VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit
3.6.2010 - (COM(2009)0501 – C7‑0169/2009 – 2009/0142(COD)) - ***I
Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: José Manuel García-Margallo y Marfil
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit
(COM(2009)0501 – C7‑0169/2009 – 2009/0142(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0501),
– gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 95 van het EGVerdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7-0169/2009),
– gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures" (COM(2009)0665),
– gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité[1],
– gelet op artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken en de adviezen van de Commissie juridische zaken, de Begrotingscommissie en de Commissie constitutionele zaken (A7-0166/2010),
1. keurt het onderstaande standpunt in eerste lezing goed;
2. is van mening dat het referentiebedrag van het wetgevingsvoorstel verenigbaar is met het plafond van subrubriek 1a van het meerjarig financieel kader 2007-2013 (MFK), maar dat de overblijvende marge in rubriek 1a voor 2011-2013 erg beperkt is en dat de financiering van nieuwe activiteiten de financiering van andere prioriteiten in rubriek 1a niet in gevaar mag brengen; herhaalt daarom zijn oproep tot een herziening van het MFK, waarbij concrete voorstellen worden gedaan ter aanpassing en correctie ervan voor het einde van het eerste halfjaar van 2010, met gebruikmaking van alle nodige middelen waarin het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (IIA) voorziet, met name in de punten 21 tot 23, teneinde de financiering van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) (de Autoriteit) te waarborgen, zonder de financiering van zijn andere prioriteiten in gevaar te brengen en met behoud van een voldoende marge in rubriek 1a;
3. benadrukt dat de bepalingen van punt 47 van het IIA bij de oprichting van de Autoriteit moeten worden nageleefd; onderstreept dat het Parlement zal gaan onderhandelen met de andere tak van de begrotingsautoriteit, als de wetgevende autoriteit zou besluiten een dergelijke Autoriteit op te richten, om tijdig overeenstemming te bereiken over de financiering van deze Autoriteit overeenkomstig de relevante bepalingen van het IIA;
4. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
5. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese Bankautoriteit |
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) |
|
(Dit amendement is op de hele tekst van toepassing.) |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het communautaire recht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht. |
(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de financiële globalisering en de realiteit van de geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het Unierecht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(1 bis) Geruime tijd voor de financiële crisis riep het Europees Parlement er al met regelmaat toe op om nog beter te zorgen voor een echt gelijk speelveld voor alle actoren op Unieniveau. Tegelijkertijd liet het niet na te wijzen op aanzienlijke omissies in het Unietoezicht op de steeds sterker geïntegreerde financiële markten (in zijn resoluties van 13 april 2000 over de mededeling van de Commissie – Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan1, van 25 november 2002 over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie2, van 11 juli 2007 over het beleid op het gebied van financiële diensten (2005-2010) – Witboek3, 23 september 2008 met aanbevelingen aan de Commissie inzake hedgefondsen en private equity4, van 9 oktober 2008 met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur5, van 22 april 2009 over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II)6 en van 23 april 2009 over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad over ratingbureaus7). |
|
________________________________ 1 PB C 40 van 7.2.2001, blz. 453. 2 PB C 25 E van 29.1.2004, blz. 394. 3 PB C 175 E van 10.7.2008, blz. xx. 4 PB C 8 E van 14.1.2010, blz. 26. 5 PB C 9 E van 15.1.2010, blz. 48. 6 Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0251. 7 Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0279. |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) De conclusie van een door de Commissie besteld en op 25 februari 2009 verschenen verslag van een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière luidde dat het toezichtkader moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag zijn verreikende hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in de Gemeenschap aanbevolen. De groep van deskundigen heeft tevens geconcludeerd dat een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de banksector, één voor de effectensector en één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen, en een Europees Comité voor systeemrisico's dienden te worden gecreëerd. |
(2) De conclusie van een door de Commissie besteld en op 25 februari 2009 verschenen verslag van een deskundigengroep op hoog niveau onder voorzitterschap van J. de Larosière (verslag-de Larosière) luidde dat het toezichtkader moest worden versterkt om het risico en de ernst van toekomstige financiële crises te verminderen. In het verslag zijn hervormingen van de toezichtstructuur voor de financiële sector in de Unie aanbevolen. De groep van deskundigen heeft tevens geconcludeerd dat een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, bestaande uit drie Europese toezichthoudende autoriteiten, één voor de banksector, één voor de effectensector en één voor de sector verzekeringen en bedrijfspensioenen, en een Europees Comité voor systeemrisico's dienden te worden gecreëerd. De aanbevelingen in het verslag hadden betrekking op het minimale wijzigingsniveau dat de deskundigen noodzakelijk achtten om te voorkomen dat een dergelijke crisis zich in de toekomst opnieuw voordoet. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(3) De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009 “Op weg naar Europees herstel” voorgesteld met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en een Europees Comité voor systeemrisico’s en heeft in haar mededeling van 27 mei 2009 “Europees financieel toezicht” nadere bijzonderheden verstrekt over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader. |
(3) De Commissie heeft in haar mededeling van 4 maart 2009 “Op weg naar Europees herstel” voorgesteld met ontwerpwetgeving te komen tot instelling van een Europees Systeem van Financiële Toezichthouders en een Europees Comité voor systeemrisico’s en in haar mededeling van 27 mei 2009 “Europees financieel toezicht” verstrekte zij nadere bijzonderheden over de mogelijke architectuur van een dergelijk nieuw toezichtkader, maar nam daarin niet alle aanbevelingen over die in het verslag-de Larosière waren gedaan. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) Op 2 april 2009 hebben de leiders van de G20 in hun verklaring getiteld "The Global Plan for Recovery and Reform" aangekondigd actie te zullen ondernemen om een sterker en mondiaal samenhangender toezicht- en regelgevingskader voor de financiële sector van de toekomst te ontwikkelen dat bevorderlijk is voor duurzame wereldwijde groei en voldoet aan de behoeften van het bedrijfsleven en de burgers. Op de in 2009 gehouden top van Pittsburg verzochten de leiders van de G20 het IMF "een verslag op te stellen over de wijze waarop de financiële sector een billijke en substantiële bijdrage zou kunnen leveren in de betaling van alle kosten die zijn verbonden aan de bemoeiingen van de overheden om het bankwezen te redden". In het tussentijdse rapport dat het IMF naar aanleiding van dat verzoek op 16 april 2010 heeft uitgebracht onder de titel 'A Fair and Substantial Contribution by the Financial Sector', staat onder meer dat "de directe fiscale kosten die te wijten zijn aan de nalatigheden van de financiële sector binnen de perken moeten worden gehouden en moeten worden gefinancierd door middel van een financiële stabiliteitsbijdrage (FSC), die moet zijn gekoppeld aan een deugdelijk en effectief liquidatiemechanisme. De FSC-contributie zou garanderen dat de sector eventuele liquidatiekosten helpt financieren en zou het beperken van systeemrisico’s ten goede komen. Mits zij goed zijn gedefinieerd, kunnen dergelijke liquidatiemechanismen helpen voorkomen dat regeringen in de toekomst nog worden gedwongen instellingen die te belangrijk, te groot of te onderling verweven zijn om failliet te kunnen gaan te redden”. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) In de mededeling van de Commissie van 3 maart 2010 met als titel ‘Europa 2020’ staat dat het een cruciale prioriteit voor de korte termijn is “te beginnen met een ambitieus beleid om in de toekomst mogelijke financiële crises beter te kunnen voorkomen en zo nodig te beheersen en dat daarbij ook moet worden gekeken naar passende bijdragen vanuit de financiële sector, rekening houdend met de specifieke verantwoordelijkheid van die sector in de huidige crisis”. Op zijn bijeenkomst van 25-26 maart 2010 stemde de Europese Raad ermee in dat “er vooral vooruitgang moet worden geboekt op terreinen zoals ... systeemrelevante instellingen, de financiering van crisisbeheersingsinstrumenten, de verbetering van de transparantie op derivatenmarkten en het uitstippelen van specifieke maatregelen in verband met kredietverzuimswaps voor overheidspapier”. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) De financiële en economische crisis heeft reële en serieuze risico's voor de stabiliteit van de interne markt teweeggebracht. Het herstellen en in stand houden van een stabiel en betrouwbaar financieel stelsel is een absoluut noodzakelijke voorwaarde om het vertrouwen in en de samenhang van de interne markt te bewaren en aldus betere voorwaarden te scheppen voor de instelling van een volledig geïntegreerde en goed functionerende interne markt voor financiële diensten. Bovendien bieden diepere en sterker geïntegreerde financiële markten meer mogelijkheden voor financiering en risicospreiding, waardoor zij ertoe bijdragen dat economieën beter in staat zijn om schokken op te vangen. |
(5) De financiële en economische crisis heeft reële en serieuze risico's voor de stabiliteit van het financiële stelsel en de werking van de interne markt teweeggebracht. Het herstellen en in stand houden van een stabiel en betrouwbaar financieel stelsel is een absoluut noodzakelijke voorwaarde om het vertrouwen in en de samenhang van de interne markt te bewaren en aldus betere voorwaarden te scheppen voor de instelling van een volledig geïntegreerde en goed functionerende interne markt voor financiële diensten. Bovendien bieden diepere en sterker geïntegreerde financiële markten meer mogelijkheden voor financiering en risicospreiding, waardoor zij ertoe bijdragen dat economieën beter in staat zijn om schokken op te vangen. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Gemeenschap heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders, die adviesorganen van de Commissie blijven. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Gemeenschap een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem van Toezichthouders wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Gemeenschap een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk communautair netwerk. |
(6) De Unie heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Unie een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT) wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Unie een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk Unienetwerk. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale en communautaire toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft en een centrale rol in het toezicht op grensoverschrijdende groepen aan colleges van toezichthouders wordt toegekend. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in geheel de Gemeenschap in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Er moeten een Europese Bankautoriteit alsmede een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (de Europese toezichthoudende autoriteiten) worden opgericht. |
(7) Het ESFT moet een geïntegreerd netwerk zijn van nationale en op Unieniveau toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft. Het toezicht op financiële instellingen wordt uitgeoefend door colleges van toezichthouders. Een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) (de Autoriteit) dient, wanneer de desbetreffende nationale instantie aan haar bevoegdheden heeft verzaakt, het toezicht op financiële instellingen die aan de systeemrisicocriteria voldoen over te nemen voor zover deze een bedreiging kunnen vormen voor de stabiliteit van het financiële systeem van de Unie. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Naast de Autoriteit moet ook een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) worden opgericht, alsook een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité) (het "Gemengd Comité"). Het ESFT dient ook een Europese Comité voor systeemrisico’s te omvatten. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) De Europese toezichthoudende autoriteiten vervangen het Comité van Europese bankentoezichthouders, opgericht bij Besluit 2009/78/EG van de Commissie, het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, opgericht bij Besluit 2009/79/EG van de Commissie, en het Comité van Europese effectenregelgevers, opgericht bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie, en nemen alle taken en bevoegdheden van deze comités over. Het werkterrein van elke Autoriteit moet duidelijk worden afgebakend. Daar waar institutionele redenen en de in het Verdrag toegewezen verantwoordelijkheden dit vereisen, moet de Commissie eveneens deel uitmaken van het netwerk van toezichthoudende activiteiten. |
(8) De Europese toezichthoudende autoriteit vervangt het Comité van Europese bankentoezichthouders, opgericht bij Besluit 2009/78/EG van de Commissie, het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen, opgericht bij Besluit 2009/79/EG van de Commissie, en het Comité van Europese effectenregelgevers, opgericht bij Besluit 2009/77/EG van de Commissie, en neemt alle taken en bevoegdheden van deze comités over. Het werkterrein van elke Autoriteit moet duidelijk worden afgebakend. Wanneer institutionele redenen en de in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie toegewezen verantwoordelijkheden dit vereisen, moet de Commissie eveneens deel uitmaken van het netwerk van toezichthoudende activiteiten. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) De Europese Bankautoriteit (“de Autoriteit”) dient, ten voordele van de economie in het algemeen, daaronder begrepen de financiële instellingen en andere stakeholders, consumenten en werknemers, te handelen met het oog op het verbeteren van de werking van de interne markt – onder meer door, rekening houdend met de verschillende belangen van alle lidstaten, een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht te verzekeren -, het beschermen van depositohouders en beleggers, het beschermen van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, het bewaren van de stabiliteit van het financieel systeem en het versterken van de internationale toezichthoudende coördinatie. Om haar doelstellingen te kunnen vervullen, is het nodig en passend dat de Autoriteit een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid is en juridische, administratieve en financiële autonomie bezit. |
(9) De Autoriteit dient te handelen met het oog op het verbeteren van de werking van de interne markt, in het bijzonder door een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht te verzekeren, rekening houdend met de verschillende belangen van alle lidstaten en de diverse aard van financiële instellingen. De Autoriteit moet collectieve waarden zoals de stabiliteit van het financiële stelsel, de solvabiliteit en liquiditeit van financiële instellingen, de transparantie van markten en financiële producten en de bescherming van spaarders en beleggers garanderen. De Autoriteit moet daarnaast ten behoeve van de economie in het algemeen – daaronder begrepen de financiële instellingen en andere stakeholders, consumenten en werknemers – ook toezichtsarbitrage voorkomen en zorgen voor billijke concurrentieverhoudingen en een betere coördinatie van het internationaal toezicht, daarbij rekening houdend met de behoefte aan meer concurrentie en innovatie binnen de interne markt en het behoud van onze mondiale concurrentiepositie. Tot haar taken behoort ook het bevorderen van toezichtconvergentie en het verstrekken van adviezen aan de instellingen van de Unie op het gebied van het bankwezen, betalingsverkeer, regelgeving en toezicht inzake elektronisch geld en daarmee verband houdende kwesties op het gebied van ondernemingsbestuur, auditing en financiële verslaglegging. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Om haar doelstellingen te kunnen vervullen, is het nodig en passend dat de Autoriteit een orgaan van de Unie is met rechtspersoonlijkheid en juridische, administratieve en financiële autonomie. Zoals ook is bepleit door het Bazels Comité voor het bankentoezicht, moet de Autoriteit “over de nodige bevoegdheden beschikken met betrekking tot de naleving van de wetgeving, alsook met betrekking tot veiligheid en financiële gezondheid”, met name ten aanzien van systeem- en grensoverschrijdende risico's. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 9 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 ter) Op 28 oktober 2009 hebben de Raad voor financiële stabiliteit, de Bank voor Internationale Betalingen, het Internationaal Monetair Fonds en de G20 systeemrisico gedefinieerd als "het risico op verstoring van de financiële dienstverlening dat i) veroorzaakt wordt door een verzwakking van het gehele financiële stelsel of van delen daarvan en ii) mogelijk ernstige gevolgen heeft voor de reële economie. Alle soorten financiële intermediairs, markten en structuren kunnen tot op zekere hoogte systeemkritische proporties aannemen”. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 9 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 quater) Grensoverschrijdend risico omvat, aldus die instellingen, alle risico's als gevolg van economische onevenwichtigheden of financiële tekortkomingen in de gehele Unie of delen daarvan, die significante consequenties kunnen hebben voor de transacties tussen marktdeelnemers in twee of meer lidstaten, voor de werking van de interne markt of voor de openbare financiën van de Unie of een of meer van haar lidstaten. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 10 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(10) Het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk/Europees Parlement en Raad) erkend dat artikel 95 van het Verdrag betreffende de vaststelling van maatregelen inzake de onderlinge aanpassing van wetgeving met betrekking tot de instelling en de werking van de interne markt een juiste rechtsgrondslag biedt voor de oprichting van een "communautair orgaan (…) om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces", wanneer de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen. Het doel en de taken van de Autoriteit – bijstaan van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten bij de consistente interpretatie en toepassing van de communautaire regels en bijdragen tot de financiële stabiliteit die nodig is voor financiële integratie – knopen nauw aan bij de doelstellingen van het communautaire acquis betreffende de interne markt voor financiële diensten. De Autoriteit moet bijgevolg op basis van artikel 95 van het Verdrag worden opgericht. |
(10) Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 2 mei 2006 in zaak C-217/04 (Verenigd Koninkrijk/Europees Parlement en Raad) geoordeeld dat: uit de bewoordingen van artikel 95 EG [nu artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie] kan niet worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces in situaties waarin, ter eenvormige uitvoering en toepassing van op deze bepaling gebaseerde handelingen, de vaststelling van niet-bindende begeleidende en ondersteunende maatregelen gepast lijkt1" en de aan een dergelijk orgaan toevertrouwde taken nauw aanknopen bij de materies die voorwerp zijn van handelingen van onderlinge aanpassing van nationale wetgevingen. Het doel en de taken van de Autoriteit – bijstaan van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten bij de consistente interpretatie en toepassing van de Unieregels en bijdragen tot de financiële stabiliteit die nodig is voor financiële integratie – knopen nauw aan bij de doelstellingen van het acquis van de Unie betreffende de interne markt voor financiële diensten. De Autoriteit moet bijgevolg op basis van artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie worden opgericht. |
|
1 Arrest van 2 mei 2006, paragraaf 44. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 11 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(11) De taken van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de wijze van samenwerking met elkaar en met de Commissie, worden bij de volgende wetsbesluiten vastgesteld: Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, Richtlijn 2006/49/EC van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels. |
(11) De taken van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, met inbegrip van de wijze van samenwerking met elkaar en met de Commissie, worden bij de volgende wetsbesluiten vastgesteld: Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen, Richtlijn 2006/49/EC van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen en Richtlijn 94/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 1994 inzake de depositogarantiestelsels. De toepassing van deze verordening op Richtlijn 94/19/EG mag niet in de weg staan aan de lopende herziening van die richtlijn en mag niet vooruitlopen op de bevoegdheden die als gevolg van deze herziening eventueel aan de Autoriteit worden toegedeeld. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(12) Tot de bestaande communautaire wetgeving die het door onderhavige verordening bestreken gebied regelt, behoren eveneens Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten. |
(12) Tot de bestaande Uniewetgeving die het door deze verordening bestreken gebied regelt, behoren eveneens Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat, Verordening (EG) nr. 1781/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie over de betaler 1, Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld2 en relevante gedeelten van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2005 tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme, en Richtlijn 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 september 2002 betreffende de verkoop op afstand van financiële diensten aan consumenten. |
|
1 PB L 345 van 8.12.2006, blz. 1. 2 PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Het is wenselijk dat de Autoriteit een consistente aanpak op het gebied van depositogaranties bevordert om te verzekeren dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders over geheel de Gemeenschap billijk worden behandeld. Aangezien depositogarantiestelsels in een lidstaat aan controle en niet aan prudentieel toezicht onderworpen zijn, is het passend dat de Autoriteit op grond van onderhavige verordening haar bevoegdheden ten aanzien van het depositogarantiestelsel zelf en de betrokken onderneming moet kunnen uitoefenen. |
(13) Het is wenselijk dat de Autoriteit een consistente aanpak op het gebied van depositogaranties bevordert om te verzekeren dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders over geheel de Unie billijk worden behandeld. Aangezien depositogarantiestelsels in een lidstaat aan controle en niet aan prudentieel toezicht onderworpen zijn, is het passend dat de Autoriteit op grond van deze verordening haar bevoegdheden ten aanzien van het depositogarantiestelsel zelf en de betrokken onderneming moet kunnen uitoefenen. De rol van de Autoriteit moet worden geëvalueerd zodra er een Europees depositogarantiefonds is opgericht. |
Motivering | |
De rol van de Autoriteit op het gebied van depositogaranties dient te worden herbezien wanneer er een Europees depositogarantiefonds is opgericht. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in geheel Europa adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het communautaire recht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het communautair recht, om er bindende rechtskracht aan te geven. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het communautair recht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de communautaire wetgeving inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden. |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde regelgevingsnormen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in geheel Europa adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het Unierecht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor regelgevingsnormen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie de bevoegdheid krijgen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende regelgevingsnormen voor financiële diensten. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De procedure voor de ontwikkeling van technische normen in onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om op eigen initiatief uitvoeringsmaatregelen volgens comitéprocedures op niveau 2 van de Lamfalussy-structuur te nemen, zoals vastgesteld in de desbetreffende communautaire wetgeving. De aangelegenheden waarop de technische normen betrekking hebben, houden geen beleidsbeslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten. De ontwikkeling van de ontwerpnormen door de Autoriteit zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthoudende autoriteiten wordt geprofiteerd. |
(15) De Commissie moet deze voorstellen voor regelgevingsnormen bevestigen om er bindende rechtskracht aan te geven. Zij moeten aan wijziging onderworpen zijn indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van het Unierecht op het gebied van financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de communautaire wetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit motiveren. |
(16) Op niet door regelgevingsnormen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de Uniewetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, de bekendmaken om volledige transparantie ten opzichte van de marktdeelnemers te waarborgen. Op niet door regelgevingsnormen geregelde gebieden dient de Autoriteit beste praktijken vast te stellen en te verspreiden. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het communautaire recht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Gemeenschap. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van communautair recht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de communautaire wetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt. |
(17) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het Unierecht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Unie. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van Unierecht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de Uniewetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Daar waar de nationale autoriteit de aanbeveling niet naleeft, moet de Commissie gemachtigd zijn, teneinde de naleving van het communautaire recht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit te richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 226 van het Verdrag. |
(19) Indien de nationale autoriteit de aanbeveling binnen een door de Autoriteit vastgestelde termijn niet naleeft, moet de Autoriteit, ten einde de naleving van het Unierecht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit onverwijld een besluit kunnen richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op communautair niveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Aangezien het bepalen of er sprake is van een noodsituatie in belangrijke mate een oordeel inhoudt, moet deze bevoegdheid bij de Commissie berusten. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen. |
(21) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op Unieniveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s dient vast te stellen wanneer er sprake is van een noodsituatie. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige afweging van de standpunten van de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het communautaire recht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. |
(22) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige afweging van de standpunten van de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het Unierecht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. Dit geldt ook in geval van meningsverschillen binnen een college van toezichthouders. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) De crisis heeft ernstige breuklijnen in de bestaande aanpak met betrekking tot het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen blootgelegd, en met name ten aanzien van de grootste en meest complexe instellingen, waarvan het faillissement schade kan toebrengen aan het hele systeem. Deze tekortkomingen worden veroorzaakt door de verschillen in actieradius tussen de financiële instellingen enerzijds en de toezichthoudende organen anderzijds. Terwijl die financiële instellingen op een markt zonder grenzen opereren, letten de toezichthoudende organen er in hun dagelijks toezicht op dat hun jurisdictie zich niet uitstrekt to over de nationale grenzen. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Overweging 22 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 ter) De samenwerkingsmechanismen waarmee getracht werd om deze asymmetrie op te lossen, zijn ontoereikend gebleken. In het in maart 2009 in het VK verschenen rapport-Turner wordt erop gewezen dat de huidige regelingen, een combinatie van recht van vestiging en dienstverlening, toezicht van het gastland en louter nationale depositogaranties, geen gezonde basis vormen voor de toekomstige regulering en controle van Europese grensoverschrijdende retailbanken1. |
|
_____________ 1 Zie blz. 101 van dat rapport. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Overweging 22 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 quater) Er zijn slechts twee mogelijkheden om deze asymmetrische situatie op te lossen: ofwel de toezichthouders in het gastland meer bevoegdheden geven (de nationale oplossing), ofwel een echte Unie- autoriteit oprichten (de Unieoplossing). In het rapport-Turner wordt tevens geconcludeerd dat "gezondere regelingen ofwel meer nationale bevoegdheden vergen, wat een minder open interne markt zou betekenen, ofwel een hogere mate van Europese integratie". |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Overweging 22 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 quinquies) De nationale oplossing houdt in dat het gastland lokale vestigingen het recht zou kunnen weigeren om op zijn grondgebied te opereren, dat het buitenlandse instellingen zou kunnen dwingen om uitsluitend via dochterondernemingen en niet via vestigingen op te treden, en dat het toezicht houdt op het kapitaal en de liquiditeit van op zijn grondgebied opererende banken, hetgeen zou neerkomen op meer protectionisme. |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Overweging 22 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 sexies) De Unieoplossing houdt in dat de rol van de colleges van toezichthouders bij het toezicht op grensoverschrijdende instellingen wordt versterkt en dat de bevoegdheden inzake toezicht op instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria geleidelijk worden overgedragen aan een Unieautoriteit. Het toezichtskader dient o.a. te bestaan uit grensoverschrijdende of nationaal opererende financiële instellingen waarvan het faillissement de stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie zou kunnen bedreigen. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Overweging 22 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 septies) De colleges van toezichthouders dienen de bevoegdheid te hebben toezichtregels op te stellen teneinde coherente toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie bij de toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit dient ook een leidende rol te spelen in het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die in de Unie opereren. Voorts dient de Autoriteit een bindende bemiddelingsrol te spelen bij de beslechting van geschillen tussen nationale toezichthouders. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Overweging 22 octies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 octies) De colleges van toezichthouders dienen een belangrijke rol te spelen in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die geen systeemrelevante instellingen zijn, maar waar er nog steeds verschillen tussen nationale normen en praktijken bestaan. Het volstaat niet om de financiële basisregelgevingen op elkaar of te stemmen als de toezichtpraktijken versnipperd blijven. In het verslag-de Larosière wordt gesteld dat concurrentieverstoring en regelgevingsarbitrage als gevolg van verschillen in toezichtcultuur moeten worden voorkomen, omdat zij de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen, onder meer doordat daarmee het verplaatsen van financiële activiteiten naar landen met minder streng toezicht in de hand wordt gewerkt. Het toezichtsysteem moet als eerlijk en evenwichtig worden ervaren". |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Overweging 23 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(23) De colleges van toezichthouders spelen een belangrijke rol in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op financiële instellingen die grensoverschrijdend opereren. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie in de toepassing van het communautaire recht te bevorderen. |
Schrappen |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Het prudentieel toezicht op financiële instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria moet aan de Autoriteit worden toevertrouwd wanneer de nationale toezichthouders hebben nagelaten hun bevoegdheden tijdig en op ordentelijke manier uit te oefenen. De nationale toezichthouders moeten worden onderworpen aan de instructies van de Autoriteit met betrekking tot instellingen die voldoen aan de systeemrisicocriteria. De Autoriteit dient op te treden via de nationale toezichthouders. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Overweging 23 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 ter) Er moet een nieuwe structuur voor de beheersing van financiële crises te worden ingesteld omdat het bestaande mechanisme ter waarborging van de stabiliteit van het financiële systeem niet werkt. Tot de essentiële componenten van crisismanagement behoort de vaststelling van een gemeenschappelijk pakket van regels en liquidatievehikels (voor de uitvoering en financiering van oplossingen voor crisissituaties met grote grensoverschrijdende en/of met elkaar verbonden instellingen). |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Overweging 23 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 quater) Het te bestrijden systeemrisico moet worden gedefinieerd aan de hand van internationale normen, zoals die met name zijn vastgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit, het Internationaal Monetair Fonds, de International Association of Insurance Supervisors (IAIS) en de G20. Onderlinge verbondenheid, substitueerbaarheid en timing zijn de meest courante criteria om systeemrisico’s te identificeren. Voor zover financiële instellingen aan de systeemrisicocriteria voldoen, moeten zij onder de bevoegdheid van de Autoriteit vallen en zijn onderworpen aan de verplichting bij te dragen aan het Europees depositogarantiefonds en het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen. |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Overweging 23 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 quinquies) Om de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van grensoverschrijdende financiële instellingen te garanderen, de belangen van Europese depositohouders te beschermen en de kosten van een systeembrede financiële crisis voor de belastingbetalers te beperken, moet er een Europees Depositogarantiefonds worden opgericht ter financiering van de op een ordentelijke liquidatie of gezondheidsherstel gerichte interventies bij noodlijdende grensoverschrijdende financiële instellingen met een dermate grote impact dat zij een bedreiging zouden vormen voor de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie zouden bedreigen. Het Fonds dient te worden gefinancierd uit bijdragen van de bewuste instellingen, via schuldemissies van het Fonds of - in buitengewone omstandigheden - uit bijdragen van de betrokken lidstaten overeenkomstig vooraf via een aangepast memorandum van overeenstemming overeengekomen criteria. De bijdragen aan het Fonds moeten in de plaats komen van de bijdragen aan de nationale depositogarantiestelsels. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Overweging 23 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 sexies) Het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen zou dienen ter financiering van de op een ordentelijke liquidatie of gezondheidsherstel bij grensoverschrijdende financiële instellingen gerichte interventies wanneer deze met moeilijkheden te kampen hebben die een bedreiging zouden kunnen vormen voor de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie. Het Stabiliteitsfonds dient te worden gefinancierd via adequate bijdragen van de financiële instellingen. De bijdragen aan het Stabiliteitsfonds moeten in de plaats komen van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende communautaire wetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. |
