VERSLAG over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu

25.3.2010 - (2009/2225(INI))

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Pilar del Castillo Vera

Procedure : 2009/2225(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0066/2010
Ingediende teksten :
A7-0066/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu

(2009/2225(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's 'Verslag over het digitale concurrentievermogen van Europa. Voornaamste successen van de i2010-strategie 2005-2009' (COM(2009)0390),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (COM(2009)0557),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid[1],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 februari 2007 'Op weg naar een uniform spectrumbeleid van de Europese Unie'[2],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 juni 2007 over het ontwikkelen van een Europees beleid voor breedbanddiensten[3],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving[4],

–   gelet op artikel 48 van het Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie cultuur en onderwijs (A7-0066/2010),

A. overwegende dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in praktisch alle aspecten van ons leven zijn doorgedrongen en onlosmakelijk verbonden zijn met ons streven naar een welvarende en concurrerende economie, behoud van het milieu en een meer democratische, open en inclusieve samenleving,

B.  overwegende dat Europa een voortrekkersrol dient te vervullen door digitale technologieën te creëren en toe te passen en meer waarde te geven aan zijn burgers en ondernemingen; overwegende dat het gebruik van digitale technologieën eraan bijdraagt de huidige structurele uitdagingen het hoofd te bieden door een duurzame economische groei te bewerkstelligen,

C. overwegende dat Europa alleen de vruchten van deze digitale revolutie kan plukken als alle EU-burgers worden aangesproken en in staat worden gesteld volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving, en indien het individu bij de beleidsmaatregelen centraal gesteld wordt; overwegende dat deze digitale revolutie niet langer kan worden opgevat als een geleidelijke ontwikkeling vanuit het industriële verleden maar meer als een proces van radicale verandering,

D. overwegende dat de ontwikkeling van de digitale samenleving inclusief en toegankelijk moet zijn en moet worden ondersteund door effectieve beleidsmaatregelen om de digitale kloof in de EU te dichten, door meer burgers e-vaardigheden bij te brengen om optimaal gebruik te maken van de kansen die digitale technologieën bieden,

E.  overwegende dat breedbandinternet beschikbaar is voor 90 procent van de EU-bevolking en dat desondanks slechts 50 procent van de huishoudens deze mogelijkheid daadwerkelijk benut,

F.   overwegende dat concurrerende communicatiemarkten belangrijk zijn om te waarborgen dat gebruikers maximale voordelen genieten op het gebied van keuze, kwaliteit en betaalbare prijzen,

G. overwegende dat het potentieel van Europa onverbrekelijk verbonden is met de vaardigheden van zijn bevolking, zijn beroepskrachten en organisaties; overwegende dat zonder vaardigheden de ICT-technologieën en -infrastructuren slechts een beperkte economische en sociale toegevoegde waarde kunnen hebben,

H. overwegende dat ICT een uitermate krachtige bijdrage kan leveren aan de inspanningen om een gunstige en duurzame ontwikkeling tot stand te brengen in landen over de gehele wereld en de armoede en sociale en economische ongelijkheden te bestrijden,

I.   overwegende dat burgers zullen aarzelen om te communiceren, vrij hun mening te uiten en transacties aan te gaan als zij onvoldoende vertrouwen hebben in het juridische kader van de nieuwe digitale ruimte; overwegende dat de waarborging en naleving van fundamentele rechten in deze context een essentiële voorwaarde is voor het vertrouwen van de burger; overwegende dat het waarborgen van de bescherming van intellectuele eigendomsrechten (IER) en andere rechten een essentiële voorwaarde is voor het vertrouwen van het bedrijfsleven,

J.   overwegende dat de cybercriminaliteit, zoals het aanzetten tot het plegen van terroristische aanvallen, haatmisdrijven en kinderporno, is toegenomen en een gevaar inhoudt voor mensen, met inbegrip van kinderen,

K. overwegende dat de Europese culturele en creatieve bedrijfstakken niet alleen een essentiële rol spelen bij de bevordering van de culturele diversiteit, de pluriformiteit van de media en de participerende democratie in Europa, maar dat ze ook een belangrijke drijvende kracht vormen achter de duurzame ontwikkeling en het economisch herstel van de Europese Unie; overwegende dat er in het debat over het opzetten van een interne markt in de creatieve sector bijzondere aandacht moet worden besteed aan specifieke culturele en linguïstische kenmerken,

L.  overwegende dat de Europese democratische samenleving, de participatie van burgers in het maatschappelijk debat en de toegang tot informatie in de digitale wereld afhankelijk zijn van een dynamische en concurrerende perssector als vierde pijler van de democratie,

M. overwegende dat onvoldoende voortgang op het gebied van het creëren, verspreiden en gebruik van ICT ten grondslag kan liggen aan een vertraagde groei en productiviteit en dat jonge ondernemingen met een groot groeipotentieel die actief zijn op het gebied van ICT-innovatie er moeite mee hebben zich blijvend op de markt te vestigen,

N. overwegende dat de openbare en de particuliere sector moeten investeren in nieuwe innoverende platforms en diensten zoals, bijvoorbeeld, “cloud computing”, e-gezondheidszorg, slimme meters, intelligente mobiliteit enzovoort; overwegende dat de versterking van de Europese interne markt de belangstelling voor investeringen in de Europese economie en markten zal doen toenemen en tot grotere schaalvoordelen zal leiden,

O. overwegende dat er nog geen volledig functionerende digitale interne markt voor internet- en communicatiediensten in Europa tot stand is gebracht; overwegende dat het vrije verkeer van digitale diensten en grensoverschrijdende e-handel momenteel ernstig belemmerd wordt door versnipperde nationale regelgeving; overwegende dat Europese ondernemingen en overheidsdiensten economisch en sociaal voordeel zullen halen uit het gebruik van geavanceerde ICT-diensten en toepassingen,

P.  overwegende dat de kloof tussen nationale en grensoverschrijdende e-handel in de EU groter wordt, hoewel internet het snelst groeiende kanaal voor detailhandel is; overwegende grensoverschrijdende e-handel burgers in de EU de mogelijkheid biedt om veel geld te besparen zoals blijkt uit de mededeling van de Commissie over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU (COM(2009)557),

1.  verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een ambitieuze digitale agenda en een actieplan dat Europa in staat stelt zich te ontwikkelen tot een open en welvarende digitale samenleving en dat alle burgers economische, sociale en culturele perspectieven biedt; stelt voor deze nieuwe digitale agenda "agenda 2015.eu" te noemen en te baseren op het model van de positieve 2015.eu-spiraal;

2.  wijst op het belang van voortgezette inspanningen om een universele snelle toegang tot vast en mobiel breedbandinternet voor alle burgers en consumenten te verwezenlijken, en om concurrentie te waarborgen ten behoeve van de gebruikers; wijst erop dat dit gericht beleid vereist dat concurrentie, efficiënte investeringen in en innovatie van nieuwe en verbeterde toegangsinfrastructuren en keuzeaanbod van verbindingen bevordert, onder eerlijke voorwaarden en concurrerende prijzen voor alle burgers, ongeacht de locatie, zodat wordt gewaarborgd dat geen enkele Europese burger wordt uitgesloten;

3.  meent dat elk huishouden in de EU in 2013 toegang moet hebben tot breedbandinternet voor een concurrerende prijs; verzoekt de Commissie en de lidstaten alle beschikbare beleidsinstrumenten in te zetten om snel breedbandinternet voor iedereen te waarborgen, met inbegrip van het gebruik van de Europese structuurfondsen en het digitale dividend teneinde de dekking voor en kwaliteit van mobiel breedbandinternet uit te breiden; verzoekt de lidstaten bovendien de Europese strategie inzake snelle breedbandverbindingen een nieuwe impuls te geven, met name door de nationale streefdoelen inzake de dekking voor breedbandinternet en snelle toegang aan te passen;

4.  wijst erop dat enkele dubbelzinnigheden in de regels inzake overheidssteun van invloed kunnen zijn op door de Gemeenschap gesteunde breedbanddiensten, met name met betrekking tot de mogelijkheid van de overheidsdiensten om hun eigen netwerkeisen te consolideren als basis voor nieuwe investeringen; verzoekt de Commissie deze problemen dringend aan te pakken;

5.  herinnert eraan dat er bijzondere aandacht moet worden besteed aan plattelandsgebieden, regio's die kampen met de gevolgen van industriële conversie, en regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische nadelen ondervinden, met name in ultraperifere gebieden; is van mening dat een passende oplossing om ervoor te zorgen dat de burgers van deze regio's binnen een aanvaardbare termijn en tegen een redelijke prijs daadwerkelijk worden voorzien van en toegang krijgen tot breedbandinternet gelegen is in draadloze technologieën met inbegrip van satellietverbindingen, omdat zij dan overal onmiddellijk toegang tot internet kunnen krijgen;

6.  wijst erop dat de verplichtingen inzake universele diensten overeenkomen met het minimale pakket aan diensten van een bepaalde kwaliteit waar alle eindgebruikers tegen een redelijke prijs toegang toe zouden moeten hebben zonder concurrentieverstoring en extra lasten voor consumenten en netwerkbeheerders; roept de Commissie op onverwijld te komen met de langverwachte herziening van de universele dienstverlening;

7.  benadrukt dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat eindgebruikers met een handicap dezelfde toegang hebben als andere eindgebruikers, zoals gevraagd door het Europees Parlement bij de herziening van de richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten; verzoekt de Commissie zoveel mogelijk rekening te houden met de behoeften van gebruikers met een handicap in de "agenda 2015.eu";

