VERSLAG met een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad betreffende het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië

25.2.2009 - (2008/2288(INI))

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Maria Eleni Koppa

Procedure : 2008/2288(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0062/2009
Ingediende teksten :
A6-0062/2009
Aangenomen teksten :

ONTWERPAANBEVELING VAN HET EUROPEES PARLEMENT AAN DE RAAD

betreffende het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië

(2008/2288(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de ontwerpaanbeveling aan de Raad, ingediend door Véronique De Keyser namens de PSE-Fractie, betreffende het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië (B6‑0449/2008),

–   gelet op Titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie,

–   gelet op de kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië[1],

–   gelet op de interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Zuid-Amerikaanse gemeenschappelijke markt en zijn deelnemende Staten, anderzijds[2],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[3],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[4],

–   gezien de Mededeling van de Commissie "Naar een strategisch partnerschap tussen de EU en Brazilië" (COM(2007)0281),

–   gezien de Gemeenschappelijke Verklaring van de eerste Top EU-Brazilië van 4 juli 2007 in Lissabon,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 april 2008 over de vijfde Top Latijns-Amerika en de Caraïben - Europese Unie in Lima[5],

–   gezien de Verklaring van Lima, aangenomen op de vijfde Top Latijns-Amerika en de Caraïben - Europese Unie, in Lima, Peru op 16 mei 2008,

–   gezien de Gemeenschappelijke Verklaring van de tweede Top EU-Brazilië, van 22 december 2008 in Rio de Janeiro,

–   gelet op artikel 114, lid 3, van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6‑0062/2009),

A. overwegende dat Brazilië op regionaal en mondiaal niveau een steeds grotere rol speelt en voor de EU een strategische gesprekspartner is geworden,

B.  overwegende dat Brazilië en de Europese Unie als partners een gemeenschappelijke visie delen inzake mondiale kwesties, en veranderingen en oplossingen op mondiaal niveau kunnen stimuleren,

C. overwegende dat het Strategisch Partnerschap tussen de Europese Unie en Brazilië op de eerste Top EU-Brazilië is gerealiseerd op basis van de nauwe historische, culturele en economische banden tussen de partijen, en dat op de tweede Top EU-Brazilië een gezamenlijk actieplan is aangenomen dat gedurende drie jaar als raamwerk fungeert voor verdere actie binnen het Strategisch Partnerschap,

D. overwegende dat de partners gemeenschappelijke fundamentele waarden en principes hebben, zoals de democratie, de rechtstaat en de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, alsmede een markteconomie en sociale cohesie, die aan het strategisch partnerschap ten grondslag liggen,

E.  overwegende dat de prioriteiten van beide regio's zijn veranderd door onder meer politieke en economische integratieprocessen, de voortschrijdende mondialisering van de economie en het belang van het debat over democratie, mensenrechten en het milieu,

F.  overwegende dat Brazilië het voortouw heeft genomen bij de oprichting van de Unie van Zuid-Amerikaanse landen (UNASUR),

G. overwegende dat het strategisch partnerschap een belangrijke impuls zal geven aan de totstandkoming tegen het jaar 2012 van een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone, die het Parlement in zijn resolutie van 27 april 2006 heeft voorgesteld,

H. overwegende dat de instelling van de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering (EuroLat) een beslissende stap is geweest voor de versterking van de democratische legitimiteit en de politieke dimensie van de betrekkingen tussen de EU en Latijns‑Amerika, en dat de toekomstige toetreding van het parlement van Mercosur tot EuroLat de rol van deze vergadering als permanent forum voor politieke dialoog tussen de twee regio's zal versterken,

1.  beveelt de Raad het volgende aan:

(a)  het strategisch partnerschap moet worden ingepast in de biregionale aanpak en in de globale visie van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en de Caraïben, die ten grondslag liggen aan het biregionaal strategisch partnerschap waartoe in het kader van de topbijeenkomsten EU-LAC (EU-Latijns-Amerika en het Caribisch gebied) is besloten;

(b)  de preferentiemechanismen voor de politieke dialoog in het kader van het strategisch partnerschap moeten een impuls geven aan de betrekkingen met en tussen de verschillende regionale integratiestructuren, teneinde de waarden en belangen van het strategisch partnerschap te vrijwaren en de multilaterale aanpak van de internationale betrekkingen te versterken;

(c)  het strategisch partnerschap moet een nieuwe impuls geven aan de sluiting van de associatieovereenkomst EU-Mercosur, een strategische doelstelling van de EU om de economische en handelsbetrekkingen verder uit te diepen, alsook om de politieke dialoog en de samenwerking tussen beide regio's uit te breiden;

(d)  het strategisch partnerschap moet een reële toegevoegde waarde betekenen, zowel ten aanzien van de bestaande kaderovereenkomst voor samenwerking met Brazilië, de lopende kaderovereenkomst voor samenwerking met Mercosur als de toekomstige associatieovereenkomst met Mercosur;

(e)  de centrale thema's van de politieke agenda van het strategisch partnerschap moeten de bevordering omvatten van gemeenschappelijke strategieën om het hoofd te bieden aan de mondiale uitdagingen, onder meer vrede en veiligheid, democratie en mensenrechten, klimaatverandering, de financiële crisis, biodiversiteit, zekerheid van energievoorziening en duurzame ontwikkeling, alsook de strijd tegen armoede en uitsluiting;

(f)   een effectief multilateralisme, gebaseerd op het stelsel van de Verenigde Naties, is de beste manier om de wereldproblemen aan te pakken; de partners moeten proberen om hun standpunten op elkaar af te stemmen via nauwe samenwerking en systematisch overleg voorafgaand aan de bijeenkomsten van de Verenigde Naties en andere internationale organisaties (bv. de Wereldhandelsorganisatie (WTO)) en fora (bv. de G20);

(g)  het strategisch partnerschap moet het belang onderstrepen van de uitvoering van het voortdurende hervormingsproces, dat tijdens de VN-Top in 2005 werd goedgekeurd, met inbegrip van de hervorming van de belangrijkste organen van de VN;

