VERSLAG over de vaststelling van een gemeenschappelijk hervestigingsprogramma van de EU
3.5.2010 - (2009/2240(INI))
Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Rui Tavares
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over de vaststelling van een gemeenschappelijk hervestigingsprogramma van de EU
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 78 en 80 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de internationale en Europese mensenrechteninstrumenten, met name het VN-Verdrag betreffende de status van vluchtelingen, het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, en de rechten en garanties die zij verlenen aan vluchtelingen en mensen die om internationale bescherming vragen,
– gezien het VN-Verdrag inzake de rechten van het kind en het voornaamste doel van de lidstaten, namelijk de belangen van het kind te beschermen,
– gezien het groenboek van de Commissie over de toekomst van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (COM(2007)0301) van 6 juni 2007,
– gezien het Asielbeleidsplan van de Commissie – Een geïntegreerde aanpak van bescherming in de hele EU (COM(2008)0360) van 17 juni 2008,
– gezien de conclusies van de 2908e vergadering van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 28 november 2008 ((16325/1/08 REV 1 (Presse 344)) met bijzondere aandacht voor de opvang van Iraakse vluchtelingen,
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de vaststelling van een gemeenschappelijk hervestigingsprogramma van de EU (COM(2009)0447),
– gezien het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 (COM(2009)0456),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 november 2009 over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad – Een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht ten dienste van de burger – Stockholmprogramma[1],
– gezien de opmerkingen van de Hoge Commissaris van de VN voor vluchtelingen (UNHCR) over de mededeling van de Commissie betreffende de vaststelling van een gemeenschappelijk hervestigingsprogramma van de EU en het voorstel voor een beschikking tot wijziging van Beschikking nr. 573/2007/EG tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 mei 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (2008/0243(COD)),
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0131/2010),
A. overwegende dat een billijk en realistisch migratiebeleid in de EU, dat de invoering van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) inhoudt, een doeltreffend, degelijk en duurzaam hervestigingsprogramma moet omvatten dat een duurzame oplossing biedt voor vluchtelingen die niet naar hun land van herkomst kunnen terugkeren en geen bescherming of bestaansmiddelen kunnen krijgen in het eerste asielland,
B. overwegende dat hervestiging niet alleen een humanitair doel dient ten aanzien van de personen die worden hervestigd, maar ook derde landen verlost van de last die de opvang van grote aantallen vluchtelingen met zich brengt, en een zeer nuttig instrument is om verantwoordelijkheid te verdelen,
C. overwegende dat momenteel slechts tien lidstaten jaarlijks vluchtelingen hervestigen, met weinig onderlinge coördinatie van de hervestigingsprioriteiten, zodat er te weinig strategisch gebruik wordt gemaakt van hervestiging als instrument van het externe beleid van de EU,
D. overwegende dat strategisch gebruik van het hervestigingsprogramma directe en indirecte voordelen kan opleveren, niet enkel voor hervestigde vluchtelingen, maar ook voor andere vluchtelingen die in het eerste asielland blijven, voor het gastland en voor andere landen en ook met betrekking tot alle internationale regelingen om hen te beschermen,
E. overwegende dat het hervestigingsprogramma ertoe kan bijdragen illegale immigratie minder aantrekkelijk te maken voor vluchtelingen die de Europese Unie proberen binnen te geraken,
F. overwegende dat de behoefte om solidariteit te tonen met derde landen die grote aantallen vluchtelingen op zoek naar internationale bescherming onderdak verlenen een belangrijke factor is en de behoefte weerspiegelt om ook binnen de EU solidariteit te tonen,
