VERSLAG over onderwijs aan migrantenkinderen
9.3.2009 - (2008/2328(INI))
Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Hannu Takkula
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over onderwijs aan migrantenkinderen
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 149 en 150 van het EG-Verdrag,
– gelet op artikel 14 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– gezien het Groenboek van de Commissie van 3 juli 2008 “Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen” (COM(2008)0423),
– gezien Richtlijn 77/486/EEG van de Raad van 25 juli 1977 inzake het onderwijs aan de kinderen van migrerende werknemers[1],
– gezien Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische achtergrond[2],
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000,
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 13 en 14 maart 2008,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 oktober 2005 over de integratie van immigranten in Europa dankzij meertalige scholen en onderwijs[3],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 27 september 2007 over doelmatigheid en rechtvaardigheid in de Europese onderwijs- en opleidingsstelsels[4],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2008 over volwasseneneducatie: een mens is nooit te oud om te leren [5],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 september 2008 over de verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleiding[6],
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 15 december 2008 over het Groenboek van de Commissie "Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen”,
– gelet op artikel 45 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0125/2009),
A. overwegende dat de Europese Raad van 13 en 14 maart 2008 de lidstaten heeft opgeroepen ervoor te zorgen dat leerlingen met een migrantenachtergrond beter gaan presteren,
B. overwegende dat het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008 het juiste moment vormde om het debat over de uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen op gang te brengen,
C. overwegende dat migratie binnen de Unie en immigratie naar de Unie de laatste decennia zijn toegenomen, waardoor op veel plaatsen de samenstelling van scholen is veranderd,
D. overwegende dat de verstandhouding en dialoog tussen leerlingen en tussen leerlingen en leraren vaak wordt bemoeilijkt door culturele verschillen,
E. overwegende dat duidelijk is bewezen dat het opleidingsniveau van migrantenkinderen aanmerkelijk lager ligt dan dat van andere kinderen; en overwegende dat op scholen veel kinderen met een migrantenachtergrond zich in een moeilijke sociaaleconomische situatie bevinden,
F. overwegende dat de samenleving als geheel in sociaal, cultureel en economisch opzicht wordt benadeeld doordat de talenten van migrantenkinderen vaak onopgemerkt en ongebruikt blijven,
G. overwegende dat schoolonderwijs tot een bepaalde leeftijd een basisrecht en een verplichting voor kinderen is, ongeacht hun achtergrond, zoals vastgelegd in artikel 14 van het Handvest van de grondrechten en dat de nationale schoolwetten moeten worden nagekomen,
H. overwegende dat de inhoud en organisatie van onderwijs en opleiding tot de nationale bevoegdheden behoren en dat op nationaal of regionaal niveau strategieën moeten worden vastgesteld en uitgevoerd,
I. overwegende dat migratie in culturele en onderwijskundige zin een verrijking voor scholen kan betekenen, maar dat het tot ernstige verdeeldheid kan leiden wanneer het niet op de juiste wijze wordt aangepakt,
J. overwegende dat de lidstaten hun nationale onderwijs- en opleidingsstelsels moeten hervormen en dat zij in onderlinge samenwerking de beleidsinstrumenten moeten ontwikkelen die nodig zijn om de gevolgen van migratie te beheersen,
K. overwegende dat de groeiende diversiteit van de schoolpopulatie, die het gevolg is van de toegenomen migratie, een uitdaging voor de leraren vormt, die echter niet wordt geleerd hoe ze op de juiste wijze moeten omgaan met deze nieuwe pluraliteit in de klaslokalen,
