VERSLAG inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

21.10.2009 - (COM(2009)0366 – C7‑0112/2009 – 2009/0104(CNS)) - *

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Tanja Fajon


Procedure : 2009/0104(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0042/2009
Ingediende teksten :
A7-0042/2009
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld

(COM(2009)0366 – C7‑0112/2009 – 2009/0104(CNS))

(Raadplegingsprocedure)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie (COM(2009)0366),

–   gelet op artikel 67 en artikel 62, lid 2, sub b), onder (i), van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7-0112/2009),

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en het advies van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0042/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(1) De lijst van landen in de bijlagen I en II van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 moet in overeenstemming zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in overweging 5 van die verordening. Sommige derde landen, waarvan de situatie ten aanzien van deze criteria is gewijzigd, moeten van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht.

(1) De Commissie heeft een begin gemaakt met de huidige dialoog over visumliberalisering met een regionale benadering en een Europees perspectief, waarbij de westelijke Balkanlanden op gelijke voet en zonder enige discriminatie worden betrokken. De lijst van landen in de bijlagen I en II van Verordening (EG) nr. 539/2001 van 15 maart 2001 moet in overeenstemming zijn en blijven met de criteria die zijn vastgesteld in overweging 5 van die verordening. Sommige westelijke Balkanlanden (Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië), waarvan de situatie ten aanzien van die criteria is gewijzigd, moeten van de ene naar de andere bijlage worden overgebracht. Op alle betrokken landen moeten dezelfde criteria worden toegepast zoals die zijn vervat in de stappenplannen voor visumliberalisering.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening– wijzigingsbesluit

Overweging 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(1 bis) Alle vijf westelijke Balkanlanden die aan de ijkpunten voldoen, dienen vanaf het begin van 2010 tot de visumvrije regeling te worden toegelaten. De landen die, wezenlijke vooruitgang ten spijt, nog niet volledig aan alle ijkpunten voldoen, krijgen dit privilege eveneens, zodra zij aan de ijkpunten voldoen, zoals die in de corresponderende stappenplannen voor visumliberalisering zijn vastgelegd.

Amendement 3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Op 1 januari 2008 zijn visumversoepelingsovereenkomsten met vijf westelijke Balkanlanden – Albanië, Bosnië en Herzegovina, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië – in werking getreden, als een eerste concrete stap op de in de agenda van Thessaloniki geschetste weg naar een visumvrije regeling voor de burgers van westelijke Balkanlanden. Met elk van deze landen is in 2008 een dialoog over visumliberalisatie gestart, waarna er stappenplannen zijn opgesteld. In haar beoordeling van de tenuitvoerlegging van de stappenplannen van mei 2009 concludeerde de Commissie dat de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan alle ijkpunten van haar stappenplan voldeed. Montenegro en Servië voldoen inmiddels aan verreweg de meeste ijkpunten van hun respectieve stappenplannen.

(2) Op 1 januari 2008 zijn visumversoepelingsovereenkomsten met vijf westelijke Balkanlanden in werking getreden, als een eerste concrete stap op de in de agenda van Thessaloniki geschetste weg naar een visumvrije regeling voor de burgers van westelijke Balkanlanden. Met elk van die landen is in 2008 een dialoog over visumliberalisatie gestart, waarna er stappenplannen zijn opgesteld. In haar beoordeling van de tenuitvoerlegging van de stappenplannen van mei 2009 concludeerde de Commissie dat de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan alle ijkpunten van haar stappenplan voldeed. Montenegro en Servië voldoen inmiddels aan verreweg de meeste ijkpunten van hun respectieve stappenplannen. Albanië en Bosnië en Herzegovina hebben sinds de beoordeling door de Commissie in mei 2009 verdere vooruitgang geboekt met betrekking tot het merendeel van de relevante ijkpunten.

