Verslag - A6-0074/2009Verslag
A6-0074/2009

VERSLAG over een "Small Business Act" voor Europa

18.2.2009 - (2008/2237(INI))

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Edit Herczog
Rapporteurs voor advies (*):
Gunnar Hökmark, Commissie economische en monetaire zaken
Martí Grau i Segú, Commissie interne markt en consumentenbescherming
(*) Medeverantwoordelijke commissies - Artikel 47 van het Reglement


Procedure : 2008/2237(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0074/2009

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over een "Small Business Act" voor Europa

(2008/2237(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 25 juni 2008: 'Denk eerst klein - een "Small Business Act" voor Europa' (COM(2008)0394) en het bijbehorende werkdocument van de diensten van de Commissie over de effectbeoordeling (SEC(2008)2102),

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 30 november 2006: 'Tijd voor een hogere versnelling: Een Europa van ondernemerschap en groei tot stand brengen'[1] en van 19 januari 2006 over de tenuitvoerlegging van het Europees Handvest voor kleine ondernemingen[2],

–   gezien de conclusies van de 2715e Raad Concurrentievermogen van 13 maart 2006 inzake het MKB-beleid voor groei en werkgelegenheid, en de conclusies van de 2891e Raad Concurrentievermogen van 1 en 2 december 2008,

–   gezien het advies van het Comité van de Regio's van 12 februari 2009,

–   gezien het advies van het Europees  Economisch en Sociaal Comité van 14 januari 2009,

–   gezien de selectie van goede praktijken van het Europees Handvest voor kleine ondernemingen van 2008,

–   gezien het werkdocument van de diensten van de Commissie van 25 juni 2008: 'Een Europese gedragscode ter bevordering van de toegang van het MKB tot overheidsopdrachten' (SEC(2008)2193),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 8 oktober 2007: 'Klein, schoon en concurrerend - Een programma om MKB-ondernemingen te helpen bij de naleving van de milieuwetgeving'[3],

–   gezien de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008: 'Actieplan inzake duurzame consumptie en productie en een duurzaam industriebeleid' (COM(2008)0397),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 16 juli 2008: 'Een Strategie inzake industriële-eigendomsrechten voor Europa' (COM(2008)0465),

–   gezien de adviezen van de groep op hoog niveau van onafhankelijke belanghebbenden over administratieve lasten van 10 juli 2008 op het prioritair gebied van het vennootschapsrecht en van 22 oktober 2008 over de hervorming van de regels voor facturering en elektronische facturering in Richtlijn 2006/112/EG (btw-richtlijn),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6-0074/2009),

A. overwegende dat de 23 miljoen MKB-ondernemingen in de Europese Unie, die circa 99% van alle ondernemingen vormen en zorgen voor meer dan 100 miljoen banen, een cruciale rol spelen bij economische groei, sociale cohesie en het scheppen van banen, een belangrijke bron van innovatie zijn en een groot gewicht in de schaal leggen bij het ondersteunen en uitbreiden van de werkgelegenheid,

B.  overwegende dat het MKB centraal moet staan in al het communautaire beleid zodat het in staat wordt gesteld zich te ontwikkelen en zich aan te passen aan de eisen van de globalisering, deel te nemen aan de kennisdriehoek en uitdagingen aan te gaan op het gebied van milieu en energie,

C. overwegende dat er sinds 2000 weinig of geen tastbare verbetering is opgetreden in het ondernemingsklimaat voor het MKB, ondanks eerdere initiatieven van de Europese Unie,

D. overwegende dat MKB-ondernemingen in verreweg de meeste gevallen micro-ondernemingen, ambachtelijke bedrijven, familiebedrijven en coöperaties zijn die een kweekvijver voor de ondernemersgeest vormen en derhalve een belangrijke rol spelen bij het tegengaan van sociale uitsluiting en het vergroten van het aantal zelfstandigen,

E.  overwegende dat het MKB onvoldoende steun krijgt om zich te verweren tegen oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdend karakter, zoals die van ondernemingen welke zich verschuilen achter misleidende bedrijvengidsen,

F.  overwegende dat het Europese MKB weliswaar onderling verschilt, maar toch grotendeels voor dezelfde uitdagingen staat bij het verwezenlijken van al zijn mogelijkheden, waarbij gedacht kan worden aan de administratie- en nalevingskosten, die relatief hoger liggen dan die van grotere ondernemingen, de toegang tot financiering en markten, innovatie en het milieu,

G. overwegende dat het voor het bereiken van een MKB-vriendelijk milieu van cruciaal belang is dat de manier van denken over de rol van ondernemers en het nemen van risico's verandert: ondernemerschap en de daarmee samenhangende bereidheid om risico's te nemen, zouden door politieke leiders en de media moeten worden toegejuicht en door regeringen moeten worden gesteund,

H. overwegende dat het MKB bij internationalisering te maken heeft met specifieke problemen zoals het gebrek aan internationale ervaring, het gebrek aan ervaren personeel, een erg ingewikkeld internationaal normeringskader en de noodzaak om wijzigingen door te voeren in de organisatie en in de ondernemingscultuur,

I.   overwegende dat het Parlement regelmatig heeft gezegd te betreuren dat het Europees Handvest van kleine ondernemingen niet juridisch bindend is, hetgeen echte tenuitvoerlegging heeft ondermijnd en ervoor heeft gezorgd dat de tien aanbevelingen grotendeels een dode letter zijn gebleven; overwegende dat het daarom in zijn bovengenoemde resolutie van 19 januari 2006 de Raad had gevraagd deze zaak aan te pakken,

Algemeen

1.  is een warm voorstander van bovengenoemde mededeling van de Commissie van 25 juni 2008, waarin op basis van tien uitgangspunten en verankering van de "denk eerst klein"-benadering in de beleidsvorming op alle niveaus, een ambitieuze beleidsagenda wordt nagestreefd ter bevordering van de groei van het MKB;

2.  betreurt echter dat de "Small Business Act" (SBA) geen juridisch bindend instrument is; is van mening dat het werkelijk vernieuwende element van de SBA ligt in de intentie om het principe "Denk eerst klein" in het centrum van ieder beleid van de Gemeenschap te plaatsen; verzoekt de Raad en de Commissie zich aan te sluiten bij het streven van het Parlement dit principe als bindende regel in te stellen in een nog nader vast te stellen vorm, om ervoor te zorgen dat het in alle toekomstige communautaire wetgeving correct wordt toegepast;

3.  benadrukt dat het absoluut noodzakelijk is de tien uitgangspunten op Europees, nationaal en regionaal niveau ten uitvoer te leggen; roept de Raad en de Commissie derhalve op met intensieve politieke betrokkenheid te zorgen voor een correcte tenuitvoerlegging; roept de Commissie en de lidstaten op nauw samen te werken met alle relevante belanghebbenden om prioriteiten te formuleren en zo spoedig mogelijk het SBA-actieplan, dat op 1 december 2008 is aangenomen door de Raad Concurrentievermogen, met name op nationaal niveau uit te voeren, zodat alle belanghebbende partijen effectief betrokken raken bij de uitgangspunten;

4.  roept de Commissie op de zichtbaarheid en bekendheid van MKB-gerelateerde beleidsmaatregelen verder te vergroten door bestaande communautaire instrumenten en fondsen voor het MKB op een aparte lijn van de EU-begroting te clusteren;

5.  is er sterk van overtuigd dat een follow-upmechanisme van wezenlijk belang is om toezicht te kunnen houden op een correcte en snelle tenuitvoerlegging van de beleidsinitiatieven die al in gang zijn gezet; roept de Raad derhalve op de acties die op het niveau van de lidstaten genomen moeten worden, in te bedden in het Lissabon-proces en het Parlement jaarlijks op de hoogte te stellen van de vorderingen;

6.  verzoekt de Commissie een bewakingssyteem in te stellen waarmee toezicht kan worden gehouden op de vooruitgang die de Commissie en de lidstaten hebben geboekt na de invoering van de tien uitgangspunten; verzoekt de Commissie uniforme criteria uit te werken om te meten welke vooruitgang er is geboekt; verzoekt de lidstaten hun eerste voortgangsverslagen op te nemen in hun komende jaarverslagen over de nationale hervormingsprogramma's ;

7.  onderstreept dat in het bijzonder aandacht geschonken moet worden aan familie-, micro- en eenmansondernemingen op EU-, nationaal en regionaal niveau en verzoekt de Commissie en de lidstaten dringend om regelgevende, administratieve, fiscale maatregelen en maatregelen voor "een leven lang leren" te nemen, die speciaal op deze ondernemingen zijn gericht; verzoekt tevens de specifieke kenmerken van beoefenaars van vrije beroepen te onderkennen, alsmede de noodzaak hen op dezelfde wijze te benaderen als andere MKB-ondernemingen, behalve wanneer dit in tegenspraak is met de geldende wetgeving waaronder deze beroepen vallen; onderstreept de belangrijke rol van MKB-organisaties voor handelaren, ambachtelijke bedrijven en andere beroepen; roept de Commissie en de lidstaten op samen te werken bij het verbeteren van het ondernemingsklimaat voor deze branches en van het juridische kader waarbinnen hun beroeps- en brancheorganisaties functioneren;

8.  is van mening dat het in de voorstellen van de Commissie ontbreekt aan een duidelijke strategie die zelfstandigen in staat stelt hun rechtspositie en rechten te verbeteren, vooral als hun positie vergelijkbaar is met die van werknemers in loondienst; verzoekt de Commissie om het recht van zelfstandigen te waarborgen om standaardtarieven af te spreken, zich te organiseren en collectieve overeenkomsten te sluiten wanneer hun tegenpartij een grote opdrachtgever met een dominante positie is, mits dit niet ten koste gaat van minder machtige potentiële klanten en het niet marktverstorend werkt;

9.  verzoekt de Commissie en de lidstaten gerichte steunmaatregelen en individuele ondersteuning in de vorm van onder meer voorlichting, adviezen en toegangsmogelijkheden tot risicokapitaal voor start-ups in het MKB te waarborgen;

10. benadrukt dat het noodzakelijk is om een sociaal en economisch model te ontwikkelen waarmee een geschikt vangnet voor MKB-ondernemingen in de kunstsector wordt geschapen, waar vaak sprake is van onzekere arbeidsomstandigheden;

11. betreurt het dat vrouwen problemen ondervinden met het opzetten en continueren van een bedrijf, hetgeen te onder meer wijten is aan gebrek aan informatie, contacten en toegang tot netwerken, discriminatie en stereotiepe opvattingen, gebrekkige en inflexibele faciliteiten voor kinderopvang, problemen met het combineren van een bedrijf en een gezin, en een verschillende benadering van het ondernemerschap van vrouwen en mannen;

12. prijst het idee een netwerk te vormen van ambassadrices voor vrouwelijk ondernemerschap, begeleidingsprogramma's op te zetten om vrouwen ertoe te brengen een eigen bedrijf te beginnen, en het ondernemerschap onder vrouwelijke afgestudeerden te stimuleren; wijst er echter op dat veel ondernemingen nog steeds onderscheid maken tussen de seksen, hetgeen een zeer ernstig en hardnekkig probleem is, aangezien de EU capabele werknemers en ondernemers en daarmee geld verliest zolang vrouwen op de arbeidsmarkt worden gediscrimineerd; meent daarom dat er nog meer geld in projecten geïnvesteerd moet worden om vrouwelijke ondernemers te steunen;

13. beklemtoont dat vrouwelijk ondernemerschap vrouwen stimuleert om deel te nemen aan de arbeidsmarkt, waarmee hun sociaal-economische status verbetert; betreurt evenwel dat er op dit gebied nog steeds verschillen tussen mannen en vrouwen bestaan, met name ten aanzien van de beloning, ook al wordt er veel belang gesteld in vrouwen, en dat het percentage vrouwelijke ondernemers in de EU nog steeds laag is, wat deels te maken heeft met het feit dat hun bijdrage niet wordt erkend en bijvoorbeeld onbezoldigd is, hoewel ze van het grootste belang is voor de dagelijkse bedrijfsvoering van kleine en middelgrote gezinsbedrijven;

14. verzoekt de Commissie en de lidstaten rekening te houden met de sector kunst en cultuur die met een aandeel van 2,6% van het bbp en 2,5% van de in de EU werkzame arbeidskrachten als motor van de economische en sociale ontwikkeling in de EU fungeert; benadrukt de belangrijke rol die het MKB speelt bij het stimuleren van de ICT-sector en de kunstsector;

15. benadrukt dat de culturele sector voornamelijk uit MKB-ondernemingen bestaat en van bijzonder belang is voor duurzame regionale werkgelegenheid;

16. is verheugd over het voornemen van de Commissie een richtlijn in te voeren inzake verlaagde btw-tarieven voor arbeidsintensieve en lokaal geleverde diensten, die hoofdzakelijk door het MKB worden geleverd; benadrukt evenwel dat dit niet tot concurrentieverstoring mag leiden en dat de richtlijn eenduidig moet aangeven om welke diensten het gaat;

17. merkt op dat moet worden gegarandeerd dat MKB-ondernemingen kleinschalig, groen en lokaal kunnen inkopen, waardoor zij milieuvriendelijker en efficiënter worden;

18. is ingenomen met de snelle toepassing van de algemene groepsvrijstelling met betrekking tot staatssteun, van de maatregelen betreffende het statuut voor de Europese besloten vennootschap en betreffende verlaagde btw-tarieven;

19. is verheugd over het voorstel van de Commissie om het btw-tarief voor lokale diensten te verlagen; verzoekt de Commissie verdere maatregelen te treffen om de regels inzake overheidssteun te versoepelen ter bevordering van de kansen voor lokale ondernemingen om overheidsopdrachten binnen te halen, met name voor het plaatselijke MKB;

20. steunt het idee om de huidige vrijstelling van de Europese mededingingsregels, die geldt voor overheidssteun voor de productie van films, tot 2012 te verlengen en beschouwt dit als een enorme steun voor het MKB in de culturele sector;

21. steunt de nieuwe regels met betrekking tot overheidssteun zoals die neergelegd zijn in Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008, waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 EG-Verdrag verenigbaar worden verklaard met de gemeenschappelijke markt ('de algemene groepsvrijstellingsverordening')[4] en ondernemingen onder bepaalde voorwaarden van de aanmeldingsverplichting zijn vrijgesteld;

22. wijst erop dat het MKB in de sociale dialoog nog steeds niet wordt gehoord, ondanks duidelijke afspraken in het Europees Handvest voor kleine ondernemingen; dringt erop aan dat deze nadelige situatie formeel te corrigeren door passende voorstellen te doen binnen het kader van de SBA;

