VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007
20.3.2009 - (C6‑0421/2008 – 2008/2281(DEC))
Afdeling VII - Comité van de Regio's
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Søren Bo Søndergaard
1. VOORSTEL VOOR EEN BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling VII – Comité van de regio's
(C6‑0421/2008 – 2008/2281(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007[1],
– gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 – Deel I (C6‑0421/2008)[2],
– gezien het jaarverslag van het Comité van de regio's aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles,
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen[3],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag[4],
– gelet op de artikelen 272, lid 10, 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[5], met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147 daarvan,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0153/2009),
1. verleent de secretaris-generaal van het Comité van de regio's kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2007;
2. zet in navolgende resolutie zijn opmerkingen uiteen;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie, die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese ombudsman en de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
2. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
met de daarvan een integrerend deel uitmakende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007, afdeling VII – Comité van de regio's
(C6‑0421/2008 – 2008/2281(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2007[6],
– gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2007 – Deel I (C6‑0421/2008)[7],
– gezien het jaarverslag van het Comité van de regio's aan de kwijtingsautoriteit over de in 2007 uitgevoerde interne controles,
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2007, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen[8],
– gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag[9],
– gelet op de artikelen 272, lid 10, 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,
– gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10], met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147 daarvan,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0153/2009),
1. merkt op dat het Comité van de regio's in 2007 beschikbare vastleggingskredieten had voor een totaalbedrag van EUR 68,6 mln. (2006: EUR 74,4 mln.), en dat het bestedingspercentage op 96,22 % lag;
2. wijst erop dat de Rekenkamer in haar jaarverslag opmerkt dat de controle ten aanzien van het Comité van de regio's geen aanleiding geeft tot opmerkingen van materieel belang;
3. is verheugd over de ondertekening in december 2007 van een nieuwe overeenkomst voor administratieve samenwerking tussen het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s voor de periode van 2008 tot 2014; is ervan overtuigd dat samenwerking tussen de twee instellingen financieel gunstig zal zijn voor de Europese belastingbetaler; is voorts verheugd over het feit dat het Comité van de regio’s is gestart met zijn EMAS-certificatie (milieubeheer en milieu-auditsysteem).
4. merkt met voldoening de duidelijke inzet op van de twee Comités voor een harmonisatie van hun interne controlenormen op basis van goede praktijkvoorbeelden, en van alle andere relevante financiële procedures in verband met de gemeenschappelijke diensten;
5. constateert dat de belangrijkste activiteiten (infrastructuur, IT en telecommunicatie, alsmede vertaling, met inbegrip van de productie van documenten) krachtens de nieuwe overeenkomst binnen het pakket van de gemeenschappelijke diensten blijven, terwijl een beperkt aantal activiteiten zoals interne diensten, sociaal-medische dienst, bibliotheek en prepress worden ontkoppeld;
6. dringt er echter op aan dat deze ontkoppeling budgettair neutraal moet zijn, en verzoekt beide Comités derhalve om in het kader van de tussentijdse herziening een gezamenlijke evaluatie te verrichten om na te gaan of deze verschuiving in de middelen voor beide partijen voordelig is geweest; verzoekt beide Comités het Parlement begin 2009 in kennis te stellen van minisamenwerkingsovereenkomsten met betrekking tot ontkoppelde diensten;
