VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer

17.3.2009 - (COM(2008)0602 – C6‑0339/2008 – 2008/0191(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Othmar Karas

Procedure : 2008/0191(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0139/2009

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG wat betreft banken die zijn aangesloten bij centrale instellingen, bepaalde eigenvermogensbestanddelen, grote posities, het toezichtkader en het crisisbeheer

(COM(2008)0602 – C6‑0339/2008 – 2008/0191(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien de ontwerp-richtlijn van de Commissie tot wijziging van bepaalde bijlagen bij Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad wat een aantal technische voorschriften inzake risicobeheer betreft,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2008)0602),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 47, lid 2, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0339/2008),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A6‑0139/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) Ingevolge artikel 3 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen kunnen lidstaten voor kredietinstellingen die sinds 15 december 1977 blijvend bij een centrale instelling zijn aangesloten, een bijzondere prudentiële regeling treffen, mits de genoemde eisen uiterlijk 15 december 1979 in nationale wetgeving waren vastgelegd. Door deze termijnen kunnen lidstaten, en met name die welke sinds 1980 tot de Europese Unie zijn toegetreden, zo'n regeling niet invoeren voor soortgelijke aansluitingen van kredietinstellingen die later op hun grondgebied zijn opgericht. Om gelijke concurrentieverhoudingen tussen de kredietinstellingen in de lidstaten te scheppen, moeten de termijnen genoemd in artikel 3, dus worden geschrapt. Het Comité van Europese bankentoezichthouders moet niet-bindende richtsnoeren vaststellen om de convergentie van toezichtpraktijken ter zake te versterken.

(1) Ingevolge artikel 3 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen kunnen lidstaten voor kredietinstellingen die sinds 15 december 1977 blijvend bij een centrale instelling zijn aangesloten, een bijzondere prudentiële regeling treffen, mits de genoemde eisen uiterlijk 15 december 1979 in nationale wetgeving waren vastgelegd. Door deze termijnen kunnen lidstaten, en met name die welke sinds 1980 tot de Europese Unie zijn toegetreden, zo'n regeling niet invoeren voor soortgelijke aansluitingen van kredietinstellingen die later op hun grondgebied zijn opgericht. Om gelijke concurrentieverhoudingen tussen de kredietinstellingen in de lidstaten te scheppen, moeten de termijnen genoemd in artikel 3 van die Richtlijn, dus worden geschrapt. Het Comité van Europese bankentoezichthouders moet richtsnoeren opstellen om de convergentie van de desbetreffende toezichtpraktijken te versterken.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Het is dus van belang om criteria vast te leggen aan de hand waarvan kan worden bepaald welke kapitaalinstrumenten kunnen worden erkend als oorspronkelijk eigen vermogen van kredietinstellingen, en om Richtlijn 2006/48/EG met dit akkoord in overeenstemming te brengen. De wijzigingen in bijlage XII bij Richtlijn 2006/48/EG zijn een rechtstreeks gevolg van de vastlegging van deze criteria. De erkenningscriteria moeten betrekking hebben op de meest achtergestelde instrumenten van een kredietinstelling die volgens nationaal recht geen eigenaars of aandeelhouders heeft, zoals bepaalde ledencertificaten van coöperatieve banken, voor zover het kapitaal is gestort en achtergesteld is bij alle andere schuldvorderingen.

(3) Het is dus van belang om criteria vast te leggen aan de hand waarvan kan worden bepaald welke kapitaalinstrumenten kunnen worden erkend als oorspronkelijk eigen vermogen van kredietinstellingen, en om Richtlijn 2006/48/EG met dit akkoord in overeenstemming te brengen, rekening houdend met het belang van een sterke basis van kernkapitaal om in staat te zijn verliezen op te vangen. De wijzigingen in bijlage XII bij Richtlijn 2006/48/EG zijn een rechtstreeks gevolg van de vastlegging van deze criteria. Het in punt a) van artikel 57 bedoelde oorspronkelijk eigen vermogen omvat alle instrumenten die volgens de nationale wetgeving tot het aandelenkapitaal worden gerekend, bij liquidatie een lagere rangorde hebben dan alle andere claims en verliezen in normale situaties volledig opvangen op gelijke wijze als gewone aandelen. Tot die instrumenten kunnen instrumenten behoren waaraan op niet-cumulatieve basis preferente rechten bij dividenduitkeringen zijn verbonden, mits zij onder artikel 22 van Richtlijn 86/635/EEG vallen, bij liquidatie een lagere rangorde hebben dan alle andere claims en in de normale bedrijfsvoering volledig voor de verliezen instaan, op gelijke voet met gewone aandelen. Het in punt a) van artikel 57 van Richtlijn 2006/48/EG bedoelde oorspronkelijk eigen vermogen kan overeenkomstig de voor kredietinstellingen geldende wettelijke bepalingen en rekening houdend met de specifieke samenstelling van kredietverenigingen, coöperatieve kredietinstellingen en soortgelijke instellingen ook andere, op grond van de kenmerken van hun kapitaal in grote lijnen met gewone aandelen vergelijkbare instrumenten omvatten. Instrumenten die bij liquidatie niet een lagere rangorde hebben dan alle andere claims en die in normale situaties verliezen niet op gelijke wijze als gewone aandelen opvangen, behoren tot de in punt c bis) van artikel 57 van Richtlijn 2006/48/EG bedoelde categorie van hybride kapitaalinstrumenten.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(5) Ter versterking van het communautaire kader voor crisisbeheer is het van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten hun maatregelen efficiënt coördineren met andere bevoegde autoriteiten en zo nodig met de centrale banken. Voor een efficiënter prudentieel toezicht op moederkredietinstellingen met vergunning in de Gemeenschap en om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen het toezicht op geconsolideerde basis op een bankgroep beter uit te oefenen, moeten de toezichtactiviteiten effectiever worden gecoördineerd. Daarom moeten colleges van toezichthouders worden opgericht. De oprichting van colleges mag geen afbreuk doen aan de rechten en plichten van de bevoegde autoriteiten in het kader van Richtlijn 2006/48/EG. De oprichting ervan moet een middel tot nauwere samenwerking worden waarbij de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming komen over de voornaamste toezichthoudende taken. De colleges moeten het lopende toezicht en de aanpak van noodsituaties vergemakkelijken. De consoliderende toezichthouder kan samen met de andere leden van het college besluiten om bijeenkomsten of activiteiten te organiseren die niet van algemeen belang zijn, en daarmee de presentie waar nodig stroomlijnen.

(5) Ter versterking van het communautaire kader voor crisisbeheer is het van essentieel belang dat de bevoegde autoriteiten hun maatregelen efficiënt coördineren met andere bevoegde autoriteiten en zo nodig met de centrale banken. Voor een efficiënter prudentieel toezicht op geconsolideerde basis op een bankgroep, moeten de toezichtactiviteiten effectiever worden gecoördineerd. Daarom moeten colleges van toezichthouders worden opgericht. De oprichting van colleges mag geen afbreuk doen aan de rechten en plichten van de bevoegde autoriteiten in het kader van Richtlijn 2006/48/EG. De oprichting ervan moet een middel tot nauwere samenwerking worden waarbij de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming komen over de voornaamste toezichthoudende taken. De colleges moeten het lopende toezicht en de aanpak van noodsituaties vergemakkelijken. De consoliderende toezichthouder kan samen met de andere leden van het college besluiten om bijeenkomsten of activiteiten te organiseren die niet van algemeen belang zijn, en daarmee de presentie waar nodig stroomlijnen.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) De bevoegde autoriteiten moeten kunnen deelnemen aan colleges die zijn opgericht voor het toezicht op kredietinstellingen waarvan de moederonderneming in een derde land is gelegen. Het Comité van Europese bankentoezichthouders moet zo nodig niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen vaststellen om de convergentie van toezichtpraktijken overeenkomstig Richtlijn 2006/48/EG te versterken.

(7) De bevoegde autoriteiten moeten kunnen deelnemen aan colleges die zijn opgericht voor het toezicht op kredietinstellingen waarvan de moederonderneming in een derde land is gelegen. De bevoegde autoriteiten moeten kunnen deelnemen aan colleges die zijn opgericht voor het toezicht op kredietinstellingen waarvan de moederonderneming in een derde land is gelegen. Ter voorkoming van inconsistenties en toezichtsarbitrage die het gevolg kunnen zijn van verschillen in de methoden en regels die door de verschillende colleges worden gehanteerd, en uit de wijze waarop de lidstaten van hun beoordelingsvrijheid gebruik maken, zouden er door het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS) richtsnoeren moeten worden opgesteld voor de toepassing van de regels inzake colleges.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 8 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(8 bis) Het huidige toezichtkader moet tijdelijk zijn. Colleges van toezichthouders zijn een aanzienlijke stap voorwaarts waar het gaat om stroomlijning van samenwerking en convergentie in het toezicht in de EU. Samenwerking tussen toezichthoudende autoriteiten in colleges die zich bezighouden met concerns en holdings en hun dochters en filialen, vormt een fase in de ontwikkeling naar verdere convergentie in de regulering en integratie in het toezicht. Vertrouwen tussen toezichthouders en respectering van hun respectieve verantwoordelijkheden is essentieel. In geval van conflicten tussen leden van het college die uit die verschillende verantwoordelijkheden voortvloeien, zijn neutrale en onafhankelijke advisering, mediatie en conflictoplossingsmechanismen op communautair niveau van essentieel belang.

De crisis in de internationale financiële markten heeft aangetoond dat verder moet worden onderzocht of het regelgevings- en toezichtsmodel van de financiële sector in de EU moet worden hervormd. Met name heeft de Commissie in haar mededeling van 29 oktober 2008 getiteld "Van financiële crisis naar herstel: Een Europees actiekader" bekendgemaakt dat zij een groep deskundigen heeft opgericht, voorgezeten door Jacques de Larosière, die tot taak had de organisatie van Europese financiële instellingen te onderzoeken en daarbij te letten op prudentiële soliditeit, het ordelijk functioneren van de markten en nauwere Europese samenwerking bij het toezicht op financiële stabiliteit, mechanismen voor vroegtijdige waarschuwing en crisisbeheer, onder meer voor het beheer van grens- en sectoroverschrijdende risico's. Ook moest de groep kijken naar de samenwerking tussen de EU en andere belangrijke jurisdicties om de financiële stabiliteit op mondiaal niveau te helpen veilig te stellen. Om het vereiste niveau van convergentie en samenwerking van toezichthouders in de EU te bereiken en de stabiliteit van het financiële stelsel te steunen, moet verdere integratie van het toezicht worden nagestreefd. Een dergelijke integratie kan resulteren in een gedecentraliseerd Europees Stelsel van Bankentoezichthouders analoog aan het Europees Stelsel van Centrale Banken.