23. acht het noodzakelijk in het kader van de SBA meer nadruk te leggen op arbeidsrechtelijke aspecten, vooral met het oog op het flexizekerheidsconcept, dat met name het MKB de mogelijkheid geeft om sneller te reageren op marktveranderingen, waarmee een hoger werkgelegenheidspeil en een sterk concurrentievermogen van de bedrijven – ook internationaal – wordt gewaarborgd, met inachtneming van de noodzakelijke sociale bescherming; verwijst in dit verband naar zijn resolutie van 29 november 2007 over flexizekerheid[5];

24. onderstreept verder de betekenis van het arbeidsrecht, en met name de vraag hoe dit optimaal op het MKB kan worden toegesneden, bijvoorbeeld via beter advies of vereenvoudiging van administratieve procedures, en roept de lidstaten op bijzondere aandacht aan het MKB te schenken waar het gaat om hun specifieke aanpak van flexizekerheid, met inbegrip van actief arbeidsmarktbeleid, aangezien het MKB vanwege de geringe hoeveelheid personeel weliswaar meer ruimte heeft voor interne en externe flexibiliteit, maar tegelijk behoefte heeft aan meer zekerheid voor de bedrijven zelf en voor de werknemers; acht het van essentieel belang dat het arbeidsrecht, als een van de belangrijkste pijlers van flexizekerheid, een betrouwbare rechtsgrondslag biedt voor het MKB, daar deze bedrijven zich vaak geen juridische dienst of een personeelsafdeling kunnen permitteren; wijst op gegevens van Eurostat waaruit blijkt dat 91,5% van de Europese bedrijven in 2003 minder dan 10 mensen in dienst had;

25. acht het noodzakelijk dat er maatregelen worden getroffen ter bestrijding van zwartwerk, dat onmiskenbaar een vorm van oneerlijke concurrentie is voor MKB-ondernemingen met veel personeel;

26. verzoekt de lidstaten te stimuleren dat MKB-ondernemingen die eigendom zijn van ondervertegenwoordigde etnische minderheden, in de reguliere economie worden geïntegreerd door leveranciersdiversificatieprogramma's te ontwikkelen, waarmee gelijke kansen worden geboden aan ondervertegenwoordigde ondernemingen die voor het verwerven van opdrachten met grotere ondernemingen moeten concurreren;

27. onderstreept het belang van een statuut voor een Europese besloten vennootschap als nieuwe aanvullende rechtsvorm, mits dit is toegespitst op MKB-ondernemingen die grensoverschrijdend werkzaam willen zijn, en het niet door grotere bedrijven kan worden misbruikt ter ondermijning en ontduiking van wettelijke bepalingen in lidstaten die een corporate governance-stelsel voorstaan dat de belangen van alle betrokkenen dient;

28. doet een beroep op overheden om de websites van de instellingen zo veel mogelijk te vereenvoudigen om de gebruikers in staat te stellen de aangeboden steunmechanismen te leren kennen en te begrijpen, daarbij uitgaande van het principe dat de toegang tot informatie een noodzakelijke voorwaarde is voor de eigenlijke informatievoorziening, en dat internet in dit opzicht een belangrijk medium is;

Meer O&O en innovatie

29. benadrukt het belang van innovatie voor het MKB en de problemen bij het benutten van de mogelijkheden voor onderzoek; is van mening dat nationale academies voor wetenschap en onderzoeksinstituten een rol kunnen spelen in het stimuleren van innovatie en het wegnemen van belemmeringen voor onderzoek door het MKB; is van mening dat de nadruk niet alleen moet liggen op hightech innovatie, maar dat technologisch laag en middelhoog geavanceerde innovatie, alsmede informele innovatie eveneens in aanmerking genomen moet worden; wijst erop dat het Europees Instituut voor innovatie en technologie een belangrijke rol kan spelen bij het bevorderen van O&O en innovatie voor het MKB; verzoekt de lidstaten meer initiatieven te ontplooien die voor het MKB de drempel voor toegang tot onderzoek verlagen; onderstreept dat de verschillende onderzoeksprogramma's en technologieplatforms van de EU zo ontworpen moeten worden dat grensoverschrijdende participatie van het MKB gemakkelijker wordt gemaakt;

30. staat achter het initiatief van de Commissie om de toegang tot het zevende kaderprogramma voor activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (2007-2013) te verbeteren[6];

31. roept de Commissie en de lidstaten op betere randvoorwaarden in te voeren waarmee een gunstig klimaat voor innovatie door het MKB wordt gecreëerd, in het bijzonder door middel van maatregelen waarmee de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten (IPR) kan worden verbeterd en namaak binnen de hele Unie effectiever kan worden bestreden; meent dat uitgebalanceerde regelgeving op het gebied van IPR bescherming kan bieden en tevens zorgt voor vrije doorstroming en uitwisseling van informatie en ideeën; benadrukt dat het MKB steun nodig heeft om toegang tot IPR-bescherming te krijgen, deze rechten te handhaven met hulp van de betreffende IPR-autoriteiten en tevens hun IPR te gebruiken om financiering aan te trekken;

32. roept de Commissie en de lidstaten ertoe op van hun handelspartners een betere naleving van de WTO-overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectuele-eigendomsrechten (TRIPS) te eisen, en om daarnaast de stappen te nemen die noodzakelijk kunnen zijn voor de toepassing van bilaterale, regionale of multilaterale akkoorden, zoals de Handelsovereenskomst ter bestrijding van namaak (ACTA), welke zijn aangegaan om namaak en piraterij te bestrijden;

33. is van mening dat de mogelijkheden van internethandel voor het MKB nog niet volledig zijn benut en dat er nog veel moet worden gedaan ter realisering van een Europese interne elektronische markt voor producten en diensten, waar het MKB een leidende rol zou kunnen spelen bij de verdere integratie van de EU-markten;

34. meent dat participatie van het MKB in clusters moet worden aangemoedigd om innovatie te stimuleren en het concurrentievermogen van de EU-economie te vergroten; verzoekt de Commissie daarom verbetering van clusterbeheer te steunen, met name door uitwisseling van beste praktijken en trainingprogramma's, instrumenten te ontwikkelen en te verspreiden om de prestaties van clusters te beoordelen, samenwerking tussen clusters te bevorderen en de administratieve procedures voor deelname van clusters in EU-programma's verder te vereenvoudigen;

35. wenst dat in de SBA rekening wordt gehouden met samenwerkingsverbanden tussen MKB-ondernemingen (koop- en marketinggroepen), daar het faillissementsrisico bij dergelijke samenwerkingsverbanden duidelijk kleiner is gebleken dan bij individuele ondernemingen;

36. is er sterk van overtuigd dat octrooien een belangrijke rol spelen bij innovatie en economische prestaties, aangezien zij het innovatieve ondernemingen mogelijk maken de vruchten te plukken van innovatieve investeringen en voorzien in de behoefte investeringen, vermogen en leningen veilig te stellen; is daarom van mening dat er spoedig een overeenkomst moet worden bereikt met betrekking tot een Gemeenschapsoctrooi, waarbij goedkope, efficiënte en flexibele juridische bescherming van hoge kwaliteit wordt gewaarborgd, die is toegesneden op de behoeften van het MKB, alsmede met betrekking tot een geharmoniseerd Europees systeem voor de behandeling van octrooigeschillen;

37. benadrukt de noodzaak innovatieve en precommerciële openbare aanbestedingen te stimuleren, aangezien deze toegevoegde waarde hebben voor aanbestedende diensten, burgers en deelnemende ondernemingen; roept de lidstaten op tot verhoging van het aandeel innovatieve openbare aanbestedingen en van de deelname van innovatieve MKB-ondernemingen in de aanbestedingsprocedures; verzoekt de Commissie de verspreiding van beste praktijken op dit gebied te bevorderen, bijvoorbeeld op het gebied van aanbestedingscriteria en -procedures en regelingen voor risico- en kennisdeling;

38. is van mening dat nieuwe vormen van bijvoorbeeld combinatorische veilingen voor MKB-consortia en het via internet publiceren en bekendmaken van aanbestedingen de handel in opdrachten in aanzienlijke mate kunnen doen toenemen en dit niet alleen binnen de Europese Unie maar ook wereldwijd, en daarmee tevens grensoverschrijdende e-handel kunnen bevorderen, wat geldt voor internationale openbare aanbestedingen waarbij nieuwe technologieën de grensoverschrijdende e-handel mogelijk maken;

39. vraagt aandacht voor de behoefte aan voldoende technisch en gekwalificeerd personeel; is derhalve van mening dat er meer moet worden geïnvesteerd in onderwijs en dat de banden tussen onderwijsinstellingen en het MKB moeten worden aangehaald, zodat het stimuleren van het werken als zelfstandige, een ondernemerscultuur en zakelijk inzicht wordt opgenomen in de nationale onderwijsprogramma's; is een voorstander van het uitbreiden van individuele mobiliteitsprogramma's voor studenten, zoals 'Erasmus voor jonge ondernemers' en 'Erasmus voor leerlingen in het beroepsonderwijs', in het bijzonder in verband met vrouwelijk ondernemerschap; steunt de voorgenomen uitbreiding van het Leonardo da Vinci-programma en het ontwikkelen van een Europees studiepuntensysteem voor beroepsopleidingen; roept de lidstaten op in samenwerking met de sociale partners en opleidingsinstanties programma's te ontwikkelen voor praktijkgerichte beroepsopleidingen, omscholing en permanente educatie, die speciaal zijn gericht op de behoeften van het MKB en die medegefinancierd worden door het Europees Sociaal Fonds; roept de Commissie op het uitwisselen van beste praktijken op het gebied van innovatieve opleidingen te faciliteren en maatregelen te nemen om het combineren van werk en gezin mogelijk te maken en de gelijkheid van man en vrouw te bevorderen.

40. benadrukt dat jong en vrouwelijk ondernemerschap gestimuleerd moet worden, onder meer door het opzetten van begeleidings- en mentorschapsprogramma's; wijst erop dat steeds meer jongeren en vrouwen in het MKB werkzaam zijn, zij het nog voornamelijk in de kleinste bedrijven (microbedrijven), en dat zij nog steeds vatbaar zijn voor de negatieve effecten van stereotypen en vooroordelen bij de overdracht van en opvolging in bedrijven, met name familiebedrijven; roept de lidstaten derhalve op adequate beleidsmaatregelen te treffen en voorzieningen te creëren, voornamelijk door diagnostische hulpmiddelen beschikbaar te stellen, informatie te verstrekken, advies te verlenen en ondernemers te begeleiden die bij bedrijfsoverdrachten zijn betrokken, hetgeen ook dienstig is met het oog op de vergrijzing;

41. wijst erop dat het zevende kaderprogramma een mechanisme voor het delen van het financiële risico bevat dat bedoeld is om de toegang tot de leningen van de Europese Investeringsbank (EIB) voor grote projecten te vergemakkelijken; verzoekt de Commissie het gebruik van dit mechanisme door het MKB te evalueren en, indien noodzakelijk, voorstellen in te dienen;

42. is verheugd over de introductie van een Europees intern netwerk waarin de diensten worden opgenomen die momenteel de Europese adviescentra (EIC) en relaiscentra voor innovatie (IRC) leveren, teneinde het MKB met een breed scala aan diensten te ondersteunen bij alle inspanningen op het gebied van innovatie en concurrentievermogen;

43. verzoekt de Commissie de deelname van het MKB aan het kaderprogramma voor innovatie en concurrentievermogen[7] te evalueren en indien nodig voorstellen te doen;

Zorgen voor fondsen en toegang tot financiering

44. wijst erop dat de eigen activiteiten, naast de door financiële instellingen verstrekte leningen en kredieten, de belangrijkste financieringsbron voor het MKB in Europa vormen; merkt op dat het MKB als risicovoller wordt beschouwd, hetgeen de toegang tot financiering bemoeilijkt; verzoekt de financiële instellingen, de Commissie en de lidstaten er gezamenlijk voor te zorgen dat het MKB toegang tot financiering heeft en kapitaal kan consolideren door winst te herinvesteren in het bedrijf; is van mening dat het betalen van heffingen vóór de start van de bedrijfsactiviteiten niet verplicht gesteld moet worden, zodat deze bedrijven in staat worden gesteld eigen middelen en eigen kapitaal op te bouwen; wijst op de huidige financiële situatie die direct handelen dringend noodzakelijk maakt;

45. verzoekt de Commissie en de lidstaten alles in het werk te stellen om reclame te maken voor en voorlichting te geven over de Europese fondsen en overheidssteun voor het MKB, en deze twee instrumenten toegankelijker en tegelijkertijd begrijpelijker te maken;

46. nodigt de lidstaten uit om betere voorwaarden te scheppen voor het MKB opdat kan worden geïnvesteerd in gekwalificeerde opleidingen, onder meer door directe belastingverlagingen en compensatieregelingen tussen de belastingautoriteiten en de Europese Unie;

47. erkent dat het belastingstelsel van de lidstaten kan afschrikken bij het overdragen van bedrijven, in het bijzonder familiebedrijven, wat het risico op liquidatie of sluiting van het bedrijf doet toenemen; roept de lidstaten daarom op hun juridische en fiscale regelgeving onder de loep te nemen en de voorwaarden voor het overdragen van bedrijven te verbeteren, vooral wanneer er sprake is van pensionering of ziekte van de eigenaar; is ervan overtuigd dat zo'n verbetering het gemakkelijker maakt de activiteiten van vooral familiebedrijven voort te zetten, werkgelegenheid te behouden en winst te herinvesteren;

48. is zeer ingenomen met de recente coördinatie tussen de strategie van Lissabon en het cohesiebeleid; is van mening dat er op lokaal niveau aanzienlijke fondsen ter vergroting van het ondernemingspotentieel beschikbaar zouden kunnen komen door regionale fondsen meer te richten op ondernemerschap, onderzoek en innovatie;

49. benadrukt dat dynamische financiële markten van groot belang zijn voor de financiering van het MKB en onderstreept de noodzaak om Europese durfkapitaalmarkten open te stellen door de beschikbaarheid van en toegang tot durfkapitaal, "mezzanine-financiering" en microkredieten te vergroten; is dan ook van oordeel dat het MKB onder normale omstandigheden toegang moet hebben tot krediet dat verstrekt wordt door de spelers op de kapitaalmarkt, die meer inzicht hebben in hun vooruitzichten en doeltreffender in hun behoeften kunnen voorzien;

50. steunt het besluit van de Raad en de EIB om een aantal hervormingen vast te stellen die ertoe dienen de reeks MKB-financieringsproducten van de EIB-groep te verbreden en de globale leningen van de bank aan haar bankrelaties aanzienlijk uit te breiden, zowel kwantitatief als kwalitatief;

