VERSLAG over de aanpassing van het Reglement aan het Verdrag van Lissabon
6.11.2009 - (2009/2062(REG))
Commissie constitutionele zaken
Rapporteur: David Martin
ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de aanpassing van het Reglement aan het Verdrag van Lissabon
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 211 en 212 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken waarin de amendementen zijn opgenomen die door de Begrotingscommissie waren voorgesteld in haar advies van 31 maart 2009[1] (A7‑0043/2009),
1. besluit onderstaande wijzigingen in zijn Reglement op te nemen;
2. wijst erop dat de amendementen op de eerste dag na de inwerkingtreding van de desbetreffende Verdragsbepaling in werking treden;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Reglement van het Europees Parlement Artikel 7 - lid 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
2. De commissie stelt een ontwerpbesluit op dat zich beperkt tot de aanbeveling het verzoek om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten aan te nemen of te verwerpen. |
2. De commissie stelt een gemotiveerd ontwerpbesluit op waarin wordt aanbevolen het verzoek om opheffing van de immuniteit of om verdediging van de immuniteit en voorrechten aan te nemen of te verwerpen. |
Motivering | |
Dit amendement houdt rekening met de uitspraak van het Gerecht van Eerste Aanleg van 15 oktober 2008 in de zaak T-345/05 (Ashley Neil Mote). Daarnaast strookt het met de plicht rechtshandelingen te motiveren. Ingevolge het Verdrag van Lissabon geldt deze plicht nu ook voor het Europees Parlement (Artikel 296 inzake de werking van de Europese Unie van dit Verdrag). | |
Amendement 2 Reglement van het Europees Parlement Artikel 8 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Tenzij anders bepaald, worden de regelingen betreffende de tenuitvoerlegging van het Statuut van de leden van het Europees Parlement door het Bureau vastgesteld. |
Tenzij anders bepaald, worden de regelingen betreffende de tenuitvoerlegging van het Statuut van de leden van het Europees Parlement door het Parlement op basis van een aanbeveling van de bevoegde commissie vastgesteld. |
Motivering | |
Bij het opstellen van het Statuut van de leden werd ervan uitgegaan dat aan de uitvoering van de hiervoor in aanmerking komende voorschriften van dit statuut een besluit van de plenaire vergadering ten grondslag moet liggen. Deze procedure heeft ten opzichte van het louter besluiten door het Bureau het voordeel dat zij veel transparanter is en dat alle leden bij de uitwerking van de op hen betrekking hebbende voorschriften betrokken worden en daardoor ook voor de formulering ervan verantwoordelijk zijn. | |
Amendement 3 Reglement van het Europees Parlement Artikel 11 – lid 3 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
3 bis. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing tot aan de inwerkingtreding van de regeling1 volgens welke het aantal Parlementsleden van bepaalde lidstaten tot het einde van de zevende zittingsperiode wordt verhoogd. De betrokken lidstaten worden uitgenodigd in overeenstemming met hun nationale wetgeving waarnemers aan te wijzen. |
|
____________________________ 1 Overeenkomstig de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad, op 11 en 12 december 2008 bijeen. |
Motivering | |
Dit amendement betekent dat de nieuwe bepaling die per 6 mei 2009 in het Reglement is opgenomen ook geldt voor waarnemers die door het Parlement worden uitgenodigd, met het oog op de extra zetels die na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon aan bepaalde lidstaten worden toegewezen. In het licht van de conclusies van de Europese Raad van 18 en 19 juni 2009 is het aan de lidstaten te kiezen welke waarnemers zij aanwijzen. | |
Amendement 4 Reglement van het Europees Parlement Artikel 23 – leden 2 en 2 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
2. Het Bureau neemt besluiten van financiële, organisatorische en administratieve aard over aangelegenheden die de leden en de interne organisatie van het Parlement, zijn secretariaat en zijn organen betreffen. |
2. Het Bureau neemt besluiten van financiële, organisatorische en administratieve aard over aangelegenheden die de interne organisatie van het Parlement, zijn secretariaat en zijn organen betreffen. |
|
2 bis. Het Bureau neemt op voorstel van de secretaris-generaal of een fractie besluiten van financiële, organisatorische en administratieve aard over aangelegenheden die de leden betreffen |
Motivering | |
Er bestaat geen duidelijke regel over het recht om teksten of amendementen aan de vergadering van het Bureau voor te leggen. Wanneer het om aangelegenheden gaat die de leden betreffen, moet aan de fracties de bevoegdheid worden toegekend om teksten en amendementen in te dienen waarover beraadslaagd en gestemd wordt. | |
Amendement 5 Reglement van het Europees Parlement Artikel 23 – lid 11 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
11 bis. Het Bureau benoemt twee of meer ondervoorzitters, belast met het onderhouden van de betrekkingen met de nationale parlementen. |
|
Zij brengen de Conferentie van voorzitters op gezette tijden verslag uit over hun werkzaamheden op dit gebied. |
|
(De tweede en derde zin van artikel 25 lid 3 worden geschrapt, indien dit amendement wordt goedgekeurd.) |
Amendement 6 Reglement van het Europees Parlement Artikel 36 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 36 |
Artikel 36 |
Verificatie van de eerbiediging van de grondrechten, de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, de rechtsstaat en de financiële gevolgen |
Eerbiediging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie |
Het Parlement besteedt bij de behandeling van een wetgevingsvoorstel met name aandacht aan de eerbiediging van de grondrechten en in het bijzonder aan de conformiteit van de wetgeving met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid en de rechtsstaat. In geval van een voorstel met financiële gevolgen gaat het Parlement bovendien na of in voldoende financiële middelen is voorzien. |
1. Het Parlement eerbiedigt bij al zijn werkzaamheden ten volle de grondrechten zoals verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. |
|
Het Parlement eerbiedigt tevens ten volle de rechten en beginselen zoals neergelegd in artikel 2 en artikel 6, leden 2 en 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
|
2. Indien de ten principale bevoegde commissie, een fractie of ten minste 40 leden van oordeel zijn dat een ontwerp van wetgevingshandeling of delen daarvan strijdig zijn met rechten die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie verankerd zijn, wordt de zaak op hun verzoek verwezen naar de commissie die bevoegd is voor de interpretatie van het Handvest van de grondrechten. Het advies van die commissie wordt als bijlage bij het verslag van de ten principale bevoegde commissie gevoegd. |
(Zie amendementen op artikel 38, lid -1 (nieuw) en artikel 38 bis (nieuw)) | |
Motivering | |
Nieuwe procedure om na te gaan of grondrechten worden geëerbiedigd. Vormt tevens een minderheidsrecht. | |
Amendement 7 Reglement van het Europees Parlement Artikel 38 – lid -1 (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
-1. In geval van een ontwerp van wetgevingshandeling met financiële gevolgen gaat het Parlement na of in voldoende financiële middelen voorzien is. |
(Tekst van het amendement identiek aan de laatste zin van artikel 36) | |
Amendement 8 Reglement van het Europees Parlement Artikel 38 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 38 bis |
|
Verificatie van de eerbiediging van het beginsel van subsidiariteit |
|
1. Het Parlement besteedt bij de behandeling van een ontwerp van wetgevingshandeling met name aandacht aan de eerbiediging van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. |
|
2. De commissie die bevoegd is voor de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel kan aanbevelingen doen aan de commissie die bevoegd is voor het ontwerp van wetgevingshandeling. |
|
3. Indien een nationaal parlement de Voorzitter overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie en artikel 6 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid een met redenen omkleed advies toezendt, wordt dat document naar de ten principale bevoegde commissie verwezen en ter informatie toegezonden aan de commissie die bevoegd is voor de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel. |
|
4. Uitgezonderd in spoedeisende gevallen als bedoeld in artikel 4 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen gaat de commissie niet over tot haar definitieve stemming vóór het verstrijken van de in artikel 6 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid bedoelde termijn van acht weken. |
|
5. Indien met redenen omklede adviezen waarin wordt gesteld dat een ontwerp van wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, ten minste een derde vertegenwoordigen van alle stemmen die aan de nationale parlementen toegedeeld zijn, dan wel een kwart in geval van een op grond van artikel 76 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ingediend ontwerp van wetgevingshandeling, neemt het Parlement geen besluit alvorens de indiener van het ontwerp te kennen heeft gegeven hoe hij verder te werk wil gaan. |
|
6. Indien, in het kader van de gewone wetgevingsprocedure, met redenen omklede adviezen waarin wordt gesteld dat een voorstel voor een wetgevingshandeling niet strookt met het subsidiariteitsbeginsel, ten minste een gewone meerderheid vertegenwoordigen van alle stemmen die aan de nationale parlementen toegedeeld zijn, behandelt de commissie die bevoegd is voor de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel de met redenen omklede adviezen van de nationale parlementen en doet zij het Parlement ofwel de aanbeveling het ontwerp te verwerpen omdat het niet met het subsidiariteitsbeginsel strookt, ofwel een andere aanbeveling, die voorstellen tot amendering in verband met de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel kan inhouden. Het advies van de commissie die bevoegd is voor de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel wordt aan een eventuele aanbeveling tot verwerping gehecht. |