Motivering

Het eerste deel is een, uit het eerste amendement voortvloeiende redactionele aanpassing. In het tweede deel wordt ontbrekende informatie verstrekt over twee westelijke Balkanlanden, waarmee een visumversoepelingsdialoog werd gevoerd en vooral over de beoordelingen van de Commissie van mei 2009. Volgens de Commissie hebben beide landen belangrijke vooruitgang geboekt, vooral ook in de(niet in het voorstel van de Commissie van juli 2009 genoemde) periode mei-september 2009.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) De Commissie dient ter bevordering van de tenuitvoerlegging van de Agenda van Thessaloniki, en als onderdeel van haar regionale benadering, een dialoog met Kosovo aan te gaan op grond van resolutie 1244 (1999) van de VN-Veiligheidsraad, en een toegesneden stappenplan voor versoepeling en liberalisering van de visumvoorschriften op te stellen, dat overeenkomt met die voor westelijke Balkanlanden.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) Met het oog op de versterking van het stabilisatie- en associatieproces, zal visumvrije toegang ten goede komen aan deelname aan de gemeenschappelijke markt die geleidelijk tot stand komt met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en bijdragen aan handel, innovatie en groei.

Motivering

Thans zijn de volgende Stabilisatie- en Associatieovereenkomsten van kracht: met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (inwerkingtreding 1 mei 2004) en Kroatië (inwerkingtreding 1 februari 2005). De SAO met Albanië werd in juni 2006 ondertekend en de Interimovereenkomst (IO) betreffende de handel en aanverwante zaken werd op 1 december 2006 van kracht. Sinds 1 april 2009 is de SAO met Albanië van kracht. De SAO en de IO met Montenegro werden op 15 oktober 2007 ondertekend en de IA werd op 1 januari 2008 van kracht; de overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina werden op 16 juni 2008 ondertekend en de IA werd op 1 juli 2008 van kracht. Er zijn nog geen overeenkomsten met Servië ondertekend en er is nog geen interimovereenkomst van kracht.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening– wijzigingsbesluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië [mits de laatste twee op de dag van goedkeuring van de onderhavige verordening aan alle ijkpunten voldoen] dienen te worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001. Deze visumvrijstelling dient uitsluitend te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven door een van de drie betrokken landen.

(4) De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië, Albanië en Bosnië en Herzegovina dienen te worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001. Montenegro en Servië zullen naar verwachting op de dag van goedkeuring van deze verordening aan alle ijkpunten voldoen. De visumvrijstelling moet met betrekking tot Albanië en Bosnië en Herzegovina gaan gelden nadat de Commissie in haar beoordeling heeft geconcludeerd dat beide landen aan alle, in het desbetreffende stappenplan voor visumliberalisering genoemde ijkpunten hebben voldaan en nadat deze beoordeling door de Raad is goedgekeurd. De visumvrijstelling dient uitsluitend te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven door een van de vijf betrokken landen.

Motivering

Aanpassing van de overweging als gevolg van de amendementen 5 en 6, waarmee de huidige tekst van Verordening (EG) nr. 539/2001 wordt gewijzigd. De visumliberalisering wordt alleen toegepast als aan alle ijkpunten is voldaan.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) De Commissie moet onverwijld, en uiterlijk begin 2010, haar verslag voorleggen over de vorderingen van Albanië en Bosnië en Herzegovina ten opzichte van alle in het stappenplan vastgelegde ijkpunten.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 ter) Hoewel Albanië en Bosnië en Herzegovina vooruitgang hebben geboekt om aan hun desbetreffende ijkpunten te voldoen, dienen de betrokken autoriteiten van Albanië en Bosnië en Herzegovina onverwijld de nodige hervormingen vast te stellen teneinde volledig aan hun desbetreffende ijkpunten te voldoen.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 quater) De Commissie dient de betrokken autoriteiten van Albanië en Bosnië en Herzegovina hierbij behulpzaam te zijn.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Het visumliberaliseringsproces moet dienen als referentie bij de bepaling van de betrekkingen met de oostelijke partnerlanden van de Europese Unie

Motivering

Volgens artikel 7 van de gezamenlijke verklaring van de Praagse top over het oostelijk partnerschap, streeft de Europese Unie naar volledige liberalisering van de visumregelingen met haar oostelijke buurlanden, mits deze aan de nodige voorwaarden voldoen.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1 – letter -a (nieuw)

