bepalingen van artikel 1 quinquies van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing.

1. De bepalingen van artikel 1 quinquies van het Statuut zijn van overeenkomstige toepassing, rekening houdend met de relatie van wederzijds vertouwen tussen het lid van het Europees Parlement en zijn geaccrediteerde parlementaire medewerker(s) met dien verstande dat de leden van het Europees Parlement bij hun keuze van geaccrediteerde parlementaire medewerkers ook kunnen uitgaan van onderlinge politieke verwantschap.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 128 – lid 2 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De parlementaire medewerker wordt gekozen door het lid (de leden) van het Europees Parlement aan wie hij assistentie zal moeten verlenen. Onverminderd de aanvullende criteria die kunnen worden opgelegd uit hoofde van de in artikel 125, lid 2, bedoelde bepalingen, kan de medewerker worden aangeworven indien hij:

2. De geaccrediteerde parlementaire medewerker wordt gekozen door het lid (de leden) van het Europees Parlement aan wie hij assistentie zal moeten verlenen. Onverminderd de aanvullende criteria die kunnen worden opgelegd uit hoofde van de in artikel 125, lid 3, bedoelde toepassingsmaatregelen kan de medewerker worden aangeworven indien hij:

Amendement  28

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 128 – lid 2 – letter e

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(e) het bewijs levert van een grondige kennis van één van de talen van de Gemeenschappen en van voldoende kennis van een andere taal van de Gemeenschappen, voor zover zulks nodig is voor de uitoefening van zijn taken en

(e) een grondige kennis heeft van één van de talen van de Gemeenschappen en voldoende kennis van een andere taal van de Gemeenschappen en

Amendement  29

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 129

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De parlementaire medewerker dient een proeftijd van drie maanden te volbrengen.

2. Wanneer de parlementaire medewerker tijdens zijn proeftijd wegens ziekte of ongeval gedurende ten minste één maand verhinderd is zijn werkzaamheden te verrichten, kan het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan op verzoek van het lid de proeftijd met een overeenkomstige periode verlengen.

3. Uiterlijk een maand vóór het verstrijken van de proeftijd stelt het lid van het Europees Parlement, indien blijkt dat de parlementaire medewerker niet de nodige kwaliteiten bezit om zijn functie te blijven uitoefenen, een beoordelingsrapport op over de geschiktheid van de parlementaire medewerker voor het vervullen van zijn taken, en over zijn prestaties en zijn gedrag. De betrokkene wordt door het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan in kennis gesteld van dit rapport en kan zijn opmerkingen binnen acht dagen schriftelijk kenbaar maken. De parlementaire medewerker wordt in voorkomend geval door het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezagsorgaan ontslagen, op voorwaarde dat hij vóór het einde van de proeftijd in kennis is gesteld van het rapport.

4. Een parlementair medewerker op proef die wordt ontslagen ontvangt een vergoeding, gelijk aan een derde van zijn basissalaris vermenigvuldigd met het aantal maanden werkelijk gepresteerde dienst.

Schrappen.

Motivering

Dit artikel is een nodeloze herhaling van de bepalingen inzake beëindiging van het dienstverband en is dus overbodig.

Amendement  30

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 130 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens tot aanwerving kan worden overgegaan, dient de parlementaire medewerker zijn lichamelijke geschiktheid te bewijzen door zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij de medische dienst van het Europees Parlement, zodat het Europees Parlement kan nagaan of hij aan de in artikel 128, lid 2, onder d), gestelde voorwaarden voldoet.

1. De geaccrediteerde parlementaire medewerker dient zijn lichamelijke geschiktheid te bewijzen door zich te onderwerpen aan een medisch onderzoek bij de medische dienst van het Europees Parlement, zodat het Europees Parlement kan nagaan of hij aan de in artikel 128, lid 2, onder d), gestelde voorwaarden voldoet.