De Commissie moet zo spoedig mogelijk en uiterlijk voor 31 december 2009 verslag uitbrengen aan het Europees Parlement en de Raad over haar bevindingen in dezen en een wetgevingsvoorstel indienen om de geconstateerde tekortkomingen in de bepalingen betreffende de samenwerking van het toezichtkader te verhelpen, rekening houdend met de aanbevelingen van de Groep-op-hoog-niveau inzake financieel toezicht, ervan uitgaande dat het toezichtsysteem op EU-niveau voor 31 december 2011 een sterkere rol moet spelen.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Aangezien een verlies op een positie jegens een kredietinstelling of een beleggingsonderneming even ernstig kan zijn als elk ander verlies op een positie, moeten dergelijke posities worden behandeld en gemeld als elke andere positie.

(14) Aangezien een verlies op een positie jegens een kredietinstelling of een beleggingsonderneming even ernstig kan zijn als elk ander verlies op een positie, moeten dergelijke posities worden behandeld en gemeld als elke andere positie. Daarnaast worden zeer kortstondige posities in verband met betaling, clearing, afwikkeling en bewaring van financiële instrumenten ten behoeve van cliënten uitgezonderd met het oog op een soepele werking van de financiële markten en de daaraan gerelateerde infrastructuur. Die diensten omvatten bijvoorbeeld de verevening en afwikkeling van onderlinge geldposities, de verwerking van corporate actions, alsmede lening van effecten en andere activiteiten die de afwikkeling versoepelen. De bedoelde posities omvatten onder meer saldo's op interbancaire rekeningen die al dan niet rechtstreeks resulteren uit betalingen van cliënten, met inbegrip van overgemaakte of afgeboekte honoraria en rente, en andere betalingen voor cliëntendiensten, alsmede gegeven of ontvangen zekerheden.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) De bepalingen betreffende de Externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's) uit hoofde van deze richtlijn dienen consistent te zijn met die in verordening (EG) nr. .../2009 inzake kredietratingbureaus. Met name dient het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS) zijn richtsnoeren inzake de erkenning van EKBI's te herzien ter vermijding van doublures en ter verlichting van de erkenningsprocedure in de gevallen waarin een EKBI op communautair niveau als kredietratingbureau is geregistreerd.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Het is van belang om een slechte afstemming van belangen tussen ondernemingen die leningen in verhandelbare effecten en andere financiële instrumenten "herverpakken" (initiators), en ondernemingen die in deze effecten of instrumenten beleggen (beleggers), te voorkomen. Daarom moeten initiators op de leningen in kwestie een bepaald risico blijven lopen. Met name bij een overdracht van het kredietrisico door middel van securitisatie moeten beleggers hun beslissingen pas nemen na het nodige onderzoek te hebben verricht, waarvoor zij wel deugdelijke informatie over de securitisaties nodig hebben.

(15) Het is van belang om een slechte afstemming van belangen tussen ondernemingen die leningen in verhandelbare effecten en andere financiële instrumenten "herverpakken" (initiators of sponsors), en ondernemingen die in deze effecten of instrumenten beleggen (beleggers), te voorkomen. Het is ook van belang een onderscheid te maken tussen securitisaties waarbij de belangen van de initiator of sponsor en de belangen van beleggers overeenkomen, omdat bijvoorbeeld de initiator of sponsor een belang houdt in de onderliggende activa, en securitisaties waarbij de belangen niet overeenkomen. Bovendien moeten de boetes voor het niet-nakomen van de verplichtingen inzake de nodige zorgvuldigheid proportioneel zijn. Daarom moeten initiators of sponsors op de leningen in kwestie een bepaald risico blijven lopen. Dit risicobehoud geldt bij overdrachten van kredietrisico, zoals verkoop van vorderingen, consortiumleningen en kredietverzuimswaps in zoverre dat zij economisch-inhoudelijk blijven beantwoorden aan de definitie van securitisatie in de zin van deze richtlijn. Met name bij een overdracht van het kredietrisico door middel van securitisatie moeten beleggers hun beslissingen pas nemen na het nodige onderzoek te hebben verricht, waarvoor zij wel deugdelijke informatie over de securitisaties nodig hebben. De maatregelen om de potentieel slechte afstemming van die structuren aan te pakken, moeten in alle regelgeving betreffende de financiële sector consistent en coherent worden ingepast. De Commissie moet passende wetgevingsvoorstellen indienen om deze consistentie en coherentie te waarborgen.

 

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 bis) Zorgvuldigheidsprocedures dragen meer bij aan vertrouwensopbouw en onderlinge controles wanneer zij op basis van transparantie worden uitgevoerd. Daarom moeten de door of namens de initiators of sponsors uitgevoerde zorgvuldigheidsmaatregelen, met inachtneming van de gegevensbescherming en de privacy, transparant zijn en niet vertrouwelijk.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 15 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 ter) De lidstaten en hun bevoegde autoriteiten zien erop toe dat de nationale regelgevers voldoende personeel en middelen hebben om hun toezichthoudende verplichtingen krachtens artikel 122 bis te vervullen en dat het personeel dat overeenkomstig artikel 122 bis bij het toezicht op kredietinstellingen wordt ingezet, voldoende kennis en ervaring hebben voor de hun opgedragen taken.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Met name moet de Commissie worden gemachtigd om bijlage XIII bij Richtlijn 2006/48/EG in verband met ontwikkelingen op de financiële markten of op het gebied van standaarden voor of eisen aan jaarrekeningen die rekening houden met de Gemeenschapswetgeving, te wijzigen of om het percentage dat genoemd wordt in artikel 111, lid 1, van die richtlijn, in verband met ontwikkelingen op de financiële markten te wijzigen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/48/EG, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

(19) Met name moet de Commissie worden gemachtigd om bijlage III bij Richtlijn 2006/48/EG te wijzigen in verband met ontwikkelingen op de financiële markten of op het gebied van standaarden voor of eisen aan jaarrekeningen die rekening houden met de Gemeenschapswetgeving of met betrekking tot de convergentie van de toezichtpraktijk. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van Richtlijn 2006/48/EG, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 19 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 bis) De crisis heeft aangetoond dat er onderzoek moet worden verricht naar en gereageerd moet worden op macro-prudentiële problemen - problemen die ontstaan op het snijpunt van macro-economisch beleid en de regulering van het financiële stelsel. Derhalve moet onderzoek worden verricht naar:

- beleid dat de opgaande en neergaande trends van de conjunctuurcyclus versterkt (met inbegrip, eventueel, van beleid dat financiële crises versterkt door oversolvabel vermogen in neergaande trends te vereisen en inadequaat vermogen in opgaande trends), en of banken gedurende de gehele conjunctuurcyclus krachtige kapitaalbuffers en reserves moeten vormen waarop bij een neergaande conjunctuurtrend kan worden teruggevallen,

- aannames over correlaties die ten grondslag liggen aan de methodologie voor de berekening van het vereiste eigen vermogen, en

- invoering van een aandeel vreemd vermogen voor banken.

Tegen 31 januari 2009 moet de Commissie deze richtlijn in haar geheel herzien om deze punten te evalueren en een verslag aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen en eventueel desbetreffende voorstellen indienen.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 19 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 ter) Met het oog op financiële stabiliteit dient de Commissie maatregelen ter vergroting van de transparantie van de parallelmarkt te herzien en er verslag over uitbrengen, zoals door het verplicht te stellen dat kredietverzuimswaps (CDS) worden verwerkt via een centraal clearinghouse dat gevestigd en gereguleerd wordt en waarop toezicht wordt uitgeoefend in de Europese Unie om de risico's voor de wederpartij en meer algemeen de algehele risico's te verminderen, door effectief toezicht te waarborgen. De Commissie moet dat verslag aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen en eventueel desbetreffende voorstellen indienen.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 19 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 quater) Per 31 december 2009 brengt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit omtrent de wenselijkheid en het verwachte effect van het voorschrift aan de instellingen om een materieel netto economisch belang in hun securitisaties aan te houden, gezien de ontwikkelingen op de internationale markt en het beleid.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 19 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(19 quinquies) Bij de risicobeoordeling moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van microkredietinstellingen. Bovendien moet, gezien de prille ontwikkeling van microkrediet, de ontwikkeling van adequate ratingsystemen worden bevorderd. De ontwikkeling van microkrediet moet worden bevorderd. Prudentiële regelgeving en prudentieel toezicht moeten evenredig zijn met de microkredietactiviteiten. Het toezicht moet worden aangepast op standaard-ratingsystemen en de realiteit en risico's van microkredietactiviteiten..

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 3 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 41 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Artikel 41, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

"Tot aan een latere coördinatie blijft de lidstaat van ontvangst, in samenwerking met de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst, belast met het toezicht op de liquiditeit van de bijkantoren van een kredietinstelling, waarbij hij erop toeziet dat de bijkantoren voldoende liquide zijn"

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 42 bis – lid 1 – alinea 2 – letter b)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) wat de vermoedelijke gevolgen van een opschorting of beëindiging van de werkzaamheden van de kredietinstelling voor de betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen in de lidstaat van ontvangst zullen zijn;

(b) de vermoedelijke gevolgen van een opschorting of beëindiging van de werkzaamheden van de kredietinstelling voor de liquiditeit en de betalings-, clearing- en afwikkelingssystemen in de lidstaat van ontvangst;

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 42 ter – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Bij de uitoefening van hun taken houden de bevoegde autoriteiten rekening met de convergentie van de toezichtinstrumenten en -praktijken bij de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde autoriteiten deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese bankentoezichthouders en rekening houden met de niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen van het comité.

1. Bij de uitoefening van hun taken houden de bevoegde autoriteiten rekening met de convergentie van de toezichtinstrumenten en -praktijken bij de toepassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die overeenkomstig deze richtlijn zijn vastgesteld. Daartoe zorgen de lidstaten ervoor dat de bevoegde autoriteiten deelnemen aan de werkzaamheden van het Comité van Europese bankentoezichthouders en zich houden aan de niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen van het comité, of uitleggen waarom zij zich er niet aan houden en dat nationale mandaten die aan toezichthouders worden verstrekt, niet in de weg staan aan hun taakvervulling uit hoofde van hun zitting in dat Comité of van deze richtlijn, en dat de besluiten die de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 40, lid 3, of op aanbeveling van het Comité nemen, geen aansprakelijkheid doen ontstaan uit hoofde van hun nationaal mandaat.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 5

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 42 ter – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Vanaf 31 december 2010 brengt het Comité van Europese bankentoezichthouders om de drie jaar aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie verslag uit over de voortgang in de toezichtconvergentie.";

2. Vanaf 1 januari 2011 brengt het Comité van Europese bankentoezichthouders elk jaar aan de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie verslag uit over de voortgang in de toezichtconvergentie.";

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 49 – lid 1 – letter a)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid, de uitoefening van toezicht op betalings- en effectenafwikkelingssystemen en de waarborging van de financiële stabiliteit; en

(a) "a) de ECB, de centrale banken en andere instanties met een soortgelijke taak in hun hoedanigheid van monetaire autoriteit als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid, de uitoefening van toezicht op liquiditeit, betalings- en effectenafwikkelingssystemen en systeemrisico's en de waarborging van de financiële stabiliteit; en

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 6 – letter b)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 49 – lid 3 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In een noodsituatie als bedoeld in artikel 130, lid 1, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij gegevens toezenden aan centrale banken in de Gemeenschap als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid, de uitoefening van toezicht op betalings- en effectenafwikkelingssystemen en de waarborging van de financiële stabiliteit.

