VERSLAG over de voordracht van Louis Galea voor de benoeming tot lid van de Rekenkamer
17.3.2010 - (C7‑0020/2010 – 2010/0808(NLE))
Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Inés Ayala Sender
PR_NLE_art108
ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de voordracht van Louis Galea voor de benoeming tot lid van de Rekenkamer
(C7‑0020/2010 – 2010/0808(NLE))
(Raadpleging)
Het Europees Parlement,
– gelet op artikel 286, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C7‑0020/2010),
– gezien het feit dat op haar vergadering van 15 maart 2010 de Commissie begrotingscontrole het door de Raad voorgedragen lid van de Rekenkamer heeft gehoord,
– gelet op artikel 108 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0042/2010),
A. overwegende dat Louis Galea voldoet aan de voorwaarden van artikel 286, lid 1 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
1. brengt positief advies uit over de voordracht van Louis Galea voor de benoeming tot lid van de Rekenkamer;
2. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en, ter informatie, aan de Rekenkamer, alsmеde aan de overige instellingen van de Europese Gemeenschappen en de controle-instellingen van de lidstaten.
BIJLAGE 1: CURRICULUM VITAE VAN Louis Galea
Persoonlijke informatie |
|
Naam |
|
Louis Galea |
|
Nationaliteit |
|
Maltees |
|
Geboortedatum |
|
2 januari 1948 |
|
Politieke loopbaan |
|
2008 - nu |
|
Voorzitter van het Huis van afgevaardigden |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
In mei 2008 unaniem gekozen tot voorzitter van het uit één kamer bestaande Parlement van Malta. De taken van de voorzitter omvatten het voorzitterschap van het Huis van afgevaardigden, dat hij op onpartijdige en onafhankelijke wijze dient te bekleden, waarbij de juiste atmosfeer voor een positieve dialoog tussen de regering en de oppositie nagestreefd dient te worden.
De voorzitter ziet erop toe dat het Parlement de regering kan controleren en ter verantwoording kan roepen voor het financieel beheer en het gebruik van overheidsmiddelen. Met het oog hierop onderhoudt de voorzitter contacten met en verleent steun aan verschillende parlementaire commissies, waaronder de Commissie overheidsrekeningen, en functionarissen van het Huis van afgevaardigden, waaronder de algemeen controleur, die de nationale Rekenkamer leidt, en de Ombudsman. |
|
1987 – 1996, 1998 – 2008 |
|
Minister in het kabinet |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Lid van het kabinet onder leiding van minister-president Edward Fenech Adami van 1987 tot 1996 en van 1998 tot 2004, alsmede van het kabinet van minister-president Lawrence Gonzi van 2004 tot 2008. Tevens lid van verschillende kabinetscomités, onder meer de comités met bevoegdheid inzake de toetreding tot de EU, de hervorming van de openbare dienstverlening, de hervorming van de pensioenen (voorzitter) en de begrotingsplanning en –prioriteiten.
Strategische, organisatorische, marketing-, management- en communicatieve vaardigheden, met nadruk op culturele veranderingen, hervorming en herstructurering van publieke organisaties en de ontwikkeling van human resources. Ik heb mij beziggehouden met de invoering van een cultuur van prestatiebeheer, kwaliteitsbeheer en accountabilitysystemen, modellen voor relatiebeheer, klantenzorg, marketing en bedrijfsplanning.
Tijdens mijn ministerschap was ik actief toegewijd aan en betrokken bij de hervorming van de openbare dienstverlening en de publieke sector van Malta, met als doel het waarborgen van een kwalitatief betere overheid. In het kader van mijn portefeuilles hield ik toezicht op de uitvoering van een aanzienlijk deel van de nationale begroting. Overeenkomstig het regeringsbeleid en tezamen met de hoofden van de ministeries, bureaus en agentschappen die onder de verschillende portefeuilles vielen, streefde ik naar het versterken van de controlebevoegdheden om te waarborgen dat de programma's werden uitgevoerd, dat de toegewezen kredieten op wettige en regelmatige wijze werden besteed, en dat hierbij een goed financieel beheer werd gevoerd.
Uitgebreide ervaring op het gebied van communicatie en onderhandelingen met vakbonden, werkgeversorganisaties, overheidsinstanties en agentschappen, vrijwilligersorganisaties en het maatschappelijk middenveld in het algemeen. |
|
2003 – 2008 |
|
Minister van Onderwijs en Werkgelegenheid |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Mijn ministersportefeuille omvatte onderwijs, werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, bibliotheken en archieven, jeugd en sport.
De onder mijn bewind doorgevoerde hervorming van het stelsel van openbaar onderwijs behelsde de oprichting van scholen waarbij het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en het hoger voortgezet onderwijs zijn gekoppeld en één ononderbroken keten vormen. Verdere herstructureringen vonden plaats door middel van de Onderwijswet (2006), de Wet op de nationale archieven (2005), de Sportwet (2003) en de Wet op de Maltese taal (2003).
In 2004 en 2005 was ik door de minister-president aangesteld om samen met de minister verantwoordelijk voor sociale zekerheid sturing te geven aan een fundamentele en ingrijpende structurele en financiële hervorming van het pensioenstelsel, die in 2007 werd doorgevoerd.
