VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting

13.3.2009 - (COM(2008)0838 – C6‑0473/2008 – 2008/0245(COD)) - ***I

Commissie regionale ontwikkeling
Rapporteur: Emmanouil Angelakas

Procedure : 2008/0245(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0134/2009
Ingediende teksten :
A6-0134/2009
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1080/2006 betreffende het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling met betrekking tot de subsidiabiliteit van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie op het vlak van huisvesting

(COM(2008)0838 – C6‑0473/2008 – 2008/0245(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0838),

–   gelet op artikel 251, lid 2 en artikel 162 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0473/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie regionale ontwikkeling (A6‑0134/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Teneinde ervoor te zorgen dat is voldaan aan de doelstellingen inzake economische en sociale cohesie, zoals vastgelegd in artikel 158 van het EG-Verdrag, moeten steunmaatregelen zich op huishoudens met een laag inkomen richten, zoals in de nationale geldende wetgeving is omschreven.

(4) Teneinde ervoor te zorgen dat is voldaan aan de doelstellingen van het cohesiebeleid, zoals vastgelegd in artikel 158 van het EG-Verdrag, moet de sociale samenhang via steunmaatregelen worden bevorderd.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) In haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2007 heeft de Europese Rekenkamer de wetgevende autoriteiten en de Commissie aanbevolen bereid te zijn het ontwerp van latere uitgavenprogramma's opnieuw te bekijken en daarbij de nodige aandacht te besteden aan het vereenvoudigen van de grondslag voor de berekening van de subsidiabele kosten en het meer werken met betalingen van vaste of forfaitaire bedragen in plaats van terugbetaling van "werkelijke kosten".

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) Om te zorgen voor de nodige vereenvoudiging van het beheer, de administratie en de controle van acties die een EFRO-subsidie ontvangen, in het bijzonder wanneer die aan een op resultaten gebaseerde terugbetalingsregeling verbonden is, dienen twee extra vormen van subsidiabele kosten, met name vaste bedragen en forfaitaire standaardschalen van eenheidskosten, te worden toegevoegd.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quater) Met het oog op de rechtszekerheid inzake de subsidiabiliteit van de kosten, dienen deze extra vormen van subsidiabele kosten voor alle EFRO-subsidies te gelden. Retroactieve toepassing met ingang van 1 augustus 2006, de datum van inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 1080/2006, is dan ook noodzakelijk.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1

Verordening (EG) nr. 1080/2006

Artikel 7 – lid 1 bis

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. Uitgaven voor de verbetering van de energie-efficiëntie en voor het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen ten gunste van huishoudens met een laag inkomen, zijn in alle lidstaten subsidiabel."

1 bis. Uitgaven ter verbetering van de energie-efficiëntie en voor het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen zijn in elke lidstaat subsidiabel voor een bedrag dat maximaal 4% van de totale EFRO-toewijzing beloopt.

 

De lidstaten stellen ter ondersteuning van de sociale samenhang overeenkomstig artikel 56, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 op nationaal niveau regels vast voor de indeling van subsidiabele woningen in categorieën.

Amendement 6

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1080/2006

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) Het volgende lid wordt ingevoegd:

"3 bis. De volgende kosten worden beschouwd als in aanmerking komend voor een bijdrage uit het EFRO als omschreven in lid 1, mits zij worden gemaakt overeenkomstig de nationale voorschriften, waaronder boekhoudregels, en onder de onderstaande specifieke voorwaarden:

in het geval van subsidies:

(i) indirecte kosten gedeclareerd op forfaitaire basis tot 20% van de directe kosten voor een actie;

(ii) forfaitaire kosten berekend door toepassing van door de lidstaten vastgestelde standaardschalen van eenheidskosten;

(iii) vaste bedragen voor alle of een deel van de kosten van een actie.

De onder (i), (ii) en (iii) bedoelde opties kunnen alleen worden gecombineerd wanneer elk van hen een verschillende categorie van subsidiabele kosten betreft of wanneer zij voor verschillende projecten van dezelfde actie worden aangewend.

De onder (i), (ii) en (iii) bedoelde kosten worden vooraf vastgesteld op grond van een eerlijke, billijke en verifieerbare berekening.