8.  verzoekt de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren om na te gaan hoe Europese nummerportabiliteit tot stand kan worden gebracht;

9.  wijst erop dat Europa zijn positie als mobiel continent in de wereld moet behouden en ervoor moet zorgen dat 75% van de mobiele abonnees vóór 2015 gebruikers zijn van mobiel breedbandinternet met toegang tot snelle draadloze diensten;

10. wijst opnieuw op de noodzaak om de geharmoniseerde benutting van het digitale dividend op niet-discriminerende wijze te versnellen zonder de bestaande en verbeterde omroepdiensten te ondermijnen;

11. verzoekt de Commissie om via het Radiospectrumcomité praktische en technische voorschriften vast te stellen waarmee wordt gewaarborgd dat het spectrum tijdig beschikbaar komt en voldoende flexibiliteit garandeert om de ontwikkeling van nieuwe technologieën en diensten, zoals mobiel breedbandinternet, mogelijk te maken; verzoekt de Commissie verslag uit te brengen over de concurrentie en de marktontwikkelingen;

12. onderstreept dat de beoordeling van en het onderzoek naar mogelijke interferenties tussen bestaande en toekomstige gebruikers van het spectrum moeten worden voortgezet om eventuele negatieve gevolgen voor de consument op te vangen;

13. is van mening dat de lidstaten, gezien de stijging van het percentage huishoudens met toegang tot internet, ernaar moeten streven dat 50% van de huishoudens in de EU in 2015 aangesloten moet zijn op snelle netwerken en 100% in 2020, teneinde de eindgebruiker een betrouwbare en betere ervaring te bieden die in lijn is met de verwachtingen en behoeften van de consument; herhaalt dat om deze doelstellingen te verwezenlijken een passend beleidskader van vitaal belang is ten einde particuliere investeringen aan te trekken, concurrentie te waarborgen en het keuzeaanbod voor de consument te vergroten;

14. dringt er bij de lidstaten op aan het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie vóór de vastgestelde termijn om te zetten, het volledig ten uitvoer te leggen en de nodige bevoegdheden te verlenen aan nationale regelgevende instanties; benadrukt dat het nieuwe kader een stabiel en voorspelbaar regelgevend kader biedt dat investeringen stimuleert en concurrerende markten voor ICT-netwerken, producten diensten bevordert hetgeen bijdraagt tot te totstandbrenging van een betere interne markt voor diensten van de informatiemaatschappij; onderstreept dat alle richtsnoeren voor de toepassing van het telecompakket over de toegang tot netwerken en spectrum van de volgende generatie moeten bijdragen aan de volledige tenuitvoerlegging van de concepten die in de richtlijnen vervat zijn teneinde de ontwikkeling van deze netwerken te bevorderen;

15. dringt aan op een meer doeltreffende coördinatie van de regelgeving door te waarborgen dat het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) zo spoedig mogelijk volledig operationeel is;

16. verzoekt de belanghebbende partijen open modellen voor de invoering van communicatiewerken te hanteren om de innovatie te helpen bevorderen en de vraag te stimuleren;

17. dringt opnieuw aan op een transparante en voorspelbare regelgeving en verzoekt de Commissie de beginselen van betere regelgeving te blijven toepassen bij de voorbereiding van wetgevende en niet-wetgevende initiatieven, inzonderheid door middel van gerichte en tijdig uitgevoerde effectbeoordelingen;

18. wijst erop dat interoperabiliteit en toegankelijkheid met elkaar verweven zijn en de fundamenten vormen voor een efficiënte informatiemaatschappij waarin producten, infrastructuren en diensten op zodanige wijze met elkaar interopereren dat Europeanen toegang zullen hebben tot diensten en gegevens ongeacht de software die zij gebruiken;

19. onderstreept dat digitale competentie van cruciaal belang is voor een inclusieve digitale samenleving en dat alle EU-burgers in staat gesteld en gestimuleerd moeten worden om adequate digitale vaardigheden op te doen; benadrukt dat digitale competentie de integratie van kansarme mensen (bijv. ouderen en mensen met lage inkomens) in de samenleving kan bevorderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten de ongelijkheden tussen verschillende groepen in de samenleving met betrekking tot digitale kennis en internetgebruik, de zogenoemde groeiende tweede digitale kloof, aan te pakken; onderstreept dat het van essentieel belang is zich tot doel te stellen om voor 2015 de verschillen in digitale kennis en vaardigheden met de helft te reduceren;

20. pleit voor eerbiediging van de criteria van doorzichtigheid, toegankelijkheid en gelijke kansen bij het gebruik van ICT-systemen om de gebruikersvriendelijkheid van deze systemen voor een zo groot mogelijk aantal Europese burgers te bevorderen;

21. benadrukt dat alle basis- en middelbare scholen voor 2013 betrouwbare, kwalitatief hoogwaardige internetverbindingen moeten hebben en voor 2015 zeer snelle internetverbindingen, en waar nodig met de steun van het regionaal beleid en het cohesiebeleid; benadrukt dat ICT-opleidingen en e-learning een integrerend onderdeel moeten zijn van de activiteiten in het kader van een leven lang leren via betere en goed toegankelijke onderwijs- en opleidingsprogramma’s;

22. erkent het belang van e-learning als een aan de vernieuwingen in de ICT aangepaste onderwijsmethode waarmee kan worden voorzien in de behoeften van mensen die geen gemakkelijke toegang tot conventionele onderwijsmethoden hebben, maar benadrukt dat informatie-uitwisseling tussen leraren, leerlingen en andere betrokken partijen een essentiële voorwaarde is; is van mening dat internationale uitwisseling bovendien moet worden aangemoedigd, zodat onderwijsinstellingen weer een belangrijke rol kunnen krijgen in de bevordering van begrip tussen de volkeren;

23. beveelt aan het concept van digitale kennis in de onderwijssystemen in te voeren, al vanaf het kleuteronderwijs, gelijktijdig met de invoering van vreemde talen, teneinde de gebruikers zo vroeg mogelijk te bekwamen;

24. wijst erop dat het belangrijk is de EU-burgers digitale vaardigheden aan te leren om ze te helpen de voordelen van deelname aan de digitale maatschappij ten volle te benutten; wijst er nogmaals op dat ervoor gezorgd moet worden dat de kennis, vaardigheden, competentie en creativiteit van de Europese werknemers aan de hoogste mondiale normen voldoen en voortdurend worden geactualiseerd; is van mening dat digitale kennis en vaardigheden centraal moeten staan in het EU-beleid, aangezien zij de belangrijkste motor zijn achter de Europese innovatiemaatschappij;

25. stelt voor een "Actieplan voor digitale kennis en inclusie" in de EU en de lidstaten te lanceren, dat de volgende elementen omvat: specifieke cursussen in digitale vaardigheden voor werklozen en groepen die uitgesloten dreigen te raken; stimulansen voor initiatieven van de particuliere sector om cursussen in digitale vaardigheden te organiseren voor alle werknemers; een Europees initiatief "Be smart online!" om alle studenten, met inbegrip van degenen die studeren in het kader van een leven lang leren of een beroepsopleiding volgen, vertrouwd te maken met veilig gebruik van ICT en internetdiensten; en een gemeenschappelijke Europese ICT-certificatieregeling;

26. verzoekt de lidstaten alle nodige maatregelen te nemen om jonge beroepskrachten ertoe aan te zetten te kiezen voor een ICT-carrière; verzoekt de lidstaten om intussen in hun nationale onderwijsprogramma’s voor leerlingen uit het basisonderwijs meer nadruk te leggen op natuurwetenschappen, zoals wiskunde en natuurkunde; stelt zich op het standpunt dat, gelet op de reële en dringende noodzaak om op de korte tot middellange termijn het tekort aan elektronische vaardigheden in Europa weg te werken, moet worden voorzien in een betere gegevensbank om de elektronische vaardigheden te inventariseren; verzoekt de Europese instellingen verdere maatregelen te nemen om deze gegevensbank op te zetten;

27. wijst erop dat alle EU-burgers bewust gemaakt moeten worden van hun digitale basisrechten en verplichtingen door middel van een Europees handvest van burger- en consumentenrechten in de digitale omgeving; is van mening dat het acquis communautaire in dit handvest moet worden geconsolideerd, met inbegrip van met name de rechten van gebruikers met betrekking tot de bescherming van de privésfeer, kwetsbare gebruikers en digitale inhoud, alsmede de garantie van adequate interoperabiliteit; wijst er nogmaals op dat de rechten in de digitale omgeving gezien moeten worden in het algemene kader van de grondrechten;

28. is ervan overtuigd dat de bescherming van de privésfeer een essentiële waarde is en dat alle gebruikers controle moeten hebben over hun persoonsgegevens, met inbegrip van "het recht om vergeten te worden"; dringt er bij de Commissie op aan om gegevensbescherming en privacykwesties niet slechts als op zichzelf staande fenomenen te beschouwen, maar om op dit gebied speciaal rekening te houden met de specifieke behoeften van minderjarigen en jong volwassenen; dringt er bij de Commissie op aan een voorstel in te dienen om de richtlijn gegevensbescherming aan te passen aan de huidige digitale omgeving;