1. is blij met het Groenboek “Migratie en mobiliteit: uitdagingen en kansen voor Europese onderwijssystemen”;
2. is van mening dat de Commissie terecht niet alleen de gevolgen onderzoekt die migratie binnen de EU voor de onderwijssystemen van de lidstaten heeft, maar ook de gevolgen van de immigratie naar de Unie;
3. benadrukt dat werknemers in de Unie wellicht minder bereid zijn in het buitenland te werken als het risico bestaat dat hun kinderen minder goed onderwijs krijgen en dat bevredigend onderwijs voor migrantenkinderen gerelateerd is aan het vrije verkeer van werknemers;
4. is van oordeel dat meer inspanningen in EU-verband nodig zijn omdat alle lidstaten wat dit betreft voor soortgelijke uitdagingen staan; herinnert eraan dat het percentage migrantenkinderen op scholen in de toekomst vermoedelijk zal stijgen;
5. herinnert eraan dat de oprichting van geïntegreerde centra voor de ondersteuning van legale immigranten van groot belang is, omdat immigranten op die manier met hulp van een deskundige alle obstakels voor integratie kunnen slechten (d.w.z. arbeidsgerelateerde onderwerpen, onderwijs, gezondheid, enz.),
6. moedigt de ontwikkeling aan in de lidstaten van het partnerschapmodel school – gemeenschap, waarin kinderen die zijn thuisgelaten door hun ouders die naar het buitenland vertrokken zijn om te werken, moeten profiteren van een programma voor hulp, ondersteuning en raad van de kant van de gemeenschap;
7. stelt met nadruk dat migrantenkinderen en volwassen migranten de mogelijkheid moeten hebben de taal van het gastland te leren met het oog op volledige integratie en dat er bereidheid is om dit aanbod aan te nemen;
8. verzoekt de nationale regeringen onderwijs voor kinderen van legale migranten te waarborgen, met inbegrip van het leren van de officiële taal van het gastland, maar ook van het bevorderen van de moedertaal en de cultuur van het land van herkomst;
9. is de mening toegedaan dat het zeer belangrijk is dat de ouders van migrantenkinderen, met name hun moeders, worden betrokken bij de leerprogramma’s van de officiële taal van het gastland, om niet los te raken van de maatschappij en om hun kinderen te kunnen helpen op school te integreren;
10. is van mening dat het behoud en de bevordering van meertaligheid een onderdeel moet vormen van elk onderwijsprogramma; dringt erop aan dat taalverwerving reeds vóór de schoolgaande leeftijd wordt gestimuleerd om de inclusie van migranten te versterken; is echter van oordeel dat de plaats in het curriculum en de inrichting van het moedertaalonderwijs nadrukkelijk aan de lidstaten moeten worden overgelaten;
11. wenst dat kinderen die meegaan met hun ouders die met het oog op werk naar een andere lidstaat verhuizen geen moeilijkheden ondervinden bij het inschrijven op school, op het niveau dat overeenkomt met dat wat zij hebben gevolgd in hun land van herkomst;
12. beklemtoont hoe belangrijk de directe betrokkenheid van gezinnen en andere leden van de lokale gemeenschap is, omdat sociale integratie de verantwoordelijkheid van de hele gemeenschap is, en niet alleen van scholen; onderstreept dat instanties die immigranten op sociaal gebied adviseren, moeten worden aangemoedigd samen te werken zodat zij beter voorlichting kunnen geven over onderwijs en beroepsopleiding, met het oog op de vereisten van de arbeidsmarkt in het gastland;
13. erkent dat het maatschappelijk middenveld een belangrijke rol speelt op immigratiegebied, en dat het, naast het officiële onderwijssysteem, in belangrijke mate kan bijdragen aan vraagstukken als bijvoorbeeld het onderwijs in de taal van het gastland;
14. onderstreept de noodzaak om migranten en maatschappelijke groepen als Roma, in de samenleving te integreren; benadrukt dat integratie gebaseerd moet zijn op het beginsel van gelijke kansen in het onderwijs, waarbij gelijke toegang tot kwaliteitsonderwijs wordt verschaft; wijst alle – tijdelijke of permanente – oplossingen af die berusten op of leiden tot segregatie en gebrekkig onderwijs;