In deze periode zat ik tevens de nationale industriële onderhandelingsronde met alle vakbonden voor overheidspersoneel voor, die resulteerde in de succesvolle ondertekening van de collectieve overeenkomst voor overheidspersoneel voor de periode 2005-2010.
Tussen 2004 tot 2008 was ik tevens lid van de Raad van Ministers van de EU, en wel in de volgende twee formaties: de Raad Onderwijs, Jeugdzaken en Cultuur en de Raad Werkgelegenheid, Sociaal Beleid, Volksgezondheid en Consumentenzaken. |
|
1998 – 2004 |
|
Medevoorzitter Gemengde Parlementaire Commissie EU-Malta |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Tijdens de toetredingsonderhandelingen was ik medevoorzitter van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Malta (GPC). Ik werkte daarbij samen met leden van beide zijden van het Maltese Huis van Afgevaardigden, alsmede met alle leden en rapporteurs van het Europees Parlement die in de GPC zitting hadden, met als doel om zowel de Maltese overheid als de Europese Commissie goed te doordringen van de aandachtspunten die leefden bij de leden van de GPC en hun achterban.
De GPC was van eminent belang voor het waarborgen van een parlementaire insteek bij het proces van toetreding van Malta tot de EU en vormde het eerste formele contact tussen het Maltese parlement en het Europees Parlement. |
|
1998 – 2003 |
|
Minister van Onderwijs en Cultuur |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
De ministeriële portefeuille omvatte onderwijs, bibliotheken en archieven, erfgoed, cultuur en kunst, jeugd en sport, alsmede de publieke omroep.
De grote hoeveelheid hervormingen die plaatsvonden in deze periode omvatten een nieuw nationaal curriculum en de oprichting van het Malta College of Arts, Science and Technology (MCAST), ter verzorging van algemeen toegankelijk beroeps- en professioneel onderwijs en opleidingen, de Malta Qualifications Council, het Malta Centre for Restoration (tegenwoordig het Conservation Centre and Institute), het Centre for the Arts and Creativity en de Maltese Language Council. Tevens gaf ik de aanzet voor de oprichting van twee nieuwe openbare agentschappen op het gebied van cultuur en erfgoed door middel van het door het Maltese Parlement loodsen van de Wet op de Maltese Raad voor Cultuur en Kunst (2002) en de Wet op het cultureel erfgoed (2002). |
|
1996 – 1998 |
|
Schaduwminister voor Onderwijs |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Deze portefeuille omvatte onderwijs, bibliotheken en archieven, erfgoed, cultuur en kunst, jeugd en sport, alsmede de publieke omroep. De PN (Nationalistische Partij) en de leider van de oppositie vertrouwden mij de taak toe om de nationale portefeuille voor onderwijs en cultuur kritisch in het oog te houden en de activiteiten en uitgaven van de regering op dit gebied te controleren.
Als schaduwminister van mijn partij formuleerde ik de visie, strategie en het programma op deze terreinen als onderdeel van het alternatief regeringsprogramma. |
|
1992 – 1996 |
|
Minister voor Sociale Ontwikkeling en Binnenlandse Zaken |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Deze ministersportefeuille omvatte binnenlandse zaken, politie, veiligheid en strafinrichtingen, alsmede gezondheid en ouderen, sociale zekerheid, sociaal welzijn, kinderen en vrouwen.
Op de terreinen binnenlandse zaken, politie, veiligheid en strafinrichtingen leidde ik de reorganisatie van de Maltese politiemacht, introduceerde ik moderne concepten van civiele bescherming en startte ik het proces van hervorming van het Gevangeniswezen in een moderne Eenheid Penitentiaire Diensten.
In de sector gezondheidszorg werden onder mijn leiding projecten en programma’s uitgevoerd zoals de oprichting van een gespecialiseerd geriatrisch ziekenhuis, de modernisering van Malta’s kankercentrum en de start van de bouw van een nieuw algemeen ziekenhuis (tegenwoordig het Mater Dei Hospital). De geestelijke gezondheidszorg en psychiatrische faciliteiten en diensten werden grondig hervormd. Ook werden moderne strategieën ingevoerd in de vorm van de actualisering van het netwerk van gezondheids- en sociale diensten op gezins- en gemeenschapsbasis, terwijl groot belang werd gehecht aan gezondheidsvoorlichting.
Tevens heb ik de Nationale Commissie voor personen met een handicap opgericht, alsmede de Nationale Commissie voor gelijkheid van vrouwen en mannen, de Stichting medische dienstverlening en SEDQA (nationaal agentschap voor programma's op het gebied van preventie en behandeling van alcohol- en druggebruik). Daarnaast heb ik samen met CARITAS het San Blas centrum voor verslavingszorg opgericht, en samen met de Richmond Foundation de Villa Chelsea geopend, een centrum voor opvang en ondersteuning van geesteszieken. |
|
|
|
|
|
1987 – 1992 |
|
Minister voor Sociaal Beleid |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
Deze ministersportefeuille omvatte gezondheid en ouderen, werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid, sociaal welzijn, kinderen, vrouwen en huisvesting.