In een noodsituatie als bedoeld in artikel 130, lid 1, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij gegevens toezenden aan de ECB en aan centrale banken in de Gemeenschap als deze gegevens van belang zijn voor de uitoefening van hun wettelijke taken, waaronder het voeren van monetair beleid, de uitoefening van toezicht op liquiditeit, betalings- en effectenafwikkelingssystemen en systeemrisico's, en de waarborging van de financiële stabiliteit.;

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 7

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 50 – lid 2 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In een noodsituatie als bedoeld in artikel 130, lid 1, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij gegevens mededelen aan de in de eerste alinea genoemde diensten in alle betrokken lidstaten.

In een noodsituatie als bedoeld in artikel 130, lid 1, staan de lidstaten de bevoegde autoriteiten toe dat zij ambtshalve alle relevante gegevens mededelen aan de in de eerste alinea genoemde diensten in alle betrokken lidstaten.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 8 – letter b bis) (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 57 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) Artikel 57, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

 

"Voor de toepassing van punt b) mogen de lidstaten alleen toestaan dat positieve tussentijdse of eindejaarsresultaten worden meegeteld voordat een formeel besluit is genomen, wanneer zij zijn geverifieerd door met de controle van de rekeningen belaste personen en wanneer ten genoegen van de bevoegde autoriteiten is aangetoond dat het bedrag daarvan is geraamd overeenkomstig de beginselen, neergelegd in Richtlijn 86/635/EEG, en netto is, na aftrek van alle te verwachten lasten en van voorzieningen voor dividenden."

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 11

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 63 bis – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De wettelijke of contractuele bepalingen die voor het instrument gelden, schrijven voor dat de hoofdsom en niet-uitgekeerde rente of dividend van dien aard moeten zijn dat verliezen ermee worden opgevangen en dat ze geen belemmering vormen voor de herkapitalisatie van de kredietinstelling.

4. De wettelijke of contractuele bepalingen die voor het instrument gelden, schrijven voor dat de hoofdsom en niet-uitgekeerde rente of dividend van dien aard moeten zijn dat verliezen ermee worden opgevangen en dat ze geen beletsel vormen voor de herkapitalisatie van de kredietinstelling met passende, door het Comité van Europese bankentoezichthouders krachtens lid 6 uit te werken mechanismen.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 11

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 63 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt richtsnoeren op voor de convergentie van toezichtpraktijken met betrekking tot de in lid 1 bedoelde instrumenten en controleert de toepassing ervan. Uiterlijk in januari 2012 onderwerpt de Commissie de toepassing van het onderhavige artikel aan een evaluatie en brengt zij verslag uit aan het Parlement en de Raad.

6. Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt richtsnoeren op voor de convergentie van toezichtpraktijken met betrekking tot de in lid 1 en in artikel 57, a) bedoelde instrumenten en controleert de toepassing ervan. Uiterlijk op 31 december 2011 onderzoekt de Commissie de toepassing van dit artikel en brengt hierover een verslag uit dat zij, samen met eventuele passende voorstellen om de kwaliteit van het eigen vermogen te garanderen, aan het Europees Parlement en de Raad voorlegt.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 13 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

TITEL V – hoofdstuk 2 – afdeling 2 – onderafdeling 2 – titel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis) In TITEL V, hoofdstuk 2, afdeling 2, onderafdeling 2 komt de titel voor artikel 74 als volgt te luiden:

 

"Berekening van de vereisten en voorschriften voor rapportage"

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 13 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 74 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13 bis) Aan artikel 74, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"Voor de mededeling van deze berekeningen door de kredietinstellingen passen de bevoegde autoriteiten per 1 januari 2013 uniforme rapportageformaten, -frequenties en -termijnen toe. Hiertoe stelt het Comité van Europese bankentoezichthouders uiterlijk 31 december 2011 richtsnoeren ter invoering van een uniform rapportageformaat in de Gemeenschap op. De rapportageformaten staan in verhouding tot de aard, omvang en complexiteit van de werkzaamheden van de kredietinstellingen."

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 13 ter (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 81 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13 ter) Artikel 81, lid 2, komt als volgt te luiden:

 

"2. De bevoegde autoriteiten erkennen een EKBI als zijnde in aanmerking komende voor de doeleinden van artikel 80 alleen als ze zich ervan hebben overtuigd dat de beoordelingsmethodiek van de instelling voldoet aan de criteria objectiviteit, onafhankelijkheid, doorlopende toetsing en transparantie en dat de ontwikkelde kredietbeoordelingen betrouwbaar en transparant zijn. Daartoe houden de bevoegde autoriteiten rekening met de technische criteria in bijlage VI, deel 2. Wanneer een EKBI is geregistreerd als kredietratingbureau overeenkomstig verordening (EG) nr. .../2009 van ... *van het Europees Parlement en de Raad over Kredietratingbureaus**, gaan de bevoegde autoriteiten ervan uit dat beoordelingsmethodiek van deze instelling aan de criteria van objectiviteit, onafhankelijkheid, doorlopende toetsing en transparantie voldoet.

 

* PB nummer en datum invoegen

** PB L ..."

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 14 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 87 – lid 11 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

"11. Als vorderingen in de vorm van een instelling voor collectieve belegging (ICB) voldoen aan de criteria van bijlage VI, deel 1, punten 77 en 78, en de kredietinstelling op de hoogte is van alle of een deel van de onderliggende vorderingen van de ICB, controleert de kredietinstelling deze vorderingen en berekent zij de risicogewogen posten en de verwachte verliesposten op basis van de methodieken die in deze onderafdeling worden beschreven. Lid 12 is van toepassing op het deel van de onderliggende vorderingen van de ICB waarvan de kredietinstelling niet op de hoogte is en redelijkerwijs niet op de hoogte kan zijn.

11. Als vorderingen in de vorm van een instelling voor collectieve belegging (ICB) voldoen aan de criteria van bijlage VI, deel 1, punten 77 en 78, en de kredietinstelling op de hoogte is van alle of een deel van de onderliggende vorderingen van de ICB, controleert de kredietinstelling deze vorderingen en berekent zij de risicogewogen posten en de verwachte verliesposten op basis van de methodieken die in deze onderafdeling worden beschreven. Lid 12 is van toepassing op het deel van de onderliggende vorderingen van de ICB waarvan de kredietinstelling niet op de hoogte is (…) of redelijkerwijs niet op de hoogte kan zijn. Lid 12 is met name van toepassing indien het voor de kredietinstelling nodeloos omslachtig zou zijn de onderliggende vorderingen door te nemen ten einde risicogewogen bedragen en verwachte verliesposten te berekenen volgens de in deze afdeling beschreven methoden.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 14 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 87 – lid 11 – alinea 2 – letter b) – sub i)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(i) bij vorderingen waarvoor een bepaald risicogewicht voor vorderingen zonder rating geldt of waarvoor de hoogste kredietkwaliteitscategorie voor een bepaalde categorie vorderingen geldt, wordt het risicogewicht vermenigvuldigd met de factor 2, maar kan dit gewicht niet meer bedragen dan 1.250 %;

(i) bij vorderingen waarvoor een bepaald risicogewicht voor vorderingen zonder rating geldt of waarvoor de (…) kredietkwaliteitscategorie geldt die de hoogste risicoweging oplevert voor een bepaalde categorie vorderingen, wordt het risicogewicht vermenigvuldigd met de factor 2, maar kan dit gewicht niet meer bedragen dan 1.250 %;

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 14 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 87 – lid 11 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als de kredietinstelling niet in staat is om voor de toepassing van a) een onderscheid te maken tussen posities in niet ter beurze verhandelde, ter beurze verhandelde en overige aandelen, behandelt zij de desbetreffende vorderingen als posities in overige aandelen. Wanneer deze vorderingen tezamen met de rechtstreekse vorderingen van de kredietinstelling in deze categorie vorderingen niet omvangrijk zijn in de zin van artikel 89, lid 2, kan lid 1 van dat artikel worden toegepast, mits de bevoegde autoriteiten daarmee instemmen.

Als de kredietinstelling niet in staat is om voor de toepassing van a) een onderscheid te maken tussen posities in niet ter beurze verhandelde, ter beurze verhandelde en overige aandelen, behandelt zij de desbetreffende vorderingen als posities in overige aandelen. Wanneer deze vorderingen, onverminderd het bepaalde in artikel 154, lid 6, tezamen met de rechtstreekse vorderingen van de kredietinstelling in deze categorie vorderingen niet omvangrijk zijn in de zin van artikel 89, lid 2, kan lid 1 van dat artikel worden toegepast, mits de bevoegde autoriteiten daarmee instemmen.";

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 15 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 97 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15 bis) Artikel 97, lid 2, komt als volgt te luiden:

 

"2. De bevoegde autoriteiten erkennen een voor de toepassing van lid 1 alleen als in aanmerking komend als ze, rekening houdende met de technische criteria van bijlage VI, deel 2, ervan overtuigd zijn dat het voldoet aan de eisen van artikel 81 en met bijvoorbeeld een grote marktacceptatie zijn bekwaamheid op securitisatiegebied heeft aangetoond. Wanneer een EKBI is geregistreerd als kredietratingbureau overeenkomstig verordening (EG) nr. .../2009 van ... *van het Europees Parlement en de Raad over Kredietratingbureaus**, gaan de bevoegde autoriteiten ervan uit dat beoordelingsmethodiek van deze instelling aan de criteria van objectiviteit, onafhankelijkheid, doorlopende toetsing en transparantie voldoet.

 

* PB nummer en datum invoegen.

