VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft

25.3.2010 - (COM(2009)0021 – C6‑0078/2009 – 2009/0009(CNS)) - *

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: David Casa


Procedure : 2009/0009(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0065/2010
Ingediende teksten :
A7-0065/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft

(COM(2009)0021 – C6‑0078/2009 – 2009/0009(CNS))

(Bijzondere wetgevingsprocedure – raadpleging)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2009)0021),

–   gelet op artikel 93 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6‑0078/2009),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures" (COM(2009)0665),

–   gelet op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de EU,

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en het advies van de Commissie juridische zaken (A7‑0065/2010),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 293, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de EU dienovereenkomstig te wijzigen;

3.  verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

4.  wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

5.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Ter ondersteuning van midden- en kleinbedrijven die het moeilijk hebben om de btw aan de bevoegde autoriteit te voldoen voordat zij door hun afnemers zijn betaald, moeten de lidstaten kunnen toestaan dat de btw wordt aangegeven volgens een kasstelselregeling, waarbij de leverancier of dienstverrichter de btw aan de bevoegde autoriteit mag voldoen wanneer hij de betaling voor een levering of dienst ontvangt, en het recht op aftrek krijgt wanneer hij de betaling voor een levering of dienst verricht. Op die manier kunnen de lidstaten een facultatieve kasstelselregeling invoeren die geen negatieve gevolgen heeft voor de cashflow van hun btw-inkomsten.

(4) Ter ondersteuning van midden- en kleinbedrijven die het moeilijk hebben om de btw aan de bevoegde autoriteit te voldoen voordat zij door hun afnemers zijn betaald, moeten de lidstaten toestaan dat de btw wordt aangegeven volgens een kasstelselregeling, waarbij de leverancier of dienstverrichter de btw aan de bevoegde autoriteit mag voldoen wanneer hij de betaling voor een levering of dienst ontvangt, en het recht op aftrek krijgt wanneer hij de betaling voor een levering of dienst verricht. Op die manier kunnen de lidstaten een facultatieve kasstelselregeling invoeren die geen negatieve gevolgen heeft voor de cashflow van hun btw-inkomsten.

Motivering

Het MKB dient de mogelijkheid te krijgen om het factureringssysteem te vereenvoudigen. Dit sluit volledig aan bij het "Small Business Act"-initiatief.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 7 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 91 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) In artikel 91, lid 2, wordt na de eerste alinea de volgende alinea ingevoegd:

 

"In afwijking van de eerste alinea accepteren de lidstaten de wisselkoers die de Europese Centrale Bank bekendmaakt op de dag waarop de belasting verschuldigd wordt of, wanneer op die dag geen wisselkoers wordt bekendgemaakt, de wisselkoers die wordt bekendgemaakt op de dag voordat de belasting verschuldigd wordt. Wanneer geen van beide munteenheden de euro is, wordt de wisselkoers berekend op basis van de wisselkoers tussen deze munteenheden en de euro."

Motivering

Het verplichte gebruik van de dagkoers van de ECB, wanneer een factuur wordt uitgereikt in een andere munteenheid dan die van de lidstaat waar de belasting verschuldigd is, kan grotere lasten voor de bedrijven betekenen, aangezien zij voor hun verrichtingen hoe dan ook commerciële wisselkoersen gebruiken. Het verplichte gebruik van de dagkoers van de ECB kan inhouden dat zij hun boekhoudsysteem aan twee wisselkoersen moeten aanpassen.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 8

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 167 bis – lid 2 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten kunnen bepalen dat belastingplichtigen, in het kader van een facultatieve regeling, het recht op aftrek moeten uitstellen totdat de btw aan de leverancier of dienstverrichter is betaald, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

2. De lidstaten bepalen dat belastingplichtigen, in het kader van een facultatieve regeling, het recht op aftrek moeten uitstellen totdat de btw aan de leverancier of dienstverrichter is betaald, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Motivering

Het MKB dient de mogelijkheid te krijgen om het factureringssysteem te vereenvoudigen. Dit sluit volledig aan bij het "Small Business Act"-initiatief.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 9 – letter c

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 178 – letter f

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(c) Punt f wordt vervangen door:

Schrappen

"(f) wanneer hij als afnemer tot voldoening van de belasting is gehouden, in geval van toepassing van de artikelen 194 tot en met 197 en artikel 199: in het bezit zijn van een overeenkomstig titel XI, hoofdstuk 3, afdelingen 3 tot en met 6, opgestelde factuur en de door de respectieve lidstaten voorgeschreven formaliteiten vervullen."

 

Motivering

De verplichting om een factuur in bezit te hebben die voldoet aan de formaliteiten van 27 lidstaten ten einde het recht op aftrek te kunnen uitoefenen, vormt voor de leveranciers een extra last.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 14

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 219 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met betrekking tot de uitreiking van facturen gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat die aan de betrokken belastingplichtige het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder deze de levering of dienst heeft verricht.