(h)  de partners moeten er eveneens naar streven de mogelijkheden op het vlak van de voorkoming van conflicten en het crisisbeheer bij de VN, in regionale organisaties en op bilateraal niveau uit te breiden en de inspanningen in het kader van VN‑vredesmissies en stabilisatieoperaties te coördineren;

(i)   het strategisch partnerschap moet een instrument zijn om de democratie en de mensenrechten, de rechtsstaat en goed bestuur op wereldschaal te bevorderen; de partners moeten zowel in de Mensenrechtenraad van de VN als in de Derde Commissie van de Algemene Vergadering van de VN verder samenwerken om de eerbiediging van de mensenrechten in de wereld te bevorderen;

(j)   de partners moeten blijven werken aan de versterking van het multilaterale handelsstelsel op het niveau van de WTO; rekening houdend met de huidige internationale financiële crisis en de nauwe banden tussen financiën en handel, moet protectionisme worden vermeden; de partners moeten samenwerken, met als doel bij te dragen tot de succesvolle afronding van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha;

(k)  het strategisch partnerschap moet worden aangewend om de samenwerking tussen de partners in andere internationale fora zoals de Wereldbank, het Internationaal Muntfonds IMF en de G20 te bevorderen, teneinde bij te dragen tot het vinden van oplossingen voor de huidige globale financiële crisis, die aantoont dat er dringend nood is aan een hervorming van het internationale financiële stelsel;

(l)   het standpunt dat wordt ingenomen in de mededeling van de Commissie van 18 september 2008 getiteld "Meertaligheid: een troef voor Europa en een gemeenschappelijk engagement" (COM(2008)0566), waarin wordt gewezen op de strategische waarde voor de EU van "de externe dimensie van meertaligheid" in de huidige geglobaliseerde wereld, moet worden gesteund; dat een aantal EU-talen eveneens wordt gesproken in tal van niet-lidstaten in diverse werelddelen, dat zij een belangrijke schakel tussen volkeren en naties, en een waardevol communicatie-instrument voor de zakenwereld vormen, met name in opkomende markten zoals Brazilië, en dat zij eveneens een relevant samenwerkings- en ontwikkelingsinstrument zijn, moet duidelijk worden gesteld;

(m) de partners moeten samenwerken om het hoofd te bieden aan de meest dringende mondiale problemen op het gebied van vrede en veiligheid, onder meer door ontwapening, non-proliferatie van en controle op wapens, met name als het gaat om nucleaire, chemische en biologische wapens en de mogelijkheden voor leverantie ervan, alsmede op het gebied van corruptie, grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, in het bijzonder drugshandel, witwassen van geld, smokkel in wapens van klein kaliber, lichte wapens en munitie, mensenhandel en terrorisme; zij moeten zich verbinden tot uitvoering van het mechanisme van de EU-LAC inzake verdovende middelen;

(n)  de partners moeten nauw samenwerken om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te bevorderen en ten uitvoer te leggen, teneinde armoede en sociale ongelijkheid op mondiaal niveau te bestrijden; zij moeten de samenwerking op het gebied van ontwikkelingshulp, met inbegrip van de driehoekssamenwerking, intensiveren en op soortgelijke wijze samenwerken in de strijd tegen het internationale terrorisme, de drugshandel en misdaad in het algemeen;

(o)  de inspanningen van Brazilië om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken moeten worden toegejuicht en het land moet worden gecomplimenteerd met de positieve ontwikkelingen op gebieden als armoedebestrijding, terugdringing van de ondervoeding onder kinderen en basisonderwijs; er moet worden onderstreept dat Brazilië nog aanzienlijke inspanningen moet leveren om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen uiterlijk in 2015 te bereiken en er onder meer voor moet zorgen dat voldoende kwaliteit in het basisonderwijs voor zowel meisjes als jongens wordt gegarandeerd en het sterftecijfer van kinderen beneden de vijf jaar verder blijft dalen; er moet op worden gewezen dat de bevordering van gendergelijkheid een fundamenteel mensenrecht is alsook een instrument om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken en deel moet uitmaken van het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië;

(p)  er moet worden vastgesteld dat er in Brazilië ondanks de economische ontwikkeling en de toenemende rijkdom nog steeds zeer veel armen zijn; er moet worden onderstreept dat het noodzakelijk is de inspanningen van de Braziliaanse regering om de armoede in de armste regio's respectievelijk lagen van de samenleving aan te pakken, te ondersteunen, gelet op het feit dat 65% van de armste Brazilianen zwart of van gemengde etnische afkomst is, terwijl in de meest bevoorrechte klasse 86% blank is;

(q)  het strategisch partnerschap moet een forum vormen voor debat en uitwisseling van beste praktijken tussen de partners inzake sociale en regionale cohesie; in die context moet worden gewezen op de zeer gunstige gevolgen van het Braziliaanse "Bolsa Família"-programma voor de armoedebestrijding en de verbetering van de ontwikkelingsindicatoren in het land;

(r)   er dient een brede dialoog over migratie te worden opgezet, waarbij voorrang moet worden gegeven aan kwesties in verband met reguliere en illegale migratie, de bescherming van de mensenrechten van migranten en het vergemakkelijken van overmakingen;

(s)  de partners moeten de handen in elkaar slaan om de besprekingen in internationale fora vooruit te helpen, met als doel in 2009 een algemene en omvattende overeenkomst over klimaatverandering te sluiten voor de periode na 2012, die met name gebaseerd moet zijn op het beginsel van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden;

(t)   de partners moeten eveneens nauw samenwerken om het Verdrag inzake biologische diversiteit te implementeren en om de doelstelling van 2010 op het gebied van biodiversiteit te halen;

(u)  de partners moeten de internationale samenwerking op het gebied van de instandhouding en het duurzaam beheer van alle soorten bossen, met inbegrip van het Amazonewoud, intensiveren; zij moeten beste praktijken op het gebied van duurzaam bosbeheer en toepassing van de boswetgeving uitwisselen;

