VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

8.4.2009 - (COM(2009)0035 – C6‑0049/2009 – 2009/0010(COD)) - ***I

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur Eugenijus Maldeikis

Procedure : 2009/0010(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0261/2009

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie

(COM(2009)0035 – C6‑0049/2009 – 2009/0010(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0035),

–   gelet op artikel 251, lid 2, artikel 156 en artikel 175, lid 1, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0049/2009),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Begrotingscommissie en de Commissie regionale ontwikkeling (A6‑0261/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  is van mening dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag alleen maar in overeenstemming kan zijn met het meerjarig financieel kader indien dit wordt herzien;

3.  verklaart zich opnieuw bereid met de Raad te onderhandelen om een oplossing te vinden voor het referentiebedrag; wijst er nogmaals op dat iedere herschikking die voor andere beleidssectoren van de EU negatieve gevolgen zou hebben doordat zij ten koste zou gaan van de daarvoor toegewezen middelen, moet worden vermeden;

4.  herinnert eraan dat het jaarlijks te spenderen bedrag overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] wordt vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

5.  brengt in herinnering dat het wetgevingsproces pas kan worden afgerond van zodra er overeenstemming is bereikt over de financiering van het programma;

6.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

7.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis) Indien financiële steun in 2009 en 2010 niet gericht kan worden op in de lijst voorkomende projecten, als gevolg van het feit dat er weinig vooruitgang wordt geboekt en investeringen achterblijven, moet de Commissie ten laatste op 1 september 2009 een nieuw voorstel indienen inzake subsidiabiliteits- en selectiecriteria voor energieprojecten, met name op het vlak van energie-efficiëntie (zoals "intelligente steden") en hernieuwbare energie, om de onbestede middelen te kunnen toewijzen aan deze projecten. De Commissie moet dergelijke projecten op de voet volgen om de middelen zo snel mogelijk opnieuw te kunnen toewijzen.

Motivering

Indien aangewezen projecten binnen de volgende twee jaar niet klaar zijn voor investeringen, moet de financiële steun voor die projecten beschikbaar worden gesteld voor andere subsidiabele projecten die voldoen aan de criteria bedoeld in alinea 1 van artikel 1.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 1 – alinea 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Indien de onder letters a), b) en c) van het tweede lid bedoelde vastgestelde subprogramma's en aangewezen projecten vóór 1 september 2010 niet het stadium van individuele juridische verbintenis bereiken wegens het ontbreken van een uitgewerkt project, worden de onbestede middelen die aan dergelijke projecten zijn toegewezen opnieuw toegewezen aan bijkomende subprogramma's en projecten op het vlak van energie-efficiëntie (zoals "intelligente steden") en hernieuwbare energie.

Motivering

Indien aangewezen projecten binnen de volgende twee jaar niet klaar zijn voor investeringen, moet de financiële steun voor die projecten beschikbaar worden gesteld voor andere subsidiabele projecten die voldoen aan de criteria, vastgelegd in alinea 1.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het programma voor 2009 en 2010 bedragen 3 500 miljoen euro, die als volgt worden toegewezen:

1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het programma voor 2009 en 2010 bedragen xxxx miljoen euro, die als volgt worden toegewezen:

a) gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten: 1,750 miljoen euro;

a) gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten: xxxx miljoen euro;

b) offshore-windenergieprojecten: 500 miljoen euro;

b) offshore-windenergieprojecten: xxxx miljoen euro;

c) projecten voor koolstofafvang en -opslag: 1 250 miljoen euro.

c) projecten voor koolstofafvang en -opslag: xxxx miljoen euro;

 

1 bis. Individuele juridische verbintenissen tot uitvoering van de vastleggingen in de begrotingen van 2009 en 2010 worden vóór 1 september 2010 aangegaan voor de onder letters a), b) en c) van lid 1 bedoelde projecten.

 

1 ter. Wanneer een project de investeringsfase niet bereikt en de individuele juridische verbintenis uit lid 1 bis niet kan worden aangegaan, worden de middelen die zijn toegewezen aan het individuele project onverwijld opnieuw toegewezen aan projecten op het vlak van energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.

 

De Commissie dient ten laatste op 1 september 2009 een voorstel in bij het Europees Parlement en de Raad over de subsidiabiliteits- en selectiecriteria die gelden voor projecten op het vlak van energie-efficiëntie (zoals "intelligente steden") en hernieuwbare energie.

