VERSLAG over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
8.12.2008 - (COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS)) - *
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Giuseppe Gargani
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
(COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS))
(Raadplegingsprocedure)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0786),
– gelet op artikel 283 van het EGVerdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0449/2008),
– gelet op artikel 21 van het Statuut van de leden van het Europees Parlement[1],
– gelet op artikel 51 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en het advies van de Begrotingscommissie (A6‑0483/2008),
1. hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;
2. verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2 van het EG‑Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;
3. is van mening dat de bedragen die in het wetgevingsvoorstel zijn aangegeven in overeenstemming zijn met het plafond van rubriek 5, administratieve uitgaven, van het meerjarig financieel kader,
4. verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;
5. wenst dat de overlegprocedure als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 4 maart 1975 wordt ingeleid ingeval de Raad voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst;
6. wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;
7. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Visum 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
Gelet op het Statuut van de leden van het Europees Parlement1, inzonderheid artikel 21, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
________ 1Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 tot aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz.1). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is absoluut noodzakelijk een verwijzing naar het Statuut van de leden op te nemen als belangrijkste rechtsgrondslag van het voorstel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) Een beperkt deel van dit personeel (hierna "parlementaire medewerkers" genoemd") verlenen één of meerdere leden assistentie in de lokalen van het Europees Parlement in Straatsburg, Brussel en Luxemburg. De overigen werken voor leden in het land waar deze leden verkozen zijn. |
(2) Een beperkt deel van dit personeel (hierna "geaccrediteerde parlementaire medewerkers" genoemd") verlenen één of meerdere leden assistentie in de lokalen van het Europees Parlement in Straatsburg, Brussel en Luxemburg. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen deze medewerkers, op wie deze verordening van toepassing is, en de andere categorie van medewerkers van leden van het Europees Parlement , namelijk de plaatselijke medewerkers van leden in de lidstaat waar zij verkozen zijn, die vallen onder de desbetreffende regels van de Bepalingen ter uitvoering van het statuut van de leden van het Europees Parlement, door het Bureau van het Europees Parlement aangenomen op 17 juli 20081. _____________ 1 PB C .... | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) In tegenstelling tot laatstgenoemden zijn parlementaire medewerkers in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van het Europees Parlement. |
(3) Geaccrediteerde parlementaire medewerkers zijn in het algemeen ontheemden. Zij zijn werkzaam binnen de gebouwen van het Europees Parlement in een Europese, meertalige en multiculturele omgeving en verrichten taken die direct verband houden met de werkzaamheden van een lid of leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) Dit is bovendien bevestigd door het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen dat heeft erkend dat de parlementaire medewerkers, met het oog op de toepassing van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen in sommige opzichten kunnen worden beschouwd als personen die functies vervullen voor het Parlement1. |
Schrappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze overweging is misleidend. Het arrest van het Gerecht van eerste aanleg heeft betrekking op een bijzonder geval en wordt dus uit zijn verband gerukt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 5 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(5) Om die redenen dient om transparantie, non-discriminatie en rechtszekerheid te garanderen door de toepassing van gemeenschappelijke regels, ervoor te worden gezorgd dat deze medewerkers, met uitzondering van de personen die voor leden werken in de lidstaat waar deze leden verkozen zijn, met inbegrip van personen die lokaal werkzaam zijn voor leden die zijn gekozen in een van de lidstaten waar het Parlement gevestigd is, worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement. |
(5) Om die redenen dient om transparantie, non-discriminatie en rechtszekerheid te garanderen door de toepassing van gemeenschappelijke regels, ervoor te worden gezorgd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers, met uitzondering van de personen die voor de leden werken in de lidstaat waar deze leden gekozen zijn en met inbegrip van de personen die plaatselijk werkzaam zijn voor de leden die zijn gekozen in een van de drie lidstaten waar de vergaderplaatsen van het Parlement gevestigd zijn, worden aangesteld op grond van een rechtstreekse overeenkomst met het Europees Parlement. Plaatselijke medewerkers daarentegen worden overeenkomstig de bovengenoemde maatregelen tot uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement door leden van het Europees Parlement aangesteld op basis van contracten die worden gesloten conform de in de lidstaat waar zij zijn gekozen toepasselijke nationale wetgeving. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter wille van de samenhang tussen deze verordening en de maatregelen tot uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(6) Op deze medewerkers dient dan ook de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, rekening houdend met hun bijzondere situatie. |