29. benadrukt dat de Commissie en de lidstaten maatregelen moeten blijven nemen om de digitale beveiliging te verbeteren, om cybercriminaliteit en spam te bestrijden, om het vertrouwen van de consument te vergroten en om de cyberspace van de Europese Unie te beveiligen tegen allerlei soorten misdaden en overtredingen; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om de internationale samenwerking op dit gebied daadwerkelijk in de praktijk te brengen en te bevorderen; herinnert de lidstaten eraan dat bijna de helft van hen het verdrag inzake cybercriminaliteit van de Raad van Europa nog niet heeft geratificeerd en dringt er bij alle lidstaten op aan dit verdrag te ratificeren en uit te voeren;

30. verzoekt de lidstaten maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat alle burgers in Europa over een veilige elektronische identificatie beschikken;

31. dringt aan op waarborging van een open internet, waar burgers het recht hebben en zakelijke gebruikers in staat zijn informatie te zoeken en te verspreiden of gebruik te maken van computerprogramma's en diensten van hun keuze, zoals voorzien in het nieuwe regelgevingskader; verzoekt de Commissie, het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) en de nationale regelgevende instanties (NRI's) om de bepalingen inzake "netneutraliteit" te bevorderen, de tenuitvoerlegging nauwlettend te controleren en voor eind 2010 verslag uit te brengen aan het Europees Parlement; is van mening dat de wetgeving van de EU de 'mere conduit'-bepaling als vastgelegd in de richtlijn e-handel (2000/31/EG) moet handhaven als een cruciale manier om vrije concurrentie op de digitale markt mogelijk te maken;

32. benadrukt dat pluralisme, persvrijheid en eerbiediging van culturele diversiteit behoren tot de doelstellingen en kernwaarden van de Europese Unie; roept daarom de Europese Commissie op om het voorgenomen EU-beleid op alle vlakken in overeenstemming te brengen met deze waarden en doelstellingen;

33. is ingenomen met de snelle tenuitvoerlegging van de wetgeving betreffende roaming; benadrukt dat het nodig blijft voortdurend toezicht te houden op de prijzen voor roaming binnen de EU, met inbegrip van de prijzen voor gegevensdiensten; verzoekt BEREC een onafhankelijke analyse uit te voeren van andere methoden dan prijsregulering die gebruikt zouden kunnen worden om een concurrerende interne markt voor roaming tot stand te brengen; verzoekt de Commissie om op basis van de BEREC-analyse en van haar eigen herziening vóór 2013 een langetermijnoplossing voor het probleem van roaming voor te stellen om te zorgen voor een goed functionerende, consumentgerichte en concurrerende interne markt die leidt tot lagere prijzen;

34. benadrukt dat digitale diensten er toe kunnen bijdragen dat Europa de interne markt volledig benut; dringt aan op een doeltreffend beleid voor een digitale interne markt die online diensten in Europa concurrerender, beter toegankelijk, grensoverschrijdend en transparanter maakt door het hoogst mogelijke niveau van consumentenbescherming te bieden en een einde te maken aan territoriale discriminatie; verzoekt de EU-instellingen om de belangrijkste regelgevings- en administratieve obstakels voor grensoverschrijdende internettransacties voor 2013 op te lossen; verzoekt de Commissie door te gaan met haar permanente evaluatie van het acquis communautaire dat van invloed is op de digitale interne markt en gerichte wetgevingsmaatregelen inzake belangrijke belemmeringen voor te stellen;

35. dringt aan op een onderzoek naar geharmoniseerde regels binnen de EU teneinde een gemeenschappelijke markt voor op netwerken gebaseerde diensten ("cloud computing") en e-handel te bevorderen;

36. verzoekt de Commissie maatregelen te overwegen om de transparantie van de handelsvoorwaarden van grensoverschrijdende online handel en de doelmatigheid van grensoverschrijdende handhaving en verhaal verder te vergroten; benadrukt dat een geslaagde invoering van e-handel een efficiënte distributie van producten en goederen vereist en vestigt derhalve de aandacht op het feit dat de derde Richtlijn inzake postdiensten (2008/6/EG) snel dient te worden geïmplementeerd;

37. is van mening dat de lidstaten moeten zorgen voor de noodzakelijke digitale omgeving voor bedrijven, met name KMO's; verzoekt de lidstaten in iedere lidstaat een “één loket-systeem” voor de btw te creëren om grensoverschrijdende e-handel voor KMO’s en voor ondernemers te vereenvoudigen en verzoekt de Commissie het algemene gebruik van e-facturen te steunen;

38. verzoekt de Commissie en de lidstaten er voor te zorgen dat voor 2015 minstens 50% van alle overheidsopdrachten elektronisch worden aanbesteed, zoals bepaald in het actieplan waarover de ministerconferentie over e-bestuur het in 2005 in Manchester eens is geworden;

39. is van mening dat de richtlijnen voor het juridische kader voor de informatiemaatschappij zo'n 10 jaar na hun goedkeuring achterhaald lijken vanwege de grotere complexiteit van de internetomgeving, de invoering van nieuwe technologieën en het feit dat de gegevens van de burgers van de EU steeds vaker buiten de EU worden verwerkt; meent dat de juridische problemen in verband met sommige richtlijnen opgelost kunnen worden via een periodieke aanpassing, maar dat andere richtlijnen grondiger herzien moeten worden en dat er een internationaal kader voor gegevensbescherming dient te worden goedgekeurd;

40. wijst op de potentiële waarde voor burgers en bedrijven van de digitale omschakeling van overheidsdiensten (e-bestuur), om een efficiëntere en persoonlijke dienstverlening aan burgers mogelijk te maken; dringt er bij de lidstaten op aan gebruik te maken van ICT-tools om transparantie en verantwoording voor overheidsoptreden te verbeteren en een bijdrage te leveren aan een meer participerende democratie door alle sociaal-economische groeperingen erbij te betrekken, de bewustwording van nieuwe gebruikers te stimuleren en vertrouwen op te bouwen; verzoekt de lidstaten nationale plannen uit te werken voor de digitale omschakeling van overheidsdiensten, die streefdoelen en maatregelen inhouden om alle overheidsdiensten voor 2015 online, en op een voor personen met een handicap toegankelijke wijze, beschikbaar te stellen;

41. onderstreept het belang van breedbandinternet voor de gezondheid van de Europese burgers, aangezien dit systeem het gebruik van efficiënte gezondheidsinformatietechnologieën mogelijk maakt, de kwaliteit van de medische zorgen verbetert, de geografische reikwijdte van de gezondheidszorg uitbreidt met landelijke, insulaire, bergachtige en dunbevolkte gebieden, de thuiszorg bevordert, en het aantal nodeloze behandelingen en dure verplaatsingen van patiënten terugschroeft; wijst er op dat breedbandinternet de bescherming van de Europese burgers ook kan verbeteren door het toegankelijk maken ofwel bevorderen van informatie over de openbare veiligheid, procedures, reactie op rampen en herstel;

42. onderstreept dat ICT bijzonder belangrijk is voor personen met een handicap omdat zij bij hun dagelijkse activiteiten in het algemeen meer technologische hulp behoeven dan andere mensen; is van oordeel dat personen met een handicap het recht hebben om, onder gelijke voorwaarden, deel te nemen aan een snelle ontwikkeling van de producten en diensten die voortvloeien uit de nieuwe technologieën teneinde profijt te kunnen halen uit een inclusieve informatiemaatschappij zonder grenzen;

43. onderstreept dat er met het oog op het vrije verkeer van inhoud en kennis een “vijfde vrijheid” moet worden ontwikkeld en dat er vóór 2015 een convergerend, consumentvriendelijk juridisch kader moet worden verwezenlijkt voor de toegang tot digitale inhoud in Europa, dat de rechtszekerheid van de consumenten verbetert en dat zorgt voor een eerlijk evenwicht tussen de rechten van houders van rechten en de toegang van het algemene publiek tot inhoud en kennis; verzoekt de EU, met het oog op de snelheid van de technologische vooruitgang, het debat over het auteursrecht te versnellen en de gevolgen van een Europese titel betreffende auteursrecht krachtens artikel 118 van het Verdrag betreffende de werking van de EU te analyseren om op die manier in de hele Unie intellectuele-eigendomsrechten op uniforme wijze te beschermen, zowel offline als online;

44. erkent dat de creatieve en culturele industrieën in Europa niet alleen een essentiële rol spelen bij het bevorderen van de culturele diversiteit, pluriformiteit van de media en een participerende democratie in Europa, maar ook belangrijk zijn als motor achter duurzame groei in Europa, en zo een beslissende rol kunnen spelen bij het economisch herstel van de EU; erkent de noodzaak van het stimuleren van een omgeving waarin blijvende steun is voor de creatieve industrie; doet in dit opzicht een beroep op de Commissie om het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van diversiteit van cultuuruitingen te implementeren in alle beleidsinitiatieven met betrekking tot de digitale agenda;

45. benadrukt dat een Europese digitale agenda de productie en verspreiding moet bevorderen van kwalitatief hoogwaardige en cultureel diverse inhoud in de EU, om alle EU-burgers aan te moedigen gebruik te maken van digitale technologieën zoals internet en om de culturele en sociale voordelen die EU-burgers van deze technologieën kunnen hebben, optimaal te benutten; beveelt aan dat een voorlichtingscampagne op EU-niveau wordt georganiseerd om de bewustwording op dit gebied te bevorderen, met name door de ontwikkeling en verspreiding van digitale, culturele inhoud; verzoekt de Europese Commissie om in het kader van haar wetgevend en werkprogramma de mogelijkheid te onderzoeken om de lidstaten toe te staan een lagere btw te heffen op de verspreiding van culturele goederen online;