(24) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd, te verminderen, met name wat financiële instellingen zonder Uniedimensie betreft. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden moet een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van de Autoriteit of van een andere nationale toezichthoudende autoriteit kunnen beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige expertise op regelgevingsgebied. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende Uniewetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken en te toetsen. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. Tenslotte dient de Autoriteit beste praktijken met betrekking tot delegatie en delegatieovereenkomsten vast te stellen en te verspreiden. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Overweging 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(27) De Autoriteit dient een gecoördineerde communautaire toezichtreactie actief te bevorderen, in het bijzonder daar waar ongunstige ontwikkelingen de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap in gevaar kunnen brengen. De Autoriteit dient, naast haar bevoegdheden om in noodsituaties maatregelen te nemen, bijgevolg met een algemene coördinerende functie binnen het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders te worden belast. De doorstroming van alle relevante informatie tussen bevoegde autoriteiten moet centraal staan bij de maatregelen die de Autoriteit neemt. |
(27) De Autoriteit dient een gecoördineerde toezichtreactie van de Unie actief te bevorderen, in het bijzonder om de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten en de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie te waarborgen. De Autoriteit dient, naast haar bevoegdheden om in noodsituaties maatregelen te nemen, bijgevolg met een algemene coördinerende functie binnen het ESFT te worden belast. De doorstroming van alle relevante informatie tussen bevoegde autoriteiten moet centraal staan bij de maatregelen die de Autoriteit neemt. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Overweging 28 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(28) Om de financiële stabiliteit te bewaren, dienen in een vroeg stadium over de grenzen en sectoren heen trends, potentiële risico’s en zwakke plekken die van het microprudentiële niveau afkomstig zijn, te worden aangewezen. De Autoriteit moet dergelijke ontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied volgen en beoordelen en, waar nodig, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de andere Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s regelmatig en in voorkomend geval ad hoc op de hoogte brengen. De Autoriteit moet eveneens communautaire stresstests coördineren om de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd. |
(28) Om de financiële stabiliteit te bewaren, dienen in een vroeg stadium over de grenzen en sectoren heen trends, potentiële risico’s en zwakke plekken die van het microprudentiële niveau afkomstig zijn, te worden aangewezen. De Autoriteit moet dergelijke ontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied volgen en beoordelen en, waar nodig, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de andere Europese toezichthoudende autoriteiten en het Europees Comité voor systeemrisico’s regelmatig en in voorkomend geval ad hoc op de hoogte brengen. De Autoriteit moet eveneens stresstests in de hele Unie initiëren en te coördineren om de veerkracht van financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd. Om aan te tonen dat zij zich van haar taken gekweten heeft, moet de Autoriteit een economische analyse verrichten van de markten en de gevolgen van potentiële marktontwikkelingen. |
Motivering | |
Met behulp van een economische analyse kan de Autoriteit weloverwogen beslissingen nemen met het oog op het effect van haar maatregelen op de ruimere markt en de gevolgen van gebeurtenissen op de ruimere markt voor haar optreden. Dit is in lijn met de beste praktijken op het niveau van de lidstaten. | |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Gemeenschap te bevorderen. De Autoriteit respecteert in de betrekkingen met autoriteiten buiten de Gemeenschap en op internationale fora ten volle de bestaande taken en bevoegdheden van de Europese instellingen. |
(29) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de Unie te vertegenwoordigen in de dialoog en de samenwerking met toezichthouders in derde landen. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Overweging 32 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(32) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europese Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit moet alle relevante informatie met het Europees Comité voor systeemrisico’s delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt. Bij ontvangst van waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit hieraan een follow-up geven. |
(32) Nauwe samenwerking tussen de Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico’s is van essentieel belang voor een volkomen doeltreffende werking van het Europese Comité voor systeemrisico’s en de follow-up van zijn waarschuwingen en aanbevelingen. De Autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico's moeten alle relevante informatie met het Europees Comité voor systeemrisico’s delen. Gegevens in verband met afzonderlijke ondernemingen mogen alleen op met redenen omkleed verzoek worden verstrekt. Bij ontvangst van waarschuwingen of aanbevelingen die het Europees Comité voor systeemrisico’s tot de Autoriteit of een nationale toezichthoudende autoriteit richt, moet de Autoriteit hieraan waar nodig een follow-up geven. |
Motivering | |
Ter verduidelijking van de tekst. | |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Overweging 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) De Autoriteit moet in voorkomend geval over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Bankstakeholdersgroep worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit communautaire krediet- en beleggingsinstellingen (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, en consumenten en andere retailgebruikers van bankdiensten, daaronder begrepen kmo's. De Bankstakeholdersgroep moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de communautaire wetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten. |
(33) De Autoriteit moet over regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Alvorens regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen vast te stellen, dient de Autoriteit een effectbeoordeling te verrichten. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Bankstakeholdersgroep worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit krediet- en beleggingsinstellingen uit de Unie (die de financiële instellingen en ondernemingen in al hun variaties qua omvang en bedrijfsmodel vertegenwoordigen, daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), vakbonden, academici, en consumenten en andere retailgebruikers van bankdiensten, daaronder begrepen kmo's. De Bankstakeholdersgroep moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de Uniewetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Overweging 33 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(33 bis) Organisaties zonder winstoogmerk verkeren in vergelijking met de goed gefinancierde en ingevoerde bedrijfsvertegenwoordigers in een marginale positie in de discussie over de toekomst van financiële diensten en het besluitvormingsproces daarover. Dit nadeel moet worden gecompenseerd door afdoende financiering van hun vertegenwoordigers in de Bankstakeholdersgroep. |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het bewaren van financiële stabiliteit bij crisismanagement, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten zich op deze vrijwaringsclausule kunnen beroepen en in laatste instantie de zaak ter beslechting aan de Raad kunnen voorleggen. Het is passend op dit gebied de Raad een rol toe te wijzen gezien de bijzondere verantwoordelijkheden die de lidstaten in dat verband bezitten. |
(34) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het zorgen voor gecoördineerd crisismanagement en het bewaren van financiële stabiliteit in crisissituaties, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Hun optreden dient nauw te worden gecoördineerd met het kader van de EMU en op basis van de beginselen van de EMU. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten zich op deze vrijwaringsclausule kunnen beroepen en in laatste instantie de zaak ter beslechting aan de Raad kunnen voorleggen. Het is passend op dit gebied de Raad een rol toe te wijzen gezien de bijzondere verantwoordelijkheden die de lidstaten in dat verband bezitten. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Overweging 34 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) Binnen drie jaar na de inwerkingtreding van een verordening waarbij een dergelijk mechanisme wordt ingesteld, moet de Commissie, op basis van de opgedane ervaring, voor de hele Unie duidelijke en deugdelijke richtsnoeren uitvaardigen over de omstandigheden waaronder de lidstaten de vrijwaringsclausule kunnen inroepen. Het inroepen van de vrijwaringsclausule door een lidstaat moet dan aan de hand van die richtsnoeren worden beoordeeld. |
Motivering | |
In het voorstel van de Commissie ontbreekt het aan richtsnoeren over de vraag wanneer een besluit afbreuk doet aan nationale budgettaire verantwoordelijkheden. Met betrekking tot het concept van " budgettaire verantwoordelijkheid" moet voor rechtszekerheid worden gezorgd, om voor de nationale autoriteiten en de deelnemers op de financiële markt in de hele EU een gelijk speelveld te waarborgen. Duidelijke richtsnoeren over de vraag wanneer een besluit afbreuk doet aan budgettaire verantwoordelijkheden, moeten gemeenschappelijk worden gedefinieerd en overeengekomen. | |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Overweging 34 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 ter) Onverminderd de bijzondere verantwoordelijkheden van de lidstaten in crisissituaties moet een lidstaat die de vrijwaringsclausule wil inroepen, het Europees Parlement gelijktijdig met de Autoriteit, de Raad en Commissie daarvan in kennis stellen. Bovendien dient de lidstaat de redenen daarvoor op te geven. De Autoriteit dient in samenwerking met de Commissie de volgende stappen te bepalen. |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Overweging 36 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(36) Een raad van toezichthouders, die bestaat uit de hoofden van de desbetreffende bevoegde autoriteit in elke lidstaat en voorgezeten wordt door de voorzitter van de Autoriteit, dient het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Autoriteit te zijn. Vertegenwoordigers van de Commissie, het Europees Comité voor systeemrisico's, de Europese Centrale Bank en de andere twee Europese toezichthoudende autoriteiten dienen als waarnemer deel te nemen. De leden van de raad van toezichthouders dienen onafhankelijk en alleen in het belang van de Gemeenschap op te treden. Voor algemene besluiten, daaronder begrepen besluiten betreffende de vaststelling van technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen, alsmede begrotingsaangelegenheden is het passend de regels inzake gekwalificeerde meerderheid toe te passen zoals vastgesteld in het Verdrag, terwijl voor alle andere besluiten eenvoudige meerderheid van de leden moet gelden. Zaken betreffende de schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten moeten door een beperkt panel worden onderzocht. |
(36) Een raad van toezichthouders, die bestaat uit de hoofden van de desbetreffende bevoegde autoriteit in elke lidstaat en voorgezeten wordt door de voorzitter van de Autoriteit, dient het voornaamste besluitvormingsorgaan van de Autoriteit te zijn. Vertegenwoordigers van de Commissie, het Europees Comité voor systeemrisico’s, de Europese Centrale Bank, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) dienen als waarnemer deel te nemen. De leden van de raad van toezichthouders dienen onafhankelijk en alleen in het belang van de Unie op te treden. Voor algemene besluiten, daaronder begrepen besluiten betreffende de vaststelling van regelgevingsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen, alsmede begrotingsaangelegenheden is het passend de regels inzake gekwalificeerde meerderheid toe te passen zoals vastgesteld in artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, terwijl voor alle andere besluiten eenvoudige meerderheid van de leden moet gelden. Zaken betreffende de schikking van meningsverschillen tussen nationale toezichthoudende autoriteiten moeten door een beperkt panel worden onderzocht. |
|
(De gewijzigde namen van de autoriteiten gelden voor de gehele tekst). |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Overweging 38 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) Een voltijdse voorzitter, die door de raad van toezichthouders via een openbaar vergelijkend onderzoek wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen. |
(38) Een voltijdse voorzitter, die via een openbaar vergelijkend onderzoek, dat door de Commissie wordt beheerd en na afloop waarvan de Commissie een voordrachtlijst opstelt, door het Europees Parlement wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Overweging 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om sectoroverschrijdende consistentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken in een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten, en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten dient alle taken van het Gemengd Comité voor financiële conglomeraten over te nemen. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen of de Europese Autoriteit voor effecten en markten liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. |
(39) Om sectoroverschrijdende consistentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken via de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité) en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité dient de taken van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot financiële conglomeraten te coördineren. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) of de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. Het Gemengd Comité moet voor een termijn van 12 maanden op basis van een rotatiesysteem worden voorgezeten door de voorzitters van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. De voorzitter van het Gemengd Comité moet ondervoorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico's zijn. Het Gemengd Comité moet een permanent secretariaat hebben dat bestaat uit gedetacheerd personeel van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten, ten einde informele informatiedeling en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke cultuur binnen de drie Europese toezichthoudende autoriteiten mogelijk te maken. |
Motivering | |
Ter versterking van de rol van het Gemengd Comité bij de coördinatie tussen de autoriteiten, zoals bepleit in het verslag-Skinner. | |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Overweging 41 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. De communautaire begrotingsprocedure moet van toepassing zijn wat de communautaire bijdrage betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. Over de financiering van de Autoriteit door de Unie moet overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit, zoals bepaald in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1 (IIA). De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. Op de algemene begroting is de kwijtingsprocedure van toepassing. |
|
1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. |
Motivering | |
De Autoriteit wordt opgericht als een gedecentraliseerd agentschap van de Europese Unie en zal overeenkomstig het IIA worden gefinancierd. Dit moet in de rechtsgrondslag tot uiting komen. | |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Overweging 44 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(44) Het is van essentieel belang dat bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie worden beschermd. Evenzo moet de vertrouwelijkheid van de in het netwerk uitgewisselde informatie worden bewaard. |
(44) Het is van essentieel belang dat bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie worden beschermd. De aan de Autoriteit verstrekte en in het netwerk uitgewisselde informatie moet worden onderworpen aan strikte en doeltreffende vertrouwelijkheidsvoorschriften. |
Motivering | |
Gelet op de marktgevoeligheid van bedrijfsspecifieke gegevens is het van essentieel belang dat de ETA's ertoe worden verplicht veilige mechanismen op te zetten voor de vergaring, opslag en doorgifte daarvan. Er bestaat duidelijk behoefte aan een betere informatie-uitwisseling om meer kijk te krijgen op systeemrisico's. Toch is het belangrijk om het marktsentiment niet te ondermijnen door het mogelijke uitlekken van gevoelige en vertrouwelijke gegevens, waardoor de ordelijke werking van de financiële markten zou kunnen worden verstoord. | |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij onderhavige verordening wordt een Europese Bankautoriteit opgericht ("de Autoriteit"). |
1. Bij deze verordening wordt een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) opgericht ("de Autoriteit"). |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/48/EG, Richtlijn 2006/49/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG en Richtlijn 94/19/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere communautaire handelingen die taken aan de Autoriteit toekennen. |
2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van deze verordeningen en van Richtlijn 2006/48/EG, Richtlijn 2006/49/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG en Richtlijn 94/19/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere wetgevingshandelingen van de Unie die taken aan de Autoriteit toekennen. |
|
De Autoriteit treedt ook op in het werkterrein van kredietinstellingen, financiële conglomeraten, beleggingsondernemingen, betalingsinstellingen en instellingen voor elektronisch geld, onder meer op het vlak van ondernemingsbestuur, auditing en financiële verslaglegging, om de effectieve en consistente toepassing van de in de eerste alinea genoemde wetgevingshandelingen te waarborgen. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De bepalingen van onderhavige verordening doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie, in het bijzonder op grond van artikel 226 van het Verdrag, om de naleving van het communautaire recht te verzekeren. |
3. De bepalingen van deze verordening doen geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie, in het bijzonder op grond van artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om de naleving van het Unierecht te verzekeren. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De doelstelling van de Autoriteit is bij te dragen tot: i) de verbetering van de werking van de interne markt, daaronder begrepen met name een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht, ii) de bescherming van depositohouders en beleggers, iii) de bescherming van de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, iv) de bewaring van de stabiliteit van het financieel systeem en v) de versterking van de internationale toezichthoudende coördinatie. Hiertoe draagt de Autoriteit bij tot het verzekeren van de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van het in artikel 1, lid 2, genoemde communautaire recht, het bevorderen van toezichthoudende convergentie en het verstrekken van adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. |
4. De doelstelling van de Autoriteit is collectieve waarden te beschermen zoals de stabiliteit van het financiële stelsel op de korte, middellange en lange termijn, de solvabiliteit en liquiditeit van financiële instellingen, de transparantie van markten en financiële producten en de bescherming van spaarders en beleggers te garanderen. De Autoriteit draagt bij tot: i) de verbetering van de werking en het concurrentievermogen van de interne markt, daaronder begrepen met name een hoog, effectief en consistent niveau van regelgeving en toezicht, ii) het versterken van concurrentiekracht en innovatie binnen de interne markt en het bevorderen van het wereldwijde concurrentievermogen, ii bis) de bevordering van de financiële integratie, iii) het verzekeren van de integriteit, de transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, iv) de versterking van de internationale toezichthoudende coördinatie, v) het ondersteunen van de nieuwe strategie van de Unie voor groei en werkgelegenheid, vi) het voorkomen van regelgevingsarbitrage en bijdragen aan billijke concurrentieverhoudingen, vii) het beletten dat er door toedoen van financiële instellingen in de Unie kredietzeepbellen ontstaan, en viii) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden om het effect van bepaalde productkenmerken en distributieprocessen op de financiële positie van instellingen en op de bescherming van de klant te beoordelen. Hiertoe draagt de Autoriteit bij tot het verzekeren van de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van het in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de Unie, het bevorderen van toezichthoudende convergentie, het verstrekken van adviezen aan het Europees Parlement, de Raad en de Commissie en het verrichten van een economische analyse van de markten om de verwezenlijking van de doelstelling van de Autoriteit te bevorderen. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 4 – alinea's 1 bis en 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Bij de uitoefening van de taken die haar bij deze verordening worden toevertrouwd besteedt de Autoriteit bijzondere aandacht aan systeemrelevante instellingen wier faillissement of disfunctioneren de werking van het financieel systeem of de reële economie kan aantasten. |
|
Bij de uitvoering van haar taken handelt de Autoriteit onafhankelijk en objectief in het uitsluitend belang van de Unie. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, hierna het "ESFT" genoemd, dat fungeert als een netwerk van toezichthouders, zoals bepaald in artikel 39. |
Schrappen |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Europese Bankautoriteit werkt samen met het Europees Comité voor systeemrisico's, hierna het "ECSR" genoemd, zoals vastgesteld in artikel 21 van onderhavige verordening. |
Schrappen |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 1 bis |
|
Het Europees Systeem voor Financieel Toezicht |
|
1. De Autoriteit maakt deel uit van een Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT). Het hoofddoel van het ESFT is erop toe te zien dat de regels die van toepassing zijn op de financiële sector naar behoren worden uitgevoerd, ten einde de financiële stabiliteit te bewaren en daarmee te zorgen voor vertrouwen in het financiële stelsel als geheel, met voldoende bescherming voor gebruikers van financiële diensten. |
|
2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties: |
|
a) het Europees Comité voor systeemrisico's; |
|
b) de Autoriteit; |
|
c) de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en Markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../2010 [ETA-EM]; |
|
d) de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../2010 [ETA-VB]; |
|
e) de bij artikel 40 ingestelde Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité); |
|
f) de autoriteiten in de lidstaten als bedoeld in artikel 1, lid 2 van Verordening (EU) nr. .../2010 [ETA-EM], Verordening (EU) nr. …/2010 [ETA-VB] en Verordening (EU) nr. …/2010 [ETA-B]; |
|
g) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7 en 9 bedoelde taken. |
|
2 bis. De Autoriteiten die deel uitmaken van het ESFT, met inbegrip van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, leggen verantwoording af aan het Europees Parlement, onverminderd de verantwoordingsplicht van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ten aanzien van de nationale parlementen. |
|
3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met het Europees Comité voor systeemrisico's, alsook met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) via het Gemengd Comité gemeenschappelijke standpunten op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere sectoroverschrijdende kwesties. |
|
4. Krachtens het beginsel van loyale samenwerking van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie werken de partijen bij het ESFT met vertrouwen en met het volste wederzijdse respect samen, met name om te zorgen voor een passende en betrouwbare onderlinge informatiestroom. |
|
5. Het toezicht op financiële instellingen in de Unie is voorbehouden aan de toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het ESFT. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) "financiële instellingen": "kredietinstellingen" in de zin van Richtlijn 2006/48/EG, "beleggingsondernemingen" in de zin van Richtlijn 2006/49/EG en "financiële conglomeraten" in de zin van Richtlijn 2002/87/EG; |
(1) "financiële instellingen": "kredietinstellingen" in de zin van Richtlijn 2006/48/EG, "beleggingsondernemingen" in de zin van Richtlijn 2006/49/EG en "financiële conglomeraten" in de zin van Richtlijn 2002/87/EG, alsmede alle andere ondernemingen of entiteiten die actief zijn in de Unie en waarvan de bedrijfsactiviteiten van gelijke aard zijn, zelfs als zij niet direct te maken hebben met het grote publiek, met inbegrip van staatsbanken en ontwikkelingsbanken. Wat Richtlijn 2005/60/EG betreft, wordt onder "financiële instellingen" evenwel uitsluitend verstaan, de kredietinstellingen en financiële instellingen als gedefinieerd in die richtlijn; |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(2) "bevoegde autoriteiten": bevoegde autoriteiten in de zin van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG en, wat depositogarantiestelsels betreft, organen die depositogarantiestelsels beheren ingevolge Richtlijn 94/19/EG. |
(2) "bevoegde autoriteiten": bevoegde autoriteiten in de zin van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG en, wat depositogarantiestelsels betreft, organen die depositogarantiestelsels beheren ingevolge Richtlijn 94/19/EG, of indien het depositogarantiestelsel beheerd wordt door een particuliere onderneming, de overheidsinstantie die ingevolge Richtlijn 94/19/EG toezicht houdt op dat stelsel. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit is een communautair orgaan met rechtspersoonlijkheid. |
1. De Autoriteit is een orgaan van de Unie met rechtspersoonlijkheid. |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit heeft haar zetel in Londen. |
De Autoriteit heeft haar zetel in Frankfurt. |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtnormen en –praktijken, met name door het verstrekken van adviezen aan de communautaire instellingen en door het ontwikkelen van richtsnoeren, aanbevelingen en voorstellen voor technische normen op basis van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving; |
a) bijdragen tot de invoering van kwalitatief hoogstaande gemeenschappelijke regelgevings- en toezichtnormen en –praktijken, met name door het verstrekken van adviezen aan de instellingen van de Unie en door het ontwikkelen van richtsnoeren, aanbevelingen en voorstellen voor regelgevings- en uitvoeringsnormen op basis van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen; |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) bijdragen tot een consistente toepassing van de communautaire wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te bevorderen en maatregelen te nemen in noodsituaties; |
b) bijdragen tot een consistente toepassing van de wetgevingshandelingen van de Unie, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtpraktijk bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een doeltreffend en consistent toezicht op financiële instellingen en een coherente werking van de colleges van toezichthouders te waarborgen en maatregelen te nemen in onder meer noodsituaties; |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten; |
c) stimuleren en vergemakkelijken van de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen de bevoegde autoriteiten; |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) houden van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten te verhogen; |
e) organiseren en houden van collegiale toetsingen van de bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten te verhogen; |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) in het bijzonder de toegankelijkheid, beschikbaarheid en de kosten beoordelen van krediet voor huishoudens en ondernemingen, met name kmo's; |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter f ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f ter) verrichten van analyses van markten om aan te tonen dat de Autoriteit zich van haar taken heeft gekweten; |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter f quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f quater) bevorderen van de bescherming van depositohouders en beleggers; |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter f quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f quinquies) optreden als bevoegd orgaan om crises van grensoverschrijdende instellingen te beheren die een systeemrisico als bedoeld in artikel 12 ter kunnen inhouden, daarbij het initiatief nemend tot en uitvoering gevend aan alle vroegtijdige interventies, liquiderings- of insolvabiliteitprocedures voor dergelijke instellingen via zijn Eenheid afwikkeling voor het bankwezen als bedoeld in artikel 12 quater; |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter g | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
g) vervullen van alle andere specifieke taken die in onderhavige verordening of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld. |
g) vervullen van alle andere specifieke taken die in deze verordening of in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen van de Unie zijn vastgesteld; |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter g bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) toezicht uitoefenen op die financiële instellingen die niet onder het toezicht vallen van bevoegde autoriteiten; |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter g ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g ter) opzetten van een gegevensbank van geregistreerde financiële instellingen in haar ambtsgebied en, indien dat in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen is gespecificeerd, op centraal niveau; |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) voorstellen voor technische normen te ontwikkelen; |
a) voorstellen voor regelgevingsnormen te ontwikkelen; |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