15. onderstreept het belang van het ontwikkelen van vaardigheden in interculturele communicatie bij zowel migrantenkinderen als kinderen uit het gastland, en gelooft dat het vermogen om de eigen cultuur door te geven en de cultuur en waarden van anderen te begrijpen een kernelement zal vormen van de sleutelcompetentie: "cultureel bewustzijn en culturele expressie";
16. stelt voor dat legale migranten aanvullende financiële en administratieve ondersteuning voor taalcursussen krijgen van geschoold personeel dat de moedertaal van de migranten begrijpt;
17. beklemtoont hoe belangrijk het is dat migrantenkinderen reeds vóór de schoolgaande leeftijd hun moedertaal leren en de taal van het land waar zij verblijven, en leren lezen en schrijven;
18. erkent hoe belangrijk het is lesuren in het schoolprogramma in te voeren die in de moedertaal van de migranten worden gegeven, met het oog op het behoud van hun culturele erfgoed;
19. benadrukt het belang van sport in onderwijs en opleiding en de grote rol die sport speelt in de integratie en sociale inclusie van mensen met een minder bevoorrechte achtergrond; raadt de lidstaten aan in hun sociaal beleid volledig rekening te houden met de belangrijke rol die sport heeft voor de integratie van migranten;
20. onderstreept het belang van het betrekken van migrantenjongeren bij diverse buitenschoolse activiteiten, die een krachtig middel voor sociale integratie vormen;
21. onderstreept dat hoe eerder en hoe succesvoller migrantenkinderen en -jongeren op school integreren, hoe beter zij presteren op school, in het vervolgonderwijs en op de arbeidsmarkt; is sterk van mening dat het volgen van kleuteronderwijs de kans daarop aanzienlijk verbetert en roept de lidstaten daarom op de participatiegraad van migrantenkinderen in het kleuteronderwijs te vergroten;
22. raadt de lidstaten aan om de vorming van gettoscholen en speciale klassen voor migrantenkinderen te vermijden, en een inclusief onderwijsbeleid te bevorderen dat hen moet indelen naar hun scholingsniveau, maar ook naar hun individuele behoeften;
23. acht het noodzakelijk dat het schoolprogramma in scholen waarin migrantenkinderen onderwijs volgen met meer aandacht voor de behoeften van deze kinderen wordt opgesteld, en dat ook de onderwijzers zijn toegerust met interculturele vaardigheden, die hen in staat moeten stellen om de diversiteit op scholen zo goed mogelijk op te pakken;
24. stelt met nadruk dat volwasseneneducatie voor migranten de integratie van volwassen migranten en hun kinderen kan bevorderen en benadrukt daarom de noodzaak van het krachtig stimuleren van "levenslang leren" voor migrantenouders;
25. is bezorgd over het hoge percentage vroegtijdige schoolverlaters onder migrantenkinderen en is van mening dat de nodige inspanningen moeten worden verricht om ervoor te zorgen dat migrantenkinderen hun opleiding afmaken;
26. benadrukt dat een kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem toegankelijk moet zijn voor iedereen;
27. is ervan overtuigd dat maatregelen om het onderwijs aan migrantenkinderen te verbeteren, gunstig uitwerken voor de samenleving als geheel;
28. is van mening dat leraren tijdens hun opleiding moeten worden toegerust voor diversiteit en multicultureel en meertalig onderwijs en dat lerarenopleidingen een interdisciplinair karakter moeten hebben;
29. moedigt mobiliteitsprogramma’s aan voor didactisch kader uit het land van herkomst, om het contact van migrantenjongeren met de cultuur en beschaving van hun land van herkomst te faciliteren;
30. benadrukt dat de kwaliteit van lerarenopleidingen moet worden vergroot door te werken met gerichte lerarenopdrachten;
31. onderstreept in dit verband het belang van lerarenmobiliteit als een integraal onderdeel van lerarenopleidingen; is van mening dat leraren de mogelijkheid moeten hebben om een of twee semesters op een buitenlandse gastuniversiteit door te brengen;
32. is van mening dat scholen uit het buitenland afkomstige leraren nodig hebben, omdat zij voor hun collega’s een belangrijke bron van ervaring en voor probleemkinderen een rolmodel kunnen zijn en als voorbeeld van succesvolle sociale integratie kunnen dienen;