1. Met betrekking tot de uitreiking van facturen gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de btw verschuldigd is.

Wanneer geen dergelijk nummer is toegekend, gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft gevestigd of anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn.

Wanneer geen btw in de Unie verschuldigd is, gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft.

 

Wanneer de leverancier die een factuur uitreikt voor een belastbare goederenlevering of belastbare diensten, niet is gevestigd in de lidstaat waar de btw verschuldigd is en de tot voldoening van de belasting gehouden persoon degene is die de goederen of diensten ontvangt, valt de uitreiking van de rekening onder de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de leverancier van goederen of diensten gevestigd is of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit hij de levering of dienst verricht.

 

Wanneer de leverancier geen inrichting in de Unie heeft van waaruit hij de levering of dienst verricht, valt de uitreiking van de factuur niet onder de bepalingen van deze richtlijn.

2. Wanneer een afnemer van goederen of diensten is gevestigd in een andere lidstaat dan die van waaruit de leveringen of diensten zijn verricht en hij de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is, gelden met betrekking tot de uitreiking van facturen de regels die van toepassing zijn in de lidstaat die het btw-identificatienummer heeft toegekend waaronder de afnemer de goederen of diensten heeft ontvangen.

2. Wanneer de afnemer van de goederen of diensten een factuur uitreikt (eigenhandige facturering) en tot voldoening van de betaling van de belasting gehouden is, gelden met betrekking tot de uitreiking van facturen de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de btw verschuldigd is.

Motivering

Uw rapporteur stelt voor de regel te vereenvoudigen en te verduidelijken dat, indien de leverancier niet over een inrichting in de Unie beschikt, het uitreiken van een factuur niet wordt onderworpen aan de in de richtlijn vastgelegde regels.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 16

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 220bis – alinea 1 – letter a

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) wanneer de maatstaf van heffing voor de goederenlevering of dienst minder dan EUR 200 bedraagt;

(a) wanneer de maatstaf van heffing voor de goederenlevering of dienst minder dan EUR 300 bedraagt;

Motivering

Het maximumbedrag voor het gebruik van vereenvoudigde facturen is te laag om te beantwoorden aan het doel van deze richtlijn van de Raad om de lasten voor bedrijven te verminderen en het ambitieuze actieprogramma van de Commissie ter vermindering van de administratieve belasting van bedrijven in de EU tot 2012 met 25% toe te passen. Verhoging van het maximumbedrag voor het gebruik van vereenvoudigde facturen tot EUR 300 zou de lasten voor bedrijven nog sterker terugdringen en toch geen risico voor de begrotingen van de lidstaten vormen.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 17

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 221

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen de belastingplichtige de verplichting opleggen een vereenvoudigde factuur uit te reiken voor andere dan de in artikel 220 bedoelde goederenleveringen of diensten wanneer de plaats waar de levering of dienst wordt verricht, op hun grondgebied is gelegen.

1. De lidstaten kunnen de belastingplichtige de verplichting opleggen een factuur uit te reiken op basis van artikel 226 of artikel 226 ter voor andere dan de in artikel 220 bedoelde goederenleveringen of diensten wanneer de plaats waar de levering of dienst wordt verricht, op hun grondgebied is gelegen.

 

2. De lidstaten kunnen belastingplichtigen vrijstellen van de in artikel 220 en artikel 220 bis vastgelegde verplichting om een factuur uit te reiken voor de leveringen van goederen of diensten die zij op hun grondgebied hebben verricht en die zijn vrijgesteld met of zonder aftrek van voorbelasting, overeenkomstig de artikelen 110 en 111, artikel 125, lid 1, artikel 127, artikel 128, lid 1, de artikelen 132, 135, 136, 375, 376 en 377, artikel 378, lid 2, artikel 379, lid 2, en de artikelen 380 en 390.

Motivering

Uw rapporteur stelt voor dat de lidstaten de mogelijkheid krijgen om belastbare personen vrij te stellen van de verplichting om vereenvoudigde facturen uit te reiken voor vrijgestelde prestaties.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 17

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 222

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Een factuur moet worden uitgereikt uiterlijk op de vijftiende van de maand volgende op die waarin het belastbare feit zich heeft voorgedaan.

Een factuur moet worden uitgereikt uiterlijk op de vijftiende van de tweede maand volgende op die waarin het belastbare feit zich heeft voorgedaan.