(6) Op geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient dan ook de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden te worden toegepast, rekening houdend met hun bijzondere situatie, de bijzondere taken die zij dienen te vervullen en hun specifieke functies en verplichtingen tegenover het lid of de leden van het Europees Parlement voor wie zij opdracht krijgen te werken. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is van vitaal belang duidelijk te maken dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers hun taken verrichten voor het lid of de leden voor wie zij werken en tegenover wie zij specifieke verplichtingen hebben. Vergeleken met andere personeelsleden die vallen onder de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, verkeren zij in een bijzondere positie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 7 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(7) De introductie van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op dit artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen. |
(7) De introductie van deze specifieke categorie van personeelsleden heeft geen invloed op dit artikel 29 van het Statuut dat bepaalt dat vergelijkende onderzoeken alleen openstaan voor ambtenaren en tijdelijke functionarissen. Geen enkele bepaling van deze verordening mag derhalve zo worden geïnterpreteerd dat geaccrediteerde parlementaire medewerkers bevoorrechte dan wel rechtstreekse toegang krijgen tot posten van ambtenaren of andere categorieën personeelsleden van de Europese Gemeenschappen dan wel tot interne vergelijkende onderzoeken voor deze posten. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geaccrediteerde parlementaire medewerkers mogen geen bevoorrechte toegang krijgen tot de posten in kwestie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 7 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(7 bis) Zoals ook het geval is voor arbeidscontractanten zijn artikelen 27 t/m 34 van het Statuut niet van toepassing op geaccrediteerde parlementaire medewerkers. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 8 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(8) De parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van personeel die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij ondersteuning bieden aan parlementsleden in hun hoedanigheid van democratisch gekozen vertegenwoordigers aan wie een mandaat is toevertrouwd, bij de uitvoering van hun taken. |
(8) De geaccrediteerde parlementaire medewerkers vormen dus een categorie van andere personeelsleden die eigen is aan het Europees Parlement, met name gelet op het feit dat zij onder de leiding en het gezag van een lid of leden van het Europees Parlement en in een relatie van wederzijds vertrouwen rechtstreeks assistentie verlenen aan dat lid of die leden in de uitoefening van hun functies als leden van het Europees Parlement.. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 8 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
8 bis. In het interne besluit (uitvoeringsmaatregelen) van het Europees Parlement worden verdere regels vastgelegd met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze bepalingen, op basis van het beginsel van een goed financieel beheer, zoals vastgesteld in Titel II van het Financieel Reglement1, | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
__________ 1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het is belangrijk dat het Parlement intern een duidelijk en transparant kader vaststelt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 11 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 9 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(9) Een beperkte wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe personeelscategorie in op te nemen. |
(9) Een wijziging van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden is bijgevolg noodzakelijk om er deze nieuwe categorie andere personeelsleden in op te nemen, rekening houdende met enerzijds de specifieke aard van de taken, functies en verantwoordelijkheden van geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die zo zijn geformuleerd dat zij de leden van het Europees Parlement in de uitoefening van hun functies onder hun leiding en gezag rechtstreeks assistentie kunnen verlenen, en anderzijds de bijzondere relatie tussen deze geaccrediteerde parlementaire medewerkers en de administratie van het Parlement. Zelfs in het geval van overeenkomstige toepassing op dergelijke medewerkers van bepalingen van de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden moet hiermee rekening worden gehouden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 12 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 10 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(10) Gezien de aard van de functies van de medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die dienen te worden verleend op grond van bij intern besluit van het Parlement vast te stellen criteria. |
(10) Gezien de aard van de functies van de geaccrediteerde parlementaire medewerkers dient slechts te worden voorzien in één enkele categorie geaccrediteerde parlementaire medewerkers, evenwel verdeeld over verschillende rangen die op aanwijzing van het betrokken lid of leden dienen te worden verleend in het licht van specifieke uitvoeringsmaatregelen die worden vastgelegd bij intern besluit van het Parlement. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 13 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 10 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
10 bis. De jaarlijks benodigde bedragen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bevoegdheid van de begrotingsautoriteit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 14 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 11 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(11) De tussen het Europees Parlement en de parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten dienen te steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de parlementaire medewerker en het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie verleent. |
(11) De tussen het Europees Parlement en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers gesloten overeenkomsten steunen op het wederzijdse vertrouwen tussen de geaccrediteerde parlementaire medewerker en het lid/de leden van het Europees Parlement aan wie hij assistentie verleent. De duur van deze overeenkomsten moet direct aansluiten bij het mandaat van het betrokken lid/ de leden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 15 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 11 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