a bis) voorstellen voor uitvoeringsnormen te ontwikkelen, in de in artikel 7 sexies bedoelde specifieke gevallen; |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) in de in artikel 10 en 11 genoemde specifieke gevallen individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot bevoegde autoriteiten; |
d) in de in de artikelen 10 en 11 genoemde specifieke gevallen individuele besluiten te nemen die gericht zijn tot bevoegde autoriteiten; |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) rechtstreeks de benodigde informatie te verzamelen over financiële instellingen; |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – letter f ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f ter) sommige soorten transacties die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk in gevaar kunnen brengen, tijdelijk te beperken of te verbieden. De Autoriteit evalueert dit besluit met regelmatige tussenpozen; |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Autoriteit toetst het overeenkomstig letter f ter) genomen besluit met regelmatige tussenpozen. |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit oefent over entiteiten met een communautaire reikwijdte of economische activiteiten met een communautaire reikwijdte alle exclusieve toezichtbevoegdheden uit die haar in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving toevertrouwd zijn. |
3. De Autoriteit oefent over entiteiten met een Uniebrede reikwijdte of economische activiteiten met een Uniebrede reikwijdte alle exclusieve toezichtbevoegdheden uit die haar in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen toevertrouwd zijn. |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Hiertoe beschikt de Autoriteit over passende onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden als bepaald in de desbetreffende wetgeving, alsmede over de mogelijkheid om vergoedingen aan te rekenen. |
4. Voor de uitoefening van haar exclusieve toezichtbevoegdheden overeenkomstig lid 3 beschikt de Autoriteit over passende onderzoeks- en handhavingbevoegdheden als bepaald in de desbetreffende wetgeving, alsmede over de mogelijkheid om vergoedingen aan te rekenen. De Autoriteit werkt nauw met de bevoegde autoriteiten samen en maakt gebruik van hun deskundigheid, faciliteiten en bevoegdheden om haar taken uit te voeren. |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen op de gebieden die met name in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld. De Autoriteit legt haar ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor. |
1. De Autoriteit kan regelgevingsnormen ontwikkelen om niet-essentiële onderdelen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen aan te vullen, bij te werken of te wijzigen. De regelgevingsnormen houden geen strategische beslissingen in en inhoudelijk worden zij beperkt door de wetgevingshandelingen waarop zij gebaseerd zijn. |
Motivering | |
Om het concept "bijwerken" toe te voegen en het woord "wetgeving" te vervangen door "wetgevingshandelingen" zoals gesteld in het verslag-Skinner. | |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Alvorens technische normen aan de Commissie voor te leggen, houdt de Autoriteit in voorkomend geval publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. |
2. De Autoriteit houdt publieksraadplegingen over regelgevingsnormen en analyseert de mogelijke kosten en baten ervan, alvorens de ontwerpregelgevingsnormen vast te stellen. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Bankstakeholdersgroep. |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3. De Autoriteit legt haar ontwerpregelgevingsnormen ter bevestiging aan de Commissie voor, en gelijktijdig ook aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpnormen bevestigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie kan besluiten de ontwerpnormen slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het communautair belang dit vereist. |
5. Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpregelgevingsnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpregelgevingsnormen bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van haar besluit, met opgave van redenen. |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
6. De Commissie kan de ontwerpregelgevingsnormen wijzigen indien zij onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in de Uniewetgeving inzake financiële diensten. |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de Commissie de normen niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, motiveert zij dit voor de Autoriteit. |
Schrappen |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. |
Schrappen |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De bevoegdheid om de in artikel 7 bedoelde regelgevingsnormen vast te stellen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend. |
|
2. De ontwerpregelgevingsnormen worden door de Commissie vastgesteld in de vorm van verordeningen of besluiten. |
|
3. Zodra de Commissie een regelgevingsnorm heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
|
4. De bevoegdheid om regelgevingsnormen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 7 ter t/m 7 quinquies. |
|
5. In het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag stelt de voorzitter van de Autoriteit het Europees Parlement en de Raad in kennis van de regelgevingsnormen die zijn vastgesteld en waaraan de bevoegde autoriteiten niet hebben voldaan. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 ter |
|
Bezwaar tegen regelgevingsnormen |
|
1. Het Europees Parlement of de Raad kan tegen de regelgevingsnorm bezwaar maken binnen een periode van vier maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd. |
|
2. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de regelgevingsnorm, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. |
|
3. Voor het verstrijken van die termijn kunnen het Europees Parlement en de Raad in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen beide de Commissie laten weten niet voornemens te zijn bezwaar aan te tekenen tegen een regelgevingsnorm. In dergelijke gevallen wordt de regelgevingsnorm bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. |
|
4. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een regelgevingsnorm, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar maakt, motiveert haar bezwaar tegen de regelgevingsnorm. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 7 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 quater |
|
Niet-bevestiging of wijziging van regelgevingsnormen |
|
Wanneer de Commissie een ontwerpregelgevingsnorm niet bevestigt of wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen. |
|
2. Het Europees Parlement of de Raad kunnen de verantwoordelijke commissaris, samen met de voorzitter van de Autoriteit, binnen een termijn van een maand oproepen voor een ad hoc-vergadering van de bevoegde commissie van het Europees Parlement of de Raad om hun meningsverschillen voor te leggen en toe te lichten. |
Amendement 96 Voorstel voor een verordening Artikel 7 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 quinquies |
|
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De delegatie van bevoegdheden bedoeld in artikel 7, kan door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
|
2. Het besluit tot intrekking bevat de redenen voor de intrekking en maakt een einde aan de delegatie. |
|
3. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan op welke regelgevingsnormen de intrekking betrekking kan hebben en om welke redenen. |
Amendement 97 Voorstel voor een verordening Artikel 7 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 sexies |
|
Uitvoeringsnormen |
|
1. De Autoriteit kan ontwerpnormen ontwikkelen om juridisch bindende besluiten van de Unie uit te voeren op de gebieden die specifiek worden vermeld in deze verordening en in de wetgevingshandelingen waarnaar in artikel 1, lid 2, wordt verwezen. |
|
2. Alvorens ontwerpuitvoeringsnormen vast te stellen, houdt de Autoriteit er publieksraadplegingen over en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Bankstakeholdersgroep. |
|
3. De Autoriteit legt haar ontwerpuitvoeringsnormen ter bevestiging aan de Commissie voor overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en gelijktijdig ook aan het Europees Parlement en de Raad. |
|
4. Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpuitvoeringsnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpuitvoeringsnormen bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad op de hoogte van haar besluit, met opgave van redenen. |
|
5. De ontwerpuitvoeringsnormen mogen door de Commissie worden gewijzigd, indien zij onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten. |
|
6. Wanneer de Commissie de ontwerpuitvoeringsnormen niet bevestigt of wanneer zij deze wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen. |
|
7. Als de vereiste procedure is uitgevoerd, worden de normen gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 98 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de communautaire wetgeving geeft de Autoriteit tot bevoegde autoriteiten of financiële instellingen gerichte richtsnoeren en aanbevelingen. |
1. Met het oog op het invoeren van consistente, efficiënte en effectieve toezichtpraktijken binnen het ESFT en het verzekeren van de gemeenschappelijke, uniforme en consistente toepassing van de Uniewetgeving geeft de Autoriteit tot bevoegde autoriteiten of financiële instellingen gerichte richtsnoeren en aanbevelingen. |
Amendement 99 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De Autoriteit houdt openbare raadplegingen over de bewuste richtsnoeren en aanbevelingen en analyseert de potentiële kosten en baten daarvan. Ook wint de Autoriteit het standpunt of advies in van de in artikel 22 bedoelde Bankstakeholdersgroep. Die raadplegingen, analyses, opinies en adviezen staan in verhouding tot reikwijdte, aard en effect van het richtsnoer of de aanbeveling. |
Amendement 100 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bevoegde autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. |
2. Binnen twee maanden nadat een richtsnoer of een aanbeveling is gegeven, beslist elke bevoegde autoriteit of zij voornemens is dat richtsnoer of die aanbevelingen op te volgen. De bevoegde autoriteiten en de financiële instellingen spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. Wanneer een bevoegde autoriteit niet voornemens is daaraan te voldoen, stelt zij de Autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. De Autoriteit maakt deze redenen bekend. |
Amendement 101 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De financiële instellingen brengen jaarlijks op duidelijke en gedetailleerde wijze verslag uit indien zij zich aan dat richtsnoer of die aanbeveling houden. |
Amendement 102 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. In het in artikel 35, lid 2 bedoelde verslag stelt de voorzitter van de Autoriteit het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de gegeven richtsnoeren en aanbevelingen en vermeldt hij welke bevoegde nationale autoriteit daaraan niet heeft voldaan, alsook hoe de Autoriteit ervoor denkt te zorgen dat de bevoegde autoriteiten in de toekomst haar aanbevelingen en richtsnoeren zullen volgen. |
Amendement 103 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de bevoegde autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit. |
Schrappen |
Amendement 104 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden. |
1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen, waaronder begrepen de overeenkomstig artikel 7 en artikel 7 sexies vastgestelde regelgevings- en uitvoeringsnormen, niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van dit artikel genoemde bevoegdheden. |
Amendement 105 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de vermeende onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken. |
2. De Autoriteit kan, op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de Bankstakeholdersgroep dan wel op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, de vermeende onjuiste toepassing van het Unierecht onderzoeken. |
Amendement 106 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek. |
3. Onverminderd de in artikel 20 vastgestelde bevoegdheden verstrekt de bevoegde autoriteit aan de Autoriteit onverwijld alle informatie die de Autoriteit nodig acht voor haar onderzoek. |
Amendement 107 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken bevoegde autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het communautaire recht te voldoen. |
4. De Autoriteit kan, uiterlijk binnen twee maanden na de aanvang van haar onderzoek, tot de betrokken bevoegde autoriteit een aanbeveling richten waarin wordt uiteengezet welke maatregelen nodig zijn om aan het Unierecht te voldoen. De Autoriteit verzekert dat het recht van de adressaten van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd. |
Amendement 108 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bevoegde autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het communautaire recht te verzekeren. |
De bevoegde autoriteit brengt de Autoriteit binnen tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling op de hoogte van de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om de inachtneming van het Unierecht te verzekeren. |
Amendement 109 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het communautaire recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het communautaire recht na te leven. |
6. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen de in lid 3 genoemde termijn van tien werkdagen na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het Unierecht heeft voldaan, neemt de Autoriteit een besluit op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het Unierecht na te leven |
Amendement 110 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. |
De Autoriteit neemt een dergelijk besluit uiterlijk één maand na het geven van de aanbeveling. |
Amendement 111 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren. |
7. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Autoriteit uit te voeren. |
Amendement 112 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 6 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
8. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, wanneer een bevoegde autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en wanneer het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan deze de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van alle activiteiten. Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het ingevolge lid 4 vastgestelde besluit. Alle juridische en gerechtelijke kosten voor de Autoriteit tengevolge van de toepassing van dit artikel worden gedragen door de Commissie. |
Amendement 113 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. Op grond van lid 6 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld. |
9. Op grond van lid 8 vastgestelde besluiten zijn van toepassing op alle relevante financiële instellingen die binnen het rechtsgebied opereren dat niet in overeenstemming is met het Unierecht en hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 5 of 8 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten. |
Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 4 of 6 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten. |
|
Amendement 114 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
9 bis. De voorzitter vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag welke bevoegde autoriteiten en financiële instellingen de in de leden 4 en 6 bedoelde besluiten niet hebben nageleefd. |
Amendement 115 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van onderhavige verordening. |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan het ECSR, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad, het Europees Parlement of de Commissie een waarschuwing doen uitgaan dat er sprake is van een noodsituatie, ten einde de Autoriteit in staat te stellen om zonder verdere eisen de in lid 3 bedoelde individuele besluiten te nemen. |
Amendement 116 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Indien het ECSR een waarschuwing doet uitgaan, stelt het het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Autoriteit gelijktijdig daarvan in kennis. De door het ECSR getrokken conclusie wordt nadien besproken tussen de voorzitter van het ECSR, het Europees Parlement en de bevoegde commissaris en wordt zo spoedig mogelijk van kracht. |
Amendement 117 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Wanneer een waarschuwing is uitgegaan, faciliteert de Autoriteit het optreden van de terzake bevoegde autoriteiten en coördineert zij dit optreden wanneer dat nodig wordt geacht. |
Amendement 118 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Daar waar de Commissie een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen. |
2. Wanneer het ECSR een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, neemt de Autoriteit individuele besluiten om te waarborgen dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening en de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen de nodige maatregelen nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen. |
Amendement 119 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, krachtens de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
Amendement 120 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Indien de adressaat van het besluit weigert het Unierecht na te leven of zich aan een specifiek door de Autoriteit genomen besluit te houden, kan de Autoriteit zich tot de nationale rechter wenden, onder meer door middel van een kort geding. |
Amendement 121 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Het ECSR toetst het in lid 1 bedoelde besluit op eigen initiatief of na een verzoek daartoe door het Europees Parlement, de Raad, de Commissie of de Autoriteit, en verklaart, zodra dit passend is, de noodsituatie voor beëindigd. |
Amendement 122 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. De voorzitter vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag tot welke bevoegde autoriteiten en financiële instellingen individuele besluiten krachtens de leden 3 en 4 zijn gericht. |
Amendement 123 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden kan, daar waar een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door bevoegde toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, de Autoriteit op verzoek van een of meer betrokken autoriteiten de autoriteiten bijstaan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde procedure. |
1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door bevoegde toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereisen, op eigen initiatief of op verzoek van een of meer betrokken autoriteiten het initiatief om de autoriteiten bij te staan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in de leden 2 tot 4 vastgestelde procedure. |
Amendement 124 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. |
2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de nationale toezichthoudende autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. In dat stadium treedt de Autoriteit als bemiddelaar op. |
Amendement 125 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, kan de Autoriteit om de zaak te schikken een besluit nemen op grond waarvan de bevoegde autoriteiten specifieke maatregelen dienen te nemen of van het nemen van maatregelen dienen af te zien, overeenkomstig het communautaire recht. |
3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, neemt de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1, tweede alinea, een besluit om de zaak te schikken en de bevoegde autoriteiten op te dragen de kwestie overeenkomstig het Unierecht specifieke maatregelen te nemen met bindende werking voor de betrokken bevoegde autoriteiten. |
Amendement 126 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die instelling toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot die financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan die financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie neemt de Autoriteit, ingeval een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen rechtstreeks op die instelling toepasselijk zijn, een tot die financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan die financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
Amendement 127 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Op grond van lid 4 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de bevoegde autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld. |
|
Maatregelen van de bevoegde autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 3 of 4 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten. |
Amendement 128 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag de meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten, de bereikte overeenkomsten en het besluit dat genomen is om die meningsverschillen te schikken. |
Amendement 129 Voorstel voor een verordening Paragraaf 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 11 bis |
|
Schikking van intersectorale meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten |
|
Het Gemengd Comité schikt overeenkomstig de procedure van artikel 11 meningsverschillen die tussen krachtens artikel 42 handelende bevoegde autoriteiten kunnen ontstaan. |
Amendement 130 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders waarvan sprake in Richtlijn 2006/48/EG en stimuleert de coherentie van de toepassing van de communautaire wetgeving in de colleges. |
1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering en monitoring van de efficiënte, doelmatige en consistente werking van de in Richtlijn 2006/48/EG bedoelde colleges van toezichthouders en bevordert de consistente toepassing van het Unierecht door alle colleges. Personeel van de Autoriteit kan deelnemen aan alle activiteiten, inclusief inspecties ter plaatse, die gezamenlijk worden uitgevoerd door twee of meer bevoegde autoriteiten. |
Amendement 131 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, als waarnemer aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een “bevoegde autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld. |
2. De Autoriteit geeft, voorzover zij dit passend acht, leiding aan de colleges van toezichthouders. In het kader daarvan wordt zij beschouwd als een “bevoegde autoriteit” in de zin van de desbetreffende wetgeving. Zij is belast met ten minste de volgende taken: |
|
a) het verzamelen en delen van alle relevante informatie in normale en noodsituaties om het werk van de colleges van toezichthouders te vergemakkelijken en een centraal systeem op te zetten en te beheren om deze informatie beschikbaar te stellen aan de bevoegde autoriteiten in de colleges van toezichthouders; |
|
b) het initiëren en coördineren van Uniebrede stresstests om de veerkracht van met name de in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen bij ongunstige marktontwikkelingen te beoordelen en ervoor te zorgen dat op nationaal niveau bij het houden van dergelijke tests een zo consistent mogelijke methode wordt gevolgd; |
|
c) het plannen en initiëren van activiteiten in zowel normale als noodsituaties, inclusief het evalueren van de risico's waaraan financiële instellingen blootgesteld zijn of zouden kunnen zijn; alsmede |
|
d) het uitoefenen van toezicht op de taken die worden uitgevoerd door de bevoegde autoriteiten. |
Amendement 132 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Autoriteit kan regelgevings- en uitvoeringsnormen, richtsnoeren en aanbevelingen formuleren, die overeenkomstig de artikelen 7, 7 sexies en 8 worden vastgesteld, om de werking van het toezicht en door de colleges van de toezichthouders vastgestelde beste praktijken te harmoniseren. De autoriteiten hechten hun goedkeuring aan schriftelijke regelingen voor het functioneren van ieder college om het convergente functioneren van alle colleges te waarborgen. |
Amendement 133 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. De Autoriteit kan met wettelijk bindende kracht bemiddelend optreden om geschillen tussen bevoegde autoriteiten te beslechten overeenkomstig de in artikel 11 omschreven procedure. Indien er geen overeenstemming kan worden bereikt binnen het relevante college van toezichthouders is de Autoriteit gemachtigd toezichtbesluiten te nemen die rechtstreeks toepasselijk zijn voor de betrokken instellingen. |
Amendement 134 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Algemene bepalingen |
|
1. De Autoriteit besteedt bijzondere aandacht aan en treedt op bij risico op verstoring van de financiële dienstverlening dat i) veroorzaakt wordt door een verzwakking van het gehele financiële stelsel of van delen daarvan en ii) mogelijk ernstige gevolgen heeft voor de reële economie (systeemrisico). Alle soorten financiële intermediairs, markten en infrastructuur zijn tot op zekere hoogte potentieel systeemrelevant. |
|
2. De Autoriteit ontwikkelt in samenwerking met het Europees Comité voor systeemrisico's een gemeenschappelijke reeks kwantitatieve en kwalitatieve indicatoren (een zgn. "risk dashboard") op grond waarvan een toezichtrating wordt toegekend aan de in artikel 12 ter bedoelde grensoverschrijdende instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren. Die rating wordt met regelmatige tussenpozen getoetst om rekening te houden met materiële wijzigingen in het risicoprofiel van een instelling. De toezichtrating vormt een kritiek element bij het besluit om rechtstreeks toezicht uit te oefenen op of te interveniëren in een noodlijdende instelling. |
|
3. Onverminderd de in artikel 1, lid 2, bedoelde wetgevingshandelingen, stelt de Autoriteit zo nodig aanvullende ontwerpregelgevings- en uitvoeringsnormen voor, alsmede richtsnoeren en aanbevelingen voor de in artikel 12 ter bedoelde instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren. |
|
4. De Autoriteit oefent toezicht uit op grensoverschrijdende instellingen die een systeemrisico kunnen opleveren als bepaald in artikel 12 ter. In dergelijke gevallen treedt de Autoriteit op via de bevoegde autoriteiten. |
|
5. De Autoriteit richt een Eenheid afwikkeling voor het bankwezen op met een mandaat om het duidelijk gedefinieerde governance- en operationele model voor crisismanagement in de praktijk te brengen, vanaf het vroegtijdige interventie- tot het liquidatie- en insolvabiliteitstadium, en om de daartoe strekkende procedures te initiëren. |
|
6. Alle in artikel 12 ter bedoelde financiële instellingen moeten deelnemen aan zowel het Europees Garantiestelsel als het Europees Stabiliteitsfonds, die worden ingesteld bij de artikelen 12 quinquies en 12 sexies. Voor financiële instellingen die in één enkele lidstaat opereren geldt de optie zich aan te sluiten bij het Europees Garantiestelsel of bij het Europees Stabiliteitsfonds. De bijdragen aan het Europese fonds komen in de plaats van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen. |
Amendement 135 Voorstel voor een verordening Artikel 12 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 ter |
|
Identificatie van grensoverschrijdende instellingen die mogelijkerwijs een systeemrisico opleveren |
|
1. De raad van toezichthouders kan, na raadpleging van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) overeenkomstig de in artikel 29, lid 1, beschreven procedure grensoverschrijdende instellingen identificeren die, vanwege het systeemrisico dat zij kunnen opleveren of omdat zij op Uniebrede schaal opereren, onder rechtstreeks toezicht van de Autoriteit of onder het gezag van de Eenheid afwikkeling als bedoeld in artikel 12 quater moeten worden geplaatst. |
|
2. De criteria voor het identificeren van die financiële instellingen moeten in overeenstemming zijn met de door de FSB, het IMF en de BIB vastgestelde criteria. |
Amendement 136 Voorstel voor een verordening Artikel 12 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 quater |
|
Eenheid afwikkeling voor het bankwezen |
|
1. De Eenheid afwikkeling voor het bankwezen handhaaft de financiële stabiliteit, minimaliseert het besmettingsgevaar dat van de in artikel 12 ter bedoelde, in moeilijkheden verkerende instellingen uitgaat voor de rest van het systeem en de economie in ruimere zin, en beperkt de kosten voor de belastingbetaler met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel en de volgorde van crediteuren, terwijl zij tevens garant staat voor grensoverschrijdende gelijke behandeling. |
|
2. De Eenheid afwikkeling voor het bankwezen is gemachtigd de in lid 1 bepaalde taken uit te voeren om de in moeilijkheden verkerende instellingen te rehabiliteren of om te besluiten niet-levensvatbare instellingen te liquideren (cruciaal voor het beperken van "moral hazard"(moreel risico)). Zij kan onder andere opdracht geven tot kapitaal- of liquiditeitsaanpassingen, zakelijke bijstellingen of procesverbeteringen, benoemingen of vervangingen op managementniveau doorvoeren, aanbevelingen doen voor garanties, leningen en liquiditeitsassistentie, alsmede voor volledige of gedeeltelijke verkopen, een good bank/ bad bank of een “brugbank” creëren, schulden in eigen vermogen omzetten (onder aftrek van de nodige surpluspercentages) of de betrokken instelling tijdelijk in overheidshanden brengen. |
|
3. De Eenheid afwikkeling voor het bankwezen bestaat uit door de raad van toezichthouders van de Autoriteit benoemde deskundigen met kennis van en ervaring met herstructureringen, turnaround-operaties en liquidatie van financiële instellingen. |
Amendement 137 Voorstel voor een verordening Artikel 12 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 quinquies |
|
Europees depositogarantiefonds |
|
1. Er wordt een Europees depositogarantiefonds opgericht (het Fonds) ter waarborging van de gemeenschappelijke aansprakelijkheid van financiële instellingen voor de bescherming van de belangen van Europese depositohouders en om de kosten voor de belastingbetalers te beperken. |
|
2. Het Fonds wordt gefinancierd uit bijdragen van alle in artikel 12 ter , lid 1 bedoelde financiële instellingen. De bijdrage aan het Fonds wordt onder meer bepaald door de omvang van de deposito’s en van het blootstellingsrisico dat de betrokken financiële instelling loopt. |
|
3. Het Fonds wordt beheerd door een comité, dat door de Autoriteit en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) voor een periode van vijf jaar wordt benoemd. De leden van het comité worden geselecteerd uit de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de respectieve nationale garantiestelsels. In het kader van het Fonds wordt ook een raadgevend comité ingesteld, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de aan het Fonds deelnemende financiële instellingen. |
|
4. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van banken en verzekeraars niet volstaan om belangen van de Europese depositohouders of verzekeringnemers te beschermen, kan het Fonds zijn middelen verhogen door middel van schuldemissies of andere financiële middelen. |
Amendement 138 Voorstel voor een verordening Artikel 12 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 sexies |
|
Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen |
|
1. Er wordt een Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen opgericht om de aan het financieel bestel verbonden kosten beter te kunnen internaliseren en om te assisteren bij de crisisbeslechting ten behoeve van noodlijdende grensoverschrijdende instellingen. Financiële instellingen die slechts in één enkele lidstaat opereren hebben de mogelijkheid zich aan te sluiten bij het fonds. Het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen treft de nodige maatregelen om te voorkomen dat de beschikbaarheid van steun "moral hazard" genereert. |
|
2. Het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen wordt gefinancierd uit rechtstreekse bijdragen van alle in artikel 12 ter, lid 1 bedoelde financiële instellingen. Deze bijdragen staan in verhouding tot het risiconiveau en de mate waarin elk van hen een systeemrisico kan opleveren en de totale risicobalans in de loop der tijd - zoals aangegeven door de "risk dashboard"- kan doen fluctueren Het niveau van de vereiste bijdragen houdt rekening met de bredere economische omstandigheden en de noodzaak voor financiële instellingen om kapitaal aan te houden voor andere regelgevings- en bedrijfsvereisten. |
|
3. Het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen wordt beheerd door een comité, dat door de Autoriteit voor een mandaatsperiode van vijf jaar wordt benoemd. De leden van het comité worden geselecteerd uit kandidaten die worden voorgedragen door de nationale autoriteiten. Het Fonds stelt tevens een raadgevend comité in met vertegenwoordigers, zonder stemrecht, van de aan het Fonds deelnemende financiële instellingen. Het comité van het Fonds kan voorstellen dat de Autoriteit het beheer van zijn liquide middelen uitbesteedt aan gerenommeerde instellingen (zoals de EIB). De door het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen beheerde fondsen moeten worden belegd in veilige en liquide instrumenten. |
|
4. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van de banken niet volstaan om de problemen op te lossen, kan het Europees Stabiliteitsfonds voor het bankwezen zijn middelen verhogen door middel van schuldemissies of andere financiële middelen. |
Amendement 139 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bevoegde autoriteiten kunnen bij bilaterale overeenkomst taken en verantwoordelijkheden aan andere bevoegde autoriteiten delegeren. |
1. Bevoegde autoriteiten kunnen bij bilaterale overeenkomst taken en verantwoordelijkheden aan de Autoriteit of andere bevoegde autoriteiten delegeren. |
Amendement 140 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit vergemakkelijkt de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen bevoegde autoriteiten door de taken en verantwoordelijkheden aan te wijzen welke kunnen worden gedelegeerd of gezamenlijk uitgeoefend en door beste praktijken te bevorderen. |
2. De Autoriteit stimuleert en vergemakkelijkt de delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen bevoegde autoriteiten door de taken en verantwoordelijkheden aan te wijzen welke kunnen worden gedelegeerd of gezamenlijk uitgeoefend en door beste praktijken te bevorderen. |