2. De vastleggingskredieten die zijn vrijgekomen wegens de totale of gedeeltelijke niet-uitvoering van de projecten waarvoor zij bestemd waren, mogen uitzonderlijk en in naar behoren gemotiveerde gevallen in 2010 en 2011 opnieuw beschikbaar worden gesteld indien dat essentieel is om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken.

 

3. Voor de toepassing van lid 2 onderzoekt de Commissie bij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is. Op grond van deze beoordeling kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoriteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

 

4. De begrotingsautoriteit neemt binnen zes weken een besluit over de voorstellen van de Commissie. Indien binnen deze termijn geen besluit is genomen, worden de voorstellen geacht te zijn goedgekeurd.

 

5. Wederopgevoerde vastleggingskredieten kunnen niet worden overgedragen. Juridische verbintenissen met betrekking tot wederopgevoerde vastleggingskredieten worden uiterlijk op 31 december van het jaar n overeengekomen. Aan het einde van het jaar n wordt het niet-gebruikte saldo van de wederopgevoerde vastleggingskredieten door de bevoegde ordonnateur definitief vrijgemaakt.

 

Motivering

Lokale en regionale initiatieven die tamelijk gemakkelijk en snel kunnen worden uitgevoerd, dienen ook te worden ondersteund.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De Commissie informeert het Europees Parlement over de controle-, beheers- en bewakingssystemen die door de lidstaten zijn ingevoerd.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 18, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende selectiecriteria hanteren:

1. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de oproep tot het indienen van voorstellen, hanteert de Commissie de volgende gunningscriteria:

a) de degelijkheid en de technische geschiktheid van de voorgestelde aanpak;

a) de rijpheid, dit wil zeggen dat het voorstel eind 2010 de investeringsfase heeft bereikt en er substantiële kapitaaluitgaven zijn gedaan;

b) de degelijkheid van het financiële pakket voor de volledige investeringsfase van het project;

b) de mate waarin een gebrek aan toegang tot financiële middelen de uitvoering van het project vertraagt.

c) de identificatie van alle noodzakelijke vergunningen voor de totstandbrenging en de werking van het project op de voorgestelde site(s) en een strategie ter beveiliging van deze vergunningen.

 

2. Bij de beoordeling van de voorstellen die worden ontvangen in het kader van de in artikel 18, lid 2, bedoelde uitnodiging tot het indienen van voorstellen, zal de Commissie de volgende gunningscriteria hanteren:

 

a) de gevraagde financiering per ton CO2-vermindering tijdens de eerste 5 jaar (weging van 40%);

 

b) de complexiteit van het project en het niveau van innovatie van de gehele installatie, inclusief andere begeleidende onderzoeksactiviteiten en de verbintenis van de begunstigden om de resultaten van de door het project geboekte technologische vooruitgang beschikbaar te stellen voor andere Europese exploitanten, overeenkomstig het Gemeenschapsrecht en met name de doelstellingen en structuren die zijn uiteengezet in het Europees strategisch plan voor energietechnologie (weging van 40%);

 

c) de degelijkheid en de geschiktheid van het managementplan, inclusief met betrekking tot de wetenschappelijke en technische informatie en gegevens, zodat duidelijk blijkt dat er via het voorgestelde concept voor kan worden gezorgd dat het project tegen 31 december 2015 operationeel is (weging van 20%).

 

Motivering

In de verordening dient, op heldere en ondubbelzinnige wijze, te worden gespecificeerd welke elementen nodig zijn voor de evaluatie van het financiële plan van een projectvoorstel. Een in algemene bewoordingen gesteld artikel biedt geen krachitge steun aan de Commissie bij het selecteren van voorstellen voor projecten inzake koolstofafvang en -opslag.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 23

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Andere steun en instrumenten in het kader van het programma

Steun in het kader van het programma door middel van innovatieve financiële instrumenten

1. Een deel van de steun voor de in de bijlage genoemde projecten kan ten uitvoer worden gelegd via een bijdrage tot een geschikt instrument uit de middelen van de Europese Investeringsbank. Deze bijdrage mag de 500 miljoen euro niet overschrijden.

1. Een deel van de steun wordt ten uitvoer gelegd via een bijdrage tot een geschikt instrument, zoals een lening, waarborg, equity of ander financieel product dat wordt uitgegeven door de Europese Investeringsbank (EIB), het Europees Investeringsfonds (EIF) of andere financiële overheidsinstellingen die langetermijnleningen verstrekken, ter ondersteuning van projecten op het vlak van gas- en electriciteitsinterconnectie, koolstofafvang en -opslag, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie en slimme steden. Deze bijdrage bedraagt 500 miljoen euro. De relevante financiële instellingen dragen een gelijk bedrag bij.