(11 bis) Parlementaire medewerkers hebben een wettelijke vertegenwoordiging - buiten het stelsel dat van toepassing is op de ambtenaren en andere personeelsleden. Hun vereniging(en) moet(en) optreden als gesprekspartner ten aanzien van de bevoegde autoriteit van het Europees Parlement voor wat betreft hun wettelijke status en arbeidsvoorwaarden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 16 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 12 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(12) Ten aanzien van de opneming van deze nieuwe personeelscategorie dient het beginsel van begrotingsneutraliteit te worden nageleefd. In dat opzicht zal het Europees Parlement het totaalbedrag van de bijdragen die nodig zijn om de pensioenregeling te financieren met uitzondering van de bijdrage uit hoofde van artikel 83, lid 2, van het statuut, die maandelijks op het salaris van de betrokken persoon wordt ingehouden, overmaken op de algemene begroting van de Europese Unie. |
Schrappen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 17 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal het Europees Parlement een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening ten einde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen. |
Het Europees Parlement zal uiterlijk op 31 december 2011 een verslag overleggen over de uitvoering van deze verordening ten einde vast te stellen of het noodzakelijk is de regels die op parlementaire medewerkers van toepassing zijn, aan te passen. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 18 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 2 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Artikel 5 bis | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 19 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Titel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 20 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 21 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 22 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 125 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 23 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 126 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 24 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 126 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 25 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 2 – artikel 127 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De artikelen 11 tot en met 26 bis van het Statuut van de ambtenaren zijn van dien aard dat zij alleen bij overeenkomstige toepassing voor geaccrediteerde parlementaire medewerkers kunnen gelden als nauwgezet rekening wordt gehouden met hun functies en taken en de vertrouwensrelatie die bestaat tussen hen en het lid of de leden die zij assisteren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 26 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 1 – artikel 128 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 27 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 128 – lid 2 – inleidende formule | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 28 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 128 – lid 2 – letter e | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 29 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 129 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit artikel is een nodeloze herhaling van de bepalingen inzake beëindiging van het dienstverband en is dus overbodig. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 30 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 130 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De oorspronkelijke formulering kan ertoe leiden dat er veel tijd verloopt tussen het moment waarop de keuze op een bepaalde geaccrediteerde parlementaire medewerker valt en het tijdstip dat hij of zij in dienst treedt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 31 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 131 – lid 1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 32 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 3 – artikel 131 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 33 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid -1 (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 34 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 35 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 4 – artikel 132 – lid 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 36 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 5 – artikel 133 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 37 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 5 – artikel 134 – tabel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 38 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 6 – artikel 136 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit amendement heeft ten doel de administratieve rompslomp te verminderen door de verwijzing naar artikel 112 te schrappen. Tevens heeft het ten doel een stelsel van werkloosheidsuitkeringen voor assistenten in te voeren, zodat zij ook gedekt zijn nadat hun contract bij het Europees Parlement is beëindigd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 39 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 6 – artikel 136 – lid 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter wille van de budgettaire neutraliteit. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 40 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 6 – artikel 137 – lid 2 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 41 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 6 – artikel 137 – lid 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 42 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 8 – artikel 139 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 43 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 1 – letter d | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 44 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoewel de regeling voorziet in een opzegtermijn, waarna assistenten aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering, is een extra vergoeding niet noodzakelijk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 45 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 46 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Bijlage – punt 3 Verordening (EEG) nr. 31, (EURATOM) nr. 11 Hoofdstuk 9 – artikel 140 – lid 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
- [1] Besluit 2005/684/EG, Euratom van het Europees Parlement van 28 september 2005 houdende aanneming van het Statuut van de leden van het Europees Parlement (PB L 262 van 7.10.2005, blz. 1).