(v)  de partners moeten energietechnologieën met lage koolstofemissies ontwikkelen en de duurzame productie en het duurzame gebruik van hernieuwbare energiebronnen verzekeren, met inbegrip van duurzame biobrandstoffen die de productie van voedingsgewassen en de biodiversiteit niet in het gedrang brengen; zij moeten het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in hun algemene energiemix verhogen, energie-efficiëntie en -veiligheid bevorderen, alsmede een grotere energieveiligheid bewerkstelligen;

(w) de samenwerking op het gebied van nucleair onderzoek moet worden geïntensiveerd zodat Brazilië kan deelnemen aan het ITER-project (internationale thermonucleaire experimentele reactor) inzake de opwekking van thermonucleaire energie;

(x)  de pogingen van Brazilië om AIDS met goedkope medicijnen te bestrijden moeten worden gesteund en de EU moet nader onderzoek doen naar de verplichte vergunningen voor geneesmiddelen voor de behandeling van verwaarloosde pandemische ziekten waaraan de armen lijden;

(y)  de financiële middelen die Brazilië in het kader van het financieringinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) ter beschikking worden gesteld, moeten worden ingezet voor maatregelen die Brazilië bij de bestrijding van de armoede en de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen ondersteunen, alsook voor andere maatregelen die als echte ontwikkelingshulp kunnen worden aangemerkt, zoals maatregelen op milieugebied;

(z)  de bestaande dialoog moet worden geïntensiveerd, en er moeten nieuwe gesprekken op gang worden gebracht, met name inzake milieu en duurzame ontwikkeling, energie, vervoer, voedselzekerheid, wetenschap en technologie, de informatiemaatschappij, werkgelegenheid en sociale vraagstukken, financiën en macro-economie, regionale ontwikkeling, cultuur en onderwijs;

(aa) het strategisch partnerschap moet contacten tussen maatschappelijke organisaties, handelsverenigingen en fora voor sociale partners aanmoedigen en uitwisselingen op het gebied van onderwijs en cultuur bevorderen;

(ab) maatregelen ten behoeve van politiek partnerschap tussen de EU en Brazilië, wederzijdse kennismaking en wederzijds begrip, alsook uitwisselingsprogramma's dienen via een ander instrument dan het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) te worden gefinancierd;

(ac) het strategisch partnerschap moet het kader vormen voor de totstandbrenging van een regelmatige, structurele dialoog tussen de leden van het Nationaal Congres van Brazilië en de leden van het Europees Parlement;

(ad) de EU‑instellingen en de regering van Brazilië moeten het Europees Parlement en EuroLat regelmatig en volledig informeren over de stand van het strategisch partnerschap;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en - ter informatie - aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten van de Europese Unie, alsmede de president en het Nationaal Congres van de Federale Republiek Brazilië.

  • [1]  PB L 262 van 1.11.1995, blz. 54.
  • [2]  PB L 69 van 19.3.1996, blz. 4.
  • [3]  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
  • [4]  PB C 296 E van 6.12.2006, blz. 123.
  • [5]  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0177.

TOELICHTING

1.       De dialoog tussen de EU en Brazilië werd voornamelijk gevoerd in het kader van de kaderovereenkomst voor samenwerking met Brazilië, de kaderovereenkomst voor samenwerking met Mercosur en de onderhandelingen EU-Mercosur. Brazilië was het laatste van de BRIC-landen dat deelnam aan een top met de EU.

2.   Naar aanleiding van de intensivering en diversificatie van hun betrekkingen, en rekening houdend met de opkomende economische en politieke rol die Brazilië op regionaal en mondiaal niveau speelt, stemden beide zijden er tijdens de eerste Top EU-Brazilië, gehouden te Lissabon op 4 juli 2007, mee in hun langdurige bilaterale betrekkingen te versterken door middel van een alomvattend strategisch partnerschap.

Deze nieuwe stap op weg naar een nauwere samenwerking tussen de EU en Brazilië is gebaseerd op hun historische, culturele en economische banden en hun gedeelde waarden en opvattingen, waaronder democratie, de rechtsstaat, de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, markteconomie en sociale samenhang, bezorgdheid over de klimaatverandering en het nastreven van duurzame ontwikkeling en sociale rechtvaardigheid.

Het strategische partnerschap moet een breed bereik hebben en op de toekomst gericht zijn, en bijgevolg zorgen voor een reële toegevoegde waarde, zowel in verhouding tot de huidige kaderovereenkomst voor samenwerking met Brazilië, de kaderovereenkomst voor samenwerking met Mercosur als tot de toekomstige associatieovereenkomst met Mercosur.

Een dergelijk strategisch partnerschap gaat dus gepaard met een breder wordende politieke dialoog, waar alle globale kwesties van gemeenschappelijk belang aan bod komen. Het draagt eveneens bij tot een versterkte bilaterale samenwerking en tot regionale integratie, door de sluiting van een associatieovereenkomst EU-Mercosur te vergemakkelijken.

3.   Het strategisch partnerschap EU-Brazilië moet tot doel hebben de betrekkingen EUMercosur en EU-LAC te versterken binnen het kader van de biregionale strategische associatie, gevestigd tijdens de EU-LAC-Toppen.

De EU is verheugd over de initiatieven van Brazilië om de politieke en economische integratie tussen de Latijns-Amerikaanse landen te bevorderen, rekening houdend met de centrale rol die Brazilië speelt in het Latijns-Amerikaanse integratieproces en de belangstelling van de EU om de dialoog met deze regio te versterken. De cruciale rol die Brazilië heeft vervuld als belangrijkste initiatiefnemer van de recentelijk opgerichte Unie van Zuid-Amerikaanse Naties (UNASUR) moet duidelijk worden erkend.

In dit kader moet het strategisch partnerschap de dialoog over regionale kwesties verbeteren, met inbegrip van de dialoog over huidige en potentiële kwesties die de vrede kunnen verstoren in het LAC-gebied, en kan het een interessante bijdrage leveren tot het voorkomen en oplossen van regionale conflicten. Er moet worden erkend dat Brazilië met succes de rol van bemiddelaar heeft vervuld bij de oplossing van conflicten in het LAC-gebied, op basis van de eerbiediging van de beginselen nationale soevereiniteit, niet-inmenging en neutraliteit, wat een positieve invloed heeft gehad op de politieke stabiliteit in de regio.