Motivering

Voor veel sectoren zijn de termijnen die de Commissie voor het uitreiken van facturen voor de levering van goederen of diensten vaststelt, te kort en verlenging van de termijn voor het uitreiken van facturen tot 2 maanden na de datum van het belastbare feit is dan ook redelijk.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 19 – letter a

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 226 – punt 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) het in artikel 214 bedoelde btw-identificatienummer van de afnemer;

(4) het in artikel 214 bedoelde btw-identificatienummer van de afnemer waaronder de afnemer een levering van goederen of diensten heeft ontvangen waarvoor de afnemer tot voldoening van de belasting gehouden is, of een levering van goederen heeft ontvangen, zoals bedoeld in artikel 138;

Motivering

Uw rapporteur stelt voor de oorspronkelijke tekst van de btw-richtlijn te handhaven, aangezien het verplichte gebruik van het btw-identificatienummer van de afnemer voor binnenlandse leveringen ook een extra last voor het bedrijfsleven kan inhouden.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 20

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 226 ter

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op overeenkomstig de artikelen 220 bis en 221 uitgereikte vereenvoudigde facturen zijn alleen de volgende vermeldingen verplicht:

1. Op overeenkomstig de artikelen 220 bis en 221 uitgereikte vereenvoudigde facturen zijn alleen de volgende vermeldingen verplicht:

(a) de datum van uitreiking van de factuur;

(a) de datum van uitreiking van de factuur;

(b) de identificatie van de belastingplichtige die de goederenlevering of dienst verricht;

(b) de identificatie van de belastingplichtige die de goederenlevering of dienst verricht, onder vermelding van het btw-identificatienummer van die persoon;

(c) de identificatie van de aard van de geleverde goederen of de verrichte diensten alsook de waarde ervan;

(c) de identificatie van de aard van de geleverde goederen of de verrichte diensten alsook de waarde ervan;

(d) het te betalen of te crediteren btw-bedrag of de gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend.

(d) het btw-tarief en het te betalen of te crediteren btw-bedrag of de gegevens aan de hand waarvan dat bedrag kan worden berekend;

 

(d bis) wanneer de uitgereikte factuur een document of bericht is waarmee een oorspronkelijke factuur, zoals bedoeld in artikel 219, wordt gewijzigd, de specifieke en duidelijke verwijzing naar die oorspronkelijke factuur.

 

2. Lidstaten mogen verlangen dat vereenvoudigde facturen die overeenkomstig de artikelen 220 bis en 221 worden uitgereikt, de volgende bijkomende informatie bevatten met betrekking tot specifieke handelingen en categorieën belastingplichtigen:

 

(a) de identificatie van de belastingplichtige die de goederenlevering of dienst verricht, onder vermelding van de naam en het adres van die persoon,

 

(b) het opeenvolgend nummer, met één of meer reeksen, waarmee alleen de factuur wordt geïdentificeerd;

 

 

(c) de identificatie van de afnemer, onder vermelding van het btw-identificatienummer, de naam en het adres van die afnemer;

 

(d) wanneer er sprake is van een btw‑vrijstelling of de afnemer de tot voldoening van de belasting gehouden persoon is, de vermeldingen die uit hoofde van artikel 226 en 226 bis verplicht zijn.

Motivering

Om een evenwicht te handhaven tussen vereenvoudigingsprocedures en doeltreffende controles moeten de lidstaten in staat zijn strikte factureringsregels op te leggen en aldus negatieve gevolgen voor de belastingopbrengst te voorkomen.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 22

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 230

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Op een factuur kunnen bedragen in willekeurig welke munteenheid voorkomen, mits het te betalen of te crediteren btw-bedrag is uitgedrukt in de nationale munteenheid van de lidstaat waar de plaats van de goederenlevering of de plaats van de diensten is gelegen en mits daarbij gebruik wordt gemaakt van de omrekeningskoers die de Europese Centrale Bank heeft bekendgemaakt voor de dag waarop de belasting verschuldigd wordt of, wanneer die dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, op de voorgaande dag van bekendmaking.

Op een factuur kunnen bedragen in willekeurig welke munteenheid voorkomen, mits het te betalen of te crediteren btw-bedrag is uitgedrukt in de nationale munteenheid van de lidstaat waar de plaats van de goederenlevering of de plaats van de diensten is gelegen en mits daarbij gebruik wordt gemaakt van één van de omrekeningskoersen, zoals bedoeld in artikel 91.

Motivering

Dit amendement is gericht op de handhaving van de samenhang met de wisselkoersregeling, zoals bedoeld in artikel 91 (zie amendement 1).

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 25

Richtlijn 2006/112/EG

Artikelen 233, 234, 235 en 237

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(25) De artikelen 233, 234, 235 en 237 worden geschrapt.

(25) De artikelen 233, 234 en 235 worden geschrapt.

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 25 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 237

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(25 bis) Artikel 237 wordt vervangen door:

 

"Artikel 237

 

Elke lidstaat legt uiterlijk op 31 december 2013 aan de Commissie een evaluatieverslag voor over de tenuitvoerlegging van de elektronische facturering. In deze verslagen wordt met name een overzicht gegeven van de technische problemen of lacunes die de belastingplichtigen en de belastingdiensten hebben ondervonden, met inbegrip van een evaluatie van de weerslag van frauduleuze handelingen in verband met de elektronische facturering ten gevolge van het wegvallen van de eis om gebruik te maken van EDI of de elektronische ondertekening op elektronische facturen. Tegen 1 juli 2014 legt de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad een verslag voor samen met passende voorstellen op basis van de evaluatieverslagen van de lidstaten."