Amendement 141 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De delegatie van verantwoordelijkheden resulteert in een nieuwe toewijzing van de bevoegdheden die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen zijn neergelegd. Het recht van de gedelegeerde autoriteit is van toepassing op de procedure, de handhaving en de administratieve en gerechtelijke toetsing van de gedelegeerde verantwoordelijkheden. |
Amendement 142 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Met betrekking tot de in artikel 12 ter, lid 1 bedoelde instellingen worden geen bilaterale delegatieovereenkomsten gesloten. |
Amendement 143 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit speelt een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken en in het verzekeren van uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Gemeenschap en voert ten minste de volgende activiteiten uit: |
1. De Autoriteit speelt een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke Europese toezichtcultuur en consistente toezichtpraktijken en in het verzekeren van uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Unie en voert ten minste de volgende activiteiten uit: |
Amendement 144 Voorstel voor een verordening Artikel 14 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en uniforme toezichtnormen, daaronder begrepen rapportagenormen; |
c) bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en uniforme toezichtnormen, daaronder begrepen mondiale standaarden voor jaarrekeningen en rapportagenormen; |
Amendement 145 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit houdt periodiek collegiale toetsingen van sommige of alle activiteiten van bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten verder te verbeteren. Hiertoe ontwikkelt de Autoriteit methoden om een objectieve beoordeling en vergelijking tussen de geëvalueerde autoriteiten mogelijk te maken. |
1. De Autoriteit organiseert en houdt periodiek collegiale toetsingen van sommige of alle activiteiten van bevoegde autoriteiten om de consistentie in de toezichtresultaten verder te verbeteren. Hiertoe ontwikkelt de Autoriteit methoden om een objectieve beoordeling en vergelijking tussen de geëvalueerde autoriteiten mogelijk te maken. |
Amendement 146 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de adequaatheid van de institutionele regelingen, inrichting en personeelsexpertise van de bevoegde autoriteit, vooral met het oog op de effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving en de capaciteit om op marktontwikkelingen te reageren; |
a) de adequaatheid van de institutionele regelingen, inrichting en personeelsexpertise van de bevoegde autoriteit, vooral met het oog op de effectieve toepassing van de in de artikelen 7 en 7 sexies genoemde regelgevings- en uitvoeringsnormen en de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen en de capaciteit om op marktontwikkelingen te reageren; |
Amendement 147 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de mate van convergentie die in de toepassing van het communautaire recht en in de toezichtpraktijk, daaronder begrepen de op grond van de artikelen 7 en 8 vastgestelde technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen, is bereikt, en de mate waarin de toezichtpraktijk de in het communautaire recht vastgestelde doelstellingen bereikt; |
b) de mate van convergentie die in de toepassing van het Unierecht en in de toezichtpraktijk, daaronder begrepen de op grond van de artikelen 7 en 8 vastgestelde regelgevings- en toezichtnormen, richtsnoeren en aanbevelingen, is bereikt, en de mate waarin de toezichtpraktijk de in het Unierecht vastgestelde doelstellingen bereikt; |
Amendement 148 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op basis van de collegiale toetsing kan de Autoriteit tot de betrokken bevoegde autoriteiten aanbevelingen richten. |
3. Op basis van de collegiale toetsing kan de Autoriteit overeenkomstig de artikelen 7 t/m 7 sexies ontwerpregelgevings- of uitvoeringsnormen vaststellen, overeenkomstig artikel 8 richtsnoeren en aanbevelingen geven, of een besluit nemen dat gericht is tot de bevoegde autoriteiten |
Amendement 149 Voorstel voor een verordening Artikel 15 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Autoriteit maakt de resultaten van collegiale toetsingen en de beste praktijken die daaruit kunnen worden gedistilleerd openbaar. |
Motivering | |
Omwille van de transparantie dienen de resultaten van collegiale toetsingen en de beste praktijken die op grond van deze toetsingen kunnen worden geïdentificeerd, bekend te worden gemaakt. | |
Amendement 150 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – alinea 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit bevordert een gecoördineerde communautaire reactie, onder meer door: |
De Autoriteit bevordert een gecoördineerde en geconsolideerde reactie van de Unie, onder meer door: |
Amendement 151 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – alinea 2 – punt 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) alle passende maatregelen te treffen om te zorgen voor coördinatie van de bevoegde autoriteiten in geval van ontwikkelingen die het functioneren van de financiële markten in gevaar kunnen brengen; |
Amendement 152 Voorstel voor een verordening Artikel 16 – alinea 2 – punt 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 ter) te fungeren als centrale ontvanger van voorgeschreven rapportages voor instellingen die actief zijn in meer dan een lidstaat. Na ontvangst van die gegevens deelt de Autoriteit de informatie met de bevoegde autoriteiten. |
Motivering | |
In veel gevallen bepaalt de EBA de technische normen voor het uitvoeren van kapitaal- of overige regels (zie de Omnibusrichtlijn). Om te zorgen dat alle toezichthouders werken op basis van dezelfde feiten en dat de coördinatie binnen een crisis veel soepeler verloopt, dient de EBA de centrale ontvanger te worden van alle verplichte verslagen. Op deze manier kan tevens dubbele verslaglegging worden voorkomen, zoals die momenteel voorkomt als gevolg van de verslaglegging op lidstaatniveau. | |
Amendement 153 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit volgt en beoordeelt de marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied en brengt waar nodig de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen, de Europese Autoriteit voor effecten en markten, het ECSR en het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken. |
1. De Autoriteit volgt en beoordeelt de marktontwikkelingen op haar bevoegdheidsgebied en brengt waar nodig de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen), de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten), het ECSR en het Europees Parlement, de Raad en de Commissie op de hoogte van trends, potentiële risico’s en zwakke plekken. De Autoriteit neemt in haar beoordeling een economische analyse op van de markten voor financiële instellingen en een beoordeling van de gevolgen van mogelijke marktontwikkelingen voor die instellingen. |
Amendement 154 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 1 – alinea 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) gemeenschappelijke methoden ter beoordeling van het effect van bepaalde producten of distributieprocessen op de financiële positie van instellingen en op de informatie aan depositohouders, beleggers en cliënten; |
Amendement 155 Voorstel voor een verordening Artikel 17 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit brengt over sectoroverschrijdende ontwikkelingen, risico’s en zwakke plekken adequaat verslag uit door nauw samen te werken met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. |
3. De Autoriteit brengt over sectoroverschrijdende ontwikkelingen, risico’s en zwakke plekken adequaat verslag uit door nauw samen te werken met de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) via het Gemengd Comité. |
Motivering | |
Het is belangrijk om duidelijk te stellen dat het Gemengd Comité een belangrijke rol speelt bij de coördinatie binnen de ETA. | |
Amendement 156 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid -1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Onverminderd de bevoegdheden van de instellingen van de Unie en de bevoegde autoriteiten vertegenwoordigt de Autoriteit de Unie in alle internationale fora over regelgeving voor en toezicht op de instellingen die onder de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen vallen. |
Amendement 157 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd de bevoegdheden van de communautaire instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen ontwikkelen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten. |
1. De Autoriteit bouwt contacten op met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten. Deze regelingen beletten de lidstaten en de bevoegde autoriteiten niet bilaterale of multilaterale regelingen met derde landen te treffen. |
Amendement 158 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit verleent bijstand bij het opstellen van equivalentiebesluiten betreffende toezichthoudende regelingen in derde landen overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving. |
2. De Autoriteit verleent bijstand bij het opstellen van equivalentiebesluiten betreffende toezichthoudende regelingen in derde landen overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen. De Commissie stelt regelgevingsnormen vast overeenkomstig de artikelen 7 bis t/m 7 quinquies met het oog op het beoordelen van equivalentiebesluiten in de zin van dit artikel. |
Amendement 159 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3. De voorzitter van de Autoriteit vermeldt in het in artikel 35, lid 2 bedoelde verslag de administratieve regelingen en equivalentiebesluiten die met internationale organisaties of overheidsinstanties of derde landen zijn overeengekomen. |
Amendement 160 Voorstel voor een verordening Artikel 19 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4. Op basis van gezamenlijke richtsnoeren kan de Autoriteit uit hoofde van Richtlijn 2007/44/EG de zeggenschapsovergangsprocedure op gang brengen. Na ontvangst van de desbetreffende kennisgeving coördineert de Autoriteit haar optreden met dat van de relevante bevoegde autoriteiten. |
Motivering | |
Momenteel hebben grensoverschrijdende overnamen van banken en uitbreidingen van holdings meestal betrekking op filialen in diverse EU- of EER-landen, waarvoor steeds vrijwel dezelfde informatievereisten gelden. Het feit dat steeds weer dezelfde documenten moeten ingediend en besproken om het dossier compleet te maken is buitengewoon vervelend. Om de integratie te bevorderen en meer coördinatie te verzekeren bij overnameprocedures (Richtlijn 2007/44/EG) en overlapping van overnameprocedures te voorkomen, moet de Autoriteit het proces met de betrokken nationale autoriteiten coördineren ("one stop model"). | |
Amendement 161 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij onderhavige verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren. |
1. Op verzoek van de Autoriteit verstrekken de bevoegde autoriteiten en andere overheidsinstanties van de lidstaten aan de Autoriteit alle nodige informatie om de haar bij deze verordening opgedragen verplichtingen uit te voeren, , op voorwaarde dat de adressaat rechtens inzage van de desbetreffende gegevens kan krijgen, en op voorwaarde dat het verzoek om informatie in verhouding staat tot de aard van de desbetreffende verplichting. |
Amendement 162 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken. |
1 bis. De Autoriteit kan tevens verzoeken op gezette tijden informatie te verstrekken. Voor deze verzoeken wordt gebruik gemaakt van gemeenschappelijke modellen voor verslaglegging, die waar nodig op geconsolideerd niveau moeten worden toegepast. |
Amendement 163 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. Wanneer de bevoegde autoriteiten niet verplicht zijn de betreffende informatie te verzamelen, kan de Autoriteit de regelgevings- of uitvoeringsnormen die betrekking hebben op de rapportagevereisten wijzigen. |
Amendement 164 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 1 quater | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quater. Op verzoek van een bevoegde autoriteit van een lidstaat kan de Autoriteit alle desbetreffende informatie ter beschikking stellen die de bevoegde autoriteit nodig heeft om haar taken uit te voeren, op voorwaarde dat die bevoegde autoriteit adequate geheimhoudingsvoorzieningen heeft getroffen. |
Amendement 165 Voorstel voor een verordening Artikel 20 – lid 1 – alinea 1 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 quinquies. Ter voorkoming van dubbele rapportageverplichtingen gaat de Autoriteit na welke bestaande statistieken reeds door het Europees statistisch systeem en door het Europees Stelsel van centrale banken zijn opgesteld, verspreid en ontwikkeld. |
Amendement 166 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Europese Bankautoriteit werkt met het ECSR samen. |
1. De Autoriteit werkt nauw en op regelmatige basis met het ECSR samen. |
Amendement 167 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR]. |
2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EU) nr. …./2010 [ECSR]. De Autoriteit stelt een passend protocol op voor de openbaarmaking van vertrouwelijke informatie over afzonderlijke financiële instellingen. |
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Bij het vervullen van haar in onderhavige verordening vastgestelde taken houdt de Autoriteit zoveel mogelijk rekening met de waarschuwingen en aanbevelingen van het ECSR. |
6. Bij het vervullen van haar in deze verordening vastgestelde taken houdt de Autoriteit rekening met de waarschuwingen en aanbevelingen van het ECSR. |
Amendement 168 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Met het oog op overleg met stakeholders op gebieden die relevant zijn voor de taken van de Autoriteit wordt een Bankstakeholdersgroep opgericht. |
1. Ter bevordering van het overleg met stakeholders op gebieden die relevant zijn voor de taken van de Autoriteit, wordt er een Bankstakeholdersgroep opgericht. De Bankstakeholdersgroep wordt over alle relevante besluiten en maatregelen van de Autoriteit geraadpleegd. Indien er dringend moet worden opgetreden en overleg onmogelijk blijkt, wordt de Bankstakeholdersgroep daarvan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld. |
|
De Bankstakeholdersgroep komt ten minste viermaal per jaar bijeen. |
Amendement 170 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In de Bankstakeholdersgroep, die uit 30 leden is samengesteld, zijn de communautaire krediet- en beleggingsinstellingen, hun werknemers alsmede consumenten en gebruikers van bankdiensten evenwichtig vertegenwoordigd. |
2. In de Bankstakeholdersgroep, die uit 30 leden is samengesteld, zijn de krediet- en beleggingsinstellingen in de Unie, hun werknemers alsmede consumenten, gebruikers van bankdiensten en vertegenwoordigers van kmo's evenwichtig vertegenwoordigd. Ten minste vijf van zijn leden zijn onafhankelijke vooraanstaande academici. Tien leden van de groep vertegenwoordigen financiële instellingen en drie van hen coöperatieve banken en spaarbanken, terwijl ten minste drie leden de in artikel 12 ter, lid 1 bedoelde instellingen vertegenwoordigen. Ten minste tien leden van de groep worden door kmo-organisaties gekozen. |
Amendement 171 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Bankstakeholdersgroep komt ten minste tweemaal per jaar bijeen. |
Schrappen |
Amendement 172 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 – alinea's 1 en 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De leden van de Bankstakeholdersgroep worden na voorstellen van de desbetreffende stakeholders door de raad van toezichthouders van de Autoriteit aangesteld. |
3. De leden van de Bankstakeholdersgroep worden na voorstellen van de desbetreffende stakeholders door de raad van toezichthouders van de Autoriteit aangesteld. Bij het nemen van zijn besluit zorgt de raad van toezichthouders zo veel mogelijk voor gender- en geografisch evenwicht en ziet hij erop toe dat stakeholders uit de gehele Unie vertegenwoordigd zijn. |
Bij het nemen van zijn besluit verzekert de raad van toezichthouders, rekening houdend met de mogelijkheden, een passende geografische balans en vertegenwoordiging van de communautaire stakeholders. |
|
Amendement 173 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Autoriteit verstrekt alle nodige informatie en zorgt voor adequate secretariële ondersteuning van de Bankstakeholdersgroep. Voor leden van de Bankstakeholdersgroep die een organisatie zonder winstoogmerk vertegenwoordigen, wordt een toereikende vergoeding vastgesteld. De groep kan werkgroepen voor technische aangelegenheden instellen, waarvoor ook andere deskundigen kunnen worden aangesteld om te zorgen voor voldoende technische expertise. De ambtstermijn van de leden van de Bankstakeholdersgroep bedraagt vijf jaar, waarna een nieuwe selectieprocedure plaatsvindt. |
Amendement 174 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Bankstakeholdersgroep kan aan de Autoriteit opinies en advies verstrekken over alle kwesties die verband houden met de in de artikelen 7 en 8 vermelde taken van de Autoriteit. |
5. De Bankstakeholdersgroep verstrekt aan de Autoriteit opinies en advies over alle kwesties die verband houden met de taken van de Autoriteit, met name wat betreft de in de artikelen 7 t/m 7 sexies, 8, 10, 14, 15 en 17 vermelde taken. |
Motivering | |
Samenhang met het verslag-Skinner. | |
Amendement 175 Voorstel voor een verordening Artikel 22 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Bankstakeholdersgroep stelt zijn reglement van orde vast |
6. De Bankstakeholdersgroep stelt zijn reglement van orde op basis van overeenstemming onder een tweederdemeerderheid van de leden vast . |
Motivering | |
Gelet op de waarschijnlijkheid van stevige meningsverschillen binnen de Bankstakeholdersgroep, is het van belang vanaf het begin een strikt reglement van orde te hebben. Dit kan het best worden bereikt door een reglement vast te leggen op basis van een tweederdemeerderheid van de leden. Dit voorkomt tevens dat de leden van één belangengroep binnen de Bankstakeholdersgroep de besluitvorming kunnen domineren. | |
Amendement 176 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. |
Schrappen |
Amendement 177 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen één maand na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit de Autoriteit en de Commissie ervan in kennis stellen dat de bevoegde autoriteit het besluit niet zal uitvoeren. |
2. Wanneer een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2 of artikel 11 genomen besluit rechtstreeks en in aanzienlijke mate afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, stelt hij binnen tien werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Commissie en het Europees Parlement ervan in kennis. In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom het besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden en overlegt hij een effectbeoordeling ten aanzien van de mate waarin dit gebeurt. |
Amendement 178 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
Schrappen |
Motivering | |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. | |
Amendement 179 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In dat geval wordt het besluit van de Autoriteit opgeschort. |
Schrappen |
Motivering | |
Indien artikel 23 beperkt blijft tot bepaalde gevoeligheden bij de lidstaten, dient het enkel van toepassing te zijn op besluiten die worden genomen in noodsituaties, d.w.z. op grond van artikel 10, in welk geval de lidstaten waarschijnlijk zullen ingrijpen, mogelijk met staatsgelden. Artikel 11 dient hier niet onder te vallen, aangezien bemiddeling alleen zou gelden voor normale tijden, namelijk voor het lopende toezicht. | |
Amendement 180 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, binnen twee maanden of het besluit van de Autoriteiten wordt gehandhaafd of herroepen. |
Indien de Autoriteit haar besluit handhaaft of wijzigt, besluit de Raad of het besluit van de Autoriteit wordt gehandhaafd of herroepen. Het besluit tot handhaving van het besluit van de Autoriteit wordt bij eenvoudige meerderheid van de leden genomen. Het besluit tot herroeping van het besluit van de Autoriteit wordt bij gekwalificeerde meerderheid van de leden genomen. In geen van deze gevallen wordt de stem van de betrokken leden in aanmerking genomen. Onder gekwalificeerde meerderheid wordt verstaan ten minste 55% van de leden van de Raad, uitgezonderd de betrokken lidstaat, die ten minste 65% van de bevolking van de Unie, uitgezonderd die van de betrokken lidstaat, vertegenwoordigen. |
Amendement 181 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de Raad besluit om het besluit van de Autoriteit te handhaven of daar waar de Raad binnen twee maanden geen besluit neemt, wordt de opschorting van dat besluit onmiddellijk beëindigd. |
Schrappen |
Motivering | |
Indien artikel 23 beperkt blijft tot bepaalde gevoeligheden bij de lidstaten, dient het enkel van toepassing te zijn op besluiten die worden genomen in noodsituaties, d.w.z. op grond van artikel 10, in welk geval de lidstaten waarschijnlijk zullen ingrijpen, mogelijk met staatsgelden. Artikel 11 dient hier niet onder te vallen, aangezien bemiddeling alleen zou gelden voor normale tijden, namelijk voor het lopende toezicht. | |
Amendement 182 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, genomen besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat de bevoegde autoriteit het besluit niet zal uitvoeren. |
Schrappen |
Amendement 183 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
Schrappen |
Amendement 184 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, beslist binnen tien werkdagen of het besluit van de Autoriteit wordt gehandhaafd dan wel herroepen. |
Schrappen |
Amendement 185 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Indien een krachtens artikel 10 genomen besluit leidt tot gebruikmaking van de overeenkomstig de artikelen 12 quinquies of 12 sexies ingestelde fondsen, verzoeken de lidstaten de Raad niet om handhaving of herroeping van een door de Autoriteit genomen besluit. |
Amendement 186 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Alvorens de besluiten te nemen waarin artikel 9, lid 6, artikel 10, leden 2 en 3, en artikel 11, leden 3 en 4, voorzien, brengt de Autoriteit de adressaat op de hoogte van haar voornemen om het besluit te nemen en stelt zij een termijn vast waarbinnen de adressaat, terdege rekening houdend met de urgentie van de zaak, zijn standletteren over de zaak duidelijk kan maken. |
1. Alvorens de besluiten te nemen waarin deze verordening voorziet brengt de Autoriteit de adressaat op de hoogte van haar voornemen om het besluit te nemen en stelt zij een termijn vast waarbinnen de adressaat, terdege rekening houdend met de urgentie complexiteit en mogelijke consequenties van de zaak, zijn standpunten over de zaak duidelijk kan maken. |
Motivering | |
In samenhang met het verslag-Skinner. | |
Amendement 187 Voorstel voor een verordening Artikel 24 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Besluiten die de Autoriteit neemt ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 worden bekendgemaakt en vermelden de identiteit van de bevoegde autoriteit of financiële instelling in kwestie en de hoofdinhoud van het besluit, rekening houdend met het legitieme belang van financiële instellingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. |
5. Besluiten die de Autoriteit neemt ingevolge de artikelen 9, 10 en 11 worden bekendgemaakt en vermelden de identiteit van de bevoegde autoriteit of financiële instelling in kwestie en de hoofdinhoud van het besluit, tenzij een dergelijke openbaarmaking in strijd is met het legitieme belang van financiële instellingen bij de bescherming van hun bedrijfsgeheimen, dan wel met het ordentelijk functioneren en de integriteit van de financiële markten of een serieuze bedreiging vormt voor de stabiliteit van het gehele financiële stelsel van de Unie of een deel daarvan. |
Motivering | |
Het is niet passend de identiteit van financiële instellingen bekend te maken als een dergelijke openbaarmaking in strijd is met wettelijke zakelijke belangen of de financiële markten in gevaar kunnen brengen. | |
Amendement 188 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) het hoofd van de nationale overheidsinstantie die bevoegd is voor het toezicht op kredietinstellingen in elke lidstaat; |
b) het hoofd van de nationale overheidsinstantie die bevoegd is voor het toezicht op kredietinstellingen in elke lidstaat. Indien in een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit verantwoordelijk is voor de toepassing van het Unierecht, besluiten die bevoegde autoriteiten onderling hoe zij hun vertegenwoordiging zullen uitoefenen, met inbegrip van hun stemrecht onder artikel 29, dat wordt gedeeld; |
Amendement 189 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 1 – letter f bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
f bis) twee vertegenwoordigers, zonder stemrecht, van de Bankstakeholdersgroep. |
Amendement 190 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Daar waar de in lid 1, onder b), bedoelde autoriteit geen centrale bank is, kan het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders vergezeld worden door een, niet stemgerechtigde, vertegenwoordiger van de centrale bank van de lidstaten. |
Schrappen |
Amendement 191 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Om binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 94/19/EG op te treden, kan het in lid 1, onder b), bedoelde lid van de raad van toezichthouders in voorkomend geval vergezeld worden door een, niet stemgerechtigde, vertegenwoordiger van de desbetreffende organen die in elke lidstaat de depositogarantieregelingen beheert. |
Schrappen |
Amendement 192 Voorstel voor een verordening Artikel 25 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van toezichthouders kan besluiten waarnemers toe te laten. |
Schrappen |
De uitvoerend directeur kan zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders deelnemen. |
|
Amendement 193 Voorstel voor een verordening Artikel 26 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Voor de toepassing van artikel 11 roept de raad van toezichthouders om de schikking van het meningsverschil te vergemakkelijken een panel bijeen bestaande uit de voorzitter en twee van zijn leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten welke partij zijn bij de overeenkomst. |
2. Voor de toepassing van artikel 11 roept de raad van toezichthouders om een onpartijdige schikking van het meningsverschil te vergemakkelijken een onafhankelijk panel bijeen bestaande uit de voorzitter en twee van zijn leden die geen vertegenwoordiger zijn van de bevoegde autoriteiten welke partij zijn bij de overeenkomst en die geen enkel belang hebben in het conflict. |
Amendement 194 Voorstel voor een verordening Artikel 27 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij de uitvoering van de bij onderhavige verordening aan hen opgedragen taken handelen de voorzitter en de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders onafhankelijk en objectief in het communautair belang en vragen noch aanvaarden zij instructies van communautaire instellingen of organen, van de overheid van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan. |
Bij de uitvoering van de bij deze verordening aan hen opgedragen taken handelen de voorzitter en de stemgerechtigde leden van de raad van toezichthouders onafhankelijk en objectief uitsluitend in het belang van de Unie in haar geheel en vragen noch aanvaarden zij instructies van instellingen of organen van de Unie, van de overheid van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan. |
Amendement 195 Voorstel voor een verordening Artikel 27 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten, de instellingen van de Unie of andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de leden van de raad van toezichthouders bij het vervullen van hun met de Autoriteit verband houdende taken. |
Amendement 196 Voorstel voor een verordening Artikel 28 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De raad van toezichthouders keurt, op basis van een voorstel van de raad van bestuur, het jaarverslag inzake de werkzaamheden van de Autoriteit goed op grond van het in artikel 38, lid 7, genoemde ontwerpverslag en doet dit verslag uiterlijk op 15 juni van ieder jaar toekomen aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Europese Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Dit verslag wordt openbaar gemaakt. |
Amendement 197 Voorstel voor een verordening Artikel 29 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van toezichthouders handelt, voor besluiten als bepaald in de artikelen 7, 8 en alle op grond van hoofdstuk VI vastgestelde maatregelen en besluiten, op basis van gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 205 van het Verdrag. |
1. De raad van toezichthouders handelt op basis van eenvoudige meerderheid van zijn leden. Elk lid van de raad van toezichthouders beschikt over één stem. |
Alle andere besluiten van de raad van toezichthouders worden bij eenvoudige meerderheid van de leden genomen. |
De raad van toezichthouders handelt, voor besluiten als bepaald in de artikelen 7, 8, en alle op grond van hoofdstuk VI vastgestelde maatregelen en besluiten, op basis van gekwalificeerde meerderheid van zijn leden, als bepaald in artikel 16 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. |
Motivering | |
Het beginsel van stemming bij eenvoudige meerderheid wordt de enige regel voor stemmingen in de raad van toezichthouders. Het zal borg staan voor efficiëntie in het werk van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen). Ook geeft het aan dat de nationale toezichthouders op een voet van gelijkheid staan. Er zij aan herinnerd dat de Autoriteit een instantie van deskundigen moet worden. Als er met gekwalificeerde meerderheid zou worden gestemd, zou de Autoriteit beschouwd kunnen worden als een politiek beïnvloed lichaam. Dat zou het vertrouwen van het publiek schaden, en de reputatie van een dergelijke autoriteit is een belangrijk goed. Ten slotte hangt is de beroepskennis van de leden van de raad van toezichthouders niet noodzakelijkerwijs samen met de grootte van de lidstaat. | |
Amendement 198 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter, een vertegenwoordiger van de Commissie en vier leden die door de raad van toezichthouders uit zijn leden worden verkozen. |
1. De raad van bestuur is samengesteld uit de voorzitter en vier leden die door de raad van toezichthouders uit zijn stemgerechtigde leden worden verkozen. |
Amendement 199 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Elk lid, uitgezonderd de voorzitter, heeft een plaatsvervanger, die het lid van de raad van bestuur vervangt als dat lid niet aanwezig kan zijn. |
Schrappen |
Amendement 200 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het mandaat van de door de raad van toezichthouders verkozen leden bedraagt twee en een half jaar. Het kan één keer worden verlengd. |
Schrappen |
Amendement 201 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Beslissingen van de raad van bestuur worden genomen met een meerderheid van de aanwezige leden. Elk lid heeft één stem. |
Schrappen |
Amendement 202 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De uitvoerend directeur neemt deel aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur, maar heeft geen stemrecht. |
De uitvoerend directeur en een vertegenwoordiger van de Commissie nemen zonder stemrecht deel aan de bijeenkomsten van de raad van bestuur. |
Amendement 203 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De ambtstermijn van de door de raad van toezichthouders gekozen leden bedraagt twee en een half jaar. De ambtstermijn kan één keer worden verlengd. |
Amendement 204 Voorstel voor een verordening Artikel 30 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De raad van bestuur stelt zijn reglement van orde vast en maakt het bekend. |
De raad van bestuur komt ten minste voorafgaand aan iedere vergadering van de raad van toezichthouders bijeen en zo vaak als de raad van bestuur dit nodig acht. |
Amendement 205 Voorstel voor een verordening Artikel 31 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief in het communautair belang en vragen noch aanvaarden instructies van communautaire instellingen of organen, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan. |
De leden van de raad van bestuur handelen onafhankelijk en objectief uitsluitend in het belang van de Unie als geheel en vragen noch aanvaarden instructies van instellingen of organen van de Unie, van een regering van een lidstaat of van een ander publiek of privaat orgaan. |
Amendement 206 Voorstel voor een verordening Artikel 32 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De raad van bestuur keurt na raadpleging van de raad van toezichthouders het jaarverslag over de activiteiten van de Autoriteit goed op basis van het in artikel 38, lid 7, bedoelde ontwerpverslag en bezorgt dat verslag tegen 15 juni aan het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer en het Europees Economisch en Sociaal Comité. Dit verslag wordt gepubliceerd. |
6. De raad van bestuur keurt na raadpleging van de raad van toezichthouders de kwartaalverslagen goed en de voorzitter van de Autoriteit doet die overeenkomstig artikel 35, lid 2, toekomen aan het Europees Parlement. |
|
6 bis. De raad van bestuur keurt tevens een jaarverslag goed en de voorzitter van de Autoriteit doet dat toekomen aan het Europees Parlement. |
Amendement 207 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voorzitter wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving. |
2. De voorzitter wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving. |
Amendement 208 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie legt een voordrachtlijst van drie kandidaten voor aan het Europees Parlement. Na die kandidaten te hebben gehoord, kiest het Europees Parlement een van deze kandidaten. De op deze wijze gekozen kandidaat wordt benoemd door de raad van toezichthouders. |
Amendement 209 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vóór de benoeming dient het Europees Parlement zijn goedkeuring te verlenen aan de door de raad van toezichthouders geselecteerde kandidaat. |
Schrappen |
Amendement 210 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De raad van toezichthouders kiest uit zijn leden ook een vervanger die de functies van de voorzitter uitoefent als deze afwezig is. |