Motivering

De oorspronkelijke formulering kan ertoe leiden dat er veel tijd verloopt tussen het moment waarop de keuze op een bepaalde geaccrediteerde parlementaire medewerker valt en het tijdstip dat hij of zij in dienst treedt.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 131 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De overeenkomsten van de parlementaire medewerkers worden gesloten voor een bepaalde tijd. Onverminderd de bepalingen van Artikel 140 lopen de overeenkomsten uiterlijk aan het eind van de zittingsperiode tijdens welke ze zijn gesloten af.

1. De overeenkomsten van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden gesloten voor een bepaalde tijd en vermelden de rang waarin de medewerker is ingedeeld . Een vast contract wordt tijdens een parlementaire zittingsperiode niet meer dan twee keer verlengd. Tenzij anders is gespecificeerd in het contract zelf, loopt het contract af aan het eind van de zittingsperiode waarin het is gesloten. Onverminderd de bepalingen van artikel 140 lopen de overeenkomsten uiterlijk aan het eind van de zittingsperiode tijdens welke ze zijn gesloten af.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 3 – artikel 131 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het Europees Parlement stelt bij intern besluit de criteria vast die gelden voor de indeling bij aanwerving.

2. De in artikel 125, lid 3 bedoelde toepassingsmaatregelen bevatten de parameters voor de indeling.

Amendement  33

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid -1 (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

-1. Geaccrediteerde parlementaire medewerkers worden aangeworven om deeltijds of voltijds taken uit te voeren.

Amendement  34

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De medewerker kan slechts in dringende gevallen of bij buitengewone toevloed van werk worden verplicht tot het verrichten van overuren.

2. De medewerker kan slechts in dringende gevallen of bij buitengewone toevloed van werk worden verplicht tot het verrichten van overuren. In de in artikel 125, lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen kunnen regels in dit verband worden vastgesteld .

Amendement  35

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De artikelen 42 bis, 42 ter, 55 bis, en 57 tot en met 61 van het Statuut, betreffende verloven, arbeidsduur en feestdagen, alsmede artikel 16, alinea's 2 tot en met 4, en artikel 18 van de onderhavige regeling, zijn van overeenkomstige toepassing. Buitengewoon verlof, ouderschapsverlof en verlof om gezinsredenen kunnen na het einde van de overeenkomst worden voortgezet.

4. De artikelen 42 bis, 42 ter, 55 bis, en 57 tot en met 61 van het Statuut, betreffende verloven, arbeidsduur en feestdagen, alsmede artikel 16, alinea's 2 tot en met 4, en artikel 18 van de onderhavige regeling, zijn van overeenkomstige toepassing, rekening houdend met de bijzondere aard van de taken en verantwoordelijkheden van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers. Buitengewoon verlof, ouderschapsverlof en verlof om gezinsredenen kunnen na het einde van de overeenkomst worden voortgezet.

Amendement  36

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 5 – artikel 133

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Behoudens andersluidende bepalingen in de artikelen 134 en 135, zijn artikel 19, artikel 20, leden 1 tot en met 3, en artikel 21 van onderhavige regeling, en artikel 16 van de bijlage VII bij het Statuut, inzake de nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding, van overeenkomstige toepassing. De voor de vergoeding van de kosten van dienstreizen geldende regels zijn vervat in de in artikel 125, lid 2, bedoelde bepalingen.

Behoudens andersluidende bepalingen in de artikelen 134 en 135, zijn artikel 19, artikel 20, leden 1 tot en met 3, en artikel 21 van onderhavige regeling, en artikel 16 van de bijlage VII bij het Statuut, inzake de nadere bepalingen betreffende bezoldiging en vergoeding, van overeenkomstige toepassing. De voor de vergoeding van de kosten van dienstreizen geldende regels zijn vervat in de in artikel 125, lid 3, bedoelde toepassingsmaatregelen.