Het risico dat de Gemeenschap loopt wegens het garantie-instrument voor leningen, waaronder beheerskosten en andere in aanmerking komende kosten, wordt beperkt tot de bijdrage van de Gemeenschap aan dat instrument, en op de algemene begroting van de Europese Unie zal geen ander risico rusten.

2. Het risico dat de Gemeenschap loopt wegens het garantie-instrument voor leningen, waaronder beheerskosten en andere in aanmerking komende kosten, wordt beperkt tot de bijdrage van de Gemeenschap aan dat instrument, en op de algemene begroting van de Europese Unie zal geen ander risico rusten. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de ontwikkeling door de EIB van een financieringsfaciliteit voor de financiële steun van de energieprojecten die in deze verordening zijn opgenomen, naar het voorbeeld van de financieringsfaciliteit voor risicodeling voor onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten.

2. De Commissie beslist overeenkomstig de in artikel 28, lid 2, bedoelde procedure over de hoeveelheid financiële steun die in het kader van het programma aan het instrument wordt verleend. De Commissie en de Europese Investeringsbank zullen een memorandum van overeenstemming opstellen met de voorwaarden en de methodes voor de tenuitvoerlegging van dat besluit.

3. De Commissie, de EIB, het EIF en andere financiële overheidsinstellingen die langetermijnleningen verstrekken stellen een memorandum van overeenstemming op met de voorwaarden en de methodes voor de tenuitvoerlegging van deze instrumenten.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

2 bis. De Commissie onderwerpt de financiële parameters voor elk van de voorgestelde projecten aan een strikte beoordeling om te voorkomen dat er misbruik van communautaire middelen wordt gemaakt.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren om na te gaan in hoeverre het bijdraagt tot de doelstellingen van het communautair energiebeleid en in hoeverre doeltreffend gebruik wordt gemaakt van de vastleggingskredieten.

1. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren om na te gaan in hoeverre het bijdraagt tot de doelstellingen van het communautair energiebeleid en in hoeverre doeltreffend gebruik wordt gemaakt van de vastleggingskredieten. De Commissie legt de resultaten van deze evaluatie voor aan de begrotingsautoriteit.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De eerste herziening door de Commissie van de projecten waarvoor financiering is toegewezen of uitgegeven, wordt ten laatste op 31 december 2009 toegezonden aan het Europees Parlement en de Raad.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. Uiterlijk op 31 maart 2010 voert de Commissie een verdere evaluatie uit van het programma, om de doeltreffendheid van de kredieten te beoordelen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 3 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 quater. De Commissie wijst, onmiddellijk nadat ze merkt dat een project niet kan worden gefinancierd, de middelen opnieuw toe aan projecten op het vlak van energie-efficiëntie (zoals "intelligente steden") of hernieuwbare energie. De Commissie dient, nadat het Europees Parlement in kennis is gesteld en rekening is gehouden met zijn advies, voorstellen in overeenkomstig artikelen 1 en 3.

  • [1]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

ADVIES van de Begrotingscommissie (31.3.2009)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie
(COM(2009)0035 – C6‑0049/2009 – 2009/0010(CNS))

Rapporteur voor advies: Mario Mauro

BEKNOPTE MOTIVERING

Het voorstel voor een programma ter ondersteuning van het economisch herstel via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie vormt een onderdeel van het economisch herstelplan, dat voorziet in een bedrag van 30 miljard euro.

Dit voorstel sluit aan bij het verordeningsvoorstel ter bevordering van de plattelandsontwikkeling en van de beschikbaarheid van breedband in landelijke gebieden. Het totale bedrag aan toegewezen kredieten beloopt 5 miljard euro, waarvan 3,5 miljard euro is bestemd voor de energiesector en 1,5 miljard euro voor plattelandsontwikkeling.

Zoals de Commissie in haar voorstel aangeeft, "heeft zij al een voorstel ingediend tot herziening van het meerjarig financieel kader (2007-2013) om extra middelen beschikbaar te maken onder rubriek 1A, mits inachtneming van de totale bedragen die zijn overeengekomen in het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1]. In het licht van het eerste overleg met de begrotingsautoriteit stelt zij nu een overdracht naar rubriek 1A voor van middelen die in het jaar 2008 niet vereist zijn onder het plafond van titel 2, om zo de 3,5 miljard euro te financieren die worden voorgesteld voor energieprojecten (1,5 miljard euro in 2009 en 2,0 miljard euro in 2010)".

