VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument

13.11.2009 - (COM(2009)0195 – C7‑0042/2009 – 2009/0058(COD)) - ***I

Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Franziska Katharina Brantner


Procedure : 2009/0058(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0066/2009
Ingediende teksten :
A7-0066/2009
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument

(COM(2009)0195 – C7‑0042/2009 – 2009/0058(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0195),

–   gelet op artikel 251, lid 2, artikel 179, lid 1, en artikel 181 A, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0042/2009),

–   gezien het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 mei 2008 in zaak C-91/05 Commissie tegen Raad waarmee Besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op handvuurwapens en lichte wapens nietig werd verklaard.

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7-0066/2009),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2

Verordening (EG) nr. 1717/2006

Artikel 4 – punt 1 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2) Artikel 4, lid 1, onder a), wordt vervangen door:

(2) Artikel 4, lid 1, eerste alinea onder a), wordt vervangen door:

"(a) de versterking van de capaciteit van de politiële, justitiële en civiele autoriteiten die zich bezighouden met de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, waaronder de illegale handel in mensen, drugs, vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en explosieven, en daadwerkelijke controle van illegale handel en doorvoer."

"a) de versterking van de capaciteit van de politiële, justitiële en civiele autoriteiten die zich bezighouden met de bestrijding van terrorisme en georganiseerde misdaad, waaronder de illegale handel in mensen, drugs, vuurwapens, handvuurwapens en lichte wapens en explosieven, en daadwerkelijke controle van illegale handel en doorvoer.

Motivering

Het amendement is van technische aard en dient ter correctie van een weglating in het voorstel. De Commissie was voornemens alleen de bewoordingen van de eerste van de vier alinea's te wijzigen.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1717/2006

Artikel 4 – lid 3 – letter b bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2 bis) Aan artikel 4, lid 3, wordt de volgende letter toegevoegd:

 

"(b bis) de ontwikkeling en organisatie van het maatschappelijk middenveld en zijn participatie in het politieke proces, met inbegrip van maatregelen ter versterking van de rol van vrouwen in dergelijke processen en ter bevordering van onafhankelijke pluralistische en professionele media."

Motivering

Het maatschappelijk middenveld moet niet alleen in tijden van crisis worden gesteund, zoals verklaard werd in het oorspronkelijke stabiliteitsinstrument, maar ook op de lange termijn in het kader van stabiele voorwaarden voor samenwerking inzake capaciteitsopbouw vóór en na een crisis.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 2 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1717/2006

Artikel 4 – lid 3 – alinea 2 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2 ter) Aan artikel 4, lid 3, wordt de volgende alinea toegevoegd:

 

"De in dit punt genoemde maatregelen mogen, waar nodig, worden uitgevoerd door middel van het partnerschap voor vredesopbouw van de EU."

Motivering

In het stabiliteitsinstrument zou moeten worden verwezen naar het partnerschap voor vredesopbouw van de EU dat door de Commissie reeds is ingesteld met het oog op de capaciteitsopbouw vóór en na een crisis.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1717/2006

Artikel 24 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) wordt niet meer dan 5 procentpunten van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, lid 3, vallen."

(c) wordt niet meer dan 10 procentpunten van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, lid 3, vallen op voorwaarde dat de verhoging strookt met de huidige herziening van het partnerschap voor vredesopbouw van de EU en de interne middelen."

Motivering

Ondanks het feit dat de EU op het gebied van vredesopbouw en conflictbeslechting over bijzondere expertise beschikt, wordt hierin nog steeds onvoldoende geïnvesteerd. De Commissie ontwikkelingssamenwerking stelt voor het percentage voor capaciteitsopbouw vóór en na een crisis van 5 tot 10% te verhogen.

TOELICHTING

1. De wijzigingsverordening

De Commissie buitenlandse zaken is verheugd over het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (COM(2009)0195) als onderdeel van een bredere herziening van de externe financiële bijstand van de EU.

In de eerste plaats stemt de Commissie buitenlandse zaken ermee in dat een herziening van artikel 3, lid 2, onder i) en van artikel 4, lid 1, onder a), van de oorspronkelijke verordening nodig is om deze op één lijn te brengen met het arrest van het Hof van Justitie van de EG van 20 mei 2008 waarin men tot de conclusie kwam dat maatregelen tegen de proliferatie van handvuurwapens en lichte wapens door de Gemeenschap in het kader van haar ontwikkelingsbeleid ten uitvoer mogen worden gelegd. Uw rapporteur verzoekt bovendien het voorzitterschap om namens de Raad samen met de Commissie en het Parlement een "Verklaring over een Europese consensus ter ondersteuning van het optreden van de EU inzake handvuurwapens en lichte wapens" uit te werken waarin rekening wordt gehouden met de respectieve bevoegdheden van alle instellingen.