|
De aanbeveling wordt in het Parlement in een debat behandeld en in stemming gebracht. Indien een aanbeveling tot verwerping met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen wordt aangenomen, verklaart de Voorzitter de procedure voor beëindigd. Wanneer het Parlement het ontwerp niet verwerpt, wordt de procedure voortgezet met inachtneming van de door het Parlement aangenomen aanbevelingen. |
Motivering | |
Verwerking in het Reglement van de nieuwe procedures voor inbreng van de nationale parlementen met betrekking tot de eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel ("gele kaart" en "oranje kaart"). | |
Amendement 9 Reglement van het Europees Parlement Artikel 44 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Raadpleging inzake initiatieven van een lidstaat |
Wetgevingsprocedures inzake initiatieven van een lidstaat |
1. Initiatieven van een lidstaat overeenkomstig artikel 67, lid 1 van het EG-Verdrag of artikel 34, lid 2, en artikel 42 van het EU-Verdrag worden behandeld overeenkomstig het bepaalde in onderhavig artikel en de artikelen 36 t/m 39, 43 en 55 van het Reglement. |
1. Initiatieven van een lidstaat overeenkomstig artikel 76 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden behandeld overeenkomstig het bepaalde in onderhavig artikel en de artikelen 36 t/m 39, 43 en 55 van het Reglement. |
2. De bevoegde commissie kan een vertegenwoordiger van de betrokken lidstaat verzoeken het initiatief voor de commissie toe te lichten. Deze vertegenwoordiger kan vergezeld worden door de voorzitter van de Raad. |
2. De bevoegde commissie kan vertegenwoordigers van de betrokken lidstaten verzoeken het initiatief voor de commissie toe te lichten. Deze vertegenwoordigers kunnen vergezeld worden door de voorzitter van de Raad. |
3. Alvorens de bevoegde commissie tot stemming overgaat, vraagt zij de Commissie of zij een standpunt inzake het initiatief heeft bepaald en, zo ja, verzoekt zij haar dit standpunt aan de commissie kenbaar te maken. |
3. Alvorens de bevoegde commissie tot stemming overgaat, vraagt zij de Commissie of zij een standpunt inzake het initiatief heeft bepaald en, zo ja, verzoekt zij haar dit standpunt aan de commissie kenbaar te maken. |
4. Wanneer twee of meerdere voorstellen van de Commissie en/of de lidstaten met eenzelfde wetgevingsoogmerk gelijktijdig of binnen een kort tijdsbestek aan het Parlement worden voorgelegd, behandelt het Parlement deze teksten in één enkel verslag. In haar verslag geeft de bevoegde commissie aan op welke tekst zij amendementen heeft ingediend en in de wetgevingsresolutie verwijst zij naar alle andere teksten. |
4. Wanneer twee of meerdere voorstellen van de Commissie en/of de lidstaten met eenzelfde wetgevingsoogmerk gelijktijdig of binnen een kort tijdsbestek aan het Parlement worden voorgelegd, behandelt het Parlement deze teksten in één enkel verslag. In haar verslag geeft de bevoegde commissie aan op welke tekst zij amendementen heeft ingediend en in de wetgevingsresolutie verwijst zij naar alle andere teksten. |
5. De in artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag genoemde termijn gaat in wanneer ter plenaire vergadering kennis wordt gegeven van de ontvangst, in de officiële talen, van het initiatief en de bijbehorende toelichting waarin wordt bevestigd dat het initiatief in overeenstemming is met het aan het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel. |
|
Amendement 10 Reglement van het Europees Parlement Artikel 56 – lid 3 – alinea 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
In geval van terugverwijzing brengt deze commissie binnen een door het Parlement vastgestelde termijn van ten hoogste twee maanden mondeling of schriftelijk opnieuw aan het Parlement verslag uit. |
In geval van terugverwijzing neemt deze commissie een besluit over de te volgen procedure en brengt binnen een door het Parlement vastgestelde termijn van ten hoogste twee maanden mondeling of schriftelijk opnieuw aan het Parlement verslag uit. |
Motivering | |
Biedt de bevoegde commissie de mogelijkheid om te handelen en eventueel een verslag in te dienen. | |
Amendement 11 Reglement van het Europees Parlement Artikel 58 – lid 1 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. In de periode na de aanneming door het Parlement van zijn standpunt inzake een voorstel van de Commissie volgen de voorzitter en de rapporteur van de bevoegde commissie het verloop van de procedure die leidt tot de goedkeuring van dit voorstel, teneinde er met name op toe te zien dat de toezeggingen die de Raad of de Commissie met betrekking tot de amendementen aan het Parlement hebben gedaan, naar behoren in acht worden genomen. |
1. In de periode na de vaststelling door het Parlement van zijn standpunt inzake een voorstel van de Commissie volgen de voorzitter en de rapporteur van de bevoegde commissie het verloop van de procedure die leidt tot de goedkeuring van dit voorstel, teneinde er met name op toe te zien dat de toezeggingen die de Raad of de Commissie aan het Parlement met betrekking tot zijn standpunt heeft gedaan, naar behoren in acht worden genomen. |
Motivering | |
Formele en terminologische aanpassingen. | |
Amendement 12 Reglement van het Europees Parlement Artikel 59 – kopje voor lid 1 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Medebeslissingsprocedure |
Gewone wetgevingsprocedure |
|
(Horizontaal amendement: de woorden "medebeslissing" en "medebeslissingsprocedure" worden over de gehele tekst van het Reglement vervangen door de woorden "gewone wetgevingsprocedure".) |
Amendement 13 Reglement van het Europees Parlement Artikel 60 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 60 |
Schrappen |
Procedure van overleg als bedoeld in de gemeenschappelijke verklaring van 1975 |
|
1. Voor bepaalde belangrijke communautaire besluiten kan het Parlement bij het uitbrengen van zijn advies met actieve medewerking van de Commissie een procedure van overleg met de Raad op gang brengen, wanneer deze voornemens is af te wijken van het advies van het Parlement. |
|
2. Deze procedure wordt op gang gebracht door het Parlement, op eigen initiatief of op initiatief van de Raad. |
|
3. Voor de samenstelling en werkwijze van de delegatie in het comité van overleg en voor de rapportage van de resultaten aan het Parlement is het bepaalde in artikel 68 van toepassing. |
|
4. Over de resultaten van het overleg brengt de bevoegde commissie een verslag uit dat ter beraadslaging en goedkeuring aan het Parlement wordt voorgelegd. |
|
Motivering | |
Door de nieuwe bepalingen inzake de begroting en het meerjarig financieel kader is de gemeenschappelijke verklaring van 1975 achterhaald geraakt. | |
Amendement 14 Reglement van het Europees Parlement Artikel 61 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Mededeling van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad |
Mededeling van het standpunt van de Raad |
|
(Horizontaal amendement: de woorden "gemeenschappelijk standpunt van de Raad" worden in het gehele Reglement vervangen door "standpunt van de Raad" of "standpunt".) |
Motivering | |
Formele en terminologische aanpassingen. | |
Amendement 15 Reglement van het Europees Parlement Artikel 62 – lid 1 – alinea 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Voor eventuele verlenging van de termijnen uit hoofde van artikel 252, onder g) van het EG-Verdrag of artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag verzoekt de Voorzitter de Raad om instemming. |
Schrappen |
Motivering | |
De genoemde bepaling is uit het Verdrag geschrapt. | |
Amendement 16 Reglement van het Europees Parlement Artikel 62 – lid 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
2. Van een verlenging van de termijnen overeenkomstig artikel 251, lid 7, van het EG-Verdrag op initiatief van het Parlement dan wel van de Raad, wordt het Parlement door de Voorzitter in kennis gesteld. |
2. Van een verlenging van de termijnen overeenkomstig artikel 294, lid 14, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op initiatief van het Parlement dan wel van de Raad, wordt het Parlement door de Voorzitter in kennis gesteld. |
|
(Horizontaal amendement: de nummers van aangehaalde artikelen van het Verdrag betreffende de EU en het EG-Verdrag worden in het gehele Reglement vervangen door de nummers van de overeenkomstige artikelen van de geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.) |
Motivering | |
Formele en terminologische aanpassingen. | |
Amendement 17 Reglement van het Europees Parlement Artikel 62 – lid 3 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
3. De Voorzitter kan, na raadpleging van de voorzitter van de bevoegde commissie, gehoor geven aan een verzoek van de Raad om verlenging van termijnen overeenkomstig artikel 252, onder g) van het EG-Verdrag. |
Schrappen |
Motivering | |
Zie amendement op artikel 62 – lid 1 – alinea 2. | |
Amendement 18 Reglement van het Europees Parlement Artikel 65 – lid 4 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
4. Indien het Parlement een voorstel verwerpt volgens de bepalingen van artikel 252 van het EG-Verdrag, verzoekt de Voorzitter de Commissie, in afwijking van lid 3, haar voorstel in te trekken. Indien de Commissie zulks doet, maakt de Voorzitter ter plenaire vergadering bekend dat de wetgevingsprocedure is beëindigd. |
Schrappen |
Motivering | |
Artikel 252 van het EG-Verdrag is geschrapt. | |
Amendement 19 Reglement van het Europees Parlement Titel van hoofdstuk 6 bis (nieuw) (in te voegen na artikel 74 en voor hoofdstuk 7) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
HOOFDSTUK 6 bis |
|
INSTITUTIONELE AANGELEGENHEDEN |