                                                                                        (in miljoen euro)

 

Soort uitgave

Punt nr.

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

 

Totaal

Beleidsuitgaven

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastleggingskredieten (VK)

8.1

A

1498,8

1998,8

 

 

 

 

 

3497,6

Betalingskredieten (BK)

 

B

75

1012

750

1024

362

212

62,6

3497,6

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag

Technische & administratieve bijstand (NGK)

8.2.4

C

1,2

1,2

 

 

 

 

 

2,4

TOTAAL REFERENTIEBEDRAG

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastleggingskredieten

 

a+c

1500

2000

 

 

 

 

 

3500

Betalingskredieten

 

b+c

76,2

1013,2

750

1024

362

212

62,6

3500

De rapporteur voor advies merkt op dat er voor administratieve uitgaven18 miljoen euro extra beschikbaar wordt gesteld die niet in het referentiebedrag zijn opgenomen, en zou graag zien dat de Commissie de administratieve uitgaven waarin dit voorstel voorziet nader toelicht.

Hoewel de Europese Raad zich in december 2008 gunstig over het initiatief heeft uigesproken, heeft de Raad van Ministers tot dusver nog geen akkoord bereikt. De Begrotingscommissie heeft al meermalen bevestigd dat het meerjarig financieel kader aan herziening toe is.

Het onderhavige verordeningsvoorstel strekt tot invoering van een programma voor de financiering van projecten in de energiesector, dat kan bijdragen aan het herstel van de economie, aan de continuïteit van de energievoorziening en de vermindering van broeikasgasemissies.

De door de Commissie voorgestelde lijst van subsidiabele projecten is door de Raad herzien, zodat hij voldoet aan de behoeften van de lidstaten, die op een verruiming van de lijst hadden aangedrongen.

Uw rapporteur steunt het voorstel van de Commissie. In weerwil van de zware financiële inspanning die hiervoor via de EU-begroting moet worden geleverd, is dit project voor het herstel van de economie van een zodanig groot belang dat alles in het werk moet worden gesteld om het hoe dan ook uitgevoerd te krijgen.

Gezien de wijzigingen die zijn aangebracht in de bijlage bij het Commissievoorstel, en die zijn rondgedeeld op de vergadering van het Begrotingscomité van de Raad van 19 februari 2009, kan uw rapporteur niet nader uitweiden over het precieze bedrag van de voor de financiering van het programma benodigde allocatie.

Met betrekking tot de herkomst van de in de jaren 2009-2010 voor energieprojecten uit te trekken kredieten vraagt uw rapporteur zich af hoe een en ander te rijmen valt met het mogelijke risico voor een scherpe daling van de landbouwprijzen (en met name de melkprijzen) in de toekomst, die op korte termijn zou nopen tot een bijkomende kredietvoorziening voor de plattelandssector.

Op het moment dat dit advies is opgesteld, was uw rapporteur voor advies nog niet op de hoogte van enigerlei concrete afspraak binnen de Raad, met name over het uiteindelijk voor het programma uit te trekken bedrag. In dit stadium wordt ervan uitgegaan dat het besluit in de handen ligt van de Europese Raad van 19-20 maart 2009.

Een aantal amendementen zijn hoe dan ook wellicht reeds op het Commissievoorstel ingediend, ervan uitgaande dat de samenstelling van het onderhandelingspakket nu van dag tot dag kan veranderen.

De voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de verenigbaarheid van het referentiebedrag met het MFK. Uw rapporteur is evenals de Commissie van mening dat een herziening van het MFK nodig zal zijn om aan de kredieten te komen die noodzakelijk zijn voor de financiering van het voor energieprojecten uit te trekken bedrag van 3,5 miljard euro.

Tevens dringt uw rapporteur erop aan de onder rubriek 2 beschikbare speelruimte tot nul te reduceren, gezien de zeer instabiele situatie op de landbouwmarkten. Het kan niet de bedoeling zijn dat tot de bevoegdheid van de EU behorende beleidssectoren nadeel ondervinden van het feit dat er projecten op energiegebied worden opgezet; integendeel, iedere vorm van beleid moet naar behoefte kunnen worden gefinancierd.

Bovendien wil uw rapporteur beklemtonen dat de binnen de Raad gevoerde onderhandelingen een duidelijk, alomvattend en gedetailleerd financieringsvoorstel moeten opleveren, en dat er informatie moet worden verstrekt over de eventuele gevolgen hiervan voor de jaarlijkse begroting. Daarom komt hij met een amendement waarin wordt herinnerd aan de noodzaak om met betrekking tot de begrotingsprocedure te werk te gaan volgens de bepalingen van punt 38 van het IIA van 17 mei 2006.