In de tweede plaats is de Commissie buitenlandse zaken van mening dat de voorgestelde verhoging van 7 naar 10% van het maximumbedrag voor de uitvoering van de maatregelen uit hoofde van artikel 4, lid 1, van de oorspronkelijke verordening moet worden gekoppeld aan een duidelijkere strategie van de Commissie (met inbegrip van een arbeidsverdeling tussen de Commissie en de Raad naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie van de EG in de ECOWAS‑zaak) en verslaglegging aan het Europees Parlement over de tenuitvoerlegging, de uitgetrokken middelen en de inhoud van de geplande projecten.

In de derde plaats stemt de Commissie buitenlandse zaken ermee in dat de deelname aan leverings- en subsidiecontracten uit hoofde van artikel 4, lid 3, algemeen wordt opengesteld.

Bijkomende aspecten, die in het Commissie niet aan bod komen, worden in het ontwerpverslag aan de orde gesteld. Er wordt voorgesteld om onder artikel 4 van de oorspronkelijke verordening het maatschappelijk middenveld nadrukkelijk op te nemen als een ontvanger van bijstand op de lange termijn in het kader van stabiele voorwaarden voor samenwerking inzake de capaciteitsopbouw vóór en na een crisis. Bovendien moet in de verordening worden verwezen naar het partnerschap voor vredesopbouw van de EU, dat reeds door de Commissie in het leven is geroepen.

Ten slotte stemt de Commissie buitenlandse zaken in met het optrekken van het percentage voor de capaciteitsopbouw vóór en na een crisis van 5% tot 10%.

2. De verslaglegging aan het Europees Parlement en zijn toegang tot informatie

Naast het voorstel tot wijziging van de oorspronkelijke verordening bieden het jaarverslag van de Commissie betreffende het stabiliteitsinstrument in 2008 en haar tussentijdse evaluatie van de financiële instrumenten voor externe maatregelen een goede gelegenheid voor een evaluatie van de toegang van het Europees Parlement tot informatie.

In dit verband prijst uw rapporteur de Commissie voor de verbetering van de jaarlijkse verslaglegging uit hoofde van artikel 23 van de oorspronkelijke verordening, met name de opneming van projectspecificaties.

De verslaglegging over de inhoud van steunmaatregelen in het kader van stabiele voorwaarden uit hoofde van artikel 4 liet voor de periode 2006-2009 echter te wensen over. Uw rapporteur moedigt de Commissie aan om deze verslaglegging aan het Europees Parlement te verbeteren, met name over de opzet, ontwikkeling, uitvoering en evaluatie van projecten.

Hoewel het Europees Parlement van de Commissie informatie krijgt over vastgestelde buitengewone steunmaatregelen (artikel 6) als respons op crisissituaties (artikel 3), krijgt het geen informatie in een breder strategisch en analytisch verband, zoals bedoeld in artikel 6, lid 6, van de oorspronkelijke verordening.

Derhalve vraagt uw rapporteur dat de Commissie het Europees Parlement geruststelt over de naleving van de verklaring van de Commissie over het stabiliteitsinstrument uit 2006 ten aanzien van de tijdige toegang tot informatie over vastgestelde buitengewone steunmaatregelen uit hoofde van artikel 3 en het stroken van de uit hoofde van artikel 4, lid 1, vastgestelde maatregelen tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad met de internationale wetgeving inzake de mensenrechten en het humanitaire recht.

Uw rapporteur wil de Commissie andermaal wijzen op het recht van het Europees Parlement om informatie te ontvangen uit hoofde van de comitéprocedure ("comitologie") waarnaar in artikel 22 van de oorspronkelijke verordening wordt verwezen.

Bovendien worden Commissie en Raad aangemoedigd om de maandelijkse informatieve nota's aan het Politiek en Veiligheidscomité ook aan het Europees Parlement door te sturen. Een dergelijke verbetering zou stroken met de verklaring over meer transparantie van het Zweedse voorzitterschap van de Raad.