Amendement 20 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 bis (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 bis |
|
Gewone Verdragsherziening |
|
1. Overeenkomstig de artikelen 41 en 48 kan de bevoegde commissie het Parlement een verslag voorleggen met ontwerpen ter attentie van de Raad tot herziening van de Verdragen. |
|
2. Indien de Europese Raad besluit een conventie bijeen te roepen, worden de vertegenwoordigers van het Parlement op voordracht van de Conferentie van voorzitters aangewezen. |
|
De delegatie van het Parlement kiest de delegatieleider, alsmede de kandidaten voor het lidmaatschap van een eventueel door de conventie in te stellen stuurgroep of presidium. |
|
3. Indien de Europese Raad het Parlement verzoekt een besluit goed te keuren om geen conventie bijeen te roepen voor de behandeling van de ontwerpen tot Verdragsherziening, wordt de zaak overeenkomstig artikel 81 naar de bevoegde commissie verwezen. |
Motivering | |
Het is wellicht niet altijd erg praktisch als de delegatie van het Parlement wordt geleid door een lid van de stuurgroep of het presidium van de conventie. | |
Amendement 21 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 ter (nieuw) (in te voegen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 ter |
|
Vereenvoudigde Verdragsherziening |
|
Overeenkomstig de artikelen 41 en 48 kan de bevoegde commissie het Parlement overeenkomstig de procedure van artikel 48, lid 6, van het Verdrag betreffende de Europese Unie een verslag voorleggen met aan de Europese Raad gerichte ontwerpen tot gehele of gedeeltelijke herziening van de bepalingen van het derde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Motivering | |
Sluit aan op de nieuwe bevoegdheid die bij het Verdrag van Lissabon aan het Parlement wordt gegeven om verdragsherzieningen voor te stellen. | |
Amendement 22 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 quater (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 quater |
|
Toetredingsverdragen |
|
1. Ieder verzoek van een Europese staat om lid te worden van de Europese Unie wordt voor behandeling naar de bevoegde commissie verwezen. |
|
2. Het Parlement kan op voorstel van de bevoegde commissie, een fractie of ten minste 40 leden besluiten de Commissie en de Raad te verzoeken deel te nemen aan een debat alvorens de onderhandelingen met de staat die om toetreding heeft verzocht, een aanvang nemen. |
|
3. Tijdens de onderhandelingen houden de Commissie en de Raad de bevoegde commissie regelmatig en volledig op de hoogte van de voortgang van de onderhandelingen, zo nodig op basis van vertrouwelijkheid. |
|
4. In elk stadium van de onderhandelingen kan het Parlement op basis van een verslag van zijn bevoegde commissie aanbevelingen aannemen met het verzoek deze vóór de sluiting van een verdrag inzake de toetreding van een staat die om toetreding tot de Europese Unie heeft verzocht, in aanmerking te nemen. |
|
5. Wanneer de onderhandelingen voltooid zijn, maar nog vóór de ondertekening van een overeenkomst, wordt de ontwerpovereenkomst voorgelegd aan het Parlement, dat overeenkomstig artikel 81 zijn goedkeuring moet verlenen. |
|
(Artikel 89 zal komen te vervallen wanneer dit amendement wordt goedgekeurd.) |
Amendement 23 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 quinquies (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 quinquies Terugtrekking uit de Unie Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie besluit om zich uit de Unie terug te trekken, wordt de zaak naar de bevoegde commissie verwezen. Artikel 74 quater is van overeenkomstige toepassing. Het Parlement besluit bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen over goedkeuring van een akkoord inzake de terugtrekking. |
Motivering | |
Sluit aan op de nieuwe mogelijkheid voor lidstaten om uit de Unie te treden. | |
Amendement 24 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 sexies (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 sexies |
|
Schending van de fundamentele beginselen door een lidstaat |
|
1. Op basis van een speciaal verslag van de bevoegde commissie overeenkomstig de artikelen 41 en 48 kan het Parlement: |
|
a) stemmen over een met redenen omkleed voorstel waarin de Raad verzocht wordt op te treden overeenkomstig artikel 7, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie; |
|
b) stemmen over een voorstel waarin de Commissie of de lidstaten verzocht wordt om indiening van een voorstel overeenkomstig artikel 7, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie; |
|
c) stemmen over een voorstel waarin de Raad verzocht wordt een besluit te nemen overeenkomstig artikel 7, lid 3, dan wel naderhand overeenkomstig artikel 7, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
|
2. Van alle verzoeken van de Raad om goedkeuring van een krachtens artikel 7, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie ingediend voorstel, tezamen met de door de betrokken lidstaat ingediende opmerkingen, wordt het Parlement mededeling gedaan. De desbetreffende documenten worden overeenkomstig artikel 81 naar de bevoegde commissie verwezen. Het Parlement besluit op voorstel van de bevoegde commissie, uitgezonderd in dringende en gerechtvaardigde omstandigheden. |
|
3. Voor de besluiten als bedoeld in de leden 1 en 2 is een tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen vereist die de meerderheid van de leden van het Parlement vertegenwoordigt. |
|
4. De bevoegde commissie kan daarbij een ontwerpresolutie indienen, mits de Conferentie van voorzitters daar toestemming voor geeft. In die ontwerpresolutie wordt het standpunt van het Parlement inzake een ernstige schending door een lidstaat, inzake passende sancties en inzake wijziging of intrekking van die sancties uiteengezet. |
|
5. De bevoegde commissie ziet erop toe dat het Parlement volledig op de hoogte wordt gehouden van en zo nodig wordt geraadpleegd over alle follow-upmaatregelen naar aanleiding van zijn overeenkomstig lid 3 verleende goedkeuring. De Raad wordt verzocht eventuele ontwikkelingen toe te lichten. Aan de hand van een met toestemming van de Conferentie van voorzitters te formuleren voorstel van de bevoegde commissie kan het Parlement aanbevelingen aan de Raad aannemen. |
|
(Artikel 102 wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Motivering | |
Tekst vrijwel identiek aan het huidige artikel 102. | |
Amendement 25 Reglement van het Europees Parlement Artikel 74 septies (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 74 septies |
|
Samenstelling van het Parlement |
|
Tijdig voor het einde van een zittingsperiode kan het Parlement op basis van een overeenkomstig artikel 41 door de bevoegde commissie opgesteld verslag een voorstel tot wijziging van zijn samenstelling doen. Het ontwerpbesluit van de Europese Raad betreffende de samenstelling van het Parlement wordt overeenkomstig artikel 81 behandeld. |
Motivering | |
Sluit aan het op nieuwe initiatiefrecht overeenkomstig artikel 14, lid 2, tweede alinea, van het EU-Verdrag. | |
Amendement 26 Reglement van het Europees Parlement Artikel 82 (op te nemen als artikel 74 octies in hoofdstuk 6 bis (nieuw)) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 82 |
Artikel 74 octies |
Procedures binnen het Parlement |
Nauwere samenwerking tussen lidstaten |
1. Verzoeken van de lidstaten of voorstellen van de Commissie voor nauwere samenwerking tussen lidstaten alsmede raadplegingen van het Parlement overeenkomstig artikel 40 A, lid 2 van het EU-Verdrag worden door de Voorzitter ter behandeling naar de bevoegde commissie verwezen. De artikelen 37, 38, 39, 43, 53 t/m 60 en 81 van het Reglement zijn eventueel van toepassing. |
1. Verzoeken om nauwere samenwerking tussen lidstaten overeenkomstig artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden door de Voorzitter ter behandeling naar de bevoegde commissie verwezen. De artikelen 37, 38, 39, 43, 53 t/m 59 en 81 van het Reglement zijn eventueel van toepassing. |
2. De bevoegde commissie vergewist zich van de verenigbaarheid daarvan met artikel 11 van het EG-Verdrag en de artikelen 27 A, 27 B, 40, 43, 44 en 44 A van het EU-Verdrag. |
2. De bevoegde commissie vergewist zich van de verenigbaarheid daarvan met artikel 20 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en de artikelen 326 t/m 334 van het van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
3. Besluiten die nadien in het kader van nauwere samenwerking, zodra deze is aangegaan, worden voorgesteld, worden door het Parlement volgens dezelfde procedures behandeld als wanneer er geen sprake is van nauwere samenwerking. |
3. Besluiten die nadien in het kader van nauwere samenwerking, zodra deze is aangegaan, worden voorgesteld, worden door het Parlement volgens dezelfde procedures behandeld als wanneer er geen sprake is van nauwere samenwerking. Artikel 43 is van toepassing. |
Amendement 27 Reglement van het Europees Parlement Artikel 75 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 75 |
Schrappen |
Algemene begroting |
|
Voor de behandeling van de algemene begroting van de Europese Unie en de aanvullende begrotingen worden bij wege van resolutie van het Parlement uitvoeringsvoorschriften vastgesteld, die met de financiële bepalingen van de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen in overeenstemming dienen te zijn; deze worden als bijlage bij dit Reglement gevoegd1. |
|
____________________________ 1 Zie bijlage V. |
(Bijlage V wordt geschrapt indien dit amendement en de daar mee samenhangende amendementen worden goedgekeurd.) |
Motivering | |
Aangezien bijlage V in het Reglement wordt opgenomen is dit artikel niet meer nodig. | |
Amendement 28 Reglement van het Europees Parlement Artikel 75 bis (nieuw) (op te nemen in hoofdstuk 7 ‑ Begrotingsprocedures) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 bis |
|
Meerjarig financieel kader |
|