Brazilië vervult eveneens een belangrijke rol in het succes van de onderhandelingen EU-Mercosur, rekening houdend met de strategische doelstelling van de EU om een omvattende associatieovereenkomst te sluiten met het meest succesvolle Latijns-Amerikaanse regionale integratie-initiatief tot dusver. Het strategisch partnerschap moet in dit opzicht zorgen voor nieuwe impulsen, als een middel om de interregionale en intraregionale economische en handelsbetrekkingen verder uit te diepen, alsook om de politieke dialoog en samenwerkingsinitiatieven uit te breiden.

Globale uitdagingen en multilateralisme

4.   De EU en Brazilië moeten ervoor zorgen dat de politieke agenda en de dialoog van het partnerschap toegespitst zijn op de vastlegging van gemeenschappelijke strategieën om het hoofd te bieden aan de meest ernstige globale uitdagingen, met name inzake vrede en veiligheid, democratie en mensenrechten, de financiële crisis, klimaatverandering, biodiversiteit, zekerheid van de energievoorziening, duurzame ontwikkeling, alsook de strijd tegen de armoede en de uitsluiting.

5.   De EU en Brazilië delen de overtuiging dat effectieve multilaterale maatregelen gebaseerd op het stelsel van de Verenigde Naties de beste manier zijn om deze uitdagingen aan te pakken. Daarom moeten de standpunten van beide partijen op elkaar worden afgestemd en moet wederzijdse steun worden verleend bij hangende kwesties, door middel van diepgaand overleg vóór de vergaderingen en conferenties van de Verenigde Naties en van internationale organen (zoals de WTO) en fora (zoals de G20).

6.   Op het niveau van de VN, tonen de Braziliaanse leiding van de vredeshandhavingsoperatie MINUSTAH in Haïti en de rol die het land speelt als coördinator van de Commissie voor vredesopbouw van de VN met betrekking tot Guinee-Bissau, aan dat Brazilië steeds meer bereid is om actief deel te nemen aan initiatieven van de VN. Gelet op de sterke betrokkenheid van de EU in deze landen, is er zowel voor de EU als voor Brazilië ruimte voor nauwere samenwerking en coördinatie van de inspanningen in het kader van initiatieven op het vlak van vrede en stabilisatie. De EU en Brazilië moeten er eveneens naar streven de mogelijkheden op het vlak van de voorkoming van conflicten en het crisisbeheer van de VN uit te breiden in regionale organisaties en op bilateraal niveau.

7.   De EU en Brazilië hebben het vaste voornemen gehad de mensenrechten en de democratie, de rechtsstaat en goed bestuur te bevorderen. Het strategisch partnerschap moet worden aangewend als middel om deze fundamentele waarden op internationaal niveau te bevorderen en te beschermen. De partners moeten zowel in de Mensenrechtenraad van de VN als in de derde commissie van de Algemene Vergadering van de VN verder samenwerken om de globale mensenrechten te bevorderen.

8.   De EU en Brazilië moeten het belang onderstrepen van de uitvoering van het voortdurende hervormingsproces, dat tijdens de VN-Top in 2005 werd goedgekeurd, met inbegrip van de hervorming van de belangrijkste organen van de VN. Dergelijke hervorming moet de VN een nieuw elan geven, om op die manier haar democratische karakter te versterken, alsook haar representativiteit, transparantie, verantwoordingsplicht en efficiëntie.

9.   De EU en Brazilië moeten blijven werken aan de versterking van het multilaterale handelsverkeer op het niveau van de WTO. Rekening houdend met de huidige internationale financiële crisis en de nauwe banden tussen financiën en handel, moet protectionisme worden vermeden; de partners moeten er bijgevolg meer dan ooit naar streven om samen te werken, met als doel bij te dragen tot de succesvolle afronding van de onderhandelingen over de ontwikkelingsagenda van Doha.

10.  Het strategisch partnerschap moet een springplank vormen voor de bevordering van de samenwerking tussen de partners in andere internationale fora, zoals de Wereldbank, het IMF en de G20. De G20, die in 2008 wordt voorgezeten door Brazilië, is een forum dat een zeer belangrijke rol kan spelen bij het vinden van oplossingen voor de huidige globale financiële crisis, die aantoonde dat er dringend nood is aan een hervorming van het internationale financiële stelsel. De tijd is rijp voor mondiale actie om de rol van de internationale instellingen te herzien op het vlak van het toezicht op en de regulering van de financiële markten en om mondiale bestuursstructuren grondig te wijzigen, opdat crises in de toekomst kunnen worden voorkomen.

11. Wereldwijde vrede en veiligheid behoren tot de meest ernstige mondiale uitdagingen waarvoor inspanningen en compromissen vereist zijn van alle regio's in de wereld. De EU en Brazilië moeten samenwerken om te zorgen voor ontwapening, non-proliferatie en wapenbeheersing, met name voor nucleaire, chemische en biologische wapens en hun geleidingssystemen. Ook corruptie, internationale georganiseerde misdaad, en meer in het bijzonder drugshandel, witwassen van geld, smokkel in wapens van klein kaliber, lichte wapens en munitie, mensenhandel en terrorisme moeten worden besproken in het kader van het strategisch partnerschap. De dialoog over drugskwesties moet gebaseerd zijn op het beginsel van gedeelde verantwoordelijkheid en moet tot doel hebben de capaciteit van de partners om het globale drugsprobleem aan te pakken, te verhogen. Beide partijen moeten zich verbinden tot uitvoering van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme van de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied inzake verdovende middelen.

Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, uitroeiing van armoede, sociale en regionale samenhang

12.  De uitroeiing van armoede is een belangrijke globale uitdaging. De EU en Brazilië moeten nauwer samenwerken om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling van de Verenigde Naties vóór 2015 te bereiken en om het actieplan van de Conferentie van Monterrey voor internationale financiering van ontwikkeling te implementeren.