46. benadrukt dat het internet, dat vele nieuwe mogelijkheden biedt voor de circulatie van en de toegang tot producten van creatieve werkzaamheden, ook nieuwe risico's met zich meebrengt en dat de cyberspace van de Europese Unie moet worden beveiligd tegen nieuwe vormen van criminaliteit en nieuwe overtredingen; merkt op dat sancties, als een mogelijk instrument tot bescherming van de auteursrechten, in beginsel meer gericht moeten zijn op commerciële exploitanten dan op individuele burgers;

47. is van mening dat de EU, gezien de nieuwe technologieën, de nieuwe digitale methoden van levering en het veranderende consumentengedrag, de nadruk moet leggen op aanbodbeleid en een verdere ontwikkeling van de regels voor het verlenen van licenties en het verwerven van rechten dient te overwegen; dringt aan op een verbeterd, efficiënter, consistenter en transparant stelsel voor het beheren en verwerven van rechten op muziek en audiovisuele werken en op een hogere mate van transparantie en concurrentie tussen de collectieve rechtenbeheersorganisaties;

48. onderstreept dat in de nieuwe digitale agenda meer aandacht moet worden besteed aan de digitalisering van, en de verbetering van de toegang van de burgers tot, het unieke culturele erfgoed van Europa; verzoekt de lidstaten met klem het digitaliseringsbeleid van de EU financieel voldoende te ondersteunen en moedigt zowel de Commissie als de lidstaten aan geschikte oplossingen voor de huidige wettelijke belemmeringen te vinden;

49. uit zijn ernstige bezorgdheid over de toekomst van het project voor een Europese digitale bibliotheek, tenzij er een radicale verandering plaatsvindt in het digitale formaat van de bibliotheek, het bestuur, de efficiëntie, de praktijkgerichtheid, het nut en de ruime media-aandacht die aan het project moet worden gegeven;

50. is van mening dat het, naast een consistent gebruik van ICT, van essentieel belang is hoogwaardig ICT-onderzoek te stimuleren en openbare en particuliere investeringen in riskant gezamenlijk ICT-onderzoek en innovatie te bevorderen; benadrukt dat Europa een voortrekkersrol moet spelen in de ontwikkeling van internettechnologieën, cloud computing, slimme omgevingen en hypercomputers en ICT-toepassingen voor lage CO2-emissies; stelt voor in de volgende Financiële Vooruitzichten het EU-budget voor ICT-onderzoek te verdubbelen en het budget voor bevordering van ICT-gebruik te verviervoudigen;

51. betreurt dat Europa bij het aantrekken, stimuleren en vasthouden van academisch talent op het gebied van ICT nog steeds een achterstand heeft op andere leidende markten, en dat er een aanzienlijke braindrain plaatsvindt vanwege de betere werkomstandigheden in de VS voor academici en onderzoekers; benadrukt dat Europa, net als het bedrijfsleven, bij de aanpak van dit probleem met de academische wereld moet samenwerken om een dynamisch loopbaanontwikkelingsprogramma aan te bieden ter ondersteuning van de essentiële rol die de onderzoekswereld speelt in een brede mondiale innovatiestrategie op het gebied van ICT;

52. is van mening dat tot 2015 alle Europese onderzoeksinstellingen en –infrastructuren verbonden moeten zijn met supersnelle (Gbps-) communicatienetwerken en aldus een intranet gecreëerd wordt voor de Europese onderzoeksgemeenschap;

53. dringt aan op grotere inspanningen om het gebruik van vrije software (’open source software’) binnen de EU te bevorderen;

54. pleit voor nieuwe investeringen in onderzoek, zodat bestaande digitale hulpmiddelen beter kunnen worden geïmplementeerd en de toegang van alle burgers tot culturele producten is gewaarborgd;

55. is bezorgd over de bureaucratische rompslomp in het EU kaderprogramma; verzoekt de Commissie bureaucratische belemmeringen op te lossen door de procedures van het kaderprogramma te herzien, zonder dit programma in gevaar te brengen, en een gebruikerscomité op te richten;

56. verzoekt de Commissie om met de lidstaten te evalueren hoe de richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG inzake overheidsopdrachten en de omzetting daarvan, onderzoek en innovatie ondersteunen en om voor zover mogelijk daaruit de beste praktijken af te leiden; verzoekt de Commissie en de lidstaten om na te denken over de ontwikkeling van indicatoren met betrekking tot innovatie op het gebied van overheidsopdrachten;

57. herinnert eraan dat het toekomstige concurrentievermogen van Europa en zijn vermogen om zich te herstellen van de huidige economische crisis grotendeels afhangen van de mate waarin ervoor gezorgd wordt dat ICT daadwerkelijk in alle bedrijven wordt gebruikt; merkt echter op dat KMO's nog steeds een grote achterstand hebben ten opzichte van grote ondernemingen en vestigt in het bijzonder de aandacht op het feit dat er garanties moeten zijn zodat KMO’s niet uitgesloten worden van de ICT-ontwikkeling; verzoekt de lidstaten en de Commissie meer inspanningen te leveren om het gebruik van de ICT in KMO’s te ondersteunen teneinde de productiviteit ervan te stimuleren;

58. dringt bij de Commissie aan op een digitaal plan voor de bevordering van handelskansen via het internet dat hoofdzakelijk ten doel heeft alternatieven aan te bieden aan mensen die recentelijk hun baan zijn kwijtgeraakt in de context van de financiële crisis; is van mening dat het plan enerzijds in betaalbare software en hardware moet voorzien en anderzijds in gratis internetaansluitingen en kosteloos advies;

59. is van mening dat de agenda 2015.eu gericht moet zijn op het mainstreamen van ICT als belangrijkste bestanddeel van een CO2-arme economie; dringt er op aan dat de exploitatie van ICT-technologieën moet voldoen aan de 20-20-20 doelstellingen van de strategie voor klimaatverandering; is van mening dat de implementatie van toepassingen zoals slimme hoogspanningsnetwerken, slimme meters, slimme mobiliteit, slimme auto's, slim waterbeheer en e-gezondheid de sleutelinitiatieven van 2015.eu moeten zijn; wijst er tevens op dat de voetafdruk van de ICT-sector voor 2015 met 50% gereduceerd moet zijn;

60. is van mening dat de internationale handel gebaseerd zou moeten zijn op het principe van eerlijke handel, met als doel om een juist evenwicht te vinden tussen het openen van markten en de legitieme bescherming van de verschillende sectoren van de economie, met een speciale nadruk op de werk- en sociale omstandigheden;

61. is van mening dat de verantwoordelijkheid van alle bestuurlijke en geografische niveaus (EU, nationaal en regionaal) - in de geest van bestuur op verschillende niveaus - voor de agenda 2015.eu, alsmede politieke zichtbaarheid, essentiële voorwaarden zijn voor een effectieve uitvoering ervan; stelt in dit verband voor dat er periodiek een top over de digitale agenda wordt georganiseerd om de vorderingen in de EU en de lidstaten te evalueren en het beleid een nieuwe impuls te geven;

62. vestigt de aandacht van de Commissie in het bijzonder op de noodzaak om slimme (specifieke, meetbare, adequate, realistische en aan een termijn gebonden) doelstellingen en streefdoelen vast te stellen en een actieplan aan te nemen waarmee alle relevante EU-instrumenten gemobiliseerd worden: financiering, "soft law", handhaving en waar nodig gerichte wetgeving op alle relevante beleidsterreinen (d.w.z. elektronische communicatie, onderwijs, onderzoek, innovatie, cohesiebeleid); dringt bij de Commissie aan op een regelmatige evaluatie van de resultaten van de strategie 2015.eu, op basis van een brede reeks indicatoren, om zo een kwalitatieve analyse van de sociale en economische gevolgen te kunnen maken; doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om te zorgen voor de nodige coördinatie tussen de EU en de nationale en regionale programma’s op dit vlak;

63. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.

  • [1]  PB C 291 E, 30.11.2006, blz. 133.
  • [2]  PB C 287 E, 29.11.2007, blz. 364.
  • [3]  PB C 146 E, 12.06.2008, blz. 87.
  • [4]  PB C 146 E, 12.06.2008, blz. 370.

TOELICHTING

Informatie- en communicatietechnologieën (ICT) zijn tegenwoordig in praktisch alle aspecten van ons leven doorgedrongen. ICT is onlosmakelijk verbonden met ons streven naar een welvarende en concurrerende economie, behoud van het milieu en een meer democratische, open en inclusieve samenleving. De huidige ontwikkelingen kunnen niet langer worden beschouwd als een geleidelijke evolutie vanuit het industriële verleden, maar vragen om een radicale verandering. "Business as usual" is daarom geen optie. Europa zal alleen de vruchten van deze digitale revolutie kunnen plukken als alle EU-burgers worden aangesproken en in staat worden gesteld volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving.

De beleidsterreinen en sleutelfactoren die in dit verslag aan de orde komen, vormen een omvattend ICT-beleidskader voor de EU voor de komende vijf jaar; de rapporteur stelt voor dit beleidskader de "agenda 2015.eu" te noemen. Deze hernieuwde agenda kan grafisch worden weergegeven als een positieve 2015.eu-spiraal (zie bijlage). In het midden van de spiraal bevindt zich de persoon, als burger en als consument. Elke persoon moet de beschikking krijgen over de nodige vaardigheden en universele snelle toegang. Tevens hebben de burgers een duidelijk juridisch kader nodig ter bescherming van hun rechten, dat hen de nodige rechtszekerheid en het nodige vertrouwen geeft. Dit is essentieel voor de burgers om hun vrijheid van onbelemmerde toegang tot digitale diensten en inhoud in de gehele interne markt te kunnen genieten ("vijfde vrijheid"). Tot slot zijn kennis en technologieën essentiële voorwaarden voor de ondersteuning van het concurrentievermogen van onze economie en een welvarender samenleving.