7. is ingenomen met de overeenkomst inzake het dienstverleningsniveau die is gesloten tussen het Comité van de regio’s en DG Begroting van de Commissie met betrekking tot de tenuitvoerlegging van ABAC (nieuw financieel en boekhoudprogramma), dat geïntroduceerd is in januari 2007;
8. verwelkomt in dit verband de oprichting binnen de Gemeenschappelijke diensten van een Eenheid contracten die alle operationele diensten zal assisteren op het gebied van openbare aanbestedingen; merkt op dat de verificatiedienst van de Gemeenschappelijke diensten krachtens de nieuwe overeenkomst is overgeheveld naar de eigen diensten van elk Comité;
9. acht het van fundamenteel belang dat de controles die bijvoorbeeld door ordonnateurs, verificateurs en controleurs worden uitgevoerd, strikt genoeg zijn; onderstreept in deze context het belang van een toereikend aantal steekproefsgewijze controles in alle sectoren, in aanvulling op de controles in de weinige strategische sectoren die een hoger risico inhouden;
10. merkt met voldoening op dat de begrotingsdienst van het Comité van de regio’s een nieuw begrotingscontrole-instrument ('BudgetWatch') heeft ontwikkeld, dat omvattende informatie geeft over alle begrotingslijnen en sublijnen van het Comité, met inbegrip van de beschikbare kredieten, de maandelijkse ontwikkeling van de vastleggingen en de werkelijke betalingen die over het jaar verricht zijn;
11. is ingenomen met de lijst van gevoelige posten die het Comité van de regio’s heeft opgesteld, en met het plan van het Comité om in de eenheid personeel een mobiliteitscel te creëren die moet helpen met de ontwikkeling van een toekomstgerichte benadering van de personeelsplanning;
12. merkt op dat de interne auditdienst in 2007 drie audits heeft uitgevoerd (over de uitgaven voor dienstreizen, over de uitvoering van externe studies en over de financiële circuits), alsmede twee follow-up audits (over salarisovermakingen met de correctiecoëfficiënt en over interne controlenormen);
13. merkt op dat de interne audit over de salarisovermakingen, die in 2006 is afgerond en die een grondige evaluatie van alle bestaande overmakingen inhield, heeft onthuld dat er zwakke plekken waren met betrekking tot het principe van de scheiding van functies op dit gebied (initiërende functies en interne verificatie) en dat het controlesysteem een grotere prioriteit had moeten krijgen gezien de betrokken risico's; merkt voorts op dat een evaluatie van de uitvoering van de aanbevelingen van de Interne Financieel Controleur is uitgevoerd in februari 2007 en een evaluatie in 2008, en dat deze hebben uitgewezen dat 16 van de 20 aanbevelingen volledig waren uitgevoerd; dringt er bij de administratie van het Comité op aan alle auditaanbevelingen onverkort uit te voeren;
14. merkt op dat OLAF op grond van een onderzoek met betrekking tot acht overmakingen heeft vastgesteld dat deze niet voldoen aam statutaire voorwaarden en heeft aanbevolen de teveel uitbetaalde bedragen terug te vorderen van de betrokken ambtenaren; merkt met voldoening op dat alle terugvorderingen begin 2007 zijn afgehandeld; merkt voorts op dat OLAF voor zes personeelsleden heeft aanbevolen een tuchtprocedure te openen, en voor vijf personeelsleden tevens dossiers aan de Belgische autoriteiten heeft overhandigd;
15. merkt op dat het tot aanstelling bevoegde gezag van het Comité na een verzoek van de Belgische autoriteiten op 6 juli 2007 de immuniteit van de betrokken ambtenaren heeft opgeheven, en dat deze ambtenaren vervolgens zijn ondervraagd door de autoriteiten; merkt voorts op dat op 17 november het tot aanstelling bevoegde gezag van het Comité ingevolge een verzoek van de Openbaar aanklager de immuniteit van een andere ambtenaar heeft opgeheven;
16. merkt met voldoening op dat een administratief onderzoek is gestart door de secretaris-generaal van het Comité van de regio’s en uitgevoerd door een voormalig adjunct directeur-generaal van de Commissie; wijst erop dat het tot aanstelling bevoegde gezag van het Comité in twee van de vijf gevallen waarin de dossiers zijn overgedragen aan de autoriteiten, op 17 januari 2008 heeft besloten een tuchtprocedure aan te spannen voor de tuchtraad; begrijpt dat overeenkomstig het Statuut in deze gevallen pas een definitief besluit kan worden genomen na een definitief arrest van het Belgische gerecht;