13.  De EU verstrekt reeds lange tijd ontwikkelingshulp aan ontwikkelingslanden, maar ook Brazilië is steeds meer actief op het vlak van de Zuid-Zuid-samenwerking, met name met betrekking tot haar buurlanden, de Portugeessprekende Afrikaanse landen en Oost-Timor. Brazilië heeft eveneens multilaterale initiatieven opgestart, zoals "globale actie tegen honger en armoede" van de VN.

14.  Het strategisch partnerschap kan de lancering van gemeenschappelijke initiatieven op het vlak van ontwikkelingssamenwerking bevorderen, met inbegrip van driehoekssamenwerking. In het licht van hun nauwe culturele en historische banden met Afrika, kunnen de EU en Brazilië overwegen manieren te verkennen om een driehoekssamenwerking uit te werken, bijvoorbeeld met geïnteresseerde Portugeessprekende ontwikkelingslanden, gebruikmakend van het Memorandum van Overeenstemming gesloten tussen de Europese Commissie en de gemeenschap van Portugeessprekende landen (CPLP).

15.  Het strategisch partnerschap moet eveneens benadrukken dat de partners zich inzetten voor sociale en regionale samenhang en opnieuw bevestigen dat deze doelstelling niet onverenigbaar is met een markteconomie, maar dat ze eigenlijk complementair zijn. Het strategisch partnerschap moet eveneens een forum vormen voor debatten en gedachtewisselingen over beste praktijken op het vlak van sociale en regionale samenwerking, ten gunste van beide regio's.

Migratie en de overeenkomst betreffende de afschaffing van de visumverplichting voor kort verblijf

16.  Migratie is en blijft een belangrijk onderwerp in het intraregionale politieke debat, rekening houdend met de ontwikkelingen en toekomstige initiatieven van het Europese immigratiebeleid. Het strategisch partnerschap moet, in het licht van de verklaring van Lima, een brede dialoog over migratie bevorderen, met inbegrip van reguliere en illegale migratie, de vergemakkelijking van overmakingen en, ten slotte maar daarom niet minder belangrijk, de bescherming van de mensenrechten van migranten.

17.  Het Europees Parlement is verheugd over het opstarten van de onderhandelingen voor een overeenkomst betreffende de afschaffing van de visumverplichting voor kort verblijf tussen de Europese Commissie en Brazilië, en hoopt op een snelle goedkeuring ervan. Een dergelijke overeenkomst moet zorgen voor de gelijke behandeling van alle EU-burgers en voor de volledige wederzijdse vrijstelling van de visumplicht voor burgers van Brazilië en de EU. Het Verenigd Koninkrijk en Ierland zijn, in overeenstemming met Protocol 4 bij het Verdrag van Amsterdam, niet gebonden door dergelijke overeenkomst betreffende visumvrijstelling. De ondertekening van een overeenkomst betreffende de afschaffing van de visumverplichting voor kort verblijf kan worden beschouwd als een springplank naar het makkelijker maken van het verkeer van personen, met het oog op de verwezenlijking van het uiteindelijke doel: de sluiting van een Globale Interregionale Partnerschapsovereenkomst die zorgt voor het vrije verkeer van personen.

Duurzame ontwikkeling: milieu, klimaatverandering, biodiversiteit en energie

18.  Het strategisch partnerschap moet de interregionale samenwerking op het vlak van de milieubescherming verbeteren. De EU en Brazilië moeten er samen naar streven meer internationale acties op te zetten om de klimaatverandering en ontbossing te bestrijden en de biodiversiteit te beschermen.

Op het vlak van klimaatverandering, moeten de partners de handen in elkaar slaan op internationale fora om de besprekingen vooruit te helpen, met als doel in 2009 een algemene en omvattende overeenkomst voor de periode na 2012 te sluiten, op basis van met name het beginsel van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden.

De partners moeten eveneens nauw samenwerken om het Verdrag inzake biologische diversiteit te implementeren en om de doelstellingen op het vlak van biodiversiteit voor 2010 te bereiken. Bovendien moeten ze trachten andere globale kwesties aan te pakken, zoals de bescherming van bossen (met name het Amazonewoud), de waterreserves (onder meer rekening houdend met het Waterinitiatief van de EU voor Latijns-Amerika), de verontreiniging met kwik en de niet-duurzame productie- en consumptiepatronen.

19.  De EU en Brazilië moeten samenwerken om te zorgen voor de duurzame productie en het duurzame gebruik van hernieuwbare energiebronnen, met inbegrip van duurzame biobrandstoffen, en om energietechnologieën met lage koolstofemissie te ontwikkelen. De partners moeten zowel de energie-efficiëntie als de toegang tot energie verbeteren, en eveneens zorgen voor een grotere veiligheid van de energievoorziening. Ze moeten eveneens het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in hun algemene energiemix verhogen.

Handel en economische betrekkingen

20.  De handelsbetrekkingen tussen de partners zijn reeds intensief; Brazilië is de grootste afnemer van Europese exportproducten in Latijns-Amerika, en de EU is de belangrijkste handelspartner van Brazilië. De partners moeten echter, gelet op de huidige hoge beschermingsgraad van Braziliaanse goederen en van de dienstenmarkt, bekijken welk potentieel er bestaat voor interregionale handel in het kader van de ontwikkelingsagenda van Doha en de onderhandelingen EU-Mercosur.

21.  De EU en Brazilië moeten stappen ondernemen om ervoor te zorgen dat de verdere liberalisering van de handel en de vereenvoudiging van investeringen leiden tot economische groei en welvaart voor hun regio's. Bijgevolg moeten ze actief samenwerken om de ontwikkelingsagenda van de WTO-ronde van Doha succesvol af te ronden, met het oog op de verbetering van de handelsstromen tussen de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden en tussen de ontwikkelingslanden onderling, en met het oog op de bevordering van effectieve handelsregels.