De raad van toezichthouders kiest uit zijn leden ook een vervanger die de functies van de voorzitter uitoefent als deze afwezig is. Die vervanger is geen lid van de raad van bestuur. |
Amendement 211 Voorstel voor een verordening Artikel 34 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten, de instellingen van de Unie of andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de voorzitter bij het vervullen van zijn taken. |
Amendement 212 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Europees Parlement kan de voorzitter of zijn vervanger, met volledige inachtneming van zijn onafhankelijkheid, verzoeken regelmatig een verklaring af te leggen voor zijn bevoegde commissie en vragen van de leden van die commissie te beantwoorden. |
1. Ten minste een maal per kwartaal legt de voorzitter een verklaring af voor het Europees Parlement en beantwoordt hij de vragen van de leden van het Europees Parlement. |
Amendement 213 Voorstel voor een verordening Artikel 34 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Overeenkomstig het in artikel 54 bedoelde Statuut blijft de voorzitter na vertrek uit de dienst verplicht zich met betrekking tot de aanvaarding van bepaalde benoemingen of gunsten integer en discreet op te stellen. |
Amendement 214 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het Europees Parlement kan de voorzitter ook verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. |
2. De voorzitter brengt aan het Europees Parlement verslag uit over de uitvoering van zijn taken wanneer hem daarom wordt verzocht en ten minste 15 dagen voordat hij de in lid 1 bedoelde verklaring aflegt. |
Amendement 215 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In aanvulling op de in de artikelen 7 bis t/m 7 sexies, 8, 9, 10, 11 bis en 18, vermelde informatie bevat het rapport gegevens met betrekking tot de beschikbaarheid, de hoeveelheid en de kosten van verzekeringen voor huishoudens en kmo's, alsmede de reactie op het advies van de Stakeholdersgroepen, de omvang van de overheidsschuld aan kredietinstellingen en de variaties daarin en het gevolg dat aan het advies van de Bankstakeholdersgroep is gegeven. Bovendien bevat het alle door het Europees Parlement ad hoc opgevraagde relevante informatie. |
Amendement 216 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. De voorzitter brengt ook jaarlijks verslag uit aan het Europees Parlement over de uitvoering van zijn taken. |
Amendement 217 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerend directeur wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring. |
2. De uitvoerend directeur wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure en na de bekrachtiging door het Europees Parlement door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring. |
Amendement 218 Voorstel voor een verordening Artikel 37 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De lidstaten, de instellingen van de Unie of andere publieke of private organen doen geen pogingen invloed uit te oefenen op de uitvoerend directeur bij het vervullen van zijn taken. |
Amendement 219 Voorstel voor een verordening Artikel 38 – lid 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
7. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks een ontwerpjaarverslag op met een hoofdstuk over de regelgevings- en toezichtwerkzaamheden van de Autoriteit en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden. |
7. De uitvoerend directeur stelt jaarlijks een ontwerpverslag op met een hoofdstuk over de regelgevings- en toezichtwerkzaamheden van de Autoriteit en een hoofdstuk over financiële en administratieve aangelegenheden. |
Amendement 220 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 39 |
Schrappen |
Samenstelling |
|
1. De Autoriteit maakt deel uit van het ESFT, dat als netwerk van toezichthouders functioneert. |
|
2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties: |
|
a) de autoriteiten van de lidstaten, als gespecificeerd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAVB] en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM]; |
|
b) de Autoriteit; |
|
c) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. .../… [EAVB] opgerichte Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen; |
|
d) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM] opgerichte Europese Autoriteit voor effecten en markten; |
|
e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten; |
|
f) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7, 9 en 10 bedoelde taken. |
|
3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten via het bij artikel 40 opgerichte Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten een gemeenschappelijk standpunt op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere intersectorale kwesties. |
|
Amendement 221 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk IV – Sectie 2 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
GEMENGD COMITÉ VAN EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEITEN |
EUROPESE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT (GEMENGD COMITÉ) |
Motivering | |
Ten behoeve van de samenhang met het verslag-Skinner. | |
Amendement 222 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Hierbij wordt een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten opgericht. |
1. Hierbij wordt de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Gemengd Comité) opgericht, die haar hoofdkwartier in Frankfurt heeft. |
Amendement 223 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. |
2. Het Gemengd Comité dient als forum waarbinnen de Autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de andere Europese toezichthoudende autoriteiten, in het bijzonder met betrekking tot: |
|
– financiële conglomeraten; |
|
– financiële verslaglegging en controle; |
|
– microprudentiële analyses van sectoroverstijgende ontwikkelingen, risico’s en kwetsbaarheden voor de financiële stabiliteit; |
|
– retail-investeringsproducten; |
|
– maatregelen tegen witwaspraktijken; alsmede |
|
– informatie-uitwisseling met het Europees Comité voor systeemrisico’s en de opbouw van betrekkingen tussen het Europees Comité voor systeemrisico’s en de Europese toezichthoudende autoriteiten. |
Motivering | |
Het Gemengd comité ontwikkelt meer gebieden van gezamenlijk optreden. Vandaar het voorstel om een aantal samenwerkingsgebieden in de verordeningen op te nemen. Op grond van het voorbereidende werk van het Gemengd Comité zullen de samenstellende comités definitieve besluiten nemen. | |
Amendement 224 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve ondersteuning van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten. Deze omvatten personele, administratieve, infrastructuur- en operationele kosten. |
3. Het Gemengd Comité heeft een permanent secretariaat met personeel dat door de drie Europese toezichthoudende autoriteiten wordt gedetacheerd. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve, infrastructuur- en operationele kosten. |
Motivering | |
Een permanent secretariaat stelt het GC in staat om doeltreffend actie te ondernemen ter uitvoering van de aan het GC toegekende taken en die taken op den duur uit te breiden. Bovendien moet het tot sectoroverschrijdend leren leiden en tot een gezamenlijke toezichthoudende cultuur in het secretariaat met gedetacheerden van de drie ETA’s. | |
Amendement 225 Voorstel voor een verordening Artikel 40 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 40 bis |
|
Toezicht |
|
Indien een in artikel 12 ter, lid 1, bedoelde instelling meerdere sectoren beslaat, besluit het Gemengd Comité welke Europese toezichthoudende autoriteit als leidende bevoegde autoriteit optreedt en/of bindende besluiten neemt om problemen tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten op te lossen. |
Amendement 226 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Gemengd Comité bestaat uit de voorzitter en de voorzitters van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten en, waar van toepassing, de voorzitter van een overeenkomstig artikel 43 opgericht subcomité. |
1. Het Gemengd Comité heeft een bestuur dat bestaat uit de voorzitters van de Europese toezichthoudende autoriteiten en, waar van toepassing, de voorzitter van een overeenkomstig artikel 43 opgericht subcomité. |
Motivering | |
In overeenstemming met het verslag-Skinner. | |
Amendement 227 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerend directeur, de Commissie en het ECSR worden uitgenodigd om als waarnemer de vergaderingen van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten en van de in artikel 43 bedoelde subcomités bij te wonen. |
2. De uitvoerend directeur, een vertegenwoordiger van de Commissie en een vertegenwoordiger van het ECSR worden uitgenodigd om als waarnemer de vergaderingen van het bestuur van het Gemengd Comité en van de in artikel 43 bedoelde subcomités bij te wonen. |
Amendement 228 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten wordt via een jaarlijks rotatiesysteem toegekend aan de voorzitters van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. |
3. Het voorzitterschap van het Gemengd Comité wordt via een jaarlijks rotatiesysteem toegekend aan de voorzitters van de Autoriteit, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten). De voorzitter van het Gemengd Comité is een vicevoorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico’s. |
Motivering | |
Het is belangrijk dat de expertise van de ETA’s op microniveau binnen het ECSR voldoende gewicht krijgt. Bovendien is het belangrijk dat het ECSR zijn aandacht niet al te veel alleen op de banken richt en dat banken, verzekeringen en effecten en markten behoorlijk worden vertegenwoordigd door een voorzitter van het GC als afgevaardigde van alle drie sectoren. | |
Amendement 229 Voorstel voor een verordening Artikel 41 – lid 4 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten vergadert ten minste om de twee maanden. |
Het bestuur van het Gemengd Comité vergadert ten minste om de twee maanden. |
Motivering | |
In overeenstemming met het verslag-Skinner. | |
Amendement 230 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De raad van beroep is een gemeenschappelijk orgaan van de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. |
1. De raad van beroep is een gemeenschappelijk orgaan van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. |
Amendement 231 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers, allen personen met relevante kennis en ervaring en geen deel uitmakend van het huidige personeel van de bevoegde autoriteiten of van andere nationale of communautaire instellingen die bij de activiteiten van de Autoriteit betrokken zijn. |
2. De raad van beroep bestaat uit zes leden en zes vervangers met voldoende juridische expertise om deskundig juridisch advies te verstrekken over de wijze waarop de Autoriteit haar bevoegdheden uitoefent. |
Amendement 232 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 2 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De besluiten van de raad van beroep worden genomen met een meerderheid van de stemmen van ten minste vier van de zes leden. |
Schrappen |
Amendement 233 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De raad van beroep wordt door de voorzitter samengeroepen wanneer dat noodzakelijk is. |
Schrappen |
Amendement 234 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Twee leden van de raad van beroep en twee vervangers worden na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van voorstellen en na raadpleging van de raad van toezichthouders uit een door de Commissie voorgestelde lijst benoemd door de raad van bestuur van de Autoriteit. |
3. De leden van de raad van beroep en hun vervangers worden na een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte oproep tot het indienen van voorstellen en na raadpleging van de raad van toezichthouders uit een door de Commissie voorgestelde lijst benoemd door het Europees Parlement. |
Amendement 235 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De andere leden worden benoemd overeenkomstig Verordening (EG) nr. .../… [EAVB] en Verordening (EG) nr. .../… [EAEM]. |
Schrappen |
Amendement 236 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De raad van beroep besluit met een meerderheid van ten minste vier van zijn zes leden. |
Amendement 237 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De ambtstermijn van de leden van de raad van beroep bedraagt vijf jaar. Deze termijn kan één keer worden verlengd. |
Schrappen |
Amendement 238 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Een lid van de raad van beroep, dat door de raad van bestuur van de Autoriteit is benoemd, kan tijdens zijn mandaat niet ontslagen worden, tenzij het op ernstige wijze is tekortgeschoten en de raad van bestuur daartoe na raadpleging van de raad van toezichthouders een besluit neemt. |
Schrappen |
Amendement 239 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De raad van beroep wordt door de voorzitter samengeroepen wanneer dat noodzakelijk is. |
Amendement 240 Voorstel voor een verordening Artikel 44 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Autoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten zorgen voor adequate operationele en secretariële ondersteuning van de raad van beroep. |
6. De Autoriteit, de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Effecten en markten) zorgen via het Gemengd Comité voor adequate operationele en secretariële ondersteuning van de raad van beroep. |
Motivering | |
Aangezien de raad van beroep deel van het Gemengd Comité uitmaakt, is het gepast dat het GC de raad toegang geeft tot ondersteuning van zijn secretariaat. | |
Amendement 241 Voorstel voor een verordening Artikel 46 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De raad van beroep kan binnen de bepalingen van dit artikel elke bevoegdheid uitoefenen die binnen de bevoegdheid van de Autoriteit valt, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit bevoegde orgaan van de Autoriteit is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep. |
5. De raad van beroep kan het door het bevoegde orgaan van de Autoriteit genomen besluit bekrachtigen, dan wel de zaak terugverwijzen naar het bevoegde orgaan van de Autoriteit. Dit bevoegde orgaan van de Autoriteit is gebonden aan de beslissing van de raad van beroep en neemt een gewijzigd besluit over de desbetreffende zaak. |
Motivering | |
De raad van beroep moet een besluit bekrachtigen of afwijzen, maar heeft niet tot taak het besluit te herformuleren, want dat valt binnen de bevoegdheid van de Autoriteit. | |
Amendement 242 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Beroep bij het Gerecht van eerste aanleg en het Hof van Justitie |
Beroep bij het Gerecht en het Hof van Justitie |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.) |
Amendement 243 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Overeenkomstig artikel 230 van het Verdrag kan bij het Gerecht van eerste aanleg of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
1. Overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan bij het Gerecht of het Hof van Justitie beroep worden ingesteld tegen beslissingen van de raad van beroep of, bij ontbreken van recht op beroep bij de raad van beroep, tegen beslissingen van de Autoriteit. |
Amendement 244 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. De lidstaten en de instellingen van de Unie, alsmede elke natuurlijke of rechtspersoon kan bij het Hof van Justitie rechtstreeks beroep aantekenen tegen besluiten van de Autoriteit, overeenkomstig artikel 263 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Amendement 245 Voorstel voor een verordening Artikel 47 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Ingeval de Autoriteit verplicht is een besluit te nemen en dat nalaat, kan overeenkomstig artikel 232 van het Verdrag bij het Gerecht van eerste aanleg of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalating worden ingesteld. |
2. Ingeval de Autoriteit verplicht is een besluit te nemen en dat nalaat, kan overeenkomstig artikel 265 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bij het Gerecht of bij het Hof van Justitie beroep wegens nalating worden ingesteld. |
Amendement 246 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten; |
Schrappen |
Amendement 247 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
b) een subsidie van de Unie, zichtbaar gemaakt als een aparte post in afdeling [XII] van de algemene begroting van de Europese Unie; |
Motivering | |
In het Commissievoorstel maakt de begroting van de ETA's deel uit van de begroting van de Commissie. Ter versterking van de onafhankelijkheid van de ETA's zou het beter zijn om in de algemene begroting van de Europese Unie een afzonderlijke en specifieke begrotingslijn voor de ETA's te creëren. Om deze reden en ook om de autoriteiten in staat te stellen hun doelstellingen te verwezenlijken, wordt voorgesteld in een onafhankelijke begrotingslijn te voorzien, zoals dat ook in het geval van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is gebeurd (zie: Verordening (EG) nr. 45/2001 van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens). | |
Amendement 248 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan ten minste uit personele, administratieve, loon-, infrastructuur- en werkingskosten. |
2. De uitgaven van de Autoriteit bestaan ten minste uit personele, administratieve, loon- en infrastructuurkosten, kosten van beroepsopleiding en werkingskosten. |
Amendement 249 Voorstel voor een verordening Artikel 49 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Op basis van de ramingen voert de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de ramingen in die zij noodzakelijk acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig artikel 272 van het Verdrag. |
3. Op basis van de ramingen voert de Commissie in het voorontwerp van de algemene begroting van de Europese Unie de ramingen in die zij noodzakelijk acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 313 en 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Amendement 250 Voorstel voor een verordening Artikel 50 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N. |
9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N, waaronder de ontvangsten uit de algemene begroting van de Europese Unie en afkomstig van de bevoegde autoriteiten. |
Amendement 251 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Statuut, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Europese Gemeenschappen zijn vastgesteld ter uitvoering van genoemd Statuut en van genoemde Regeling zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, met inbegrip van de uitvoerend directeur. |
1. Het Statuut, de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden en de regels die gezamenlijk door de instellingen van de Unie zijn vastgesteld ter uitvoering van genoemd Statuut en van genoemde Regeling zijn van toepassing op het personeel van de Autoriteit, exclusief de voorzitter. |
Motivering | |
Het personeelsstatuut van de EU mag niet op de voorzitter van toepassing zijn. De voorwaarden voor het dienstverband van de voorzitter moeten door de raad van toezichthouders worden vastgesteld, net zoals nu ook al het geval is voor de voorzitter en leden van de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank. Gezien het feit dat de voorzitters deel van het ECSR en zijn Gemengd Comité uitmaken, is een aanpak die aansluit op die van de ECB gepast. | |
Amendement 252 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut. |
2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut. De uitvoeringsmaatregelen staan gefundeerde afwijkingen toe om te waarborgen dat de vastgestelde taken van de Autoriteit op de meest doeltreffende wijze worden uitgevoerd. |
Amendement 253 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade. |
1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, de onverantwoorde schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade. |
Motivering | |
Bij zijn activiteiten kan de ETA in het algemeen belang afzonderlijke financiële instellingen schade berokkenen. Dergelijke schade is in het kader van het waarborgen van de stabiliteit van het stelsel gerechtvaardigd, en daarom kan de ETA daarvoor niet aansprakelijk worden gesteld. | |
Amendement 254 Voorstel voor een verordening Artikel 56 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De leden van de raad van toezichthouders en van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de personeelsleden van de Autoriteit, met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren, zijn onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag en de desbetreffende bepalingen in de communautaire wetgeving, zelfs na beëindiging van hun functie. |
1. De leden van de raad van toezichthouders en van de raad van bestuur, de uitvoerend directeur en de personeelsleden van de Autoriteit, met inbegrip van door de lidstaten tijdelijk gedetacheerde ambtenaren en alle andere personen die op contractbasis taken voor de Autoriteit verrichten, zijn onderworpen aan de vereisten van het beroepsgeheim overeenkomstig artikel 339 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en de desbetreffende bepalingen in de Uniewetgeving, zelfs na beëindiging van hun functie. |
Amendement 255 Voorstel voor een verordening Artikel 56 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Gedurende de eerste 18 maanden na hun vertrek nemen zij geen functie aan bij financiële instellingen die voorheen onder toezicht van het ESFT stonden. |
Amendement 256 Voorstel voor een verordening Artikel 61 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Derde landen die wetgeving toepassen die binnen de in artikel 1, lid 2 genoemde bevoegdheidsgebieden van de Autoriteit als gelijkwaardig is erkend, mogen eveneens deelnemen aan werkzaamheden van de Autoriteit waarbij zij een rechtstreeks belang hebben, voor zover daartoe overeenkomsten zijn gesloten met de Unie. |
Amendement 257 Voorstel voor een verordening Artikel 61 – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Deze deelname moet tot uitdrukking komen in een doeltreffende bilaterale en multilaterale informatie-uitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten en de Autoriteit, met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake vertrouwelijkheid en gegevensbescherming waarin de desbetreffende Uniewetgeving voorziet. |
Amendement 258 Voorstel voor een verordening Artikel 62 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. In de periode na de inwerkingtreding van deze verordening en voorafgaand aan de oprichting van de Autoriteit, werkt het niveau 3-comité in nauwe samenwerking met de Commissie aan de voorbereiding van de vervanging van het niveau 3-comité door de Autoriteit. Het niveau 3-comité kan alle nuttige voorbereidende maatregelen treffen, maar het definitieve besluit daarover wordt genomen door de desbetreffende organen van de Autoriteit. |
Amendement 259 Voorstel voor een verordening Artikel 62 – lid 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 ter. In de periode vanaf de inwerkingtreding van deze verordening tot de dag waarop de voorzitter en de leden van de raad van bestuur worden aangewezen en de uitvoerend directeur wordt benoemd, wordt de Autoriteit tijdelijk voorgezeten door de voorzitter van het bestaande niveau 3-comité en bestuurd door zijn secretaris-generaal. |
Motivering | |
Dit voorstel moet de bepalingen over de voorbereidende maatregelen die voorafgaand aan de oprichting van de ETA’s kunnen worden genomen verduidelijken. Met het oog op de doeltreffendheid is het noodzakelijk dat de drie niveau 3-comités na de inwerkingtreding van de verordening alle nuttige stappen kunnen nemen ter voorbereiding van de oprichting van de ETA’s, waarna hun voorbereidende werkzaamheden door de desbetreffende ETA-organen moeten worden bekrachtigd. Deze werkwijze draagt bij aan een zo kort mogelijke periode waarin de ETA’s wellicht niet volledig operationeel zijn omdat hun respectievelijke voorzitter en uitvoerend directeur nog niet benoemd zijn. | |
Amendement 260 Voorstel voor een verordening Artikel 63 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Alle in lid 1 bedoelde contractuele personeelsleden wordt de mogelijkheid geboden een tijdelijk contract te sluiten overeenkomstig artikel 2, onder a), van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden, in de graad als bepaald in de personeelsformatie van de Autoriteit. |
2. Voor een soepele overgang van het bestaande personeel naar de Autoriteit wordt alle in lid 1 bedoelde contractuele personeelsleden, met inbegrip van personeelsleden met een detacheringscontract, de mogelijkheid geboden een tijdelijk contract te sluiten met gelijkwaardige of vergelijkbare economische en juridische voorwaarden, overeenkomstig het desbetreffende rechtskader. |
Motivering | |
Het voorstel is bedoeld om specifieke overgangsbepalingen vast te stellen voor het bestaande personeel van de niveau 3-comités. | |
Amendement 261 Voorstel voor een verordening Artikel 63 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Na de inwerkingtreding van deze verordening organiseert de voor het sluiten van contracten bevoegde Autoriteit een interne selectie voor het contractueel personeel van het Comité van Europese bankentoezichthouders of het secretariaat daarvan om te peilen naar de bekwaamheid, efficiëntie en integriteit van de in dienst te nemen personen. |
Na de inwerkingtreding van deze verordening organiseert de voor het sluiten van contracten bevoegde Autoriteit een interne selectie voor het contractueel personeel van het niveau3-comité of het secretariaat daarvan om te peilen naar de bekwaamheid, efficiëntie en integriteit van de in dienst te nemen personen. Bij de interne selectieprocedure wordt volledig rekening gehouden met de vaardigheden en ervaring die de persoon bij de vervulling van zijn functie vóór de overgang aan de dag heeft gelegd. |
Motivering | |
Het voorstel is bedoeld om specifieke overgangsbepalingen vast te stellen voor het bestaande personeel van de niveau 3-comités. | |
Amendement 262 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. Uiterlijk op ...* dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad de nodige voorstellen om te zorgen voor een soepele overgang naar het toezicht door de Autoriteit op in artikel 12 ter geïdentificeerde instellingen en voor de vaststelling van een nieuw kader voor financieel crisisbeheer. |
|
* PB datum invoegen: zes maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 263 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Binnen drie jaar na de in artikel 67, tweede alinea, bepaalde datum en vervolgens om de drie jaar publiceert de Commissie een algemeen verslag over de opgedane ervaring met de werkzaamheden van de Autoriteit en met de in deze verordening vastgestelde procedures. |
1. Uiterlijk op ...* en vervolgens om de drie jaar publiceert de Commissie een algemeen verslag over de opgedane ervaring met de werkzaamheden van de Autoriteit en met de in deze verordening vastgestelde procedures. In dat verslag worden onder meer de volgende zaken beoordeeld: |
|
a) de mate van convergentie in standaardtoezichtpraktijken die de bevoegde autoriteiten hebben bereikt; |
|
b) het functioneren van de colleges van toezichthouders; |
|
c) de rol van de Autoriteit bij het toezicht op instellingen die mogelijk een systeemrisico inhouden; en |
|
d) de toepassing van de bij artikel 23 ingestelde vrijwaringsclausule. |
|
___________________ * PB datum invoegen: drie jaar na de datum van toepassing van deze verordening. |
Motivering | |
De voorgestelde amendementen zijn bedoeld om de Commissie te verplichten voorstellen in te dienen ter verduidelijking van het concept van de fiscale verantwoordelijkheid van de lidstaten en ter wijziging van de verordening om deze te laten aansluiten op potentiële verbeteringen die voortvloeien uit de invoering van een kader van communautaire voorschriften voor crisisbeheer in het bankwezen, waarover de Commissie onlangs een raadpleging heeft gehouden. | |
Amendement 264 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In het verslag wordt ook de geboekte vooruitgang met betrekking tot regelgevings- en toezichtconvergentie op het gebied van crisisbeheer en -oplossing in de Gemeenschap beoordeeld. De beoordeling is gebaseerd op een uitgebreide raadpleging, onder meer van de Bankstakeholdersgroep. |
1 bis. In het in lid 1 bedoelde verslag wordt ook onderzocht: |
|
a) of het toezicht op het bankwezen, verzekeringen en bedrijfspensioenen, effecten en financiële markten gescheiden moet blijven of onder één toezichthouder moet worden gesteld; |
|
b) of het prudentieel toezicht en het toezicht op de zakelijke activiteiten moeten worden gecombineerd dan wel gescheiden; |
|
c) of de architectuur van het ESFT moet worden vereenvoudigd en versterkt om de samenhang tussen het macro- en het microniveau en tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten te vergroten; |
|
d) of de Europese toezichthoudende autoriteiten meer regelgevingsbevoegdheden moeten krijgen; |
|
e) of de ontwikkeling van het ESFT gelijke tred houdt met de wereldwijde ontwikkeling; |
|
f) of er binnen het ESFT voldoende diversiteit en topkwaliteit beschikbaar is; |
|
g) of er een behoorlijke verhouding is tussen verantwoordingsplicht en transparantie enerzijds en publicatievoorschriften anderzijds. |
- [1] Advies van 22 januari 2010 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
TOELICHTING
De huidige financiële crisis heft aan het licht gebracht wat het Parlement al jarenlang bekritiseerde: het gebrek aan financiële regelgeving en de zwakte van de mechanismen voor markttoezicht. Toen het actieplan voor financiële diensten (APFD) besproken werd (zie verslag-García-Margallo y Marfil over de mededeling van de Commissie – Tenuitvoerlegging van het kader voor financiële markten: een actieplan’ (1999)[1] waarschuwde het Parlement dat een crisis in het systeem alleen kon worden vermeden als met het plan drie doelstellingen in dezelfde mate werden nagestreefd: liberalisering van de markten, versterking van de controlemechanismen en harmonisatie van belastingen op spaargelden. In het verslag-Van den Burg over de regels inzake bedrijfseconomisch toezicht in de Europese Unie (2002)[2], het verslag-Van den Burg over het beleid op het gebied van financiële diensten (2005-2010) - Witboek (2007)[3] en het verslag-Van den Burg en Daianu met aanbevelingen aan de Commissie betreffende de Lamfalussy follow-up: de toekomstige toezichtstructuur (2008)[4] werd erop gewezen dat alleen coördinatie tussen nationale toezichthouders wier rechtsgebied aan de grenzen van hun eigen land ophoudt, niet voldoende zou zijn om nationale instellingen te controleren die de interne markt als een echt gebied zonder grenzen zien. Bovendien hadden sommige van de regels al gezorgd voor de grondbeginselen van de toekomstige Europese toezichtstructuur en een algemeen idee gegeven van de richting waarin die zou gaan (verslag-Skinner – Solvency II (2009); verslag-Gauzès over de CRA-verordening (2009).
Om de mazen in de regelgeving te dichten en de zwakke plekken in het toezichtsysteem weg te werken, gaf de Commissie een door Jacques de Larosière voorgezeten groep deskundigen de opdracht een verslag op te stellen waarin de lessen werden getrokken uit de crisis en de noodzakelijke aanbevelingen werden gegeven om een dergelijke crisis in de toekomst te voorkomen. In het Commissievoorstel wordt in de eerste plaats aanbevolen een netwerk van nationale toezichthouders op te zetten dat hand in hand met een nieuwe Europese Toezichtautoriteit (ESA) zou werken, welke laatste uit drie pijlers zou bestaan: een voor banken (EBA), een voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EIOPA) en een voor effecten en markten (ESMA). Er wordt een Gemengd Comité van de Europese toezichthoudende autoriteiten voorgesteld dat ervoor moet zorgen dat de regels correct worden toegepast en dat toezicht moet houden op de Europese financiële markten. Ten tweede stelt de Commissie de oprichting van het Europees Comité voor systeemrisico's (ECSR) voor, dat zal worden belast met het volgen en evalueren van mogelijke bedreigingen voor de financiële stabiliteit die uit macro-economische ontwikkelingen voortvloeien. Het Parlement steunt die benadering, maar voegt twee belangrijke punten toe: het ECSR moet worden opgenomen in de Europese toezichthoudende autoriteit, en de nieuwe autoriteiten moeten meer bevoegdheden krijgen, zodat zij een werkelijk Europese dimensie kunnen aannemen.
In de derde plaats wijst de Commissie erop dat er een effectief instrument moet worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten op te stellen om, mede door de invoering één enkel wetboek, te zorgen voor een vlak speelveld en adequate bescherming van depositohouders, beleggers en consumenten in Europa. Technische normen zijn een krachtig instrument voor het bereiken van deze harmonisatie, en daarom besteedt de Commissie daar extra veel zorg aan. Het Parlement is het daarmee eens, maar stelt twee belangrijke eisen: bij de totstandkoming van die technische normen moet het Parlement de rol spelen die hem toekomt (artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en de leidende rol van de Europese Bankautoriteit bij het opstellen van die normen moet benadrukt worden. Zo wordt ervoor gezorgd dat, indien de Commissie de voorstellen van de Autoriteit niet of niet in hun geheel goedkeurt, de voorzitter van de Commissie en de verantwoordelijke commissaris dat zullen moeten uitleggen ten overstaan van het Parlement en de Raad.
Op niet door technische normen geregelde gebieden kan de Autoriteit richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de Uniewetgeving geven. Het Parlement zou graag zien dat die richtsnoeren en aanbevelingen van de Autoriteit zo bindend mogelijk zijn voor nationale toezichthoudende autoriteiten. Daarom wenst het Parlement dat de voorzitter van de Autoriteit bekend kan maken welke nationale toezichthoudende autoriteiten zich niet aan die richtsnoeren een aanbevelingen houden en kan aangeven welke maatregelen de Autoriteit zal nemen om naleving af te dwingen. Het feit dat de gevallen waarin nationale autoriteiten bepaalde richtsnoeren en aanbevelingen niet naleven, bekend worden gemaakt, zal voor die autoriteiten een sterke prikkel vormen om dat wel te doen.