Motivering

In het oorspronkelijke artikel van de richtlijn staat dat rekeningen die langs elektronische weg worden doorgestuurd of beschikbaar worden gesteld op hun authenticiteit en integriteit moeten worden gecontroleerd. De geavanceerde elektronische handtekening en/of elektronische uitwisseling van gegevens (EDI) zijn de voornaamste methoden om deze controle te verrichten en dus de mogelijkheden van fraude met elektronische rekeningen te beperken.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 29

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 244 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met betrekking tot het bewaren van facturen gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd vanwaaruit of ten behoeve waarvan hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft gevestigd of anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn.

Facturen kunnen worden bewaard in dezelfde vorm waarin zij zijn ontvangen, in papieren of elektronische vorm. Bij wijze van alternatief kunnen facturen op papier in elektronische facturen worden omgezet. Daarnaast gelden met betrekking tot het bewaren van facturen de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd vanwaaruit of ten behoeve waarvan hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft gevestigd of anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn.

Motivering

Het moet duidelijk zijn dat papieren en elektronische facturen gelijkwaardig zijn. Voor facturen in papieren vorm is ruimte nodig, hetgeen geld kost. Opslag in elektronische vorm betekent dus meer efficiency en minder administratieve lasten voor de Europese bedrijven.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 32

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 247

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De belastingplichtige draagt er zorg voor dat de facturen gedurende een periode van zes jaar worden bewaard.

De belastingplichtige draagt er zorg voor dat de facturen gedurende een periode van vijf jaar worden bewaard. Dit artikel laat de nationale bepalingen op andere gebieden dan de btw onverlet waarin afwijkende verplichte bewaarperioden voor bewijsstukken met inbegrip van facturen zijn vastgelegd.

Motivering

Het moet duidelijk zijn dat papieren en elektronische facturen gelijkwaardig zijn. Voor facturen in papieren vorm is ruimte nodig, hetgeen geld kost. Opslag in elektronische vorm betekent dus meer efficiency en minder administratieve lasten voor de Europese bedrijven. Een kortere opslagtijd voor de originele facturen vermindert eveneens de behoefte aan opslagruimte.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 34

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 248 bis

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(34) In titel XI, hoofdstuk 4, afdeling 3, wordt het volgende artikel 248 bis ingevoegd:

Schrappen

"Artikel 248 bis

 

Voor controledoeleinden kunnen de lidstaten waar de belasting verschuldigd is, eisen dat bepaalde facturen in hun officiële taal worden vertaald."

 

Motivering

Het voorschrift dat lidstaten bepaalde facturen in hun officiële taal laten vertalen kan met name voor kleine bedrijven een zware belasting betekenen.

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 36 bis (nieuw)

Richtlijn 2006/112/EG

Titel XIV – Hoofdstuk 4 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(36 bis) Het volgende hoofdstuk wordt ingevoegd na artikel 401:

 

"Hoofdstuk 4 bis

 

E-beheer

 

Artikel 401 bis

 

Ten einde een doeltreffend en betrouwbaar e-beheer op btw-gebied te ontwikkelen verricht de Commissie een evaluatie van de bestaande maatregelen en instrumenten voor e-beheer in de lidstaten en stimuleert zij de uitwisseling van optimale praktijken op dit gebied. Daarnaast maakt de Commissie gebruik van het communautair programma ter verbetering van het functioneren van de belastingstelsels in de interne markt (Fiscalis 2013), vastgesteld bij Beschikking nr. 1482/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad1, tezamen met andere bestaande middelen van de Unie, zoals de structuurfondsen, om technische bijstand te verlenen aan de lidstaten die het meest behoefte hebben aan modernisering van hun e-beheer via toegang tot en gebruik van grote informatietechnologiesystemen voor de gehele Unie."

 

1 PB L 330 van 15.12.2007, blz. 1.

Motivering

Doeltreffend en betrouwbaar e-beheer dient te berusten op optimale praktijken in de lidstaten, en te worden geschraagd door het Fiscalis-programma en bestaande EU-fondsen.

TOELICHTING

Inleiding

Met de factureringsrichtlijn, die inmiddels is opgenomen in de btw-richtlijn, kon de beoogde vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de btw-factureringsregels niet ten volle worden gerealiseerd. De verschillende keuzemogelijkheden die de lidstaten werden geboden, hebben ertoe geleid dat de factureringsregels allerminst geharmoniseerd zijn. Met name de uiteenlopende regels ten aanzien van e-facturering zijn hiervan een overduidelijke illustratie.