Wanneer de Raad het Parlement verzoekt het voorstel voor een verordening tot bepaling van het meerjarig financieel kader goed te keuren, wordt de zaak overeenkomstig de procedure van artikel 81 naar de bevoegde commissie verwezen. Voor de goedkeuring van het Parlement is een meerderheid van zijn leden vereist. |
Motivering | |
Het meerjarig financieel kader wordt een wetgevingshandeling, waarvoor de goedkeuring van het Parlement vereist is. | |
Amendement 29 Reglement van het Parlement Artikel 75 ter (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 ter |
|
1. De volgende documenten worden ter beschikking gesteld van de leden: |
|
a) de door de Commissie ingediende ontwerpbegroting; |
|
b) de uiteenzetting van de Raad betreffende het resultaat van zijn beraadslagingen over de ontwerpbegroting; |
|
c) het standpunt van de Raad over de ontwerpbegroting, vastgesteld overeenkomstig artikel 314, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; |
|
d) de ontwerpbesluiten over de voorlopige twaalfden overeenkomstig artikel 315 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
2. Deze documenten worden naar de ten principale bevoegde commissie verwezen. Elke betrokken commissie kan hierover advies uitbrengen. |
|
3. De Voorzitter stelt de termijn vast waarbinnen de commissies die een advies wensen uit te brengen, dit advies aan de ten principale bevoegde commissie moeten doen toekomen. |
|
(Artikel 1 van bijlage V wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Amendement 30 Reglement van het Europees Parlement Artikel 75 quater (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 quater |
|
Behandeling van de ontwerpbegroting - eerste fase |
|
1. Elk lid kan, met inachtneming van de navolgende bepalingen, ontwerpamendementen op de ontwerpbegroting indienen en toelichten. |
|
2. Om ontvankelijk te zijn, moeten de ontwerpamendementen schriftelijk worden ingediend, door ten minste 40 leden ondertekend zijn dan wel namens een fractie of een commissie zijn ingediend, het onderdeel van de begroting aangeven waarop zij betrekking hebben en het beginsel van evenwicht tussen de ontvangsten en uitgaven in acht nemen. De ontwerpamendementen bevatten alle dienstige gegevens betreffende de toelichting op het betrokken onderdeel van de begroting. |
|
Alle ontwerpamendementen op de ontwerpbegroting gaan vergezeld van een schriftelijke motivering. |
|
3. De Voorzitter stelt de termijn voor de indiening van de ontwerpamendementen vast. |
|
4. De ten principale bevoegde commissie brengt over de aldus ingediende teksten advies uit, voordat deze ter plenaire vergadering worden behandeld. |
|
Ontwerpamendementen en wijzigingsvoorstellen die in de ten principale bevoegde commissie zijn verworpen, worden in de plenaire vergadering slechts in stemming gebracht indien een commissie of ten minste 40 leden daarom vóór een door de Voorzitter vastgestelde termijn schriftelijk hebben verzocht; deze termijn mag in geen geval minder zijn dan 24 uur vóór de opening van de stemming. |
|
5. Ontwerpamendementen op de raming van het Parlement die eenzelfde strekking hebben als die welke het Parlement reeds bij het vaststellen van deze raming heeft verworpen, worden slechts in behandeling genomen indien het advies van de ten principale bevoegde commissie gunstig luidt. |
|
6. In afwijking van het bepaalde in artikel 55, lid 2, van het Reglement stemt het Parlement apart en achtereenvolgens over: |
|
- elk ontwerpamendement, |
|
- elke afdeling van de ontwerpbegroting, |
|
- een ontwerpresolutie betreffende deze ontwerpbegroting. |
|
De leden 4 t/m 8 van artikel 161 van het Reglement zijn evenwel van toepassing. |
|
7. De artikelen, hoofdstukken, titels en afdelingen van de ontwerpbegrotingen waarop geen ontwerpamendementen zijn ingediend, worden geacht te zijn goedgekeurd. |
|
8. Voor de aanneming van ontwerpamendementen is de meerderheid van de leden van het Parlement vereist. |
|
9. Indien het Parlement de ontwerpbegroting heeft geamendeerd, wordt de aldus geamendeerde ontwerpbegroting, vergezeld van de motiveringen, aan de Raad en de Commissie toegezonden. |
|
10. De notulen van de vergadering waarin het Parlement zich over de ontwerpbegroting heeft uitgesproken, worden aan de Raad en de Commissie toegezonden. |
|
(Artikel 3 van bijlage V wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Amendement 31 Reglement van het Parlement Artikel 75 quinquies (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 quinquies |
|
Financieel driehoeksoverleg |
|
De Voorzitter neemt deel aan de bijeenkomsten van de voorzitters van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die regelmatig op initiatief van de Commissie in het kader van de in Titel II van het zesde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde begrotingsprocedures worden bijeengeroepen. De Voorzitter neemt alle maatregelen die nodig zijn om het overleg te bevorderen en de standpunten van de instellingen dichter bij elkaar te brengen, teneinde de uitvoering van voornoemde procedures te vergemakkelijken. |
|
De Voorzitter van het Parlement kan deze taak delegeren aan een ondervoorzitter met ervaring in begrotingsaangelegenheden of aan de voorzitter van de voor begrotingsaangelegenheden bevoegde commissie. |
Amendement 32 Reglement van het Parlement Artikel 75 sexies (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 sexies |
|
Begrotingsoverleg |
|
1. De Voorzitter roept het bemiddelingscomité bijeen overeenkomstig artikel 314, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
2. De delegatie die het Parlement op de vergaderingen van het bemiddelingscomité in het kader van de begrotingsprocedure vertegenwoordigt, bestaat uit eenzelfde aantal leden als de delegatie van de Raad. |
|
3. De leden van de delegatie worden elk jaar, vóór de stemming van het Parlement over het standpunt van de Raad, door de fracties benoemd, bij voorkeur uit de leden van de voor begrotingsaangelegenheden bevoegde commissie en van de andere betrokken commissies. De delegatie wordt voorgezeten door de Voorzitter van het Parlement. De Voorzitter kan deze taak delegeren aan een ondervoorzitter met ervaring in begrotingsaangelegenheden of aan de voorzitter van de voor begrotingsaangelegenheden bevoegde commissie. |
|
4. De leden 2, 4, 5, 7 en 8 van artikel 68 zijn van toepassing. |
|
5. Indien in het bemiddelingscomité overeenstemming wordt bereikt over een gemeenschappelijk ontwerp, wordt deze kwestie ingeschreven op de agenda van een binnen 14 dagen te houden plenaire vergadering van het Parlement, te rekenen vanaf de datum waarop overeenstemming is bereikt. Het gemeenschappelijk ontwerp wordt ter beschikking gesteld van alle leden. De leden 2 en 3 van artikel 69 zijn van toepassing. |
|
6. Het gemeenschappelijk ontwerp wordt als geheel in één keer in stemming gebracht. Er wordt hoofdelijk gestemd. Het gemeenschappelijk ontwerp wordt geacht te zijn goedgekeurd, tenzij het Parlement het met een meerderheid van zijn leden afwijst |
|
7. Indien het Parlement het gemeenschappelijk ontwerp goedkeurt, terwijl de Raad het afwijst, kan de bevoegde commissie alle of een aantal amendementen van het Parlement op het standpunt van de Raad overeenkomstig letter d) van artikel 314, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ter fine van bevestiging aan het Parlement voorleggen. |
|
De stemming ter bevestiging wordt ingeschreven op de agenda van een binnen 14 dagen te houden plenaire vergadering van het Parlement, te rekenen vanaf de datum waarop de Raad mededeling heeft gedaan van zijn afwijzing van het gemeenschappelijk ontwerp. |
|
De amendementen worden geacht te zijn bevestigd, wanneer zij door het Parlement zijn aangenomen met een meerderheid van zijn leden en met een meerderheid van drie vijfde van de uitgebrachte stemmen. |
Amendement 33 Reglement van het Europees Parlement Artikel 75 septies (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 septies |
|
Vaststelling van de begroting |
|
Indien de Voorzitter constateert dat de begroting overeenkomstig de bepalingen van artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is goedgekeurd, verklaart hij ter plenaire vergadering dat de begroting definitief is vastgesteld. Hij draagt zorg voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
|
(Artikel 4 van bijlage V wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Amendement 34 Reglement van het Europees Parlement Artikel 75 octies (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 75 octies |
|
Regeling van de voorlopige twaalfden |
|
1. Besluiten van de Raad op grond waarvan uitgaven worden toegestaan die het voorlopige twaalfde overschrijden, worden aan de bevoegde commissie voorgelegd. |
|
2. De bevoegde commissie kan een ontwerpbesluit indienen houdende verlaging van de in lid 1 bedoelde uitgaven. Het Parlement neemt een besluit binnen 30 dagen, te rekenen vanaf de vaststelling van het besluit van de Raad. |
|
3. Het Parlement besluit bij meerderheid van stemmen van zijn leden. |
|
(Artikel 7 van bijlage V wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Amendement 35 Reglement van het Europees Parlement Artikel 79 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 79 bis |
|
Procedure voor de vaststelling van de raming van het Parlement |
|
1. Ten aanzien van de begroting van het Parlement beslissen het Bureau en de voor de begroting bevoegde commissie achtereenvolgens over: |
|
a) het organigram; |
|
b) het voorontwerp en het ontwerp van raming. |
|
2. De besluiten over het organigram worden overeenkomstig de volgende procedure genomen: |
|
a) het Bureau stelt het organigram voor ieder begrotingsjaar op; |
|
b) eventueel vindt tussen het Bureau en de voor de begroting bevoegde commissie overleg plaats, ingeval het advies van laatstgenoemde afwijkt van de aanvankelijke besluiten van het Bureau; |
|
c) aan het einde van de procedure neemt het Bureau het definitieve besluit over de raming van het organigram overeenkomstig artikel 207, lid 3, van het Reglement, onverminderd de besluiten uit hoofde van artikel 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