Dit verslag is bedoeld om een leidraad te verschaffen en ideeën aan te reiken, met name aan de Commissie, voor een voorstel over een omvattende strategie en actieplan voor 2015 waarbij alle relevante EU-instrumenten worden ingezet: financiële middelen, 'soft law', handhaving en waar nodig gerichte wetgeving.

I. Bevordering van de participatie van burgers en consumenten

Europa zal alleen de vruchten van deze digitale revolutie kunnen plukken als alle EU-burgers worden aangesproken en in staat worden gesteld volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving. Hiervoor is vertrouwen nodig: vertrouwen van investeerders om langetermijninvesteringen te doen, vertrouwen van regeringen om doortastender op een e-overheid over te schakelen en vertrouwen van de burgers om gebruik te maken van digitale diensten.

1. Universele snelle toegang

De toegang tot stabiele en betrouwbare draadloze en niet-draadloze breedbandnetwerken voor alle gebruikers is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling naar een Europese kennismaatschappij. Vaste en draadloze technologieën moeten ruim beschikbaar zijn en interoperabel om een naadloze snelle toegang tot het internet mogelijk te maken.

1.1 Naar een volledig aangesloten samenleving

Om dit te bereiken is een beleid vereist dat de toegang onder eerlijke voorwaarden en concurrerende prijzen voor alle bevolkingsgroepen bevordert, ongeacht de locatie, zodat wordt gewaarborgd dat geen enkele Europese burger wordt uitgesloten. Een volledig aangesloten samenleving betekent een mobiele samenleving. De economie van mobiele communicatie is grotendeels afhankelijk van spectrumkosten en -beschikbaarheid, en de spectrumbanden van het digitale dividend moeten zo snel als praktisch mogelijk is beschikbaar worden gesteld zonder de bestaande omroep- of andere diensten in gevaar te brengen.

Beleidsdoelen:

· In 2013 moet elk huishouden in de EU toegang hebben tot breedbandinternet voor een concurrerende prijs.

· Europa moet het mobiele continent in de wereld blijven: tegen 2015 moet 75% van de mobiele abonnees 3G-gebruikers (of meer) zijn.

Beleidsmaatregelen:

· Herziening door de Commissie van de verplichtingen inzake universele diensten (2010).

· Europese strategie inzake snelle breedbandverbindingen, met inbegrip van bijstelling van de streefdoelen van de lidstaten (2010-2015).

· Versnelling van de geharmoniseerde benutting van het digitale dividend (2010-2015) en bevordering van de uitbreiding van aansluitingen en van de kwaliteit van breedband door de toewijzing van deze frequenties.

1.2 Invoering van infrastructuur van de volgende generatie

Het is duidelijk dat er aanzienlijke kapitaalsinvesteringen nodig zijn voor de aanleg van snelle netwerken in heel Europa. De nieuwe bepalingen van het telecompakket over de toegang tot netwerken en spectrum van de volgende generatie (NGA) bieden een stabiel en voorspelbaar regelgevend kader voor de stimulering van investeringen, terwijl tegelijk de concurrentie wordt gewaarborgd en het nemen van risico's beloond.

Beleidsdoelen:

· Tegen 2015 moet 50% van de huishoudens zijn aangesloten op snelle netwerken.

Beleidsmaatregelen:

· Snelle omzetting van het telecompakket (voor medio 2011).

2. Digitale vaardigheden voor een inclusieve digitale samenleving

Het potentieel van Europa ligt in de vaardigheden van zijn bevolking, zijn beroepskrachten en organisaties. Zonder een alom aanwezige infrastructuur kan er slechts beperkt gebruik worden gemaakt van ICT en zonder ICT-vaardigheden kan dit gebruik slechts een beperkte economische en sociale waarde opleveren. Als het gebrek aan ICT-vaardigheden wordt genegeerd, wordt dit de bottleneck die verhindert dat de EU concurrerend is in de mondiale economie. De vereiste vaardigheden en instrumenten variëren per leeftijdscategorie, maar zijn nodig in alle categorieën.

Beleidsdoelen:

· Halvering van de verschillen in digitale kennis en vaardigheden vóór 2015.

· Alle basis- en middelbare scholen moeten in 2015 snelle internetverbindingen hebben.

· Alle leerlingen van basis- en middelbare scholieren moeten voor 2012 onderricht krijgen over de risico's van het internet en een veilig en verantwoord internetgebruik.

·  Alle volwassenen in de leeftijdscategorie van de actieve bevolking moet de mogelijkheid worden geboden ICT-cursussen te volgen (2010-2015).

Beleidsmaatregelen:

· Actieplan voor digitale kennis en vaardigheden (2010-2015) met de volgende elementen:

- Specifieke cursussen in digitale vaardigheden (bijvoorbeeld met tegoedbonnen) voor groepen die uitgesloten dreigen te raken;

- Partnerschappen tussen overheid en particuliere sector en stimulansen voor initiatieven in de particuliere sector om cursussen in digitale vaardigheden te organiseren voor alle werknemers.

- Een Europees initiatief "Be smart online!" om alle studenten vertrouwd te maken met veilig gebruik van ICT en internetdiensten.

- Invoering van een Europees ICT-diploma als onderdeel van het standaardonderwijs en een gemeenschappelijke Europese ICT-certificatieregeling voor digitale vaardigheden die buiten het formele onderwijs zijn opgedaan.

3. Digitale rechten

Burgers zullen aarzelen om te communiceren, vrij hun mening te uiten en transacties aan te gaan als zij onvoldoende vertrouwen hebben in het juridische kader. Alleen als de burgers over de nodige middelen en informatie beschikken kan Europa het volledige sociale en economische potentieel van de nieuwe internetomgeving benutten.

De burgers moeten bewust worden gemaakt van de effecten op de privésfeer van hun gedrag in een internetomgeving, en moeten het recht krijgen de verwijdering van hun persoonsgegevens te verlangen zelfs als die gegevens oorspronkelijk met hun instemming zijn verkregen. De bestrijding van cybercriminaliteit is een andere grote uitdaging. De effectieve handhaving van EU-wetgeving op dit gebied wordt vaak gehinderd door grensoverschrijdende juridische problemen, bijvoorbeeld over de bevoegde rechtspraak of het toepasselijke recht.

Beleidsdoelen:

· Alle burgers moeten hun digitale basisrechten kennen.

· Alle gebruikers moeten controle over hun eigen gegevens hebben ("recht om vergeten te worden").

Beleidsmaatregelen:

· Handvest van burger- en consumentenrechten in de digitale omgeving in 2012.

· Ratificatie van het Verdrag inzake cybercriminaliteit door alle lidstaten (2010-2015).

II. Een open en concurrerende digitale interne markt

Een goed functionerende digitale economie is een absolute vereiste voor het goede functioneren van de hele EU-economie. Het vrije verkeer van digitale diensten wordt echter momenteel ernstig belemmerd door de versnipperde nationale regelgeving. Bedrijven worden geconfronteerd met allerlei barrières bij verkoop over de grens, voornamelijk vanwege de verschillende voorschriften die gelden in de lidstaten op gebieden zoals consumentenbescherming, BTW, recyclen van elektrische en elektronische apparatuur, voorschriften voor specifieke producten en betalingstransacties. Bedrijven en consumenten zullen nooit het potentieel van de digitale economie volledig kunnen benutten als dit niet wordt opgelost.

4. Effectieve uitvoering van het nieuwe regelgevingskader

Volgens schattingen van deskundigen kost de versnipperde regelgeving in de telecomsector de Europese bedrijven 20 miljard € per jaar - een kostenfactor die zo snel mogelijk moet worden opgeheven door de hervormingen om te zetten en de nieuwe regelgeving effectief toe te passen.

Beleidsdoelen:

· Invoering van een volledige concurrerende markt voor elektronische communicatie.

· Waarborging van een open internet, waar burgers het recht hebben informatie te zoeken en te verspreiden of gebruik te maken van computerprogramma's en diensten van hun keuze.

Beleidsmaatregelen:

· Zo snel mogelijke omzetting en uitvoering van het herziene regelgevingskader (vóór medio 2011).

· Het orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) moet zo snel mogelijk operationeel zijn.

· Geharmoniseerde uitvoering van de bepalingen inzake "netneutraliteit" in de lidstaten.

· Voor het roaming-probleem moet vóór 2013 een oplossing worden gevonden die ervoor zorgt dat de consumentenprijzen niet voortdurend gereguleerd hoeven te worden.

5. Stimulering van de markt voor digitale diensten

We hebben nog geen volledig functionerende interne markt voor internetdiensten in Europa bereikt. De cijfers spreken voor zich: slechts 7% van alle webtransacties van Europese consumenten zijn grensoverschrijdend; slechts 35% van de totale bevolking van de EU heeft de afgelopen 3 maanden gebruik gemaakt van geavanceerde internetdiensten.