In de sector sociaal beleid heb ik de aanzet gegeven tot een aantal belangrijke hervormingen en herstructureringen. Ik heb verschillende wetten voorbereid ter verfijning en hervorming van de Maltese wetgeving op het gebied van sociale zekerheid en sociaal welzijn. Ook heb ik bilaterale overeenkomsten inzake sociale zekerheid gesloten met Australië, Canada, Libië en het Verenigd Koninkrijk. In 1990 is bij wet de Employment and Training Corporation opgericht. |
|
1977 – 1987 |
|
Secretaris-generaal van Partit Nazzjonalista (PN) |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
In 1969 werd ik lid van de PN. Ik werd leider van de jeugdbeweging van de partij en in 1977 werd ik gekozen tot secretaris-generaal van de partij, een positie die ik bekleedde tot 1987, toen ik minister werd. Ik speelde een belangrijke rol bij de structurele hervorming en reorganisatie van de in 1880 opgerichte PN, die daarbij veranderde in een enorm succesvolle nationale volksbeweging op basis van vrijheid, democratie en sociale rechtvaardigheid. |
|
1976 – 1987 |
|
Schaduwminister voor Werkgelegenheid en Sociaal Beleid |
|
• Belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden |
|
De PN en de leider van de oppositie vertrouwden mij de taak toe om de nationale portefeuille voor werkgelegenheid en sociaal beleid kritisch in het oog te houden en de activiteiten en uitgaven van de regering op dit gebied te controleren.
Als schaduwminister van mijn partij formuleerde ik de visie, strategie en het programma op dit gebied als onderdeel van het alternatief regeringsprogramma. |
|
1976 – 2008 |
|
Nationaal parlement |
|
|
|
Ik ben verkozen tot parlementslid bij de algemene verkiezingen van 1976, 1981, 1987, 1992, 1996, 1998 en 2003. In 2008 verkoos het Huis van Afgevaardigden mij tot voorzitter. |
|
Andere werkervaring |
|
1993 - nu |
|
Universitair docent |
|
• Naam en adres van werkgever |
|
Afdeling Publiekrecht, Rechtenfaculteit, Universiteit van Malta |
|
• Belangrijkste taken |
|
Geven van colleges op het gebied van sociaal en arbeidsrecht voor de Afdeling Publiekrecht van de Rechtenfaculteit van de Universiteit van Malta. |
|
1996 – 1998 |
|
Advocaat |
|
• Naam en adres van werkgever |
|
Ganado Sammut, Valletta, Malta |
|
• Belangrijkste taken |
|
Werkzaam als advocaat bij Ganado Sammut, een advocatenkantoor te Valletta. |
|
1975 – 1977 |
|
Advocaat |
|
• Naam en adres van werkgever |
|
Zelfstandig |
|
• Belangrijkste taken |
|
Werkzaam als advocaat. |
|
1969 – 1974 |
|
Docent |
|
• Naam en adres van werkgever |
|
Afdeling Onderwijs, Ministerie van Onderwijs De La Salle College, Cottonera |
|
• Belangrijkste taken |
|
Geven van lessen geschiedenis en Engels aan hogere klassen van het voortgezet onderwijs. |
|
Opleiding |
|
• Data (van - tot) |
|
1970 – 1975 |
|
• Instelling |
|
Universiteit van Malta |
|
• Verworven titel of kwalificatie |
|
Doctor in de rechten |
|
• Proefschrift |
|
‘Collectieve onderhandelingen en de wet in Malta’ |
|
• Data (van - tot) |
|
1970 – 1974 |
|
• Instelling |
|
Universiteit van Malta |
|
• Verworven titel of kwalificatie |
|
Notarisdiploma |
|
• Data (van - tot) |
|
1966 – 1969 |
|
• Instelling |
|
Universiteit van Malta |
|
• Verworven titel of kwalificatie |
|
Procureursdiploma |
|
• Data (van - tot) |
|
1965 – 1969 |
|
• Instelling |
|
Universiteit van Malta |
|
• Studierichtingen |
|
Geschiedenis, Engels, economie |
|
• Verworven titel of kwalificatie |
|
Kandidaat in de letteren |
|
Talenkennis |
|
Moedertaal |
|
Maltees |
|||
Andere talen |
|
Engels |
|
Italiaans |
|
• Lezen |
|
Uitstekend |
|
Uitstekend |
|
• Schrijven |
|
Uitstekend |
|
Zeer goed |
|
• Spreken |
|
Uitstekend |
|
Uitstekend |
|
BIJLAGE 2: ANTWOORDEN VAN LOUIS GALEA OP DE VRAGENLIJST
Beroepservaring
1. Licht de belangrijkste aspecten van uw beroepservaring op het vlak van overheidsfinanciën, management of management auditing toe.
Mijn ervaring op het vlak van overheidsfinanciën en management heb ik opgedaan tijdens mijn ambtsperiode als voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, en als minister en lid van het kabinet in Malta over een periode van ruim 24 jaar. Van 1987 tot 2008 was ik achtereenvolgens minister voor Sociaal Beleid (1987-1992), minister voor Sociale Ontwikkeling en Binnenlandse Zaken (1992-1996), minister van Onderwijs en Cultuur (1998-2003) en minister van Onderwijs en Werkgelegenheid (2003-2008).
De portefeuilles van deze verschillende ministeries omvatten gezondheid en ouderen, werkgelegenheid en arbeidsverhoudingen, sociale zekerheid, sociaal welzijn, kinderen, vrouwen, huisvesting, binnenlandse zaken, politie, veiligheid en strafinrichtingen, onderwijs, cultuur, erfgoed en kunst, bibliotheken en archieven, jeugd en sport, en de publieke omroep. In dezelfde periode was ik lid van verschillende kabinetscomités, onder meer de comités met bevoegdheid inzake de toetreding tot de EU, de hervorming van de openbare dienstverlening, de hervorming van de pensioenen (voorzitter) en de begrotingsplannen en –prioriteiten.