Een ander amendement van de rapporteur heeft betrekking op de verplichting voor de Commissie om het Europees Parlement te raadplegen omtrent de vraag of zij aan het begin van elk begrotingsjaar al dan niet moet voorstellen op de begroting vrijgekomen kredieten opnieuw op te voeren ten behoeve van het programma.

Ten slotte dient uw rapporteur een amendement in waarin hij de Commissie verzoekt het Parlement te informeren omtrent de controle-, beheer- en monitoringsystemen die door de lidstaten worden ingevoerd en waarvan alleen de Commissie in kennis wordt gesteld.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. is van mening dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag alleen maar in overeenstemming kan zijn met het meerjarig financieel kader indien dit wordt herzien;

Amendement  2

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter. verklaart zich opnieuw bereid met de Raad te onderhandelen om een oplossing te vinden voor het referentiebedrag; wijst er nogmaals op dat iedere herschikking die voor andere beleidssectoren van de EU negatieve gevolgen zou hebben doordat zij ten koste zou gaan van de daarvoor toegewezen middelen, moet worden vermeden;

Amendement  3

Ontwerpwetgevingsresolutie

Paragraaf 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater. herinnert eraan dat het jaarlijks te spenderen bedrag overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 wordt vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure;

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Paragraaf 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies. brengt in herinnering dat het wetgevingsproces pas kan worden afgerond van zodra er overeenstemming is bereikt over de financiering van het programma;

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het programma voor 2009 en 2010 bedragen 3 500 miljoen euro, die als volgt worden toegewezen:

1. De financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van het programma voor 2009 en 2010 bedragen XXX miljoen euro, die als volgt worden toegewezen:

 

a)        gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten: 1 750 miljoen euro;

a)        gas- en elektriciteitsinterconnectieprojecten: XXX miljoen euro;

 

b)        offshore-windenergieprojecten: 500 miljoen euro;

b)        offshore-windenergieprojecten: XXX miljoen euro;

 

c)        projecten voor koolstofafvang en -opslag: 1 250 miljoen euro.

c)        projecten voor koolstofafvang en -opslag: XXX miljoen euro.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De vastleggingskredieten die zijn vrijgekomen wegens de totale of gedeeltelijke niet-uitvoering van de projecten waarvoor zij bestemd waren, mogen uitzonderlijk en in naar behoren gemotiveerde gevallen in 2010 en 2011 opnieuw beschikbaar worden gesteld indien dat essentieel is om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken.

2. De vastleggingskredieten die zijn vrijgekomen wegens de totale of gedeeltelijke niet-uitvoering van de projecten waarvoor zij bestemd waren, mogen uitzonderlijk en in naar behoren gemotiveerde gevallen in het daaropvolgende jaar – respectievelijk 2010 en 2011 opnieuw beschikbaar worden gesteld indien dat essentieel is om de doelstellingen van het programma te verwezenlijken.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Voor de toepassing van lid 2 onderzoekt de Commissie bij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is. Op grond van deze beoordeling kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoriteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

3. Voor de toepassing van lid 2 onderzoekt de Commissie bij de aanvang van elk begrotingsjaar de vrijmakingen van het voorafgaande begrotingsjaar en beoordeelt zij, in het licht van de behoeften, of wederopvoering van de kredieten nodig is. Op grond van deze beoordeling, die moet worden voorgelegd aan de begrotingsautoriteit, kan de Commissie uiterlijk op 15 februari van elk begrotingsjaar bij de begrotingsautoriteit passende voorstellen indienen, waarbij voor elke begrotingspost de redenen voor de wederopvoering van de kredieten worden vermeld.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De Commissie informeert het Europees Parlement omtrent de controle-, beheer- en monitoringsystemen die door de lidstaten worden ingevoerd.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 27 – lid 2 bis (nieuw)

Ontwerpwetgevingsresolutie

Amendement

 

2 bis. De Commissie onderwerpt de financiële parameters voor elk van de voorgestelde projecten aan een strikte beoordeling om te voorkomen dat er misbruik van communautaire middelen wordt gemaakt;

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 29 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren om na te gaan in hoeverre het bijdraagt tot de doelstellingen van het communautair energiebeleid en in hoeverre doeltreffend gebruik wordt gemaakt van de vastleggingskredieten.