Het onder (iii) bedoelde vaste bedrag is niet hoger dan 50 000 euro."

Amendement   7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement 7

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

 

Artikel 1, lid 2 bis, van deze Verordening is van toepassing met ingang van 1 augustus 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

TOELICHTING

Op 26 november 2008 kwam de Commissie naar aanleiding van de heersende financiële crisis en de vertraging van de Europese economie met een breed opgezet economisch herstelplan voor Europa.

Het cohesiebeleid van de EU levert hieraan, als voornaamste bron van investeringen in de reële economie, een belangrijke bijdrage. Meer dan 65% van het totale budget voor de periode 2007-2013 is al gereserveerd voor investeringen in de vier prioritaire beleidsterreinen van de Lissabon-strategie voor groei en werkgelegenheid. Het komt dan ook niet als een verrassing dat er zowel wetgevende als niet-wetgevende voorzieningen zijn getroffen om de concrete uitvoering van projecten te helpen bespoedigen en het vertrouwen in de economie en de economische dynamiek te ondersteunen.

In dit verband is de Commissie met voorstellen gekomen tot herziening van drie van de bestaande communautaire structuurfondsverordeningen voor de periode 2007-2013: de algemene verordening, de EFRO-Verordening (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) en de ESF-Verordening (Europees Sociaal Fonds). Het algemene doel dat met deze wetswijzigingen wordt beoogd, bestaat erin de cashflow en de liquiditeit in de lidstaten te verbeteren, het gebruik van financiële engineeringinstrumenten te vergemakkelijken, het gebruik van vaste of forfaitaire kostenvergoedingen te vereenvoudigen en op grotere schaal toe te passen, en ruimere mogelijkheden te creëren tot ondersteuning van investeringen in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie in de woningsector.

Commissievoorstel - EFRO-Verordening

De Commissie heeft in artikel 7 ("Subsidiabiliteit van de uitgaven") van de EFRO-Verordening (1080/2006) een wijziging aangebracht om alle EU-lidstaten en -regio's in staat te stellen met steun uit de EU-structuurfondsen te investeren in verbetering van de energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in woningen.

Het EFRO mag derhalve worden gebruikt voor de cofinanciering van door nationale, regionale of lokale instanties ingevoerde regelingen, bijvoorbeeld voor dubbele beglazing, isolatie van muren of de installatie van zonnepanelen in huizen dan wel voor de vervanging van oude door nieuwe, energie-efficiëntere boilers. Deze maatregel, die oorspronkelijk alleen bedoeld was ter ondersteuning van huishoudens met een laag inkomen, geldt nu voor de gehele EU-27.

Er zij aan herinnerd dat het EFRO volgens de bestaande verordening al ruimte biedt voor ondersteuningsmaatregelen ten behoeve van de woningsector, o.a. ter bevordering van de energie-efficiëntie, maar dan alleen voor de nieuwe lidstaten (EU-12) en onder bepaalde voorwaarden. In de praktijk kon het EFRO alleen worden gebruikt voor de gemeenschappelijke delen van een gebouw (of voor het gehele gebouw wanneer het sociale woningen betrof) in achtergestelde stedelijke gebieden.

Het onderhavige voorstel strekt niet tot verhoging van de kredieten en heeft geen gevolgen voor de communautaire begroting. Het stelt de lidstaten alleen maar in staat om – indien zij zulks wensen – hun prioriteiten bij te stellen en hun oorspronkelijke operationele programma's te herprogrammeren voor de financiering van initiatieven op dit gebied.

Compromis van de Raad inzake de EFRO-Verordening

De Raad is erin geslaagd om binnen een zeer beperkt tijdsbestek in eerste lezing een compromis te bereiken over de herziening van de EFRO-Verordening. De Groep structuurmaatregelen van de Raad heeft overeenstemming bereikt over een aantal wijzigingen in het Commissievoorstel over het huisvestingsbeleid, namelijk:

· De opheffing van de verwijzing naar "huishoudens met een laag inkomen", die problemen opleverde, niet in de laatste plaats vanwege de verschillende definities die hieraan volgens de nationale voorschriften moeten worden gegeven. In plaats daarvan wordt nu bepaald dat maatregelen in de woningsector de sociale cohesie ten goede moeten komen, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om te bepalen welke categorieën woningen precies voor steun in aanmerking komen.