Verordening (EG) nr. 539/2001

Bijlage I – deel 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) in deel 1 worden de verwijzingen naar Albanië en Bosnië en Herzegovina door het volgende vervangen:

 

"Albanië (*)

 

Bosnië en Herzegovina (*)

 

-------------------

 

*De naam van het land dient te worden geschrapt en van deze bijlage te worden overgebracht naar bijlage II na een beoordeling van de Commissie dat dit land, overeenkomstig het Verdrag, voldoet aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 539/2001

Bijlage II – deel 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) in bijlage II, deel 1 worden de volgende landen ingevoegd:

(2) in bijlage II, deel 1 worden de volgende landen ingevoegd:

 

"Albanië (*)

 

Bosnië en Herzegovina (*)

"Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië *

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (**)

Montenegro *

Montenegro (**)

Servië [uitgezonderd de houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servisch coördinatiedirectoraat (in het Servisch: Koordinaciona uprava)]*

Servië [uitgezonderd de houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servisch coördinatiedirectoraat (in het Servisch: Koordinaciona uprava)] (**)

-------------------

-------------------

 

*De naam van het land dient van bijlage I naar deze bijlage te worden overgebracht na een beoordeling van de Commissie dat dit land, overeenkomstig het Verdrag, voldoet aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering. De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort."

* De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort."

** De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort."

TOELICHTING

Tijdens de ineenstorting van Joegoslavië aan het begin van de jaren '90 waren de lidstaten van de huidige Europese Unie niet in staat om een gemeenschappelijk regionaal beleid vast te stellen, waarmee een eind kon worden gemaakt aan de bloedige oorlogen. Stap voor stap hebben wij de verantwoordelijkheid voor de regio overgenomen van de Amerikanen die verdertrokken naar andere crisishaarden van de wereld. Ons doel is de opbouw van stabiliteit en welvaart in de regio die deel zal gaan uitmaken van de Unie, maar we moeten altijd bedenken dat het bij het begrip "regio" gaat om de mensen die daar leven. En we moeten bedenken dat we na de ineenstorting van Joegoslavië, na gruwelijke oorlogen, die zeer diepe wonden hebben nagelaten en honderdduizenden vluchtelingen en migranten ertoe hebben aangezet de regio te verlaten, een jonge generatie zien opgroeien die afgesneden is van de eenmakende en welvarende Unie die de regio omgeeft. De jonge mensen in de westelijke Balkanlanden reizen gewoonlijk alleen in (en soms tussen) hun gedeelde landen en kunnen vrijwel nooit naar de EU reizen. De jongeren in deze landen weten over de Europeanen net zoveel als over de Amerikanen - meestal door het internet en de televisie. De EU die hun Unie moet worden, die hun regeringen aanspoort hervormingen door te voeren en hen wil doen geloven dat wij één Europese familie zijn, is nog altijd iets abstracts. Terwijl onze Unie zich nadrukkelijk inzet voor de vrijheid van verkeer moeten we vaststellen dat de mensen in de regio minder rechten hebben om ongehinderd te reizen dan in de tijd van het voormalige Joegoslavië. Willen wij werkelijk de deur dichthouden voor onze naaste buren in de landen, die oorlogen hebben meegemaakt en armoe hebben bestreden, en die hun best doen om ons tevreden te stellen? We nemen geen beslissingen over arbeidsplaatsen of verblijfsrechten, maar over het grondrecht van een toekomstig EU-burger om naar de Unie te reizen.