Amendement  37

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 5 – artikel 134 – tabel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

 

 

 

 

 

 

 

 

Rang

1

2

3

4

5

6

7

Basissalaris voltijds medewerker

1 193,00

1 389,85

1 619,17

1 886,33

2 197,58

2 560,18

2 982,61

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Rang

8

9

10

11

12

13

14

Basissalaris voltijds medewerker

3 474,74

4 048,07

4 716,00

5 494,14

6 400,67

7 456,78

8 687,15

 

 

 

 

 

 

 

 

Amendement

 

 

 

 

 

 

 

Rang

1

2

3

4

5

6

Basissalaris voltijds medewerker

1.886,33

2.045,18

2.217,41

2.404,14

2.606,59

2.826,09

 

 

 

 

 

 

 

Rang

7

8

9

10

11

12

Basissalaris voltijds medewerker

3.064,08

3.322,11

3.601,87

3.905,18

4.234,04

4.590,59

 

 

 

 

 

 

 

Rang

13

14

15

16

17

18

Basissalaris voltijds medewerker

4.977,17

5.396,30

5.850,73

6.343,42

6.877,61

7.456,78

Amendement  38

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 6 – artikel 136

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Behoudens andersluidende bepalingen in artikel 137, zijn de artikelen 95 tot en met 115 betreffende de sociale zekerheid van overeenkomstige toepassing.

Behoudens andersluidende bepalingen in artikel 137, zijn de artikelen 95 tot en met 111, alsmede de artikelen 113 tot en met 115 betreffende de sociale zekerheid van overeenkomstige toepassing.

Motivering

Dit amendement heeft ten doel de administratieve rompslomp te verminderen door de verwijzing naar artikel 112 te schrappen. Tevens heeft het ten doel een stelsel van werkloosheidsuitkeringen voor assistenten in te voeren, zodat zij ook gedekt zijn nadat hun contract bij het Europees Parlement is beëindigd.

Amendement  39

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 6 – artikel 136 – lid 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Artikel 96, lid 11 is van toepassing, met dien verstande dat wanneer de Commissie tot de conclusie komt dat een aanpassing van de bijdrage noodzakelijk is omdat geaccrediteerde medewerkers ook onder het werkloosheidsverzekerings-stelsel vallen, de daartoe benodigde middelen moeten worden gefinancierd via een specifieke begrotingslijn en moeten worden betaald uit de daarvoor in de begrotingsafdeling voor het Europees Parlement te creëren globale begrotingstoezegging.

Motivering

Ter wille van de budgettaire neutraliteit.

Amendement  40

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 6 – artikel 137 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. In de in artikel 125, lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen kunnen regels worden vastgesteld voor de berekening van de bedragen waaraan wordt gerefereerd in de leden 1 en 2.

Amendement  41

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 6 – artikel 137 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Artikel 112 is alleen van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten voor een looptijd van maximaal een jaar.

4. In de in artikel 125, lid 3 bedoelde uitvoeringsmaatregelen worden regels vastgesteld voor de toepassing van artikel 112.

Amendement  42

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 8 – artikel 139

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het bepaalde in titel VII van het Statuut, betreffende verzoeken en beroep, is van overeenkomstige toepassing.

Het bepaalde in titel VII van het Statuut, betreffende verzoeken en beroep, is van overeenkomstige toepassing. Specifieke bepalingen in dit verband worden vastgesteld in de in artikel 125, lid 3 genoemde toepassingsvoorwaarden.