3. De capaciteitsopbouw vóór en na een crisis

Uw rapporteur is van oordeel dat de Commissie haar strategische planning zou moeten verbeteren en de uitbetaling van middelen die uit hoofde van artikel 4, lid 3, voor het partnerschap voor vredesopbouw beschikbaar zijn, zou moeten verhogen. De financiële steun zou op evenwichtige wijze over kleinere, middelgrote en grote projecten moeten worden verdeeld. De Commissie mag best haar administratieve personeel reorganiseren om de begrotingsmiddelen voor maatregelen uit hoofde van dit artikel naar behoren te kunnen besteden.

4. Het bedrag dat voor de toepassing van het stabiliteitsinstrument bestemd is

De financiële middelen voor de toepassing van het stabiliteitsinstrument (artikel 24) belopen 2,062 miljard EUR voor de periode 2007 tot 2013.

Door de overschrijving van middelen uit het stabiliteitsinstrument naar de voedselfaciliteit voor de periode 2010-2013 zal dit bedrag echter tot 240 miljoen EUR dalen.

Opdat de Europese Unie onder hoofdstuk 4 over de volledige beschikbare financiële middelen kan beschikken om de rol op het internationale toneel te vervullen die de Europese burgers van haar verwachten, dringt uw rapporteur er bij de Commissie op aan een plan in te dienen om het oorspronkelijke, in de verordening opgenomen bedrag weer op te voeren.

Uw rapporteur herinnert de Commissie aan de verbintenissen die de Gemeenschap met het stabiliteitsinstrument is aangegaan, namelijk het scheppen van een stabiel klimaat voor menselijke en economische ontwikkeling en het bevorderen van mensenrechten, democratie en fundamentele vrijheden als de voornaamste doelstellingen van het externe optreden van de Europese Unie. Zij verzoekt de Commissie in dit verband een plan in te dienen om financiële middelen uit te trekken voor faciliteiten en mechanismen voor buitenlandse noodhulp die buiten het stabiliteitsinstrument worden opgezet, zodat niet hoeft te worden geput uit de middelen die voor het stabiliteitsinstrument zijn uitgetrokken.

Ten slotte wordt de Commissie aangespoord om de lage niveaus van begrotingsbetalingen op de korte termijn te verhogen, geschraagd door een strategische visie op het toekomstig gebruik ervan.

5. Bemiddelingsmogelijkheden van de EU

Wil de EU een doelmatig bemiddelaar zijn bij de civiele conflictpreventie, dan is er dringend behoefte aan een professionele bemiddelingsfaciliteit met soortgelijke functies als de Eenheid bemiddelingsondersteuning (MSU) van de Afdeling politieke aangelegenheden (DPA) van de VN. De MSU verleent technische, financiële en logistieke steun bij vredesmissies. Zij vergroot de bemiddelingscapaciteiten van de regionale en subregionale organisaties en is een officieel orgaan voor het kennisbeheer van conflicten. Zij wordt ondersteund door een paraat team dat bestaat uit bemiddelingsdeskundigen die gespecialiseerd zijn in overgangsrechtspraak, grondwettelijke kwesties en het delen van macht en rijkdommen.

De artikelen 3 en 4 van de oorspronkelijke verordening leveren een gedegen rechtsgrondslag voor het instellen van een permanente faciliteit voor bemiddelingsondersteuning onder het auspiciën van de EU.

Momenteel ontbreekt het bij de Commissie en de Raad aan een groep deskundigen voor bemiddeling in crisissituaties. Er bestaat nog logistieke noch deskundige ondersteuning voor de EU en door de EU ondersteunde bemiddelaars. Dientengevolge ontbreekt het bij de opleiding voor communautaire en door de EU ondersteunde missies aan een systematische analyse van de bemiddelingservaring. Bovendien moeten voor de EU-bemiddeling bij politieke crises en gewelddadige conflicten algemene richtsnoeren worden opgesteld.

Uw rapporteur is van mening dat het aantal personeelsleden dat zich met de planning bezighoudt, moet worden verhoogd, vooral in verband met het opzetten van de Europese dienst voor extern optreden. Het is voor de rapporteur over het stabiliteitsinstrument bijzonder belangrijk om te vernemen wat de Commissie denkt van beheerstaken door het stabiliteitsinstrument.

6. Strategische planning door de Commissie

Uw rapporteur is van mening dat de Commissie haar strategische planning ten aanzien van de toepassing van het stabiliteitsinstrument moet verbeteren. Meer in het bijzonder zou de Commissie details moeten verstrekken over de organen die voor de toepassing zijn gekozen en tevens aangeven waarom zij zijn gekozen.