De strategie van de Unie is vastgelegd in de Agenda van Thessaloniki, die de mensen in de westelijke Balkanlanden garanties biedt voor een Europees perspectief en waarin met name de visumliberalisering wordt genoemd. Begin 2008, vijf jaar na de ondertekening van de Agenda van Thessaloniki, maakte het Sloveense voorzitterschap deze kwestie tot één van zijn prioriteiten en werden onderhandelingen aangegaan. In de toelichting van de Commissie worden wijzigingen van Verordening (EG) nr. 539/2001 voorgesteld en wordt geschetst hoe het proces werd uitgevoerd. De Commissie komt daarin tot de slotsom dat alle vijf westelijke Balkanlanden, die onderhandelingen voeren over een liberalisering, belangrijke vooruitgang hebben geboekt, maar dat slechts drie daarvan in de komende maanden op een visumliberalisering kunnen rekenen. Bosnië en Albanië voldoen niet aan de voorwaarden. Het technische oordeel van de Commissie is correct maar we weten allemaal dat zuiver technische besluiten grote politieke gevolgen kunnen hebben. Helaas wordt in het voorstel van de Commissie het risico van een nieuw schisma in de regio onderschat, hetgeen niet alleen schadelijk is voor de regionale samenwerking maar ook voor de interne situatie van deze staten: Kroaten leven in Kroatië en Bosnië, Serviërs in Servië en Bosnië en Albaniërs in Albanië, Servië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Als wij slechts enkele staten belonen, destabiliseren wij de regio en maken we de politieke en etnische puzzelstukjes nog kleiner. Ik onderschrijf het standpunt van de Commissie dat wij noch de afgesproken eisen mogen afzwakken, noch de besten mogen bestraffen voor de fouten van diegenen die niet aan de eisen voldoen. Maar er is ook nog een derde weg.

In mijn ontwerpverslag stel ik amendementen voor waarmee voor Albanië en Bosnië de weg wordt geëffend om de achterstand op de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië in te halen, zonder af te wijken van de in de stappenplannen voor visumliberalisering vastgelegde ijkpunten. De deal is heel eenvoudig: de visumplicht voor elke van de beide landen wordt onmiddellijk opgeheven, zodra één van beide landen voldoet aan alle door de Commissie vastgestelde ijkpunten, zonder dat de verordening opnieuw moet worden aangepast. Met dit voorstel wordt geen enkele staat achtergelaten en verliezen we geen extra tijd met een nieuwe wetgevingsprocedure. Omdat deze extra tijd in beide staten aanzienlijke politieke consequenties zou hebben is het de moeite waard om een flexibele oplossing op het vlak van de wetgeving te vinden. Wij geven daarmee een duidelijke signaal af naar de burgers van beide landen - wij wachten op u, u moet alleen uw regeringen ertoe aanzetten hard te werken aan het herstel van de eigen fouten en vertragingen om dezelfde kwaliteit af te leveren als de buurlanden. En de EU doet er alles aan om u op uw weg naar Europa te steunen, zonder de normen te verlagen die voor ons allemaal gelden.

De Commissie geeft er de voorkeur aan beide landen pas op de "witte lijst" te zetten als zij aan alle ijkpunten hebben voldaan. Dan zou een nieuw voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 worden voorgelegd. Een dergelijke aanpak is buitengewoon technisch en gemakkelijk voor de wetgever maar vertraagt wel de vermelding van Albanië en Bosnië op de "witte lijst" (in het gunstigste geval met een jaar). In deze periode kunnen de burgers van de andere drie landen wel onbelemmerd reizen. Het ontbreken van een termijn is niet bevorderlijk voor de motivatie van beide regeringen om hervormingen in te voeren en haar eigen fouten te herstellen. Ik hoef hier niet opnieuw te waarschuwen voor de politieke gevolgen van deze aanpak en voor de psychologische schade, die de burgers van Bosnië en Albanië met betrekking tot de Europese integratie zouden lijden, waarbij ook rekening moet worden gehouden met het feit dat in de praktijk slecht één enkele natie - de Bosniakken (Bosnische moslims) - van het proces zou worden uitgesloten. Ook moet erop worden gewezen dat, toen twee staten van deze regio - Kroatië en mijn eigen land Slovenië - onafhankelijk werden, er ook geen visumplicht voor hun burgers werd ingevoerd.