De betrekkingen tussen de Commissie en private instellingen vormen een bijzonder delicate kwestie. In het Commissievoorstel mag de Autoriteit van de nationale toezichthoudende autoriteiten verlangen dat zij zich aan de Uniewetgeving houden; ook mag zij een officiële waarschuwing richten tot de nationale toezichthoudende autoriteiten op grond waarvan deze in noodsituaties de noodzakelijke maatregelen moeten nemen. Wanneer een nationale toezichthoudende autoriteit zich niet aan deze besluiten houdt, kan de nationale autoriteit zich, om het vertrouwen in de markt te herstellen, wenden tot financiële instellingen in gebieden waar het EU-recht rechtstreeks van toepassing is. Het recht om zich tot particuliere financiële instellingen te wenden is mijns inziens het enige instrument waarmee kan worden gewaarborgd dat de door de Autoriteit genomen besluiten worden nageleefd.
De belangrijkste nieuwe punten in dit verslag hebben betrekking op het toezicht op de financiële instellingen, en met name die van grensoverschrijdende aard. Speciale aandacht moet worden besteed aan de grote financiële entiteiten waarvan het faillissement het hele financiële stelsel aan het wankelen zou brengen (de zgn. “too big to fail”-instellingen). Er zijn hier maar twee opties: meer bevoegdheden voor nationale toezichthoudende autoriteiten, of meer Europa (Turner Review). Meer protectionisme of meer interne markt. Het heeft geen zin om vast te blijven houden aan mechanismen die bij de crisis duidelijk ondeugdelijk zijn gebleken.
De "nationale keuze" zou betekenen dat de toezichthoudende autoriteiten in de gastlanden buitenlandse banken moeten kunnen dwingen om via dochterondernemingen te werken in plaats van via vestigingen, en dat de toezichthoudende autoriteiten meer rechtstreekse controle krijgen over het kapitaal en de liquiditeiten van buitenlandse banken.
De Europese oplossing zou betekenen dat de colleges van toezichthouders het recht krijgen regels te dicteren waaraan verplicht moet worden voldaan als nationale toezichthoudende autoriteiten niet tot overeenstemming kunnen komen. De "Europese" optie zou tevens inhouden dat de Autoriteit verantwoordelijk is voor het toezicht op financiële lichamen waarvan het faillissement de stabiliteit van het systeem in gevaar zou kunnen brengen. De Autoriteit zou altijd optreden via de nationale autoriteiten die in dit geval verantwoording verschuldigd zijn aan de Autoriteit, wier instructies zij moeten opvolgen. Bij de identificatie van instellingen met een EU‑dimensie zouden nationale standaards (FSA, IMF, BIB) in aanmerking worden genomen. De overstap van het ene naar het andere model zou geleidelijk kunnen gebeuren: eerst de entiteiten waarbij het risico het grootst is, en vervolgens binnen een redelijke termijn alle andere.
In het verslag van het Parlement wordt ook voorgesteld een Europees Fonds op te richten dat gefinancierd wordt met bijdragen van de financiële instellingen en dat tot doel heeft de depositohouders te beschermen en instellingen te hulp te komen wanneer faillissement ervan het hele systeem in gevaar zou kunnen brengen. Mochten de middelen van het Fonds ontoereikend blijken, dan zou het Fonds schuldemissies kunnen uitgeven. Als ook dat niet volstaat en er absoluut overheidsgelden moeten worden ingezet om het systeem van de ondergang te redden, dan zouden de lidstaten ten tonele moeten verschijnen. De lasten van deze regeringstussenkomst zouden over de betrokken lidstaten worden verdeeld overeenkomstig een vooraf overeen te komen memorandum van overeenstemming.
Het Commissievoorstel is vrijwel uitsluitend vanuit het gezichtspunt van de banken opgesteld, en gaat voorbij aan dat van partijen die leningen willen afsluiten. Daarom wordt voorgesteld een speciale rol toe te kennen aan het midden- en kleinbedrijf, aangezien dat veel meer afhankelijk is van financieringen door banken dan grote bedrijven, die meestal via de markten in hun behoeften kunnen voorzien. Vertegenwoordigers van de kmo's zouden zitting moeten hebben in de Stakeholdersgroep en twee leden van de raad van toezichthouders moeten kiezen.
In het verslag van het Parlement wordt kortom getracht verder te gaan dan het Commissievoorstel en voort te bouwen op de voorstellen die al vele jaren geleden in het Parlement zijn gelanceerd. Het verslag-de Larosière is een goedgestructureerd verslag, maar gaat minder ver dan de schrijvers ervan zouden hebben gewenst. Het Commissievoorstel is zwakker, waarschijnlijk omdat het zo makkelijker is tot een akkoord met de Raad te komen. Het standpunt van de Raad van december 2009 heeft dat toch al zwakke Commissievoorstel nog verder uitgekleed. Daarom hebben vier van de EP-fracties (PPE, PSE, ALDE en De Groenen) in een open nota laten weten dat zij verder wensen te gaan dan de andere twee instellingen.
Bij het opstellen van het verslag van het Parlement konden twee verschillende strategieën worden gevolgd: ofwel proberen vooruit te lopen op de wensen van de Raad om een snel akkoord mogelijk te maken, ofwel voor een duidelijk Europese insteek kiezen. Verkozen werd om van deze gelegenheid gebruik te maken om de Europese integratie een stapje verder te helpen. Daarom werd gekozen voor de tweede strategie en pleit het verslag dus voor een echte Europese autoriteit.
Hopelijk kan dit verslag ertoe leiden dat de mogelijkheden van het opzetten van een echte Europese autoriteit met duidelijke bevoegdheden worden verkend, alsook de mogelijkheid om gelijktijdig daarmee een mechanisme te creëren om toekomstige crises op te lossen, waardoor het minder waarschijnlijk wordt dat de Europese belastingbetaler zelf moet opdraaien voor de gevolgen van het instorten van het financiële stelsel. Het woord is nu aan de leden van het Europees Parlement.
ADVIES van de Commissie constitutionele zaken (12.4.2010)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit
(COM(2009)0501 – C7‑0169/2009 – 2009/0142(COD))
Rapporteur voor advies: Íñigo Méndez de Vigo
BEKNOPTE MOTIVERING
Tijdens de economische en financiële crisis die Europa in 2008 trof en waarvan de naschokken nog steeds voelbaar zijn, is duidelijk gebreken dat er op Europees niveau geen goede financiële regelgeving bestaat en hoe zwak de martktoezichtmechanismen zijn. Op basis van het rapport van de door Jacques de Larosière voorgezeten groep van deskundigen heeft de Commissie vier voorstellen opgesteld, waarvoor de Commissie economische en monetaire zaken ten principale bevoegd is.
Bij het opstellen van haar advies heeft de Commissie constitutionele zaken getracht nauwkeurig na te gaan hoe de door de Commissie voorgestelde nieuwe Europese toezichthoudende autoriteit en het Europees Comité voor systeemrisico's het best in het institutionele stelsel kunnen worden ingepast. De commissie heeft speciale nadruk gelegd op de totstandkoming van geharmoniseerde technische normen voor financiële diensten, om te verzekeren dat de wijze waarop die functioneren enerzijds consistent is en anderzijds passende bescherming biedt aan depositohouders, beleggers en consumenten in de Europese Unie. In dit advies is speciale zorg is besteed aan de bestudering van de betrekkingen met particuliere instellingen, alsook aan die tussen de Europese toezichthoudende autoriteit en de nationale toezichthoudende autoriteiten. Tot slot hebben we de vinger gelegd op de problemen in verband met het toezicht op grensoverschrijdend opererende instellingen.
De financiële crisis van 2008 vraagt om een Europees antwoord op Europese problemen: met de nieuwe bevoegdheden die het door het Verdrag van Lissabon heeft verworven, dient het Parlement op al deze terreinen een doorslaggevende rol te spelen.
AMENDEMENTEN
De Commissie constitutionele zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese Bankautoriteit |
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot oprichting van een Europese Toezichthoudende Autoriteit (Bankwezen) |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.) |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het communautaire recht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht. |
(1) De financiële crisis in 2007/2008 heeft grote tekortkomingen in het financiële toezicht aan het licht gebracht, zowel wat het toezicht op individuele instellingen als wat het toezicht op het financiële stelsel als geheel betreft. Nationale toezichtmodellen zijn dan ook niet meer berekend op de realiteit, die wordt gekenmerkt door geïntegreerde en vervlochten Europese financiële markten waarop tal van financiële instellingen over de grenzen heen actief zijn. De crisis heeft tekortkomingen op het gebied van samenwerking, coördinatie, consistente toepassing van het Unierecht en vertrouwen tussen nationale toezichthouders aan het licht gebracht. |
|
(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst.) |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale en communautaire toezichthoudende autoriteiten, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen op nationaal niveau blijft en een centrale rol in het toezicht op grensoverschrijdende groepen aan colleges van toezichthouders wordt toegekend. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. Er moeten een Europese Bankautoriteit alsmede een Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en een Europese Autoriteit voor effecten en markten (de Europese toezichthoudende autoriteiten) worden opgericht. |
(7) Het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders moet een netwerk zijn van nationale toezichthoudende autoriteiten en toezichthoudende autoriteiten van de Unie, waarbij het dagelijkse toezicht op financiële instellingen die geen Uniedimensie hebben op nationaal niveau blijft. Colleges van toezichthouders moeten toezicht uitoefenen op grensoverschrijdende instellingen die geen Uniedimensie hebben. De Europese toezichthoudende autoriteit (Bankwezen) - (de "Autoriteit") dient het toezicht op instellingen met een Uniedimensie geleidelijk over te nemen. Voorts moeten de regels voor financiële instellingen in de gehele Unie in grotere mate worden geharmoniseerd en op coherente wijze worden toegepast. In aanvulling op de Autoriteit moeten er een Europese toezichthoudende autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en een Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en markten) worden opgericht, alsook een Europese toezichthoudende autoriteit (Gemengd Comité) (het "Gemengd Comité"). Het Europees Comité voor systeemrisico’s zou deel moeten uitmaken van een Europees Systeem voor Financieel Toezicht. |
|
(De gewijzigde namen van de autoriteiten gelden voor de gehele tekst). |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) In de zaak C-217/04, VK vs. Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, oordeelde het Hof van Justitie: "uit de bewoordingen van artikel 95 EG kan niet worden afgeleid dat de door de communautaire wetgever op basis van deze bepaling vastgestelde maatregelen zich, wat de adressaat ervan betreft, tot de lidstaten moeten beperken. Naar het oordeel van deze wetgever kan de oprichting van een communautair orgaan namelijk nodig zijn om bij te dragen aan de verwezenlijking van een harmonisatieproces in situaties waarin, ter eenvormige uitvoering en toepassing van op deze bepaling gebaseerde handelingen, de vaststelling van niet-bindende begeleidende en ondersteunende maatregelen gepast lijkt1". Krachtens artikel 95 van het EG-Verdrag (thans, als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) vastgestelde maatregelen kunnen de vorm aannemen van richtlijnen of verordeningen. Zo werd bijvoorbeeld het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging opgericht bij Verordening (EG) nr. 460/2004 van het Europees Parlement en de Raad2, en ook de Autoriteit zal bij verordening worden opgericht. |
|
1 Arrest van 2 mei 2006, Jurispr. 2006, blz. 1-3771, paragraaf 44. |
|
2 PB L 77 van 13.3.2004, blz. 1. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in geheel Europa adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het communautaire recht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het communautair recht, om er bindende rechtskracht aan te geven. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het communautair recht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de communautaire wetgeving inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden. |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in de gehele Unie adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het Unierecht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie dient bevoegd te zijn om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende technische normen voor financiële diensten. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De procedure voor de ontwikkeling van technische normen in onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om op eigen initiatief uitvoeringsmaatregelen volgens comitéprocedures op niveau 2 van de Lamfalussy-structuur te nemen, zoals vastgesteld in de desbetreffende communautaire wetgeving. De aangelegenheden waarop de technische normen betrekking hebben, houden geen beleidsbeslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten. De ontwikkeling van de ontwerpnormen door de Autoriteit zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthoudende autoriteiten wordt geprofiteerd. |
(15) De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen om er bindende rechtskracht aan te geven. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het Unierecht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de wetgeving van de Unie inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 16 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(16) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om niet-bindende richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de communautaire wetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit motiveren. |
(16) Op niet door technische normen geregelde gebieden moet de Autoriteit bevoegd zijn om richtsnoeren en aanbevelingen betreffende de toepassing van de Uniewetgeving te geven. Om transparantie te verzekeren en naleving door de nationale toezichthoudende autoriteiten van die richtsnoeren en aanbevelingen te verbeteren, moeten nationale autoriteiten, als zij zich niet aan die richtsnoeren en aanbevelingen houden, dit publiekelijk motiveren omwille van de volledige transparantie ten opzichte van de marktdeelnemers. Op niet onder de technische normen vallende gebieden dient de Autoriteit beste praktijken vast te stellen en te verspreiden. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het communautaire recht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Gemeenschap. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van communautair recht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de communautaire wetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt. |
(17) Het verzekeren van de juiste en volledige toepassing van het Unierecht is een basisvoorwaarde voor de integriteit, transparantie, efficiëntie en ordelijke werking van de financiële markten, de stabiliteit van het financieel systeem en voor neutrale concurrentievoorwaarden voor de financiële instellingen in de Unie. Bijgevolg moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de Autoriteit gevallen van onjuiste of ontoereikende toepassing van Unierecht behandelt. Dit mechanisme moet van toepassing zijn op gebieden waar de Uniewetgeving duidelijke en onvoorwaardelijke verplichtingen vaststelt. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Daar waar de nationale autoriteit de aanbeveling niet naleeft, moet de Commissie gemachtigd zijn, teneinde de naleving van het communautaire recht te verzekeren, tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit te richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 226 van het Verdrag. |
(19) Indien de nationale autoriteit de aanbeveling binnen een door de Autoriteit vastgestelde termijn niet naleeft, moet de Autoriteit, ten einde de naleving van het Unierecht te verzekeren, onverwijld tot de nationale toezichthoudende autoriteit een besluit richten dat directe juridische gevolgen creëert waarop men zich voor nationale rechtbanken en autoriteiten kan beroepen en dat gehandhaafd kan worden op grond van artikel 258 van het Verdrag. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 21 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(21) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op communautair niveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Aangezien het bepalen of er sprake is van een noodsituatie in belangrijke mate een oordeel inhoudt, moet deze bevoegdheid bij de Commissie berusten. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen. |
(21) Ernstige bedreigingen van de ordelijke werking en integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie vereisen een snelle en gezamenlijke reactie op Unieniveau. De Autoriteit moet bijgevolg de nationale toezichthoudende autoriteiten kunnen verplichten tot het nemen van bepaalde maatregelen om een noodsituatie te verhelpen. Het Europees Comité voor systeemrisico’s dient vast te stellen wanneer er sprake is van een noodsituatie. Voor een effectieve reactie op de noodsituatie moet, wanneer maatregelen van de bevoegde nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen die betrekking hebben op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen toepasselijk zijn en erop gericht zijn de effecten van de crisis te beperken en het vertrouwen in de markten te herstellen. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 22 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(22) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige afweging van de standpunten van de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het communautaire recht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van communautair recht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. |
(22) Om een efficiënt en effectief toezicht en een evenwichtige afweging van de standpunten van de bevoegde autoriteiten in de verschillende lidstaten te verzekeren, moet de Autoriteit in staat zijn om meningsverschillen tussen die bevoegde autoriteiten, daaronder begrepen binnen de colleges van toezichthouders, met bindend effect te schikken. Er dient voorzien te worden in een verzoeningsfase, tijdens welke de bevoegde autoriteiten tot overeenstemming kunnen komen. De bevoegdheid van de Autoriteit moet betrekking hebben op meningsverschillen over procedurele verplichtingen tijdens het samenwerkingsproces alsmede op de interpretatie en toepassing van het Unierecht bij toezichtbesluiten. Bestaande verzoeningsmechanismen waarin de sectorale wetgeving voorziet, moeten worden gerespecteerd. Wanneer maatregelen van de betrokken nationale toezichthoudende autoriteiten uitblijven, moet de Autoriteit gemachtigd zijn in laatste instantie rechtstreeks tot financiële instellingen gerichte besluiten te nemen op gebieden van Unierecht die rechtstreeks op hen van toepassing zijn. Dit geldt ook voor meningsverschillen binnen een college van toezichthouders. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 22 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 bis) De crisis heeft ernstige breuklijnen in de bestaande aanpak met betrekking tot het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen blootgelegd, en met name ten aanzien van de grootste en meest complexe instellingen, waarvan het faillissement schade kan toebrengen aan het hele systeem. Deze breuklijnen worden veroorzaakt door de verschillen in werkgebieden van de financiële instellingen enerzijds en de toezichthoudende organen anderzijds. Terwijl die financiële instellingen op een markt zonder grenzen opereren, controleren de toezichthoudende organen dagelijks of hun rechtsgebied bij de nationale grenzen ophoudt. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 22 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 ter) De samenwerkingsmechanismen waarmee getracht werd om deze asymmetrie op te lossen, zijn ontoereikend gebleken. In het in maart in het VK verschenen rapport-Turner wordt erop gewezen dat de huidige regelingen, een combinatie van recht van vestiging en dienstverlening, toezicht van het gastland en louter nationale depositogaranties, geen gezonde basis vormen voor de toekomstige regulering en controle van Europese grensoverschrijdende retail banken1. |
|
_____________ 1 zie blz. 101. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Overweging 22 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 quater) Er zijn slechts twee mogelijkheden om deze kwestie op te lossen: de toezichthouders in het gastland meer bevoegdheden geven, of een echte Europese autoriteit oprichten. In het rapport-Turner wordt ook geconcludeerd dat gezondere regelingen ofwel meer nationale bevoegdheden vergen, wat een minder open interne markt zou betekenen, ofwel een hogere mate van Europese integratie. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Overweging 22 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 quinquies) De nationale oplossing houdt in dat het gastland lokale vestigingen het recht zou kunnen weigeren om op zijn grondgebied te opereren, dat het buitenlandse instellingen zou kunnen dwingen om uitsluitend via dochterondernemingen en niet via vestigingen op te treden, en dat het toezicht houdt op het kapitaal en de liquiditeit van op zijn grondgebied opererende banken, hetgeen zou neerkomen op meer protectionisme. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Overweging 22 sexies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 sexies) De Europese oplossing zou betekenen dat de rol van de colleges van toezichthouders bij het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen wordt versterkt en dat de bevoegdheden inzake toezicht op instellingen met een Uniedimensie geleidelijk worden overgeheveld naar een Europese autoriteit. Tot de financiële instellingen met een Uniedimensie behoren zowel de instellingen die grensoverschrijdend opereren als die welke op nationaal grondgebied opereren, voorzover het faillissement ervan de stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie in gevaar zou kunnen brengen. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Overweging 22 septies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 septies) Colleges van toezichthouders dienen de bevoegdheid te hebben toezichtregels op te stellen, ten einde coherente toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit moet het recht hebben in alle opzichten aan de colleges van toezichthouders deel te nemen om de werking van en het informatie-uitwisselingsproces in de colleges te stroomlijnen en in de colleges convergentie en consistentie in de toepassing van het Unierecht te bevorderen. De Autoriteit dient ook een leidende rol te spelen in het toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die in de Unie opereren. Voorts dient de Autoriteit een bindende bemiddelingsrol te spelen bij de beslechting van geschillen tussen nationale toezichthouders. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Overweging 22 octies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(22 octies) De colleges van toezichthouders dienen een belangrijke rol te spelen in het efficiënte, effectieve en consistente toezicht op grensoverschrijdende financiële instellingen die geen Uniedimensie hebben, maar in de meeste gevallen zijn er nog steeds verschillen tussen nationale normen en praktijken. Het heeft geen zin om de financiële basisregelgevingen op elkaar of te stemmen als de toezichtpraktijken versnipperd blijven. In het verslag-de Larosière wordt gesteld dat concurrentieverstoring en regelgevingsarbitrage als gevolg van verschillen in toezichtcultuur moeten worden voorkomen, omdat zij de financiële stabiliteit kunnen ondermijnen, onder meer doordat daarmee het verplaatsen van financiële activiteiten naar landen met minder streng toezicht in de hand wordt gewerkt. Het toezichtsysteem moet als eerlijk en evenwichtig worden ervaren. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Overweging 23 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 bis) Het prudentieel toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie dient te worden toevertrouwd aan de Autoriteit. Nationale toezichthouders moeten als agenten van de Autoriteit optreden en gebonden zijn door de instructies van de Autoriteit wanneer zij toezicht uitoefenen op grensoverschrijdende financiële instellingen met een Uniedimensie. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Overweging 23 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(23 ter) Bij het identificeren van de financiële instellingen met een Uniedimensie moet rekening worden gehouden met internationale normen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Overweging 24 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(24) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende communautaire wetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. |
(24) De delegatie van taken en verantwoordelijkheden kan in verband met de werking van het netwerk van toezichthouders een nuttig instrument zijn om overlapping in toezichttaken te vermijden, samenwerking te bevorderen en aldus het toezichtproces te stroomlijnen alsmede de last die aan de financiële instellingen wordt opgelegd te verminderen. De verordening moet bijgevolg in een duidelijke rechtsgrondslag voor een dergelijke delegatie voorzien. Delegatie van taken betekent dat taken door een andere toezichthoudende autoriteit dan de verantwoordelijke autoriteit worden uitgevoerd, terwijl de verantwoordelijkheid voor de toezichtbesluiten bij de delegerende autoriteit blijft. Door delegatie van verantwoordelijkheden kan een nationale toezichthoudende autoriteit, de gedelegeerde, over een bepaalde toezichtaangelegenheid in haar naam in plaats van de Autoriteit of van een andere nationale toezichthoudende autoriteit beslissen. Voor delegaties moet het principe gelden dat toezichthoudende bevoegdheid wordt toegewezen aan een toezichthouder die in de juiste positie verkeert om in de betrokken aangelegenheid maatregelen te nemen. Een hertoewijzing van verantwoordelijkheden kan passend zijn, bijvoorbeeld om redenen van schaalvoordelen of toepassingsgebied, van coherentie bij groepstoezicht en van optimaal gebruik van bij de nationale toezichthoudende autoriteiten aanwezige technische expertise. De beginselen voor hertoewijzing van verantwoordelijkheden bij overeenkomst kunnen in desbetreffende Uniewetgeving nader worden vastgesteld. De Autoriteit dient delegatieovereenkomsten tussen nationale toezichthoudende autoriteiten op alle passende manieren te vergemakkelijken en toezicht te houden op die overeenkomsten. De Autoriteit moet vooraf van voorgenomen delegatieovereenkomsten op de hoogte worden gebracht om in voorkomend geval een advies te kunnen formuleren. De publicatie van dergelijke overeenkomsten dient bij de Autoriteit te worden gecentraliseerd om ervoor te zorgen dat informatie over overeenkomsten tijdig, transparant en gemakkelijk toegankelijk voor alle betrokken partijen beschikbaar is. De Autoriteit dient beste praktijken met betrekking tot delegatie en delegatieovereenkomsten vast te stellen en te verspreiden. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Overweging 26 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(26) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogwaardige toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de bevoegde autoriteiten centraal te staan. |
(26) Collegiale toetsingen zijn een efficiënt en effectief instrument om consistentie binnen het netwerk van financiële toezichthouders te bevorderen. De Autoriteit dient bijgevolg het methodologische kader voor dergelijke toetsingen te ontwikkelen en regelmatig dergelijke toetsingen te houden. Bij toetsingen dienen niet alleen convergentie van toezichthoudende praktijken, maar tevens de capaciteit van toezichthouders om kwalitatief hoogwaardige toezichtresultaten te bereiken alsmede de onafhankelijkheid van de bevoegde autoriteiten centraal te staan. De resultaten van collegiale toetsingen dienen bekend te worden gemaakt en beste praktijken dienen geïdentificeerd en bekend gemaakt te worden. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Overweging 29 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(29) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Gemeenschap te bevorderen. De Autoriteit respecteert in de betrekkingen met autoriteiten buiten de Gemeenschap en op internationale fora ten volle de bestaande taken en bevoegdheden van de Europese instellingen. |
(29) Gezien de mondialisering van de financiële diensten en het toegenomen belang van internationale normen, dient de Autoriteit de Unie te vertegenwoordigen in de dialoog en de samenwerking met toezichthouders buiten de Unie. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Overweging 33 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(33) De Autoriteit moet in voorkomend geval over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Bankstakeholdersgroep worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit communautaire krediet- en beleggingsinstellingen (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, en consumenten en andere retailgebruikers van bankdiensten, daaronder begrepen kmo's. De Bankstakeholdersgroep moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de communautaire wetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten. |
(33) De Autoriteit moet over technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen met belanghebbende partijen overleggen en hen in redelijke mate de mogelijkheid bieden over voorgestelde maatregelen opmerkingen te maken. Alvorens dergelijke technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen vast te stellen, dient de Autoriteit een effectbeoordeling te verrichten. Om redenen van efficiëntie moet hiertoe een Bankstakeholdersgroep worden opgericht die evenwichtig is samengesteld uit krediet- en beleggingsinstellingen in de Unie (daaronder begrepen in voorkomend geval institutionele beleggers en andere financiële instellingen die zelf financiële diensten gebruiken), hun werknemers, academici en consumenten en andere retailgebruikers van bankdiensten, daaronder begrepen kmo's. De Bankstakeholdersgroep moet actief als schakel fungeren met andere door de Commissie of de Uniewetgeving ingestelde gebruikersgroepen op het gebied van financiële diensten. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Overweging 34 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(34 bis) Onverminderd de bijzondere verantwoordelijkheden van de lidstaten in crisissituaties, is het duidelijk dat het Europees Parlement gelijktijdig met de Autoriteit, de Raad en Commissie moet worden geïnformeerd wanneer een lidstaat de vrijwaringsclausule wil inroepen. Bovendien dient de lidstaat de redenen voor het inroepen van de vrijwaringsclausule op te geven. De Autoriteit dient in samenwerking met de Commissie de volgende stappen te bepalen. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Overweging 38 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(38) Een voltijdse voorzitter, die door de raad van toezichthouders via een openbaar vergelijkend onderzoek wordt geselecteerd, moet de Autoriteit vertegenwoordigen. Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen. |
(38) Een voltijdse voorzitter, die door het Europees Parlement wordt gekozen na een door de Commissie georganiseerd openbaar vergelijkend onderzoek, na afloop waarvan de Commissie een lijst opstelt, moet de Autoriteit vertegenwoordigen Het management van de Autoriteit moet worden toevertrouwd aan een uitvoerend directeur, die het recht moet hebben zonder stemrecht aan de vergaderingen van de raad van toezichthouders en de raad van bestuur deel te nemen. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Overweging 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(39) Om sectoroverschrijdende consistentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken in een Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten, en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten dient alle taken van het Gemengd Comité voor financiële conglomeraten over te nemen. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen of de Europese Autoriteit voor effecten en markten liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. |
(39) Om sectoroverschrijdende consistentie in de activiteiten van de Europese toezichthoudende autoriteiten te verzekeren, moeten deze autoriteiten nauw samenwerken in het Gemengd Comité en in voorkomend geval gemeenschappelijke standpunten bereiken. Het Gemengd Comité dient de taken van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot financiële conglomeraten te coördineren. Waar dit relevant is, moeten besluiten die eveneens binnen het bevoegdheidsgebied van de Europese Toezichthoudende Autoriteit (Europese verzekeringen en bedrijfspensioenen) of de Europese Toezichthoudende Autoriteit ( effecten en markten) liggen, parallel door de betrokken Europese toezichthoudende autoriteiten worden vastgesteld. Het Gemengd Comité moet voor een termijn van 12 maanden op basis van rotatiesysteem worden voorgezeten door de voorzitters van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. De voorzitter van het Gemengd Comité moet ondervoorzitter van het Europees Comité voor systeemrisico's zijn. Het Gemengd Comité moet een permanent secretariaat hebben dat bestaat uit gedetacheerd personeel van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten, ten einde informele informatiedeling en de totstandbrenging van een gemeenschappelijke cultuur binnen de drie Europese toezichthoudende autoriteiten mogelijk te maken. |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van Richtlijn 2006/48/EG, Richtlijn 2006/49/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG en Richtlijn 94/19/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere communautaire handelingen die taken aan de Autoriteit toekennen. |
2. De Autoriteit treedt op binnen het toepassingsgebied van deze verordening en van Richtlijn 2006/48/EG, Richtlijn 2006/49/EG, Richtlijn 2002/87/EG, Richtlijn 2005/60/EG, Richtlijn 2002/65/EG en Richtlijn 94/19/EG, daaronder begrepen alle op deze handelingen gebaseerde richtlijnen, verordeningen en besluiten/beschikkingen en alle andere handelingen van de Unie die taken aan de Autoriteit toekennen. |
|
De Autoriteit treedt ook op in het werkterrein van kredietinstellingen, financiële conglomeraten, beleggingsondernemingen, betalingsinstellingen en elektronischgeldinstellingen, onder meer op het vlak van corporate governance, auditing en financiële verslaglegging, voor zover haar optreden noodzakelijk is om de effectieve en consistente toepassing van de in dit lid genoemde wetgeving te waarborgen. |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders, hierna het "ESFT" genoemd, dat fungeert als een netwerk van toezichthouders, zoals bepaald in artikel 39. |
Schrappen |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Europese Bankautoriteit werkt samen met het Europees Comité voor systeemrisico's, hierna het "ECSR" genoemd, zoals vastgesteld in artikel 21 van onderhavige verordening. |
Schrappen |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 1 bis |
|
Het Europees Systeem voor financieel toezicht |
|
1. De Autoriteit maakt deel uit van het Europees Systeem van Financiële Toezichthouders (ESFT), dat fungeert als een geïntegreerd netwerk van toezichthouders waarin alle autoriteiten van de Unie en de lidstaten samenkomen die bevoegd zijn op het gebied van financieel toezicht zoals bedoeld in deze en verwante verordeningen van de Unie. Hoofddoel van het ESFT is waarborging van een krachtig en consequent toezicht van de Unie op financiële instellingen, zodanig dat vertrouwen in het financieel stelsel wordt gewaarborgd, dat duurzame groei in de Unie wordt gesteund en dat tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van bedrijfsleven en burgers. |
|
2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties: |
|
a) de Europese raad voor systeemrisico's, opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... [ESRB]; |
|
b) de Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en Markten), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... ; [ETA-EM]; |
|
c) de Europese toezichthoudende autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen), opgericht bij Verordening (EU) nr. .../... [ETA-VB]; |
|
d) de Autoriteit; |
|
e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten (GCETA). |
|
f) De in artikel 1, lid 2 van Verordeningen (EU) nr. …/… bedoelde autoriteiten van de lidstaten [ESMA], Verordening (EU) nr. …/2009 [EIOPA] en Verordening (EU) nr. …/… [EBA]; |