De Commissie dient tevens haar strategie ten aanzien van de VN en hun organen uiteen te zetten. Uw rapporteur zou graag weten welke stappen de Commissie denkt te nemen om deze samenwerking te intensiveren.

Bovendien is het nog steeds niet duidelijk hoe de Commissie het systeem denkt te organiseren voor de evaluatie van de lering die uit de opgedane ervaringen kan worden getrokken. Bestaat er ook een strategische planning ten aanzien van partnerschappen?

Tevens dringt uw rapporteur aan op meer samenhang met financieringsmechanismen die losstaan van het stabiliteitsinstrument, vooral met het EIDHR, de thematische programma's en de ontwikkelingsfondsen.

Tenslotte verzoekt uw rapporteur de Commissie om beter uiteen te zetten op welke wijze de prioriteiten worden vastgesteld bij het selecteren van situaties en projecten voor het stabiliteitsinstrument. Welke selectiecriteria hanteert de Commissie? Waren de besluiten bijvoorbeeld gebaseerd op overwegingen van beleid, zichtbaarheid of coördinatie tussen donors?

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (11.11.2009)

aan de Commissie buitenlandse zaken

inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument
(COM(2009)0195 – C7‑0042/2009 – 2009/0058(COD))

Rapporteur voor advies: Eva Joly

BEKNOPTE MOTIVERING

Met de invoering van het stabiliteitsinstrument heeft de EU haar mogelijkheden om te reageren op een crisissituatie of dreigende crisis versterkt. Doel van het stabiliteitsinstrument is dergelijke situaties aan te pakken in overeenstemming met de horizontale en geografische doelstellingen en prioriteiten van de EU, waarbij de genomen maatregelen tegelijkertijd een aanvulling vormen op de geografische beleidsmaatregelen van de Unie en de doelstellingen en instrumenten daarvan. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking moeten deze doelstellingen passen in het kader van de algemene strategie ter bestrijding van armoede en de oorzaken daarvan.

Er bestaat een ruime consensus dat ontwikkeling onmogelijk is in een onveilige situatie. Op internationaal niveau bestaat echter ook een delicate overeenkomst over welke veiligheidsacties als onderdeel van het ontwikkelingsbeleid kunnen worden beschouwd. Een van de beginselen die de Commissie ontwikkelingssamenwerking van de OESO hanteert, is dat militaire operaties uitgesloten zijn van de definitie van officiële ontwikkelingshulp (ODA).

Maatregelen ter bestrijding van de proliferatie en het illegale bezit en gebruik van handvuurwapens en lichte wapens waren aanvankelijk uitgesloten van de toepassingssfeer van het stabiliteitsinstrument, omdat hierover destijds een zaak hangende was bij het Hof van Justitie[1]. In zijn uitspraak stelde het Hof dat "een maatregel slechts onder [het communautaire beleid inzake ontwikkelingssamenwerking] valt indien hij bijdraagt tot het bereiken van de met dat beleid nagestreefde doelstellingen van economische en sociale ontwikkeling[2]", om aldus de compatibiliteit van het ontwikkelingsbeleid op Europees niveau en de definitie van ODA als vastgesteld door de Commissie ontwikkelingssamenwerking van de OESO te verzekeren.

Het Commissievoorstel, dat deel uitmaakt van de tussentijdse herziening van de instrumenten voor extern optreden, volgt de uitspraak van het Hof in deze zaak, door maatregelen ter bestrijding van het illegale bezit en gebruik van handvuurwapens en lichte wapens in de toepassingssfeer van het stabiliteitsinstrument op te nemen. Dit instrument heeft een dubbele rechtsgrondslag, nl. artikel 179 van het EG‑Verdrag betreffende ontwikkelingssamenwerking en artikel 181 A betreffende de economische, financiële en technische samenwerking met derde landen. Maatregelen ter bestrijding van het illegale bezit en gebruik van handvuurwapens en lichte wapens die buiten de ontwikkelingssamenwerking vallen, kunnen dan ook worden uitgevoerd uit hoofde van artikel 181 A.

In het licht van hetgeen voorafgaat heeft de Commissie ontwikkelingssamenwerking geen bezwaar tegen de wijzigingen ten aanzien van handvuurwapens en lichte wapens die in het voorstel zijn opgenomen.