Ik zou erop willen wijzen dat de vermelding van een land op de "witte lijst" onder bepaalde voorwaarden geen nieuw of extravagant voorstel van het Parlement is. Toen deze verordening drie jaar geleden werd gewijzigd[1], werden landen als Antigua, de Bahama's, Barbados, Mauritius, St Kitts en Nevis en de Seychellen voorwaardelijk opgenomen in de lijst met landen, die vrijgesteld waren van de visumplicht. Het zou werkelijk ongepast zijn om Albanië en Bosnië, Europese landen met uitzicht op het lidmaatschap van de EU, niet dezelfde kans te geven. Ik ben ervan overtuigd dat ook Albanië en Bosnië een constructief concept voor een snelle visumliberalisering verdienen, zeker als de liberalisering toch pas wordt toegestaan wanneer aan alle eisen van de Commissie is voldaan.

Het tweede punt van zorg in mijn verslag betreft Kosovo. Kosovo is het enige deel van de westelijke Balkanlanden dat volledig is uitgesloten van het visumliberaliseringsproces. Er is zelfs geen uitzicht op onderhandelingen. Dat is natuurlijk het gevolg van het feit dat er onder de lidstaten verdeeldheid heerst met betrekking tot de erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo. De mensen in Kosovo begrijpen weliswaar dat het hier om een politiek ingewikkeld probleem gaat maar zij mogen door het gebrek aan overeenstemming niet in het ongewisse worden gelaten. Ik ben van mening dat het Parlement druk moet uitoefenen op zowel de Commissie als de Raad om een mogelijkheid te vinden het visumliberaliseringsproces op gang te brengen, en daarbij tevens de status van Kosovo overeenkomstig Resolutie 1244/99 van de VN-Veiligheidsraad en de verdeeldheid onder de lidstaten met betrekking tot de onafhankelijkheidsverklaring, te respecteren. Dit laat de status van Kosovo onverlet. Dat zal een stimulans zijn voor de noodzakelijke structuurhervormingen.

Wij moeten als Europese Unie onze politieke verantwoordelijkheid voor dit proces nemen Het gaat om onze directe buren. Het gaat om intermenselijke contacten, om de levenskwaliteit van de mensen, nauwere contacten en een betere economische samenwerking. Als wij werkelijk van plan zijn alle westelijke Balkanlanden in de Europese Unie op te nemen, dan moet vooral de jongere generatie de kans krijgen te reizen om de Europese Unie te leren kennen. Al te lang achter gesloten deuren blijven speelt alleen maar het nationalisme in de kaart en verdiept etnische schisma's die voor de oorlogen vrijwel niet voorkwamen.

  • [1]  VERORDENING (EG) Nr. 1932/2006 VAN DE RAAD van 21 december 2006.

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (7.10.2009)

aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

inzake het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld
(COM(2009)0366 – C7‑0112/2009 – 2009/0104(CNS))

Rapporteur voor advies: Sarah Ludford

BEKNOPTE MOTIVERING

Het Europees Parlement, en met name de Commissie buitenlandse zaken, is sterk voorstander van afschaffing van de visumregeling voor de westelijke Balkanlanden. De huidige regeling betekent een enorme achteruitgang voor de landen van het voormalige Joegoslavië wier burgers in de socialistische tijd nog zonder visum naar het westen konden reizen, maar nu paradoxaal genoeg daarvoor een visum moeten aanvragen.

De visumregeling heeft de burgers van die landen in isolement gebracht, want al wonen zij in het hart van Europa, zij hebben slechts beperkte mogelijkheden om de landen van de Europese Unie te bezoeken. Zelfs buurlanden blijven voor veel mensen onbereikbaar doordat visumaanvragen wegens de strenge vereisten worden afgewezen. Juist de mensen die wij zo graag in contact zien komen met hun groepsgenoten in de EU – maatschappelijk middenveld, zakenmensen en academici – worden in deze situatie daarvan afgehouden. Met name het aantal jongeren die nooit de kans hebben gehad hun land te verlaten en de EU te ontdekken is verbazend hoog, hetgeen een gevoel van isolatie en discriminatie oproept. Het is hoog tijd dat er verandering komt in deze situatie – bekendheid met de EU maakt beter begrip en nauwere samenwerking mogelijk, en is een eerste vereiste voor de opbouw van goede en duurzame betrekkingen. Zowel de westelijke Balkanlanden als de EU hebben er belang bij dat het reizen gemakkelijker wordt.