G. overwegende dat het aandeel van de EU in de wereldwijde hervestiging van vluchtelingen zeer bescheiden blijft; overwegende dat dit een negatieve invloed heeft op de ambitie van de EU om een vooraanstaande rol te spelen in wereldwijde humanitaire aangelegenheden en op het internationale toneel,
H. overwegende dat effectieve solidariteit centraal moet staan in het gemeenschappelijke immigratie- en asielbeleid van de lidstaten, dat een billijke verdeling mogelijk moet maken van de verantwoordelijkheid voor het nakomen van de internationale verplichtingen inzake de bescherming van vluchtelingen, alsook de verantwoordelijkheid ten aanzien van derde landen die de zware last dragen die de opvang van grote aantallen vluchtelingen met zich brengt,
I. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 7 mei 2009 ook heeft opgeroepen tot verplichte solidariteit voor de hervestiging van vluchtelingen binnen de EU, onder meer indien de opvangmogelijkheden van een lidstaat onvoldoende zijn, om de hervestiging van personen die internationale bescherming genieten in andere lidstaten te vergemakkelijken, op voorwaarde dat de betrokkenen daarin toestemmen en dat hun grondrechten worden nageleefd,
J. overwegende dat samenwerking met derde landen die reeds verscheidene hervestigingsprogramma's hebben uitgevoerd, moet worden aangemoedigd zodat, via de uitwisseling van beste praktijken, gebruik kan worden gemaakt van hun ervaring met opvang- en integratiemaatregelen en de algemene kwaliteit van de hervestigingsinitiatieven,
K. overwegende dat zowel lokale als internationale overheidsinstanties en niet-gouvernementele organisaties, met name de UNHCR, bij alle fasen van het hervestigingsprogramma van de EU moeten worden betrokken, zodat zij hun eigen informatie, technische deskundigheid, logistieke voorbereiding en ervaring kunnen bijdragen,
L. overwegende dat het Europese hervestigingsprogramma het hervestigingsproces niet ingewikkelder mag maken,
M. overwegende dat het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) naar verwachting in 2010 operationeel zal worden; overwegende dat het de lidstaten zal kunnen ondersteunen bij het uitvoeren van hervestigingsinitiatieven en voor de coördinatie van het beleid binnen de EU zal kunnen zorgen; overwegende dat het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken actief moet deelnemen aan de onderhandelingen tussen de lidstaten, de Commissie en de UNHCR,
N. overwegende dat de aandacht niet alleen moet worden gevestigd op de noodzaak om meer lidstaten bij de hervestiging van vluchtelingen te betrekken, maar ook op de kwaliteit, de duurzaamheid en de doeltreffendheid van de hervestiging, met nadruk op integratiemaatregelen,
O. overwegende dat vluchtelingen onmiddellijk toegang moeten krijgen tot taal- en cultuurlessen en zo nodig tot medische en psychologische zorg,
P. overwegende dat toegang tot de arbeidsmarkt voor volwassenen en de onmiddellijke integratie van minderjarigen op school essentieel zijn voor het slagen van een doeltreffend hervestigingsinitiatief en dat zij daarom toegang moeten hebben tot opleidings- en beroepsbegeleidingsdiensten,
Q. overwegende dat er zowel bij de overheid (bijvoorbeeld gemeenten) als in het maatschappelijk middenveld (bijvoorbeeld ngo's, liefdadigheidsinstellingen, scholen en sociale diensten) verscheidene organisaties zijn die over de nodige ervaring en deskundigheid beschikken om follow-upmaatregelen te kunnen uitvoeren,
R. overwegende dat samenwerking met bovengenoemde organisaties, met name gemeenten, zeer waardevol is geweest bij de opvang en integratie van vluchtelingen in landen waar hervestiging een gevestigde praktijk is,
S. overwegende dat de prioriteiten zo flexibel mogelijk moeten worden vastgesteld, waarbij nooit mag worden veronachtzaamd dat effectief prioriteit moet worden gegeven aan de meest kwetsbare categorieën mensen, zoals aangegeven door de UNHCR,
T. overwegende dat hervestiging moet worden gebruikt als aanvulling op en zonder veronachtzaming van andere duurzame oplossingen voor mensen die internationale bescherming aanvragen in de EU, en overwegende dat de inspanningen op het gebied van de hervestiging van vluchtelingen het streven naar eerlijke en effectieve toegang tot asiel binnen de EU niet mogen verminderen,