Amendement  43

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 1 – letter d

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) na afloop van de opzeggingstermijn die is vastgesteld in de overeenkomst en op grond waarvan de parlementaire medewerker of het Europees Parlement de mogelijkheid heeft de overeenkomst op te zeggen voordat de geldigheidsduur ervan is verstreken. Deze opzeggingstermijn moet ten minste één maand per volbracht dienstjaar bedragen, met een minimum van één maand en een maximum van drie maanden. De opzeggingstermijn mag evenwel niet ingaan tijdens een moederschapsverlof, of tijdens een ziekteverlof voor zover dit niet langer dan drie maanden duurt. Voorts wordt de opzeggingstermijn gedurende deze verloven binnen bovengenoemde grens opgeschort;

(d) rekening houdend met het feit dat vertrouwen de basis vormt van de relatie tussen het lid en zijn geaccrediteerde parlementaire medewerker na afloop van de opzeggingstermijn die is vastgesteld in de overeenkomst en op grond waarvan de geaccrediteerde parlementaire medewerker of het Europees Parlement, handelend op verzoek van het lid of de leden van het Europees Parlement ter assistering van wie de geaccrediteerde parlementaire medewerker is aangenomen, het recht heeft de overeenkomst op te zeggen voordat de geldigheidsduur ervan is verstreken. Deze opzeggingstermijn moet ten minste één maand per volbracht dienstjaar bedragen, met een minimum van één maand en een maximum van drie maanden. De opzeggingstermijn mag evenwel niet ingaan tijdens een moederschapsverlof, of tijdens een ziekteverlof voor zover dit niet langer dan drie maanden duurt. Voorts wordt de opzeggingstermijn gedurende deze verloven binnen bovengenoemde grens opgeschort;

Amendement  44

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer de overeenkomst afloopt conform lid 1, onder c), of wanneer het Europees Parlement de overeenkomst opzegt conform lid 1, onder d), heeft de parlementaire medewerker recht op een vergoeding gelijk aan een derde van zijn basissalaris voor de periode tussen het tijdstip waarop zijn dienst eindigt en het tijdstip waarop zijn overeenkomst afloopt. De vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan drie maanden basissalaris.

2.Wanneer de overeenkomst afloopt conform lid 1, onder c), heeft de geaccrediteerde parlementaire medewerker recht op een vergoeding gelijk aan een derde van zijn basissalaris voor de periode tussen het tijdstip waarop zijn dienst eindigt en het tijdstip waarop zijn overeenkomst afloopt. De vergoeding mag evenwel niet meer bedragen dan drie maanden basissalaris.

Motivering

Hoewel de regeling voorziet in een opzegtermijn, waarna assistenten aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering, is een extra vergoeding niet noodzakelijk.

Amendement  45

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 48 en 50 die van overeenkomstige toepassing zijn, kan de aanstelling zonder opzeggingstermijn worden beëindigd indien de parlementaire medewerker opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. Het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezag neemt daartoe een met redenen omkleed besluit nadat de functionaris in staat is gesteld zich te verdedigen.

3. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 48 en 50 die van overeenkomstige toepassing zijn, kan de aanstelling zonder opzeggingstermijn worden beëindigd indien de geaccrediteerde parlementaire medewerker opzettelijk of uit nalatigheid ernstig tekortschiet in zijn verplichtingen. Het in artikel 6, eerste alinea, bedoelde gezag neemt daartoe een met redenen omkleed besluit nadat de functionaris in staat is gesteld zich te verdedigen.

 

Specifieke bepalingen inzake de tuchtprocedure worden opgenomen in de in artikel 125, lid 3 genoemde toepassingsmaatregelen.

Amendement  46

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Bijlage – punt 3

Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11

Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. De perioden waarin geaccrediteerde parlementaire medewerkers werkzaam zijn worden niet beschouwd als "dienstjaren" in de zin van artikel 29, leden 3 en 4 van het Statuut van de ambtenaren.

  • [1]  Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz. 1).

TOELICHTING

Eerst en vooral kijken we naar de achtergrond van dit voorstel voor een verordening.