22.  De partners zijn van mening dat regionale handelsovereenkomsten belangrijke aanvullingen zijn bij het multilaterale handelssysteem. Daarom, en om de interregionale handel en de investeringsstromen uit te breiden, moeten de EU en Brazilië samenwerken om de associatieovereenkomst EU-Mercosur op korte termijn te sluiten. Deze strategische doelstelling is nog niet bereikt door een gebrek aan vooruitgang op het vlak van de onderhandelingen over het hoofdstuk handel.

23.  Gelet op het toenemende belang van Brazilië in de wereldeconomie, de centrale rol die het land speelt in internationale fora (zoals de G20 en de G8-"outreach"-groep) en de huidige mondiale financiële crisis, moet het strategisch partnerschap voorzien in ruimte voor dialoog over financiële en macro-economische kwesties. Een dergelijke dialoog moet, naast de behandeling van hangende financiële en economische kwesties, eveneens ruimte laten voor besprekingen over structurele hervormingen met het oog op duurzame ontwikkeling en sociale samenhang.

24.  De steun van de Europese Investeringsbank voor projecten voor duurzame ontwikkeling en de samenwerking met de Braziliaanse nationale bank voor economische en sociale ontwikkeling (BNDES) moeten door de partners worden aangemoedigd.

Sectoraal beleid: samenwerking en dialoog

25.  Het strategisch partnerschap moet bijdragen tot de versterking van bestaande en het opstarten van nieuwe dialogen over sectorale beleidslijnen, zoals inzake milieu en duurzame ontwikkeling, energie, vervoer, voedselzekerheid, wetenschap en technologie, de informatiemaatschappij, de werkgelegenheid en de sociale vraagstukken, regionale ontwikkeling, cultuur en onderwijs.

26.  Op het vlak van wetenschap en technologie moet worden benadrukt dat de relevante overeenkomst tussen de EU en Brazilië, die sinds 2006 van kracht is, zorgt voor een stimulans voor diepgaande samenwerking. De EU is eveneens van plan een partnerschap met Brazilië tot stand te brengen op het vlak van onderzoek naar fusie-energie. Daartoe verleende de Raad de Commissie in juli 2008 de toestemming om onderhandelingen op te starten over een samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en Brazilië.

Betrokkenheid van maatschappelijke organisaties, handels- en sociale partners, culturele en onderwijsuitwisselingen

27.  Het kweken van bewustzijn over en inzicht in beide culturen en gemeenschappen is van wezenlijk belang om de betrekkingen tussen de EU en Brazilië te versterken. Dit moet gepaard gaan met de aanmoediging van contacten tussen maatschappelijke organisaties, handelsverenigingen en fora voor sociale partners (met inbegrip van vakbonden) en de bevordering van uitwisselingen op het niveau van cultuur en onderwijs. Het strategisch partnerschap moet bijvoorbeeld de uitbreiding van de samenwerking tussen de EU en Brazilië op het vlak van hoger onderwijs steunen door universiteitsuitwisselingen in het kader van Erasmus Mundus en andere binationale en biregionale programma's te intensiveren, zoals de gezamenlijke ruimte voor hoger onderwijs van ALCUE. Bovendien moet de samenwerking in het kader van het UNESCO-verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van de diversiteit van cultuuruitingen worden bevorderd.

ONTWERPAANBEVELING AAN DE RAAD (B6‑0449/2008) (18.9.2008  )

ingediend overeenkomstig artikel 114, lid 1, van het Reglement

door Véronique De Keyser

namens de PSE-Fractie

over het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië

Het Europees Parlement,

–    gelet op Titel V van het EU-Verdrag,

–    gelet op de kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en de Federale Republiek Brazilië[1],

–    gelet op de interregionale kaderovereenkomst voor samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Mercado Común del Sur en zijn deelnemende Staten, anderzijds[2],

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 november 2001 over een globaal partnerschap en een gemeenschappelijke strategie voor de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[3],

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 april 2006 over een sterker partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika[4],

- gezien de Mededeling van de Commissie "Naar een strategisch partnerschap tussen de EU en Brazilië" (COM(2007)0281 def. van 30 mei 2007),

- gezien de Gemeenschappelijke Verklaring van de eerste Top EU-Brazilië, van 4 juli 2007 in Lissabon,

- onder verwijzing naar zijn resolutie van 24 april 2008 over de vijfde Top Latijns-Amerika en de Caraïben – Europese Unie, in Lima[5],

- gezien de Verklaring van Lima, aangenomen op de vijfde Top van Staatshoofden en Regeringsleiders van Latijns-Amerika en de Caraïben enerzijds, en de Europese Unie anderzijds, in Peru op 16 mei 2008,

–    gelet op artikel 108, lid 1, van zijn Reglement,

A. overwegende dat op de eerste Top EU-Brazilië op 4 juli 2007 in Lissabon het Strategisch Partnerschap tussen de Europese Unie en Brazilië, gebaseerd op de nauwe onderlinge historische, culturele en economische banden, boven de doopvont is gehouden,

B.  overwegende dat beide partijen gemeenschappelijke fundamentele waarden en principes hebben, zoals de democratie, de rechtstaat, de bevordering van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en de markteconomie, die aan het Strategisch Partnerschap ten grondslag liggen,

C. overwegende dat de ondertekening van het Strategisch Partnerschap tussen de EU en Brazilië een belangrijke impuls zal geven aan de totstandkoming tegen het jaar 2012 van een Europees-Latijns-Amerikaanse globale interregionale partnerschapszone, die het Parlement in zijn resolutie van 27 april 2006 heeft voorgesteld,

D. overwegende dat de instelling van de Euro-Latijns-Amerikaanse parlementaire vergadering (EuroLat) een beslissende stap is geweest voor de versterking van de democratische legitimiteit en de politieke dimensie van de betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika, en dat de toekomstige toetreding van het parlement van MERCOSUR tot deze vergadering haar rol als permanent forum voor politieke dialoog tussen de twee regio's zal versterken,

