VERSLAG het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake het Europese spoorwegnet voor een concurrerend goederenvervoer.

2.4.2009 - (COM(2008)0852 – C6‑0509/2008 – 2008/0247(COD)) - ***I

Commissie vervoer en toerisme
rapporteur: Petr Duchoň

Procedure : 2008/0247(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0220/2009
Ingediende teksten :
A6-0220/2009
Aangenomen teksten :

TOELICHTING

Het afnemend aandeel van het spoor in het goederenvervoer in Europa

Het Europees vervoerbeleid werd het afgelopen decennium gekenmerkt door een toenemende liberalisering. Tegelijkertijd is de groei op vervoersgebied constant gebleven, vooral in de sector goederenvervoer. Tussen 2000 en 2020 wordt in de EU-25 een toename van het goederenverkeersvolume (in tkm) met 50% verwacht. Ondanks het feit dat de Commissie in haar in 2001 gepubliceerde Witboeik "Het Europees vervoersbeleid tot 2010: Time to decide", rail market share declined continuously in the freight transport: in 2005 it represented only 10% of the freight transport market share against more than 20% in the 1970's.

Deze problemen kunnen worden verklaard door de veranderende context in de vervoerssector in het afgelopen decennium. Er zijn drie Spoorwegpakketten geïntroduceerd waarbij de nationale markten zijn opengesteld en de mededinging en de efficiency van het vervoer zijn bevorderd. Deze liberalisering werd echter niet voldoende geschraagd door de harmonisatie en synergie tussen de nationale spoorwegsystemen, ondanks sommige initiatieven op het gebied van de interoperabiliteit en het geïntegreerde beheer van de spoorweginfrastructuur zoals de ontwikkeling van het Europese signaleringssysteem voor het spoor (ERTMS).

De markt voor goederenvervoer per spoor dient thans de uitdaging aan te gaan voor wat betreft de verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Volgens statistische gegevens die zijn gepubliceerd op de website van de UIRR (Internationale Unie voor gecombineerd rail-wegvervoer) kwam in 2007 slechts ongeveer 60% van de goederentreinen op tijd aan. In hetzelfde jaar kwam rond 20% van de goederentreinen met meer dan 3 uur vertraging aan en 8% met meer dan 24 uur vertraging. Een en ander vormt een handicap voor de spoorwegen in hun concurrentie met andere vervoerswijzen in het goederenvervoer.

Er zijn verschillende redenen voor dit gebrek aan kwaliteit. De Commissie heeft haar analyse onlangs geconcentreerd op de onvoldoende verdeling van de middelen voor de spoorweginfrastructuur ten gunste van het goederenvervoer. Daarom heeft de Commissie het idee gepromoot om de afgelopen jaren meer voorrang te geven aan het vervoer van goederen, bijvoorbeeld via haar mededeling "Naar een spoorwegnet met voorrang voor het goederenverkeer" (COM(2007)0608), waarover het Europees Parlement op 4 september 2008 een resolutie heeft aangenomen. Naar aanleiding van deze mededeling komt de Commissie nu met wetgeving waarin een concurrerend spoorwegnet voor concurrerend goederenvervoer tot stand wordt gebracht.

De totstandbrenging van Europese goederencorridors

Het voorstel van de Commissie heeft tot doel internationale corridors voor het goederenvervoer per spoor vast te stellen, met name wat betreft de selectie en de bestuurlijke opzet ervan. Het pleit eveneens voor het geharmoniseerde beheer tussen infrastructuurbeheerders betreffende de toewijzing van de rijpaden, het beheer van het verkeer en de investeringen op deze corridors.

Bij wijze van samenvatting kan worden gesteld dat hoofdstuk 2 betrekking heeft op de opzet van de goederencorridors, de presentatie van de criteria voor de selectie van de goederencorridors door de lidstaten en de vaststelling van de bestuursorganen. Ten minste 2 lidstaten worden met elkaar verbonden waarbij de corridor deel uitmaakt van het TEN-V. Deze corridors moeten op basis van een sociaal-economische analyse de significante ontwikkeling mogelijk maken van het goederenvervoer per spoor. Door het bestuursorgaan moet een uitvoeringsplan worden goedgekeurd.

In hoofdstuk 3 worden de belangrijkste elementen vermeld voor de investeringen in de goederencorridor, met name de investeringsplannen voor de infrastructuur. Zware onderhoudswerkzaamheden moeten worden gecoördineerd en voor de strategische terminals geldt een ontwikkelingsstrategie.

Hoofdstuk 4 bevat de regels en instrumenten in verband met het beheer van de goederencorridor, zoals de totstandbrenging van één loket voor de aanvragen voor rijpaden. Verder moet een speciale categorie "prioritair goederenvervoer" voor goederen waarvan het vervoer zeer tijdgevoelig is door het bestuursorgaan worden vastgesteld op basis van criteria die in de comitologie zijn gedefinieerd. De infrastructuurbeheerders stellen regels op voor het beheer van het verkeer, met name voorrangsregels voor het "prioritait goederenverkeer" bij stremming van het verkeer, en maken deze bekend.