|
g) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7 en 9 bedoelde taken. |
|
3. Krachtens het beginsel van loyale samenwerking van artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie werken alle partijen van de EFST met vertrouwen en met het volste wederzijdse respect met elkaar samen. |
|
4. Alle financiële instellingen dienen zich te houden aan de wettelijk bindende wetsbesluiten overeenkomstig de Uniewetgeving en te onderwerpen aan toezicht door de bevoegde autoriteiten die deel vormen van het ESFT. |
|
5. Het ESFT verhindert niet dat bevoegde autoriteiten nationale toezichtbevoegdheden uitoefenen overeenkomstig wettelijk bindende rechtsbesluiten van de Unie en overeenkomstig de internationale prudentiële beginselen inzake toezicht op het bankwezen. |
|
6. Alleen toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht zijn gemachtigd toezicht uit te oefenen op financiële instellingen die in de Unie opereren. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) bijdragen tot een consistente toepassing van de communautaire wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te bevorderen en maatregelen te nemen in noodsituaties; |
(b) bijdragen tot een consistente toepassing van normen en wetgeving, met name door tot een gemeenschappelijke toezichtcultuur bij te dragen, de consistente, efficiënte en effectieve toepassing van deze verordening en de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving te verzekeren, regelgevingsarbitrage te voorkomen, bij meningsverschillen tussen de bevoegde autoriteiten te bemiddelen en een schikking te treffen, voor effectief en consistent toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie te zorgen, een coherente werking van de colleges van toezichthouders te waarborgen en maatregelen te nemen, onder meer in noodsituaties; |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen op de gebieden die met name in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving zijn vastgesteld. De Autoriteit legt haar ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor. |
1. De Autoriteit kan technische normen ontwikkelen om niet-essentiële onderdelen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgevingshandelingen aan te vullen, te actualiseren en te wijzigen. Deze technische normen houden geen strategische beslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder de wetgeving waarop zij gebaseerd zijn. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Alvorens technische normen aan de Commissie voor te leggen, houdt de Autoriteit in voorkomend geval publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. |
Alvorens de technische ontwerpnormen vast te stellen, houdt de Autoriteit publieksraadplegingen daarover en analyseert zij de mogelijke kosten en baten daarvan. De Autoriteit verzoekt de Bankstakeholdersgroep om opinies of advies. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Autoriteit legt haar technische ontwerpnormen ter bevestiging aan de Commissie voor, en gelijktijdig ook aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Binnen drie maanden na ontvangst van de ontwerpnormen besluit de Commissie of zij de ontwerpnormen bevestigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie kan besluiten de ontwerpnormen slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het communautair belang dit vereist. |
Binnen drie maanden na ontvangst van de technische ontwerpnormen besluit de Commissie of zij deze bevestigt, verwerpt of wijzigt. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad in kennis van haar besluit, met opgave van de redenen daarvoor. |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de Commissie de normen niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, motiveert zij dit voor de Autoriteit. |
Schrappen |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. |
2. De Commissie stelt technische normen in de vorm van verordeningen of besluiten vast overeenkomstig de artikelen 7 bis en 7 quinquies. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 bis |
|
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot de vaststelling van technische normen |
|
1. De bevoegdheid om de in artikel 7 bedoelde technische normen in de vorm van gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt voor onbepaalde tijd aan de Commissie verleend. |
|
2. Zodra de Commissie technische normen heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
|
3. De bevoegdheid om technische normen vast te stellen wordt aan de Commissie verleend onder de voorwaarden van de artikelen 7 ter tot 7 quinquies. |
|
4. In het in artikel 35, lid 2, bedoelde verslag van de voorzitter stelt de Autoriteit het Europees Parlement en de Raad in kennis van de technische normen die zijn vastgesteld en vermeldt zij welke nationale autoriteiten daar niet aan hebben voldaan. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 ter |
|
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot de vaststelling van technische normen |
|
1. De in artikel 7 bedoelde bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot de vaststelling van technische normen kan door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
|
2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke tijd voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke technische norm mogelijk wordt ingetrokken en waarom. |
|
3. Het besluit tot intrekking bevat de redenen voor de intrekking en maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde technische normen onverlet. Het besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 7 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 quater |
|
Bezwaar tegen technische normen |
|
1. Het Europees Parlement of de Raad kan bezwaar maken tegen een technische norm binnen een periode van vier maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze periode met twee maanden worden verlengd. |
|
2. Indien noch het Europees Parlement noch de Raad bij het verstrijken van deze termijn bezwaar hebben aangetekend tegen de technische norm, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. |
|
Voor het verstrijken van die termijn kunnen het Europees Parlement en de Raad in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde gevallen beide de Commissie laten weten niet voornemens te zijn bezwaar aan te tekenen tegen een technische norm. In dergelijke gevallen wordt de technische norm bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. |
|
3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar aantekent tegen een technische norm, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de technische norm, geeft aan om welke redenen zij dit doet. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 7 quinquies (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 7 quinquies |
|
Niet-bevestiging of wijziging van technische normen |
|
1. Wanneer de Commissie een technische norm niet bevestigt of wanneer zij die wijzigt, stelt zij de Autoriteit, het Europees Parlement en de Raad daarvan in kennis, met opgave van redenen. |
|
2. Het Europees Parlement of de Raad kan de verantwoordelijke commissaris, samen met de voorzitter van de Autoriteit, binnen een termijn van een maand oproepen voor een ad hoc-vergadering om hun meningsverschillen uiteen te zetten. |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Autoriteit houdt openbare raadplegingen over richtsnoeren en aanbevelingen en analyseert de potentiële kosten en baten daarvan. Ook verzoekt de Autoriteit de Bankstakeholdersgroep om opinies of advies. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 8 - alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De bevoegde autoriteiten spannen zich tot het uiterste in om aan die richtsnoeren en aanbevelingen te voldoen. |
Binnen twee maanden nadat een richtsnoer of een aanbeveling is gegeven, beslist elke bevoegde autoriteit of zij voornemens is aan dat richtsnoer of die aanbeveling te voldoen. Wanneer zij niet voornemens is daaraan te voldoen, stelt zij de Autoriteit daarvan in kennis, met opgave van redenen. De Autoriteit maakt deze redenen bekend. |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
In haar in artikel 32, lid 6 bedoelde activiteitenverslag stelt de Autoriteit het Europees Parlement, de Raad en de Commissie in kennis van de door haar gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en vermeldt zij welke nationale autoriteit daaraan niet heeft voldaan, alsook hoe zij ervoor wil zorgen dat de bevoegde autoriteiten in de toekomst aan haar aanbevelingen en richtsnoeren zullen voldoen. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 1 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Indien de bevoegde autoriteit deze richtsnoeren of aanbevelingen niet toepast, motiveert zij dit voor de Autoriteit. |
Schrappen |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving niet juist heeft toegepast, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden. |
1. Ingeval een bevoegde autoriteit de in artikel 1, lid 2, genoemde bindende wetsbesluiten en wetgeving niet heeft toegepast of deze heeft toegepast op een wijze die een schending van het Unierecht inhoudt, met inbegrip van de in overeenstemming met artikel 7 vastgestelde technische normen, met name door niet te verzekeren dat een financiële instelling de in die wetgeving vastgestelde eisen vervult, beschikt de Autoriteit over de in de leden 2, 3 en 6, van onderhavig artikel genoemde bevoegdheden. |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de vermeende onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken. |
2. Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, of de Bankstakeholdersgroep of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de aangevoerde overtreding of niet-toepassing van het recht van de Europese Unie onderzoeken. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen één maand na ontvangst van de aanbeveling van de Autoriteit niet aan het communautaire recht heeft voldaan, kan de Commissie, na door de Autoriteit op de hoogte te zijn gebracht of op eigen initiatief, een besluit nemen op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het communautaire recht na te leven. |
4. Ingeval de bevoegde autoriteit binnen de in lid 3, alinea 2, genoemde termijn van tien werkdagen niet aan het Unierecht heeft voldaan, neemt de Autoriteit een besluit op grond waarvan de bevoegde autoriteit de maatregelen dient te nemen die nodig zijn om het Unierecht na te leven |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie neemt een dergelijk besluit uiterlijk drie maanden na het geven van de aanbeveling. De Commissie kan die termijn met één maand verlengen. |
De Autoriteit neemt een dergelijk besluit uiterlijk één maand na het geven van de aanbeveling. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd. |
De Autoriteit verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 4 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie. |
De bevoegde autoriteiten verstrekken de Autoriteit alle nodige informatie. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Commissie uit te voeren. |
5. Binnen tien werkdagen na ontvangst van het in lid 4 bedoelde besluit informeert de bevoegde autoriteit de Commissie en de Autoriteit over de stappen die zij heeft gedaan of voornemens is te doen om het besluit van de Autoriteit uit te voeren. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 6 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en indien het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan deze de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen volgens het EU-recht, met inbegrip van de stopzetting van alle activiteiten. |
Amendement 55 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 6 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het door de Commissie ingevolge lid 4 vastgestelde besluit. |
Het besluit van de Autoriteit dient in overeenstemming te zijn met het ingevolge lid 4 vastgestelde besluit. |
Amendement 56 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
7 bis. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag welke nationale autoriteiten en financiële instellingen de in de leden 4 en 6 bedoelde besluiten niet hebben nageleefd. |
Amendement 57 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van onderhavige verordening. |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan het ECSR, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad het Europees Parlement of de Commissie een waarschuwing doen uitgaan dat er sprake is van een noodsituatie, ten einde de Autoriteit in staat te stellen om zonder verdere eisen de in lid 3 bedoelde individuele besluiten te nemen. |
Amendement 58 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Zodra het ECSR een waarschuwing doet uitgaan, stelt het het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Autoriteit gelijktijdig daarvan in kennis. |
Amendement 59 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Daar waar de Commissie een besluit heeft vastgesteld ingevolge lid 1, kan de Autoriteit individuele besluiten nemen op grond waarvan bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen dienen te nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen. |
2. Wanneer een noodsituatie wordt afgekondigd ingevolge lid 1, neemt de Autoriteit de individuele besluiten die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de bevoegde autoriteiten overeenkomstig de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving de nodige maatregelen nemen om alle risico’s die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van geheel of een deel van het financieel systeem in gevaar kunnen brengen aan te pakken door te verzekeren dat financiële instellingen en bevoegde autoriteiten aan de in die wetgeving vastgestelde eisen voldoen. |
Amendement 60 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
3. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit het in lid 2 bedoelde besluit van de Autoriteit niet binnen de daarin vastgestelde termijn naleeft, ingevolge de desbetreffende eisen die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens die wetgeving, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
Amendement 61 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De ESRB herziet het in lid 1 bedoelde besluit op eigen initiatief of op verzoek van de Autoriteit, het Europees Parlement, de Raad of de Commissie. |
Amendement 62 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag tot welke nationale autoriteiten en financiële instellingen individuele besluiten krachtens de leden 3 en 4 zijn gericht. |
Amendement 63 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden kan, daar waar een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door bevoegde toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, de Autoriteit op verzoek van een of meer betrokken autoriteiten de autoriteiten bijstaan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in lid 2 vastgestelde procedure. |
1. Onverminderd de in artikel 9 vastgestelde bevoegdheden neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit in procedureel of inhoudelijk opzicht van mening verschilt over door een andere bevoegde autoriteit genomen/niet genomen maatregelen op gebieden waar de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving samenwerking, coördinatie of gezamenlijke besluitvorming door bevoegde toezichthoudende autoriteiten van meer dan een lidstaat vereist, op eigen initiatief of op verzoek van een of meer betrokken autoriteiten het initiatief om de autoriteiten bij te staan in het tot overeenstemming komen overeenkomstig de in de leden 2 tot 4 vastgestelde procedure. |
Amendement 64 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de bevoegde autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. |
2. De Autoriteit stelt een termijn vast voor verzoening tussen de bevoegde autoriteiten rekening houdend met desbetreffende termijnen die in de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving worden bepaald en met de complexiteit en urgentie van de aangelegenheid. In dat stadium treedt de Autoriteit als bemiddelaar op. |
Amendement 65 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, kan de Autoriteit om de zaak te schikken een besluit nemen op grond waarvan de bevoegde autoriteiten specifieke maatregelen dienen te nemen of van het nemen van maatregelen dienen af te zien, overeenkomstig het communautaire recht. |
3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, neemt de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1, tweede alinea, een besluit om de zaak te schikken en de bevoegde autoriteiten op te dragen de kwestie overeenkomstig het EU-recht te schikken, met bindende werking voor de betrokken bevoegde autoriteiten. |
Amendement 66 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die instelling toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot die financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan die financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag neemt de Autoriteit, indien een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die instelling toepasselijk zijn, een tot die financiële instelling gericht individueel besluit op grond waarvan die financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het Unierecht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
Amendement 67 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Op grond van lid 4 vastgestelde besluiten hebben voorrang op eerdere besluiten die door de nationale toezichthoudende autoriteiten over dezelfde aangelegenheid zijn vastgesteld. |
|
Maatregelen van de nationale toezichthoudende autoriteiten met betrekking tot feiten die onderworpen worden aan een besluit ingevolge lid 3 of 4 dienen verenigbaar te zijn met die besluiten. |
Amendement 68 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. De Autoriteit vermeldt in het in artikel 32, lid 6 bedoelde verslag de meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten, de bereikte overeenkomsten en het besluit dat genomen is om die meningsverschillen te schikken. |
Amendement 69 Voorstel voor een verordening Paragraaf 11 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 11 bis |
|
Schikking van intersectorale meningsverschillen tussen bevoegde autoriteiten |
|
Het Gemengd Comité schikt overeenkomstig de procedure van artikel 11 meningsverschillen die tussen krachtens artikel 42 handelende bevoegde autoriteiten kunnen ontstaan. |
Amendement 70 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van de efficiënte en consistente werking van de colleges van toezichthouders waarvan sprake in Richtlijn 2006/48/EG en stimuleert de coherentie van de toepassing van de communautaire wetgeving in de colleges. |
1. De Autoriteit draagt bij tot de bevordering van en het toezicht op de efficiënte, effectieve en consistente werking van de colleges van toezichthouders waarvan sprake in Richtlijn 2006/48/EG en stimuleert de coherentie van de toepassing van het EU-recht in de colleges. |
Amendement 71 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, als waarnemer aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een "bevoegde autoriteit" in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld. |
2. De Autoriteit neemt, voor zover zij dit passend acht, aan de colleges van toezichthouders deel. In het kader van die deelname wordt zij beschouwd als een "bevoegde autoriteit" in de zin van de desbetreffende wetgeving en ontvangt zij op haar verzoek alle desbetreffende informatie die met een lid van het college wordt gedeeld. |
Amendement 72 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Autoriteit kan overeenkomstig de artikelen 7 en 8 vastgestelde technische normen, richtsnoeren en aanbevelingen uitvaardigen om de werking van het toezicht en door de colleges van de toezichthouders vastgestelde beste praktijken te harmoniseren. |
Amendement 73 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 3 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 ter. De nieuwe Autoriteiten moeten een wettelijk bindende bemiddelingsrol krijgen die hen in staat stelt geschillen tussen nationale toezichthouders overeenkomstig de procedure van artikel 11 te schikken. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de toezichthouders van een grensoverschrijdende instelling, moet de Autoriteit gemachtigd zijn toezichtbesluiten te nemen die rechtstreeks toepasselijk zijn voor de betrokken instelling. |
Amendement 74 Voorstel voor een verordening Artikel 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 12 bis |
|
Toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie |
|
1. Nationale autoriteiten oefenen prudentieel toezicht uit op financiële instellingen met een Uniedimensie door als agent van de Autoriteit op te treden en de instructies van de Autoriteit op te volgen, ten einde te waarborgen dat in de hele Unie dezelfde toezichtregels worden toegepast. |
|
2. De Autoriteit legt haar ontwerptoezichtregels voor aan de Commissie, en gelijktijdig aan het Europees Parlement en de Raad. De Commissie bevestigt de ontwerptoezichtregels overeenkomstig de procedure van artikel 7 of 8. |
|
3. Bij een door de raad van toezichthouders overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1 genomen besluit wordt vastgesteld welke financiële instellingen belangrijke financiële instellingen met een Uniedimensie zijn. In verband met de normen voor de bepaling van dergelijke financiële instellingen wordt rekening gehouden met de normen die zijn vastgesteld door de Raad voor financiële stabiliteit, het Internationaal Monetair Fonds en de Bank voor internationale betalingen. |
|
4. In samenwerking met de Europese raad voor systeemrisico's ontwikkelt de Autoriteit een standaard informatieformulier voor belangrijke instellingen om te zorgen voor een goed beheer van hun systeemrisico's. |
|
5. Om te zorgen voor medeverantwoordelijkheid van financiële instellingen met een Uniedimensie, de belangen van depositohouders in de Unie te beschermen en de kosten van een systeembrede financiële crisis voor de belastingbetalers te beperken, wordt een Europees Fonds voor Financiële Bescherming (het Fonds) opgericht. Het Fonds speelt een rol in het bijstaan van de financiële instellingen van de Unie bij de aanpak van problemen wanneer dergelijke problemen de financiële stabiliteit van de interne financiële markt van de Unie zouden kunnen bedreigen. Het Fonds wordt gefinancierd met bijdragen van die financiële instellingen. De bijdrage van iedere financiële instelling wordt berekend in overeenstemming met normen die goed beheer belonen. Deze bijdragen komen in de plaats van de bijdragen aan soortgelijke nationale fondsen. |
|
6. Indien de geaccumuleerde middelen uit de bijdragen van de banken niet volstaan om de crisis op te lossen, kunnen de middelen van het Fonds worden verhoogd door middel van schuldemissies. Lidstaten kunnen in uitzonderlijke omstandigheden schuldemissies van het Fonds vergemakkelijken door garanties te verlenen, tegen een vergoeding die het aangegane risico naar behoren weerspiegelt. Deze garanties worden door de lidstaten gedeeld overeenkomstig de in lid 7 vermelde criteria. |
|
7. Wanneer in buitengewone en uitzonderlijke omstandigheden en in de context van een systeemcrisis, een of meerdere instellingen in gebreke blijven en de beschikbare middelen ontoereikend zijn, pakken de betrokken lidstaten de desbetreffende lasten aan overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het bestaande memorandum van overeenstemming, dat wordt geamendeerd. De regelingen inzake lastendeling kunnen een of meer van de volgende aspecten bevatten: de deposito's van de instelling; de activa (uitgedrukt in boekwaarde, marktwaarde of risicogewogen waarde), de inkomsten of het betalingssysteemaandeel van de instelling. |
|
8. Lidmaatschap van het Fonds vervangt het lidmaatschap van de bestaande nationale depositogarantieregelingen voor de instellingen van de Unie die daarin deelnemen. Het Fonds wordt beheerd door een comité, dat door de Autoriteit voor een mandaat van vijf jaar wordt benoemd. De leden van het comité worden gekozen uit personeelsleden van de nationale autoriteiten. Er wordt een Adviesraad opgericht waarin de financiële instellingen die deelnemen in het Fonds, zitting hebben. |
Amendement 75 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. De Autoriteit delegeert aan de autoriteiten in de lidstaten de taken en verantwoordelijkheden in verband met het toezicht op prudentieel toezicht op financiële instellingen met een Uniedimensie waarnaar in artikel 12 bis wordt verwezen. |
Amendement 76 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Autoriteit vertegenwoordigt de Europese Unie in alle internationale fora inzake regelgeving voor of toezicht op de onder in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving vallende instellingen. |
Amendement 77 Voorstel voor een verordening Artikel 18 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Onverminderd de bevoegdheden van de communautaire instellingen kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen ontwikkelen. Zij kan administratieve regelingen met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen sluiten. |
Onverminderd de bevoegdheden van de instellingen van de Unie en de lidstaten kan de Autoriteit contacten met toezichthoudende autoriteiten uit derde landen, met internationale organisaties en overheidsinstanties van derde landen ontwikkelen en met hen administratieve regelingen sluiten. |
Amendement 78 Voorstel voor een verordening Artikel 21 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR]. |
2. De Autoriteit werkt nauw samen met het ECSR. Zij verstrekt het ECSR regelmatig actuele informatie die nodig is voor de vervulling van zijn taken. Alle voor de vervulling van zijn taken nodige gegevens die niet in een samengevatte of geaggregeerde vorm beschikbaar zijn, worden op met redenen omkleed verzoek onverwijld aan het ECSR verstrekt, als bepaald in artikel [15] van Verordening (EG) nr. …./… [ECSR]. De Autoriteit stelt een passend protocol op voor de ontsluiting van vertrouwelijke informatie over afzonderlijke financiële instellingen. |
Amendement 79 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. |
1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit niet rechtstreeks en op significante wijze afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. |
Amendement 80 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en legt hij een effectbeoordeling voor om aan te tonen in hoeverre het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
Amendement 81 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voorzitter wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving. |
2. De voorzitter wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure benoemd op basis van verdienste, bekwaamheid, kennis van financiële instellingen en markten en relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving. |
Amendement 82 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De Commissie legt een lijst van drie kandidaten voor aan het Europees Parlement. Na deze kandidaten te hebben gehoord, kiest het Europees Parlement een van hen. De aldus gekozen kandidaat wordt benoemd door de raad van toezichthouders. |
Amendement 83 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 1 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Indien het Europees Parlement van mening is dat geen van de voorgedragen kandidaten naar behoren voldoet aan de in de eerste alinea genoemde kwalificaties, wordt de open selectieprocedure opnieuw gestart. |
Amendement 84 Voorstel voor een verordening Artikel 33 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Vóór de benoeming dient het Europees Parlement zijn goedkeuring te verlenen aan de door de raad van toezichthouders geselecteerde kandidaat. |
Schrappen |
Amendement 85 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Het Europees Parlement kan de voorzitter of zijn vervanger, met volledige inachtneming van zijn onafhankelijkheid, verzoeken regelmatig een verklaring af te leggen voor zijn bevoegde commissie en vragen van de leden van die commissie te beantwoorden. |
1. Ten minste een maal per kwartaal legt de voorzitter een verklaring af voor het Europees Parlement en beantwoordt hij de vragen van de leden van het Europees Parlement. |
Amendement 86 Voorstel voor een verordening Artikel 35 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het Europees Parlement kan de voorzitter ook verzoeken verslag uit te brengen over de uitvoering van zijn taken. |
2. De voorzitter brengt aan het Europees Parlement verslag uit over de uitvoering van zijn taken wanneer hem daarom wordt verzocht en ten minste 15 dagen voordat hij de in lid 1 bedoelde verklaring aflegt. |
Amendement 87 Voorstel voor een verordening Artikel 36 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De uitvoerend directeur wordt na een open selectieprocedure door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring. |
2. De uitvoerend directeur wordt na een door de Commissie georganiseerde en beheerde open selectieprocedure en na bekrachtiging door het Europees Parlement door de raad van toezichthouders benoemd op basis van verdienste, vaardigheden, kennis van financiële instellingen en markten, relevante ervaring met betrekking tot financieel toezicht en financiële regelgeving en managementervaring. |
Amendement 88 Voorstel voor een verordening Artikel 39 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Artikel 39 |
Schrappen |
Samenstelling |
|
1. De Autoriteit maakt deel uit van het ESFT, dat als netwerk van toezichthouders functioneert. |
|
2. Het ESFT bestaat uit de volgende instanties: |
|
a) de autoriteiten van de lidstaten, als gespecificeerd in artikel 1, lid 2, van deze verordening, artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAVB] en artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM]; |
|
b) de Autoriteit; |
|
c) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. .../… [EAVB] opgerichte Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen; |
|
d) de in het kader van artikel 1 van Verordening (EG) nr. …/… [EAEM] opgerichte Europese Autoriteit voor effecten en markten; |
|
e) het in artikel 40 bedoelde Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten; |
|
f) de Commissie, voor het uitvoeren van de in de artikelen 7, 9 en 10 bedoelde taken. |
|
3. De Autoriteit werkt regelmatig en nauw samen met deze autoriteiten, zorgt voor de intersectorale samenhang van de werkzaamheden en bepaalt met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten via het bij artikel 40 opgerichte Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten een gemeenschappelijk standpunt op het gebied van het toezicht op financiële conglomeraten en andere intersectorale kwesties. |
|
Amendement 89 Voorstel voor een verordening Hoofdstuk IV – afdeling 2 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten |
Gemengd Comité |
Amendement 90 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang met de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten. |
2. Het Gemengd Comité dient als forum waarmee de Autoriteit regelmatig en nauw samenwerkt en zorgt voor de intersectorale samenhang en kennisvergaring met de Europese toezichthoudende autoriteit (Verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Effecten en markten), met name op het gebied van:. |
|
- financiële conglomeraten; |
|
- financiële verslaglegging en controle; |
|
- microprudentiële analyses voor financiële stabiliteit; |
|
- retail-investeringsproducten; |
|
- maatregelen tegen witwaspraktijken; alsmede |
|
- informatie-uitwisseling met de Europese raad voor systeemrisico's, en ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese raad voor systeemrisico's en de Europese toezichthoudende autoriteiten; |
Amendement 91 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. De Autoriteit stelt adequate middelen ter beschikking voor de administratieve ondersteuning van het Gemengd Comité van Europese toezichthoudende autoriteiten. Deze omvatten personele, administratieve, infrastructuur- en operationele kosten. |
3. Het Gemengd Comité heeft een permanent secretariaat dat bestaat uit gedetacheerd personeel van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten. De Autoriteit levert een redelijk bijdrage aan de huishoudelijke, infrastructuur- en werkingskosten. |
Amendement 92 Voorstel voor een verordening Artikel 40 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Alleen toezichthoudende autoriteiten die deel uitmaken van het Europees Systeem voor Financieel Toezicht zijn gemachtigd toezicht uit te oefenen op financiële instellingen die in de Unie opereren. |
Amendement 93 Voorstel voor een verordening Artikel 40 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 40 bis |
|
Toezicht |
|
Indien een belangrijke financiële instelling meerdere sectoren beslaat, besluit het Gemengd Comité welk deel van de Autoriteit als leidende bevoegde autoriteit optreedt en/of bindende besluiten neemt om problemen tussen de Europese toezichthoudende autoriteiten op te lossen. |
Amendement 94 Voorstel voor een verordening Artikel 55 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, alle schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade. |
1. In geval van niet-contractuele aansprakelijkheid vergoedt de Autoriteit overeenkomstig de algemene beginselen die de wetgevingen van de lidstaten gemeen hebben, de verwijtbare schade die door de Autoriteit zelf of door het personeel ervan bij de uitoefening van hun taken is veroorzaakt. Het Hof van Justitie heeft rechtsbevoegdheid in geschillen over de vergoeding van dergelijke schade. |
Amendement 95 Voorstel voor een verordening Artikel 66 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. In haar verslag beoordeelt de Commissie onder andere: de mate van convergentie die de nationale autoriteiten bij de standaardtoezichtpraktijken hebben bereikt; de werking van de colleges van toezichthouders; het mechanisme voor toezicht op grensoverschrijdende instellingen, met name die met een Uniedimensie; de werking van artikel 23 met betrekking to vrijwaring en regelgevers; convergentie van het toezicht op het gebied van crisisbeheer en –oplossing in de Unie en de vraag of prudentiële werkzaamheden en zakelijke activiteiten moeten worden gekoppeld of gescheiden. Het verslag dient voorstellen de bevatten over de verdere ontwikkeling van de rol van de Autoriteit en het ESFT, met het oog op verwezenlijking van een geïntegreerde Europese toezichtstructuur. |
PROCEDURE
Titel |
Europese Bankautoriteit |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2009)0501 – C7-0169/2009 – 2009/0142(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ECON |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
AFCO 7.10.2009 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Íñigo Méndez de Vigo 24.11.2009 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
25.1.2010 |
6.4.2010 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
7.4.2010 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
18 0 2 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Matthias Groote, Gerald Häfner, Ramón Jáuregui Atondo, Constance Le Grip, David Martin, Jaime Mayor Oreja, Morten Messerschmidt, Paulo Rangel, Algirdas Saudargas, György Schöpflin, Guy Verhofstadt |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Elmar Brok, Jean-Luc Dehaene, Enrique Guerrero Salom, Anneli Jäätteenmäki, Íñigo Méndez de Vigo, Adrian Severin, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Emma McClarkin |
|||||||
ADVIES van de Begrotingscommissie (29.4.2010)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit
(COM(2009)0501 – C7‑0169/2009 – 2009/0142(COD))
Rapporteur: Jutta Haug
BEKNOPTE MOTIVERING
1. Om de tekortkomingen aan te pakken van het Europese financiële toezicht die door de recente financiële crisis zijn blootgelegd, heeft de Commissie een pakket voorstellen ingediend voor de instelling van een efficiënter, geïntegreerder en duurzamer systeem voor financieel toezicht in de EU. Dit zal gebaseerd zijn op een Europees Systeem van financiële toezichthouders (ESFT), bestaande uit een netwerk van nationale financiële toezichthouders die samenwerken met nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's), die worden gecreëerd door de bestaande Europese toezichthoudende comités[1] tot echte ETA's om te vormen. Hiertoe stelt de Commissie de oprichting voor van drie nieuwe Europese gedecentraliseerde agentschappen:
· de Europese Bankautoriteit (EBA);
· de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (EAVB);
· en de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM).