Voor gewone mensen werken deze restricties wel nadelig, terwijl zij de mobiliteit van sommige groeperingen waarvoor de regeling is bedoeld, zoals georganiseerde criminelen, waarschijnlijk nauwelijks beperken. Er zijn andere manieren die veel geschikter zijn voor de bestrijding van georganiseerde criminaliteit, sluikhandel en smokkel, bv. capaciteitsopbouw bij de overheden, versterkte regionale samenwerking op politieel en justitieel gebied en verscherpte grensbewaking, met betere opleiding en beloning voor het personeel. Er is al een begin gemaakt met zulke maatregelen, en in de regio zijn al eerste tastbare resultaten geboekt.

De Commissie buitenlandse zaken heeft zich steeds voor afschaffing van de visa sterk gemaakt. Het voorstel van de Europese Commissie is daarom een welkome stap in de goede richting. De landen die nog niet in een visumvrije regeling zijn opgenomen moeten daaraan evenwel kunnen deelnemen zodra zij daarvoor gereed zijn. We mogen niet toelaten dat zij nog meer geïsoleerd raken, terwijl hun naburen onbelemmerde toegang tot de EU genieten. Uiteraard moeten zij er klaar voor zijn en daartoe valt nog het een en ander te doen. Maar de Commissie zou hun daartoe reeds nu de gelegenheid moeten bieden, zodat zij van de regeling gebruik kunnen maken zodra zij aan de voorwaarden van het stappenplan voldoen, zonder de vertraging die de besluitvorming in de EU met zich meebrengt.

Daarom moeten Albanië en Bosnië-Herzegovina onmiddellijk gebruik kunnen maken van de visumvrije regeling zodra de Commissie heeft vastgesteld dat dit land voldoet aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering. Kosovo mag niet worden buitengesloten van deze regeling die voor de andere westelijke Balkanlanden wel openstaat, en de Commissie moet onmiddellijk een dialoog aangaan over het visumbeleid en een stappenplan uitwerken voor visumliberalisering.

AMENDEMENTEN

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken als commissie ten principale onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(3) Voor personen die wonen in Kosovo volgens VN-Resolutie 1244/99 en personen met een burgerschapscertificaat voor het grondgebied van Kosovo volgens VN-Resolutie 1244/99 wordt een specifiek coördinatiedirectoraat in Belgrado belast met de inontvangstneming van paspoortaanvragen en de afgifte van paspoorten. Uit veiligheidsoverwegingen betreffende met name mogelijke illegale migratie dienen houders van Servische paspoorten die zijn afgegeven door dit specifieke coördinatiedirectoraat (Servisch: Koordinaciona uprava) van de visumvrijstelling voor Servië te worden uitgesloten.

(3) Voor personen die wonen in Kosovo volgens VN-Resolutie 1244/99 en personen met een burgerschapscertificaat voor het grondgebied van Kosovo volgens VN-Resolutie 1244/99 wordt een specifiek coördinatiedirectoraat in Belgrado belast met de inontvangstneming van paspoortaanvragen en de afgifte van paspoorten. Uit veiligheidsoverwegingen betreffende met name mogelijke illegale migratie dienen houders van Servische paspoorten die zijn afgegeven door dit specifieke coördinatiedirectoraat (Servisch: Koordinaciona uprava) van de visumvrijstelling voor Servië te worden uitgesloten. Aangezien de grens tussen Servië en Kosovo door de autoriteiten in Belgrado als administratieve scheidslijn wordt gezien, hetgeen de effectiviteit van tussenstaatse grenscontroles ongunstig kan beïnvloeden, dient de Commissie van de regering in Belgrado te verlangen dat zij aan die grens/scheidslijn dezelfde maatregelen en controles uitvoert als die zij aan alle andere internationaal erkende grenzen toepast.