** PB L ..."

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 16 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 106 – lid 2 – letter a)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) in het geval van valutatransacties, de posities die tijdens de normale afwikkeling worden ingenomen in de periode van 48 uur nadat betaling heeft plaatsgevonden;

(a) in het geval van valutatransacties, de posities die tijdens de normale afwikkeling worden ingenomen in de periode van twee werkdagen nadat betaling heeft plaatsgevonden;

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 16 – letter a)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 106 – lid 2 – letter c)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) in het geval van betalingsverrichtingen of effectenclearing en –afwikkeling ten behoeve van cliënten, uitgestelde opbrengsten bij de financiering en andere uit klantenactiviteiten voortvloeiende posities die uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan.

(c) in het geval van betalingsverrichtingen waaronder de uitvoering van betalingsopdrachten, clearing en afwikkeling in elke valuta en daarmee samenhangende clearing van bank- of financiële instrumenten, en afwikkeling en bewaring ten behoeve van cliënten, uitgestelde opbrengsten bij de financiering en andere posities in verband met die diensten of activiteiten ten behoeve van cliënten of posities ten behoeve van verleners van die diensten die uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 16 – letter b)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 106 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om uit te maken of er bij de vorderingen als bedoeld in artikel 79, lid 1, onder m), o) en p), sprake is van een groep van verbonden cliënten, beoordeelt een kredietinstelling bij posities in onderliggende activa de constructie als zodanig en de onderliggende posities ervan. Daartoe beoordeelt zij de economische kenmerken en de risico's die verbonden zijn aan de structuur van de transactie.

3. Om uit te maken of er bij de vorderingen als bedoeld in artikel 79, lid 1, onder m), o) en p), sprake is van een groep van verbonden cliënten, beoordeelt een kredietinstelling bij posities in onderliggende activa de constructie als zodanig of de onderliggende posities ervan, dan wel beide. Daartoe beoordeelt zij de economische kenmerken en de risico's die verbonden zijn aan de structuur van de transactie.";

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 18

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 110 – lid 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten schrijven voor dat de mededeling ten minste tweemaal per jaar moet plaatsvinden.

2. De lidstaten schrijven voor dat de mededeling tweemaal per jaar moet plaatsvinden. De bevoegde autoriteiten passen uiterlijk per 1 januari 2013 uniforme rapportageformaten, -frequenties en -termijnen toe. Hiertoe stelt het Comité van Europese bankentoezichthouders voor 31 december 2011 richtsnoeren ter invoering van een uniform rapportageformaat in de Gemeenschap op. De rapportageformaten zijn evenredig met de aard, schaal en de complexiteit van de activiteiten van de kredietinstellingen.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 21 – letter d)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 113 – lid 4 – letter c)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) onverminderd lid 1, onder f), posities die door een kredietinstelling zijn ingenomen ten opzichte van haar moederonderneming, de andere dochterondernemingen van de moederonderneming en haar eigen dochterondernemingen, voor zover deze ondernemingen opgenomen zijn in het toezicht op geconsolideerde basis waaraan de kredietinstelling zelf onderworpen is, overeenkomstig de onderhavige richtlijn of overeenkomstig de in een derde land geldende gelijkwaardige normen. Posities die niet aan deze criteria voldoen, worden ongeacht of ze van artikel 111, lid 1, zijn vrijgesteld, behandeld als posities jegens derden;

(c) onverminderd lid 1, onder f), posities, waaronder deelnemingen of andere belangen, die door een kredietinstelling zijn ingenomen ten opzichte van haar moederonderneming, de andere dochterondernemingen van de moederonderneming en haar eigen dochterondernemingen, voor zover deze ondernemingen opgenomen zijn in het toezicht op geconsolideerde basis waaraan de kredietinstelling zelf onderworpen is, overeenkomstig de onderhavige richtlijn of overeenkomstig de in een derde land geldende gelijkwaardige normen. Posities die niet aan deze criteria voldoen, worden, ongeacht of ze van artikel 111, lid 1, zijn vrijgesteld, behandeld als posities jegens derden;";

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 21 – letter d)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 113 – lid 4 – letter f)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f) activa die vorderingen op en andere posities jegens instellingen vertegenwoordigen, mits deze posities geen eigen vermogen van de instellingen vormen, uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan en luiden in een munt van de lidstaat die van deze mogelijkheid gebruikmaakt, mits deze munt niet de euro is.

f) activa die vorderingen op en andere posities jegens instellingen vertegenwoordigen, mits deze posities geen eigen vermogen van de instellingen vormen, uiterlijk tot en met de volgende werkdag bestaan en niet luiden in een belangrijke handelvaluta.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 21 – letter b) – sub d)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 113 – lid 3 – letter f bis) (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(f bis) activa bestaande uit vorderingen op centrale banken in de vorm van de vereiste minimumreserve die bij de centrale bank moet worden aangehouden, en activa bestaande uit vorderingen op de centrale regering in de vorm van wettelijk vereiste liquiditeit die in schatkisteffecten worden aangehouden, en die in de nationale valuta van de leners zijn gedenomineerd en gefinancierd.

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 21 – letter d)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 113 – lid 4 – letter f ter) (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f ter) 50 % van de documentaire kredieten met middelhoog/laag risico buiten de balanstelling en, met instemming van de bevoegde autoriteiten, 80 % van andere dan leninggaranties met een wettelijke of regelgevingsgrondslag die voor de leden worden verstrekt door onderlinge garantiesystemen met de status van kredietinstelling.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 21 – letter d)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 113 – lid 4 – letter f quater) (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(f quater) wettelijk vereiste garanties die worden gebruikt wanneer een hypothecaire lening, die wordt gefinancierd door de uitgifte van obligaties met een hypotheek als onderpand, wordt betaald aan de hypotheeknemer vóór de definitieve registratie in het kadaster, mits de garantie niet gebruikt wordt ter vermindering van het risico bij de berekening van de risico-gewogen activa.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 23

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 115 – lid 1 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De waarde van het goed wordt ten genoegen van de bevoegde autoriteiten berekend op basis van strikte, in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vastgelegde waarderingsnormen. De waardering vindt ten minste eenmaal per jaar plaats.

De waarde van het goed wordt ten genoegen van de bevoegde autoriteiten berekend op basis van strikte, in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vastgelegde waarderingsnormen. De waardering vindt ten minste eenmaal per jaar plaats. De waardering vindt ten minste eenmaal per drie jaar plaats voor niet-zakelijk onroerend goed.

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Een kredietinstelling staat alleen bloot aan het kredietrisico van een verplichting of potentiële verplichting of aan een pool van verplichtingen of potentiële verplichtingen - voor zover zij niet betrokken was bij de rechtstreekse onderhandelingen over en structurering en documentatie van de oorspronkelijke overeenkomst waarmee de verplichtingen of potentiële verplichtingen zijn ontstaan - indien:

1. Een kredietinstelling die geen initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker is, staat alleen bloot aan het kredietrisico van een securitisatiepositie in of buiten de handelsportefeuille indien de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker jegens de kredietinstelling expliciet te kennen heeft gegeven permanent een materieel netto economisch belang aan te houden dat een aanzienlijk bedrag dient te zijn en in elk geval niet minder dan 5% of een gelijkwaardig belang in de resultaten van de gesecuritiseerde posities.

 

(a) de personen of entiteiten die de oorspronkelijke overeenkomst met de debiteur of potentiële debiteur rechtstreeks hebben uitonderhandeld, gestructureerd en gedocumenteerd, of anders en indien van toepassing,

 

(b) de personen of entiteiten die dergelijke verplichtingen of potentiële verplichtingen rechtstreeks of indirect voor de kredietinstelling beheren of aankopen,

 

een expliciete verbintenis jegens de kredietinstelling zijn aangegaan om permanent een materieel netto economisch belang en in elk geval niet minder dan 5% in posities met hetzelfde risicoprofiel te houden als dat waaraan de kredietinstelling blootstaat.

 

 

Voor de toepassing van de eerste alinea wordt onder 'aanhouden van een netto economisch belang' verstaan:

 

a) het aanhouden van niet minder dan 5% van de nominale waarde van elk van de tranches die aan de beleggers zijn verkocht of overgedragen;

b) in het geval van securitisaties van revolverende posities, het aanhouden van een initiatorbelang van niet minder dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde posities;

c) het aanhouden van willekeurig gekozen posities die niet minder dan 5 % vertegenwoordigen van het nominale bedrag van de gesecuritiseerde posities, indien deze anders in de securitisatie zouden zijn betrokken, mits het aantal potentieel gesecuritiseerde posities bij het initiëren niet minder dan 100 bedraagt;

d) het aanhouden van de eerste verliestranche en indien nodig andere tranches met hetzelfde of een hoger risicoprofiel waarvan de vervaldag niet eerder is dan van die welke aan beleggers zijn overgedragen of verkocht, zodat de aangehouden waarde in totaal niet minder is dan 5 % van de nominale waarde van de gesecuritiseerde posities; of

e) een expliciete en onvoorwaardelijke garantie van de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker, naar gelang, waarin wordt aangegeven dat de gesecuritiseerde positie en de debiteur voldoen aan de criteria voor activa en debiteuren in de transactiedocumentatie, of waarin afwijkingen daarvan bekend worden gemaakt en dat ten aanzien daarvan de nodige zorgvuldigheid werd betracht door de initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker, inclusief de risicoprofielen ervan.

Het netto economisch belang wordt gemeten op de sluitingsdatum van de securitisatie en wordt permanent gehandhaafd. Er vindt geen kredietrisicolimitatie plaats, en er worden geen short-posities ingenomen of andere hedging-transacties verricht. Het netto economisch belang wordt bepaald door de theoretische waarde voor posten buiten de balanstelling.

In de zin van dit artikel wordt onder 'pemanent' verstaan dat bij de aangehouden posten, rente en posities geen hedging of verkoop plaatsvindt.

Er is geen meervoudige toepassing van de vereisten voor het aanhouden voor een securitisatie.

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 2 – alinea 1 – letter a bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Lid 1 is niet van toepassing op verplichtingen of potentiële verplichtingen die een vordering of voorwaardelijke vordering vertegenwoordigen op of gegarandeerd zijn door:

2. Lid 1 is niet van toepassing wanneer de gesecuritiseerde posities vorderingen of voorwaardelijke vorderingen zijn op of volledig, onvoorwaardelijk en onherroepelijk gegarandeerd zijn door:

(a) centrale overheden of centrale banken

(a) centrale overheden of centrale banken

 

(b) regionale en lokale overheden en publiekrechtelijke lichamen van de lidstaten;

(b) instellingen die overeenkomstig bijlage VI, deel 1, punt 29, ten hoogste in kredietkwaliteitscategorie 3 zijn ondergebracht; en

(b) instellingen waaraan een risicoweging van 50 % of minder is toegekend uit hoofde van de artikelen 78 tot en met 83; en

(c) multilaterale ontwikkelingsbanken.