Veel van deze ministersposten behelsden de ontwikkeling van een volledig wetgevingsproces en besluiten over grootschalige projecten die met aanzienlijke staatsmiddelen gefinancierd werden, alsmede het toezicht op het beheer van zowel de projecten als de middelen. Mijn verantwoordelijkheden omvatten het waarborgen van financieel toezicht, het opstellen van bedrijfsplannen en begrotingen voor de verschillende ministeriële portefeuilles en ministeries die onder mijn verantwoordelijkheid vielen en de presentatie van de rekeningen voor bespreking in het parlement. Als minister in het kabinet was ik ook betrokken bij de hervorming van de publieke sector van Malta. Ik heb me ook ingezet om de procedures te verbeteren om beter te kunnen waarborgen dat overheidsprogramma’s naar behoren werden uitgevoerd, dat de toegewezen kredieten op wettige en regelmatige wijze werden besteed en dat hierbij een goed financieel beheer werd gevoerd.
Als voorzitter van het Huis van afgevaardigden zie ik erop toe dat het Parlement onder meer de regering kan controleren en ter verantwoording kan roepen voor het financieel beheer en het gebruik van overheidsmiddelen. Ik ben actief binnen verschillende parlementaire commissies, waaronder de Commissie overheidsrekeningen, die wordt voorgezeten door een oppositieparlementslid. De algemeen controleur, die de nationale Rekenkamer leidt, en de Ombudsman zijn functionarissen van het Huis van afgevaardigden. De Maltese grondwet bepaalt dat de algemene controleur en de Ombudsman gekozen moeten worden door middel van een resolutie van het Parlement die door ten minste twee derde van de stemmen van de parlementsleden wordt gesteund. Ik stel mij regelmatig op de hoogte van en ben vertrouwd met het werk en de bevindingen van deze bureaus, die verantwoordelijk zijn voor het waarborgen van goed toezicht, controle en de correcte verslaggeving van het financieel en administratief beheer van het land door de overheid. De verslagen van deze Commissies worden via mijn bureau bij het Parlement ingediend.
Als minister voor Sociaal Beleid waren enkele van mijn belangrijkste taken het oprichten van een gespecialiseerd geriatrisch ziekenhuis, de modernisering van Malta’s kankercentrum, de start van de bouw van een nieuw algemeen ziekenhuis (tegenwoordig het Mater Dei Hospital), de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrische faciliteiten en diensten, en actualisering van het netwerk van gezondheids- en sociale diensten op gezins- en gemeenschapsbasis. Tijdens deze ambtsperiode is een hervorming van de wetgeving doorgevoerd om het Maltese stelsel van sociale zekerheid en sociaal welzijn te moderniseren.
Als minister voor Binnenlandse Zaken, Politie, Veiligheid en Strafinrichtingen voerde ik de reorganisatie van de Maltese politiemacht door, introduceerde ik de eerste professionele inlichtingendienst van Malta en startte ik het proces van hervorming van het Gevangeniswezen door de oprichting van een moderne Eenheid Penitentiaire Diensten.
Als minister voor Onderwijs was ik verantwoordelijk voor de grondige hervorming van het onderwijs in Malta. De hervormingen omvatten de introductie van een nieuw nationaal curriculum dat nodig was om aan de kwaliteitseisen van onderwijs in scholen te voldoen en de oprichting van het Malta College of Arts, Science and Technology (MCAST). Vier nieuwe belangrijke agentschappen werden opgericht om de sectorale activiteiten te professionaliseren en beleidsontwikkeling te versterken: de Foundation for Tomorrow’s Schools, de Foundation for Educational Services, de National Commission for Higher Education en de Malta Qualifications Council. Tegenwoordig zijn deze agentschappen van eminent belang in het proces van ingrijpende hervormingen.
Als minister verantwoordelijk voor Cultuur, Erfgoed en Sport heb ik Heritage Malta opgericht, het agentschap dat het beheer voert over alle overheidsmusea, het Malta Centre for Restoration (tegenwoordig het Conservation Centre and Institute), de Malta Council for Culture and the Arts, het St James Centre for Creativity en de Maltese Language Council.
Als verantwoordelijke minister voor Werkgelegenheid heb ik in 1990 de Employment and Training Corporation opgericht (het Maltese werkgelegenheidsbureau). Ik was voorzitter bij de nationale industriële onderhandelingsronde met alle vakbonden voor overheidspersoneel, die resulteerde in de succesvolle ondertekening van de collectieve overeenkomst voor overheidspersoneel voor de periode 2005-2010. Daarna was ik verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het National Action Plan for Employment van Malta en nationale hervormingsprogramma’s met betrekking tot werkgelegenheidszaken, en later voor de gezamenlijke aansturing van de hervorming van de pensioenen, een fundamentele, grondige structurele hervorming in Malta.
Tijdens de toetredingsonderhandelingen van Malta was ik medevoorzitter van de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Malta (GPC). Deze commissie was van eminent belang voor het waarborgen van een parlementaire insteek bij het proces van toetreding van Malta tot de EU en vormde het eerste formele contact tussen het Maltese parlement en het Europees Parlement.