1. De Commissie zal een evaluatie van het programma uitvoeren om na te gaan in hoeverre het bijdraagt tot de doelstellingen van het communautair energiebeleid en in hoeverre doeltreffend gebruik wordt gemaakt van de vastleggingskredieten; de Commissie legt de resultaten van deze evaluatie voor aan de begrotingsautoriteit.

PROCEDURE

Titel

Programma ter ondersteuning van het economisch herstel met financiële hulp van de Gemeenschap voor projecten op het gebied van energie

Document- en procedurenummers

COM(2009)0035 – C6-0049/2009 – 2009/0010(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

19.2.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Mario Mauro

10.2.2009

 

 

Behandeling in de commissie

11.3.2009

30.3.2009

 

 

Datum goedkeuring

30.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Laima Liucija Andrikienė, Richard James Ashworth, Reimer Böge, Simon Busuttil, Paulo Casaca, Szabolcs Fazakas, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Catherine Guy-Quint, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Mario Mauro, Gérard Onesta, Nina Škottová, László Surján, Gary Titley

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Călin Cătălin Chiriţă

ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (30.3.2009)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie


inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van een programma om het economisch herstel te bevorderen via financiële bijstand van de Gemeenschap aan projecten op het gebied van energie(COM(2009)0035 – C6‑0049/2009 – 2009/0010(COD))

Rapporteur voor advies: Rumiana Jeleva

BEKNOPTE MOTIVERING

Ø Inleiding

Het voorstel van de Europese Commissie betreft twee beleidsterreinen, de economie en de energiezekerheid. Het argument voor onmiddellijke actie is een reactie op het verzoek van de Europese Raad aan de Commissie om een lijst met concrete projecten[1] voor te leggen, om de Europese economie te stimuleren waarbij zowel rekening gehouden moet worden met een adequate geografische balans als de capaciteit voor een snelle tenuitvoerlegging.

Naast de financiële crisis en de mondiale recessie heeft Europa te kampen met de gevolgen van enorme oncontroleerbare fluctuaties in de prijzen van ruwe olie en omvangrijke en herhaaldelijke onderbrekingen van de gasleveranties uit Rusland. Europa heeft ook geconstateerd dat ondanks de economische neergang de investeringen in de ontwikkeling en exploitatie van hernieuwbare energiebronnen moeten worden voorgezet in een tempo dat gelijke tred houdt met haar ambities.

Het Commissievoorstel voor investeringen is dan ook gebouwd op drie pijlers, te weten:

v De interconnectie van gas- en elektriciteitsnetwerken,

v Koolstofafvang en -opslag

v Offshore-windenergieprojecten

In dit voorstel worden daarom procedures en methodes uiteengezet voor financiële bijstand om investeringen te stimuleren in de aanleg van een geïntegreerd Europees energienetwerk waarmee gezorgd wordt voor een verbeterde zekerheid van de energievoorziening en ook het EU-beleid ter vermindering van broeikasgasemissies wordt bevorderd.

De aanleg van een pan-Europees gekoppeld energienetwerk is niet nieuw. De Europese Unie financiert reeds infrastructurele projecten voor de doorvoer van elektriciteit en gas. Jaarlijks wordt er ca. 25 miljoen uitgegeven, hoofdzakelijk aan haalbaarheidstudies. De meeste projecten overschrijden nationale grenzen of hebben gevolgen voor verschillende EU-lidstaten. Dit voorstel moet gezien worden als een aanvulling op dat plan, en sluit goed aan op het huidige EU-energiebeleid.

Ø Zekerheid en diversiteit van de voorziening en controle van CO2-uitstoot

De controle van de CO2-uitstoot en de ontwikkeling van alternatieve hernieuwbare energiebronnen staan centraal in al het Europese beleid. Zonder realistische, snelle en effectieve maatregelen op alle bestuursniveaus zal de Unie haar verklaarde doelstellingen om de CO2-uitstoot tegen 2020 te verminderen of om te zorgen voor een dominante concurrentiepositie van haar energiesector op de mondiale energiemarkt wanneer de economie weer aantrekt, niet kunnen realiseren. Een vluchtige blik op de distributie van energiebronnen in de Unie leert dat duidelijk is dat in de nabije toekomst, steenkool en steenkoolderivaten belangrijke energiebronnen blijven voor de productie van energie en staal. Op dit moment zijn kolengestookte energiecentrales verantwoordelijk voor 20% van de CO2-uistoot in de EU en de Europese energie-industrie lijkt vastbesloten in de volgende vijf jaar[2] 40 nieuwe kolengestookte energiecentrales te bouwen. Gezien deze waarschijnlijkheid is CO2-opslagtechnologie niet alleen een mogelijkheid, maar een realistische en absolute noodzaak.