Motivering

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken van de Republiek Servië en EULEX hebben in augustus een protocol over politiesamenwerking getekend, hetgeen de Commissie had verlangd als voorwaarde voor de EU-visumvrijstelling voor Servië. Over de douaneovereenkomst zijn de onderhandelingen nog gaande. Ongeacht de status van Kosovo moet Servië aan die grens/scheidslijn dezelfde standaardcontroles uitvoeren als aan al zijn andere internationaal erkende grenzen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 bis) De Commissie dient ter bevordering van de tenuitvoerlegging van de Agenda van Thessaloniki een dialoog over de visumliberalisering met Kosovo aan te gaan teneinde tot een stappenplan voor een liberalisering van de visumvoorschriften te komen, dat overeenkomt met de stappenplannen die voor andere westelijke Balkanlanden zijn opgesteld. Dit geldt onverminderd de bevoegdheid van de lidstaten waar het gaat om de erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(3 ter) Mede met het oog op versterking van het stabilisatie- en associatieproces, zal visumvrije toegang ten goede komen aan deelname aan de gemeenschappelijke markt die geleidelijk tot stand komt met Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, en daarmee bijdragen aan handel, innovatie en groei.

Motivering

Stabilization and Association Agreements are currently in force: with the former Yugoslav Republic of Macedonia (entry into force on 1 May 2004) and with Croatia (entry into force on 1 February 2005). The SAA with Albania was signed in June 2006 and the interim agreement (IA) on trade and trade-related matters entered into force on 1 December 2006. The SAA and IA with Montenegro were signed on 15 October 2007 and the IA entered into force on 1 January 2008, the agreements with Bosnia and Herzegovina were signed on 16 June 2008 and the IA entered into force 1 July 2008. Agreements with Serbia are not yet signed and no interim agreement is in force.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Servië [mits de laatste twee op de dag van goedkeuring van de onderhavige verordening aan alle ijkpunten voldoen] dienen te worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001. Deze visumvrijstelling dient uitsluitend te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven door een van de drie betrokken landen.

(4) De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Albanië en Bosnië-Herzegovina dienen te worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001, onder de voorwaarde, wat Montenegro en Servië betreft, dat deze landen op de dag van goedkeuring van de onderhavige verordening aan alle ijkpunten voldoen, en wat Albanië en Bosnië-Herzegovina betreft, dat de vrijstelling van de visumplicht onmiddellijk ingaat zodra de Commissie heeft vastgesteld dat elk van deze landen aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering voldoet en er een officiële mededeling over de beoordeling in het Publicatieblad van de Europese Unie is gepubliceerd. De beoordelingen door de Commissie worden maandelijks uitgevoerd en aan het Europees Parlement en de Raad, alsmede aan de betrokken landen bekend gemaakt. Deze visumvrijstelling dient uitsluitend te gelden voor houders van een biometrisch paspoort dat is afgegeven door een van de vijf betrokken landen.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 1 – letter -a (nieuw)

Verordening (EG) nr. 539/2001

Bijlage I – deel 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(-a) in deel 1 wordt de verwijzing naar Albanië en Bosnië-Herzegovina als volgt gewijzigd:

           "Albanië (*)

           Bosnië-Herzegovina (*)

 

__________* De naam van het land dient onverwijld in deze bijlage te worden geschrapt als de Commissie heeft vastgesteld dat dit land voldoet aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering, en nadat een officiële mededeling over de beoordeling in het Publicatieblad is bekendgemaakt.

 

Amendement  6

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 539/2001

Bijlage II – deel 1

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) in bijlage II, deel 1 worden de volgende landen ingevoegd:

(2) in bijlage II, deel 1 worden de volgende landen ingevoegd:

 

"Albanië (* *)*

 

Bosnië-Herzegovina (* *)*"

"Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (*)

Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië (**)

Montenegro (*)

Montenegro (**)

Servië [uitgezonderd de houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servisch coördinatiedirectoraat (in het Servisch: Koordinaciona uprava)] (*)

Servië [uitgezonderd de houders van een Servisch paspoort dat is afgegeven door het Servisch coördinatiedirectoraat (in het Servisch: Koordinaciona uprava)] **

__________

__________

 

* De visumvrijstelling gaat onmiddellijk gelden als de Commissie heeft vastgesteld dat dit land voldoet aan alle ijkpunten in het stappenplan voor visumliberalisering, en er een mededeling over de beoordeling in het Publicatieblad is gepubliceerd.