TOELICHTING
Eerst en vooral kijken we naar de achtergrond van dit voorstel voor een verordening.
Het voorstel is gebaseerd op artikel 21 van het Statuut van de leden, dat het volgende bepaalt:
1. De leden hebben recht op assistentie door persoonlijke medewerkers die door hen vrijelijk worden aangewezen.
2. Het Parlement draagt de werkelijk gemaakte kosten die door hun tewerkstelling ontstaan.
3. Het Parlement stelt de voorwaarden voor de uitoefening van dit recht vast."
In juli 2008 hechtte het Bureau op basis van het Statuut, zijn goedkeuring aan de Bepalingen ter uitvoering van het Statuut van de leden van het Europees Parlement, waarin hoofdstuk 5 van titel I betrekking heeft op assistentie door persoonlijke medewerkers. In artikel 34 van de uitvoeringsbepalingen wordt een onderscheid gemaakt tussen:
· geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die werkzaam zijn in een van de drie vergaderplaatsen van het Parlement en onderworpen zijn aan de specifieke, op basis van artikel 283 van het EU-Verdrag ( betreffende de bepalingen van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen) aangenomen rechtsregeling, en wier arbeidsovereenkomsten rechtstreeks worden opgesteld en beheerd door het Europees Parlement,
en
· plaatselijke medewerkers, d.w.z. natuurlijke personen die de leden bijstaan in de lidstaat waar zij verkozen zijn en die conform het toepasselijke nationale recht een arbeidsovereenkomst of een dienstverleningsovereenkomst met hen hebben afgesloten.
Overeenkomsten met plaatselijke medewerkers moeten beheerd worden door derdebetalenden, die moeten zorgen voor het gezond beheer van de vergoeding voor parlementaire medewerkers die aan ieder lid wordt toegekend en daarvoor ook verantwoordelijk worden gesteld, zodat een eind wordt gemaakt aan de onzekerheden en ambiguïteiten van de huidige regeling, waarop veel kritiek is gerezen.
De geaccrediteerde parlementaire medewerkers daarentegen zullen onder een speciale regeling vallen in het kader van het Statuut van de ambtenaren en met name de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Gemeenschappen (RAP). Het voorstel voor een verordening, dat door de Commissie is ingediend na afloop van onderhandelingen die gevoerd werden op basis van de werkzaamheden van een werkgroep van het Bureau van het EP onder voorzitterschap van Martine Roure, is van een bijzondere aard en vandaar ook bijzonder complex en op vele punten ingewikkeld. Deze aspecten zijn in het verslag in aanmerking genomen en zijn uitvoerig en diepgaand besproken in de Commissie juridische zaken.
Om deze redenen wordt er in alle amendementen van de Commissie juridische zaken naar gestreefd ervoor te zorgen dat de regeling voor andere personeelsleden en deze voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers met elkaar verenigbaar zijn en dat er geen overlappingen zijn tussen de twee regelingen. In het geheel van de tekst moet immers terdege rekening worden gehouden met de zeer bijzondere aard van de relatie van wederzijds vertrouwen tussen een lid en zijn of haar medewerker(s).
De amendementen op overwegingen 3 en 6 hebben dan ook uitsluitend tot doel extra nadruk te leggen op het verschil tussen de plaatselijke medewerkers en de geaccrediteerde parlementaire medewerkers, die hun taken vervullen binnen een meertalig en multicultureel 'Europees' kader . Andere amendementen hebben tot doel de termen die in verband met medewerkers worden gebruikt aan te passen aan die welke gebruikt worden in de uitvoeringsbepalingen van het Statuut van de leden, namelijk "plaatselijke medewerkers" en "geaccrediteerde parlementaire medewerkers".
Met het voorstel wordt beoogd de RAP te wijzigen door toevoeging van een nieuwe categorie van ambtenaren, namelijk geaccrediteerde parlementaire medewerkers. Dit betekent dat, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, de RAP in zijn geheel en het Statuut van de ambtenaren gedeeltelijk van toepassing zal zijn op parlementaire medewerkers.