U. overwegende dat ook interne hervestigingsprogramma's een belangrijke rol spelen en, naast de hervestigingsactiviteiten die in dit verslag aan bod komen, moet worden ondersteund,
V. overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 7 mei 2009 ook heeft gepleit voor een regeling om, in overleg met het Hoge Commissariaat voor de vluchtelingen van de VN, personen die internationale bescherming genieten, van lidstaten die onder een specifieke, onevenredig grote druk staan, over te brengen naar andere lidstaten, waarbij moet worden gewaarborgd dat dit gebeurt volgens niet-discretionaire, transparante en ondubbelzinnige regels, die ook overeenkomstig het verzoek van het Parlement moeten worden toegepast,
W. overwegende dat lidstaten die nog nooit aan hervestigingsprogramma's hebben deelgenomen, grote moeilijkheden zullen ondervinden om deel te nemen als zij geen toegang krijgen tot informatie, personele middelen, deskundig advies en permanente follow-up en dat het moeilijk zal zijn om meer lidstaten te betrekken,
Een echt en doeltreffend EU-hervestigingsprogramma
1. is verheugd over het initiatief van de Commissie om een wijziging van Europese Vluchtelingenfonds voor te stellen teneinde rekening te houden met de impact van het EU-hervestigingsprogramma;
2. apprecieert de in algemene doelstellingen die in bovengenoemde mededeling over het EU-hervestigingsprogramma zijn vermeld en de toenemende aandacht voor hervestiging in het algemene asielbeleid van de EU;
3. pleit voor maatregelen om lidstaten en lokale overheden in kennis te stellen van de voordelen die voortvloeien uit de hervestiging van vluchtelingen;
4. herinnert er echter aan dat een begrotingslijn en financiële steun niet volstaan om een echt hervestigingsprogramma in de hele EU tot stand te brengen;
5. dringt er bij de lidstaten op aan om de oprichting van private financieringsmechanismen en bredere publiek-private initiatieven aan te moedigen om het Europese hervestigingsprogramma te schragen;
6. vraagt om een ambitieuzer programma dat de kwaliteit en de doeltreffendheid van de hervestiging garandeert, met specifieke richtsnoeren voor een nieuw model voor het vaststellen van de prioriteiten, stimulansen om meer lidstaten aan te moedigen om vluchtelingen te hervestigen, samenhang tussen hervestiging en de overige onderdelen van het EU-asielbeleid, normen voor de opvangvoorwaarden en follow-upmaatregelen die bij elk hervestigingsinitiatief moeten worden genomen;
7. is van mening dat in het kader van de nieuwe financiële doelstellingen (2013–2017) een specifieke begroting voor hervestiging moet worden opgesteld. Dit kan in de vorm van een specifiek hervestigingsfonds en moet financiële steun bieden met het oog op een ambitieuzer hervestigingsprogramma;
8. is ingenomen met de opening van het nieuwe Emergency Transit Centre (ETC) in Roemenië dat tijdelijk accommodatie biedt aan vluchtelingen die dringend hervestigd moeten worden en/of vluchtelingen die niet in hun eerste asielland kunnen blijven; verzoekt de Commissie om ervan gebruik te maken en hervestiging ook via het Emergency Transit Centre te bevorderen;
9. is verheugd over de ad-hocinitiatieven van een aantal lidstaten om vluchtelingen te huisvesten die dringend hervestigd moeten worden en erkent dat dergelijke initiatieven een meer gestructureerde vorm moeten krijgen;
Vereisten voor de doeltreffendheid en responsiviteit van de hervestigingsmaatregelen
10. onderstreept dat een doeltreffend EU-hervestigingsprogramma bescherming en duurzame oplossingen moet bieden zowel voor situaties met langdurige vluchtelingen als voor een snelle en adequate respons in noodsituaties of bij onvoorziene spoedgevallen, en dat de jaarlijkse prioriteiten op dergelijke wijze moeten worden vastgesteld dat snel kan worden gereageerd als er in de loop van het jaar plotseling een humanitaire crisis uitbreekt;
11. onderstreept dat het belangrijk is dat er, in aanvulling op de informatie die de UNHCR, ngo's en andere organisaties kunnen verstrekken, ook veldwerk kan worden verricht om de hervestiging van vluchtelingen voor te bereiden, hun behoeften te beoordelen en een adequate planning van de verdere fasen van de hervestiging mogelijk te maken;