33. onderstreept hoe belangrijk het is dat leraren speciale scholing ontvangen met aandacht voor de speciale situatie van migrantenkinderen en hoe noodzakelijk het is om hen met succes in de gangbare onderwijssystemen te integreren en hun opleidingsniveau te verbeteren;
34. benadrukt hoe noodzakelijk het is om te zorgen voor psychologische counselors, om migrantenkinderen en -jongeren te helpen de cultuurschok te boven te komen en zich aan te passen aan de gastsamenleving;
35. stelt de ontwikkeling door iedere lidstaat voor van een aantal onderwijsprogramma’s voor de verdieping van de kennis over de rechten van de mens, met de nadruk op gelijkheid, inclusie en vrijheid van personen, om de xenofobie en segregatie te voorkomen, die zich in het geval van migranten en hun kinderen onvermijdelijk voordoen en zeer snel om zich heen grijpen;
36. beklemtoont dat alle migranten en personen zonder migratieachtergrond gelijk moeten worden behandeld; is van mening dat schoolinstellingen en afzonderlijke leraren diversiteit als een normaal verschijnsel moeten beschouwen, elk individu met respect moeten behandelen en migranten de steun moeten geven die zij nodig hebben;
37. erkent de waarde van informeel onderwijs als een manier om jonge immigranten waardevolle vaardigheden te verschaffen die een aanvulling vormen op de vaardigheden die op school zijn verworven, en doet een oproep aan scholen om intensiever samen te werken met aanbieders van informeel onderwijs, zoals jongerenorganisaties;
38. herhaalt dat ingevolge Richtlijn 2000/43/EG discriminatie op grond van ras en etnische afkomst in het onderwijs is verboden, en roept ertoe op om discriminatie op wat voor grond dan ook, inclusief nationaliteit en verblijfsstatus, in het onderwijs onwettig te verklaren;
39. erkent dat de huidige bepalingen van Richtlijn 77/486/EEG niet stroken met de nieuwe sociale realiteit van de Unie; verleent krachtige steun aan het raadplegingsproces dat de Commissie in gang heeft gezet;
40. benadrukt dat diversiteit op scholen moet worden bevorderd en speciale aandacht en steun moet worden gegeven aan de meest kwetsbare migrantengroepen, in het bijzonder aan migrantenmeisjes;
41. is van mening dat Richtlijn 77/486/EEG dient te worden gewijzigd en ook moet gaan over het onderwijs aan kinderen die onderdanen zijn van niet-lidstaten of kinderen waarvan de ouders geen onderdaan van een lidstaat zijn.
42. erkent het belang van de Europese wetgeving waarmee ook studenten die geen onderdaan van een lidstaat zijn, toegang tot het recht op studie gewaarborgd krijgen, zoals bijvoorbeeld Richtlijn 2004/38/EG en Richtlijn 2003/109/EG; nodigt de Commissie uit een waakzaam oog te houden op elke maatregel of actie van lidstaten waarmee verworven rechten worden beknot of opgeheven;
43. wenst dat scholen met een hoog percentage immigrantenkinderen het benodigde personeel en de voorzieningen krijgen die hen in staat stellen de diverse samenstelling van de klassen te hanteren en goed onderwijs te bieden; verzoekt de Commissie en de Raad tussen de lidstaten een dialoog op gang te brengen in het kader van de open coördinatiemethode om op die manier beste praktijken uit te wisselen en een gemeenschappelijke agenda op te stellen om de tekortkomingen in het onderwijs aan migranten weg te nemen;
44. roept de Commissie op geregeld verslag te doen van de voortgang wat betreft de integratie van migrantenkinderen in het schoolsysteem van de lidstaten;
45. is van mening dat grote steden de vrijheid moeten krijgen en benutten om het beleid ter bevordering van integratie van migrantenkinderen te coördineren in samenhang met beleid en organisatie op de terreinen huisvesting, (kinder)opvang, arbeidsmarkt, gezondheid en welzijn, welke terreinen alle hun bewezen invloed hebben op de onderwijsresultaten en het maatschappelijk succes van migrantenkinderen;
46. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.