5.1 Opheffing van de obstakels voor de markt voor digitale diensten

De versnippering van de Europese markt van 500 miljoen consumenten belet het behalen van schaalvoordelen, ten nadele van bedrijven en consumenten. Het Europese juridische kader voor de informatiemaatschappij is stukje bij beetje tot stand gekomen over een periode van meerdere jaren (hoofdzakelijk tussen 2000 en 2005), hetgeen geresulteerd heeft in een aantal Europese richtlijnen die elk een of meer verschillende gebieden van de informatiemaatschappij betreffen (de richtlijn gegevensbescherming van 1995, de richtlijn elektronische handtekeningen van 1999, de richtlijn elektronische handel van 2000). Zo'n 10 jaar na hun goedkeuring lijken deze richtlijnen niet meer adequaat doordat de internetomgeving veel complexer is geworden. Weliswaar kunnen de juridische problemen in verband met sommige richtlijnen worden opgelost via een periodieke aanpassing, maar andere richtlijnen hebben een grondiger herziening nodig.

Beleidsdoelen:

· Opheffing voor 2015 van de belangrijkste juridische obstakels voor grensoverschrijdende internettransacties.

· Elke gebruiker van mobiele telecommunicatie moet voor 2015 haar/zijn mobiele apparaat als mobiele portefeuille kunnen gebruiken.

Beleidsmaatregelen:

· Herziening van het acquis communautaire dat van invloed is op de online interne markt; overzicht van obstakels en gerichte maatregelen om de belangrijkste belemmeringen op te heffen.

· Ontwikkeling van gemeenschappelijke Europese normen en regels voor mobiele betalingen ("m-cash").

5.2 Digitale omschakeling van overheidsdiensten

ICT-middelen bieden de mogelijkheid voor een sterker publiek engagement, betere toegang tot openbare informatie en grotere transparantie. De mobiliteit op de interne markt kan worden vergroot door middel van consistente e-overheidsdiensten voor het opzetten en leiden van een bedrijf en voor studeren, werken, wonen en met pensioen gaan overal in de EU;

Beleidsdoelen:

· Alle overheidsdiensten moeten voor 2015 online beschikbaar zijn en toegankelijk voor mensen met een handicap.

· Vermindering met 50% van de CO2-voetafdruk van overheidsdiensten vóór 2015.

Beleidsmaatregelen:

· Ontwikkeling van nationale plannen voor de digitale omschakeling van overheidsdiensten, met inbegrip van:

- streefdoelen en maatregelen om bestuurlijke, gezondheids- en educatieve diensten voor 2015 via internet beschikbaar te stellen en om de gebruikmaking hiervan door burgers en bedrijven te bevorderen.

6. Ontwikkeling van de vijfde vrijheid: vrij verkeer van inhoud en kennis

Met betrekking tot het aanbieden van digitale inhoud kan Europa niet beweren dat het de grootste markt ter wereld is, want in feite bestaat het uit 27 afzonderlijke markten. Aanbieders van inhoud worden geconfronteerd met buitensporig ingewikkelde en nationaal ontwikkelde vergunningenstelsels, die het voor digitale bedrijven moeilijker maken om aanbiedingen met een dwingende juridische inhoud te bieden. Dit beperkt niet alleen de beschikbaarheid van juridische inhoud via internet, maar smoort ook de ontwikkeling van nieuwe mediadiensten. Deze onderwerpen maken deel uit van een moeilijke en dringende discussie, maar illustreren in elk geval dat er een fundamentele herziening nodig is van de huidige stand van het internet-auteursrecht. We moeten deze discussie versnellen om te zorgen voor solide, evenwichtige oplossingen die aantrekkelijk zijn voor gebruikers en houders van rechten.

Beleidsdoelen:

· Ontwikkeling van een eenvoudig consumentvriendelijk juridisch kader voor de toegang tot digitale inhoud in Europa vóór 2015.

Beleidsmaatregelen:

· Invoering van een Europese titel voor de bescherming van het auteursrecht krachtens artikel 118 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vóór 2013.

· Ontwikkeling vóór 2012 van gemeenschappelijke Europese normen en regels voor internetbetalingen ("m-cash").

III. Een welvarende economie en samenleving

Algemeen wordt erkend dat er een direct verband bestaat tussen ICT-investeringen en economische prestaties, daar dit soort investeringen op horizontale wijze de innovatiecapaciteit van alle industriële sectoren vergroot, de productiviteit verbetert en bijdraagt tot een optimaal gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Om in staat te zijn ICT-technologieën vorm te geven, te controleren en te assimileren, en deze voor de economische, maatschappelijke en culturele vooruitgang te benutten is de research- en innovatiecapaciteit van doorslaggevende betekenis.

7. Bevordering van onderzoek en innovatie van wereldklasse

Open innovatie vereist een wereldwijde interactie binnen de gehele waardeketen van de onderzoekssector en een vlottere samenwerking met onderzoeksinstellingen buiten Europa. Binnen deze context moet het beleid inzake ICT-onderzoek en -innovatie de bundeling van openbare en particuliere middelen bevorderen en ervoor zorgen dat deze geconcentreerd worden op terreinen waarop Europa wereldleider is of kan worden. Onderzoeksinspanningen mogen niet worden ondergraven door overbodige bureaucratische procedures in openbare financieringsprogramma's.

Beleidsdoelen:

· Europa moet een voortrekkersrol spelen in de ontwikkeling van internettechnologieën.

· Technologisch leiderschap in ICT-toepassingen voor lage CO2-emissies.

· Radicale vermindering van bureaucratische rompslomp in het EU-kaderprogramma.

Beleidsmaatregelen:

· Verdubbeling in de volgende Financiële Vooruitzichten van de EU-middelen voor ICT-onderzoek en verviervoudiging van het budget voor bevordering van ICT-gebruik.

· Ontwikkeling van partnerschappen tussen openbare en particuliere sector voor het toekomstige internet.

· Herziening van procedures van het kaderprogramma om bureaucratische rompslomp te elimineren en oprichting van een gebruikerscomité om te zorgen voor gebruikersvriendelijke procedures.

8. Versterking van het concurrentievermogen van de Europese economie

Europa's toekomstige concurrentievermogen en zijn vermogen tot herstel na de huidige economische crisis hangen voor een groot deel af van zijn capaciteit om een wijdverspreid en effectief gebruik van ICT in bedrijven te faciliteren. KMO's kunnen de belangrijkste drijvende kracht zijn voor de economische opleving van Europa. Maar kleine en middelgrote bedrijven lopen ver achter op grote bedrijven met het gebruik van productiviteitbevorderende ICT-instrumenten.

Beleidsdoelen:

· De handelsbalans van de EU voor ICT-goederen en -diensten moet in 2015 positief zijn.

· In 2015 moet 80% van de KMO's geavanceerde bedrijfsinstrumenten gebruiken.

Beleidsmaatregelen:

· Bevordering van de ontwikkeling van internetdiensten, zoals "cloud computing" of "software as a service", en bevordering van het gebruik hiervan door KMO's.

9. Mainstreamen van ICT als belangrijkste bestanddeel van een CO2-arme economie

ICT kan en moet een hoofdrol spelen in de bevordering van een verantwoord energieverbruik in huishoudens, vervoer, energieopwekking en industriële productie. Slimme meters, efficiënte verlichting, "cloud computing" en gedistribueerde software kunnen een grote verandering brengen in de patronen van energiegebruik.

Beleidsdoelen:

· Vermindering met 15% van CO2-emissies door ICT-instrumenten in de belangrijkste sectoren voor 2020.

· Vermindering met 50% van de voetafdruk van de ICT-sector voor 2015.

· Efficiënter energieverbruik door de consumenten: installatie van slimme meters in 50% van de woningen vóór 2015.

De beleidsmaatregelen worden in een specifiek initiatiefverslag behandeld.

IV. Sleutelfactoren

Om de agenda 2015.eu tot dit strategisch kader uit te laten groeien en de beoogde resultaten te bereiken zijn een sterk politiek leiderschap en effectieve uitvoeringsmechanismes vereist.

10. Politiek leiderschap

Management en verantwoordelijkheid op verschillende niveaus

De agenda 2015.eu kan alleen effectief zijn als alle beleidsniveaus zich deze 'eigen' maken en als de agenda 2015.eu in gemeenschappelijke verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd op EU-niveau en op nationaal en regionaal niveau.

Politieke zichtbaarheid

De organisatie van een periodieke digitale agenda top moet helpen de vorderingen te evalueren, de inzet van de betrokken actoren nieuw elan te geven, de rol van ICT meer te profileren en het beleid een nieuwe impuls te geven.

11. Effectieve uitvoering

Slimme doelstellingen en streefdoelen

Een strategie zonder slimme (specifieke, meetbare, adequate, realistische en aan een termijn gebonden) doelstellingen is niet meer dan een intentieverklaring. De lidstaten moeten nationale slimme doelstellingen formuleren, aangepast aan hun specifieke situatie.

EU Actie- en wetgevingsprogramma

De doelstellingen die op EU-niveau worden nagestreefd, worden uiteengezet in een actieplan, en waar nodig in gerichte wetgeving. Alle adequate uitvoeringsmechanismes en alle EU-instrumenten moeten worden gemobiliseerd.

Controle en benchmarking

De Commissie en de lidstaten moeten de vorderingen jaarlijks afmeten aan criteria, evalueren en controleren met behulp van een 2015.eu scorebord.