* De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort."

** De visumvrijstelling geldt alleen voor houders van een biometrisch paspoort."

PROCEDURE

Titel

Lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum, en lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

Document- en procedurenummers

COM(2009)0366 – C7-0112/2009 – 2009/0104(CNS)

Commissie ten principale

LIBE

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFET

14.9.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Baroness Sarah Ludford

16.9.2009

 

 

Behandeling in de commissie

29.9.2009

6.10.2009

 

 

Datum goedkeuring

6.10.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

53

8

7

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pino Arlacchi, Frieda Brepoels, Elmar Brok, Arnaud Danjean, Michael Gahler, Andrzej Grzyb, Takis Hadjigeorgiou, Heidi Hautala, Anna Ibrisagic, Jelko Kacin, Ioannis Kasoulides, Tunne Kelam, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Vytautas Landsbergis, Ryszard Antoni Legutko, Krzysztof Lisek, Sabine Lösing, Ulrike Lunacek, Barry Madlener, Mario Mauro, Willy Meyer, Francisco José Millán Mon, Alexander Mirsky, Andreas Mölzer, María Paloma Muñiz De Urquiza, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Norica Nicolai, Raimon Obiols, Ioan Mircea Paşcu, Vincent Peillon, Mirosław Piotrowski, Hans-Gert Pöttering, Cristian Dan Preda, Fiorello Provera, Jacek Saryusz-Wolski, Adrian Severin, Marek Siwiec, Ernst Strasser, Hannes Swoboda, Zoran Thaler, Inese Vaidere, Johannes Cornelis van Baalen, Kristian Vigenin, Graham Watson, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Elena Băsescu, Emine Bozkurt, Nikolaos Chountis, Marije Cornelissen, Véronique De Keyser, Göran Färm, Lorenzo Fontana, Liisa Jaakonsaari, Elisabeth Jeggle, Baroness Sarah Ludford, Nadezhda Mihaylova, Doris Pack, Vittorio Prodi, Teresa Riera Madurell, Marietje Schaake, Indrek Tarand, Traian Ungureanu, Janusz Władysław Zemke

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Michel Dantin, Tanja Fajon, Georgios Stavrakakis, Manfred Weber

PROCEDURE

Titel

Lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum, en lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld

Verwijzingen

COM(2009)0366 – C7-0112/2009 – 2009/0104(CNS)

Datum raadpleging EP

31.7.2009

Commissie ten principale

Datum bekendmaking

LIBE

14.9.2009

Medeadviserende commissie(s)

Datum bekendmaking

AFET

14.9.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

Datum benoeming

Tanja Fajon

2.9.2009

 

 

Behandeling in de commissie

30.9.2009

6.10.2009

19.10.2009

 

Datum goedkeuring

19.10.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

2

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Vilija Blinkevičiūtė, Louis Bontes, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Rosario Crocetta, Cornelis de Jong, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Monika Flašíková Beňová, Hélène Flautre, Kinga Göncz, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Jeanine Hennis-Plasschaert, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Baroness Sarah Ludford, Monica Luisa Macovei, Clemente Mastella, Nuno Melo, Louis Michel, Claude Moraes, Antigoni Papadopoulou, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Wim van de Camp, Axel Voss

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Elena Oana Antonescu, Andrew Henry William Brons, Anna Maria Corazza Bildt, Ioan Enciu, Monika Hohlmeier, Stanimir Ilchev, Franziska Keller, Petru Constantin Luhan, Antonio Masip Hidalgo, Mariya Nedelcheva, Michèle Striffler, Cecilia Wikström

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Ioannis Tsoukalas

Datum indiening

21.10.2009