|
3. Wat de eigenlijke raming betreft begint de voorbereidingsprocedure zodra het Bureau een definitief besluit over het organigram heeft genomen. De verschillende fasen van deze procedure zijn die als beschreven in artikel 79. Wanneer de standpunten van de voor de begroting bevoegde commissie en het Bureau ver uiteenlopen, wordt een overlegfase ingelast. |
|
(Artikel 79, lid 7, en artikel 8 van bijlage V worden geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Amendement 36 Reglement van het Europees Parlement Artikel 81 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Instemmingsprocedure |
Goedkeuringsprocedure |
|
(Horizontaal amendement: het woord "instemming" wordt overal in het Reglement vervangen door "goedkeuring". |
Motivering | |
Formele en terminologische aanpassingen. | |
Amendement 37 Reglement van het Europees Parlement Artikel 81 – lid 1 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. Wanneer het Parlement om instemming met een voorgesteld besluit wordt verzocht, neemt het een besluit op basis van een aanbeveling van de bevoegde commissie strekkende tot goedkeuring of verwerping ervan. |
1. Wanneer het Parlement wordt verzocht een voorgesteld besluit goed te keuren, neemt het een besluit op basis van een aanbeveling van de bevoegde commissie strekkende tot goedkeuring of verwerping ervan. |
Het Parlement spreekt zich in één enkele stemming uit over het besluit, waarvoor uit hoofde van het EG- of EU-Verdrag de instemming van het Parlement vereist is. Er kunnen geen amendementen worden ingediend. Voor het verlenen van instemming is de meerderheid vereist, als vermeld in het artikel van het EG- of EU-Verdrag dat de rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit vormt. |
Het Parlement spreekt zich in één enkele stemming uit over het besluit, waarvoor uit hoofde van het Verdrag betreffende de Europese Unie of het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de goedkeuring van het Parlement vereist is. Er kunnen geen amendementen worden ingediend. Voor het verlenen van goedkeuring is de meerderheid vereist als vermeld in het artikel van het Verdrag betreffende de Europese Unie of het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie dat de rechtsgrondslag van het voorgestelde besluit vormt. |
Motivering | |
Terminologische aanpassingen. | |
Amendement 38 Reglement van het Europees Parlement Artikel 81 – lid 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
2. Voor toetredingsverdragen, internationale overeenkomsten en constateringen van ernstige en voortdurende schending door een lidstaat van de beginselen welke de lidstaten gemeen hebben, zijn respectievelijk de artikelen 89, 90 en 102 van toepassing. Op nauwere samenwerking op een terrein dat onder de procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag valt, is artikel 82 van het Reglement van toepassing. |
2. Voor toetredingsverdragen, internationale overeenkomsten en constateringen van ernstige en voortdurende schending door een lidstaat van de beginselen welke de lidstaten gemeen hebben, zijn respectievelijk de artikelen 89, 90 en 102 van toepassing. Op nauwere samenwerking op een terrein dat onder de gewone wetgevingsprocedure valt, is artikel 82 van toepassing. |
|
(Horizontaal amendement: de woorden "procedure van artikel 251 van het EG-Verdrag" worden in het gehele Reglement vervangen door "gewone wetgevingsprocedure".) |
Amendement 39 Reglement van het Europees Parlement Artikel 81 – lid 3 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
3. Wanneer voor een wetgevingsvoorstel de instemming van het Parlement vereist is, kan de bevoegde commissie in het belang van een positieve afloop van de procedure besluiten het Parlement een interimverslag over het Commissievoorstel voor te leggen met een ontwerpresolutie met aanbevelingen tot wijziging of tenuitvoerlegging van het desbetreffende voorstel. |
3. Wanneer voor een ontwerp van wetgevingshandeling of een beoogd internationaal verdrag de goedkeuring van het Parlement vereist is, kan de bevoegde commissie in het belang van een positieve afloop van de procedure besluiten het Parlement een interimverslag over het ontwerp voor te leggen met een ontwerpresolutie met aanbevelingen tot wijziging of tenuitvoerlegging van het desbetreffende ontwerp. |
Wanneer het Parlement ten minste één aanbeveling goedkeurt, verzoekt de Voorzitter om verder overleg met de Raad. |
|
De bevoegde commissie doet haar uiteindelijke aanbeveling betreffende de instemming van het Parlement in het licht van de resultaten van het overleg met de Raad. |
|
|
(Horizontaal amendement: de termen "voorstel van de Commissie" en "wetgevingsvoorstel" worden overal in het Reglement, met uitzondering van de artikelen 56 en 57, vervangen door "ontwerp van wetgevingshandeling".) |
Amendement 40 Reglement van het Europees Parlement Artikel 87 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 87 bis |
|
Gedelegeerde handelingen |
|
Indien in een wetgevingshandeling de bevoegdheid om bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen aan de Commissie wordt overgedragen, |
|
‑ behandelt de bevoegde commissie ontwerpen van gedelegeerde handelingen die aan het Parlement zijn toegezonden voor toetsing; |
|
‑ kan de bevoegde commissie het Parlement een ontwerpresolutie met passende voorstellen overeenkomstig de bepalingen van de wetgevingshandeling voorleggen. |
|
Artikel 88 is van overeenkomstige toepassing. |
Motivering | |
Verwerking van de nieuwe regeling van gedelegeerde handelingen in het Reglement. | |
Amendement 41 Reglement van het Europees Parlement Titel II bis (nieuw) (in te voegen vóór hoofdstuk 12) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
TITEL II bis |
|
EXTERNE BETREKKINGEN |
Motivering | |
Onderstreping van het belang van dit onderwerp. | |
Amendement 42 Reglement van het Europees Parlement Hoofdstuk 12 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
VERDRAGEN EN INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN |
Motivering | |
Uitvloeisel van herschikking van hoofdstukken. | |
Amendement 43 Reglement van het Europees Parlement Artikel 92 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 92 |
Schrappen |
Benoeming van de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid |
|
1. Vóór de benoeming van de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, verzoekt de Voorzitter de fungerend voorzitter van de Raad voor het Parlement een verklaring af te leggen overeenkomstig artikel 21 van het EU-Verdrag. De Voorzitter verzoekt tevens de voorzitter van de Commissie een verklaring af te leggen. |
|
2. Bij de benoeming van de nieuwe hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, overeenkomstig artikel 207, lid 2, van het EG-Verdrag, en alvorens deze dit ambt officieel aanvaardt, verzoekt de Voorzitter de hoge vertegenwoordiger een verklaring af te leggen voor en vragen te beantwoorden van de bevoegde commissie. |
|
3. Het Parlement kan een aanbeveling doen naar aanleiding van de verklaring en antwoorden als bedoeld in de leden 1 en 2, alsook op initiatief van de bevoegde commissie, dan wel overeenkomstig artikel 121. |
|
Motivering | |
De hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt lid van de Commissie. Speciale bepalingen zijn daarom niet meer nodig. | |
Amendement 44 Reglement van het Europees Parlement Artikel 93 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Benoeming van speciale vertegenwoordigers voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid |
Speciale vertegenwoordigers |
Amendement 45 Reglement van het Europees Parlement Artikel 93 – lid 4 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
4 bis. Een door de Raad benoemde speciale vertegenwoordiger met een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken kan op initiatief van het Parlement dan wel op eigen verzoek worden uitgenodigd in de bevoegde commissie een verklaring af te leggen. |
|
(Artikel 94, lid 3, wordt geschrapt indien dit amendement wordt aangenomen.) |
Motivering | |
Met deze formulering kunnen speciale vertegenwoordigers uitgenodigd worden als dat noodzakelijk is, in plaats van alleen maar na hun benoeming. | |
Amendement 46 Reglement van het Europees Parlement Artikel 94 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 94 |
Schrappen |
Verklaringen van de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en andere speciale vertegenwoordigers |
|
1. De hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid wordt verzocht ten minste vier keer per jaar voor het Parlement een verklaring af te leggen. Artikel 110 is van toepassing. 2. De hoge vertegenwoordiger wordt ten minste vier maal per jaar verzocht vergaderingen van de bevoegde commissie bij te wonen, een verklaring af te leggen en vragen te beantwoorden. De hoge vertegenwoordiger kan ook bij andere gelegenheden worden uitgenodigd, wanneer de commissie zulks nodig acht of op eigen initiatief. |
|
3. Wanneer de Raad een speciale vertegenwoordiger met een mandaat voor specifieke beleidsvraagstukken heeft benoemd, kan hij op initiatief van het Parlement dan wel op eigen initiatief worden verzocht in de bevoegde commissie een verklaring af te leggen. |
|
Motivering | |
Zie motivering bij artikel 85. | |
Amendement 47 Reglement van het Europees Parlement Artikel 96 – lid 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
2. De betrokken commissies stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie hen regelmatig en tijdig op de hoogte stellen van de ontwikkeling en de toepassing van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, van de geraamde kosten telkens wanneer een besluit met financiële gevolgen op het gebied van het GBVB wordt genomen, en van andere financiële overwegingen die verband houden met de uitvoering van GBVB-acties. Op verzoek van de Commissie, de Raad of de hoge vertegenwoordiger kan een commissie bij wijze van uitzondering besluiten met gesloten deuren te beraadslagen.