51. benadrukt dat oprichting en groei van MKB-ondernemingen ernstig belemmerd worden door de beperkte toegang tot financiering; is in dit verband ingenomen met het besluit van de Europese Raad om de middelen die beschikbaar zijn voor garanties en andere financiële instrumenten voor het MKB met nog eens 30 000 miljoen EUR te verhogen; roept de EIB op nieuwe financiële instrumenten en bruikbare nieuwe oplossingen te ontwikkelen, waarmee de belemmering die zekerheid vormt bij de toegang tot krediet wordt aangepakt; verzoekt de lidstaten in het licht van de huidige economische crisis banken aan te moedigen het MKB tegen redelijke voorwaarden toegang tot krediet te garanderen;

52. is ingenomen met het recente gezamenlijke initiatief ter ondersteuning van microkredietinstellingen in Europa (JASMINE), dat nuttig zal zijn voor het opzetten van bedrijven en in het bijzonder jonge en vrouwelijke ondernemers zal stimuleren; roept de lidstaten op in samenwerking met MKB-organisaties en kredietinstellingen een actieve rol te spelen bij het verstrekken van informatie over de toegang tot en het gebruik van microkrediet en alternatieve vormen van financiering;

53. onderstreept de belangrijke rol van de EIB en het Europese Investeringsfonds (EIF) bij het verbeteren van de financiering voor het MKB, vooral met het oog op de huidige financiële onrust en de weerslag die deze op de kredietmarkt heeft; nodigt de Commissie en de lidstaten uit nader te onderzoeken hoe de huidige bancaire en andere financiële regelgeving verbeterd kan worden, met inbegrip van transparantie van kredietbeoordeling, zodat het MKB gemakkelijker toegang tot financiering kan krijgen; roept de Commissie op in samenwerking met de lidstaten en de EIB de juiste randvoorwaarden te creëren voor de ontwikkeling van een pan-Europese markt voor durfkapitaal;

54. wijst erop dat het failliet van kleine of middelgrote ondernemingen in 25% van de gevallen het gevolg is van wanbetaling, meestal door overheidsinstanties; benadrukt dat de huidige kredietcrisis buitenproportionele gevolgen kan hebben voor het MKB, aangezien grote klanten kleinere leveranciers onder druk zetten om langere betalingstermijnen te hanteren; neemt in dit verband met tevredenheid nota van het initiatief van de Commissie om Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties[8] te herzien en verzoekt de lidstaten de betalingscultuur bij de overheidsinstanties te verbeteren; pleit voor het vastleggen van een geharmoniseerde betalingstermijn in de Gemeenschap, die mogelijk verkort wordt bij betalingen aan het MKB, en boetes bij overschrijding daarvan;

55. juicht de in de SBA voorgestelde maatregelen voor een betere kapitaalverstrekking aan het MKB toe; pleit in verband met de financiële crisis vooral voor uitbreiding respectievelijk voortzetting van beproefde overheidssteunprogramma's voor het MKB en voor het uitbreiden van deze steun tot financiële bemiddelaars;

56. wijst op het enorme potentieel van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (CIP) voor het verhelpen van markttekortkomingen bij MKB-financiering, het bevorderen van eco-innovatie en het versterken van de ondernemerscultuur;

De toegang tot de markt verbeteren

57. wijst erop dat normalisatie de toegang tot markten bevordert en operabiliteit mogelijk maakt, en zo kan leiden tot innovatie en meer concurrentievermogen; roept de Commissie op de toegankelijkheid van de normen voor het MKB te verbeteren en de deelname van het MKB aan het normalisatieproces te bevorderen; moedigt de Commissie aan door te gaan met internationale bevordering van de communautaire normen;

58. benadrukt dat het Enterprise Europe Network, nationale projectmanagementinstanties, Kamers van Koophandel en Industrie en overheidsinstanties zoveel mogelijk betrokken moeten worden bij het lokaal onder de aandacht brengen van de mogelijkheden die de EU-programma's voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie beiden, alsook de structuurfondsen, waaronder het communautaire initiatief JEREMIE;

59. merkt op dat overheidsopdrachten circa 17% van het bbp in de EU omvatten; roept de Commissie en de lidstaten op de toegang tot en deelname van het MKB aan openbare aanbestedingen te verbeteren door gebruik te maken van de mogelijkheden uit bovengenoemde Europese gedragscode ter bevordering van de toegang van het MKB tot overheidsopdrachten, en onder andere:

-    meer gebruik te maken van elektronische aanbestedingen,-

  de omvang van opdrachten aan te passen,-

  de aan inschrijvingen verbonden administratieve en financiële lasten voor het MKB te verminderen,-

  in specifieke offerteaanvragen relevante en evenredige kwalificatiecriteria op te nemen-

  het MKB een betere toegang te verschaffen tot informatie over openbare inschrijvingen,-

  de vereiste documenten te harmoniseren;

60. moedigt de lidstaten voorts aan de volgende stappen te nemen:

-    de aanbestedende diensten verplicht laten motiveren waarom zij een opdracht niet opsplitsen in partijen

-    in meer gevallen de mogelijkheid creëren om bij openbare aanbestedingen als consortium in te schrijven

-    bepalen dat er voor alle overheidscontracten voorschotten moeten worden betaald;

61. merkt op dat er behoefte bestaat aan een dienst voor systeemconsultancy die ondersteuning biedt bij de dagelijkse activiteiten van MKB-ondernemingen tijdens hun gehele levenscyclus, teneinde hun investeringen te optimaliseren;

62. is van oordeel dat geavanceerde e-business-toepassingen, die zijn gebaseerd op de invoering van interoperabele elektronische handtekeningen en authentificatiecertificaten, een cruciale motor voor het concurrentievermogen van het MKB vormen en door de Commissie en de lidstaten dienen te worden bevorderd;

63. onderstreept het belang van de interne markt voor het MKB en merkt op dat de toegang van het MKB tot de interne markt met prioriteit bevorderd moet worden;

64. onderkent dat er nog steeds bepaalde beperkingen zijn voor het MKB om de voordelen van de interne markt ten volle te benutten; merkt derhalve op dat zowel het juridische als het politieke kader van de interne markt verbeterd moeten worden om het MKB meer ruimte te bieden voor grensoverschrijdende activiteiten; merkt tevens op dat een duidelijke regelgeving het MKB krachtiger zou stimuleren om op de interne markt te gaan opereren; is van mening dat de lidstaten hiertoe aanspreekpunten en webportalen dienen in te stellen;

65. onderstreept dat er zowel op nationaal als op EU-niveau behoefte is aan betere voorlichting over de toegang tot de markt en tot exportmogelijkheden binnen de interne markt; dringt er derhalve bij de lidstaten en de Commissie op aan betere voorlichtings- en adviesdiensten te verstrekken, met name via het SOLVIT-netwerk voor probleemoplossing;

66. steunt de oproepen om adviesorganen in het leven te roepen in de lidstaten, zodat het MKB zich kan verweren tegen oneerlijke handelspraktijken, zoals die van ondernemingen welke zich verschuilen achter misleidende bedrijvengidsen, en het MKB meer vertrouwen krijgt om grensoverschrijdend te gaan werken; benadrukt het belang van de rol van de Commissie bij het faciliteren van de coördinatie tussen en de samenwerking met deze adviesorganen, om te zorgen dat grensoverschrijdende klachten op een adequate en efficiënte manier worden afgehandeld; dringt er evenwel op aan dat wanneer dergelijke zachte maatregelen geen resultaat opleveren, de Commissie klaar moet staan om passende wetswijzigingen in gang te zetten om het MKB, als onderliggende partij in dergelijke transacties, een vergelijkbare bescherming te bieden als consumenten;

67. wijst erop dat slechts 8% van alle MKB-ondernemingen betrokken is bij grensoverschrijdende activiteiten, wat de mogelijkheden tot groei beperkt; is van mening dat de interne markt absoluut dient te groeien; is van mening dat de lidstaten moeten samenwerken bij het harmoniseren van administratieve eisen die van invloed zijn op intracommunautaire activiteiten; roept de lidstaten op de dienstenrichtlijn[9] onverwijld om te zetten en ten uitvoer te leggen en daarbij speciale aandacht te besteden aan de belangen van het MKB, en pleit ook voor de snelle goedkeuring van het statuut van de Europese besloten vennootschap;

68. meent dat er een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting moet komen; vraagt om invoering van een éénloketsysteem voor de btw, zodat ondernemers in het land van herkomst aan hun verplichtingen kunnen voldoen;

69. roept de Commissie voortdurend op de kadereisen voor toegang van het MKB tot buitenlandse markten uit te breiden en het verstrekken van informatie te steunen; stimuleert het opzetten van centra ter ondersteuning van het Europese bedrijfsleven in China en India en in alle opkomende markten, in nauwe samenwerking met de nationale ondersteuningscentra die daar reeds actief zijn; is van mening dat er grotere inspanningen nodig zijn om deze uitdaging aan te kunnen gaan, aangezien de geringe deelname van het MKB aan grensoverschrijdende activiteiten ook kan worden verklaard door een gebrek aan talenkennis en multiculturele vaardigheden; wijst er echter nogmaals op dat het MKB behoefte heeft aan betere toegang tot informatie en betrouwbaar advies in eigen land;

70. onderstreept het belang van vooruitgang bij handelsbesprekingen ter beperking van handelsbelemmeringen in de wetgeving, die onevenredig grote gevolgen hebben voor het MKB;

71. verzoekt de Commissie er in haar werkprogramma aandacht aan te besteden dat gelijke behandeling van het MKB bij de toegang tot overheidsopdrachten wordt opgenomen in de regels van de WTO; verzoekt de Commissie bijzondere aandacht te schenken aan de problemen die douaneformaliteiten met zich meebrengen voor het MKB, met name door het mogelijk te maken dat MKB-ondernemingen hun computersystemen tegen de laagst mogelijke kosten aanpassen aan die van de nationale douanediensten, en door de regelingen omtrent de toegang tot de status van geautoriseerde marktdeelnemer te vereenvoudigen;

Het bestrijden van bureaucratie en administratieve rompslomp

72. is overtuigd van de dringende noodzaak de administratieve rompslomp waar mogelijk met ten minste 25% terug te brengen en voor een moderne administratie te zorgen die is toegesneden op de behoeften van het MKB; wil derhalve de kennis van ICT en beter gebruik van digitale technologie in het MKB bevorderen, in het bijzonder onder jonge en vrouwelijke ondernemers, zodat deze ondernemingen tijd en geld kunnen besparen en de vrijkomende middelen kunnen benutten voor hun ontwikkeling; verzoekt de Commissie en de lidstaten in dit verband om initiatieven voor de uitwisseling en bevordering van de beste praktijken te nemen, benchmarks vast te stellen en richtsnoeren en normen voor MKB-vriendelijke administratieve praktijken uit te werken en te bevorderen; is er ook van overtuigd dat een tijdige omzetting van de voorstellen van de groep op hoog niveau van onafhankelijke deskundigen voor administratieve lasten noodzakelijk is, zodat het doel om de lasten te verminderen bereikt wordt zonder de toegang van het MKB tot financiering in de waagschaal te stellen;

73. is van mening dat voor het MKB en vooral voor micro-ondernemingen fiscale bepalingen moeten gelden die de administratieve lasten zo veel mogelijk beperken, en wel zodanig dat de startfase van bedrijven wordt vergemakkelijkt en dat innovatie en investeringen tijdens hun hele verdere bestaan worden aangemoedigd;

74. benadrukt dat het van fundamenteel belang is de effecten van toekomstige wetgevingsinitiatieven op het MKB te evalueren; roept derhalve op tot verplichte, systematische en gerichte effectbeoordelingen voor het MKB: een zogeheten "MKB-test", waarvan de resultaten onderworpen moeten worden aan een onafhankelijke evaluatie, die beschikbaar moet worden gemaakt voor de wetgevingsorganen van de EU; is van mening dat hierbij speciale aandacht dient te worden besteed aan de gevolgen voor kleine en micro-ondernemingen, waaronder de administratieve lasten; dringt er bij de Commissie op aan de MKB-test toe te passen op alle EU-wetgeving inzake het bedrijfsleven, met inbegrip van vereenvoudiging van bestaande wetgeving en de beoordeling of hangende wetgevingsvoorstellen dienen te worden ingetrokken; roept de lidstaten op soortgelijke MKB-testen op nationaal niveau in te voeren;

75. is van mening dat nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld om betalingsachterstand te voorkomen of op het gebied van auteursrecht, vennootschaps- en mededingingsrecht (zoals regels die het verzamelen van gegevens bij rechtszaken over concurrentieverstorende gedragingen vergemakkelijken of regels die voortvloeien uit de algemene groepsvrijstellingsverordening betreffende staatssteun[10]) op zodanige wijze moet worden geformuleerd dat MKB-ondernemingen niet worden gediscrimineerd maar dat zij en hun dienstverlening op de interne markt juist worden gesteund;

76. benadrukt dat het MKB correct en tijdig betrokken moet worden bij het ontwikkelen van beleid; wijst er daarom op dat de overlegperiode die de Commissie thans hanteert, zou moeten worden uitgebreid tot ten minste 12 weken, met ingang van de datum waarop de overlegdocumenten beschikbaar zijn in alle talen van de Gemeenschap; erkent de essentiële en waardevolle rol van de vertegenwoordigende ondernemersorganisaties; roept de Commissie derhalve op het MKB en zijn vertegenwoordigende organisaties direct op te nemen in haar adviserende deskundigencommissies en werkgroepen op hoog niveau;

77. verzoekt de Commissie de vereenvoudiging en harmonisatie van het vennootschapsrecht en met name van de financiële verslaggevingsregels in de interne markt te bevorderen, ten einde de administratieve lasten voor het MKB te beperken en de transparantie voor alle belanghebbenden op dit terrein te vergroten; verzoekt de Commissie met klem het gebruik van nieuwe technologie zoals eXtensible Business Reporting Language (XBRL) krachtig te bevorderen door een routekaart voor de invoering van XBRL-verslaglegging in de Europese Unie in te dienen, zodat deze binnen een redelijke termijn verplicht gesteld kan worden, en om algemeen gebruik van deze open standaard te bevorderen en te ondersteunen;

78. stimuleert het instellen van een "statistiekvrije periode" voor micro-ondernemingen, waarbij zij tijdelijk worden vrijgesteld van verplichte statistische enquêtes, en de brede toepassing van het principe "slechts eenmaal" met betrekking tot informatie die ondernemingen leveren aan overheidsdiensten, alsmede de verdere ontwikkeling van de e-overheid;

79. benadrukt de noodzaak vaste ingangsdata in te voeren voor nieuwe communautaire wetgeving die van invloed is op het MKB; verzoekt de lidstaten en de MKB-organisaties het MKB op een beknopte en begrijpelijke manier op de hoogte te brengen van de veranderingen in de wetgeving die op hen van toepassing is;