Het voorstel is gebaseerd op artikel 21 van het Statuut van de leden, dat het volgende bepaalt:

1. De leden hebben recht op assistentie door persoonlijke medewerkers die door hen vrijelijk worden aangewezen.

2. Het Parlement draagt de werkelijk gemaakte kosten die door hun tewerkstelling ontstaan.

3. Het Parlement stelt de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht vast."

In juli 2008 hechtte het Bureau op basis van het Statuut, zijn goedkeuring aan de Bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, waarin hoofdstuk 5 van titel I betrekking heeft op assistentie door persoonlijke medewerkers. In artikel 34 van de uitvoeringsbepalingen wordt een onderscheid gemaakt tussen:

· geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die werkzaam zijn in een van de drie vergaderplaatsen van het Parlement en onderworpen zijn aan de specifieke, op basis van artikel 283 van het EU-Verdrag ( betreffende de bepalingen van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen) aangenomen rechtsregeling, en wier arbeidsovereenkomsten rechtstreeks worden opgesteld en beheerd door het Europees Parlement,

en

· plaatselijke medewerkers, d.w.z. natuurlijke personen die de leden bijstaan in de lidstaat waar zij verkozen zijn en die conform het toepasselijke nationale recht een arbeidsovereenkomst of een dienstverleningsovereenkomst met hen hebben afgesloten.

Overeenkomsten met plaatselijke medewerkers moeten beheerd worden door derdebetalenden, die moeten zorgen voor het gezond beheer van de vergoeding voor parlementaire medewerkers die aan ieder lid wordt toegekend en daarvoor ook verantwoordelijk worden gesteld, zodat een eind wordt gemaakt aan de onzekerheden en ambiguïteiten van de huidige regeling, waarop veel kritiek is gerezen.

De geaccrediteerde parlementaire medewerkers daarentegen zullen onder een speciale regeling vallen in het kader van het Statuut van de ambtenaren en met name de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (RAP). Het voorstel voor een verordening, dat door de Commissie is ingediend na afloop van onderhandelingen die gevoerd werden op basis van de werkzaamheden van een werkgroep van het Bureau van het EP onder voorzitterschap van Martine Roure, is van een bijzondere aard en vandaar ook bijzonder complex en op vele punten ingewikkeld. Deze aspecten zijn in het verslag in aanmerking genomen en zijn uitvoerig en diepgaand besproken in de Commissie juridische zaken.

Om deze redenen wordt er in alle amendementen van de Commissie juridische zaken naar gestreefd ervoor te zorgen dat de regeling voor andere personeelsleden en deze voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers met elkaar verenigbaar zijn en dat er geen overlappingen zijn tussen de twee regelingen. In het geheel van de tekst moet immers terdege rekening worden gehouden met de zeer bijzondere aard van de relatie van wederzijds vertrouwen tussen een lid en zijn of haar medewerker(s).

De amendementen op overwegingen 3 en 6 hebben dan ook uitsluitend tot doel extra nadruk te leggen op het verschil tussen de plaatselijke medewerkers en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die hun taken vervullen binnen een meertalig en multicultureel 'Europees' kader . Andere amendementen hebben tot doel de termen die in verband met medewerkers worden gebruikt aan te passen aan die welke gebruikt worden in de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden, namelijk "plaatselijke medewerkers" en "geaccrediteerde parlementaire medewerkers".

Met het voorstel wordt beoogd de RAP te wijzigen door toevoeging van een nieuwe categorie van ambtenaren, namelijk geaccrediteerde parlementaire medewerkers. Dit betekent dat, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, de RAP in zijn geheel en het Statuut van de ambtenaren gedeeltelijk van toepassing zal zijn op parlementaire medewerkers.

In dit verband moeten we erop wijzen dat deze twee rechtshandelingen ervoor moeten zorgen dat de ambtenaren en de andere personeelsleden die voor de communautaire administratie werken, onafhankelijker en efficiënter worden. Deze teksten zijn gebaseerd op de beginselen van gelijkheid, non-discriminatie, transparantie bij de aanwerving en objectieve verdienste. Deze beginselen moeten uiteraard hand in hand gaan met toegang tot de Europese overheidsdienst, maar zijn moeilijk in overeenstemming te brengen met de bijzondere aard van de functie van parlementaire medewerker, die op vertrouwen gebaseerd is.