|
2. De betrokken commissies stellen alles in het werk om ervoor te zorgen dat de ondervoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie hen regelmatig en tijdig op de hoogte stellen van de ontwikkeling en de toepassing van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, van de geraamde kosten telkens wanneer een besluit met financiële gevolgen op het gebied van het GBVB wordt genomen, en van andere financiële overwegingen die verband houden met de uitvoering van GBVB-acties. Op verzoek van de Commissie, de Raad of de hoge vertegenwoordiger kan een commissie bij wijze van uitzondering besluiten met gesloten deuren te beraadslagen. |
|
(Horizontaal amendement: de woorden "hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid" worden in het gehele Reglement vervangen door "ondervoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid".) |
Amendement 48 Reglement van het Europees Parlement Artikel 96 – lid 3 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
3. Jaarlijks wordt een debat gehouden over het door de Raad opgestelde document met de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen op het gebied van het GBVB, met inbegrip van de financiële gevolgen ervan voor de begroting van de Europese Unie. De procedures van artikel 103 zijn van toepassing. |
3. Twee maal per jaar wordt een debat gehouden over het door de ondervoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid opgestelde document met de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen op het gebied van het GBVB, met inbegrip van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid en de financiële gevolgen ervan voor de begroting van de Europese Unie. De procedures van artikel 110 zijn van toepassing. |
Amendement 49 Reglement van het Europees Parlement Hoofdstuk 14 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
POLITIËLE EN JUSTITIËLE SAMENWERKING IN STRAFZAKEN |
Schrappen |
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 50 Reglement van het Europees Parlement Artikel 99 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 99 |
Schrappen |
Raadpleging van en informatieverstrekking aan het Parlement op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken |
|
1. De bevoegde commissie ziet erop toe dat het Parlement volledig en regelmatig wordt geïnformeerd over de activiteiten betreffende deze samenwerking en dat zijn adviezen naar behoren in aanmerking worden genomen wanneer de Raad gemeenschappelijke standpunten vaststelt waarin, overeenkomstig artikel 34, lid 2, onder a) van het EU-Verdrag, de aanpak van de Unie ten aanzien van een bepaalde aangelegenheid wordt omschreven. |
|
2. Op verzoek van de Commissie of de Raad kan een commissie bij wijze van uitzondering besluiten met gesloten deuren te beraadslagen. |
|
3. Voor het debat als bedoeld in artikel 39, lid 3 van het EU-Verdrag gelden de bepalingen van artikel 110, leden 2, 3 en 4, van het Reglement. |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 51 Reglement van het Europees Parlement Artikel 100 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 100 |
Schrappen |
Raadpleging van het Parlement op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken |
|
Raadpleging van het Parlement uit hoofde van artikel 34, lid 2, onder b), c) en d) van het EU-Verdrag vindt plaats overeenkomstig de artikelen 36 t/m 39, 43, 44 en 55 van het Reglement. |
|
In voorkomend geval wordt de behandeling van het voorstel ten laatste ingeschreven op de agenda van de plenaire vergadering die onmiddellijk voorafgaat aan de datum waarop de overeenkomstig artikel 39, lid 1 van het EU-Verdrag vastgestelde termijn verstrijkt. |
|
Bij raadpleging van het Parlement over het ontwerpbesluit van de Raad tot benoeming van de directeur en de raad van bestuur van Europol is artikel 108 van het Reglement mutatis mutandis van toepassing. |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 52 Reglement van het Europees Parlement Artikel 101 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 101 |
Schrappen |
Aanbevelingen op het gebied van politiële en justitiële samenwerking in strafzaken |
|
1. De voor de diverse aspecten van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken bevoegde commissie kan, met toestemming van de Conferentie van voorzitters of op grond van een ontwerp in de zin van artikel 121, aanbevelingen aan de Raad uitwerken op de terreinen die onder Titel VI van het EU-Verdrag vallen. |
|
2. In spoedeisende gevallen kan de in lid 1 bedoelde toestemming worden verleend door de Voorzitter, welke eveneens toestemming kan verlenen voor een spoedvergadering van de betrokken commissie. |
|
3. De aldus tot stand gekomen aanbevelingen worden ingeschreven op de agenda van de eerste vergaderperiode volgende op de indiening ervan. Artikel 97, lid 4 is mutatis mutandis van toepassing. |
|
(Zie eveneens de interpretatie onder artikel 121.) |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 53 Reglement van het Europees Parlement Artikel 105 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. Wanneer de Raad het eens is geworden over de voordracht van een kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie, verzoekt de Voorzitter de voorgedragen kandidaat een verklaring af te leggen voor het Parlement en zijn beleidslijnen uiteen te zetten. De verklaring wordt gevolgd door een debat. |
1. Wanneer de Europese Raad een kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie voordraagt, verzoekt de Voorzitter de kandidaat een verklaring af te leggen voor het Parlement en zijn beleidslijnen uiteen te zetten. De verklaring wordt gevolgd door een debat. |
De Raad wordt uitgenodigd aan het debat deel te nemen. |
De Europese Raad wordt uitgenodigd aan het debat deel te nemen. |
2. Het Parlement keurt de voordracht goed of verwerpt deze bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. |
2. Het Parlement kiest de voorzitter van de Commissie bij meerderheid van zijn leden. |
Er wordt geheim gestemd. |
Er wordt geheim gestemd. |
3. Wanneer de voorgedragen kandidaat gekozen wordt, deelt de Voorzitter dit mede aan de voorzitter van de Europese Raad en verzoekt deze alsmede de gekozen voorzitter van de Commissie om in onderling overleg de kandidaten voor te dragen voor de verschillende commissarisposten. |
3. Wanneer de kandidaat gekozen wordt, deelt de Voorzitter dit mede aan de voorzitter van de Europese Raad en verzoekt deze alsmede de gekozen voorzitter van de Commissie om in onderling overleg de kandidaten voor te dragen voor de verschillende commissarisposten. |
4. Indien het Parlement de voordracht verwerpt, verzoekt de Voorzitter de Raad een nieuwe kandidaat voor te dragen. |
4. Indien de kandidaat niet de vereiste meerderheid behaalt, verzoekt de Voorzitter de Europese Raad binnen een maand een nieuwe kandidaat voor dezelfde verkiezingsprocedure voor te dragen. |
Motivering | |
Sluit aan op de nieuwe bevoegdheid van het Parlement om de voorzitter van de Commissie te kiezen. | |
Amendement 54 Reglement van het Europees Parlement Artikel 107 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 107 bis |
|
Benoeming van rechters en advocaten-generaal bij het Hof van Justitie |
|
Op voorstel van de terzake bevoegde commissie draagt het Parlement een kandidaat voor voor het comité van zeven personen dat de geschiktheid van de kandidaten voor de functie van rechter of advocaat-generaal bij het Hof van Justitie toetst. |
Motivering | |
Sluit aan op de nieuwe rol van het Parlement bij de benoemingen voor het Hof. | |
Amendement 55 Reglement van het Europees Parlement Artikel 121 – lid 1 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. Een fractie of ten minste veertig leden kunnen een ontwerpaanbeveling aan de Raad indienen met betrekking tot de in de Titels V en VI van het EU-Verdrag behandelde onderwerpen of ingeval het Parlement niet is geraadpleegd over een onder artikel 90 of 91 vallende internationale overeenkomst. |
1. Een fractie of ten minste veertig leden kunnen een ontwerpaanbeveling aan de Raad indienen met betrekking tot de in Titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie behandelde onderwerpen of ingeval het Parlement niet is geraadpleegd over een onder artikel 90 of 91 vallende internationale overeenkomst. |
Motivering | |
De huidige titel VI van het EU-Verdrag inzake politiële en justitiële samenwerking in strafzaken wordt vervangen door titel V van het Verdrag betreffende de werking van de EU, waarin wordt bepaald dat het Parlement op dat terrein ten minste wordt geraadpleegd. | |