1.  beveelt de Raad het volgende aan:

a)  ervoor te zorgen dat het biregionaal strategisch partnerschap EU-Brazilië wordt ingepast in de biregionale aanpak en in de globale visie van de betrekkingen tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en de Caraïben, die ten grondslag ligt aan het biregionaal strategisch partnerschap waartoe in het kader van de topbijeenkomsten EU-LAC is besloten;

b)  ervoor te zorgen dat de preferentiemechanismen voor de politieke dialoog in het kader van het strategisch partnerschap EU-Brazilië een reële impuls geven aan de betrekkingen met en tussen de verschillende regionale integratiestructuren, teneinde de waarden en belangen van het strategisch partnerschap te vrijwaren, en de multilaterale aanpak van de internationale betrekkingen te versterken;

c)  ervoor te zorgen dat het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië een reële toegevoegde waarde betekent zowel ten aanzien van de bepalingen van de bestaande kaderovereenkomst voor samenwerking met Brazilië, de lopende kaderovereenkomst voor samenwerking met MERCOSUR als voor de toekomstige associatieovereenkomst met MERCOSUR;

d)  ervoor te zorgen dat het Strategisch Partnerschap snel operationeel wordt, onder meer door op de volgende top EU-Brazilië in december 2008 een gezamenlijk actieplan goed te keuren;

e)  de centrale thema's van de politieke agenda en dialoog van het partnerschap te identificeren, onder meer de bevordering van de gemeenschappelijke strategieën om het hoofd te bieden aan de mondiale uitdagingen, met name inzake vrede en veiligheid, democratie en mensenrechten, klimaatverandering, biodiversiteit, zekerheid van de energievoorziening en duurzame ontwikkeling, alsook de strijd tegen de armoede en de uitsluiting;

f)   er nogmaals op te wijzen dat een effectief multilateralisme, gebaseerd op het stelsel van de Verenigde Naties, de beste manier is om de wereldproblemen aan te pakken; beide partners moeten proberen om hun standpunten beter op elkaar af te stemmen via nauwere samenwerking en systematisch overleg voorafgaand aan de bijeenkomsten van de Verenigde Naties en andere internationale organisaties;

g)             te onderstrepen dat beide partners moeten samenwerken om het hoofd te bieden aan de meest dringende mondiale problemen op het gebied van de vrede en de veiligheid, zoals de ontwapening, de non-proliferatie van en de controle op de wapens, de internationale georganiseerde misdaad, in het bijzonder de drugshandel, het witwassen van geld, de smokkel in wapens van klein kaliber, lichte wapens en munitie, de mensenhandel en het terrorisme; beide partijen moeten zich verbinden tot uitvoering van het coördinatie- en samenwerkingsmechanisme van de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied inzake verdovende middelen;

h)  er zich opnieuw toe te verbinden om nauw samen te werken bij het bevorderen en implementeren van de Millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de samenwerking te verbeteren op het vlak van ontwikkelingshulp, met inbegrip van de driehoekssamenwerking; beide partners moeten maatregelen nemen om de armoede te bestrijden en vorderingen mogelijk maken in het debat over de sociale cohesie in het kader van de EU-ALC-betrekkingen;

i)   te zorgen voor een brede dialoog over het migratievraagstuk, waarin de problemen in verband met de illegale immigratie en de legale migratiemogelijkheden, evenals de bescherming van de mensenrechten van de migrerende werknemers, centraal staan;

j)   de bestaande dialoog te intensiveren en nieuwe gesprekken op gang te brengen over sectorale beleidslijnen, in het bijzonder inzake milieu en duurzame ontwikkeling, energie, vervoer, voedselzekerheid, wetenschap en technologie, de informatiemaatschappij, de werkgelegenheid en de sociale vraagstukken, regionale ontwikkeling, cultuur en onderwijs;

k)  ervoor te zorgen dat de instellingen van de Unie en de regering van de Federale Republiek Brazilië het Europees Parlement en de Euro-Latijns-Amerikaanse Parlementaire Vergadering regelmatig en volledig informeren over de stand van het Strategisch Partnerschap en over de werkzaamheden die in het kader daarvan zijn verricht;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze aanbeveling te doen toekomen aan de Raad, en voor kennisgeving aan de Commissie en de regeringen van de lidstaten van de Europese Unie.

  • [1]  PB L 262 van 1.11.1995, blz. 54.
  • [2]  PB L 69 van 19.3.1996, blz. 4.
  • [3]  PB C 140 E van 13.6.2002, blz. 569.
  • [4]  PB C 296 E van 6.12.2006, blz. 123.
  • [5]  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0117.

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (22.1.2009)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake een ontwerpaanbeveling van het Europees Parlement betreffende het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië
(2008/2288(INI))

Rapporteur voor advies: Juan Fraile Cantón

SUGGESTIES

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is verheugd over de steeds belangrijkere rol van Brazilië op het wereldtoneel, de groei van zijn economie en de intensieve economische betrekkingen tussen de EU en Brazilië;

2.  beschouwt de eerste Top EU-Brazilië ( Lissabon, 4 juli 2007) waarop Brazilië en de EU hebben besloten hun langdurige bilaterale betrekkingen te versterken en een strategisch partnerschap aan te gaan, als een politieke stap van het hoogste belang;

3.  steunt het standpunt dat wordt ingenomen in de mededeling van de Commissie van 18 september 2008 getiteld "Meertaligheid: een troef voor Europa en een gemeenschappelijk engagement" (COM(2008)0566), waarin wordt gewezen op de strategische waarde voor de EU van "de externe dimensie van meertaligheid" in de huidige geglobaliseerde wereld; bevestigt andermaal dat een aantal EU-talen eveneens wordt gesproken in tal van niet-lidstaten in diverse werelddelen, dat zij een belangrijke schakel tussen volkeren en naties, en een waardevol communicatie-instrument voor de zakenwereld vormen, met name in opkomende markten zoals Brazilië, en dat zij eveneens een relevant samenwerkings- en ontwikkelingsinstrument zijn;