80. moedigt de lidstaten aan om in samenwerking met MKB-organisaties specifiek nationale, fysieke of elektronische informatiecontactpunten op te richten, die voortborduren op bestaande structuren als het Enterprise Europe Network en de diensten van Europa Direct, en in overeenstemming met het éénloketsysteem steun te geven aan agentschappen voor het MKB die toegang bieden tot diverse informatiebronnen, en diensten te steunen die gestructureerd zijn volgens de bestaanscyclus van een bedrijf;

81. erkent de problemen die bij het starten van nieuwe bedrijven ontstaan als gevolg van de verscheidenheid aan systemen in de respectieve lidstaten; acht het daarom noodzakelijk een eenvormig systeem voor het opzetten van bedrijven in te stellen, waarbij een stapsgewijze aanpak wordt gevolgd en een bedrijf binnen 48 uur kan worden opgericht;

82. benadrukt dat de financiële regels van Gemeenschapsprogramma's dikwijls leiden tot onnodig bureaucratische, lange en kostbare procedures, in het bijzonder voor het MKB, roept de Commissie op het Europees Observatorium voor het MKB nieuw leven in te blazen, gegevens te publiceren over deelname van het MKB aan elk Gemeenschapsprogramma, vergezeld van een batenanalyse, en aan de hand daarvan voorstellen in te dienen om de deelname van het MKB te vergroten; roept de Commissie op de rol en zichtbaarheid van de respectieve afgevaardigden van het MKB binnen de verschillende beleidsterreinen te vergroten; schaart zich voorts achter alle initiatieven die het ontwikkelen van een "MKB-geest" in beleidsvorming binnen overheidsdiensten mogelijk maken, zoals het Enterprise Experience Programme van de Commissie, dat ambtenaren in staat stelt zich vertrouwd te maken met het MKB;

83. betreurt de praktijk van lidstaten om regels onnodig op te tuigen ("goldplating"), wat vooral nadelig is voor het MKB, en verzoekt de Commissie te onderzoeken welke maatregelen verder genomen kunnen worden om deze praktijk te voorkomen; pleit voor effectbeoordelingen achteraf, waarbij wordt nagegaan hoe besluiten in de lidstaten en op lokaal niveau feitelijk worden uitgevoerd;

84. pleit voor een speciale EU-website voor het MKB waarop informatie over en aanvraagformulieren voor EU-projecten worden verstrekt, evenals nationale telefoonnummers, links naar partners, branche-informatie, informatie over onderzoeksprojecten alsmede internetraadpleging, briefings en informatie over nieuwe regelgeving;

85. verzoekt de Commissie een werkgroep met vertegenwoordigers van de lidstaten in het leven te roepen om van gedachten te wisselen over de voor het MKB optimale nationale praktijken, met name in verband met de stappen die nodig zijn om steun ter voorkoming van moeilijkheden te verkrijgen;

86. is verheugd over de Prijs voor de beste manier om administratieve rompslomp te beperken, die wordt uitgereikt aan overheidsdiensten die innovatieve maatregelen ter vermindering van administratieve rompslomp hebben ingevoerd op lokaal, regionaal of nationaal niveau;

87. pleit ervoor om aan reeds goedgekeurde projecten 30 dagen lang middelen te betalen uit het Cohesiefonds, teneinde de verdere vooruitgang, het voortbestaan en de effectiviteit van deze projecten te waarborgen;

Duurzaamheid omzetten in winst

88. erkent dat inspanningen ter verhoging van de duurzaamheid een belangrijke bron van (eco)innovatie kunnen worden, evenals een grote troef voor het concurrentievermogen van de industrie; vestigt de aandacht op het feit dat het MKB zich dikwijls onvoldoende bewust is van nieuwe energie-efficiënte en milieuvriendelijke oplossingen of niet beschikt over de noodzakelijke financiële middelen om deze aan te schaffen; moedigt de Commissie bijgevolg aan te onderzoeken hoe de Gemeenschap het MKB te hulp kan komen om efficiënter te leren omspringen met hulpbronnen en energie;

89. wijst eens te meer op het belang dat wordt toegekend aan de sociale verantwoordelijkheid van kleinschalige bedrijven, die noopt tot het onderhouden van horizontale banden, netwerken en diensten; acht het in dit verband niet opportuun te verwijzen naar de certificering van het communautair systeem voor milieumanagement en audit (EMAS), niet alleen omdat daarmee de aandacht zou worden afgeleid van de andere bestaande certificeringen, maar ook omdat daardoor alleen maar zou worden gerefereerd aan de milieuproblematiek;

90. is ingenomen met recente initiatieven om het MKB te helpen zijn weg te vinden in de milieuwetgeving, onder meer door het MKB lagere kosten voor geleverde diensten in rekening te brengen, te zorgen voor toegang tot informatie over milieunormen, of specifieke uitzonderingen op Gemeenschapswetgeving te introduceren;

o

o       o

91. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

  • [1]  PB C 316 E van 22.12.2006, blz. 378.
  • [2]  PB C 287 E van 24.11.2006, blz. 258.
  • [3]  PB C 4 van 9.1.2008, blz. 13.
  • [4]  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.
  • [5]  PB C 297 E van 20.11.2008, blz. 174.
  • [6]  PB L 412 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [7]  Besluit nr. 1639/2006/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 tot vaststelling van een kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie (2007-2013) (PB L 310 van 9.11.2006, blz. 15).
  • [8]  PB L 200 van 8.8.2000, blz. 35.
  • [9]  Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
  • [10]  Verordening van de Commissie (EG) nr. 800/2008 van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening), PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.

TOELICHTING

De rol van het MKB in Europa

Het midden- en kleinbedrijf (MKB) wordt al enige tijd beschouwd als de ruggengraat van de Europese economie, aangezien 70% van de beroepsbevolking werkzaam is in deze sector en hij bijna 58% van de toegevoegde waarde in Europa genereert. MKB-ondernemingen ondernemingen zijn het meest dynamisch en beschikken over de hoogste innovatie- en groeicapaciteit, waardoor zij bijdragen aan het halen van de Lissabon-doelstellingen. Het MKB verdient daarom een centrale plaats in het EU-beleid.

Het gefnuikte potentieel van het Europese MKB

Vergeleken met zijn Amerikaanse pendant en met grotere bedrijven blijft het Europese MKB evenwel ondermaats presteren, in het bijzonder op het gebied van productiviteit, groei en innovatie. Het ontbreken van een ondernemerscultuur kan dienen als verklaring, aangezien 60% van de Europeanen beweert nooit met het idee te hebben gespeeld een eigen bedrijf op te zetten, terwijl degenen die wel een poging hebben gewaagd merken dat hun bedrijven niet tot bloei komen door beperkingen op regelgevend en financieel gebied. Er moet tevens voorzien worden in een sterke behoefte aan praktisch advies en concrete hulp van zowel de staat als de EU bij de vragen welke vooruitzichten het bedrijf heeft en hoe het tot groei kan komen.

De eerste stappen in de richting van een algehele oplossing

Bijgevolg is er in 2005, als integraal onderdeel van het Lissabon-programma voor groei en werkgelegenheid[1] specifiek beleid ontwikkeld om veel van deze problemen aan te pakken. Parallel aan de acties op EU-niveau hebben de lidstaten belangrijke stappen voorwaarts gezet om op het MKB toegesneden maatregelen te integreren in hun Lissabon-hervormingsprogramma's. De belangrijkste resultaten van de huidige vooruitgang zijn onder meer een superieur ondernemingsklimaat voor het MKB met een effectievere regelgevingscultuur die in heel Europa wortel schiet. Dit heeft al een positief effect op de economische groei gehad.

In de tussentijdse evaluatie van het moderne MKB-beleid uit 2007[2] werd echter geconcludeerd dat er ruimte is voor verdere verbetering. Momenteel worden sommige problemen niet of ontoereikend aangepakt en bestaat er behoefte aan betere coördinatie van het bestaande beleid.

De totaalaanpak: de "Small Business Act"

De Commissie heeft in juni 2008 een mededeling aangenomen over een "Small Business Act" (SBA)[3] die de weg vrijmaakt voor onbeperkte groei van het MKB door het principe "Denk eerst klein" te verankeren in beleidsontwikkeling op alle niveaus. De SBA gaat vergezeld van een reeks wetgevende voorstellen en beleidstoezeggingen door de EU en haar lidstaten en wil daarmee de noodzakelijke administratieve, regelgevende en financiële voorwaarden scheppen voor de ontwikkeling van deze sector die zo'n grote rol speelt in de Europese economie.

Tien principes zouden kunnen dienen als uitgangspunt voor het ontwikkelen en uitvoeren van beleid, zowel op communautair als op nationaal niveau:

1. Een klimaat scheppen waarin ondernemers en familiebedrijven kunnen floreren en ondernemerschap beloond wordt;

2. Ervoor zorgen dat eerlijke ondernemers die failliet gegaan zijn snel een tweede kans krijgen;

3. Regels opstellen volgens het principe "denk eerst klein";

4. Ervoor zorgen dat overheden openstaan voor de behoeften van het MKB;

5. De beleidinstrumenten van de overheid aanpassen aan de behoeften van het MKB; deelname van het MKB aan overheidsopdrachten vergemakkelijken en meer gebruikmaken van de mogelijkheden van staatssteun voor het MKB;

6. De toegang van het MKB tot financiering vergemakkelijken en een juridisch en commercieel klimaat scheppen dat tijdige betaling bij handelstransacties bevordert;

7. Het MKB helpen om de mogelijkheden van de interne markt beter te benutten;

8. Bijscholing en alle vormen van innovatie in het MKB bevorderen;

9. Het MKB in staat stellen in te spelen op uitdagingen op milieugebied;

10. Het MKB steunen en stimuleren om van groeiende markten te profiteren.

Tevens omvat de SBA een reeks nieuwe wetgevingsvoorstellen voor concrete maatregelen om de financiële situatie van het Europese MKB te verbeteren. Hieronder vallen onder andere:

· Een algemene groepsvrijstellingsverordening voor staatssteun;

· Een verordening betreffende een statuut voor een Europese besloten vennootschap;

· Een richtlijn over verlaagde btw-tarieven;

· Een voorstel om regelgeving omtrent btw-facturering verder te moderniseren, vereenvoudigen en harmoniseren;

· Een wijziging van Richtlijn 2000/35/EG inzake betalingsachterstand.

Het standpunt van de rapporteur

De rapporteur is van mening dat de Small Business Act gericht moet zijn op alle MKB-ondernemingen. De diversiteit, bijzonderheden en uiteenlopende behoeften binnen het MKB moeten evenwel niet uit het oog worden verloren. Er dient terdege rekening gehouden te worden met de bijzondere situatie en positie die de afzonderlijke MKB-categorieën in de waardeketen innemen, zoals ambachtelijke bedrijven, micro-ondernemingen, familiebedrijven, zelfstandigen, vrije beroepen en alle andere sectoren. De rapporteur benadrukt tevens dat de SBA niet alleen gericht moet zijn op maatregelen op EU-niveau, maar dat deze moet worden aangevuld met concrete maatregelen op nationaal en regionaal niveau.

In dit opzicht steunt de rapporteur het initiatief van de Commissie voorstellen te doen voor een algemene groepsvrijstellingsverordening voor staatssteun, een nieuwe verordening betreffende een statuut voor een Europese besloten vennootschap, een nieuwe richtlijn inzake verlaagde btw-tarieven voor diensten die lokaal worden geleverd, en een wijziging van de richtlijn inzake betalingsachterstand. Hiermee wordt de Lissabon-strategie vertaald in concrete acties waar het MKB profijt van heeft. De acties zijn derhalve bedoeld als steun bij de uitvoering van de geïntegreerde richtsnoeren van Lissabon en het communautaire Lissabon-programma. De rapporteur is tevens ingenomen met twee andere initiatieven van de Commissie, te weten het open van een Europees portaal voor het MKB en de Europese week van het MKB, die in mei 2009 voor het eerst zal worden gehouden.

Andere belangrijke ontwikkelingen die brede steun genieten zijn de aangekondigde uitbreiding van de leningen die de Europese Investeringsbank (EIB) aan het MKB verstrekt en de geplande maatregelen om de EIB-producten te moderniseren en te stroomlijnen. Enkele belangrijke maatregelen zijn:

· het initiatief voor microkrediet voor 2008-2011;

· het ontwikkelen van een instrument voor mezzanine-financiering, in het bijzonder voor snelgroeiende, innovatieve MKB-ondernemingen;

· in samenhang met de EIB-leningen aan MKB-ondernemingen: het instellen van financiële mechanismen voor risicodeling met de commerciële banken voor de kredieten die deze aan het MKB hebben verstrekt;

Het is van wezenlijk belang verdere steun voor investeringen in de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten zonder terughoudendheid aan te moedigen. Dit geldt tevens voor de introductie van nieuwe productieprocessen, de aankoop van vergunningen en andere intellectuele-eigendomsrechten, het opbouwen van distributienetwerken in binnenlandse of buitenlandse markten en het financieren van een generatiewisseling binnen een bedrijf.

Kleine, middelgrote of grote familiebedrijven nemen een groot deel van de werkgelegenheid in Europa voor hun rekening. Zij stimuleren een Europese ondernemerscultuur en bieden toekomstige ondernemers een belangrijk oefenterrein. De ondernemersethiek binnen deze bedrijven is sterk ontwikkeld en zij verbinden een langetermijnstrategie voor ondernemerschap met verantwoordelijkheidsbesef voor milieu en maatschappij. Familiebedrijven bevorderen het ontwikkelen van een ondernemersgeest op gezinsniveau en fungeren zo dikwijls als kweekvijvers voor nieuwe bedrijven.

De lidstaten moeten verantwoordelijk blijven voor programma's en maatregelen op het gebied van onderwijsbeleid. Inzetbaarheid op de arbeidsmarkt moet de centrale en doorslaggevende doelstelling zijn. Tegen de achtergrond van de huidige stimuleringsregelingen voor het MKB is buitenlandse ervaring is essentieel voor jonge ondernemers. Deze doelstelling moet daarom ook op Europees niveau worden nagestreefd. Om dit nieuwe mobiliteitsprogramma voor leerlingen en jonge mensen succesvol te laten verlopen, dienen bedrijven, opleidingscentra en bemiddelende lichamen (zoals beroepsorganisaties, kamers van koophandel, sociale partners enz.) een langdurige en stabiele samenwerking aan te gaan.

De rapporteur benadrukt de noodzaak grensoverschrijdende activiteiten van het MKB binnen de Europese interne markt te blijven bevorderen en te steunen. In het bijzonder binnen de Europese markten kan een aanzienlijke groei van "exportbedrijven" worden gerealiseerd.