12. moedigt publiek-private samenwerking met ngo's en overige sociale partners zoals religieuze en etnische organisaties aan om bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van de hervestiging en de bevordering van vrijwilligerswerk op dit gebied;
13. is van oordeel dat gemeenten die al bij hervestiging betrokken zijn, of dit zullen worden, partnerschappen en jumelages met andere gemeenten in hun thuisland en in de EU-lidstaten moeten oprichten om hun ervaringen op dit gebied uit te wisselen en de samenwerking in de hele EU te verbeteren;
14. benadrukt dat er een gestructureerd samenwerkingskader moet worden opgericht via maatregelen om deskundig advies te verzamelen en het verzamelen en delen van informatie mogelijk te maken; benadrukt ook dat een doeltreffend EU-hervestigingsprogramma de lidstaten (degene die reeds aan het programma deelnemen en degene die wensen deel te nemen) toegang moet bieden tot personele middelen, deskundig advies en gedeelde informatie die in een van de fasen van het hervestigingsinitiatief van nut kunnen zijn; erkent dat degene die bij hervestiging betrokken zijn, en in het bijzonder hervestigde vluchtelingen, een waardevolle bron van informatie zijn voor de evaluatie van hervestigingsinitiatieven;
15. vraagt dat beste werkwijzen worden overwogen en uitgewisseld die een doeltreffende samenwerking tussen de lidstaten bevorderen, bijvoorbeeld het bevorderen van gezamenlijke programma's, collegiale toetsing, het opzetten van gezamenlijke missies, het gebruik van gemeenschappelijke infrastructuur (zoals transitcentra) en de organisatie van bezoeken aan lidstaten om de aan de aan de gang zijnde hervestigingsinitiatieven te evalueren;
16. vraagt dat het belang van follow-upmaatregelen met het oog op de kwaliteit van de opvang en de integratie in de gastlanden niet wordt veronachtzaamd; is van mening dat het succes van hervestiging niet alleen moet worden gedefinieerd in termen van fysieke verplaatsing van vluchtelingen van een derde land naar een lidstaat, maar ook in termen van de uitvoering van maatregelen met het oog op de integratie van de vluchtelingen in het gastland;
17. vraagt dat er bijzondere aandacht wordt besteed aan het personeel dat bij een huidig of toekomstig EU-hervestigingsprogramma betrokken is, met het oog op een procedure die good practices van aanpassing en integratie van vluchtelingen in de samenleving van het gastland mogelijk maakt, aangezien uit de ervaring blijkt dat de hervestiging moet worden uitgevoerd onder toezicht van bekwame functionarissen en deskundigen;
Een permanente hervestigingseenheid, hoeksteen van een doeltreffend gemeenschappelijk EU-hervestigingsprogramma
18. erkent het gebrek aan structurele samenwerking rond hervestigingsactiviteiten in de EU, die, zoals vermeld in mededeling COM(2009)0447, aanzienlijke logistieke voorbereiding, zoals selectie- en oriëntatiereizen, medische en veiligheidsscreenings, reis- en visumafspraken, opvang- en integratieprogramma's vereisen;
19. bevestigt bovendien dat het van mening is dat het gebrek aan samenwerking en coördinatie tussen de lidstaten de kosten van de hervestigingsactiviteiten doet stijgen, ze minder aantrekkelijk maakt en het strategische effect ervan vermindert;
20. beveelt daarom de oprichting aan van een specifieke eenheid die eigen personeel krijgt toegewezen om voor de nodige coördinatie tussen de aan de gang zijnde hervestigingsactiviteiten in de lidstaten te zorgen;
21. is van mening dat het meest geschikte institutionele kader voor deze hervestigingseenheid het EASO zou zijn, waar zij kan samenwerken aan het EU-beleid op het gebied van asiel en migratie;
22. is van mening dat deze eenheid nauwe contacten kan leggen met de UNHCR en lokale ngo's om belangrijke informatie over bijvoorbeeld dringende prioriteiten, integratietechnieken enz. in te winnen en aan de lidstaten door te geven;