In dit verband moeten we erop wijzen dat deze twee rechtshandelingen ervoor moeten zorgen dat de ambtenaren en de andere personeelsleden die voor de communautaire administratie werken, onafhankelijker en efficiënter worden. Deze teksten zijn gebaseerd op de beginselen van gelijkheid, non-discriminatie, transparantie bij de aanwerving en objectieve verdienste. Deze beginselen moeten uiteraard hand in hand gaan met toegang tot de Europese overheidsdienst, maar zijn moeilijk in overeenstemming te brengen met de bijzondere aard van de functie van parlementaire medewerker, die op vertrouwen gebaseerd is.
De relatie tussen een lid van het EP en zijn of haar medewerker(s) is - noodzakelijkerwijze - gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Deze relatie stoelt op gelijklopende politieke en ideologische overtuigingen en soms ook op morele, religieuze of persoonlijke overwegingen, terwijl de arbeidsrelatie van het EU-personeel gebaseerd is op criteria van transparantie, objectieve evaluatie en loyauteit ten aanzien van de instellingen.
Dit streven, namelijk ervoor te zorgen dat deze regels in overeenstemming zijn met de specifieke kenmerken van een nieuw soort overeenkomst tussen een Europese instelling (het Parlement) en de medewerkers die door het lid persoonlijk worden gekozen om hem medewerking te verlenen gedurende zijn mandaat, vormt de basis voor een aantal amendementen in het verslag: de amendementen op overwegingen 3, 4, 6, 8 en met name 9 (waar wordt opgemerkt dat met de speciale relatie tussen de medewerker en het lid rekening moet worden gehouden met het oog op de integratie van deze categorie van overeenkomsten in de RAP); de amendementen op overweging 11 en artikel 5 bis (die de op wederzijds vertrouwen gebaseerde relatie tussen medewerker en lid vastleggen); en de amendementen op artikelen 126, lid 2, 12 en 128, lid 1 (die betrekking hebben op de overeenkomstige toepassing van de bepalingen van het Statuut van de ambtenaren, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de arbeidsverhouding in kwestie).
Een essentiële voorwaarden voor de totstandkoming van het wederzijdse vertrouwen waarop deze relatie berust is dat het lid vrij zijn of haar parlementaire medewerker(s) moet kunnen kiezen, zoals uitdrukkelijk is vastgelegd in artikel 21 van het Statuut van de leden. De regeling die hier ter discussie ligt moet deze vrijheid van keuze garanderen, en deze vrijheid mag niet beperkt worden tot het aanwerven van een medewerker maar moet ook gelden voor bezoldiging en loopbaanontwikkeling, en met name voor de opzegging van overeenkomsten van medewerkers. De amendementen op overweging 10 en artikel 126, lid 1 moeten de vrije keuze van de leden garanderen. Het amendement op artikel 140, lid 1, letter d) moet deze vrijheid waarborgen in verband met de opzegging van overeenkomsten.
Ook weer om de vrije keuze van de leden veilig te stellen wordt in de amendementen op overweging 10 en artikel 131, lid 2, de term 'criteria' (vast te stellen in interne toepassingsmaatregelen) voor de aanwerving van medewerkers en hun indeling in rangen vervangen door de term 'parameters', die meer in overeenstemming is met de discretionaire bevoegdheid die in het beginsel van vrije keuze vervat zit. In dit verband menen wij dat artikel 128 van het voorstel, dat het bezit van een diploma en beroepservaring onder de aanwervingsvoorwaarden opneemt, geïnterpreteerd moet worden in de zin dat gestreefd wordt naar meer transparantie, eerder dan naar het vastleggen van criteria .
In diezelfde zin verhoogt het amendement op artikel 134 het aantal salarisrangen van de medewerkers, met name om de leden meer discretionaire bevoegdheid te geven en de loopbaanontwikkeling van de medewerkers te vergemakkelijken.