· Er wordt een plafond van 4% van de totale EFRO-toewijzing voor elke lidstaat opgelegd met betrekking tot uitgaven ter bevordering van de energie-efficiëntie en van het gebruik van hernieuwbare energie in bestaande woningen.

De Raad heeft vastgehouden aan het in het Commissievoorstel gehanteerde onderscheid, namelijk dat deze nieuwe categorie maatregelen voor de woningsector voor alle EU-lidstaten moet openstaan, terwijl de "nieuwe" lidstaten (EU-12) volgens de bestaande EFRO-regels nog steeds andere soorten huisvestingsuitgaven mogen blijven financieren (voor een bedrag van maximaal 3% van de EFRO-toewijzing voor de betrokken operationele programma's dan wel van 2% van de totale EFRO-toewijzing op lidstaatniveau). De totale huisvestingsuitgaven in elk van de nieuwe lidstaten zouden volgens de respectieve regels en bepalingen kunnen oplopen tot 6% van hun totale EFRO-toewijzing.

Voorts heeft de Raad besloten een nieuwe paragraaf in de EFRO-Verordening op te nemen met het oog op de noodzakelijke administratieve vereenvoudiging van het beheer van en het toezicht en de controle op de verrichtingen. Deze nieuwe paragraaf, die oorspronkelijk door de Commissie alleen was voorgesteld voor de ESF-Verordening (1081/2006), is nu door de Raad ook opgenomen in de EFRO-Verordening teneinde de uniformiteit van de structuurfondsregelingen te garanderen.

Deze nieuwe regel sluit aan op de aanbeveling van de Europese Rekenkamer[1] om de grondslag voor de berekening van subsidiabele kosten te vereenvoudigen en om – in plaats van terugbetaling van de "werkelijke kosten" – meer gebruik te kunnen maken van vaste en forfaitaire betalingen. Een en ander is bedoeld ter vereenvoudiging van de aangifte van de uitgaven en ter invoering van een meer resultaatgeoriënteerd vergoedingensysteem. Het is dan ook de bedoeling dat dit met name de operationele uitgaven ten goede zal komen en de overheidsinstanties in staat zal stellen projecten en maatregelen sneller en efficiënter voor te bereiden.

Volgens de nieuwe bepaling worden er overeenkomstig de nationale regels drie extra vormen van subsidiabele kosten ingevoerd voor alle EFRO-subsidies: indirecte kosten (tot 20% van de directe kosten van een operatie), forfaitaire bedragen (voor een bedrag van maximaal 50.000 euro) en forfaitaire kosten berekend onder toepassing van standaardschalen van eenheidskosten.

Evaluatie van de voorgestelde herziening van de EFRO-verordening

Uw rapporteur staat zeer positief tegenover de voorgestelde wijziging van de EFRO-Verordening met betrekking tot investeringen in energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie in de woningsector en voor alle EU-lidstaten.

Deze nieuwe maatregel zal niet alleen bijdragen aan de bevordering van het concurrentievermogen van de EU en het scheppen van banen in de hele EU, maar kan ook gevolgen hebben voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de energie- en klimaatveranderingsstrategie van de EU, aangezien ervan wordt uitgegaan dat alleen al gebouwen verantwoordelijk zijn voor 40% van de uitstoot van broeikasgassen in de EU, terwijl er bovendien teveel energie wordt verspild in gebouwen als gevolg van inefficiënte verwarming, airconditioning en verlichting. De Commissie is van mening dat de emissies door kosteneffectieve energiebesparingen in de bouwsector tegen 2020 tot 28% extra zouden kunnen worden gereduceerd.

Er zij op gewezen dat de besluitvorming inzake de ondersteuning van energie-investeringen in gebouwen tot de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten behoort, aangezien de EU op dit gebied geen bevoegdheden heeft. De onderhavige nieuwe maatregel zou de lidstaten, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, echter de mogelijkheid bieden tot het doen van dit soort investeringen met steun uit de EU-structuurfondsen, waarbij het aan de lidstaten wordt overgelaten om te beslissen over de manier waarop daarvan gebruik wordt gemaakt.