In de afgelopen 13 jaar heb ik aan de Rechtenfaculteit en de Faculteit Economie, Management en Accountancy van de Universiteit van Malta regelmatig colleges publiekrecht gegeven, met name op het gebied van sociale en arbeidswetgeving, waarin ik gespecialiseerd ben.
2. Wat zijn de drie belangrijkste beslissingen waarbij u tijdens uw carrière betrokken bent geweest?
Tijdens mijn carrière in de politiek en het openbaar bestuur was ik betrokken bij verschillende belangrijke beslissingen en initiatieven op terreinen die onder mijn directe verantwoordelijk vielen, almede op de bredere bestuursgebieden. De volgende drie zijn naar mijn mening de terreinen waarop mijn persoonlijke inbreng en toewijding beslissend is gebleken:
a) Gedurende de gehele jaren zeventig en tachtig heeft de partij waarvan ik secretaris-generaal was en later prominent lid van het kabinet, zich onvermoeibaar ingezet om Malta om te vormen tot een open en dynamische economie, waarbij belangrijke hervormingen werden ingevoerd in het politieke, justitiële, economische en sociale stelsel. Het waren de fundamentele hervormingen van dit niveau die Malta in de juiste richting hebben geleid om een lidstaat van de Europese Unie te worden, met alles wat de naleving van de acquis communautaire inhoudt voor iedere burger van Malta, en op alle terreinen van menselijke activiteit. Het was voor mij een voorrecht om, samen met anderen, een belangrijke rol te spelen in het succesverhaal van de hervorming en de veerkracht en vastberadenheid van Malta.
b) Tussen 1987 en 1996 werd onder mijn leiding een breed programma uitgevoerd voor de hervorming van het sociale beleid. Het programma was erop gericht onze verzorgingsstaat om te vormen van een cultuur van afhankelijkheid tot een cultuur waarin het individu in staat wordt gesteld meer controle uit te oefenen op zijn of haar mogelijkheden en waarin de maatregelen waarmee de staat ingrijpt beter op de persoon zijn afgestemd.
Dit hield in dat er nieuwe wetgeving moest worden aangenomen en dat er nieuwe structuren en programma’s moesten worden ontwikkeld op het gebied van sociale zekerheid, welzijn, gezondheid, ouderen, vrouwen en werkgelegenheid. Onder mijn leiding werd de Employment and Training Corporation opgericht en werd de bouw van een nieuw algemeen ziekenhuis gestart. Ik speelde ook een belangrijke rol bij de meest recente hervorming van Malta’s pensioenstelsel.
c) Als minister voor Onderwijs voerde ik een radicale hervorming van het openbaar onderwijs in Malta door en publiceerde het hervormingsdocument ‘For All Children to Succeed’. De prioriteiten werden opnieuw bepaald met het oog op een grondige hervorming van het onderwijsstelsel. Het bestaande gefragmenteerde systeem zou worden omgevormd tot een stelsel bestaande uit tien regionale scholen die voorzien in de ononderbroken en naadloze ontwikkeling van kinderen, vanaf de kleuter- en basisschool tot het voortgezet onderwijs, zonder hindernissen of overmatig differentiatiebeleid.
In 2001 heb ik het Malta College of Arts, Science and Technology opgericht, dat in moderne oplossingen voorziet op het gebied van postsecundair beroepsonderwijs en training. Het Malta College of Arts, Science and Technology zal in de komende jaren de basis leggen voor een kennismaatschappij in Malta en ik ben er trots op dat ik een voortrekkersrol heb vervuld bij de oprichting van dit instituut.
Onafhankelijkheid
3. In het Verdrag wordt bepaald dat de leden van de Rekenkamer “volkomen onafhankelijk” hun ambt uitoefenen. Hoe zou u deze verplichting toepassen in uw toekomstige functie?
In het Verdrag wordt bepaald dat de leden van de Rekenkamer volkomen onafhankelijk hun ambt uitoefenen. In verdere artikelen van hetzelfde verdrag wordt ook benadrukt dat de leden bij de vervulling van hun taken geen instructies van enige regering of enig lichaam mogen vragen noch aanvaarden.
Gezien deze verschillende verwijzingen naar onafhankelijkheid ben ik van mening dat leden van de Rekenkamer in staat moeten zijn op onpartijdige wijze overwegingen te maken en te handelen, op een zo objectief mogelijke wijze, zonder belangenverstrengeling en met zoveel mogelijk onpartijdig deskundig advies.
Ik zou erop toezien dat bij elk van de controles die onder mijn verantwoordelijkheid vallen er geen juridische barrières zijn voor het verrichten van controles, dat de middelen om deze controles te verrichten toereikend zijn, dat er bij de uitvoering van deze controles geen inmenging van andere instellingen is, dat de volledige toegang tot informatie die voor deze controles vereist is, wordt verleend, dat de bevindingen van controles op eerlijke wijze worden gerapporteerd en dat taken op transparante wijze worden uitgevoerd.
In dit verband zal ik toezien op de naleving van de onafhankelijkheidsbepalingen in de verklaring van Lima over de richtlijnen voor de beginselen van de controle van INTOSAI, de aanvullende beginselen in de verklaring van Mexico over de onafhankelijkheid van hoge controle-instanties, en de bepalingen over de onafhankelijkheid van de Rekenkamer in het Verdrag betreffende de werking van de EU.