23. benadrukt ook dat de hervestigingseenheid een belangrijke rol kan spelen bij de controle op en evaluatie van de doeltreffendheid en de kwaliteit van het hervestigingsprogramma op EU-niveau, door jaarverslagen over alle activiteiten uit te brengen op basis van de informatie die de instellingen en autoriteiten die bij de hervestigingsinitiatieven in de lidstaten betrokken zijn, hebben verzameld;
24. wenst te benadrukken dat de hervestigingseenheid contact moet houden met ngo's, liefdadigheidsinstellingen en andere organisaties die met de overheid willen meewerken aan de hervestiging van vluchtelingen; merkt voorts op dat deze eenheid regelmatig documenten moet uitbrengen met de normen en criteria waaraan deze organisaties moeten voldoen om in aanmerking te komen voor deelname aan de EU-hervestigingsregelingen;
25. benadrukt dat het EASO een zeer nuttige bijdrage kan leveren tot de samenhang en de complementariteit tussen het EU-hervestigingsprogramma en de overige onderdelen van het EU-asielbeleid;
Flexibele vaststelling van prioriteiten
26. erkent dat een adequaat hervestigingsprogramma een regelmatige actualisering vereist van de nationaliteiten en categorieën van vluchtelingen die prioritair voor hervestiging in aanmerking komen, met speciale aandacht voor geografische noodsituaties en bijzonder kwetsbare mensen die het meest behoefte hebben aan bescherming;
27. is van mening dat de jaarlijkse prioriteiten van de EU, zoals voorgesteld, door de Commissie moeten worden vastgesteld, terwijl de UNHCR en het Europees Parlement sterke en effectieve inspraak moeten krijgen in alle fasen van de identificatie en beoordeling van de kandidaten voor hervestiging;
28. stelt voor dat een delegatie van leden van de Commissies burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE), buitenlandse zaken (AFET) en ontwikkelingssamenwerking (DEVE) deelneemt aan de jaarlijkse vergadering van de deskundigengroep inzake hervestiging;
29. is van mening dat een EU-hervestigingsprogramma specifieke procedures moet omvatten om het Europees Parlement bij de vaststelling van de jaarlijkse prioriteiten van de EU te betrekken;
30. moedigt het EASO aan om een belangrijke rol op zich te nemen bij de vaststelling van de hervestigingsagenda in de EU;
31. verdedigt het principe dat, aangezien de jaarlijkse EU-prioriteiten aanpasbaar moeten zijn, sommige categorieën van jaar tot jaar onveranderd moeten blijven, zodat de lidstaten om het even wanneer bijzonder kwetsbare personen kunnen hervestigen;
32. stelt voor dat afzonderlijke lidstaten de mogelijk krijgen om zich voor te bereiden op noodprocedures in geval van onvoorziene humanitaire omstandigheden, bijvoorbeeld wanneer vluchtelingen gewapenderhand worden aangevallen of wanneer vluchtelingenkampen ernstig onder natuurrampen te lijden hebben; is van mening dat dergelijke procedures een spoedige hervestiging mogelijk zouden maken, waarbij de administratieve formaliteiten hetzij volgens een versneld tijdschema, hetzij, in sommige gevallen, na de verplaatsing van de vluchtelingen plaatsvinden; beveelt aan deze inspanning in overweging te nemen als een van de doelstellingen van het EU-hervestigingsprogramma;
Ervoor zorgen dat meer EU-lidstaten deelnemen aan hervestiging
33. betreurt dat er momenteel slechts tien lidstaten hervestigingsprogramma's hebben, die zonder onderlinge coördinatie zijn opgezet;
34. erkent dat de deelname van de lidstaten vrijwillig blijft, gezien de verschillen in de opvangvoorwaarden, de samenwerkingspartners en de wettelijke criteria die worden gehanteerd om te beslissen wie wordt hervestigd;
35. erkent dat bepaalde lidstaten, in het bijzonder in Zuid-Europa, met bijzondere uitdagingen worden geconfronteerd door hun ligging aan de buitengrens van de Unie;
36. vraagt niettemin om grotere stimulansen om meer lidstaten aan te moedigen om aan het EU-hervestigingsprogramma deel te nemen; erkent dat meer financiële steun weliswaar belangrijk is, maar dat de bijdrage die het EASO in dit verband kan leveren door te helpen om de situatie gelijk te trekken door de kwaliteit van dienstverlening aan vluchtelingen in de lidstaten te verbeteren en bijstand te bieden met de meest doeltreffende werkwijzen voor huisvesting en integratie, niet mag worden onderschat;