Uiteraard moet de ontwikkeling van technologieën waarmee op duurzame basis elektriciteit wordt opgewekt zoals wind- en zonne-energie niet alleen worden voortgezet maar ook worden versneld, en die projecten waarvan is aangetoond dat ze de grootste kans hebben om op korte of middellange termijn succesvol te worden geïmplementeerd, moeten door iedereen worden aangemoedigd. Toch zou de wens de vader van de gedachte zijn als geloofd wordt dat met deze technologieën binnen de gestelde termijn in alle energiebehoeften van de Unie kan worden voorzien. De Unie moet het gehele spectrum van energieproducerende technologieën benutten. Dit Commissievoorstel is een onmiddellijke reactie op de noodzaak om het energiebeleid aan te passen en te coördineren ten einde de huidige onvoorziene omstandigheden het hoofd te bieden.

De mondiale en lokale economische en financiële omstandigheden zijn verre van bevorderlijk voor verhoogde investeringen in energie-onderzoek en infrastructurele projecten. Om de zekerheid van de energievoorziening in de Unie in de toekomst te waarborgen is er een algemeen peil van nationale reservevoorraden vereist en moeten de energiebronnen beschikbaar gesteld kunnen worden op plaatsen en in regio's die om de een of andere reden problemen ondervinden bij de voorziening of de beschikbaarheid van energie. Vanuit dit oogpunt en om de energietekorten te vermijden die sommige lidstaten recentelijk herhaaldelijk hebben ondervonden, is dan ook urgente actie nodig om investeringen in energie-interconnectie te ondersteunen.

Met dit initiatief versnelt de Unie niet alleen de ontwikkeling van projecten die nauw verbonden zijn met de zekerheid van energievoorziening maar creëert of handhaaft zij ook banen in een hooggespecialiseerde en technisch geavanceerde industrie, die van vitaal belang is voor de Europese regio's.

Ø Geopolitieke aspcten van de energievoorziening van de EU

Als een van 's werelds grootste importeurs van olie, gas en steenkool, is de EU een belangrijke speler op de internationale energiemarkt[3], maar haar afhankelijkheid van geïmporteerde energieleveranties zal de komende 20 jaar exponentieel toenemen. Volgens schattingen[4] van de Europese Commissie zal, als er niets wordt ondernomen, de energieafhankelijkheid van de EU van 50% in 2000 toenemen tot 70% in 2030. De belangrijkste gasleveranciers van de Unie zijn Rusland 30%, Algerije 25% en Noorwegen 25% waarbij de afhankelijkheid van Russische energiebronnen tegen 2030 geschat wordt op 80%. Om historische en geografische redenen zijn de lidstaten die vroeger binnen de invloedsfeer van de Sovjet-Unie vielen, het kwetsbaarst voor de inconsistenties in de wijze waarop Rusland omgaat met zijn contractuele afspraken[5].

Terwijl de onzekere gasleveranties de krantenkoppen in heel Europa domineerden, gaat de afhankelijkheid van de Unie van olie-import uit het Midden-Oosten de komende 20 jaar waarschijnlijk verdubbelen en wordt ook 66% van de EU-behoefte aan steenkool geïmporteerd. Zoals de Europese Commissie in haar Groenboek over duurzame, concurrerende en zekere energievoorziening voor Europa duidelijk heeft benadrukt, is het bestaan van 27 lidstaten met een eigen energiebeleid en afzonderlijke onderhandelingen met externe energieleveranciers, schadelijk voor de economie en heeft het argument voor een gemeenschappelijk extern energiebeleid in het buitengewone financiële en economische klimaat van tegenwoordig steeds meer aan kracht gewonnen.

Uiteraard is het van essentieel belang, met name gezien de enorme overheidsuitgaven in de wereldeconomie van de afgelopen maanden, dat de beschikbare middelen nauwkeurig worden aangewend, ter ondersteuning van projecten die de potentie hebben om te zorgen voor optimale zekerheid, zowel met betrekking tot het aanbod als tot de duurzaamheid en de verlaging van de CO2-uitstoot.