Zonder afbreuk te doen aan de noodzaak voor een open dialoog met en het actief luisteren en inzicht verkrijgen in de standpunten van alle andere organen van de Unie, ben ik er eveneens sterk van overtuigd dat leden van de Rekenkamer de juiste omgeving nodig hebben om tot onpartijdige en objectieve beslissingen te komen en in hun communicatie blijk te geven van een evenwichtige afstand van alle partijen die een belang kunnen hebben in de bevindingen van de Rekenkamer.
Indien ik wordt aangesteld zou ik vanaf dat moment vrij zijn van elke andere betaalde of onbetaalde activiteit. Ik ben van mening dat het handhaven van deze status belangrijk is om volledige onafhankelijkheid te kunnen garanderen en alle mogelijke belangenconflicten te voorkomen. Als voorzitter van het Huis van afgevaardigden ben ik al gewend erop toe te zien dat een volledig zelfstandige en onafhankelijke opstelling strikt in stand wordt gehouden.
De in de vraag geciteerde zin eindigt met een verklaring dat de onafhankelijkheid van de Rekenkamer in het algemeen belang is van de Unie. Ik ben er sterk van overtuigd dat een Rekenkamer die zijn functie onafhankelijk en met integriteit uitoefent, het belang van alle partijen dient.
4. Is u kwijting verleend voor de managementtaken die u voorheen uitvoerde, indien een dergelijke procedure van toepassing is?
De hierin genoemde procedure van kwijting is op mijn situatie niet van toepassing.
Onder de huidige omstandigheden zal ik, indien ik wordt aangesteld, mijn ambt als voorzitter van het Huis van afgevaardigden neerleggen door mijn aftreden aan te kondigen in het Huis van afgevaardigden en daarnaast schriftelijk bekend te maken bij de griffier van het Huis.
5. Heeft u zaken, financiële belangen of andere verplichtingen waardoor een conflict met uw toekomstige taken zou kunnen optreden? Bent u bereid om al uw financiële belangen en andere verplichtingen aan de voorzitter van de Rekenkamer te onthullen en ze openbaar te maken? Bent u momenteel bij een gerechtelijke procedure betrokken, en zo ja, kunt u daar gedetailleerde uitleg over verschaffen?
Ik heb geen zakelijke of financiële belangen of andere verplichtingen die een conflict met mijn taken als lid van de Rekenkamer zouden kunnen opleveren. Al jaren voldoe ik aan de vereisten van de huidige ethische code voor Maltese ministers en leden van het Parlement om dergelijke belangen of verplichtingen openbaar te maken. Ik ben zeker bereid dergelijke belangen en verplichtingen aan de voorzitter van de Rekenkamer te onthullen en heb geen bezwaar tegen de publicatie ervan in overeenstemming met de regels van de Rekenkamer. Ik ben niet betrokken bij een gerechtelijke procedure die op enigerlei wijze met mijn taken als lid van de Rekenkamer zou kunnen botsen.
6. Bent u bereid om een functie waarvoor u gekozen bent, of een andere actieve functie met verantwoordelijkheden in een politieke partij op te geven na uw benoeming als lid van de Rekenkamer?
Na mijn benoeming als lid van de Rekenkamer zou ik aftreden als voorzitter van het Huis van afgevaardigden. Sinds ik verkozen ben als voorzitter heb ik reeds alle actieve functies en verantwoordelijkheden in de politieke partij waar ik deel van uitmaak, neergelegd en als lid van de Rekenkamer zou ik mij blijven onthouden van alle actieve politieke taken.
7. Hoe zou u optreden bij een grote onregelmatigheid of zelfs een geval van fraude en/of corruptie, waarbij actoren in uw lidstaat van herkomst zijn betrokken?
Ik zou bij alle grote gevallen van onregelmatigheid/fraude/corruptie op dezelfde wijze optreden (of het nu om gevallen gaat waarbij mijn land betrokken is of om gevallen waarbij een andere EU-lidstaat betrokken is). In het geval van vermoedens van, of aanwijzingen voor, grote gevallen van onregelmatigheid, fraude of corruptie, zal ik erop toezien dat de Rekenkamer een volledig onderzoek uitvoert om alle relevante feiten met betrekking tot de omvang van de onregelmatigheid/fraude vast te stellen en na te gaan welke partijen mogelijk betrokken zijn. In overleg met de leden van de Rekenkamer en na nauwkeurig onderzoek van de bevindingen, zal de zaak vervolgens naar het OLAF worden doorverwezen.
Als lid van de Rekenkamer zou mijn eerste plicht bij de Rekenkamer en zijn respectieve functies liggen. Ik heb de vaste overtuiging dat voor kwesties met betrekking tot niet-nakoming waarbij mijn eigen land betrokken zou zijn een onpartijdige beoordeling nog altijd in het belang van mijn land is. Ik zou mijn functie dan ook met gepaste onafhankelijkheid, onpartijdigheid, integriteit, zorgvuldigheid en nauwkeurig onderzoek vervullen, net als voor zaken waar andere lidstaten bij betrokken zijn.
In mijn huidige positie als voorzitter van het Huis van afgevaardigden in Malta, wordt van mij op vergelijkbare wijze verwacht zaken op onafhankelijke en objectieve wijze te behandelen. Ik geniet daarbij het respect van beide zijden van het Huis voor de manier waarop ik mijn taak heb vervuld.