De relatie tussen een lid van het EP en zijn of haar medewerker(s) is - noodzakelijkerwijze - gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Deze relatie stoelt op gelijklopende politieke en ideologische overtuigingen en soms ook op morele, religieuze of persoonlijke overwegingen, terwijl de arbeidsrelatie van het EU-personeel gebaseerd is op criteria van transparantie, objectieve evaluatie en loyauteit ten aanzien van de instellingen.

Dit streven, namelijk ervoor te zorgen dat deze regels in overeenstemming zijn met de specifieke kenmerken van een nieuw soort overeenkomst tussen een Europese instelling (het Parlement) en de medewerkers die door het lid persoonlijk worden gekozen om hem medewerking te verlenen gedurende zijn mandaat, vormt de basis voor een aantal amendementen in het verslag: de amendementen op overwegingen 3, 4, 6, 8 en met name 9 (waar wordt opgemerkt dat met de speciale relatie tussen de medewerker en het lid rekening moet worden gehouden met het oog op de integratie van deze categorie van overeenkomsten in de RAP); de amendementen op overweging 11 en artikel 5 bis (die de op wederzijds vertrouwen gebaseerde relatie tussen medewerker en lid vastleggen); en de amendementen op artikelen 126, lid 2, 12 en 128, lid 1 (die betrekking hebben op de overeenkomstige toepassing van de bepalingen van het Statuut van de ambtenaren, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de arbeidsverhouding in kwestie).

Een essentiële voorwaarden voor de totstandkoming van het wederzijdse vertrouwen waarop deze relatie berust is dat het lid vrij zijn of haar parlementaire medewerker(s) moet kunnen kiezen, zoals uitdrukkelijk is vastgelegd in artikel 21 van het Statuut van de leden. De regeling die hier ter discussie ligt moet deze vrijheid van keuze garanderen, en deze vrijheid mag niet beperkt worden tot het aanwerven van een medewerker maar moet ook gelden voor bezoldiging en loopbaanontwikkeling, en met name voor de opzegging van overeenkomsten van medewerkers. De amendementen op overweging 10 en artikel 126, lid 1 moeten de vrije keuze van de leden garanderen. Het amendement op artikel 140, lid 1, letter d) moet deze vrijheid waarborgen in verband met de opzegging van overeenkomsten.

Ook weer om de vrije keuze van de leden veilig te stellen wordt in de amendementen op overweging 10 en artikel 131, lid 2, de term 'criteria' (vast te stellen in interne toepassingsmaatregelen) voor de aanwerving van medewerkers en hun indeling in rangen vervangen door de term 'parameters', die meer in overeenstemming is met de discretionaire bevoegdheid die in het beginsel van vrije keuze vervat zit. In dit verband menen wij dat artikel 128 van het voorstel, dat het bezit van een diploma en beroepservaring onder de aanwervingsvoorwaarden opneemt, geïnterpreteerd moet worden in de zin dat gestreefd wordt naar meer transparantie, eerder dan naar het vastleggen van criteria .

In diezelfde zin verhoogt het amendement op artikel 134 het aantal salarisrangen van de medewerkers, met name om de leden meer discretionaire bevoegdheid te geven en de loopbaanontwikkeling van de medewerkers te vergemakkelijken.