Ø PROJECTKEUZE EN GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Europese Commissie zegt dat[6], om een onmiddellijk effect te hebben op de economische crisis, de verordening een lijst moet bevatten van de projecten die directe financiële steun kunnen ontvangen. De keuze van de projecten die door de Europese Commissie op de lijst zijn geplaatst met de bijbehorende gevolgen voor de begroting is per definitie een uiterst technische aangelegenheid. Natuurlijk kan het Parlement amendementen voorstellen op de lijst van projecten maar de meeste zouden gebaseerd zijn op de herindiening van projecten die om de een of andere reden niet in aanmerking kwamen voor selectie hetzij door de Commissie hetzij door hun lidstaat. Uw rapporteur is van mening dat een dergelijke handelswijze contraproductief zou zijn, omdat zoals hierboven reeds is aangegeven, haast geboden is. Hetzelfde geldt in hoge mate voor de bedragen die voor elk project zijn toegewezen. Zonder de gedetailleerde technische informatie die nodig is om de juistheid van de voorgestelde bedragen te beoordelen, is het aanmatigend ze te willen wijzigen.

Ø CONCLUSIE

Met het oog hierop en gezien het dringende karakter van deze aangelegenheden in combinatie met de duidelijke voordelen voor de Europese economie, de zekerheid van de energievoorziening en de vermindering van de CO2-uitstoot die snelle tenuitvoerlegging van deze wetgeving zou opleveren, beveelt uw rapporteur ten zeerste aan dit voorstel zonder amendementen goed te keuren.

*******

De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie voor te stellen het voorstel van de Commissie goed te keuren.

PROCEDURE

Titel

Programma ter ondersteuning van het economisch herstel met financiële hulp van de Gemeenschap voor projecten op het gebied van energie

Document- en procedurenummers

COM(2009)0035 – C6-0049/2009 – 2009/0010(COD)

Commissie ten principale

ITRE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

REGI

19.2.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Rumiana Jeleva

9.3.2009

 

 

Behandeling in de commissie

9.3.2009

 

 

 

Datum goedkeuring

30.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Emmanouil Angelakas, Stavros Arnaoutakis, Rolf Berend, Victor Boştinaru, Wolfgang Bulfon, Gerardo Galeote, Gábor Harangozó, Mieczysław Edmund Janowski, Rumiana Jeleva, Gisela Kallenbach, Tunne Kelam, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Florencio Luque Aguilar, Sérgio Marques, Maria Petre, Elisabeth Schroedter, Catherine Stihler, Margie Sudre, Oldřich Vlasák

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Domenico Antonio Basile, Emanuel Jardim Fernandes, Samuli Pohjamo

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Jorgo Chatzimarkakis, Dragoş Florin David, Siiri Oviir

  • [1]  Europese Raad van 11.12.2008.
  • [2]  Bron: Climate Action.
  • [3]  Bron: EurActiv.
  • [4]  Groenboek inzake energievoorziening, november 2000.
  • [5]  Zie de resultaten in Bulgarije, Roemenië en Hongarije tijdens de winters van 2006 en 2009.
  • [6]  Zie COM(2009)0035, blz. 7.

PROCEDURE

Titel

Programma ter ondersteuning van het economisch herstel met financiële hulp van de Gemeenschap voor projecten op het gebied van energie

Document- en procedurenummers

COM(2009)0035 – C6-0049/2009 – 2009/0010(COD)

Datum indiening bij EP

28.1.2009

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ITRE

19.2.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

BUDG

19.2.2009

CONT

19.2.2009

ENVI

19.2.2009

REGI

19.2.2009

Geen advies

       Datum besluit

CONT

17.2.2009

ENVI

11.2.2009

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Eugenijus Maldeikis

16.2.2009

 

 

Behandeling in de commissie

19.3.2009

30.3.2009

 

 

Datum goedkeuring

31.3.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

4

5

Bij de eindstemming aanwezige leden

Šarūnas Birutis, Jan Březina, Jerzy Buzek, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Den Dover, Fiona Hall, Rebecca Harms, Erna Hennicot-Schoepges, Mary Honeyball, Ján Hudacký, Romana Jordan Cizelj, Werner Langen, Pia Elda Locatelli, Eugenijus Maldeikis, Eluned Morgan, Antonio Mussa, Angelika Niebler, Reino Paasilinna, Atanas Paparizov, Francisca Pleguezuelos Aguilar, Anni Podimata, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Mechtild Rothe, Paul Rübig, Andres Tarand, Catherine Trautmann, Claude Turmes, Nikolaos Vakalis, Adina-Ioana Vălean, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Ivo Belet, Danutė Budreikaitė, Avril Doyle, Edit Herczog, Gunnar Hökmark, Bernhard Rapkay, Esko Seppänen, Hannes Swoboda, Lambert van Nistelrooij

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Jill Evans, Ona Juknevičienė, Willem Schuth

Datum indiening

8.4.2009