Het voorstel van de Commissie

Het voorstel van de Commissie is erop gericht:

•       de wetgeving en de administratieve procedures voor communautaire en nationale overheidsinstanties en voor particulieren te vereenvoudigen;

•       wettelijke obstakels voor btw-facturen op de interne markt op te heffen;

•       de informatieverplichtingen voor ondernemingen te vereenvoudigen, teneinde de administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verlichten;

•       ondernemingen aan te moedigen gebruik te maken van kosteneffectieve en efficiënte e‑facturering.

Om deze doelstellingen te kunnen verwezenlijken, beoogt de Commissie de lasten voor het bedrijfsleven te verlichten door een reeks geharmoniseerde factureringregels in te voeren. Hiertoe wil zij de keuzemogelijkheden waarover de lidstaten beschikken, beperken en bewerkstelligen dat de belastingautoriteiten elektronische facturen onder dezelfde voorwaarden aanvaarden als papieren facturen.

Het voorstel zal de kleine en middelgrote ondernemingen ten goede komen, aangezien het gebruik van vereenvoudigde facturen wordt toegestaan, onder meer bij facturen over lagere bedragen, die bijzonder belangrijk zijn voor kleine en middelgrote ondernemingen. Voorts krijgen alle lidstaten de mogelijkheid om de kleine en middelgrote ondernemingen toe te staan de btw aan te geven op kasbasis in het kader van een kasstelselregeling.

Met dit voorstel beoogt de Commissie het gebruik van e-facturering aan te moedigen door wettelijke obstakels voor het verzenden en opslaan van e-facturen op te heffen.

Bovendien is het voorstel erop gericht fraude aan te pakken door strengere eisen te stellen aan de factuur bij de aftrek van btw en door een snellere uitwisseling van gegevens over intracommunautaire leveringen.

Specifieke aspecten van het voorstel

Verschuldigdheid van btw op intracommunautaire leveringen

De Commissie stelt voor om de voorschriften inzake de verschuldigdheid van btw op intracommunautaire leveringen te vereenvoudigen. Doel is één enkele datum voor het verschuldigd worden van de belasting vast te stellen, namelijk de datum van het belastbare feit, die wordt bepaald door het tijdstip waarop de levering werd verricht. Door te eisen dat de factuur wordt uitgereikt uiterlijk de vijftiende van de maand volgende op het belastbare feit, blijft de factuur nog altijd het belangrijkste document ter staving van een intracommunautaire levering. Voorts wordt de datum waarop de belasting op intracommunautaire verwervingen verschuldigd wordt, aangepast om deze te laten samenvallen met de intracommunautaire levering.

Recht op aftrek

Volgens het voorstel wordt het recht op aftrek gekoppeld aan de verplichting om in het bezit te zijn van een factuur. De Commissie wil hiermee voor een gelijke behandeling zorgen wat betreft de verplichting van de leverancier of dienstverrichter om een factuur uit te reiken en die van de afnemer om in het bezit te zijn van een factuur als hij zijn recht op aftrek wil uitoefenen.

Uitreiking van een factuur

Er heerst momenteel enige onduidelijkheid over de vraag in welke lidstaat de factureringsregels van toepassing zijn. Hierdoor krijgen de bedrijven met bepaalde problemen te maken. Een belastingplichtige die goederen levert of diensten verricht waarover btw in een andere lidstaat verschuldigd is, moet aan de daar geldende factureringsverplichtingen voldoen, en deze kunnen verschillen van de lidstaat waar hijzelf gevestigd is. Het voorstel beoogt dit probleem op te lossen door geharmoniseerde regels voor b2b-facturen (business-to-business) te creëren, zodat een belastingplichtige die een factuur uitreikt vanuit de lidstaat waar hij voor de btw geïdentificeerd is, de rechtszekerheid krijgt dat zijn factuur in de hele EU geldig is.

Inhoud van een factuur

Het voorstel beoogt een factureringssysteem met twee niveaus te creëren. Het ene niveau is dat van de volledige btw-factuur, die uitgereikt moét worden en een uitgebreide reeks van gegevens bevat voor b2b-prestaties wanneer het aannemelijk is dat de afnemer een recht op aftrek zal uitoefenen. Het andere niveau is dat van de vereenvoudigde factuur, die uitgereikt mág worden, maar in sommige gevallen uitgereikt moét worden.

Wat de volledige btw-factuur betreft, zijn er drie belangrijke wijzigingen ten opzichte van de huidige verplichtingen van artikel 226 van de btw-richtlijn:

–       de vereiste dat de leverancier of dienstverrichter het btw-identificatienummer van zijn afnemer op de factuur vermeldt;

–       de tweede wijziging houdt in dat de datum van levering van de goederen of diensten wordt vervangen door de datum waarop de btw verschuldigd wordt. Zo weet de afnemer in welk tijdvak hij zijn recht op aftrek kan uitoefenen;

–       de derde wijziging betreft leveringen van goederen of diensten onder de verleggingsregeling: de leverancier of dienstverrichter hoeft niet langer het btw-tarief en het te betalen btw-bedrag op de volledige factuur te vermelden wanneer de prestatie in een andere lidstaat wordt geleverd.