Kleine ondernemingen hebben behoefte aan efficiënte bescherming van intellectuele-eigendomsrechten om hun inspanningen voor innovatie te bevorderen en hen te beschermen tegen oneerlijke concurrentie van buiten de Europese Unie. Het is wenselijk dat de EU de uitwisseling van informatie en de technische en politieke samenwerking met in dit opzicht problematische landen (China, India, Vietnam enz.) intensiveert. Het MKB heeft dringend behoefte aan informatie die in zeer concrete vorm is gegoten. Aangezien veel in het buitenland actieve MKB-ondernemingen niet beschikken over een vertegenwoordiger ter plaatse, moeten MKB-ondernemingen in het thuisland toegang hebben tot de benodigde informatie over de bescherming van intellectueel eigendom in het buitenland. De belangrijkste problemen waar het MKB op stuit bij het verwerven van octrooien zijn echter de hoge kosten van octrooiverstrekking en octrooigeschillen.

In Europa bestaan er een aantal belemmeringen voor octrooigebruik door MKB-ondernemingen. De kans dat MKB-ondernemingen een octrooiaanvraag indienen is ongeveer vijf maal geringer dan de kans dat grote bedrijven dit doen. Naar schatting neemt het MKB minder dan 20% van de octrooiaanvragen door Europese bedrijven bij het Europees octrooibureau voor zijn rekening. Een grote hinderpaal voor het MKB zijn de kosten van een octrooiaanvraag, en in het bijzonder de taksen voor instandhouding van het octrooi. Dit is vooral een probleem wanneer het MKB een sector van de technologie ontwikkelt. In dergelijke gevallen moeten MKB-ondernemingen gewoonlijk het aantal octrooien verhogen om nieuw gebruik en verfijning van de technologie te beschermen. Tevens moeten zij de geografische reikwijdte van hun octrooi vergroten om internationale activiteiten mogelijk te maken. Dit alles brengt voor de kleinere bedrijven aanzienlijke kosten met zich mee. De rapporteur is daarom van mening dat er tevens een nieuw voorstel in de SBA moet worden opgenomen om de impasse rondom het Gemeenschapsoctrooi te doorbreken, met inbegrip van het voorstel een werktaal te gebruiken, te weten Engels.

Aangezien MKB-ondernemingen dikwijls gebukt gaan onder een buitenproportionele administratieve last, ontoereikende toegang tot informatie en een overgereguleerde ondernemingsomgeving, is de rapporteur van mening dat wetgeving duidelijk en ondubbelzinnig moet zijn. Nationale regeringen moeten zich zoveel mogelijk onthouden van gold-plating, aangezien dit tevens de grensoverschrijdende ontwikkeling van bedrijven belemmert.

Last but not least en indachtig het beginsel dat beleidsvorming bij voorkeur zo dicht mogelijk bij de werkingssfeer en de betrokkenen plaatsvindt, is de rapporteur ingenomen met het programma van de Commissie waarmee ambtenaren een kijkje kunnen nemen achter de schermen van het Europese MKB. Dit initiatief verdient navolging onder nationale en regionale overheden.

  • [1]  Mededeling van de Commissie: "Het communautair Lissabon-programma uitvoeren. Een modern MKB-beleid voor groei en werkgelegenheid", (COM(2005)0551).
  • [2]  Mededeling van de Commissie: tussentijdse evaluatie van het moderne MKB-beleid, (COM(2007)0592).
  • [3]  Mededeling van de Commissie: "Denk eerst klein" Een "Small business act" voor Europa (COM(2008)0394).

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (*) (15.12.2008)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies (*): Gunnar Hökmark

(*) Medeverantwoordelijke commissie - Artikel 47 van het Reglement

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  onderstreept dat de toepassing van het beginsel “eerst klein denken” op communautair, nationaal en lokaal niveau vraagt om de consequente tenuitvoerlegging van de regels van de interne markt en de dienstenrichtlijn[1] en een doeltreffend en specifiek vervolg hierop door de Commissie en de lidstaten in het kader van de jaarverslagen over de Lissabon-strategie om ervoor te zorgen dat alle hindernissen overeenkomstig die regels en indachtig de behoeften van de kleine ondernemingen worden weggenomen en dringt aan op het uitvoeren van een horizontaal onderzoek naar de voorwaarden voor MKB-ondernemingen corresponderend met de sectoronderzoeken die de Commissie in verband met verschillende bedrijfssectoren heeft uitgevoerd, teneinde een eerlijke en open concurrentie voor MKB-ondernemingen in geheel Europa in nauwe samenwerking met hun belangenorganisaties te bevorderen; benadrukt in dit verband dat met de Wet voor kleine ondernemingen richtsnoeren worden ingevoerd die als praktische referentiecriteria en niet zozeer als bindende regels moeten dienen;

2.  wijst op de prominente rol van de MKB-ondernemingen in de sociaal-economische structuur van Europa en de belangrijke kansen die de interne markt, de demografische en technologische veranderingen, de ecologische uitdagingen en de globalisering MKB-ondernemingen bieden met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-strategie;

3.  wijst erop dat een passend beleid van vereenvoudiging van de wetgeving, lastenverlaging, vermindering van de administratieve kosten, invoering van nieuwe technologieën en versoepeling van de procedures de doelmatigheid van de MKB-ondernemingen en micro-ondernemingen kan vergroten en kan leiden tot een eerlijker mededinging op de interne markt;

4.  is van mening dat de informatie die MKB-ondernemingen en micro-ondernemingen aan de overheid, het publiek en de markt moeten verstrekken aan criteria van algemeen belang en strikte evenredigheid dient te beantwoorden;

5.  beklemtoont dat gestreefd moet worden naar een cultuur van ondernemerschap en een bedrijfsklimaat waarbij alle mogelijkheden van de MKB-ondernemingen zich kunnen ontplooien;

6.  dringt aan op grotere inspanningen gericht op de tenuitvoerlegging van wederzijdse erkenning ter bevordering van de grensoverschrijdende activiteiten van MKB-ondernemingen; meent dat er een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting moet komen; vraagt om invoering van een éénloketsysteem voor de BTW, zodat ondernemers in het land van herkomst aan hun verplichtingen kunnen voldoen;

7.  is van mening dat voor MKB-ondernemingen en vooral micro-ondernemingen fiscale bepalingen moeten gelden die de administratieve lasten zo veel mogelijk beperken, en wel zodanig dat de startfase van bedrijven wordt vergemakkelijkt en dat innovatie en investeringen tijdens hun hele verdere bestaan worden aangemoedigd;

8.  wenst dat het makkelijker wordt MKB-ondernemingen over te dragen, met name bij pensionering of invaliditeit van de eigenaar en bij de overdracht aan familieleden of erfgenamen;

9.  dringt aan op betere toegang van MKB-ondernemingen tot openbare aanbestedingen door deze op een maximaal gebruik van kleine bedrijven af te stemmen en door, waar dat mogelijk is, diensten voor openbare aanbestedingen open te stellen, waarbij echter het algemeen belang en het subsidiariteitsbeginsel niet in het gedrang mogen komen;

10. onderstreept de noodzaak van de volgende maatregelen om de deelname van MKB-ondernemingen aan openbare aanbestedingen te vergemakkelijken: relevante en evenredige kwalificatiecriteria in het bestek, opdeling van de aanbesteding in kleinere kavels en beter toegankelijke aanbestedingsstukken, resulterend in transparantere aanbestedingsprocedures;

11. erkent dat betalingsachterstanden schering en inslag zijn, ook van de kant van overheidsorganen, en dat dit MKB-ondernemingen grote problemen bezorgt omdat zij kwetsbaar zijn voor wisselingen in hun cash flow;

12. begroet de herziening van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties[2]en wenst dat terdege rekening wordt gehouden met het gezichtspunt van de MKB-ondernemingen, daar het voor MKB-ondernemingen makkelijker zou zijn om ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden van de interne markt als het optreden en misbruik van betalingsachterstanden wordt beperkt;

13. onderstreept het belang van een statuut voor een Europese besloten vennootschap als nieuwe aanvullende rechtsvorm; onderstreept het belang van een statuut voor een Europese besloten vennootschap, mits dit is toegespitst op MKB-ondernemingen die grensoverschrijdend werkzaam willen zijn, en het niet door grotere bedrijven kan worden misbruikt ter ondermijning en ontduiking van wetsbepalingen in lidstaten die een corporate governance-stelsel cultiveren dat de belangen van alle betrokkenen dient;

14. pleit voor een verhoging van de middelen voor innovatie in de context van het kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie en voor een betere toegang van MKB-ondernemingen tot deze middelen via het Europees Instituut voor innovatie en technologie; verzoekt de Commissie bovendien om in de context van het Zevende kaderprogramma de bureaucratie aanzienlijk terug te dringen om te zorgen voor betere toegang voor MKB-ondernemingen;

15. dringt er bij de lidstaten op aan om meer regionale fondsen voor onderzoek en ontwikkeling uit te trekken en de MKB-ondernemingen sterker bij de diverse programma's te betrekken;

16. benadrukt dat dynamische financiële markten van groot belang zijn voor de financiering van MKB-ondernemingen en onderstreept de noodzaak om Europese durfkapitaalmarkten open te stellen door de beschikbaarheid van en toegang tot durfkapitaal, “mezzanine”-financiering en microkredieten te vergroten; is dan ook van oordeel dat MKB-ondernemingen onder normale omstandigheden toegang moeten hebben tot krediet dat verstrekt wordt door de spelers op de kapitaalmarkt, die meer inzicht hebben in hun vooruitzichten en doeltreffender in hun behoeften kunnen voorzien;

17. stelt vast dat in geen enkele analyse op het communautaire vlak is gemeten wat de gevolgen van de diverse communautaire steunregelingen voor MKB-ondernemingen zijn en welke baten zij erbij hebben gehad; verzoekt de Commissie nogmaals alle nodige studies te verrichten; acht het van wezenlijk belang dat de regels en procedures voor de toegang van de verschillende categorieën MKB-ondernemingen tot deze steunregelingen en de diverse programma's zo veel mogelijk vereenvoudigd worden; verzoekt de Commissie daarom overleg te plegen met de belangenorganisaties van MKB-ondernemingen ten einde de ondervonden belemmeringen uit de weg te ruimen;

18. steunt het besluit van de Raad en de Europese Investeringsbank om een aantal hervormingen vast te stellen om de reeks financieringsproducten van de EIB-groep te verbreden en de globale leningen van de bank aan haar bankrelaties aanzienlijk uit te breiden, zowel kwantitatief als kwalitatief;

19. verzoekt de Commissie manieren te vinden om beter toezicht uit te oefenen op het gebruik dat de bemiddelende financiële, bancaire en administratieve organen maken van de communautaire kredieten die bestemd zijn voor kleine en micro-ondernemingen, en zich ervan te vergewissen dat deze kredieten volledig terecht komen bij deze ondernemingen, en wel binnen redelijke tijd;

20. is van mening dat nieuwe wetgeving, bijvoorbeeld om betalingsachterstand te voorkomen of op het gebied van auteursrecht, vennootschaps- en mededingingsrecht (zoals regels die ervoor moeten zorgen dat in burgerlijke rechtszaken naar aanleiding van concurrentieverstorende gedragingen het verzamelen van gegevens wordt vergemakkelijkt, dan wel bepalingen van de algemene groepsvrijstellingsverordening betreffende staatssteun[3]) op zodanige wijze moet worden geformuleerd dat MKB-ondernemingen niet worden gediscrimineerd maar dat zij en hun dienstverlening op de interne markt juist worden gesteund;

21. is van mening dat het in de voorstellen van de Commissie ontbreekt aan een duidelijke strategie die zelfstandigen in staat stelt hun rechtspositie en rechten te verbeteren, vooral als hun positie vergelijkbaar is met die van werknemers in loondienst; verzoekt de Commissie om zelfstandigen het recht te waarborgen om standaardtarieven af te spreken, zich te organiseren en collectieve overeenkomsten te sluiten, als hun tegenpartij een grote opdrachtgever met een dominante positie is, mits dit niet ten koste gaat van minder machtige potentiële klanten en het niet marktverstorend werkt;

22. onderstreept het belang van vooruitgang bij handelsbesprekingen ter beperking van handelsbelemmeringen in de wetgeving, die onevenredig grote gevolgen hebben voor MKB-ondernemingen;

23. is van mening dat alle wetgeving inzake MKB-ondernemingen de groei van MKB-ondernemingen dient te bevorderen en niet mag leiden tot kunstmatige beperkingen van hun vermogen een voortrekkersrol te vervullen bij de ontwikkeling van de Europese economie; wijst in dit verband op de noodzaak rekening te houden met de verscheidenheid van de MKB-ondernemingen, met name de ambachtelijke en kleine bedrijven die 98% van de economie van de Unie vertegenwoordigen, door een beroep te doen op hun belangenorganisaties en maatregelen uit te voeren die op hun specifieke karakter aansluiten; wenst daarom dat in de “MKB-test” procedures als kosten-batenanalyses worden opgenomen of de regelematige raadpleging van belangengroeperingen;

24. verzoekt de Commissie de vereenvoudiging en harmonisatie van het vennootschapsrecht en met name van de financiële verslaggevingsregels in de interne markt te bevorderen ten einde de administratieve lasten voor de MKB-ondernemingen te beperken en de transparantie voor alle belanghebbenden op dit terrein te vergroten; verzoekt de Commissie met klem het gebruik van nieuwe technologie zoals XBRL krachtig te bevorderen door een routekaart voor de invoering van XBRL-verslaglegging in de Europese Unie in te dienen, zodat deze binnen een redelijke termijn verplicht gesteld kan worden, en om een algemeen gebruik van deze open standaard te bevorderen en te ondersteunen;

25. onderstreept dat de Wet voor kleine ondernemingen de belemmeringen voor startende ondernemingen en zelfstandige ondernemers moet beperken, maar tegelijk de groei en het ontstaan van nieuwe bedrijven moet stimuleren door te voorzien in middelen en kansen voor innovatieve processen en concurrerende Europese bedrijfstakken;

26. benadrukt dat de voorgenomen invoering van een richtlijn inzake verlaagde BTW-tarieven voor arbeidsintensieve, lokaal geleverde diensten niet tot verstoring van de mededinging mag leiden en dat er geen misverstand over mag bestaan om welke diensten het gaat;

27. roept de verschillende overheidsinstanties van de lidstaten op om op gecoördineerde wijze éénloketsystemen op te zetten die ondersteunende diensten en de uitwisseling van optimale praktijken ten behoeve van MKB-ondernemingen bieden;