Bij de behandeling van het Commissievoorstel waren we ook verplicht na te gaan of de specifieke aspecten van de regelingen voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers geen gevaar vormen voor de transparantie en de onafhankelijkheid van de Europese overheidsdienst als zodanig. Er moet terdege worden nagedacht over de gevolgen die de ambtenaren en andere personeelsleden zullen ondervinden van het feit dat in de basiswetgeving die hun arbeidsvoorwaarden regelt een zeer specifieke groep wordt geïntroduceerd die niet onderworpen is aan dezelfde beginselen van onafhankelijkheid, loyauteit ten aanzien van de instellingen, objectieve verdienste, efficiëntie en transparantie. Een aantal amendementen van het verslag moeten ervoor zorgen dat er geen overlappingen zijn tussen de twee stelsels die in het kader van dezelfde regeling zullen bestaan, namelijk het amendement op overweging 7 (dat elke mogelijkheid uitsluit van bevoorrechte toegang voor medewerkers tot de Europese overheidsdienst of tot een andere categorie van personeelsleden van de Europese Gemeenschappen) en het amendement op artikel 140, lid 3 bis, dat bepaalt dat de perioden waarin de medewerkers werkzaam zijn niet beschouwd worden als "dienstjaren" zoals van toepassing op tijdelijke personeelsleden.

Wat betreft de tuchtprocedures die van toepassing zijn op de andere categorieën van personeelsleden, moeten specifieke bepalingen worden goedgekeurd als onderdeel van de interne uitvoeringsmaatregelen om deze procedures aan te passen aan de specifieke kenmerken van de nieuwe soort van overeenkomst. Het amendement op artikel 140, lid 3, moet hiervoor zorgen.

Vakbondsvertegenwoordiging voor medewerkers is een kwestie waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed. De amendementen op overweging 11 bis en artikel 126, lid 2, voorzien in aparte vertegenwoordiging voor medewerkers, buiten het personeelscomité van het Parlement, maar tegelijk ook in passende onderlinge verbanden.

Een aantal amendementen, zoals die inzake de uitvoeringsmaatregelen of de amendementen inzake de terminologie die gebruikt wordt om naar medewerkers te verwijzen (zie hoger), zijn uitsluitend bedoeld om de juridische samenhang van het voorstel te vergroten.

De proeftijd waarin artikel 129 voorziet moet worden afgeschaft, aangezien deze nutteloos en overbodig is. Met name het verslag over de geschiktheid van de medewerker zou leiden tot nodeloze administratieve rompslomp, terwijl toch altijd gebruik kan worden gemaakt van de procedure voor opzegging van een contract met voorafgaande melding, die in artikel 140, punt d) is vastgelegd.

Met de amendementen van de Commissie juridische zaken zal het voorstel van de Commissie het mogelijk maken de regelingen voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers toe te passen en zal het de best mogelijke garanties bieden voor de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van het Parlement en zijn leden. Bovendien kan door middel van het verslag dat genoemd wordt in het gewijzigde artikel 2 en dat het Parlement uiterlijk op 31 december 2011 moet indienen, de werking van deze regelingen diepgaander worden geëvalueerd en kunnen voorstellen voor noodzakelijk geachte wijzigingen worden ingediend.

ADVIES van de Begrotingscommissie (11.11.2008)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
(COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS))

Rapporteur voor advies: Janusz Lewandowski

BEKNOPTE MOTIVERING

Het vraagstuk van de nieuwe regeling voor parlementaire medewerkers was een belangrijk onderdeel van de procedure voor de begroting 2009 van het Europees Parlement. De discussies tussen het Bureau, de Begrotingscommissie en de secretaris-generaal begonnen reeds in februari 2008 met een voorlopige analyse van de stappen die mogelijk noodzakelijk zouden zijn.

Daarna bevatten zowel de resolutie van het Parlement over de begrotingsrichtsnoeren voor 2009 (van maart 2008) als zijn begrotingsramingen (d.w.z. het voorontwerp van begroting van het Parlement van mei 2008) duidelijke standpunten waaruit het grote politieke en budgettaire belang bleek dat het Parlement hechtte aan het oplossen van dit vraagstuk.

In het najaar werd, na verdere discussies in het kader van een proefprocedure voor uitgebreide samenwerking tussen het Bureau en de Begrotingscommissie en na het officiële begrotingsoverleg tussen de twee organen, tevens overeenstemming bereikt (budgettair neutraal vergeleken met de voorafgaande situatie) voor wat betreft de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan parlementaire medewerkers.