Een verdere wijziging betreft de omrekeningskoers die wordt toegepast om het te betalen of te crediteren btw-bedrag uit te drukken in de nationale munteenheid van de lidstaat waar de goederenlevering of dienstverrichting plaatsvindt. De Commissie stelt voor om gebruik te maken van de omrekeningskoers die de Europese Centrale Bank bekendmaakt.

Wat e-facturering betreft stelt de Commissie zoals gezegd voor om papieren en elektronische facturen op gelijke voet te stellen.

Tot slot wordt in het voorstel een gemeenschappelijke periode van zes jaar vastgesteld tijdens welke facturen in de EU moeten worden bewaard. Dit maakt een uniforme uitwisseling van facturen tussen de lidstaten mogelijk.

Discussiepunten

Uw rapporteur beoordeelt het voorstel over het geheel genomen als positief. Er zijn evenwel verschillende punten die hij onder de aandacht van de leden van de Commissie economische en monetaire zaken zou willen brengen.

Bij de bestudering van het oorspronkelijke voorstel is uw rapporteur opgevallen dat sommige van de voorgestelde maatregelen bepaalde belastingdiensten voor problemen zouden kunnen stellen, aangezien zij een averechts effect zouden kunnen hebben op de manier waarop bepaalde controles worden uitgevoerd, met name in kleine lidstaten. Dit zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de belastingopbrengst. De rapporteur acht het belangrijk om een evenwicht te vinden tussen vereenvoudigingsprocedures en doeltreffende controles door de belastingdiensten, waarbij eveneens rekening dient te worden gehouden met schaalvoordelen. Uw rapporteur stelt derhalve voor om de lidstaten er niet van te weerhouden strenge factureringsvoorschriften in te voeren, zoals bijvoorbeeld de eis dat geregistreerde detailhandelaren een ontvangstbewijs afgeven middels een door de belastingautoriteiten goedgekeurd fiscaal kasregister. Vanuit dezelfde overweging stelt uw rapporteur voor de belastingautoriteiten de keuzemogelijkheid te geven om aanvullende formele eisen (bv. doorlopende nummering) aan vereenvoudigde facturen te stellen.

Wat betreft de verplichting om in het bezit te zijn van een geldige factuur teneinde het recht op aftrek te kunnen uitoefenen, werd de bezorgdheid geuit dat een dergelijke regeling tot moeilijkheden zou kunnen leiden voor bonafide ondernemingen die goederen of diensten van buiten de EU ontvangen, aangezien leveranciers en dienstverrichters van buiten de EU niet altijd vertrouwd zijn met de btw-factureringsregels in de EU. Soortgelijke problemen kleven aan de eis om in alle gevallen btw-facturen uit te reiken voor vrijgestelde prestaties, gezien het feit dat lidstaten waar thans geen facturen voor vrijgestelde prestaties vereist zijn, kostenintensieve wijzigingen in hun factureringssystemen zouden moeten aanbrengen.

De vraag rijst ook of niet de verplichting om zich op de dagkoers van de ECB te baseren wanneer een factuur in een andere munteenheid is opgesteld dan die van de lidstaat waar de belasting verschuldigd is, grote lasten voor de ondernemingen met zich mee brengt.

Wat betreft de nieuwe regels voor de uitreiking van facturen stelt uw rapporteur voor de administratieve lasten voor leveranciers en dienstverrichters zoveel mogelijk te beperken, door te specificeren dat de uitreiking van een factuur in bepaalde gevallen onderhevig is aan de voorschriften die van toepassing zijn in de lidstaat van de leverancier of dienstverrichter. Het zou tevens op zijn plaats zijn om te specificeren dat de voorschriften van deze richtlijn inzake de uitreiking van een factuur niet gelden wanneer de leverancier of dienstverrichter geen inrichting binnen de Gemeenschap heeft van waaruit hij leveringen of diensten verricht. Hierdoor zou de correcte tenuitvoerlegging van de voorschriften betreffende de aftrek van voorbelasting ontegenzeglijk worden vergemakkelijkt.

De verplichting om het btw-identificatienummer van de afnemer te vermelden op facturen voor binnenlandse leveringen is een maatregel die eveneens extra lasten met zich mee zou kunnen brengen. Thans is het in een aanzienlijk aantal lidstaten bij binnenlandse leveringen niet verplicht om het btw-nummer van de afnemer aan te geven.

Ten slotte is het voor de goede werking van het systeem van cruciaal belang dat lidstaten waar de invoering van nieuwe IT-technologieën op belastinggebied nog niet volledig is voltooid, de nodige steun krijgen, ofwel via het bestaande Fiscalis-programma of via andere financieringsmogelijkheden.