Tijdens de laatste jaren is steeds duidelijker gebleken dat de civiele aspecten van vredesopbouw en conflictbeslechting van cruciaal belang zijn voor een succesvol stabilisatieproces. Ondanks het feit dat de EU op dit gebied over bijzondere expertise beschikt, wordt hierin nog steeds onvoldoende geïnvesteerd. De Commissie ontwikkelingssamenwerking stelt daarom voor artikel 24, letter c), van Verordening (EG) nr. 1717/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument te wijzigen, en het percentage van de financiële middelen voor capaciteitsopbouw vóór en na een crisis van 5 tot 10% te verhogen.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie buitenlandse zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 4

Verordening (EG) nr. 1717/2006

Artikel 24 – letter c

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) wordt niet meer dan 5 procentpunten van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, lid 3, vallen."

c) wordt niet meer dan 10 procentpunten van de financiële middelen toegewezen aan maatregelen die onder artikel 4, lid 3, vallen."

Motivering

Ondanks het feit dat de EU op het gebied van vredesopbouw en conflictbeslechting over bijzondere expertise beschikt, wordt hierin nog steeds onvoldoende geïnvesteerd. De Commissie ontwikkelingssamenwerking stelt voor het percentage voor capaciteitsopbouw vóór en na een crisis van 5 tot 10% te verhogen.

PROCEDURE

Titel

Stabiliteitsinstrument

Document- en procedurenummers

COM(2009)0195 – C7-0042/2009 – 2009/0058(COD)

Commissie ten principale

AFET

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

14.7.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Eva Joly

1.9.2009

 

 

Behandeling in de commissie

6.10.2009

 

 

 

Datum goedkeuring

10.11.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Thijs Berman, Michael Cashman, Corina Creţu, Véronique De Keyser, Nirj Deva, Catherine Greze, Enrique Guerrero Salom, Eva Joly, Filip Kaczmarek, Franziska Keller, Gay Mitchell, Norbert Neuser, Bill Newton Dunn, Maurice Ponga, David-Maria Sassoli, Birgit Schnieber-Jastram, Michèle Striffler, Alf Svensson, Patrice Tirolien, Ivo Vajgl, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Harlem Désir, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Isabella Lövin, Miguel Angel Martínez Martínez, Vincent Peillon, Cristian Dan Preda, Åsa Westlund

  • [1]  Zaak C-91/05 met het oog op de nietigverklaring van Besluit 2004/833/GBVB van de Raad van 2 december 2004 betreffende de uitvoering van Gemeenschappelijk Optreden 2002/589/GBVB met het oog op een bijdrage van de Europese Unie in het kader van het moratorium van de ECOWAS op lichte wapens.
  • [2]  Paragraaf 67 van het arrest in zaak C-91/05, waarin ook wordt verwezen naar de paragrafen 44, 60, 63 en 73 van het arrest in zaak C-268/94.

PROCEDURE

Titel

Wijziging van het stabiliteitsinstrument

Document- en procedurenummers

COM(2009)0195 – C7-0042/2009 – 2009/0058(COD)

Datum indiening bij EP

21.4.2009

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

AFET

14.7.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

DEVE

14.7.2009

INTA

14.7.2009

 

 

Geen advies

       Datum besluit

INTA

1.9.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Franziska Katharina Brantner

16.9.2009

 

 

Behandeling in de commissie

29.9.2009

4.11.2009

10.11.2009

 

Datum goedkeuring

10.11.2009

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

3

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Bastiaan Belder, Franziska Katharina Brantner, Frieda Brepoels, Elmar Brok, Arnaud Danjean, Michael Gahler, Marietta Giannakou, Andrzej Grzyb, Anna Ibrisagic, Ioannis Kasoulides, Tunne Kelam, Nicole Kiil-Nielsen, Maria Eleni Koppa, Vytautas Landsbergis, Krzysztof Lisek, Ulrike Lunacek, Mario Mauro, Francisco José Millán Mon, Alexander Mirsky, María Muñiz De Urquiza, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Kristiina Ojuland, Justas Vincas Paleckis, Pier Antonio Panzeri, Ioan Mircea Paşcu, Vincent Peillon, Alojz Peterle, Cristian Dan Preda, Libor Rouček, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Nikolaos Salavrakos, Adrian Severin, Marek Siwiec, Ernst Strasser, Hannes Swoboda, Zoran Thaler, Inese Vaidere, Boris Zala

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Nikolaos Chountis, Göran Färm, Evgeni Kirilov, Georgios Koumoutsakos, Barbara Lochbihler, Emilio Menéndez del Valle, Vittorio Prodi, Tokia Saïfi, György Schöpflin, Luis Yáñez-Barnuevo García