(d) multilaterale ontwikkelingsbanken.

Lid 1 is niet van toepassing op consortiumleningen of kredietverzuimswaps wanneer deze instrumenten niet worden gebruikt voor het verpakken en/of afdekken van een verplichting die onder lid 1 valt.

Lid 1 is niet van toepassing op:

 

(a) transacties gebaseerd op een index, indien de onderliggende referentie-entiteiten identiek zijn aan die van een index van entiteiten die op ruime schaal wordt verhandeld, of andere verhandelbare effecten zijn dan securitisatieposities;

 

(b) consortiumleningen, aangekochte vorderingen of kredietverzuimswaps wanneer deze instrumenten niet worden gebruikt voor het verpakken en/of hedgen van een securitisatie die onder lid 1 valt.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De leden 1 en 2 zijn van toepassing op posities die de kredietinstelling na 1 januari 2011 heeft ingenomen. De bevoegde autoriteiten kunnen besluiten om de vereisten in tijden van algemene liquiditeitsspanningen op de markt tijdelijk op te schorten.

Schrappen

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 4 – inleidende deel

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Kredietinstellingen kunnen aan de bevoegde autoriteiten te allen tijde vóór een belegging en doorlopend voor elk van hun individuele securitisatieposities schriftelijk aantonen dat zij beschikken over een breed en gedegen inzicht in en formele gedragslijnen en procedures hebben ingevoerd voor de analyse en registratie van:

4. Kredietinstellingen die geen initiator, sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker zijn, kunnen aan de bevoegde autoriteiten vóór een belegging en zo nodig daarna aantonen dat zij beschikken over een breed en gedegen inzicht in elk van hun individuele securitisatieposities en formele gedragslijnen en procedures hebben ingevoerd om ervoor te zorgen dat de nodige zorgvuldigheid wordt betracht die is afgestemd op hun handels- en niet-handelsportefeuille en in verhouding staat tot het risicoprofiel van hun beleggingen in gesecuritiseerde posities, en dat zij toetsings- en registratieprocedures hebben ingevoerd betreffende:

(a) de in lid 1 bedoelde verbintenis van initiators en/of sponsors om een netto economisch belang in de securitisatie te houden, alsook de periode waarvoor zo'n verbintenis wordt aangegaan;

(a) de krachtens lid 1 door initiators of sponsors verstrekte informatie ter precisering van het netto economisch belang dat zij permanent aanhouden in de securitisatie;

(b) de risicokenmerken van de individuele securitisatiepositie;

(b) de risicokenmerken van de individuele securitisatiepositie;

(c) de risicokenmerken van de onderliggende posities van de securitisatieposities;

(c) de risicokenmerken van de onderliggende posities van de securitisatieposities;

(d) de reputatie en verlieservaring in eerdere securitisaties van de initiators in de desbetreffende onderliggende positiecategorieën van de securitisatiepositie;

(d) de reputatie en verlieservaring in eerdere securitisaties van de initiators of sponsors in de desbetreffende onderliggende positiecategorieën van de securitisatiepositie;

(e) de verklaringen van de initiators en sponsors over de nodige zorgvuldigheid die zij in acht hebben genomen met betrekking tot de debiteuren en, in voorkomend geval, met betrekking tot de kwaliteit van de zekerheden ter dekking van de onderliggende posities van de securitisatiepositie;

(e) de verklaringen van de initiators of sponsors, dan wel hun gemachtigden of adviseurs, over de nodige zorgvuldigheid die zij in acht hebben genomen met betrekking tot de securitisatieposities en, in voorkomend geval, met betrekking tot de kwaliteit van de zekerheden ter dekking van de securitisatieposities, waarbij door of namens de initiators of sponsors de nodige zorgvuldigheid wordt betracht op basis van transparantie;

(f) in voorkomend geval, de methodieken en concepten waarop de waardering van de kwaliteit van de zekerheden ter dekking van de onderliggende posities van de securitisatiepositie berust, alsook de gedragslijnen die de initiators hebben vastgesteld om de onafhankelijkheid van de schatter te waarborgen; en

(f) in voorkomend geval, de methodieken en concepten waarop de waardering van de kwaliteit van de zekerheden ter dekking van de securitisatieposities berust, alsook de gedragslijnen die de initiator of sponsor heeft vastgesteld om de onafhankelijkheid van de schatter te waarborgen; en

(g) alle structurele kenmerken van de securitisatie die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de resultaten van de securitisatiepositie van de kredietinstelling. Daartoe verrichten en registreren kredietinstellingen vóór de belegging en periodiek daarna deugdelijke stresstests, die onafhankelijk van de EKBI of EKBI's die de securitisatie een rating hebben gegeven, worden uitgevoerd en die berusten op alle relevante informatie die de initiator daartoe heeft verstrekt.

(g) alle structurele kenmerken van de securitisatie die van wezenlijke invloed kunnen zijn op de resultaten van de securitisatieposities van de kredietinstelling.

 

Kredietinstellingen verrichten periodiek hun eigen stresstests die aansluiten bij hun securitisatieposities. Daartoe mogen kredietinstellingen afgaan op door een EKBI uitgevoerde stresstests, mits zij op verzoek kunnen aantonen dat zij de methoden, de aannames en de resultaten begrijpen.

Amendement  47

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis - lid 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Kredietinstellingen stellen formele procedures vast om prestatie-informatie over de onderliggende posities van hun securitisatieposities doorlopend en tijdig te monitoren. In voorkomend geval wordt ten minste gekeken naar: het soort positie, de duur van de periode waarin de initiator de posities heeft aangehouden, waaronder het percentage dat de initiator minder dan twee jaar heeft aangehouden, het percentage leningen met meer dan dertig, zestig en negentig achterstallige dagen, wanbetalingsgraden, het percentage vervroegde aflossingen, leningen in de executiefase, het soort zekerheid en de bezetting, de frequentieverdeling van de kredietscores of andere maatstaven voor de kredietwaardigheid over de onderliggende posities, de sectorale en geografische spreiding en de frequentieverdeling van de LTV-ratio's (Loan to Value-ratio's) met bandbreedtes die een deugdelijke gevoeligheidsanalyse vergemakkelijken. Wanneer de onderliggende posities zelf securitisatieposities vormen, zijn de vereisten om de informatie te controleren en toegang daartoe te krijgen, van toepassing op de onderliggende posities van de securitisatieposities.

5. Kredietinstellingen die geen initiator of sponsor of oorspronkelijke kredietverstrekker zijn, stellen vóór de belegging en zo nodig daarna formele en proportionele procedures vast die zijn afgestemd op hun handels- en niet-handelsportefeuille en in verhouding staan tot het risicoprofiel van hun beleggingen in gesecuritiseerde posities, om prestatie-informatie over de onderliggende posities van hun securitisatieposities doorlopend en tijdig te monitoren. In voorkomend geval wordt gekeken naar het soort positie, het percentage leningen met meer dan dertig, zestig en negentig achterstallige dagen, wanbetalingsgraden, het percentage vervroegde aflossingen, leningen in de executiefase, het soort zekerheid en de bezetting, de frequentieverdeling van de kredietscores of andere maatstaven voor de kredietwaardigheid over de onderliggende posities, de sectorale en geografische spreiding en de frequentieverdeling van de LTV-ratio's (Loan to Value-ratio's) met bandbreedtes die een deugdelijke gevoeligheidsanalyse vergemakkelijken.

 

Wanneer de onderliggende posities zelf securitisatieposities vormen, moeten kredietinstellingen over de bovenstaande informatie beschikken niet enkel met betrekking tot de onderliggende securitisatietranches, zoals de naam en kredietkwaliteit van de emittent, maar ook met betrekking tot de kenmerken en resultaten van de onderliggende pools van securitisatietranches.

 

Kredietinstellingen moeten een diepgaand inzicht hebben in alle structurele kenmerken van een securitisatietransactie die een significant effect zouden hebben op het resultaat van hun posities in de transactie zoals de contractuele 'waterfall' en waterfall-gerelateerde stimulansen, het verhogen van de kredietwaardigheid, het verhogen van de liquiditeit, marktwaardestimulansen en de transactiespecifieke omschrijving van 'default'.

Wanneer niet wordt voldaan aan de vereisten van lid 4 en van het onderhavige lid, passen kredietinstellingen overeenkomstig hoofdstuk IX, deel 4, een risicogewicht van 1250% op deze securitisatieposities toe.

Wanneer in enig significant opzicht, wegens nalatigheid of niet-handelen van de kredietinstelling, niet wordt voldaan aan de vereisten van de leden 4 en 7 en van het onderhavige lid, legt de bevoegde autoriteit de kredietinstelling een proportionele boete op die in geval van een boete bij wijze van kapitaalvereiste niet hoger mag zijn dan 150% van het risicogewicht (met een maximum van 1250%) dat, overeenkomstig hoofdstuk IX, deel 4, met uitzondering van dit lid, zou gelden voor de betrokken securitisatieposities. De bevoegde autoriteit houdt rekening met de vrijstellingen voor bepaalde securitisaties als bepaald in lid 2 door de boete te verlagen die zij anders overeenkomstig deze bepaling zou opleggen met betrekking tot een securitisatie waarop lid 2 van toepassing is.

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Als initiator en als sponsor optredende kredietinstellingen passen op te securitiseren posities dezelfde gedegen en welomschreven criteria voor de kredietverlening als bedoeld in bijlage V, punt 3, toe als zij toepassen op posities die zij op hun eigen niet-handelsboek zullen aanhouden. Daartoe volgen de als initiator en als sponsor optredende kredietinstellingen dezelfde procedures voor de acceptatie en, in voorkomend geval, aanpassing, vernieuwing en herfinanciering van kredieten. Kredietinstellingen passen ook dezelfde analysenormen toe op van derden afkomstige deelnemingen in en/of overnemingen van securitisaties, ongeacht of dergelijke deelnemingen en/of overnemingen op hun handelsboek dan wel niet-handelsboek worden aangehouden.

6. Als initiator en als sponsor optredende kredietinstellingen passen op te securitiseren posities dezelfde gedegen en welomschreven criteria voor de kredietverlening als bedoeld in bijlage V, punt 3, toe als zij toepassen op posities die zij op hun eigen niet-handelsboek zullen aanhouden. Daartoe volgen de als initiator en als sponsor optredende kredietinstellingen dezelfde procedures voor de acceptatie en, in voorkomend geval, aanpassing, vernieuwing en herfinanciering van kredieten. Kredietinstellingen passen ook dezelfde analysenormen toe op van derden afkomstige deelnemingen in en/of overnemingen van securitisaties, ongeacht of dergelijke deelnemingen en/of overnemingen op hun handelsboek dan wel niet-handelsboek worden aangehouden.