4.  stelt vast dat er in Brazilië ondanks de economische ontwikkeling en de toenemende rijkdom nog steeds zeer veel armen zijn; onderstreept dat het noodzakelijk is de inspanningen van de Braziliaanse regering om de armoede in de armste regio's respectievelijk lagen van de samenleving aan te pakken, te ondersteunen, gelet op het feit dat 65% van de armste Brazilianen zwart of van gemengde etnische afkomst is, terwijl in de meest bevoorrechte klasse 86% blank is;

5.  juicht de inspanningen van Brazilië toe om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken en complimenteert het land met de positieve ontwikkelingen op gebieden als armoedebestrijding, terugdringing van de ondervoeding onder kinderen en basisonderwijs; onderstreept dat Brazilië nog aanzienlijke inspanningen moet leveren om de millenniumontwikkelingsdoelstellingen uiterlijk in 2015 te bereiken en er onder meer voor moet zorgen dat voldoende kwaliteit in het basisonderwijs voor zowel meisjes als jongens wordt gegarandeerd en het sterftecijfer van kinderen beneden de vijf jaar verder blijft dalen; wijst erop dat de bevordering van gendergelijkheid een fundamenteel mensenrecht is alsook een instrument om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken en deel moet uitmaken van het Strategisch Partnerschap EU-Brazilië;

6.  wijst andermaal op de onopgeloste mensenrechtenproblemen in Brazilië en verzoekt de Braziliaanse instanties en de Europese Unie hun acties om een eind te maken aan slavenarbeid, met name in de productie van suikerriet, te intensiveren en te coördineren alsook diegenen te beschermen die zich ervoor inzetten dat illegale kaalslag wordt tegengegaan en de in het regenwoud levende gemeenschappen niet in gevaar worden gebracht;

7.  steunt de pogingen van Brazilië om AIDS met goedkope medicijnen te bestrijden, en verzoekt de EU nader onderzoek te doen naar de verplichte vergunningen voor geneesmiddelen voor de behandeling van verwaarloosde pandemische ziekten waaraan de armen lijden;

8.  onderstreept dat ontbossing en de uitbreiding van grootschalige landbouw in uitgestrekte gebieden tot een verlies aan biodiversiteit hebben geleid; stelt vast dat klimaatverandering op mondiaal niveau en ontbossing mogelijk rampzalige gevolgen kunnen hebben voor het regenwoud en de gehele regio, en wijst er derhalve op hoe belangrijk het is klimaatverandering in de samenwerkingsstrategieën op te nemen en tegelijkertijd de rechten en inspraak van inheemse en andere van het bos afhankelijke mensen te waarborgen;

9.  verzoekt de Braziliaanse autoriteiten zorg te dragen voor een evenwicht tussen nieuwe hernieuwbare energiebronnen en algemene voedselveiligheid; benadrukt dat het derhalve van essentieel belang is dat Brazilië zich inzet voor een langetermijnstrategie voor duurzame ontwikkeling en de productie van geavanceerde agrobrandstoffen voor plaatselijk gebruik en monoculturen die een vernietigende uitwerking hebben op het milieu, te vermijden;

10. dringt erop aan dat de financiële middelen, die Brazilië in het kader van het financieringinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) ter beschikking worden gesteld, worden ingezet voor maatregelen die Brazilië bij de bestrijding van de armoede en de verwezenlijking van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen ondersteunen, alsook voor andere maatregelen die als echte ontwikkelingshulp kunnen worden aangemerkt, zoals maatregelen op milieugebied;

11. is van oordeel dat maatregelen ten behoeve van politiek partnerschap tussen de EU en Brazilië, wederzijdse kennismaking en wederzijds begrip, alsook uitwisselingsprogramma's via een ander instrument dan het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) dienen te worden gefinancierd.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

21.1.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Margrete Auken, Thijs Berman, Josep Borrell Fontelles, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Thierry Cornillet, Corina Creţu, Koenraad Dillen, Beniamino Donnici, Fernando Fernández Martín, Juan Fraile Cantón, Alain Hutchinson, Filip Kaczmarek, Maria Martens, Luisa Morgantini, José Ribeiro e Castro, Toomas Savi, Frithjof Schmidt, Jürgen Schröder, Feleknas Uca, Anna Záborská, Jan Zahradil, Mauro Zani

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maria Berger, Raymond Langendries, Miguel Angel Martínez Martínez, Manolis Mavrommatis, Anne Van Lancker

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

11.2.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

56

4

3

Bij de eindstemming aanwezige leden

Sir Robert Atkins, Angelika Beer, Bastiaan Belder, André Brie, Colm Burke, Véronique De Keyser, Giorgos Dimitrakopoulos, Michael Gahler, Jas Gawronski, Georgios Georgiou, Alfred Gomolka, Richard Howitt, Jana Hybášková, Anna Ibrisagic, Ioannis Kasoulides, Metin Kazak, Maria Eleni Koppa, Helmut Kuhne, Joost Lagendijk, Willy Meyer Pleite, Francisco José Millán Mon, Pasqualina Napoletano, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Vural Öger, Janusz Onyszkiewicz, Ria Oomen-Ruijten, Ioan Mircea Paşcu, João de Deus Pinheiro, Hubert Pirker, Samuli Pohjamo, Pierre Pribetich, Raül Romeva i Rueda, Libor Rouček, Christian Rovsing, Flaviu Călin Rus, Jacek Saryusz-Wolski, György Schöpflin, Marek Siwiec, Hannes Swoboda, Konrad Szymański, Charles Tannock, Inese Vaidere, Kristian Vigenin, Andrzej Wielowieyski, Jan Marinus Wiersma, Zbigniew Zaleski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Alexandra Dobolyi, Árpád Duka-Zólyomi, Martí Grau i Segú, Milan Horáček, Aurelio Juri, Alexander Graf Lambsdorff, Marios Matsakis, Yiannakis Matsis, Nickolay Mladenov, Alexandru Nazare, Doris Pack, Athanasios Pafilis, Jean Spautz

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Emine Bozkurt, Ioannis Gklavakis, José Albino Silva Peneda, Antonios Trakatellis, Nikolaos Vakalis