Standpunt van de rapporteur met betrekking tot het voorstel

De rapporteur is verheugd dat de Commissie streeft naar verbetering van de situatie in de sector goederenvervoer en onderschrijft verschillende elementen van haar analyse. Hij betwijfelt echter of sommige bepalingen van het wetgevingsvoorstel een adequaat antwoord vormen op de problemen in deze sector. Ook politieke maatregelen van de lidstaten en van de Commissie zijn nodig om de investeringen in de spoorweginfrastructuur beter te coördineren. Verder zijn financiële investeringen nodig om de algemene capaciteit van het spoor te vergroten, hetgeen alleen tot stand kan worden gebracht door toezeggingen van de lidstaten.

Terugkomend op het wetgevingsvoorstel van de Commissie is de rapporteur niettemin van mening dat de belangrijkste redenen voor de introductie van de goederencorridors, nl. een betere afstemming van de investeringen in de corridors en de verbetering van de grensoverschrijdende samenwerking zonder harmonisatie van de beheersstructuren, gerechtvaardigd zijn en zijn aangepast aan de behoeften van de sector goederenvervoer.

Verder wil de rapporteur waarschuwen tegen mogelijk verkeerd begrip van de tekst van de Commissie. Daarom moet de formulering van het voorstel nader worden gespecificeerd, aangezien deze voor meerdere interpretatie vatbaar is, vooral wat betreft de potentiële negatieve gevolgen in de spoorwegsector.

De specifieke bepalingen betreffende de voorrangsregels moeten niet zodanig worden geïnterpreteerd dat zij tot doel zouden hebben de flexibiliteit van het beheer van het verkeer door de exploitanten op het gehele spoorwegnetwerk drastisch te verminderen. In tegendeel, deze regels zijn er vanuit het oogpunt van de efficiency van het gehele spoorwegnetwerk op gericht in deze specifieke corridors een beter evenwicht te vinden tussen goederen- en passagierstreinen. Daarom moet het goederenvervoer geen absolute prioriteit hebben boven alle treinen, met inbegrip uiteraard van de passagierstreinen. Om deze redenen moet de noodzaak van regels worden gecombineerd met een gewaarborgde flexibiliteit van het beheer van het spoorwegsysteem om de mogelijke gevolgen voor het passagiersvervoer te beperken, mogelijke conflicten tussen de verschillende soorten vervoer te voorkomen en de continuïteit van het goederenvervoer te verbeteren. De vaststelling van de regels op het meest geschikte niveau is van fundamenteel belang om het welslagen van deze corridors te waarborgen. Deze regels moeten bij voorkeur worden vastgesteld door de infrastructuurbeheerders en zo weinig mogelijk op Europees niveau, ten einde rekening te houden met de marktbehoeften van elke corridor in de sector goederenvervoer.

In de verordening wordt geen fysieke splitsing van spoorwegnetwerken voorgesteld, maar wordt voorgesteld om regels op te stellen voor het oplossen van het probleem van de adequate toewijzing van rijtijden voor internationaal goederenvervoer. Deze regels moeten transparanter zijn, met name voor de klanten van de infrastructuurbeheerders wat betreft de toewijzing van de rijtijden en het beheer van de verstoring van het verkeer betreffende goederentreinen.

Met betrekking tot de verwijzing naar het TEN-V netwerk is de rapporteur ten slotte van mening dat deze verwijzing passend is, aangezien het TEN-V netwerk van groot belang is in de gehele Europese Unie. Deze link met de goederencorridors moet echter beter worden gespecificeerd. Daarom is de rapporteur weliswaar voorstander van de gedachte dat de goederencorridors deel kunnen uitmaken van het TEN-V netwerk, maar is hij ook van mening dat deze niet uitsluitend op deze basis moeten worden vastgesteld. De ERTMS corridors of andere belangrijke trajecten voor het goederenvervoer kunnen andere elementen vormen voor de totstandbrenging van spoorwegcorridors.

Ter afsluiting zou de rapporteur erop willen wijzen dat deze wetgeving zodanig moet worden opgesteld dat de efficiency van het gehele spoorwegnetwerk voor alle gebruikers wordt vergroot. Verder moet worden gestreefd naar een betere verdeling van de capaciteit tussen alle soorten klanten waarbij het spoorwegsysteem voor de exploitanten flexibel moet blijven functioneren.

PROCEDURE

Aanspreking

European rail network for competitive freight (text with EEA relevance)

Referentie-gegevens

COM(2008)0852 – C6-0509/2008 – 2008/0247(COD)

Datum indiening bij EP

11.12.2008

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

TRAN

13.1.2009

Rapporteur(s)

Datum benoeming

Petr Duchoň

5.1.2009

 

 

Behandeling in de commissie

17.2.2009

30.3.2009

 

 

Datum goedkeuring

31.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Gabriele Albertini, Inés Ayala Sender, Paolo Costa, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Petr Duchoň, Saïd El Khadraoui, Robert Evans, Emanuel Jardim Fernandes, Francesco Ferrari, Brigitte Fouré, Mathieu Grosch, Georg Jarzembowski, Stanisław Jałowiecki, Timothy Kirkhope, Sepp Kusstatscher, Jörg Leichtfried, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Erik Meijer, Seán Ó Neachtain, Reinhard Rack, Ulrike Rodust, Gilles Savary, Brian Simpson, Renate Sommer, Dirk Sterckx, Ulrich Stockmann, Michel Teychenné, Yannick Vaugrenard, Armando Veneto, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Anne E. Jensen

Datum indiening

2.4.2009