TOELICHTING
De mededeling van de Commissie
In juli 2008 heeft de Europese Commissie een groenboek aangenomen waarin de discussie werd aangezwengeld over de wijze waarop in het onderwijsbeleid beter kan worden ingespeeld op de uitdagingen van immigratie en interne mobiliteitsstromen in de EU.
Er komen onderwerpen aan de orde als hoe segregatie op scholen te voorkomen, zodat de kansgelijkheid in het onderwijs verbetert, hoe de grotere diversiteit van moedertalen en culturele perspectieven een plaats te geven en interculturele vaardigheden in de EU te ontwikkelen, en hoe onderwijsvaardigheden aan te passen en een brug te slaan naar migrantengezinnen en -gemeenschappen.
Belanghebbenden werden uitgenodigd voor 31 december 2008 hun mening kenbaar te maken en dan vooral over:
- de beleidsuitdaging,
- goede beleidsreacties op deze uitdaging,
- de mogelijke rol van de Europese Unie ter ondersteuning van lidstaten bij het aanpakken van deze uitdagingen; en
- de toekomst van Richtlijn 77/486/EEG.
De Europese Commissie zal de resultaten van deze raadpleging analyseren en haar conclusies begin 2009 publiceren.
De rapporteur
De rapporteur juicht het initiatief van de Europese Commissie toe om een raadpleging over het beheer van economische migratie op gang te brengen.
Volgens de rapporteur moeten gezinnen bij het onderwijs worden betrokken. Binnen de gezinnen kunnen conflicten ontstaan omdat de ouders willen dat hun kinderen slagen maar niet in staat zijn hun de nodige steun te geven, of vanwege onvoldoende taalkennis of zelfs wegens de culturele verscheidenheid. De ouders moeten deelnemen aan het bestuur van de school, culturele evenementen, enz.
Meer steun voor taalcursussen is van wezenlijk belang voor de integratie van migranten; integratie moet van twee kanten komen, van de migranten en het gastland. Dat migranten bereid zijn de taal van het gastland te leren en hun leven te organiseren, betekent niet dat zij hun oorspronkelijke taal en cultuur opgeven.
Volgens de rapporteur moet taalverwerving (moedertaal en taal van het land van verblijf) in een zeer vroeg stadium, voorafgaand aan het basisonderwijs, worden gestimuleerd, vooral om de inclusie van migranten en etnische minderheden als Roma in de Europese samenleving te bevorderen.
Een leven lang leren speelt voor migranten, etnische minderheden en sociaaleconomisch achtergestelde groepen een belangrijke rol, omdat dit als integratieproces fungeert. Deelname aan opleidingsprogramma’s en aan een leven lang leren biedt pas gearriveerde immigranten kansen.
Er dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan de doorgaans slechtere prestaties van migranten, etnische minderheden en sociaaleconomisch achtergestelde groepen. Hoe beter en sneller zij op school integreren, hoe beter zij het op school en in het vervolgonderwijs en later op de arbeidsmarkt doen.
De kwaliteit van het onderwijs en de opleiding voor leraren mag evenmin worden vergeten. Voor de leraren is het een nieuwe uitdaging om de heterogene klassen te begeleiden die als gevolg van de toegenomen migratie zijn ontstaan. Leraren moeten systematische op hen afgestemde scholing volgen, inclusief een leven lang leren en beroepsontwikkeling.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
5.3.2009 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
23 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Maria Badia i Cutchet, Katerina Batzeli, Ivo Belet, Marie-Hélène Descamps, Daniel Petru Funeriu, Milan Gaľa, Vasco Graça Moura, Luis Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Mikel Irujo Amezaga, Adrian Manole, Manolis Mavrommatis, Zdzisław Zbigniew Podkański, Pál Schmitt, Hannu Takkula, Helga Trüpel, Henri Weber, Tomáš Zatloukal |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Iosif Matula, Christel Schaldemose, Cornelis Visser |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Wolfgang Bulfon, Andres Tarand |
|||||