28. wenst in dit verband dat bij het opstellen van communautaire wetgeving wordt uitgegaan van de behoeften van een meerderheid van de bedrijven en dat dit beginsel dwingend wordt opgelegd in een nader te bepalen vorm waarbij het Parlement, de Raad en de Commissie zich verplichten te waarborgen dat het beginsel "Denk eerst klein" ("Think small first") op communautair niveau met voorrang wordt toegepast; wenst dat de betrokken bemiddelende belangenorganisaties rechtstreeks bij de wetgevingsprocessen worden betrokken op alle niveaus; beveelt de lidstaten aan om dit beginsel ten uitvoer te leggen in de nationale en regionale wetgevingen;

29. wenst dat in de Small Business Act rekening wordt gehouden met samenwerkingsverbanden tussen MKB-ondernemingen (koop- en marketinggroepen), daar het faillissementsrisico bij dergelijke samenwerkingsverbanden duidelijk kleiner is gebleken dan bij individuele ondernemingen;

30. betreurt de praktijk van lidstaten om regels onnodig op te tuigen ("goldplating"), wat vooral nadelig is voor MKB-ondernemingen, en verzoekt de Commissie te onderzoeken welke maatregelen verder genomen kunnen worden om deze praktijk te voorkomen, zoals de invoering van een recht van burgers om direct actie te ondernemen; pleit voor effectbeoordelingen achteraf, waarbij wordt nagegaan hoe besluiten feitelijk in de lidstaten en op lokaal niveau worden uitgevoerd;

31. dringt aan op de gestructureerde invoering van mechanismen voor een dialoog tussen de MKB-ondernemingen en hun vertegenwoordigers met de overheid en voor raadpleging en participatie van MKB-ondernemingen;

32. verzoekt de Commissie jaarlijks een verslag over kleine en middelgrote bedrijven op te stellen waarin zij relevante informatie over deze bedrijven samenvat, ordent en analyseert om inzicht te krijgen in hun situatie, hun ontwikkeling te volgen en vast te stellen in hoeverre zij vorderen bij de verwezenlijking van de doelen die voor hen zijn gesteld;

33. verzoekt de Commissie indicatieve tijdschema's toe te voegen aan het grote aantal acties die in de Small Business Act worden voorgesteld, zodat jaarlijks verslag wordt uitgebracht over de gemaakte vorderingen en aldus wordt gegarandeerd dat terdege op deze vorderingen wordt toegezien.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

11.12.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Manuel António dos Santos, José Manuel García-Margallo y Marfil, Robert Goebbels, Donata Gottardi, Louis Grech, Benoît Hamon, Wolf Klinz, Christoph Konrad, Sirpa Pietikäinen, John Purvis, Bernhard Rapkay, Heide Rühle, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Margarita Starkevičiūtė, Ieke van den Burg, Sahra Wagenknecht

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Mia De Vits, Janusz Onyszkiewicz, Bilyana Ilieva Raeva, Theodor Dumitru Stolojan, Kristian Vigenin

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Michael Gahler, Monica Giuntini, Catiuscia Marini

  • [1]  Richtlijn 2006/123/EG van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PB L 376 van 27.12.2006, blz. 36).
  • [2]  PB L 200 van 8.8.2000, blz. 35.
  • [3]  Verordening van de Commissie (EG) nr. 800/2008 van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard (de algemene groepsvrijstellingsverordening) - (PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3).

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming(*) (3.12.2008)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies (*): Martí Grau i Segú

(*) Medeadviserende commissie – Artikel 47 van het Reglement

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat het midden- en kleinbedrijf (MKB) meer dan 99% van het bedrijfsleven in de EU vertegenwoordigt en van cruciaal belang is voor het vervullen van de doelstellingen van de Lissabon-strategie met betrekking tot groei en werkgelegenheid en voor het concurrentievermogen en de weerbaarheid van de economie, dankzij zijn diversiteit en zijn vermogen zich snel aan te passen aan de marktomstandigheden,

B.  overwegende dat het MKB een fundamentele bijdrage levert aan de sociale cohesie, de innovatie, de regionale ontwikkeling en het concurrentievermogen van Europa,

C. overwegende dat het MKB onvoldoende steun krijgt om zich te verweren tegen oneerlijke handelspraktijken met een grensoverschrijdend karakter, zoals die van ondernemingen welke zich verschuilen achter misleidende bedrijvengidsen,

1.  is ingenomen met de "Small Business Act" (SBA) als raamwerk voor een integrale beleidsmatige benadering van het MKB, in het kader waarvan de verscheidenheid van deze ondernemingen wordt geëerbiedigd; dringt echter aan op meer maatregelen om te verzekeren dat het MKB volledig profijt kan trekken van de mogelijkheden die de interne markt biedt, met name door het vinden van passende oplossingen welke tegemoetkomen aan de verscheidenheid van het MKB, in de eerste plaats ten behoeve van ambachtelijke en kleine bedrijven;

2.  onderstreept het belang van de interne markt voor het MKB en merkt op dat de toegang van het MKB tot de interne markt met prioriteit bevorderd moet worden;

3.  onderkent dat er nog steeds bepaalde beperkingen zijn voor het MKB om de voordelen van de interne markt ten volle te benutten; merkt derhalve op dat zowel het juridische als het politieke kader van de interne markt verbeterd moeten worden om het MKB meer ruimte te bieden voor grensoverschrijdende activiteiten; merkt tevens op dat een duidelijke regelgeving het MKB krachtiger zou stimuleren om op de interne markt te gaan opereren; is van mening dat de lidstaten hiertoe aanspreekpunten en webportalen dienen in te stellen;

4.  dringt er met nadruk op aan de rol te erkennen die intermediaire MKB-organisaties vervullen bij het vergemakkelijken van de toegang van kleine en micro-ondernemingen tot de interne markt alsook tot de voordelen die deze biedt; dringt er eveneens op aan dat de SBA en alle communautaire programma's op dit gebied voorzien in maatregelen ter ondersteuning van de begeleidende en adviserende rol die deze representatieve intermediaire organisaties vervullen;

5.  geeft er zich rekenschap van dat precommerciële inkoop aanzienlijke voordelen oplevert voor het MKB, omdat MKB-ondernemingen op die manier gemakkelijker kunnen deelnemen aan inkoopprocedures en meer betrokken kunnen worden bij onderzoek en ontwikkeling;

6.  merkt op dat MKB-ondernemingen van precommerciële inkoop kunnen profiteren door risicodeling (met het oog op hun beperktere investeringsmogelijkheden), door gestage groei (in omvang en ervaring) in elke fase van het onderzoeks- en ontwikkelingsproces, en door een meer gestroomlijnd aanbestedingsproces in vergelijking met traditionele inkoopprocedures;

7.  onderstreept het belang van maatregelen die aansluiten op de reële behoeften van het MKB, in de eerste plaats bij die van de kleinste ondernemingen, met name op het gebied van toegang, kosten en de toepassing van standaarden, waardoor de administratieve lasten kunnen worden verlaagd en een betere en stabielere regelgeving kan worden gecreëerd; wijst eveneens op de noodzaak de procedures met betrekking tot bedrijfsoverdrachten te vereenvoudigen en om bedrijfsleiders bewust te maken, voor te lichten en in dit proces te begeleiden, teneinde te voorkomen dat bedrijven sluiten wanneer ondernemers met pensioen gaan;

8.  herinnert de Commissie aan de noodzaak om op Europees niveau intensiever overleg te voeren met representatieve intermediaire MKB-organisaties, die bij het wetgevingsproces moeten worden betrokken; dringt opnieuw aan op verbetering van het effectbeoordelingssysteem, waarbij tevens rekening moet worden gehouden met de realiteiten van de verschillende categorieën MKB-ondernemingen;

9.  onderstreept de noodzaak van een minder complexe administratieve omgeving die flexibeler en minder bureaucratisch functioneert; dringt niettemin aan op de uitwerking van een plan ter vereenvoudiging van de toe te passen administratieve procedures, ten einde de bedrijfsvoering flexibeler in te richten en overbodige bureaucratische rompslomp uit te bannen;

10. onderstreept dat het van essentieel belang is het MKB in het kader van het te voeren opleidingsbeleid prioriteit te verlenen, vooral waar het programma's voor levenslang leren betreft, waarbij positieve discriminatie dient te worden gehanteerd om de volledige integratie van vrouwen in deze sector te faciliteren en om een evenwichtige verhouding tussen werk en gezinsleven te garanderen;

11. is van opvatting dat het van cruciaal belang is het MKB optimale toegang te verschaffen tot start- en spin-offfinanciering, met name in de vorm van microkredieten;

12. erkent de problemen die bij het starten van nieuwe bedrijven ontstaan als gevolg van de verscheidenheid aan systemen in de respectieve lidstaten; acht het daarom noodzakelijk een eenvormig systeem voor het opzetten van bedrijven in te stellen, waarbij een stapsgewijze aanpak wordt gevolgd en een bedrijf binnen 48 uur kan worden opgericht;

13. wijst erop dat het failliet van kleine of middelgrote ondernemingen in 25% van de gevallen het gevolg is van wanbetaling, en dat het daarbij meestal gaat om overheidsinstanties; beveelt de lidstaten derhalve aan mechanismen in te voeren die betaling binnen de gestelde termijn garanderen en voorts te voorzien in de mogelijkheid om in voorkomende gevallen administratieve sancties op te leggen;

14. wijst erop dat het MKB bij uitstek gevoelig is voor schendingen van intellectuele- eigendomsrechten; benadrukt het belang van de instelling van een EU-octrooi om het innovatiepotentieel van Europese MKB-ondernemingen ten opzichte van hun concurrenten te versterken en te beschermen;

15. roept de Commissie en de lidstaten ertoe op het concurrentievermogen van het MKB te versterken door het ruimere toegang te geven tot de Europese programma's ter ondersteuning van innovatie en door instrumenten aan te reiken om namaak en fraude binnen de interne markt doeltreffender te bestrijden en van hun handelspartners een betere naleving te eisen van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS), en om daarnaast de stappen te ondernemen die noodzakelijk kunnen zijn voor de toepassing van de ter bestrijding van namaak en piraterij aangegane bilaterale, regionale of multilaterale akkoorden, zoals de ACTA-overeenkomst;

16. onderstreept dat er zowel op nationaal als op EU-niveau behoefte is aan betere voorlichting over de toegang tot de markt en tot exportmogelijkheden binnen de interne markt; dringt er derhalve bij de lidstaten en de Commissie op aan betere voorlichtings- en adviesdiensten te verstrekken, met name via het SOLVIT-netwerk voor probleemoplossing;

17. steunt de oproepen om adviesorganen in het leven te roepen in de lidstaten, zodat MKB-ondernemingen zich kunnen verweren tegen oneerlijke handelspraktijken, zoals die van ondernemingen welke zich verschuilen achter misleidende bedrijvengidsen, en het MKB meer vertrouwen krijgt om grensoverschrijdend te gaan werken; benadrukt het belang van de rol van de Commissie bij het faciliteren van de coördinatie tussen en de samenwerking met deze adviesorganen, om te zorgen dat grensoverschrijdende klachten op een adequate en efficiënte manier worden afgehandeld; dringt er evenwel op aan dat wanneer dergelijke zachte maatregelen geen resultaat opleveren, de Commissie klaar moet staan om passende wetswijzigingen in gang te zetten om het MKB, als onderliggende partij in dergelijke transacties, een vergelijkbare bescherming te bieden als consumenten;

18. spoort de Commissie en de lidstaten ertoe aan de toegang van het MKB tot overheidsopdrachten te vergemakkelijken, met name door de vereiste documenten en de verschillende internetplatforms voor overheidsopdrachten te harmoniseren en door veelvuldiger gebruik te maken van de mogelijkheid om in termijnen te betalen, zodat kan worden gegarandeerd dat MKB-bedrijven voor dezelfde voordelen in aanmerking komen als andere inschrijvende ondernemingen, van innovatieve oplossingen gebruik kunnen maken en aldus hun regionale ontwikkeling veilig kunnen stellen;

19. verzoekt de Commissie en de lidstaten meer inspanningen te leveren om het gebruik van en de informatie over bestaande communautaire fondsen en nationale steunmaatregelen te stimuleren en deze beide instrumenten niet alleen toegankelijker, maar ook begrijpelijker te maken;

20. moedigt de stimulering van een ondernemingscultuur aan via onderwijs en opleiding en in het bijzonder door middel van bijvoorbeeld nauwere samenwerking tussen researchwereld en industrie; is van opvatting dat initiatieven op dit gebied zich ook moeten toespitsen op de betekenis van het MKB voor de versterking van de sociale cohesie, voor de efficiency en voor de bescherming van het milieu (door milieu-innovaties); dringt er bij de Commissie op aan een actieplan te presenteren voor de bevordering van vrouwelijk ondernemerschap;

21. ziet in dat de betrokkenheid van het MKB bij onderzoek en ontwikkeling van belang is voor zowel het verbeteren van de concurrentiepositie van het MKB op de interne markt als het vergroten van de aantrekkelijkheid van het MKB; is van mening dat de voorwaarden voor deelname aan EU-kaderprogramma's voor onderzoek nog te bureaucratisch zijn en het MKB derhalve afschrikken;

22. dringt aan op vereenvoudiging van de voorschriften voor MKB-ondernemingen om financiële steun te krijgen in het kader van openbare aanbestedingen; stelt zich op het standpunt dat financiële instellingen en banken programma's in het leven moeten roepen die zijn toegesneden op de behoeften van het MKB;

23. is van oordeel dat de lidstaten de SBA en de uitgangspunten daarvan met prioriteit moeten uitvoeren, toezicht moeten houden op de implementatie ervan en via een jaarverslag moeten rapporteren over de voortgang die de respectieve lidstaten op dat gebied hebben geboekt;

24. herinnert eraan dat de SBA geen juridisch bindend karakter heeft en dringt er derhalve op aan dat de Commissie, het Parlement en de Raad zich er politiek nadrukkelijk toe verbinden om systematisch het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken" toe te passen; beveelt de lidstaten aan om zowel op nationaal als op regionaal niveau de principes van de SBA toe te passen, evenals het beginsel "Eerst aan de kleintjes denken";

25. onderstreept dat de Commissie middels publieke inspraak rekening moet houden met de inbreng van de belanghebbenden, maar wijst erop dat de daarvoor voorgeschreven raadplegingsperiode van acht weken een serieuze hinderpaal vormt om recht te doen aan de belangen van het MKB; wil de Commissie er daarom toe aanmoedigen een langere raadplegingsperiode in overweging te nemen, zodat de beleidsdoelstellingen beter kunnen worden gerealiseerd en het MKB tot een grotere betrokkenheid en inbreng kan worden aangespoord;

26. is van oordeel dat de Commissie en de lidstaten samen moeten zien te voorkomen dat er – hetzij als gevolg van ingewikkelde procedures, negatieve belastingprikkels of gecompliceerde regelgeving van uiteenlopende aard – een ondernemingsklimaat ontstaat dat een demotiverend effect heeft op mensen met specialistische vaardigheden die hun kennis als zelfstandige willen aanbieden.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