Bij de behandeling van het Commissievoorstel waren we ook verplicht na te gaan of de specifieke aspecten van de regelingen voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers geen gevaar vormen voor de transparantie en de onafhankelijkheid van de Europese overheidsdienst als zodanig. Er moet terdege worden nagedacht over de gevolgen die de ambtenaren en andere personeelsleden zullen ondervinden van het feit dat in de basiswetgeving die hun arbeidsvoorwaarden regelt een zeer specifieke groep wordt geïntroduceerd die niet onderworpen is aan dezelfde beginselen van onafhankelijkheid, loyauteit ten aanzien van de instellingen, objectieve verdienste, efficiëntie en transparantie. Een aantal amendementen van het verslag moeten ervoor zorgen dat er geen overlappingen zijn tussen de twee stelsels die in het kader van dezelfde regeling zullen bestaan, namelijk het amendement op overweging 7 (dat elke mogelijkheid uitsluit van bevoorrechte toegang voor medewerkers tot de Europese overheidsdienst of tot een andere categorie van personeelsleden van de Europese Gemeenschappen) en het amendement op artikel 140, lid 3 bis, dat bepaalt dat de perioden waarin de medewerkers werkzaam zijn niet beschouwd worden als "dienstjaren" zoals van toepassing op tijdelijke personeelsleden.
Wat betreft de tuchtprocedures die van toepassing zijn op de andere categorieën van personeelsleden, moeten specifieke bepalingen worden goedgekeurd als onderdeel van de interne uitvoeringsmaatregelen om deze procedures aan te passen aan de specifieke kenmerken van de nieuwe soort van overeenkomst. Het amendement op artikel 140, lid 3, moet hiervoor zorgen.
Vakbondsvertegenwoordiging voor medewerkers is een kwestie waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed. De amendementen op overweging 11 bis en artikel 126, lid 2, voorzien in aparte vertegenwoordiging voor medewerkers, buiten het personeelscomité van het Parlement, maar tegelijk ook in passende onderlinge verbanden.
Een aantal amendementen, zoals die inzake de uitvoeringsmaatregelen of de amendementen inzake de terminologie die gebruikt wordt om naar medewerkers te verwijzen (zie hoger), zijn uitsluitend bedoeld om de juridische samenhang van het voorstel te vergroten.
De proeftijd waarin artikel 129 voorziet moet worden afgeschaft, aangezien deze nutteloos en overbodig is. Met name het verslag over de geschiktheid van de medewerker zou leiden tot nodeloze administratieve rompslomp, terwijl toch altijd gebruik kan worden gemaakt van de procedure voor opzegging van een contract met voorafgaande melding, die in artikel 140, punt d) is vastgelegd.
Met de amendementen van de Commissie juridische zaken zal het voorstel van de Commissie het mogelijk maken de regelingen voor de geaccrediteerde parlementaire medewerkers toe te passen en zal het de best mogelijke garanties bieden voor de soevereiniteit en de onafhankelijkheid van het Parlement en zijn leden. Bovendien kan door middel van het verslag dat genoemd wordt in het gewijzigde artikel 2 en dat het Parlement uiterlijk op 31 december 2011 moet indienen, de werking van deze regelingen diepgaander worden geëvalueerd en kunnen voorstellen voor noodzakelijk geachte wijzigingen worden ingediend.
ADVIES van de Begrotingscommissie (11.11.2008)
aan de Commissie juridische zaken
inzake het voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen
(COM(2008)0786 – C6‑0449/2008 – 2008/0224(CNS))
Rapporteur voor advies: Janusz Lewandowski
BEKNOPTE MOTIVERING
Het vraagstuk van de nieuwe regeling voor parlementaire medewerkers was een belangrijk onderdeel van de procedure voor de begroting 2009 van het Europees Parlement. De discussies tussen het Bureau, de Begrotingscommissie en de secretaris-generaal begonnen reeds in februari 2008 met een voorlopige analyse van de stappen die mogelijk noodzakelijk zouden zijn.
Daarna bevatten zowel de resolutie van het Parlement over de begrotingsrichtsnoeren voor 2009 (van maart 2008) als zijn begrotingsramingen (d.w.z. het voorontwerp van begroting van het Parlement van mei 2008) duidelijke standpunten waaruit het grote politieke en budgettaire belang bleek dat het Parlement hechtte aan het oplossen van dit vraagstuk.
In het najaar werd, na verdere discussies in het kader van een proefprocedure voor uitgebreide samenwerking tussen het Bureau en de Begrotingscommissie en na het officiële begrotingsoverleg tussen de twee organen, tevens overeenstemming bereikt (budgettair neutraal vergeleken met de voorafgaande situatie) voor wat betreft de kosten die rechtstreeks verbonden zijn aan parlementaire medewerkers.