Uitoefening van het ambt
8. Wat zijn volgens u de belangrijkste kenmerken van een cultuur van gezond financieel beheer in eender welke openbare dienst?
De drie belangrijkste kenmerken van gezond financieel beheer van openbare middelen zijn zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid bij het gebruik van fondsen en middelen om gestelde doelen te bereiken.
Bij een controle dient men na te gaan of regelgeving inzake overheidsopdrachten wordt nageleefd en of er systemen voorhanden zijn die ervoor zorgen dat er voor de minst kostbare operationele opties wordt gekozen. Bij efficiëntie gaat het om de kosteneffectiviteit van huidige activiteiten en managementbesluiten terwijl bij doeltreffendheid wordt beoordeeld of het volledige kosten- en managementsysteem de beoogde resultaten oplevert. Worden resultaten duidelijk gemeten en hebben deze tot het gewenste effect geleid?
Gezond financieel beheer wordt daarnaast gekenmerkt door:
· Competente en passende managementstructuren, goed opgeleid en voldoende personeel en deugdelijke kennis van geldende regelgeving;
· Bekwame strategische planning, duidelijk omschreven doelen en taken, duidelijke afbakening van de verantwoordelijkheden van medewerkers, en duidelijke informatie en communicatie binnen de gehele organisatie;
· Deugdelijke informatiesystemen, tijdige en nauwkeurige administratie, aanwezigheid van alle bewijsstukken van derden, controlesporen en bewijzen dat de algemene procedures inzake overheidsopdrachten worden gevolgd, en regelmatige prestatiebeoordelingen door het management;
· Interne controles, risicobeoordelingen en systemen voor interne accountantscontrole;
· Tijdige financiële verslaggeving voor externe belanghebbenden;
· Goedkeurende externecontroleverslagen en opgevolgde directiebrieven van externe accountantscontroles;
· Bewijs van aanhoudende inspanningen om tekortkomingen of verbeterpunten die door interne controles, interne en externe accountantscontroles en andere controleprocessen aan het licht zijn gekomen, aan te pakken.
9. Overeenkomstig het Verdrag staat de Rekenkamer het Parlement bij in de uitoefening van zijn bevoegdheid voor controle op de uitvoering van de begroting. Hoe zou u uw taken op het vlak van de verslaggeving aan het Europees Parlement en meer bepaald aan de Commissie begrotingscontrole omschrijven?
De Rekenkamer staat het Parlement bij in de uitoefening van zijn bevoegdheid voor controle op de uitvoering van de begroting door indiening van zijn controleverslagen inzake EU-financiën, met name via de Commissie begrotingscontrole.
Het Europees Parlement houdt toezicht op de uitvoering van de begroting. De Rekenkamer informeert het Parlement via een betrouwbaarheidsverklaring over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Hiermee worden de financiële belangen van de burgers van de Unie gewaarborgd en behartigd.
De Commissie begrotingscontrole van het Europees Parlement is het orgaan dat de uitgaven van de EU nauwkeurig controleert. Zij behandelt kwesties met betrekking tot de inning en besteding van de middelen van de EU, en doet dit in het licht van de bevindingen van de Rekenkamer en zijn standpunten over risico's, risicobeperking en mogelijke verbeteringen bij de toewijzing van middelen.
Tijdens haar contacten met de Commissie begrotingscontrole ontvangt de Rekenkamer waardevolle terugkoppeling over gebieden waar zorg over bestaat of waar sprake is van verzuim, hetgeen de Rekenkamer kan helpen met zijn eigen werkprogramma.
Als lid van de Rekenkamer zou het mijn taak zijn de bevindingen van de Rekenkamer in een geest van open dialoog en samenwerking aan het Parlement te presenteren, waarbij auditmethoden, resultaten, beoordelingen en standpunten ten aanzien van het risiconiveau dat dergelijke bevindingen met zich meebrengt, uiteen worden gezet. Dit heeft tot doel het Parlement te helpen zijn taken met betrekking tot de begroting beter uit te voeren en het regelgevingskader van de EU verder te verfijnen. Het toenemend belang dat het Parlement toekent aan de bevindingen van de Rekenkamer is van groot belang voor een toekomstige gezonde gedachtewisseling en een beter inzicht in elkaars functie binnen de Unie.
10. Wat is volgens u de toegevoegde waarde van prestatieaudits en hoe moeten de bevindingen worden geïntegreerd in het beheer?
Prestatieaudits hebben tot doel het functioneren van instellingen te beoordelen op het punt van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid, zoals eerder omschreven. Er wordt een fundamentele vraag mee beantwoord, namelijk: worden in het licht van een bepaalde reeks beleidsdoelstellingen de juiste activiteiten op de juiste manier verricht?
Dit kan een bijdrage leveren aan de beoordeling van: de zuinigheid van activiteiten in overeenstemming met de beginselen en praktijken van behoorlijk bestuur; het efficiënt gebruik van menselijke, financiële en andere middelen; en de prestaties van de gecontroleerde instelling, met inbegrip van een vergelijking tussen het beoogde en het uiteindelijk bereikte effect.