Wanneer niet aan de vereisten van artikel 6 wordt voldaan, wordt artikel 95, lid 1, niet toegepast door een als initiator optredende kredietinstelling en mag zij de gesecuritiseerde posities niet buiten de berekening van haar kapitaalvereisten ingevolge deze richtlijn laten.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

7. Als sponsor en als initiator optredende kredietinstellingen maken aan beleggers bekend welk netto economisch belang zij uit hoofde van de in lid 1 bedoelde verbintenis in de securitisatie aanhouden. Als sponsor en als initiator optredende kredietinstellingen zorgen ervoor dat aspirant-beleggers gemakkelijk toegang krijgen tot alle wezenlijk relevante gegevens over de kredietkwaliteit en de resultaten van de individuele onderliggende posities, kasstromen en zekerheden ter dekking van een securitisatiepositie, alsook tot de informatie die nodig is om omvangrijke en op goede informatie gebaseerde stresstests op de kasstromen en de waarde van de zekerheden voor de onderliggende posities te kunnen uitvoeren. Wanneer niet aan deze vereisten en die van artikel 6 wordt voldaan, wordt artikel 95, lid 1, niet toegepast door een als initiator optredende kredietinstelling en mag zij de gesecuritiseerde posities niet buiten de berekening van haar kapitaalvereisten ingevolge deze richtlijn laten.

7. Als sponsor en als initiator optredende kredietinstellingen maken aan beleggers bekend welk netto economisch belang zij uit hoofde van de in lid 1 bedoelde verbintenis in de securitisatie aanhouden. Als sponsor en als initiator optredende kredietinstellingen zorgen ervoor dat aspirant-beleggers gemakkelijk toegang krijgen tot alle wezenlijk relevante gegevens over de kredietkwaliteit en de resultaten van de individuele onderliggende posities, kasstromen en zekerheden ter dekking van een securitisatiepositie, alsook tot de informatie die nodig is om omvangrijke en op goede informatie gebaseerde stresstests op de kasstromen en de waarde van de zekerheden voor de onderliggende posities te kunnen uitvoeren. Hiertoe worden 'wezenlijk relevante gegevens' vastgesteld op de sluitingsdatum van de securitisatie.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. De leden 4 tot en met 7 zijn van toepassing op securitisaties die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze richtlijn worden uitgegeven, en op bestaande securitisaties ingeval na die datum onderliggende posities worden toegevoegd of vervangen.

8. De leden 1 tot en met 7 zijn van toepassing op nieuwe securitisaties die vanaf 1 januari 2011 worden uitgegeven. De leden 1 tot en met 7 zijn vanaf 1 januari 2014 van toepassing op bestaande securitisaties ingeval na die datum onderliggende posities worden toegevoegd of vervangen. De bevoegde autoriteiten kunnen besluiten de voorschriften bedoeld in de leden 1 en 2 tijdelijk op te schorten gedurende periodes van algemene liquiditeitsspanning op de markt.

Amendement  51

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 27

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 122 bis – lid 10

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

10. Het Comité van Europese bankentoezichthouders brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de naleving door de bevoegde autoriteiten van het onderhavige artikel. De Commissie brengt uiterlijk december 2014 aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing en effectiviteit van het onderhavige artikel in het licht van de marktontwikkelingen."

10. Het Comité van Europese bankentoezichthouders brengt jaarlijks aan de Commissie verslag uit over de naleving door de bevoegde autoriteiten van het onderhavige artikel. Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt richtsnoeren op voor de convergentie van toezichtpraktijken met betrekking tot de boetes die overeenkomstig dit artikel door de bevoegde autoriteiten worden opgelegd.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter a - punt i

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 1 – letter b)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) ze plant en coördineert toezichtactiviteiten in normale omstandigheden, waaronder de in de artikelen 123, 124 en 136, in hoofdstuk V en in bijlage V genoemde activiteiten, en werkt daarbij samen met de andere bevoegde autoriteiten";

(b) ze plant en coördineert toezichtactiviteiten in normale omstandigheden, waaronder de in de artikelen 123, 124 en 136, in hoofdstuk V en in bijlage V genoemde activiteiten, en werkt daarbij samen met de andere bevoegde autoriteiten en centrale banken;

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 1 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) de toepassing van de artikelen 123 en 124 om uit te maken of het geconsolideerde eigen vermogen van de groep toereikend is voor haar financiële situatie en risicoprofiel en dus hoeveel eigen vermogen voor de toepassing van artikel 136, lid 2, voor elke entiteit binnen de bankgroep en op geconsolideerde basis noodzakelijk is;

(a) de toepassing van de artikelen 123 en 124 om uit te maken of het geconsolideerde eigen vermogen van de groep toereikend is voor haar financiële situatie en risicoprofiel en hoeveel eigen vermogen voor de toepassing van artikel 136, lid 2, voor elke entiteit binnen de bankgroep en op geconsolideerde basis noodzakelijk is;

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 1 – letter b

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(b) uniforme rapportageformaten, -frequenties en -termijnen voor de toepassing van artikel 74, lid 2, op alle entiteiten binnen de bankgroep.

Schrappen

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van punt a) wordt het gezamenlijk besluit genomen zes maanden nadat de consoliderende toezichthouder een verslag met de risicobeoordeling van de groep overeenkomstig de artikelen 123 en 124 bij de andere relevante bevoegde autoriteiten heeft ingediend.

Het gezamenlijk besluit wordt genomen drie maanden nadat de consoliderende toezichthouder een verslag met de risicobeoordeling van de groep overeenkomstig de artikelen 123 en 124 bij de andere relevante bevoegde autoriteiten heeft ingediend. In het gezamenlijk besluit worden ook naar behoren de risicobeoordelingen in aanmerking genomen die door de relevante bevoegde autoriteiten krachtens de artikelen 123 en 124 zijn verricht over dochterondernemingen.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Voor de toepassing van punt b) wordt het gezamenlijk besluit uiterlijk 30 juni 2011 genomen.

Schrappen

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en de consoliderende toezichthouder doet dit document aan de EU-moederkredietinstelling toekomen. Bij een geschil raadpleegt de consoliderende toezichthouder op verzoek van een van de andere betrokken bevoegde autoriteiten het Comité van Europese bankentoezichthouders. De consoliderende toezichthouder kan dit comité ook op eigen initiatief raadplegen.

Het gezamenlijk besluit wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en de consoliderende toezichthouder doet dit document aan de EU-moederkredietinstelling toekomen. Bij een geschil raadpleegt de consoliderende toezichthouder op verzoek van een van de andere betrokken bevoegde autoriteiten het Comité van Europese bankentoezichthouders. De consoliderende toezichthouder kan dit comité ook op eigen initiatief raadplegen.

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Als de bevoegde autoriteiten niet binnen zes maanden tot een gezamenlijk besluit komen, beslist de consoliderende toezichthouder alleen over de toepassing van artikel 74, lid 2, de artikelen 123 en 124 en artikel 136, lid 2. Het besluit wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de zes maanden door de andere bevoegde autoriteiten geuite standpunten en voorbehouden. De consoliderende toezichthouder doet het besluit toekomen aan de andere bevoegde autoriteiten.

Als de bevoegde autoriteiten niet binnen drie maanden tot een gezamenlijk besluit komen, wordt het besluit over de toepassing van de artikelen 123 en 124 en artikel 136, lid 2, op geconsolideerde basis genomen door de consoliderende toezichthouder nadat hij de door de relevante bevoegde autoriteiten verrichte risicobeoordeling naar behoren in overweging heeft genomen. Het besluit over de toepassing van de artikelen 123, 124 en 136, lid 2, wordt op niet-geconsolideerde of gesubconsolideerde basis genomen door de bevoegde autoriteiten die belast zijn met het toezicht op dochterondernemingen van een EU-moederkredietinstelling of een financiële EU-moederholding, nadat de door de consoliderende toezichthouder geuite standpunten en voorbehouden naar behoren in overweging zijn genomen. Het besluit wordt op schrift gesteld met volledige opgaaf van redenen en met inaanmerkingneming van de gedurende de drie maanden door de andere bevoegde autoriteiten geuite risicobeoordelingen, standpunten en voorbehouden. De consoliderende toezichthouder doet het besluit toekomen aan de andere bevoegde autoriteiten.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 6

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

In geval van raadpleging van het Comité van Europese bankentoezichthouders houdt de consoliderende toezichthouder rekening met diens advies en wanneer duidelijk wordt afgeweken van dit advies, legt hij uit waarom.

In geval van raadpleging van het Comité van Europese bankentoezichthouders houden alle bevoegde autoriteiten rekening met het advies en wanneer duidelijk wordt afgeweken van dit advies, leggen zij uit waarom.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 28 – letter b

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 129 – lid 3 – alinea 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het in de alinea bedoelde gezamenlijk besluit en het in de zesde alinea bedoelde besluit worden als bepalend erkend en worden door de bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaat toegepast.";

Het in de alinea bedoelde gezamenlijk besluit en de door de bevoegde autoriteiten genomen besluiten als zij niet tot een gezamenlijk besluit konden komen worden als bepalend erkend en worden door de bevoegde autoriteiten in de betrokken lidstaat toegepast.

 

Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt procedures vast voor de convergentie van toezichtpraktijken met betrekking tot het in dit lid bedoelde proces van gezamenlijke besluitvorming en met betrekking tot de toepassing van de artikelen 123 en 124 en artikel 136, lid 2, om het nemen van gezamenlijke besluiten te vergemakkelijken.

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 29

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 130 – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Als zich in een bankgroep een noodsituatie, waaronder ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten, voordoet die de stabiliteit van het financiële stelsel kan ondermijnen in een van de lidstaten waar aan entiteiten van de groep vergunning is verleend of systeemrelevante bijkantoren als bedoeld in artikel 42 bis zijn gevestigd, waarschuwt de consoliderende toezichthouder, behoudens hoofdstuk 1, afdeling 2, zo spoedig mogelijk de in artikel 49, vierde alinea, en artikel 50 genoemde autoriteiten en deelt hij alle informatie mede die voor de uitoefening van hun taken van essentieel belang is. Dit geldt voor alle autoriteiten die bevoegd zijn krachtens de artikelen 125 en 126, alsmede voor de autoriteit die in artikel 129, lid 1, wordt bedoeld.