2.12.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriela Creţu, Mia De Vits, Janelly Fourtou, Evelyne Gebhardt, Martí Grau i Segú, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Christopher Heaton-Harris, Anna Hedh, Edit Herczog, Eija-Riitta Korhola, Lasse Lehtinen, Toine Manders, Catiuscia Marini, Arlene McCarthy, Catherine Neris, Bill Newton Dunn, Zita Pleštinská, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Leopold Józef Rutowicz, Salvador Domingo Sanz Palacio, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, Marianne Thyssen, Jacques Toubon, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Emmanouil Angelakas, Brigitte Fouré, Joel Hasse Ferreira, Anja Weisgerber

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Maddalena Calia

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (3.12.2008)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies: Anja Weisgerber

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  verwelkomt dat de Commissie een omvattend beleidskader heeft opgezet ter vermindering van de bureaucratische rompslomp voor het midden- en kleinbedrijf (MKB), waarmee zij een duidelijk signaal afgeeft met betrekking tot de cruciale rol die het MKB toekomt op het gebied van economische groei, werkgelegenheid, sociale samenhang en innovatie in Europa; onderstreept dat de meeste nieuwe banen in Europa in het MKB ontstaan, met name bij ambachtelijke en kleine bedrijven, en dat het MKB hiermee een van de pijlers vormt voor het verwezenlijken van de Lissabon-strategie wat betreft het aantal banen en de kwaliteit ervan;

2.  constateert dat de stem van het MKB in het kader van de sociale dialoog nog steeds nauwelijks wordt gehoord, in weerwil van de duidelijke toezegging die in het oorspronkelijke Handvest voor kleine bedrijven is gedaan; dringt erop aan dat deze tekortkoming formeel wordt rechtgezet door in het kader van de Small Business Act passende voorstellen te formuleren;

3.  juicht het toe dat er een direct verband wordt gelegd tussen enerzijds de wetgevingshervormingen die momenteel op EU-niveau plaatsvinden – met betrekking tot de Europese besloten vennootschap, de evaluatie van de voorschriften inzake staatssteun, de verlaging van de BTW-tarieven, enz. – en anderzijds de door het Europees Parlement verlangde hervormingen, bv. met betrekking tot microkrediet;

4.  acht het noodzakelijk dat in het kader van de Small Business Act meer nadruk wordt gelegd op de arbeidsrechtelijke aspecten, vooral met het oog op het flexizekerheidsconcept, dat met name het MKB de mogelijkheid geeft om sneller te reageren op marktveranderingen en een hoger werkgelegenheidspeil en daardoor het concurrentievermogen van de bedrijven – ook internationaal – te waarborgen, met inachtneming van de noodzakelijke sociale bescherming; verwijst in dit verband naar zijn resolutie van 29 november 2007 over flexizekerheid[1];

5.  onderstreept verder de betekenis van het arbeidsrecht, en met name de vraag hoe dit optimaal op het MKB kan worden toegesneden, bijvoorbeeld via beter advies of vereenvoudiging van administratieve procedures, en roept de lidstaten op bijzondere aandacht aan het MKB te schenken waar het gaat om hun specifieke aanpak van flexizekerheid, met inbegrip van actief arbeidsmarktbeleid, aangezien het MKB weliswaar meer ruimte heeft voor interne en externe flexibiliteit in verband met hun geringe personeelssterkte, maar tegelijk behoefte heeft aan meer zekerheid voor de bedrijven zelf en hun werknemers; acht het van essentieel belang dat het arbeidsrecht, als een van de belangrijkste pijlers van flexizekerheid, een betrouwbare rechtsgrondslag biedt voor het MKB, daar deze bedrijven zich vaak geen juridische dienst of een personeelsafdeling kunnen permitteren; wijst erop dat 91,5% van de Europese bedrijven minder dan 10 mensen in dienst heeft (bron: Eurostat, 2003);

6.  wijst er dan ook op dat bij het formuleren van oplossingen rekening moet worden gehouden met de diversiteit van kleine en middelgrote bedrijven, waartoe ook eenpersoonsvennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en/of eenmanszaken moeten worden gerekend, die vanwege hun rechtspositie worden geconfronteerd met specifieke problemen qua bedrijfsontwikkeling, op sociaal en fiscaal gebied en wat betreft toegang tot financieringsmogelijkheden;

7.  acht het noodzakelijk dat er maatregelen worden getroffen ter bestrijding van zwartwerk, dat een vorm van oneerlijke concurrentie is voor kleine en middelgrote bedrijven met veel personeel;

8.  uit zijn bezorgdheid over het bestaande tekort aan gekwalificeerd personeel en het trage tempo waarin de doelstellingen van de Lissabon-strategie worden verwezenlijkt uit een oogpunt van kwaliteit, verbetering van het sociaal kapitaal en opleiding, waardoor het tekort aan kwalificaties op de arbeidsmarkt mogelijk nog groter zal worden; wijst erop dat het MKB voor het verkrijgen van gekwalificeerd personeel moet concurreren met grotere ondernemingen en dat zij moeten worden ondersteund door middel van opleiding, met name beroepsopleiding, en dat zij moeten worden geholpen bij de verwerving, ontwikkeling en overdracht van kwalificaties voor hun personeel; is wat dat betreft ingenomen met de door de Commissie in het kader van de Small Business Act aangekondigde maatregelen voor jonge ondernemers, gezellen en leerlingen (Erasmus),en de invoering van een Europees puntenoverdrachtsysteem voor beroepsonderwijs en -opleiding (ECVET);

9.  dringt erop aan dat de Europese en nationale overheden ambachtelijke bedrijven en het MKB krachtig ondersteunen door:

     - ten behoeve van het MKB op bedrijfsoverschrijdend niveau institutionele financieringsoplossingen uit te werken om hen te helpen zich actiever in te zetten voor permanente opleidingen en levenslang leren,

     - bedrijfstakken met een groot aandeel aan kleine en middelgrote bedrijven op te roepen om te (blijven) investeren in sectorspecifieke vormen van beroepsopleiding en her- en bijscholing teneinde op die wijze bij te dragen aan de continuïteit van de bedrijfstak en bij te dragen tot het oplossen van mogelijke kwalificatietekorten op de arbeidsmarkt;

     - ervoor te zorgen dat er op de markt tegen betaalbare prijzen opleidingen worden aangeboden die zijn toegesneden op de specifieke eisen van kleine en middelgrote bedrijven,

     - het MKB te ondersteunen met begeleidende maatregelen, zoals adviesverlening op het gebied van bedrijfsinterne flexibiliteit (bijvoorbeeld met behulp van nieuwe modellen voor de organisatie van de arbeidstijd) of kleine en middelgrote bedrijven te helpen betere voorwaarden aan te bieden voor het combineren van gezins- en beroepsleven;

10. juicht het toe dat de Commissie de lidstaten verzoekt in het kader van onderwijs en beroepsopleiding meer aandacht te besteden aan zelfstandige beroepsactiviteiten en ondernemerschap, met name in het algemeen middelbaar onderwijs, ten einde in de Europese samenleving een positievere houding ten aanzien van het ondernemerschap aan te moedigen; roept de Commissie op de lidstaten in dit streven te begeleiden door toepassing van optimale praktijkmethoden voor innoverende opleiding en doorstroming naar hogere onderzoeks- en onderwijsniveaus;

11. vestigt de aandacht op het feit dat maatregelen ter bevordering en ondersteuning van ondernemerschap van cruciaal belang zijn voor de nieuwe lidstaten, waar veel mensen hun baan hebben verloren als gevolg van structurele economische veranderingen;

12. wijst de Commissie en de lidstaten erop dat de totstandkoming van zakelijke netwerken en clustervorming op basis van in de lidstaten bestaande optimale praktijken moeten worden bevorderd, waardoor de gewenste schaalgrootte kan worden gehandhaafd en bijvoorbeeld ook het gemeenschappelijk gebruik van faciliteiten, goederen en diensten ten nutte kan worden gemaakt;

13. gaat in het kader van de effectevaluatie bij nieuwe wetgevingsvoorstellen akkoord met de invoering van een verplichte "MKB-test", waarvan de resultaten door een externe, onafhankelijke instantie zouden moeten worden afgewogen; verzoekt de Commissie in dit kader gebruik te maken van kosten-batenanalyses en de belanghebbenden regelmatig te raadplegen; verzoekt de Commissie de MKB-organisaties meer tijd te gunnen om deel te nemen aan consultaties over nieuwe wetgevingsvoorstellen;

14. benadrukt dat het van belang is jong en vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren, onder andere door het opzetten van begeleidings- en mentorschapsprogramma's; wijst erop dat steeds meer jongeren en vrouwen in het MKB werkzaam zijn – zij het nog voornamelijk in kleinere bedrijven (microbedrijven) – en dat zij nog steeds het slachtoffer zijn van stereotypen en vooroordelen waar het de overdracht van en opvolging in bedrijven, met name familiebedrijven, betreft; roept de lidstaten dan ook op – met het oog op de vergrijzing van de bevolking – met adequate beleidsmaatregelen en voorzieningen te komen, met name via beschikbaarstelling van diagnostische hulpmiddelen, informatieverstrekking, adviesverlening en begeleiding van ondernemers die bij bedrijfsoverdrachten zijn betrokken;

15. wijst eens te meer op het belang van toegang tot kredieten, met inbegrip van microkredieten, vooral in de huidige periode van crisis en onrust op de financiële markten, en roept de lidstaten ertoe op hun beleidsmaatregelen ter ondersteuning van het MKB aan te scherpen en uit te breiden – door bijvoorbeeld meer te doen dan alleen maar een tweede kans te bieden aan eerlijke ondernemers die failliet zijn gegaan, en door garantiefondsen en 'leningen op erewoord' in te voeren ter ontwikkeling van innoverende projecten die gericht zijn op duurzame ontwikkeling; dringt er verder op aan dat in het kader van de Small Business Act meer plaats wordt ingeruimd voor samenwerkingsverbanden tussen MKB-ondernemingen (bedrijfsgroeperingen), aangezien het insolventierisico bij dergelijke groeperingen aantoonbaar kleiner is dan bij individuele ondernemingen;

16. wijst erop dat er behoefte is aan beleidsmaatregelen en instrumenten om de combinatie van werk en gezinsleven voor zowel vrouwelijke als mannelijke ondernemers mogelijk te maken, met name voor wat betreft moederschap, vaderschap, ouderschapsverlof, verlof om gezinsredenen, voor het volgen van opleidingen of om deel te nemen aan het verenigingsleven, waarbij moet worden voorzien in geïntegreerde vormen van ondersteuning en vervangingsdiensten;

17. verzoekt de lidstaten de integratie in de reguliere economie van kleine en middelgrote bedrijven welke eigendom zijn van ondervertegenwoordigde etnische minderheden te bevorderen door de ontwikkeling van leveranciersdiversificatieprogramma's die ten doel hebben ondervertegenwoordigde bedrijven die voor het verwerven van opdrachten met grotere ondernemingen moeten concurreren gelijke kansen te bieden;

18. is voorstander van het uitbouwen van microkredieten (tot 25 000 EUR) via het fonds ter financiering van microkredieten met een bedrag van 40 miljoen euro, om met name het oprichten van bedrijven te stimuleren, en verzoekt de Europese Investeringsbank er zorg voor te dragen dat een en ander op regionaal niveau snel gestalte krijgt; juicht het toe dat het Europees Sociaal Fonds ook voorziet in maatregelen ter ondersteuning van startende ondernemers, en met name van vrouwelijk ondernemerschap, en roept de lidstaten op deze mogelijkheid optimaal te benutten;

19. is erover bezorgd dat de heersende kredietcrisis een onevenredig negatief effect zou kunnen hebben op de kasstroom van kleine en middelgrote bedrijven omdat grotere afnemers kleinere leveranciers onder druk zetten om hen langere betaaltermijnen toe te staan; dringt erop aan dat de raadplegingsperiode met betrekking tot de gevolgen van de richtlijn inzake betalingsachterstand[2] begin 2009 opnieuw wordt geactiveerd, zodat de nieuwste trends nauwkeurig in kaart kunnen worden gebracht en geëvalueerd;

20. wijst erop dat er, evenals in het vierde pakket voorgestelde beleidsmaatregelen, behoefte is aan rechtstreekse toezeggingen van de Commissie, ook ter verbetering van de toegang tot informatie over zowel de relevante regelgeving als over de beschikbare plannings- en financieringsmogelijkheden, o.a. via het netwerk van kantoren dat reeds in bedrijf is, zoals de Europe Direct-informatiepunten;

21. wijst eens te meer op het belang dat wordt toegekend aan de sociale verantwoordelijkheid van kleinschalige bedrijven, die noopt tot het onderhouden van horizontale banden, netwerken en diensten; acht het inopportuun in dit verband te verwijzen naar de certificering van het communautair systeem voor milieumanagement en audit (EMAS), niet alleen omdat daarmee de aandacht zou worden afgeleid van de andere bestaande certificeringen, maar ook omdat daardoor alleen maar zou worden gerefereerd aan de milieuproblematiek.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

2.12.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

39

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Andersson, Edit Bauer, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Luigi Cocilovo, Jean Louis Cottigny, Jan Cremers, Proinsias De Rossa, Harald Ettl, Carlo Fatuzzo, Ilda Figueiredo, Stephen Hughes, Ona Juknevičienė, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Jan Tadeusz Masiel, Maria Matsouka, Juan Andrés Naranjo Escobar, Csaba Őry, Siiri Oviir, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Pier Antonio Panzeri, Rovana Plumb, Bilyana Ilieva Raeva, José Albino Silva Peneda, Jean Spautz, Gabriele Stauner, Ewa Tomaszewska, Anne Van Lancker

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Gabriela Creţu, Petru Filip, Marian Harkin, Magda Kósáné Kovács, Sepp Kusstatscher, Jamila Madeira, Viktória Mohácsi, Csaba Sógor, Anja Weisgerber

  • [1]  PB C 297 E van 20.11.2008, blz. 174.
  • [2]  Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (PB L 200, 8.8.2000, blz. 35).

ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (20.1.2009)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies: Helga Trüpel

SUGGESTIES

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  verzoekt de Commissie en de lidstaten rekening te houden met de sector kunst en cultuur die met een aandeel van 2,6% van het BBP en 2,5% van de in de EU werkzame arbeidskrachten als motor van de economische en sociale ontwikkeling in de EU fungeert; benadrukt de belangrijke rol die het MKB speelt bij het stimuleren van de ICT-sector en de kunstsector;

2.  herinnert aan het feit dat "ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin" een kerncompetentie is[1] en verzoekt de lidstaten dit punt zowel in hun strategieën voor een leven lang leren als in de nationale leerplannen op te nemen en synergieën tussen de ondernemingen uit de kunstsector en de scholen te bevorderen en daarmee ondernemerscapaciteiten en -vaardigheden, die van groot belang zijn, reeds in een vroegtijdig stadium te vergroten; steunt het voornemen van de Commissie om het toepassingsgebied van het Leonardo da Vinci-programma uit te breiden;

3.  benadrukt dat de culturele sector door MKB-structuren wordt gekenmerkt en van bijzonder belang is voor duurzame regionale werkgelegenheid;

4.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de mobiliteit van kunstenaars, ondernemers en zelfstandigen te bevorderen door het stimuleren van harmonisatie en transparantie van regelgeving en gemakkelijker toegang tot werkvergunningen en sociale zekerheidssystemen, om zo het vrije verkeer van diensten in de kunstsector te vereenvoudigen;

5.  verzoekt de Commissie en de lidstaten gerichte steunmaatregelen en individuele ondersteuning in de vorm van onder meer voorlichting, adviezen en toegangsmogelijkheden tot risicokapitaal voor start-ups in het MKB te waarborgen;

6.  moedigt de Commissie en de lidstaten aan de financieringsmogelijkheden voor ondernemingen in hun beginfase en voor microkredieten en gegarandeerde leningen te vergemakkelijken; verzoekt om blijvende inspanningen om intellectuele eigendomsrechten en auteursrechten op een doelmatige wijze te beschermen en het MKB in staat te stellen intellectuele eigendomsrechten in te zetten voor het verkrijgen van financiering;

7.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan na te denken over een evenwichtig systeem van verlaagde btw-tarieven voor positieve bemoeigoederen die uit maatschappelijk oogpunt wenselijk zijn, zoals cultuurgoederen, zonder de effecten daarvan op de intracommunautaire handel en de nationale begrotingen te negeren;

8.  steunt het idee om de huidige vrijstelling van de mededingingsregels voor wat betreft overheidssteun voor de productie van films tot 2012 te verlengen en beschouwt dit als een enorme steun voor het MKB in de culturele sector;

9.  steunt de nieuwe regels met betrekking tot overheidssteun zoals die neergelegd zijn in Verordening (EG) nr. 800/2008 van de Commissie van 6 augustus 2008 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 87 en 88 EG-Verdrag met de gemeenschappelijke markt verenigbaar worden verklaard ("de algemene groepsvrijstellingsverordening")[2], waarin ondernemingen onder bepaalde voorwaarden van de aanmeldingsverplichting zijn vrijgesteld;

10. benadrukt dat het noodzakelijk is om een sociaal en economisch model te ontwikkelen waarmee een geschikt vangnet voor MKB-ondernemingen in de kunstsector wordt geschapen, waar vaak sprake is van onzekere arbeidsomstandigheden.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

20.1.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Badia i Cutchet, Ivo Belet, Guy Bono, Marie-Hélène Descamps, Věra Flasarová, Milan Gaľa, Vasco Graça Moura, Lissy Gröner, Luis Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Mikel Irujo Amezaga, Ramona Nicole Mănescu, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Doris Pack, Zdzisław Zbigniew Podkański, Pál Schmitt, Hannu Takkula, Thomas Wise, Tomáš Zatloukal

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Gyula Hegyi, Nina Škottová, László Tőkés, Ewa Tomaszewska, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Maria Berger

  • [1]  Aanbeveling 2006/962/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake kerncompetenties voor een leven lang leren (L 394, 30.12.2006, blz. 10).
  • [2]  PB L 214 van 9.8.2008, blz. 3.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (21.11.2008)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies: Othmar Karas

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat alle Europese instellingen de betekenis erkennen van het midden- en kleinbedrijf (MKB) voor de economie van Europa en de grote bijdrage beklemtonen die dit levert aan de sociale samenhang, innovatie, de regionale ontwikkeling, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en het concurrentievermogen van de Europese Unie, en deze bijdrage juist in tijden van financiële crisis duidelijk onderstrepen,

B.  overwegende dat er in het ondernemingsklimaat, ondanks eerdere initiatieven van de Europese Unie, sinds 2000 weinig of nauwelijks tastbare verbetering is opgetreden,

C. overwegende dat het "only once"-beginsel, het evenredigheidsbeginsel en de rechtszekerheid van uitermate groot belang zijn voor de ontwikkeling van kleine en middelgrote bedrijven en deel zouden moeten uitmaken van alle Europese en nationale wetgeving,

1.  roept de lidstaten op, tot eind 2009 mee te delen of en op welke termijn de grondslagen van het beginsel "Denk eerst klein" in de nationale regelgeving zullen worden opgenomen;

2.  roept de lidstaten op, de vooruitgang bij de omzetting van de grondslagen van het beginsel "Denk eerst klein" verplicht als nieuw, op zichzelf staand hoofdstuk te laten opnemen in de jaarlijkse verslagen over de nationale hervormingsprogramma's in het kader van de Lissabon-strategie;

3.  roept de Commissie op uniforme criteria te ontwikkelen om de vooruitgang bij de omzetting van het beginsel "Denk eerst klein" te kunnen meten;

4.  roept de Commissie op mogelijkheden aan te geven om het beginsel "Denk eerst klein" als bindend onderdeel van toekomstige wetgeving op Europees niveau toe te passen;

5.  onderstreept dat het nodig is de effectbeoordeling bij wetgevingsvoorstellen aan te vullen met een bindende "MKB-test", die aan een externe en onafhankelijke beoordeling wordt onderworpen; verzoekt de Commissie de wetgevende instellingen toegang te verlenen tot de resultaten van deze beoordeling;

6.  steunt het plan om een statuut van de Europese besloten vennootschap (EBV) vast te stellen;

7.  is van mening dat de resultaten van de groep op hoog niveau op het gebied van vennootschapsrecht en jaarrekeningen bij de omzetting van de maatregelen van de Small Business Act moeten worden betrokken;

8.  roept de Commissie op bij elke voor het MKB relevante benoeming in de Commissie voor het Europees Parlement een hoorzitting over het Europees MKB-beleid te houden;

9.  roept de instellingen van de Europese Unie op te erkennen dat MKB-ondernemingen op het gebied van de vrije beroepen, die ook openbare taken ten behoeve van het algemeen belang uitoefenen, bijzondere kenmerken hebben, en deze kenmerken in aanmerking te nemen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

17.11.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Carlo Casini, Bert Doorn, Monica Frassoni, Giuseppe Gargani, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Neena Gill, Othmar Karas, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Manuel Medina Ortega, Aloyzas Sakalas, Diana Wallis, Rainer Wieland, Jaroslav Zvěřina, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jean-Paul Gauzès, József Szájer, Jacques Toubon, Ieke van den Burg

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (4.12.2008)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake de "Small Business Act"
(2008/2237(INI))

Rapporteur voor advies: Anni Podimata

SUGGESTIES

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat in veel kleine familiebedrijven vrouwen ondanks hun bijdrage aan het werk niet dezelfde rechtspositie hebben als hun partners, omdat ze onbezoldigd gezinsarbeid verrichten of in dienst zijn, terwijl de partner de eigenaar van het bedrijf is,

B.  overwegende dat vrouwen er vaak van worden weerhouden om economische activiteiten uit te oefenen door het ontbreken van sociaal-economische netwerken die hun initiatieven zouden kunnen steunen, een verschillende beoordeling van de economische behoeften van vrouwen en mannen en een agressieve bedrijfsomgeving,

C. overwegende dat het feit dat zelfstandig werkende vrouwen niet of nauwelijks sociale bescherming genieten voor vrouwen een grote belemmering vormt om een bedrijf op te zetten,

1.  juicht toe dat de Commissie rekening heeft gehouden met haar verzoeken om ondernemingsgeest en -talent bij vrouwen te stimuleren en nodigt haar uit deze dimensie te verwerken in de uitvoering van het initiatief "Erasmus voor jonge ondernemers";

2.  betreurt het dat vrouwen problemen ondervinden met het opzetten en continueren van een bedrijf door factoren als een gebrek aan informatie, contacten en toegang tot netwerken, discriminatie en stereotype opvattingen, gebrekkige en onflexibele faciliteiten voor kinderopvang, de moeite die het kost de verplichtingen van het bedrijf en het gezin met elkaar te verzoenen en een verschil in benadering van het ondernemerschap bij vrouwen en mannen;

3.  feliciteert de Commissie met haar nieuwe initiatief om Richtlijn 86/613/EEG[1] betreffende zelfstandig werkzame mannen en vrouwen en bescherming van het moederschap te herzien en is van mening dat deze aanpassing aan de nieuwe omstandigheden zal bijdragen tot een consolidering van het vrouwelijke ondernemerschap en de grondslag voor zelfstandigen zal verbreden;

4.  beklemtoont dat vrouwelijk ondernemerschap vrouwen stimuleert om deel te nemen aan de arbeidsmarkt en hun sociaal-economische status verbetert; betreurt evenwel dat er op dit gebied nog steeds verschillen zijn tussen mannen en vrouwen, met name ten aanzien van de beloning, en dat het percentage vrouwelijke ondernemers in de EU, ondanks de door vrouwen getoonde belangstelling, nog steeds laag, wat deels te maken heeft met het feit dat hun bijdrage niet wordt erkend (bijvoorbeeld onbezoldigd is) hoewel ze van het grootste belang is voor de dagelijkse bedrijfsvoering van kleine en middelgrote gezinsbedrijven;

5.  verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk het netwerk van ambassadrices voor vrouwelijk ondernemerschap en de begeleidingsprogramma's voor vrouwen die een eigen onderneming willen beginnen, in het leven te roepen en eerstelijnsadvies te verstrekken;

6.  verzoekt de lidstaten:-

  onderwijsprogramma's voor ondernemerschap specifiek voor vrouwen op te zetten en door middel van nationale en Europese programma's en de uitwisseling van beste praktijken innovatietalenten bij jongeren, vooral bij meisjes, en vrouwelijk ondernemerschap te stimuleren;

-  in hun wetgeving bepalingen inzake de oprichting van kleine en middelgrote bedrijven op te nemen die garanderen dat vrouwen bij de oprichting van een familiebedrijf dezelfde wettelijke eigendomsstatus hebben als mannen;-

  de vorming van partnerschappen tussen vrouwelijke en mannelijke bedrijfsleiders te stimuleren ten einde discriminatie tegen vrouwen in het bedrijfsleven tegen te gaan;

7.  nodigt de lidstaten uit coherente strategieën te ontwikkelen om het vrouwelijk ondernemerschap te versterken en concrete maatregelen uit te werken die de toegang tot leningen en bankdiensten voor vrouwelijke ondernemers vereenvoudigen, met name voor microkrediet; verzoekt de lidstaten en de Commissie ervoor te zorgen dat de huidige financiële crisis geen schade toebrengt aan het midden- en kleinbedrijf (MKB) en vooral het vrouwelijk ondernemerschap;

8.  verzoekt de lidstaten zich te beraden op minimumnormen voor de rechten op participatie van werknemers en programma's voor gendergelijkheid in aansluiting op het statuut van de Europese besloten vennootschap; meent dat de naleving van de rechten van de werknemers op participatie, zoals in het geval van de Europese vennootschap en de Europese coöperatieve vennootschap, het best verzekerd is als het statuut van de Europese besloten vennootschap wordt aangevuld met een aparte richtlijn inzake de participatierechten van werknemers;

9.  verzoekt de Commissie om gedetailleerdere eisen toe te voegen, in het bijzonder ten aanzien van de grensoverschrijdende dimensie van een Europese besloten vennootschap, de minimum kapitaalvereisten daarvoor, de wijze waarop de bestuursorganen ervan de participatie van werknemers en de vertegenwoordiging van vrouwen kunnen inbouwen en de transparantie van de activiteiten ervan;

10.  moedigt de lidstaten aan het vrouwelijk ondernemerschap in het MKB te bevorderen door structuren voor aangepast professioneel en financieel advies ter verbetering van de vaardigheden van vrouwelijke werknemers te creëren, die ten volle rekening houden met de genderaspecten van het opzetten van bedrijven en de bredere rol van vrouwen in hun gezin en/of gemeenschap;

11.  wijst erop dat het gebruik van nieuwe technologieën vooral jonge vrouwelijke ondernemers helpt om administratiekosten te vermijden;

12.  nodigt de lidstaten uit de aandacht te vestigen op bedrijven die maatregelen nemen om de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, in het bijzonder ten aanzien van bezoldiging en toegang tot banen, en het makkelijker te maken om werk en privé-leven te combineren;

13.  verzoekt de Commissie en de lidstaten maatregelen te nemen om een eind te maken aan de ongelijkheid op het gebied van de sociale bescherming (met name bescherming van het moederschap) voor vrouwen met een eigen bedrijf;

14.  beseft dat de steun voor opleiding, onderzoek en ontwikkeling uit hoofde van de Small Business Act flexibel genoeg moet zijn om vrouwen, vooral als zij de zorg over kinderen hebben, de mogelijkheid te geven om zelf hun werktijden te bepalen;

15.  beseft dat steunregelingen voor ondernemers, met name vrouwelijke, zoals opleidingen die vaardigheden en het vermogen een bedrijf te leiden bijbrengen en soepeler toegang tot middelen (apparatuur, bedrijfsruimte, vervoer en krediet) moeten doorlopen om te zorgen dat bedrijven ook na de opstartperiode kunnen overleven.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

2.12.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

11

0

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

Edit Bauer, Ilda Figueiredo, Věra Flasarová, Lissy Gröner, Urszula Krupa, Pia Elda Locatelli, Astrid Lulling, Siiri Oviir, Zita Pleštinská, Anni Podimata, Teresa Riera Madurell, Raül Romeva i Rueda, Anne Van Lancker, Corien Wortmann-Kool, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Donata Gottardi, Marusya Ivanova Lyubcheva

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Juan Andrés Naranjo Escobar

  • [1]  Richtlijn 86/613/EEG van de Raad van 11 december 1986 betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrouwen, de landbouwsector daarbij inbegrepen, en tot bescherming van het moederschap (PB L 359 van 19.12.1986, blz. 58).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

12.2.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Šarūnas Birutis, Jan Březina, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Dragoş Florin David, Pilar del Castillo Vera, Den Dover, Lena Ek, Nicole Fontaine, Adam Gierek, Norbert Glante, András Gyürk, Fiona Hall, David Hammerstein, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Pia Elda Locatelli, Eluned Morgan, Antonio Mussa, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Anni Podimata, Miloslav Ransdorf, Vladimír Remek, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Paul Rübig, Andres Tarand, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Adina-Ioana Vălean, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Alexander Alvaro, Juan Fraile Cantón, Cristina Gutiérrez-Cortines, Gunnar Hökmark, Eija-Riitta Korhola, John Purvis, Vladimir Urutchev