De verbreding van het toepassingsgebied van de subsidiabiliteitsregels van het EFRO voor de woningsector tot maatregelen in de "oude" lidstaten was een van de zaken waarom het Europees Parlement in zijn resolutie van 10 mei 2007 over "huisvesting en regionaal beleid" heeft verzocht. De Commissie was oorspronkelijk tegen die bredere toepassing gekant. Het is betreurenswaardig dat wij de "stimulans" van de financiële crisis nodig blijken te hebben om tot de invoering van een dergelijke maatregel voor de hele Unie te kunnen overgaan.

Uw rapporteur is daarnaast van oordeel dat het in de Raad bereikte compromis een verbetering betekent ten opzichte van het oorspronkelijke Commissievoorstel. Het criterium van "huishoudens met een laag inkomen", waarvoor deze investeringen oorspronkelijk vooral waren bedoeld, is terecht geschrapt. De lidstaten moeten de bevoegdheid hebben om te beslissen welke categorieën woningen volgens de nationale regels voor steun in aanmerking komen, zodat zij hun eigen criteria kunnen vaststellen (op basis van bijvoorbeeld de geografische kenmerken van de gebieden waar investeringen zullen worden gedaan, waarbij kan worden gedacht aan eilanden of bergachtige regio's).

Ook de instelling van een 4%-limiet voor dit soort uitgaven is een goede maatregel, omdat dit de lidstaten ervan zal weerhouden van de nieuwe regel misbruik te maken door een onevenredig groot deel van hun nationale EFRO-middelen voor dit soort investeringen te heroriënteren. Opgemerkt zij echter dat uit de recente gegevens over de nieuwe lidstaten (die sinds het begin van de lopende programmeringsperiode hebben kunnen profiteren van investeringen in de woningsector) blijkt dat deze investeringen in de meeste gevallen zelfs niet eens 1% van de totale EFRO-toewijzing op lidstaatniveau hebben bereikt, laat staan het plafond van 2%.

Met betrekking tot de nieuwe bepaling inzake het ruimere gebruik van vaste en forfaitaire bedragen, is de rapporteur van mening dat dit naar verwachting een zeer positief effect zal hebben op het dagelijkse beheer van de structuurfondsen. Om die reden – en zelfs al komt het bewuste voorstel pas nu wij in een crisistijdperk verkeren – verdienen deze regels de volledige steun van het Europees Parlement, dat herhaaldelijk heeft gepleit voor een dergelijke vereenvoudiging en de afgelopen twee jaar met bijzondere nadruk heeft gewezen op de noodzaak tot verdere vereenvoudiging van de regels en de Commissie herhaaldelijk heeft verzocht dringend maatregelen te treffen.

Het Europees Parlement moet dit echter zien als de eerste belangrijke stap in een reeks van maatregelen die moeten worden genomen om de mechanismen ter uitvoering van het cohesiebeleid van de EU te vereenvoudigen. De Commissie heeft met het oog op de herziening van de bestaande structuurfondsverordeningen voor de periode 2007-2013 en van de Commissieverordening ter uitvoering van deze verordeningen een speciale task force opgericht. Het Parlement ziet verdere vereenvoudigingsvoorstellen van de Commissie in de komende maanden dan ook met belangstelling tegemoet. Of deze voorstellen moeten worden omgezet in concrete wetgevingsamendementen op de desbetreffende verordeningen zal nog nader moeten worden onderzocht. Uw rapporteur zou met een dergelijke ontwikkeling zeer ingenomen zijn, voor zover deze voorstellen nu al tijdens de tweede helft van de lopende programmeringsperiode kunnen worden uitgevoerd.

Het verslag van het Europees Parlement

De verordening zal worden herzien volgens de medebeslissingsprocedure, waarbij het Europees Parlement en de Raad gelijke rechten en bevoegdheden hebben tot wijziging van het Commissievoorstel.