In technische opzicht en teneinde een soepele tenuitvoerlegging te vergemakkelijken betuigde de begrotingsautoriteit ook zijn instemming met een enigszins gewijzigde begrotingsnomenclatuur om in de toekomst het uitvoeren van een bepaalde categorie interne overschrijvingen door de Voorzitter van het Europees Parlement mogelijk te maken, in nauwe samenhang met het aantal medewerkers dat op dat moment onder de nieuwe bepalingen valt.

Er zij tevens op gewezen dat de ontwerpbegroting ook 15 nieuwe administratieve posten bevat (waarvan 5 in de reserve) voor de administratieve uitvoering van de nieuwe regeling.

Bij de goedkeuring van de eerste lezing van de begroting 2009 in oktober 2008 riepen de Begrotingscommissie en het Parlement opnieuw op tot het bereiken van een snel resultaat.

De rapporteur voor advies is van mening dat ook de beginselen van een goed financieel beheer en de voornoemde strategie van begrotingsneutraliteit benadrukt moeten worden in het wetgevingsvoorstel. Tevens wijst hij erop dat het onderhavige voorstel in overeenstemming moet zijn met het meerjarig financieel kader 2007-2013.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 2 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

2 bis. is van mening dat de bedragen die in het wetgevingsvoorstel zijn aangegeven in overeenstemming zijn met het plafond van rubriek 5, administratieve uitgaven, van het meerjarig financieel kader,

Motivering

Volgens het Reglement moet de financiële verenigbaarheid van wetgevingsvoorstellen worden gecontroleerd.

Amendement  2

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 8 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

8 bis. in het interne besluit (uitvoeringsvoorschriften) van het Europees Parlement worden verdere regels vastgelegd met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze bepalingen, op basis van het beginsel van een goed financieel beheer, zoals vastgesteld in Titel II van het Financieel Reglement1,

 

__________

1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1).

Motivering

Het is belangrijk dat het Parlement intern een duidelijk en transparant kader vaststelt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening.

Amendement  3

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 10 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

10 bis. De jaarlijks benodigde bedragen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure,

Motivering

Bevoegdheid van de begrotingsautoriteit.

PROCEDURE

Titel

Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

Document- en procedurenummers

COM(2008)0000 – C6-0000/2008 – 2008/0000(...)

Commissie ten principale

JURI

Advies uitgebracht door

  Datum bekendmaking

BUDG0.0.0000

 

Nauwere samenwerking – datum bekendmaking

0.0.0000

Rapporteur voor advies

  Datum benoeming

Janusz Lewandowski

5.11.2008

Vervangen rapporteur voor advies

 

Behandeling in de commissie

11.11.2008

 

 

 

 

Datum goedkeuring

11.11.2008

Uitslag eindstemming

+:

-:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Laima Liucija Andrikienė, Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Salvador Garriga Polledo, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Alain Lamassoure, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Jan Mulder, Margaritis Schinas, Nina Škottová, Helga Trüpel, Kyösti Virrankoski, Ralf Walter

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Esther De Lange

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

 

Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar)

...

PROCEDURE

Titel

Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen

Document- en procedurenummers

COM(2008)0786 – C6-0449/2008 – 2008/0224(CNS)

Datum raadpleging EP

19.11.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

JURI

20.11.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

20.11.2008

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Giuseppe Gargani

3.11.2008

 

 

Behandeling in de commissie

17.11.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

4.12.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Giulietto Chiesa, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Costas Botopoulos, Sharon Bowles, Mogens Camre, Jean-Paul Gauzès, Georgios Papastamkos, József Szájer, Ieke van den Burg, Renate Weber

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Martine Roure, Andreas Schwab, Sahra Wagenknecht

Datum indiening

8.12.2008