BIJLAGE

De positieve 2015.eu-spiraal (en sleutelfactoren)

ADVIES ingediend door de Commissie interne markt en consumentenbescherming (25.3.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu
(2009/2225(INI))

Rapporteur voor advies: Róża Thun Und Hohenstein

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

-    onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over consumentenvertrouwen in een digitale omgeving[1],

1.  merkt op dat informatie- en communicatietechnologie (ICT) beschikbaar moet worden gesteld voor alle sectoren van onze samenleving, terwijl eveneens moet worden erkend dat ICT in de toekomst een belangrijke drijvende kracht zal zijn voor productiviteit en economische concurrentiekracht en een belangrijke factor zal zijn bij de verdere versterking van een gemeenschappelijke markt op het gebied van internet; is van mening dat, om deze markt tot een succes te maken, consumenten en burgers centraal dienen te staan bij de ontwikkeling van een digitale agenda, die tot doel moet hebben Europa een toonaangevende wereldspeler te maken op het vlak van ICT;

2.  benadrukt het belang van de industrieën die creatieve inhoud leveren voor de informatiemaatschappij, als snel groeiende en dynamische sector die bijdraagt aan groei en werkgelegenheid;

3.  roept de Commissie op een jaarlijkse evaluatie te publiceren van de vooruitgang die in de individuele lidstaten wordt geboekt bij de implementatie van specifieke beleidsinstrumenten zoals breedband, eInclusion, eHealth, eLearning en eBusiness, waarin uiteen wordt gezet hoe deze instrumenten op innovatieve wijze zijn aangepast om consumenten diensten te bieden die de actuele stand van kennis in de ICT-sector weerspiegelen; roept de Commissie eveneens op ernaar te streven zoveel mogelijk overheidsdiensten online beschikbaar te stellen voor de consumenten, terwijl wordt erkend dat de burgers in de hele EU moeten worden opgeleid om de voordelen van ICT ten volle te kunnen benutten;

4.  verwelkomt het standpunt van Commissaris Kroes dat de Digitale Agenda slechts legitiem is wanneer algehele toegankelijkheid, voor zowel burgers als kleine bedrijven, gegarandeerd is en roept de Commissie op met concrete voorstellen te komen om de digitale tweedeling te bestrijden;

5.  roept de Commissie op om, in samenwerking met de lidstaten, haar beleid inzake de bevordering van digitale geletterdheid te verruimen, zodat alle burgers online technologieën kunnen gebruiken in hun dagelijkse leven, met het doel te zorgen voor nieuwe sociale, economische en ondernemingskansen;

6.  is ingenomen met de snelle tenuitvoerlegging van de wetgeving betreffende roaming; benadrukt dat het nodig blijft voortdurend toezicht te houden op de prijzen voor roaming binnen de EU, met inbegrip van de prijzen voor gegevensdiensten, om te zorgen voor een goed functionerende, consumentgerichte en door mededinging gekenmerkte interne markt;

7.  benadrukt dat de Commissie en de lidstaten maatregelen moeten blijven nemen om de digitale beveiliging te verbeteren, met het oog op het informeren van de burgers over manieren om digitale risico's te vermijden en het opkrikken van hun vertrouwen in nieuwe technologische middelen;

8.  onderstreept de noodzaak om belemmeringen voor grensoverschrijdende elektronische handel weg te nemen en consumentenvertrouwen te stimuleren door een doeltreffend beleid te ontwikkelen voor een Europese digitale interne markt, alsmede door online diensten in Europa (waaronder bijvoorbeeld online boeken en diensten voor audiovisuele inhoud en muziek) concurrerender, beter toegankelijk, grensoverschrijdend en transparanter te maken, in overeenstemming met de regels inzake het auteursrecht, terwijl wordt gezorgd voor het hoogst mogelijke niveau van consumentenbescherming, en door een einde te maken aan territoriale discriminatie (bijvoorbeeld op basis van het land van verblijf of op basis van het land van afgifte van de gebruikte kredietkaart);

9.  benadrukt de noodzaak dat de lidstaten initiatieven nemen om de digitale vaardigheden bij het grote publiek te verhogen; wijst erop dat het belangrijk is de EU-burgers digitale vaardigheden aan te leren om ze te helpen de voordelen van "online zijn" en deelname aan de digitale maatschappij ten volle te benutten; benadrukt het potentieel hiervan op het vlak van grensoverschrijdend winkelen en toegang tot digitale diensten.

10. erkent het belang van een Europees handvest van gebruikersrechten, waarin de rechten en plichten van consumenten van de informatiemaatschappij worden verduidelijkt; is van mening dat een dergelijk handvest met name gebruikersrechten met betrekking tot digitale inhoud zou moeten omvatten, alsmede fundamentele interoperabiliteit (hoofdzakelijk tussen overheidsdiensten) en basisnormen zou moeten garanderen, in het bijzonder met betrekking tot de bescherming van gegevens, de persoonlijke levenssfeer en de rechten van kwetsbare gebruikers (de toegankelijkheid van internetpagina´s voor personen met een handicap zou bijvoorbeeld moeten worden verbeterd); benadrukt dat een Europees handvest van gebruikersrechten tevens de intellectuele rechten van auteurs, uitgevers en aanbieders van inhoud zou moeten bestrijken. benadrukt dat een Europees Handvest voor de rechten van gebruikers ook het huidige kader van auteursrechten moet omvatten en een juist evenwicht zou moeten vinden tussen de rechten van de rechthebbenden en het recht van het publiek van toegang tot inhouden (waar het gaat om bijzondere creatieve inhouden) en kennis; merkt op dat sancties, als een mogelijk instrument tot bescherming van de auteursrechten, in beginsel meer gericht moeten zijn op commerciële exploitanten dan op individuele burgers;

11. benadrukt dat een mondiale aanpak van cruciaal belang is bij de aanpak van uitdagingen als gegevensbescherming en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; moedigt in dit opzicht nauwe samenwerking aan tussen de EU en het Forum voor internetbeheer.

12. benadrukt het belang van een sterke digitale agenda voor de voltooiing van de interne markt, zowel voor het wegnemen van administratieve en regelgevingsobstakels voor grensoverschrijdende handel als voor het verhogen van het vertrouwen in online diensten; wijst op de versplintering op de gemeenschappelijke markt voor digitale producten en diensten; roept de Commissie bijgevolg op deze digitale kloof aan te pakken, onder meer door de doeltreffendheid van grensoverschrijdende handhaving en verhaalsmogelijkheden te verhogen;

13. wijst erop dat het wettelijk kader voor de subsidiëring van universele diensten door de lidstaten volledig achterhaald is; roept de Commissie op onverwijld de langverwachte herziening van de universele dienstverlening af te ronden, zodat nieuwe initiatieven om snelle mobiele en breedbandverbindingen te stimuleren niet worden tegengehouden;

14. wijst erop dat enkele dubbelzinnigheden op het vlak van de regels inzake overheidssteun een invloed kunnen hebben op door de gemeenschap gesteunde breedbanddiensten, met name met betrekking tot de mogelijkheid van de overheidsdiensten om hun eigen netwerkeisen te consolideren als basis voor nieuwe investeringen; verzoekt de Commissie deze problemen dringend aan te pakken;

15. benadrukt dat het belangrijk is ervoor te zorgen dat eindgebruikers met een handicap dezelfde toegang hebben als andere eindgebruikers, zoals gevraagd door het Europees Parlement bij de herziening van de richtlijn inzake de universele dienst en gebruikersrechten; verzoekt de Commissie zoveel mogelijk rekening te houden met de behoeften van gebruikers met een handicap in de "agenda 2015.eu".

16. benadrukt dat het nodig is het nieuwe regelgevingskader voor elektronische communicatie volledig te implementeren om te zorgen voor door concurrentie gekenmerkte markten voor elektronische communicatienetwerken, -producten en -diensten, een gezond milieu voor investeringen in nieuwe technologieën en een versterkte gemeenschappelijke markt voor de informatiemaatschappij; herhaalt dat concurrentiebevorderende economische regelgeving enkel kan worden ingetrokken zodra is gezorgd voor volledig concurrerende markten.

RESULTAAT VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

23.2.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

32

1

4

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Malcolm Harbour, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Alan Kelly, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Tiziano Motti, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Matteo Salvini, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Laurence J.A.J. Stassen, Catherine Stihler, Kyriacos Triantaphyllides, Róża, Gräfin von Thun Und Hohenstein, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Cornelis De Jong, Frank Engel, Anna Hedh, Morten Løkkegaard, Antonyia Parvanova, Konstantinos Poupakis, Oreste Rossi, Kerstin Westphal

ADVIES INGEDIEND DOOR de Commissie cultuur en onderwijs (23.2.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu
(2009/2225(INI))

Rapporteur voor advies: Cătălin Sorin Ivan

SUGGESTIES

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.   neemt nota van de belangrijke resultaten van de i2010-strategie, maar verzoekt om ambitieuzere doelstellingen en op de burger gerichte prioriteiten in de komende strategie, die zowel economische als sociaal-culturele mogelijkheden zal bieden voor alle EU-burgers;

2.   verzoekt de Commissie om een omvattende definitie te ontwikkelen van de digitale agenda en deze in te brengen in de discussie met het Parlement en de Raad, om zo te komen tot onderlinge overeenstemming tussen de EU-instellingen over de belangrijkste doelstellingen;

3.  benadrukt dat pluralisme, persvrijheid en respect voor culturele diversiteit behoren tot de doelstellingen en kernwaarden van de Europese Unie; roept daarom de Europese Commissie op om het voorgenomen EU-beleid op alle vlakken in overeenstemming te brengen met deze waarden en doelstellingen;