In technische opzicht en teneinde een soepele tenuitvoerlegging te vergemakkelijken betuigde de begrotingsautoriteit ook zijn instemming met een enigszins gewijzigde begrotingsnomenclatuur om in de toekomst het uitvoeren van een bepaalde categorie interne overschrijvingen door de Voorzitter van het Europees Parlement mogelijk te maken, in nauwe samenhang met het aantal medewerkers dat op dat moment onder de nieuwe bepalingen valt.
Er zij tevens op gewezen dat de ontwerpbegroting ook 15 nieuwe administratieve posten bevat (waarvan 5 in de reserve) voor de administratieve uitvoering van de nieuwe regeling.
Bij de goedkeuring van de eerste lezing van de begroting 2009 in oktober 2008 riepen de Begrotingscommissie en het Parlement opnieuw op tot het bereiken van een snel resultaat.
De rapporteur voor advies is van mening dat ook de beginselen van een goed financieel beheer en de voornoemde strategie van begrotingsneutraliteit benadrukt moeten worden in het wetgevingsvoorstel. Tevens wijst hij erop dat het onderhavige voorstel in overeenstemming moet zijn met het meerjarig financieel kader 2007-2013.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 2 bis (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
2 bis. is van mening dat de bedragen die in het wetgevingsvoorstel zijn aangegeven in overeenstemming zijn met het plafond van rubriek 5, administratieve uitgaven, van het meerjarig financieel kader, |
Motivering | |
Volgens het Reglement moet de financiële verenigbaarheid van wetgevingsvoorstellen worden gecontroleerd. | |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 8 bis (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
8 bis. in het interne besluit (uitvoeringsvoorschriften) van het Europees Parlement worden verdere regels vastgelegd met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze bepalingen, op basis van het beginsel van een goed financieel beheer, zoals vastgesteld in Titel II van het Financieel Reglement1, |
|
__________ 1 Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen (PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1). |
Motivering | |
Het is belangrijk dat het Parlement intern een duidelijk en transparant kader vaststelt voor de tenuitvoerlegging van deze verordening. | |
Amendement 3 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 10 bis (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
10 bis. De jaarlijks benodigde bedragen worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure, |
Motivering | |
Bevoegdheid van de begrotingsautoriteit. |
PROCEDURE
Titel |
Voorstel voor een verordening van de Raad houdende wijziging van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen |
||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2008)0000 – C6-0000/2008 – 2008/0000(...) |
||||||
Commissie ten principale |
JURI |
||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG0.0.0000
|
||||||
Nauwere samenwerking – datum bekendmaking |
0.0.0000 |
||||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Janusz Lewandowski 5.11.2008 |
||||||
Vervangen rapporteur voor advies |
|
||||||
Behandeling in de commissie |
11.11.2008 |
|
|
|
|
||
Datum goedkeuring |
11.11.2008 |
||||||
Uitslag eindstemming |
+: -: 0: |
19 0 0 |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Laima Liucija Andrikienė, Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Salvador Garriga Polledo, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Alain Lamassoure, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Jan Mulder, Margaritis Schinas, Nina Škottová, Helga Trüpel, Kyösti Virrankoski, Ralf Walter |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Esther De Lange |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
|
||||||
Opmerkingen (slechts in één taal beschikbaar) |
... |
||||||
PROCEDURE
Titel |
Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2008)0786 – C6-0449/2008 – 2008/0224(CNS) |
|||||||
Datum raadpleging EP |
19.11.2008 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
JURI 20.11.2008 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
BUDG 20.11.2008 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Giuseppe Gargani 3.11.2008 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
17.11.2008 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
4.12.2008 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 1 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Giulietto Chiesa, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Klaus-Heiner Lehne, Katalin Lévai, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Hans-Peter Mayer, Manuel Medina Ortega, Hartmut Nassauer, Aloyzas Sakalas, Francesco Enrico Speroni, Diana Wallis, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Costas Botopoulos, Sharon Bowles, Mogens Camre, Jean-Paul Gauzès, Georgios Papastamkos, József Szájer, Ieke van den Burg, Renate Weber |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Martine Roure, Andreas Schwab, Sahra Wagenknecht |
|||||||
Datum indiening |
8.12.2008 |
|||||||