Tijdens een op 19 januari 2009 in de REGI-commissie gehouden gedachtewisseling met de Tsjechische voorzitterschap, vertegenwoordigd door vice-premier Jiří Čunek, en Danuta Hübner, de verantwoordelijke commissaris voor Regionaal Beleid, werd nogmaals nadrukkelijk onderstreept dat het Parlement snel tot een akkoord moet zien te komen, vooral gezien het feit dat de desbetreffende werkgroep van de Raad er in slechts drie opeenvolgende vergaderingen in geslaagd is een consensus te bereiken. Het belangrijkste argument was dat de nieuwe bepalingen die in de gewijzigde verordeningen zijn geïntroduceerd, ten behoeve van de Europese burgers onverwijld moeten worden uitgevoerd, vooral omdat de herziening van het wetgevingspakket ten doel heeft de lidstaten te helpen om o.a. hun bestaande liquiditeitsproblemen te overwinnen.

Uw rapporteur is zich ten volle bewust van de urgentie van deze aangelegenheid en van de noodzaak deze medebeslissingsprocedure in eerste lezing af te ronden, gezien het feit dat:

· het hier uitzonderlijke omstandigheden betreft die vragen om uitzonderlijke maatregelen, en de reactie van de EU op de financiële crisis niet alleen efficiënt moet zijn maar ook op het goede tijdstip moet komen;

· het voorstel van de Commissie, zoals gewijzigd door de Raad, een zeer goed compromis is dat in de praktijk een zeer positief effect kan hebben;

· er door de Commissie aanvullende voorstellen worden voorbereid voor een verdere vereenvoudiging van de bestaande regels voor het beheer van de structuurfondsen.

Daarom heeft uw rapporteur besloten geen nieuwe amendementen, voorstellen of toevoegingen aan de compromistekst van de Raad meer voor te stellen, aangezien daarvoor een reeks informele trialogen en eventueel zelfs een tweede lezing nodig zouden zijn alvorens de verordening kan worden goedgekeurd. Daarom bevat het ontwerpverslag alleen maar amendementen die overeenstemmen met het standpunt van de Raad, gezien het urgente karakter van deze aangelegenheid en de onmiskenbare noodzaak om ten behoeve van de Europese burgers snel op de crisis te reageren.

Het Parlement heeft de Commissie verzocht om, alvorens het dit wetgevingspakket in de plenaire vergadering goedkeurt, publiekelijk het voornemen aan te kondigen dat zij in 2010 zal overgaan tot een evaluatie van de hervormingen die na de goedkeuring van de drie herziene verordeningen zullen plaatsvinden.

  • [1]  Zie het verslag van de Rekenkamer over 2007.

PROCEDURE

Titel

Investeringen in energie-efficiency en hernieuwbare energiebronnen op het gebied van huisvesting (wijziging van verordening (EG) nr. 1080/2006 over het Europees Fonds voor regionale Ontwikkeling)

Document- en procedurenummers

COM(2008)0838 – C6-0473/2008 – 2008/0245(COD)

Datum indiening bij EP

3.12.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

REGI

13.1.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

ITRE

13.1.2009

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

ITRE

19.1.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Emmanouil Angelakas

19.1.2009

 

 

Behandeling in de commissie

19.1.2009

12.2.2009

 

 

Datum goedkeuring

9.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

36

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Emmanouil Angelakas, Stavros Arnaoutakis, Elspeth Attwooll, Jean Marie Beaupuy, Rolf Berend, Jana Bobošíková, Victor Boştinaru, Gerardo Galeote, Iratxe García Pérez, Monica Giuntini, Ambroise Guellec, Pedro Guerreiro, Marian Harkin, Jim Higgins, Mieczysław Edmund Janowski, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Florencio Luque Aguilar, Jamila Madeira, Sérgio Marques, Yiannakis Matsis, Iosif Matula, Markus Pieper, Wojciech Roszkowski, Elisabeth Schroedter, Catherine Stihler, Margie Sudre, Kyriacos Triantaphyllides, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Domenico Antonio Basile, Jan Březina, Den Dover, Ramona Nicole Mănescu, Samuli Pohjamo, Christa Prets, László Surján

Datum indiening

13.3.2009