Conclusie

Uw rapporteur verwelkomt het voorstel van de Commissie als positieve stap die de duidelijkheid en rechtszekerheid voor zowel belastingplichtigen als belastingdiensten ten goede komt en tevens in nieuwe middelen ter bestrijding van btw-fraude voorziet.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (9.3.2010)

aan de Commissie economische en monetaire zaken

inzake het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft
(COM(2009)0021 – C6‑0078/2009 – 2009/0009(CNS))

Rapporteur voor advies: Alexandra Thein

BEKNOPTE MOTIVERING

Achtergrond

In de richtlijn over het gemeenschappelijke btw-stelsel nemen de op voorstel van de Commissie te wijzigen factureringsregels maar weinig plaats in. Toch vormen facturen een essentieel element in het btw-stelsel, daar zij als belangrijk belastingbewijs voor de btw-aftrek een sleutelrol vervullen in het zakelijk verkeer.

De geldende factureringsregels veroorzaken echter onnodige administratieve rompslomp en zijn in de praktijk grotendeels ondeugdelijk gebleken. Talrijke protesten van economische actoren hebben de Commissie ertoe aangezet de factureringsregels te herzien. Ten eerste is nu een vereenvoudiging van de regels en een gedeeltelijke harmonisering gepland om het grensoverschrijdende zakelijke verkeer van ondernemingen te vergemakkelijken. Daarnaast wordt rekening gehouden met de vooruitgang van de techniek doordat wordt voorgesteld het onderscheid tussen elektronisch verzonden facturen en papieren facturen te laten vervallen. Als belangrijk belastingbewijs heeft de factuur ook een belangrijke functie voor de belastingautoriteiten. Het voorstel van de Commissie voorziet in dit verband daarom in vereenvoudigde maatregelen ter bestrijding van btw-fraude.

Standpunt van de rapporteur voor advies

De rapporteur voor advies sluit zich aan bij de redenen en doelstellingen van het Commissievoorstel. Onnodige administratieve rompslomp kost ondernemingen geld en belemmert groei en innovatie. De voorgestelde maatregelen zullen vooral bijdragen tot vergemakkelijking van het zakelijk verkeer voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Het is met name een goede zaak dat de eis dat elektronisch verzonden facturen een geavanceerde elektronische handtekening moeten hebben of via EDI moet worden verzonden, zal worden geschrapt. Gelijke behandeling van elektronische en papieren facturen zal tot meer gebruik van elektronische facturen leiden en biedt ondernemingen aldus goede kansen om de kosten te drukken. De rapporteur voor advies is niet van mening dat alleen een elektronische handtekening of de EDI-procedure voldoende bescherming tegen belastingfraude bieden. Ten eerste is de factuur niet het enige document waaruit conclusies over de concrete aanwezigheid van een prestatie kunnen worden getrokken. Ten tweede hebben veel ondernemingen reeds veiligheidsmaatregelen in hun bedrijfsprocedures opgenomen die een veilige verzending van gegevens langs elektronische weg waarborgen. Ten derde verhinderen de huidige strengere eisen nu ook niet dat er frauduleuze handelingen worden gepleegd. En tenslotte kan alleen worden nagegaan of er een reglementaire btw-handeling heeft plaatsgevonden door een bedrijfsaudit uit te voeren.

Een kritische kanttekening plaatst de rapporteur voor advies bij het feit dat de Commissie weliswaar uitgaat van een lastenverlichting van 18 miljard EUR, maar heeft nagelaten een uitgebreide effectbeoordeling op te stellen waaruit kan worden afgeleid op welke basis deze lastenverlichting is berekend. Hiermee gaat de Commissie volgens de rapporteur voor advies in tegen haar eigen richtsnoeren inzake de uitvoering van effectbeoordelingen van januari 2009.

Verder is de rapporteur voor advies van mening dat de voorgestelde herformulering van artikel 249 niet acceptabel is. In de huidige versie staat het artikel onlinetoegang tot computers van belastingplichtigen alleen toe aan de autoriteiten van de lidstaat waar de belastingplichtige gevestigd is. Dit is ook van toepassing wanneer de belastingplichtige zijn belastingbescheiden in een andere lidstaat dan die van zijn vestiging bewaart. Indien een belastingplichtige in uitzonderlijke gevallen buiten de lidstaat waarin hij gevestigd is, belastingplichtig wordt, is de betrokken lidstaat voor de controle van verdachte gevallen aangewezen op de procedure inzake wederzijdse bijstand. Dit dient zo te blijven.