37. stelt voor om lidstaten die aan het EU-hervestigingsprogramma wensen deel te nemen, meer financiële steun te geven om hen te helpen een duurzaam hervestigingsprogramma op te stellen en de initiële last van het opzetten van een dergelijk initiatief te verlichten; stelt voor dat de waarde van de financiële steun gelijkgesteld wordt met de andere lidstaten na de eerste jaren van deelname aan het programma, om te voorkomen dat het Europees Vluchtelingenfonds te zwaar wordt belast;
38. is van mening dat het niet mogelijk is om het aantal vluchtelingen dat in de EU wordt gehervestigd, op te trekken zonder dat het programma door een administratief kader en deskundigen wordt ondersteund en zonder dat er permanente structuren worden opgezet om de hervestiging voor te bereiden en het integratieproces op te volgen;
Follow-upmaatregelen
39. is van mening dat een doeltreffend EU-hervestigingsprogramma bepalingen betreffende follow-upmaatregelen moet omvatten, met nadruk op de kwaliteit van de hervestiging in elke lidstaat, goede normen in elke fase van erkenning tot ontvangst en integratie van de vluchtelingen;
40. verzoekt de lidstaten die bij het hervestigingsprogramma betrokken zijn om de maatregelen die zij hebben getroffen in het kader van de hervestigingsprocedure te evalueren om de integratie van vluchtelingen te verzekeren en te verbeteren. De lidstaten moeten eveneens regelmatig passende maatregelen nemen naar aanleiding van de integratie van vluchtelingen;
41. is van oordeel dat de overheid maximale samenwerking met niet-gouvernementele organisaties (bijvoorbeeld internationale en lokale ngo's) moet aanmoedigen en de deskundigheid en nabijheid van deze organisaties moet benutten om de beste en meest doeltreffende initiatieven voor de hervestiging van vluchtelingen te nemen; deelname door het maatschappelijk middenveld aan het Europese hervestigingsprogramma zal ondersteunings- en opvanginitiatieven van de lidstaten en lokale overheden onderbouwen;
42. pleit ervoor dat alle betrokken partijen zich sterk inspannen om vluchtelingen, en met name de meest kwetsbaren onder hen, toegang te bieden tot huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, taalcursussen en psychologische bijstand, alsook toegang tot de arbeidsmarkt, met het oog op een geslaagde integratie;
43. verzoekt het EASO, met name via zijn voorgestelde hervestigingseenheid, duidelijke criteria voor hervestiging van goede kwaliteit vast te stellen in nauwe samenwerking met de UNHCR, ngo's en lokale overheden en de hervestiging van vluchtelingen op te volgen om bij te dragen aan de evaluatie en de verdere verbetering van de hervestigingsactiviteiten in de lidstaten;
44. onderstreept nogmaals de rol van het EASO als instantie die, als zij met een permanente hervestigingseenheid wordt uitgerust, bepaalde tekortkomingen in de hervestigingsinitiatieven onder de aandacht kan brengen, de lidstaten kan helpen om specifieke oplossingen te vinden en betere werkwijzen kan aanmoedigen;
45. vraagt dat er jaarlijks een gezamenlijk debat met de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken en de Commissie buitenlandse zaken wordt georganiseerd om bij te dragen aan de ontwikkeling van het programma;
o
o o
46. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] Aangenomen teksten, P7_TA(2009)0090.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
27.4.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
39 1 1 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Roberta Angelilli, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Cornelis de Jong, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Cornelia Ernst, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Anna Hedh, Sophia in 't Veld, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Clemente Mastella, Louis Michel, Claude Moraes, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Wim van de Camp, Axel Voss, Tatjana Ždanoka |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Alexander Alvaro, Edit Bauer, Anna Maria Corazza Bildt, Ana Gomes, Nadja Hirsch, Franziska Keller, Petru Constantin Luhan, Mariya Nedelcheva, Norica Nicolai, Cecilia Wikström |
|||||