4.   erkent dat de creatieve en culturele industrieën in Europa niet alleen een essentiële rol spelen bij het bevorderen van de culturele diversiteit, mediapluralisme en een participerende democratie in Europa, maar ook belangrijk zijn als motor achter een duurzame groei in Europa, en zo een beslissende rol kunnen spelen bij het economisch herstel van de EU; erkent de noodzaak van het stimuleren van een omgeving waarin blijvende steun is voor de creatieve industrie;

5.  erkent dan ook de dringende noodzaak van een heldere definitie van de digitale agenda als belangrijk onderdeel van de Europese culturele dimensie en inhoud; doet in dit opzicht een beroep op de Commissie om het UNESCO-Verdrag betreffende de bescherming en de bevordering van diversiteit van cultuuruitingen te implementeren in alle beleidsinitiatieven met betrekking tot de digitale agenda;

6.  benadrukt dat een Europese digitale agenda de productie en verspreiding moet bevorderen van hoogkwalitatieve en cultureel diverse inhoud in de EU, om alle EU-burgers aan te moedigen gebruik te maken van digitale technologieën zoals internet en om de culturele en sociale voordelen die EU-burgers van deze technologieën kunnen hebben, optimaal te benutten;

7.  benadrukt dat het digitale dividend een waardevolle bron is, niet alleen voor economische maar ook voor sociaal-culturele ontwikkelingen; dringt er bij de Commissie op aan om bestaande platformen die een grote populariteit genieten, zoals digitale terrestrische televisie, in staat te stellen zich verder te ontwikkelen, alsook om de ontwikkeling van andere nieuwe technologieën te faciliteren;

8.  pleit voor een omvattende en geïntegreerde benadering op EU-niveau waarin niet slechts de investering in nieuwe netwerken en platformen wordt bevorderd, maar waarin het ook gaat over de garantie van openheid, algemene toegankelijkheid, beschikbaarheid en veiligheid van communicatieapparatuur en -infrastructuur en waarin een geschikt beleid is opgenomen ter stimulering van vaardigheden met betrekking tot mediageletterdheid en de bewustwording van de mogelijkheden van nieuwe technologieën;

9.  benadrukt dat een uitgebreide, omvattende en participerende benadering van de digitale agenda van de EU sterk afhangt van de vrije toegang tot en de doelmatige interoperabiliteit van diensten voor alle burgers;

10. benadrukt het belang van gegevensbescherming in de digitale wereld en dringt er bij de Commissie op aan om gegevensbescherming en privacykwesties niet slechts als op zichzelf staande fenomenen te beschouwen, maar om op dit gebied speciaal rekening te houden met de specifieke behoeften van minderjarigen en jong volwassenen;

11. onderstreept dat met het oog op de versterking van het digitale concurrentievermogen meer aandacht moet worden besteed aan het wegwerken van de regionale verschillen op het gebied van toegang tot informatietechnologie en breedbandinternet;

12. onderstreept dat in de nieuwe digitale agenda meer aandacht moet worden besteed aan de digitalisering van, en de verbetering van de toegang van de burgers tot, het unieke culturele erfgoed van Europa;

13. pleit voor nieuwe investeringen in onderzoek, zodat bestaande digitale hulpmiddelen beter kunnen worden geïmplementeerd en de toegang van alle burgers tot culturele producten is gewaarborgd;

14. beveelt aan dat een informatiecampagne op EU-niveau wordt georganiseerd om de bekendheid van dit gebied te bevorderen, met name door de ontwikkeling en verspreiding van digitale, culturele inhoud;

15. verzoekt de lidstaten met klem het digitaliseringsbeleid van de EU financieel voldoende te ondersteunen en moedigt zowel de Commissie als de lidstaten aan geschikte oplossingen voor de huidige wettelijke belemmeringen te vinden;

16. benadrukt dat Europeana het aangewezen instrument is om burgers toegang te geven tot het cultureel erfgoed van Europa en om de kennis van de burgers over dit erfgoed te vergroten;

17. verzoekt de Commissie in het bijzonder om als deel van de digitale agenda een modern raamwerk voor auteursrechten te ontwikkelen, waarbij rekening wordt gehouden met digitalisering en convergentie van de verschillende mediasectoren, en om de ontwikkeling van het internet te bevorderen, waardoor vele nieuwe mogelijkheden ontstaan voor de circulatie van en de toegang tot creatieve inhoud, maar waaraan ook risico's kleven, bijvoorbeeld het risico van piraterij van inhoud waarop auteursrechten rusten; propageert effectievere maatregelen ter bestrijding van internetpiraterij en ter bescherming van auteursrechten;

18. benadrukt de noodzaak van een evenwichtige Europese benadering van auteursrechten met waarborg van zowel de online-toegang van burgers tot creatieve inhoud als van de bescherming van het recht van auteurs, musici en andere kunstenaars op inkomsten voor hun werken;

19. pleit voor eerbiediging van de criteria van doorzichtigheid, toegankelijkheid en gelijke kansen bij het gebruik van ICT-systemen om de gebruikersvriendelijkheid van deze systemen voor een zo groot mogelijk aantal Europese burgers te bevorderen;

20. benadrukt het belang van de implementatie van beleid en maatregelen waarmee de digitale geletterdheid wordt bevorderd, om in het perspectief van "een leven lang leren" obstakels voor sociale integratie en persoonlijke ontwikkeling weg te nemen;

21. benadrukt dat het belangrijk is dat maatschappelijk achtergestelde groepen (zoals werklozen, mensen met een lage opleiding en ouderen) toegang hebben tot digitale technologieën en ICT-innovaties als middel om sociale uitsluiting tegen te gaan en armoede en groeiende ongelijkheid te bestrijden; dringt er daarom bij de Commissie en de lidstaten op aan om door te gaan met specifieke programma's (zoals eInclusion en Assistive Technology -hulptechnologie-) die zich ten doel stellen om de toegang tot de digitale wereld voor deze groepen te vergemakkelijken;

22. beveelt aan regelmatig ICT-cursussen op de werkplek te organiseren, om enerzijds de digitale vaardigheden van de werknemers te ontwikkelen en zodoende de productiviteit te verbeteren en anderzijds te waarborgen dat niemand van de arbeidsmarkt is uitgesloten omdat hij geen of slechts beperkte ICT-vaardigheden te bieden heeft;

23. beveelt aan het concept van digitale geletterdheid in de onderwijssystemen in te voeren, al vanaf het kleuteronderwijs, gelijktijdig met de invoering van vreemde talen, teneinde de gebruiker zo vroeg mogelijk te bekwamen;

24. onderstreept dat het belangrijk is gebruikers te leren hoe zij op internet beschikbare informatie kunnen gebruiken; herinnert er vooral aan dat ouders en opvoeders kinderen moeten helpen op een veilige manier met internet te leren omgaan;

25. benadrukt dat het belangrijk is scholieren te leren hoe zij informatie online kunnen gebruiken;

26. erkent het belang van e-learning als een aan de vernieuwingen in de ICT aangepaste onderwijsmethode waarmee kan worden voorzien in de behoeften van mensen die geen gemakkelijke toegang tot conventionele onderwijsmethoden hebben, maar benadrukt dat informatie-uitwisseling tussen leraren, leerlingen en andere betrokken partijen een essentiële voorwaarde is; geeft aan dat internationale uitwisseling bovendien moet worden aangemoedigd, zodat onderwijsinstellingen weer een belangrijke rol kunnen krijgen in de bevordering van begrip tussen de volkeren;

27. verzoekt de Commissie in de komende meerjarenprogramma's voor jongeren rekening te houden met de noodzaak om vertrouwdheid met hoogwaardige ICT te garanderen voor alle jongeren in alle onderwijsstadia, met name in het primair onderwijs.

RESULTAAT VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.2.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Badia i Cutchet, Malika Benarab-Attou, Piotr Borys, Silvia Costa, Santiago Fisas Ayxela, Mary Honeyball, Cătălin Sorin Ivan, Petra Kammerevert, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Marek Henryk Migalski, Katarína Neveďalová, Doris Pack, Chrysoula Paliadeli, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Pál Schmitt, Marco Scurria, Timo Soini, Emil Stoyanov, Hannu Takkula, László Tőkés, Helga Trüpel, Gianni Vattimo, Sabine Verheyen, Milan Zver

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Ivo Belet, Nessa Childers, Nadja Hirsch, Seán Kelly, Catherine Soullie, Rui Tavares

RESULTAAT VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

18.3.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

51

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Zigmantas Balčytis, Zoltán Balczó, Bendt Bendtsen, Jan Březina, Reinhard Bütikofer, Maria Da Graça Carvalho, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Lena Ek, Ioan Enciu, Adam Gierek, Norbert Glante, Fiona Hall, Jacky Hénin, Romana Jordan Cizelj, Sajjad Karim, Arturs Krišjānis Kariņš, Lena Kolarska-Bobińska, Judith A. Merkies, Angelika Niebler, Jaroslav Paška, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Michèle Rivasi, Paul Rübig, Amalia Sartori, Francisco Sosa Wagner, Konrad Szymański, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras, Henri Weber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Lara Comi, António Fernando Correia De Campos, Ilda Figueiredo, Andrzej Grzyb, Jolanta Emilia Hibner, Oriol Junqueras Vies, Ivailo Kalfin, Marian-Jean Marinescu, Vladko Todorov Panayotov, Frédérique Ries, Silvia-Adriana Ţicău, Hermann Winkler

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Britta Reimers