17. merkt op dat het tot aanstelling bevoegde gezag in de drie andere gevallen zijn besluit over de opening van een tuchtprocedure zal nemen zodra het de noodzakelijk informatie heeft ontvangen over het gevolg dat de Belgische autoriteiten willen geven aan deze dossiers; merkt voorts op dat in een ander geval, waarin OLAF het dossier niet heeft overgedragen aan de Belgische autoriteiten, het tot aanstelling bevoegde gezag heeft besloten, overeenkomstig de aanbevelingen van het administratief onderzoek, de betreffende ambtenaren een waarschuwing te geven; dringt nogmaals aan op strikte vervolging in alle gevallen waarin een frauduleuze handelwijze kan worden bewezen;
18. vraagt het Comité van de regio’s redelijke tuchtmaatregelen te overwegen indien de uitkomst van de gevallen voor het bevoegde gerecht dit verlangt;
19. merkt op dat leden van het Comité van de regio’s of een verkiezingsmandaat van een regionale of locale bestuurinstantie hebben of politieke verantwoording moeten afleggen aan een gekozen vergadering; merkt voorts op dat de leden, in die hoedanigheid, een verklaring van hun financiële belangen overleggen, en relevante informatie openbaar maken over bijvoorbeeld aan te geven beroepsactiviteiten en bezoldigde banen of activiteiten, in overeenstemming met de bepalingen die gelden in hun regionale of lokale organen; stelt voor dat het Comité deze verplichting invoert voor al zijn leden; stelt verder voor dat een onafhankelijk controleur wordt benoemd die tot taak heeft jaarlijks een rapport te publiceren over ontvangen verklaringen, ten einde een geloofwaardige controle te garanderen;
20. verzoekt het Comité van de regio’s in zijn volgende activiteitenverslag (begrotingsjaar 2008) een hoofdstuk op te nemen met een gedetailleerde uiteenzetting van de follow-up die in dat jaar aan de eerdere kwijtingsbesluiten van het Parlement is gegeven, waarin ook wordt toegelicht waarom aanbevelingen eventueel niet zijn opgevolgd en niet alleen maar verwezen wordt naar de kwijtingsbesluiten;
21. wijst erop dat de bepalingen van het Financieel Reglement betreffende aanbestedingen, ondanks de aangebrachte wijzigingen, voor kleinere instellingen zoals het Comité van de regio's nog altijd buitengewoon omslachtig zijn, met name in het geval van aanbestedingen voor contracten voor relatief kleine bedragen; verzoekt de Commissie om – bij de voorbereidingen voor toekomstige voorstellen voor aanpassingen van het Financieel Reglement – de secretaris-generaal en de administratie van het Comité uitvoerig te raadplegen opdat in de definitieve ontwerptekst volledig met hun verlangens rekening wordt gehouden.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
16.3.2009 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 6 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean-Pierre Audy, Herbert Bösch, Costas Botopoulos, Mogens Camre, Paulo Casaca, Antonio De Blasio, Christofer Fjellner, Ingeborg Gräßle, Aurelio Juri, Dan Jørgensen, Nils Lundgren, Marusya Ivanova Lyubcheva, Hans-Peter Martin, Ashley Mote, Jan Mulder, Bill Newton Dunn, José Javier Pomés Ruiz, Bart Staes, Søren Bo Søndergaard |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Vasilica Viorica Dăncilă, Robert Goebbels, Christopher Heaton-Harris, Paul Rübig |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2) |
Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Godelieve Quisthoudt-Rowohl |
|||||
- [1] PB L 77 van 16.03.07. Rectificatie in PB L 203 van 3.8.2007, blz. 92.
- [2] PB C 287 van 10.11.08, blz. 1.
- [3] PB C 286 van 10.11.08, blz. 1.
- [4] PB C 287 van 10.11.08, blz. 111.
- [5] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
- [6] PB L 77 van 16.03.07. Rectificatie in PB L 203 van 3.8.2007, blz. 92.
- [7] PB C 287 van 10.11.08, blz. 1.
- [8] PB C 286 van 10.11.08, blz. 1.
- [9] PB C 287 van 10.11.08, blz. 111.
- [10] PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.