De kracht van prestatieaudits ligt in het mechanisme dat gebruikt wordt om bestaande praktijken kritisch te onderzoeken en te beoordelen, met het doel eventuele zwakke punten of tekortkomingen aan het licht te brengen en aanbevelingen te doen voor mogelijke verbeteringen. Het belangrijkste voordeel is dat er op een gestructureerde en systematische manier gezocht kan worden naar verbeteringen.
Het duidelijke inzicht dat een prestatieaudit geeft is van bijzonder nut voor de directie die zodanig verwikkeld kan zijn in de nauwkeurige uitvoering van haar taken dat zij de mogelijkheden tot verbetering van bestaande praktijken niet volledig in kaart kan brengen. De directie zou de bevindingen van een prestatieaudit moeten benutten door er open voor te staan de aanbevelingen goed te keuren en op te nemen in haar eigen agenda voor veranderingen.
Het is van essentieel belang dat er follow-upmechanismen voorhanden zijn om na te gaan of en in hoeverre de directie de aanbevelingen in de loop der tijd heeft opgevolgd. Instellingen die sterke aanbevelingen hebben ontvangen om bepaalde aspecten van hun activiteiten of beheer te verbeteren dienen verslag uit te brengen van de manier waarop deze aanbevelingen zijn opgevolgd. De ervaring in het openbare leven leert dat aanbevelingen alleen waardevol zijn indien ze tijdig en op de juiste wijze worden opgevolgd.
11. Hoe kan de samenwerking tussen Rekenkamer, de nationale controle-instanties en het Europees Parlement (Commissie begrotingscontrole) worden verbeterd op het punt van de controle van de EU-begroting?
De samenwerking kan verbeterd worden indien deze instellingen verder doordrongen raken van het besef een gemeenschappelijk doel te dienen, waarbij het algemeen samenwerkingskader versterkt wordt op het punt van het algemeen doel de financiële belangen van de EU veilig te stellen.
Een goed inzicht in, en begrip van, de respectieve grondwetten, bevoegdheden, functies en beperkingen van de verschillende nationale controlesystemen is ook van essentieel belang voor een doeltreffende samenwerking. Als men te maken heeft met verschillende rechtsgebieden vereist samenwerking flexibiliteit en wederzijds respect voor de onafhankelijkheid en legitimiteit van de rechtsgebieden.
Een dergelijke ontwikkeling dient gestimuleerd en bevorderd te worden op verschillende niveaus: op politiek niveau om de vereiste strategische convergentie te waarborgen bij het stellen van prioriteiten, op operationeel niveau om een ‘gemeenschappelijke technische taal’ te ontwikkelen met het oog op een doeltreffende en functionele communicatie.
Het belang van een dergelijke samenwerking moet de komende ambtsperiode een prioriteit voor de Rekenkamer vormen, vooral gezien het feit dat ‘gedeeld beheer’ een gebied is dat aanzienlijk zou kunnen profiteren van doeltreffendere primaire controles binnen lidstaten, en nationale controle-instellingen zouden een belangrijke rol in een dergelijk proces kunnen spelen.
Alle mogelijkheden om een betere samenwerking te stimuleren dienen actief te worden onderzocht door zo goed mogelijk gebruik te maken van bestaande mechanismen (zoals het Contactcomité van de Rekenkamers) en ad-hocinitiatieven (zoals interparlementaire conferenties) ter bevordering van de voordelen van een betere samenwerking.
Ik ben bekend met het feit dat de Rekenkamer een proefproject start met gecoördineerde controles waarbij een aantal nationale controle-instanties betrokken zijn. Dit belooft een interessante ontwikkeling te zijn; mogelijk voorziet het in een nieuwe manier voor betere samenwerking tussen de Europese Rekenkamer en de nationale controle-instanties.
Andere vragen
12. Zou u uw kandidatuur intrekken indien het Parlement een ongunstig advies uitbrengt over uw benoeming als lid van de Rekenkamer?
In principe vind ik dat alle leden van de Rekenkamer het vertrouwen van alle betrokkenen zouden moeten hebben, en vooral dat van het Parlement.
Hoewel mijn nominatie voor de Rekenkamer is ingediend door de Maltese regering, zou ik mijn kandidatuur niet willen handhaven indien het Parlement een ongunstig advies uitbrengt over mijn benoeming als lid van de Rekenkamer.
Zonder het vertrouwen van het Parlement zou het benodigde vertrouwen en de samenwerking tussen de Rekenkamer en het Parlement in gevaar worden gebracht en de positie van de Rekenkamer worden verzwakt. Ik heb de nominatie juist aanvaard om een bijdrage te kunnen leveren aan het versterken van de geloofwaardigheid en reputatie van de Rekenkamer en het algemene belang van de EU en haar burgers.
Ik meen dat ik het vertrouwen van het Parlement waard ben en ik zal de opdracht van de Rekenkamer trouw dienen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
16.3.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 2 1 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Marta Andreasen, Jean-Pierre Audy, Inés Ayala Sender, Zigmantas Balčytis, Jorgo Chatzimarkakis, Andrea Cozzolino, Luigi de Magistris, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Ingeborg Gräßle, Ville Itälä, Cătălin Sorin Ivan, Elisabeth Köstinger, Bogusław Liberadzki, Monica Luisa Macovei, Jan Olbrycht, Georgios Stavrakakis, Søren Bo Søndergaard |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christofer Fjellner, Edit Herczog, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Markus Pieper |
|||||