1. Als zich in een bankgroep een noodsituatie, waaronder ongunstige ontwikkelingen op de financiële markten, voordoet die de liquiditeit en de stabiliteit van het financiële stelsel kan ondermijnen in een van de lidstaten waar aan entiteiten van de groep vergunning is verleend of systeemrelevante bijkantoren als bedoeld in artikel 42 bis zijn gevestigd, waarschuwt de consoliderende toezichthouder, behoudens hoofdstuk 1, afdeling 2, zo spoedig mogelijk de in artikel 49, vierde alinea, en artikel 50 genoemde autoriteiten en deelt hij alle informatie mede die voor de uitoefening van hun taken van essentieel belang is. Dit geldt voor alle autoriteiten die bevoegd zijn krachtens de artikelen 125 en 126, alsmede voor de autoriteit die in artikel 129, lid 1, wordt bedoeld.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 30

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 131 bis – lid 1 – alinea 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De consoliderende toezichthouder richt colleges van toezichthouders op om de uitoefening van de in artikel 129 en artikel 130, lid 1, genoemde taken te vergemakkelijken.

1. De consoliderende toezichthouder richt colleges van toezichthouders op om de uitoefening van de in artikel 129 en artikel 130, lid 1, genoemde taken te vergemakkelijken en, in overeenstemming met de communautaire wetgeving, om te zorgen voor passende coördinatie en samenwerking met relevante bevoegde autoriteiten van derde landen.

Amendement  63

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 30

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 131 bis – lid 2 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt richtsnoeren op voor de operationele werking van de colleges.

Het Comité van Europese bankentoezichthouders stelt richtsnoeren op voor de operationele werking van de colleges. De consoliderende toezichthouder houdt rekening met deze richtsnoeren en wanneer er duidelijk van wordt afgeweken, legt hij uit waarom.

Amendement  64

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 30

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 131 bis – lid 2 – alinea 5

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij zijn beslissing houdt de consoliderende toezichthouder rekening met de relevantie van de te plannen of coördineren toezichtactiviteit voor deze autoriteiten en met de vereisten in het kader van artikel 40, lid 3, en artikel 42,bis, lid 2.

Bij zijn beslissing houdt de consoliderende toezichthouder rekening met de relevantie van de te plannen of te coördineren toezichtactiviteit voor deze autoriteiten en in het bijzonder met de gevolgen die deze beslissing kan hebben voor de stabiliteit van het financiële stelsel in de betrokken lidstaten als bedoeld in artikel 40, lid 3, en artikel 42 bis, lid 2.

Amendement  65

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 32 – letter a – punt ii

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 150 – lid 1 – letter m

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(ii) het volgende punt m) wordt toegevoegd:

Schrappen

"(m) wijziging van het in artikel 111, lid 1, genoemde bedrag en percentage om rekening te houden met de ontwikkelingen op de financiële markten.";

 

Amendement  66

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 32 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 153 – lid 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32 bis) Artikel 153, derde alinea, komt als volgt te luiden:

 

"Bij de berekening van risicogewogen posten voor de toepassing van bijlage VI, deel 1, punt 4, wordt tot 31 december 2015 aan vorderingen op de centrale regeringen of centrale banken van de lidstaten luidende en gefinancierd in de binnenlandse munteenheid van een lidstaat hetzelfde risicogewicht toegepast als zou worden toegekend op dergelijke vorderingen luidende en gefinancierd in hun nationale munteenheid."

Amendement  67

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 154 – lid 9 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9 bis. Kredietinstellingen die, uiterlijk op 31 december 2009, overeenkomstig hun nationale wetgeving, een preferente behandeling van interbancaire vorderingen toepassen op activa die vorderingen op en andere posities jegens instellingen vertegenwoordigen, mogen deze preferente risicogewichten blijven toekennen aan posities die zijn ingenomen tot de vervaldag en uiterlijk op 31 december 2013.

Amendement  68

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – lid 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) In artikel 156 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd:

De Commissie herziet uiterlijk op 31 december 2009 deze richtlijn in haar geheel omwille van een betere analyse en om te reageren op macro-prudentiële problemen, met inbegrip van een onderzoek van:

- beleid dat de opgaande en neergaande trends van de conjunctuurcyclus versterkt, de noodzaak voor banken om gedurende de gehele conjunctuurcyclus krachtige kapitaalbuffers en reserves te vormen waarop bij een neergaande conjunctuurtrend kan worden teruggevallen;

- aannames over correlaties die ten grondslag liggen aan de methodologie voor de berekening van het vereiste eigen vermogen, en

- invoering van een aandeel vreemd vermogen voor banken.

De Commissie moet een verslag over de in de eerste alinea genoemde herziening aan het Europees Parlement en de Raad voorleggen en eventueel desbetreffende voorstellen indienen.

Amendement  69

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – lid 2 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(33 bis) In artikel 156 wordt het volgende lid 2 ter ingevoegd:

"De Commissie legt zo spoedig mogelijk en uiterlijk op 31 december 2009 aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de noodzaak van een verdere herziening van het toezichtsysteem, met inbegrip van artikel 129 van deze richtlijn en de bijbehorende bepalingen, samen met, volgens de toepasselijke procedure van het Verdrag, eventuele passende voorstellen. "

Amendement  70

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 quater (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33 quater) In artikel 156 wordt alinea 3 als volgt gewijzigd:

 

"De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2011 een onderzoek uit en legt een verslag voor over de toepassing van deze richtlijn, met speciale aandacht voor alle aspecten van de artikelen 68 tot en met 73, artikel 80, lid 7, artikel 80, lid 8, en zijn toepassing op microkredietfinanciering en legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen. "

Amendement  71

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – alinea 3 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33 bis) In artikel 156 wordt alinea 3 bis als volgt gewijzigd:

 

"De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2011 een onderzoek uit en legt een verslag voor over artikel 113, met inbegrip van de vraag of vrijstellingen moeten worden overgelaten aan de lidstaten en legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen. Indien dergelijke voorstellen niet worden ingediend, worden vrijstellingen overeenkomstig artikel 113, alinea 4, per 1 januari 2015 niet langer overgelaten aan de lidstaten."

Amendement  72

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – alinea 3 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33 bis) In artikel 156 wordt alinea 3 ter als volgt gewijzigd:

 

"De Commissie voert uiterlijk op 31 december 2009 een onderzoek uit en legt een verslag voor over maatregelen ter vergroting van de transparantie van parallelmarkten, inclusief kredietverzuimmarkten, zoals door verwerking door een centraal clearinghouse verplicht te stellen, en legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen"

Amendement  73

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 33 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Artikel 156 – alinea 3 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(33 bis) In artikel 156 wordt alinea 3 quater als volgt gewijzigd:

 

"De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2009 een verslag voor over artikel 122 bis, en legt dat verslag voor aan het Europees Parlement en de Raad, samen met eventuele passende voorstellen. "

Amendement  74

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 35 – letter -a (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Bijlage V – deel 6 – punt 8

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(-a) Punt 8 komt als volgt te luiden:

 

"8. De risico’s die voortvloeien uit securitisatietransacties waarbij de kredietinstellingen optreden als belegger, initiator of sponsor, inclusief reputatierisico's zoals die welke voortvloeien uit complexe structuren of producten, worden beoordeeld en aangepakt aan de hand van passende gedragslijnen en procedures om er met name voor te zorgen dat bij het nemen van beslissingen op het gebied van de risicobeoordeling en het risicobeheer ten volle met het economische belang van de transactie rekening wordt gehouden."

Amendement  75

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 35 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/48/EG

Bijlage VI – deel 2 – 1.4. – punt 7 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(35 bis) Aan bijlage VI, deel 2, 1.4., punt 7, alinea 1 bis, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"De bevoegde autoriteiten nemen bovendien de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, met betrekking tot de kredietbeoordelingen in verband met gestructureerde financiële instrumenten, de EKBI is gehouden publiekelijk bekend te maken hoe de prestaties van pool activa haar kredietbeoordelingen beïnvloeden."

Amendement  76

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 2 – punt 7

Richtlijn 2006/49/EG

Artikel 45 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7). in artikel 45, lid 1, wordt "31 december 2010" vervangen door "31 december 2012";

(7). in artikel 45, lid 1, wordt "31 december 2010" vervangen door "31 december 2014";

Amendement  77

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 2 – punt 7 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/49/EG

Artikel 47

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7bis) In artikel 47 wordt de datum " 31 december 2009" vervangen door " 31 december 2010".

Amendement  78

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 2 – punt 8

Richtlijn 2006/49/EG

Artikel 48 – lid 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8). in artikel 48, lid 1, wordt "31 december 2010" vervangen door "31 december 2012";

(8). in artikel 48, lid 1, wordt "31 december 2010" vervangen door "31 december 2014";

Amendement  79

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 2 bis (nieuw)

Richtlijn 2007/64/EG

Artikel 1 – lid 1 – letter a)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 2 bis

 

Wijziging van Richtlijn 2007/64/EG

 

Artikel 1, lid 1, onder a), van Richtlijn 2007/64/EG komt als volgt te luiden:

 

"(a) kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 1, onder a) van Richtlijn 2006/48/EG, inclusief bijkantoren van kredietinstellingen in de zin van artikel 4, lid 3, van die richtlijn die gevestigd zijn in de Gemeenschap die hun hoofdkantoor binnen of, overeenkomstig artikel 38 van die richtlijn, buiten de Gemeenschap hebben;"

Amendement  80

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 3 - lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 31 januari 2010 aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 31 oktober 2010 aan deze richtlijn te voldoen.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 31 maart 2010.

Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 januari 2011.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

 

 

TOELICHTING

1. Context van de RKa, redenen van de herziening en het standpunt van de rapporteur

De rapporteur juicht de werkzaamheden van de Commissie in het algemeen toe als een stap voorwaarts ter verbetering van de prudentiële regelgeving, om de stabiliteit van het financiële stelsel te vergroten en om het toezichtskader voor grensoverschrijdende bankgroepen te verbeteren.

Het voorstel wordt vaak beschouwd of gepresenteerd als een van de antwoorden op de financiële crisis. Veel amendementen zijn echter terug te voeren op de herzieningsclausule die is opgenomen in de RKa van juni 2006. Bovendien is een groot deel van de marktverstoring pas opgetreden nadat het RKa-voorstel was ingediend.

Hoewel de Commissie haar best heeft gedaan om in haar voorstel verschillende zwakke plekken aan te pakken die door de financiële crisis aan het licht zijn gekomen, zoals het beheer van het liquiditeitsrisico en securitisatie, zijn enkele belangrijke conclusies van de talrijke verslagen van regelgevende instanties en internationale organen niet terug te vinden in het Commissievoorstel. Hierbij gaat het o.a. om conclusies over procycliciteit en geografische en productconcentratie. Het spreekt voor zich dat de kwestie van de procycliciteit aan belang heeft gewonnen en er bestaat consensus over dat procycliciteit bij eigenvermogenvoorschriften en boekhoudkundige waarderingen moet worden aangepakt. De rapporteur is van mening dat de kwestie van de procycliciteit moet worden herzien en stelt in dat verband een herzieningsclausule voor.