Amendement 56 Reglement van het Europees Parlement Artikel 124 – lid -1 (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
-1. indien het Verdrag voorziet in raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, zal de Voorzitter de raadplegingsprocedure op gang brengen en het Parlement daarvan op de hoogte stellen. |
Amendement 57 Reglement van het Europees Parlement Artikel 124 – lid 2 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
2 bis. Door het Economisch en Sociaal Comité uitgebrachte adviezen worden doorgezonden aan de terzake bevoegde commissie. |
Amendement 58 Reglement van het Europees Parlement Artikel 125 – lid -1 (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
-1. indien het Verdrag voorziet in raadpleging van het Comité van de Regio's, zal de Voorzitter de raadplegingsprocedure op gang brengen en het Parlement daarvan op de hoogte stellen. |
Amendement 59 Reglement van het Europees Parlement Artikel 125 – lid 2 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
2 bis. Door het Comité van de Regio's uitgebrachte adviezen worden doorgezonden aan de terzake bevoegde commissie. |
Amendement 60 Reglement van het Europees Parlement Artikel 131 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. Op voorstel van de Voorzitter benoemt de Conferentie van voorzitters de leden van de delegatie van het Parlement in de COSAC en kan zij deze een mandaat verlenen. De delegatie wordt geleid door één van de ondervoorzitters die verantwoordelijk zijn voor het onderhouden van de betrekkingen met de nationale parlementen. |
1. Op voorstel van de Voorzitter benoemt de Conferentie van voorzitters de leden van de delegatie van het Parlement in de COSAC en kan zij deze een mandaat verlenen. De delegatie wordt geleid door de voorzitter van de commissie die verantwoordelijk is voor de institutionele aspecten van het Europese integratieproces. |
2. De overige leden van de delegatie worden gekozen naar gelang van de op de COSAC-bijeenkomst te behandelen onderwerpen, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met het algemeen politiek evenwicht binnen het Parlement. Na elke bijeenkomst wordt hierover door de delegatie verslag uitgebracht. |
2. De overige leden van de delegatie worden gekozen naar gelang van de op de COSAC-bijeenkomst te behandelen onderwerpen, waaronder, voor zover mogelijk, voorzitters en rapporteurs van de commissies die voor het onderwerp verantwoordelijk zijn. Er wordt naar behoren rekening gehouden met het algemeen politiek evenwicht binnen het Parlement. Na elke bijeenkomst wordt hierover door de delegatie verslag uitgebracht. |
Motivering | |
Met dit amendement wordt de resolutie van 7 mei 2009 van het Europees Parlement over de ontwikkeling van de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen in het kader van het Verdrag van Lissabon in het Reglement verwerkt [(P6_TA(2009)0388]. Deze resolutie is gebaseerd op verslag A6-0133/2009 van de Commissie constitutionele zaken (rapporteur: Elmar Brok) en neemt als uitgangspunt dat de Commissie constitutionele zaken en de gespecialiseerde commissies die voor de onderwerpen op de COSAC-agenda verantwoordelijk zijn, nauwer bij de voorbereiding van de COSAC-vergaderingen moeten worden betrokken en hierin beter vertegenwoordigd moeten zijn. | |
Amendement 61 Reglement van het Europees Parlement Artikel 132 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
De Conferentie van voorzitters benoemt de leden van de delegatie van het Parlement in conventies, conferenties of soortgelijke organen waarin vertegenwoordigers van parlementen zitting hebben, en verleent deze delegatie een mandaat dat overeenstemt met de resoluties van het Parlement over het betreffende onderwerp. De delegatie wijst een voorzitter aan en eventueel een of meer ondervoorzitters. |
De Conferentie van voorzitters benoemt de leden van de delegatie van het Parlement in conferenties of soortgelijke organen waarin vertegenwoordigers van parlementen zitting hebben, en verleent deze delegatie een mandaat dat overeenstemt met de resoluties van het Parlement over het betreffende onderwerp. De delegatie wijst een voorzitter aan en eventueel een of meer ondervoorzitters. |
Motivering | |
Hoe het Parlement in conventies vertegenwoordigd wordt, wordt geregeld in artikel 74 bis (nieuw). | |
Amendement 62 Reglement van het Europees Parlement Artikel 132 bis (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 132 bis Samenwerking tussen de commissies |
|
1. De Voorzitter bevordert in samenwerking met de voorzitters van de nationale parlementen de instelling van een kader voor de samenwerking van overeenkomstige commissies. |
|
Binnen dit kader kunnen parlementaire commissies op eigen initiatief met elkaar in contact treden of samenwerken. Indien in een nationaal parlement geen overeenkomstige commissie is ingesteld, wendt de bevoegde commissie van het Europees Parlement zich rechtstreeks tot de voorzitter van het betrokken nationale parlement. |
|
2. Ingevolge artikel 132 ter kunnen de commissies binnen de grenzen van de voor de samenwerking van de commissies met de nationale parlementen uitgetrokken begrotingskredieten initiatieven ontplooien. Deze begrotingskredieten worden op grond van een besluit van de Conferentie van voorzitters over de commissies verdeeld. |
Amendement 63 Reglement van het Europees Parlement Artikel 132 ter (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 132 ter Pre- en postwetgevingsdialoog |
|
1. De voor een wetgevingsstuk bevoegde commissie kan stappen ondernemen om op commissieniveau over alle geplande EU-wetgeving een dialoog met de nationale parlementen te voeren, vanaf de legislatieve planningsfase tot de fase waarin het aangenomen stuk ten uitvoer wordt gelegd. |
|
2. De bevoegde commissie kan met name besluiten videoconferenties, individuele contacten of vergaderingen in een van de werklocaties van het Parlement of dienstreizen naar andere plaatsen te organiseren |
|
– op het niveau van de rapporteurs, |
|
– met inbegrip van schaduwrapporteurs en/of coördinatoren, |
|
– of tussen de voltallige commissie en de commissievoorzitters en/of rapporteurs van de nationale parlementen, |
|
ten einde gevolg te geven aan een verzoek van een nationaal parlement om steun bij zijn behandeling van EU-wetsontwerpen. |
Amendement 64 Reglement van het Europees Parlement Artikel 132 quater (nieuw) | |
Bestaande tekst |
Amendement |
|
Artikel 132 quater Verzending van documenten |
|
Documenten betreffende een wetgevingshandeling op het niveau van de Europese Unie die officieel door een nationaal parlement aan het Europees Parlement zijn verzonden, worden naar de terzake bevoegde commissie verwezen. Deze documenten worden vertaald in de werktalen van de commissiecoördinatoren. Indien de bevoegde commissie van mening is dat gevolg aan deze documenten moet worden gegeven, kan zij besluiten hiertoe overeenkomstig artikel 132 ter stappen te ondernemen. |
Amendement 65 Reglement van het Europees Parlement Artikel 149 – lid 12 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
12. Onverminderd het bepaalde in artikel 197 van het EG-Verdrag tracht de Voorzitter met de Commissie en de Raad overeenstemming te bereiken over een adequate verdeling van de spreektijd voor deze instellingen. |
12. Onverminderd het bepaalde in artikel 230 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie tracht de Voorzitter met de Commissie, de Raad en de voorzitter van de Europese Raad overeenstemming te bereiken over een adequate verdeling van hun spreektijd. |
|
(Dit lid wordt het laatste lid van artikel 149.) |
Motivering | |
Aanpassing in verband met de veranderde positie van de Europese Raad. | |
Amendement 66 Reglement van het Europees Parlement Artikel 191 – lid 1 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
1. In de eerstvolgende commissievergadering na de verkiezing van de leden van de commissies, overeenkomstig artikel 186, kiest de commissie een voorzitter en, bij aparte stemmingen, één, twee of drie ondervoorzitters, die het bureau van de commissie vormen. |
1. In de eerstvolgende commissievergadering na de verkiezing van de leden van de commissies, overeenkomstig artikel 186, kiest de commissie een voorzitter en, bij aparte stemmingen, ondervoorzitters, die het bureau van de commissie vormen. Het aantal te kiezen ondervoorzitters wordt op voordracht van de Conferentie van voorzitters door het Parlement vastgesteld. |