Volgens het Commissievoorstel zou in de toekomst echter ook in de genoemde uitzonderlijke gevallen onlinetoegang mogelijk moeten zijn. Dat betekent dat voortaan bijvoorbeeld Duitse belastingautoriteiten elektronisch toegang kunnen krijgen tot de gegevens van een bedrijf dat in België gevestigd is, indien dit bedrijf in Duitsland belastingplichtig zou worden. Op deze manier zou het mogelijk worden dat een lidstaat langs elektronische weg inzage krijgt in de btw-handelingen van een onderneming die in een andere lidstaat gevestigd is. Het is moeilijk voor te stellen hoe onlinetoegang tot concrete gegevens zou moeten plaatsvinden zonder dat gelijktijdig inzage mogelijk is in gegevens die geen verband houden met de btw-handeling in kwestie.

Ook al staat buiten kijf dat doeltreffende fraudebestrijding een noodzaak is, toch mag dit geen rechtvaardiging vormen voor een dusdanig verregaande grensoverschrijdende bevoegdheid tot inmenging in economische rechten van ondernemingen. Er moet een adequaat evenwicht zijn tussen het belang van fraudebestrijding en het belang van gegevensbescherming. De Commissie licht ook niet toe waarom zij een dusdanig verregaande inmenging nodig acht.

AMENDEMENTEN

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaand amendement in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 8

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 167 bis – lid 2 – inleidende formule

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten kunnen bepalen dat belastingplichtigen, in het kader van een facultatieve regeling, het recht op aftrek moeten uitstellen totdat de btw aan de leverancier of dienstverrichter is betaald, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

2. De lidstaten bepalen dat belastingplichtigen, in het kader van een facultatieve regeling, het recht op aftrek moeten uitstellen totdat de btw aan de leverancier of dienstverrichter is betaald, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Motivering

Het boekhoudstelsel op basis van ontvangsten en betalingen, dat thans verplicht is voor kleine en middelgrote ondernemingen, zal een economische maatregel vormen die de transacties van deze ondernemingen zal bevorderen, hetgeen in de huidige context van economische crisis meer dan gerechtvaardigd is. Deze maatregel zal ook meer in lijn zijn met het doel van de Small Business Act.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 29

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 244 – alinea 3

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met betrekking tot het bewaren van facturen gelden de regels die van toepassing zijn in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit of ten behoeve waarvan hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft gevestigd of anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn."

Met betrekking tot het bewaren van facturen geldt de wetgeving die van toepassing is in de lidstaat waar de belastingplichtige de zetel van zijn bedrijfsuitoefening of een vaste inrichting heeft gevestigd van waaruit of ten behoeve waarvan hij de levering of dienst verricht, of, bij gebreke van een dergelijke zetel of vaste inrichting, de wetgeving van de lidstaat waar hij zijn woonplaats of zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft gevestigd of anderszins voor btw-doeleinden geïdentificeerd moet zijn.

Motivering

Voor de duidelijkheid, aangezien "het bewaren van facturen" betrekking kan hebben op niet alleen de methode en de drager, maar ook op de bewaartijd.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit

Artikel 1 – punt 32

Richtlijn 2006/112/EG

Artikel 247

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De belastingplichtige draagt er zorg voor dat de facturen gedurende een periode van zes jaar worden bewaard.

De belastingplichtige draagt er zorg voor dat de facturen gedurende een periode van minstens zes jaar worden bewaard.

Motivering

Dit artikel dient te worden geïnterpreteerd in het licht van artikel 244, lid 3. Zes jaar is de algemeen toegepaste minimumperiode, maar elke lidstaat mag een langere periode vaststellen, afhankelijk van de nationale praktijken (in Roemenië bijvoorbeeld kan bouwsubsidie worden verleend voor een periode van 20 jaar, en mag de bewaartijd dan ook niet minder zijn dan 20 jaar).

PROCEDURE

Titel

Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft

Document- en procedurenummers

COM(2009)0021 – C6-0078/2009 – 2009/0009(CNS)

Commissie ten principale

ECON

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

JURI

19.10.2009

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Alexandra Thein

2.9.2009

 

 

Behandeling in de commissie

3.12.2009

28.1.2010

 

 

Datum goedkeuring

8.3.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

19

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Marielle Gallo, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sergio Gaetano Cofferati, Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, Toine Manders, József Szájer

PROCEDURE

Titel

Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft

Document- en procedurenummers

COM(2009)0021 – C6-0078/2009 – 2009/0009(CNS)

Datum raadpleging EP

27.2.2009

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

19.10.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

19.10.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

David Casa

21.7.2009

 

 

Behandeling in de commissie

2.12.2009

21.1.2010

22.2.2010

 

Datum goedkeuring

17.3.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

37

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Pascal Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Diogo Feio, Markus Ferber, Elisa Ferreira, Vicky Ford, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Sylvie Goulard, Enikő Győri, Othmar Karas, Wolf Klinz, Jürgen Klute, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Hans-Peter Martin, Ivari Padar, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Edward Scicluna, Peter Simon, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Kay Swinburne, Marianne Thyssen, Ramon Tremosa i Balcells

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

David Casa, Sari Essayah, Robert Goebbels, Syed Kamall, Philippe Lamberts, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Catherine Stihler, Zoran Thaler