De rapporteur wijst erop dat het Europees Parlement er reeds bij de Commissie op heeft aangedrongen actiever te zijn in de financiële sector met betrekking tot, bijvoorbeeld, het toezichtskader, de verordening inzake ratingbureaus (ook met betrekking tot de rol die wordt toegekend aan de ratingbureaus - EKBI's - overeenkomstig de RKa) en geharmoniseerde minimumnormen voor verschillende financiële producten. In dit verband, en met betrekking tot de regelgeving voor ratingbureaus, is het van groot belang om te wijzen op de noodzaak van een consistente en coherente aanpak bij de herziening van de RKa en het voorstel voor een verordening inzake ratingbureaus.

1.1. Toezichtkader

De voorgestelde colleges van toezichthouders zijn een tijdelijke stap voorwaarts naar een nieuwe toezichtstructuur De financiële crisis heeft zwakke plekken in het toezicht in de EU aangetoond en ook in het model van de geconsolideerde toezichthouder. Verdere integratie van het toezicht is noodzakelijk. De Commissie moet met een voorstel komen waarin rekening wordt gehouden met de lessen van de financiële crisis. Het voorstel moet betrekking hebben op de financiële stabiliteit van de EU en moet rekening houden met het resultaat van de parallelle discussies over een toezichtskader, inclusief het aanstaande verslag van de Groep-op-hoog-niveau onder leiding van J. de Larosière. Een dergelijk voorstel zou, analoog aan het model van het Europees Stelsel van Centrale Banken, gericht moeten zijn op de invoering van een gedecentraliseerd Europees Stelsel van Bankentoezichthouders.

De rapporteur is van mening dat de crisis de zwakke plekken van het huidige toezichtskader van de EU heeft aangetoond. Bovendien kunnen de bevoegde nationale autoriteiten een grensoverschrijdende financiële crisis niet voorzien en op een efficiënte en gecoördineerde manier bestrijden. De financiële crisis heeft ook de zwakke plekken in het model van de geconsolideerde toezichthouder aangetoond. Er moet, met het oog op de vergevorderde integratie van de bancaire sector in de EU en de zwakke plekken in het huidige toezichtskader, een evenwichtige oplossing worden gevonden voor een EU-toezichtskader. Hierdoor zou aan de ene kant de effectiviteit van het toezicht worden verbeterd, de financiële stabiliteit worden versterkt en het vertrouwen in banken en financiële diensten in het algemeen worden hersteld en, aan de andere kant transacties van grensoverschrijdende entiteiten worden gefaciliteerd.

De rapporteur stemt in met het voorstel om voor alle grensoverschrijdende banken "colleges" van toezichthouders op te richten waarin toezichthouders overleg moeten plegen en tot overeenstemming moeten komen over concrete zaken, en om daarbij een mechanisme van bemiddeling via het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBS) in te stellen. Ook stemt hij in met nauwere samenwerking en intensievere informatie-uitwisseling bij crisisbeheer.

Hij is echter van mening dat de colleges van toezichthouders een tijdelijke stap naar een nieuwe toezichtstructuur zijn. Met betrekking tot de rol van de consoliderende toezichthouder en de uitbreiding van zijn bevoegdheid (o.a. hem het laatste woord geven als er geen gezamenlijk besluit is genomen door een college), heeft de rapporteur begrip voor de zorgen van de lidstaten die zich in de positie van het gastland bevinden ten aanzien van de voorgestelde rol van de "Lead Supervisor".

Om het vereiste niveau van convergentie en samenwerking van toezichthouders in de EU te bereiken en de stabiliteit van het financiële stelsel te steunen, moet verdere integratie van het toezicht worden nagestreefd. De rapporteur is van mening dat een dergelijke integratie moet resulteren in een gedecentraliseerd Europees Stelsel van Bankentoezichthouders analoog aan het Europees Stelsel van Centrale Banken. Met het oog hierop moet de Commissie voor 31 januari 2010 passende voorstellen indienen. De Commissie moet tevens rekening houden met de resultaten van de discussies van deskundigengroepen over deze onderwerpen, met name die van de Groep-op-hoog-niveau over grensoverschrijdend financieel toezicht (groep-Larosière) en de lessen van de financiële crisis.

Omdat de verplichte colleges een rol zouden moeten spelen in iedere nieuwe toezichtstructuur in de EU, wordt de huidige tekst toegejuicht. De consistentie tussen de colleges en de coördinatie van de colleges zouden moeten worden gewaarborgd door de CEBS-richtsnoeren. Voorlopig moet de geconsolideerde toezichthouder het laatste woord hebben op het geconsolideerde niveau, terwijl op lokaal niveau de bevoegde autoriteiten die op dat niveau verantwoordelijk zijn voor het toezicht het laatste woord zouden moeten houden.

Uniforme Europese rapportage moet eind 2012 zijn ingevoerd, aangezien verschillende rapportagemethoden in verschillende colleges niet zou leiden tot verdere integratie van het toezicht.

1.2. Securitisatie

De rapporteur juicht strengere regels inzake securitisatie in het algemeen toe. Hij stemt ermee in dat initiators een bepaald percentage aanhouden van het risico dat voortvloeit uit de vorderingen die zij securitiseren en dat door de belegger de nodige zorgvuldigheid moet worden betracht. De beleggers, die een zorgvuldiger analyse moeten maken, moeten beschikken over gedetailleerde informatie.

De rapporteur is ook van mening dat het vertrouwen in de securitisatiemarkt moet worden hersteld en dat nieuwe regels het functioneren van de markt niet mogen belemmeren. Vandaar zijn voorgestelde amendementen op het Commissievoorstel om rekening te houden met de legitieme bezorgdheid van de industrie en de behoefte aan meer zekerheid voor de beleggers.

De rapporteur stelt voor een onderscheid te maken tussen securitisaties waarbij de initiator of sponsor een belang houdt in de onderliggende activa en die activa initieert, en securitisaties waarbij de initiator of sponsor niet betrokken is. In het eerste geval komen de belangen van de initiator of sponsor en de beleggers al overeen, waardoor de ratio van een groot deel van het Commissievoorstel wegvalt. In het laatste geval is de ratio wel van toepassing en het aan te houden percentage moet fors hoger liggen op 10% wil er een afschrikwekkend effect van uitgaan.

De door de Commissie voorgestelde boete voor niet-naleving van de verplichtingen inzake openbaarmaking en de nodige zorgvuldigheid moet worden afgestemd op de ernst van de overtreding en het oordeel van de betrokken toezichthouder weerspiegelen

1.3. Grote posities

De rapporteur stemt in met de voorstellen van de Commissie inzake de regeling voor grote posities. Aangezien interbancaire posities niet zonder risico zijn, wordt ingestemd met de aanpassingen en vereenvoudiging van de regeling. Ondanks de amendementen op de regeling inzake grote posities lijkt de liquiditeit van het bancaire stelsel te zijn gewaarborgd. Bovendien lijkt de regelgeving voor kleinere banken passend.

De rapporteur is van mening dat het Commissievoorstel om comitologiebevoegdheden toe te voegen om het percentage voor grote posities te wijzigen, verder gaat dan wat strikt noodzakelijk is (wat beperkt blijft tot het toevoegen van bijlage III aan de overige bijlagen die de Commissie reeds kan wijzigen via de comitologie).

1.4. Hybride kapitaalinstrumenten

De rapporteur is verheugd over duidelijke en geharmoniseerde EU-regelgeving inzake hybride kapitaalinstrumenten (effecten met de kenmerken van zowel eigen als vreemd vermogen). Dit moet de kwaliteit van kapitaal verbeteren, en de beleggers een groter aanbod bieden. De regels inzake hybride kapitaalinstrumenten zijn eerder overeengekomen in het Bazels Comité voor het bankentoezicht, maar waren nog niet opgenomen in EU-regelgeving. De financiële crisis toont echter aan hoe belangrijk een sterke buffer van kernkapitaal voor banken is in turbulente tijden. Om die reden stelt de rapporteur een amendement voor dat het belang van een sterke basis van kernkapitaal benadrukt om verliezen op te kunnen vangen. De rapporteur stelt ook enkele nadere preciseringen en verduidelijkingen in de door de Commissie voorgestelde overweging voor.

1.5. Beheer van het liquiditeitsrisico

De rapporteur is het ermee eens dat de huidige onrust op de markt duidelijk heeft gemaakt dat liquiditeit en beheer van het liquiditeitsrisico van doorslaggevend belang zijn voor een gezond bankwezen en voor de financiële stabiliteit. Hij juicht derhalve de voorgestelde wijzigingen toe, waarmee het werk van het CEBS en het Bazels Comité voor het bankentoezicht wordt geïmplementeerd.

1.6. Ratingbureaus

Het Parlement heeft er met betrekking tot het RKa-comitologievoorstel van de Commissie op gewezen dat regelgeving inzake kredietbeoordelingbureaus ("EKBI's in RKa-terminologie) consistent en coherent dient te zijn. In de praktijk betekent dit dat de regelgeving inzake EKBI's in de RKa moet worden afgestemd op de nieuwe verordening inzake ratingbureaus en dat het naar behoren herziene comitologievoorstel inzake EKBI's wordt toegevoegd aan een van beide medebeslissingsvoorstellen.

PROCEDURE

Titel

Kapitaalvereistenrichtlijnen (2006/48/EG en 2006/49/EG)

Document- en procedurenummers

COM(2008)0602 – C6-0339/2008 – 2008/0191(COD)

Datum indiening bij EP

1.10.2008

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

9.10.2008

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

9.10.2008

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

JURI

3.11.2008

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Othmar Karas

22.4.2008

 

 

Behandeling in de commissie

20.10.2008

4.11.2008

11.12.2008

2.2.2009

 

11.2.2009

 

 

 

Datum goedkeuring

9.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

4

8

Bij de eindstemming aanwezige leden

Paolo Bartolozzi, Zsolt László Becsey, Pervenche Berès, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Jonathan Evans, Elisa Ferreira, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Robert Goebbels, Donata Gottardi, Benoît Hamon, Gunnar Hökmark, Sophia in ‘t Veld, Othmar Karas, Wolf Klinz, Kurt Joachim Lauk, Hans-Peter Martin, Gay Mitchell, Sirpa Pietikäinen, John Purvis, Bernhard Rapkay, Dariusz Rosati, Eoin Ryan, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Peter Skinner, Margarita Starkevičiūtė, Ivo Strejček, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Harald Ettl, Margaritis Schinas, Eva-Riitta Siitonen