Amendement 67 Reglement van het Europees Parlement Artikel 204 – titel | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Benoeming van de ombudsman |
Verkiezing van de ombudsman |
Motivering | |
Aanpassing aan de bewoordingen van het Verdrag. | |
Amendement 68 Reglement van het Europees Parlement Artikel 204 – lid 7 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
7. De benoemde kandidaat wordt onmiddellijk verzocht voor het Hof van Justitie de eed of de belofte af te leggen. |
7. De gekozen kandidaat wordt onmiddellijk verzocht voor het Hof van Justitie de eed of de belofte af te leggen. |
Motivering | |
Aanpassing aan de bewoordingen van het Verdrag. | |
Amendement 69 Reglement van het Europees Parlement Bijlage V – artikel 2 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 2 |
Schrappen |
Percentage |
|
1. Elk lid kan, binnen de grenzen van de hieronder gestelde regels, voorstellen voor een besluit tot vaststelling van een nieuw maximumpercentage indienen en toelichten. |
|
2. Alleen schriftelijke voorstellen, ondertekend door ten minste veertig leden dan wel ingediend namens een fractie of een commissie, zijn ontvankelijk. |
|
3. De Voorzitter stelt de termijn van indiening vast. |
|
4. De ten principale bevoegde commissie brengt over deze voorstellen verslag uit voordat zij ter plenaire vergadering worden behandeld. |
|
5. Vervolgens spreekt het Parlement zich over deze voorstellen uit. |
|
Het Parlement besluit met meerderheid van de stemmen van zijn leden en drie vijfde van de uitgebrachte stemmen. |
|
Ingeval de Raad het Parlement zijn instemming heeft betuigd met de vaststelling van een nieuw percentage, doet de Voorzitter ter plenaire vergadering mededeling van de aldus vastgestelde wijziging van het percentage. |
|
Zo niet, dan wordt het standpunt van de Raad aan de ten principale bevoegde commissie voorgelegd. |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 70 Reglement van het Europees Parlement Bijlage V – artikel 5 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 5 |
Schrappen |
Behandeling van de uitslag van de beraadslagingen van de Raad – tweede fase |
|
1. Indien de Raad één of meer door het Parlement aangenomen amendementen heeft gewijzigd, wordt de aldus door de Raad gewijzigde tekst naar de ten principale bevoegde commissie verwezen. |
|
2. Elk lid kan, met inachtneming van de navolgende bepalingen, ontwerpamendementen op de door de Raad gewijzigde tekst indienen en toelichten. |
|
3. Om ontvankelijk te zijn, moeten deze ontwerpamendementen schriftelijk worden ingediend, door ten minste veertig leden zijn ondertekend of namens een commissie zijn ingediend, met inachtneming van het beginsel van evenwicht tussen ontvangsten en uitgaven. Artikel 49, lid 5 van het Reglement is niet van toepassing. |
|
Ontvankelijk zijn alleen ontwerpamendementen die op de door de Raad gewijzigde tekst betrekking hebben. |
|
4. De Voorzitter stelt de termijn voor de indiening van de ontwerpamendementen vast. |
|
5. De ten principale bevoegde commissie spreekt zich uit over de door de Raad gewijzigde teksten en brengt advies uit over de erop ingediende ontwerpamendementen. |
|
6. De op de gewijzigde teksten van de Raad ingediende ontwerpamendementen worden ter plenaire vergadering in stemming gebracht, waarbij het bepaalde in artikel 3, lid 4, tweede alinea dienovereenkomstig van toepassing is. Het Parlement besluit met meerderheid van de stemmen van zijn leden en drie vijfde van de uitgebrachte stemmen. Aanneming van de ontwerpamendementen betekent dat de door de Raad gewijzigde tekst is verworpen. Bij verwerping ervan wordt de door de Raad gewijzigde tekst geacht te zijn aangenomen. |
|
7. Over de uiteenzetting van de Raad betreffende het resultaat van zijn beraadslagingen omtrent de door het Parlement aangenomen wijzigingsvoorstellen wordt een debat gevoerd, dat met de stemming over een ontwerpresolutie kan worden besloten. |
|
8. Wanneer de in dit artikel neergelegde procedure is afgesloten - doch onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6 - verklaart de Voorzitter ter plenaire vergadering dat de begroting definitief is vastgesteld. Hij draagt zorg voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. | |
Amendement 71 Reglement van het Europees Parlement Bijlage V – artikel 6 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Artikel 6 |
Schrappen |
Verwerping van de gehele begroting |
|
1. Een commissie of ten minste veertig leden kunnen om belangrijke redenen een voorstel indienen tot verwerping van de gehele ontwerpbegroting. Slechts een schriftelijk, met redenen omkleed voorstel dat binnen de door de Voorzitter vastgestelde termijn wordt ingediend, is ontvankelijk. De beweegredenen voor de verwerping mogen niet onderling onverenigbaar zijn. |
|
2. De ten principale bevoegde commissie brengt over dit voorstel advies uit voordat hierover ter plenaire vergadering wordt gestemd. |
|
Het Parlement besluit met meerderheid van de stemmen van zijn leden en twee derde van de uitgebrachte stemmen. Indien het voorstel wordt aangenomen, wordt de gehele ontwerpbegroting naar de Raad teruggezonden. |
|
Motivering | |
Bepaling is achterhaald. |
- [1] PE 418.140v02-00. Zie ook de aan dit verslag gehechte brief van de voorzitter van de Begrotingscommissie van 23 september 2009
BRIEF VAN DE BEGROTINGSCOMMISSIE
Brief d.d. 23 september 2009 van Alain Lamassoure, voorzitter van de Begrotingscommissie, aan Carlo Casini, voorzitter van de Commissie constitutionele zaken
_____________________________________________________________________________
Vertaling
Betreft: PRES-E-COURRIER D (2009) 315940
IPOL-D-DIR-BUDG D (2009) 50830
De heer Carlo CASINI
Voorzitter van de Commissie constitutionele zaken
Mijnheer de Voorzitter,
Zoals u bekend is, heeft de Commissie constitutionele zaken aan het eind van het afgelopen mandaat haar goedkeuring gehecht aan het verslag van de heer Richard Corbett inzake de aanpassing van het huishoudelijk reglement van het Europees Parlement aan het Verdrag van Lissabon (A6‑277/2009), waaraan de Begrotingscommissie een bijdrage had geleverd via een advies van mevrouw Guy-Quint. In dit advies stelde mevrouw Guy-Quint – in het licht van de conclusies van haar verslag over de financiële aspecten van het Verdrag van Lissabon – diverse amendementen voor, welke alle werden opgenomen in het verslag van uw commissie.
Aangezien het Parlement – om redenen die u bekend zijn – zich niet vóór het eind van de afgelopen mandaatsperiode heeft kunnen uitspreken over het verslag van de heer Corbett, moest de procedure in uw commissie weer van meet af aan worden opgenomen, in het kader van het verslag van de heer David Martin, waarover uw commissie zich zal moeten uitspreken tijdens één van haar komende vergaderingen.
Ik heb kunnen vaststellen dat het verslag van David Martin de in het advies van mevrouw Guy-Quint voorgestelde amendementen in hun totaliteit heeft overgenomen. Om die reden achtte mijn commissie het overbodig een nieuw advies uit te brengen over het verslag van de heer Martin, maar belastte ze mij met de taak om u in kennis te stellen van haar massieve steun van de door mevrouw Guy-Quint voorgestelde amendementen.
Ik zou u erkentelijk zijn, mijnheer de voorzitter, indien u de leden van uw commissie in kennis zou willen stellen van de inhoud van deze brief en de nodige maatregelen zou nemen om ervoor te zorgen dat zij in het verslag van de heer Martin wordt opgenomen bij wijze van advies van de Begrotingscommissie.
(Slotformule en ondertekening)
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
3.11.2009 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
19 2 1 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Michel Barnier, Andrew Henry William Brons, Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Matthias Groote, Roberto Gualtieri, Zita Gurmai, Ramón Jáuregui Atondo, Morten Messerschmidt, Paulo Rangel, Potito Salatto, Algirdas Saudargas, György Schöpflin, József Szájer, Indrek Tarand, Luis Yáñez-Barnuevo García |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Sandrine Bélier, Elmar Brok, Marietta Giannakou, Enrique Guerrero Salom, David Martin, Íñigo Méndez de Vigo, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Helmut Scholz |
|||||