2. De omvorming van de bestaande Europese toezichthoudende comités tot effectieve echte ETA's, d.w.z. Europese agentschappen, vereist meer middelen, zowel wat personeel als wat begroting betreft. De oprichting van de drie agentschappen zal een impact hebben op de Europese begroting ten bedrage van ongeveer 59,699 miljoen EUR, volgens de volgende verdeling:
Instantie |
2011 |
2012 |
2013 |
Totaal |
|
EBA |
5, 206 |
7, 355 |
8, 965 |
21, 527 |
|
EAVB |
4, 235 |
5, 950 |
6, 799 |
16, 984 |
|
EAEM |
5, 465 |
7, 202 |
8, 491 |
21, 158 |
|
in miljoen EUR.
3. De middelen zullen komen van rubriek 1a, maar de marges in deze rubriek zijn al uiterst krap: in de laatste financiële programmering van de Commissie (januari 2010), waarin (naast andere wijzigingen) al rekening met de bedragen voor de drie agentschappen is gehouden, wordt gewezen op erg krappe marges tot het einde van het lopende MFK (tussen haakjes de marges in de financiële programmering van januari 2009):
- 37,041 miljoen EUR voor 2011 (111,590 miljoen EUR)
- 34,003 miljoen EUR voor 2012 (123,879 miljoen EUR)
- 49,153 miljoen EUR voor 2013 (214,875 miljoen EUR).
Als men bedenkt dat de Commissie in de financiële programmering van februari 2009 rekende met een marge voor rubriek 1a van 111,8 miljoen EUR voor 2010 en deze uiteindelijk maar 147 000 EUR bedroeg, is duidelijk dat de situatie erg delicaat is. Bijgevolg moet rekening worden gehouden met het feit dat een herziening van de maxima misschien nodig is om de drie nieuwe agentschappen te kunnen financieren.
4. In feite zullen de reële kosten van de agentschappen veel hoger liggen, namelijk ongeveer 149,17 miljoen EUR, maar de lidstaten zullen een bijdrage leveren, via medefinanciering, van ongeveer 89,497 miljoen EUR, d.i. 60% van de totale kosten van de werking van de agentschappen tot het einde van het huidige MFK:
Instantie |
2011 |
2012 |
2013 |
TOTAAL |
|
EBA LIDSTAAT+EU=Totaal |
7, 809+5,206 =13,015 |
11, 033+7,355 =18, 388 |
13, 448+8,965 =22, 413 |
32,290+21, 527 =53, 816 |
|
EAVB LIDSTAAT+EU=Totaal |
8, 197+4,235 =13, 662 |
10, 803+5,950 =18, 005 |
12, 737+6, 799 =21, 228 |
31,737+16, 984 =52,895 |
|
EAEM LIDSTAAT+EU=Totaal |
6, 352+5,465 =10,587 |
8, 925+7, 202 =14, 874 |
10,199+8,491 =16, 998 |
25,476+21, 158 =42, 459 |
|
in miljoen EUR.
5. Wat personeel betreft, zullen de drie nieuwe agentschappen tegen 2014 goed zijn voor 269 extra personeelsleden (224 AD en 45 AST):
Instantie |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
|
EBA pers.(AD/AST) |
40(36/4) |
62(53/9) |
80(69/11) |
90(73/17) |
|
EAVB pers.(AD/AST) |
40 (32/8) |
62(50/12) |
73 (60/13) |
90 (77/13) |
|
EAEM pers.(AD/AST) |
43 (35/8) |
60 (50/10) |
76 (64/12) |
89 (74/15) |
|
6. De Commissie stelt voor dat de drie nieuwe agentschappen hun zetel hebben in de huidige drie vergaderplaatsen van de Europese toezichthoudende comités (Londen, voor de EBA), hetgeen een erg redelijke oplossing lijkt, zowel uit praktisch als uit financieel oogpunt, aangezien zo de onmiddellijke start van de werking van het nieuwe agentschap wordt vergemakkelijkt en onnodige uitgaven door een nieuwe installatie, overplaatsing van personeel enz. worden voorkomen.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 bis (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 bis. is van mening dat het in het wetgevingsvoorstel genoemde referentiebedrag verenigbaar is met het maximum van subrubriek 1a in het meerjarig financieel kader 2007-2013 (MFK), maar dat de resterende marge in subrubriek 1a voor 2011-2013 zeer krap is en dat de financiering van nieuwe activiteiten de financiering van overige prioriteiten in subrubriek 1a niet in gevaar mag brengen; herhaalt derhalve zijn verzoek om een herziening van het MFK, vergezeld van concrete voorstellen om het MFK vóór medio 2010 aan te passen en te herzien door gebruik te maken van alle mechanismen die beschikbaar zijn overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 (IIA), en met name die vermeld worden in de punten 21 en 23, om de financiering van de Europese Bankautoriteit (de Autoriteit) te waarborgen zonder de financiering van overige prioriteiten in gevaar te brengen en ervoor te zorgen dat er een voldoende marge overblijft in subrubriek 1a; |
Amendement 2 Ontwerpwetgevingsresolutie Paragraaf 1 ter (nieuw) | |
Ontwerpwetgevingsresolutie |
Amendement |
|
1 ter. onderstreept dat de bepalingen van punt 47 van het IIA bij de oprichting van de Autoriteit worden nageleefd; onderstreept dat, als de wetgever besluit deze Autoriteit op te richten, het Parlement onderhandelingen zal starten met de andere tak van de begrotingsautoriteit, om tijdig overeenstemming te bereiken over de financiering van de Autoriteit overeenkomstig de relevante bepalingen van het IIA; |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 41 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. De communautaire begrotingsprocedure moet van toepassing zijn wat de communautaire bijdrage betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. Over de EU-financiering van de Autoriteit moet overeenstemming worden bereikt door de begrotingsautoriteit, zoals bepaald in punt 47 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer1 (IIA). De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. Op de algemene begroting is de kwijtingsprocedure van toepassing. |
|
1 PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. |
Motivering | |
De Autoriteit wordt opgericht als een gedecentraliseerd agentschap van de Europese Unie en zal overeenkomstig het IIA worden gefinancierd. Dit moet in de rechtsgrondslag tot uiting komen. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten; |
a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten, die worden bepaald overeenkomstig een formule die gebaseerd is op de stemmenweging van artikel 3, lid 3, van het aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gehechte Protocol (nr. 36) betreffende de overgangsbepalingen; |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) een subsidie van de Gemeenschap, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen; |
b) een subsidie van de Unie, die in de algemene begroting van de Europese Unie (afdeling Commissie) wordt opgenomen, behoudens een akkoord van de begrotingsautoriteit zoals bepaald in punt 47 van het IIA; |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. De verplichte bijdragen van de nationale openbare autoriteiten en de subsidie van de Unie, overeenkomstig lid 1, onder a) en b), zijn aan het begin van elk boekjaar beschikbaar. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 50 – lid 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N. |
9. Het Europees Parlement verleent op aanbeveling van de Raad, die bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, vóór 15 mei van het jaar N + 2, kwijting aan de Autoriteit voor de uitvoering van de begroting van het boekjaar N die de inkomsten uit de algemene begroting van de Europese Unie en van de nationale toezichthoudende autoriteiten omvat. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 54 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut. |
2. De raad van bestuur stelt in overeenstemming met de Commissie de nodige uitvoeringsmaatregelen vast volgens de regelingen van artikel 110 van het Statuut. De uitvoeringsmaatregelen staan gefundeerde afwijkingen toe om te waarborgen dat de vastgestelde taken van de Autoriteit op de meest doeltreffende wijze worden uitgevoerd. |
PROCEDURE
Titel |
Europese Bankautoriteit |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2009)0501 – C7-0169/2009 – 2009/0142(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ECON |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 7.10.2009 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Jutta Haug 21.10.2009 |
|
|
|||||
Datum goedkeuring |
28.4.2010 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Damien Abad, Alexander Alvaro, Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Giovanni Collino, Jean-Luc Dehaene, Isabelle Durant, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Ivars Godmanis, Estelle Grelier, Carl Haglund, Jutta Haug, Jiří Havel, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Ivailo Kalfin, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Claudio Morganti, Nadezhda Neynsky, Miguel Portas, Dominique Riquet, Sergio Paolo Francesco Silvestris, László Surján, Helga Trüpel, Daniël van der Stoep, Derek Vaughan, Angelika Werthmann |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Franziska Katharina Brantner, Giovanni La Via, Peter Šťastný |
|||||||
- [1] Het gaat om het Comité van Europese bankentoezichthouders (CEBT), het Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen (CETVB) en het Comité van Europese effectenregelgevers (CEER).
ADVIES van de Commissie juridische zaken (30.4.2010)
aan de Commissie economische en monetaire zaken
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Bankautoriteit
(COM(2009)0501 – C7‑0169/2009 – 2009/0142(COD))
Rapporteur voor advies: Klaus-Heiner Lehne
BEKNOPTE MOTIVERING
De Commissie juridische zaken steunt in grote lijnen het voorstel van de Commissie tot oprichting van een nieuwe structuur voor financieel toezicht om te zorgen voor doelmatiger toezicht en regelgeving en om de risico's in het financiële systeem beter te inventariseren. Zoals de financiële crises aantonen is een hervorming van de financiële markten en instellingen in de EU nodig om de mededinging te stimuleren door een gelijk speelveld te creëren en om te zorgen voor samenhang tussen wet- en regelgeving.
I. Artikel 7 - Technische normen
In artikel 7, lid 1, eerste alinea, van de voorgestelde verordening wordt verwezen naar de richtlijnen die het wettelijk kader vormen waarbinnen de Autoriteit technische normen mag ontwikkelen (zie artikel 1, lid 2, van het voorstel voor een verordening). De genoemde richtlijnen 2006/48/EG, 2006/49/EG, 2002/87/EG, 2005/60 EG en 94/19/EG bevatten comotologiebepalingen[1]. De overgang van het EG-Verdrag naar het Verdrag (van Lissabon) betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) brengt wijzigingen met zich mee voor de comitologieregeling, om preciezer te zijn, schaft deze regeling af.
Ten aanzien van de technische normen heeft de commissie ervoor gekozen om met name het omnibusvoorstel (2009/0161(COD) in overeenstemming te brengen met artikel 290 VWEU, terwijl artikel 7 van de ETA-verordeningen zich alleen concentreert op de procedure tussen de Commissie en de Autoriteit.
II. Artikelen 9, 10 en 11
1. Overdracht van bevoegdheden
In het voorstel voor een verordening worden specifieke bevoegdheden overgedragen aan de nieuwe Autoriteit. In het Verdrag wordt dit soort overdracht niet expliciet toegestaan (verg. artikel 5 VEU). De jurisprudentie van het EHvJ erkent niettemin de mogelijkheid voor de instellingen van de Unie om bevoegdheden te delegeren aan onafhankelijke uitvoerende of regelgevende instanties, voor zover die bevoegdheden welomschreven en van uitvoerende aard zijn, en, met name, aan de gedelegeerde instantie geen bevoegdheid wordt verleend voor het maken van beleidskeuzen. Bovendien kunnen de instellingen niet meer bevoegdheden delegeren dan die welke bij het Verdrag zijn toevertrouwd (zie EHvJ, zaak Meroni, 9/56, (1958) JUR 133 en157), aangezien de Unie alleen de bevoegdheden kan uitoefenen die bij het Verdrag aan haar zijn toevertrouwd volgens de procedure als vastgesteld in het Verdrag.
2. Rechtstreeks optreden door de Autoriteit
Hoewel er een beperkte overdracht van specifieke bevoegdheden aan de Autoriteit wordt toegestaan, dient de Commissie erop toe te zien dat het Unierecht wordt geëerbiedigd (met inbreukprocedures - artikel 258 VWEU). In artikel 9, lid 6, artikel 10, lid 3, en artikel 11, lid 4, van het voorstel voor een verordening wordt niettemin "onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 VEU" (nieuw artikel 258 VWEU) aan de Autoriteit de bevoegdheid overgedragen om een individueel besluit te nemen dat rechtstreeks bindend is voor de marktdeelnemer - waarmee de bevoegde nationale autoriteit wordt gepasseerd. Dit is een buitengewone constructie die het stelsel van bevoegdheden tussen de Europese instellingen oprekt en die volgens de rapporteur vraagt om een bijzonder rechtvaardiging. Terwijl artikel 10 uiting geeft aan de politieke wil om in tijden van crisis snel en doelmatig te reageren om de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markt en het financieel systeem te garanderen, hebben de artikelen 9 en 11 betrekking op de normale gang van zaken.
Op basis van een breed gedragen compromis heeft de commissie amendementen goedgekeurd ten aanzien van de bevoegdheden van de Autoriteiten om tijdens de normale gang van zaken individuele besluiten te richten tot marktdeelnemers (artikelen 9, lid 6, en 11, lid 4,) door een procedure voor te stellen die gevolgd moet worden tussen de Autoriteiten en de Commissie om de bevoegdheden van de Autoriteiten beter af te stemmen op de bevoegdheden van de Commissie uit hoofde van artikel 17, lid 1, VEU en artikel 258 VWEU.
AMENDEMENTEN
De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie economische en monetaire zaken onderstaand amendement in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Gemeenschap heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders, die adviesorganen van de Commissie blijven. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Gemeenschap een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem van Toezichthouders wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Gemeenschap een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk communautair netwerk. |
(6) De Unie heeft de grenzen bereikt van hetgeen haalbaar is met de huidige status van de comités van Europese toezichthouders. Het is op termijn onhoudbaar dat in de Unie een situatie blijft bestaan waarin geen mechanisme voorhanden is om ervoor te zorgen dat nationale toezichthouders tot de best mogelijke toezichtbeslissingen komen met betrekking tot grensoverschrijdende instellingen waarin onvoldoende samenwerking en informatie-uitwisseling tussen nationale toezichthoudende autoriteiten plaatsvindt, waarin een gezamenlijk optreden van nationale autoriteiten ingewikkelde regelingen vereist omdat met een lappendeken van regelgevings- en toezichteisen rekening moet worden gehouden, waarin nationale oplossingen veelal de enige haalbare optie zijn om op Europese problemen te reageren en waarin uiteenlopende interpretaties van dezelfde wettekst bestaan. Met de oprichting van het Europees Systeem van Toezichthouders wordt beoogd deze tekortkomingen te verhelpen en te komen tot een systeem dat aansluit bij de doelstelling om in de Unie een stabiele interne markt voor financiële diensten tot stand te brengen en dat de nationale toezichthouders verenigt in een sterk netwerk van de Unie. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 14 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in geheel Europa adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het communautaire recht vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het communautaire recht om er bindende rechtskracht aan te geven. De voorstellen voor technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld. Zij zijn aan wijziging onderworpen indien zij bijvoorbeeld onverenigbaar zijn met het communautaire recht, het evenredigheidsbeginsel niet respecteren of indruisen tegen de fundamentele beginselen van de interne markt voor financiële diensten zoals weergegeven in het acquis van de communautaire wetgeving inzake financiële diensten. Om een vlot en snel vaststellingsproces voor deze normen te verzekeren, moet de Commissie voor haar bevestigingsbesluit aan een termijn onderworpen worden. |
(14) Er dient een effectief instrument te worden ingevoerd om geharmoniseerde technische normen op het gebied van financiële diensten in te stellen teneinde, mede door middel van één wetboek, ervoor te zorgen dat aan iedereen dezelfde eisen worden gesteld en de depositohouders, beleggers en consumenten in geheel Europa adequaat worden beschermd. Als orgaan met hooggespecialiseerde expertise is het efficiënt en passend om de Autoriteit op bij het recht van de Unie vastgestelde gebieden te belasten met de uitwerking van voorstellen voor technische normen die geen beleidskeuzen inhouden. De Commissie moet deze voorstellen voor technische normen bevestigen overeenkomstig het recht van de Unie om er bindende rechtskracht aan te geven. De Commissie moet de bevoegdheid krijgen, overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, om technische normen vast te stellen door middel van gedelegeerde handelingen. De delegatie vindt plaats in de basiswetgevingshandeling en moet kunnen worden herroepen door het Europees Parlement of de Raad. De periode voor de delegatie moet worden uitgebreid op verzoek van de Commissie tenzij het Europees Parlement of de Raad hier bezwaar tegen maken. De technische normen moeten door de Commissie worden vastgesteld door middel van verordeningen of besluiten als gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. In de titel van bovengenoemde handelingen wordt het woord "gedelegeerde" toegevoegd. De normen die worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7 van deze verordening mogen uitsluitend van kracht worden indien er binnen een periode van drie maanden geen bezwaren zijn geuit door het Europees Parlement of de Raad. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) De procedure voor de ontwikkeling van technische normen in onderhavige verordening doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de Commissie om op eigen initiatief uitvoeringsmaatregelen volgens comitéprocedures op niveau 2 van de Lamfalussy-structuur te nemen zoals vastgesteld in de desbetreffende communautaire wetgeving. De aangelegenheden waarop de technische normen betrekking hebben, houden geen beleidsbeslissingen in en inhoudelijk vallen zij onder op niveau 1 vastgestelde communautaire besluiten. De ontwikkeling van de ontwerpnormen door de Autoriteit zorgt ervoor dat ten volle van de specialistische expertise van de nationale toezichthoudende autoriteiten wordt geprofiteerd. |
Schrappen |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 20 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(20) Om te voorzien in uitzonderlijke situaties waarin maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteit uitblijven, moet de Autoriteit in laatste instantie gemachtigd zijn besluiten te nemen die tot individuele financiële instellingen worden gericht. Deze bevoegdheid moet zich beperken tot uitzonderlijke omstandigheden waarin een bevoegde autoriteit de tot haar gerichte besluiten niet naleeft en waarin het communautaire recht krachtens bestaande of toekomstige EU-verordeningen op de financiële instellingen rechtstreeks van toepassing is. |
(20) Om te voorzien in uitzonderlijke situaties waarin maatregelen van de betrokken bevoegde autoriteit uitblijven, moet de Autoriteit in laatste instantie en alleen in urgente situaties gemachtigd zijn besluiten te nemen die tot individuele financiële instellingen worden gericht die gevolgen hebben voor de interne markt. Deze bevoegdheid moet zich beperken tot uitzonderlijke omstandigheden waarin een bevoegde autoriteit de tot haar gerichte besluiten niet naleeft en waarin het recht van de Unie krachtens bestaande of toekomstige EU-verordeningen op de financiële instellingen rechtstreeks van toepassing is. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 34 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(34) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het bewaren van financiële stabiliteit bij crisismanagement, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten zich op deze vrijwaringsclausule kunnen beroepen en in laatste instantie de zaak ter beslechting aan de Raad kunnen voorleggen. Het is passend op dit gebied de Raad een rol toe te wijzen gezien de bijzondere verantwoordelijkheden die de lidstaten in dat verband bezitten. |
(34) De lidstaten hebben een centrale verantwoordelijkheid in het bewaren van financiële stabiliteit bij crisissituaties, in het bijzonder met betrekking tot de stabilisering en sanering van afzonderlijke noodlijdende financiële instellingen. Maatregelen door de Autoriteit in nood- of schikkingssituaties die de stabiliteit van een financiële instelling beïnvloeden, mogen geen afbreuk doen aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. Er moet een mechanisme worden ingesteld waarbij de lidstaten kunnen verzoeken dat het besluit van de Autoriteit opnieuw wordt overwogen. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 41 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit hoofdzakelijk verplichte bijdragen van de nationale toezichthoudende autoriteiten en uit de algemene begroting van de Europese Unie. De communautaire begrotingsprocedure moet van toepassing zijn wat de communautaire bijdrage betreft. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. |
(41) Om haar autonomie en onafhankelijkheid geheel en al te waarborgen, moet de Autoriteit de beschikking krijgen over een autonome begroting met inkomsten uit de algemene begroting van de Europese Unie. De begrotingsprocedure van de Unie moet van toepassing zijn. De Rekenkamer moet de rekeningen controleren. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Technische normen |
Technische normen - gedelegeerde handelingen |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld en worden in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt. |
2. De normen worden door de Commissie bij verordening of besluit vastgesteld als gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van de Commissie of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de vermeende onjuiste toepassing van het communautaire recht onderzoeken. |
2. Op verzoek van een of meer bevoegde autoriteiten, van het Europees Parlement, de Raad of de Commissie, of op eigen initiatief en na de betrokken bevoegde autoriteit op de hoogte te hebben gebracht, kan de Autoriteit de vermeende onjuiste toepassing van het recht van de Unie onderzoeken. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 9 – lid 6 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het in lid 4 van dit artikel bedoelde besluit niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft, en daar waar het nodig is de niet-naleving door de bevoegde autoriteit tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem te verzekeren, de Autoriteit, daar waar de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
6. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie krachtens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan, ingeval een bevoegde autoriteit het in lid 4 bedoelde formeel advies niet binnen de daarin bepaalde termijn naleeft en het nodig is de niet-naleving tijdig te verhelpen om neutrale concurrentievoorwaarden op de interne markt te behouden of te herstellen of de ordelijke werking en de integriteit van het financieel systeem in de interne markt te verzekeren, de Autoriteit, indien de desbetreffende eisen van de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving op de financiële instellingen rechtstreeks toepasselijk zijn, een tot een financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan de financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen volgens het recht van de Unie, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. Alvorens een individueel besluit te nemen, zal de Autoriteit de Commissie hierover informeren. |
|
De Commissie verzekert dat het recht van de adressaat van het besluit om te worden gehoord, wordt gerespecteerd. |
|
De Autoriteit en de bevoegde autoriteiten verstrekken de Commissie alle nodige informatie. |
|
Binnen twee weken na ontvangst van het conceptbesluit van de Autoriteit, besluit de Commissie of het ontwerpbesluit wordt bevestigd. De Commissie mag deze periode niet verlengen. De Commissie kan besluiten het ontwerpbesluit slechts gedeeltelijk of gewijzigd te bevestigen daar waar het belang van de Unie dit vereist. |
|
Daar waar de Commissie het ontwerpbesluit niet dan wel gedeeltelijk of gewijzigd bevestigt, stelt zij de Autoriteit onverwijld op de hoogte in de vorm van een formeel advies. |
|
Binnen een week na ontvangst van dat formeel advies herziet de Autoriteit haar besluit, past het aan het formeel advies van de Commissie aan en doet het onverwijld toekomen aan de Commissie. |
|
Binnen een week na ontvangst van het gewijzigde besluit van de Autoriteit, besluit de Commissie of het ontwerpbesluit wordt bevestigd of verworpen. |
|
Indien het gewijzigde besluit door de Commissie wordt verworpen, wordt het besluit geacht niet bevestigd te zijn. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Gemeenschap geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van onderhavige verordening. |
1. Ingeval van ongunstige ontwikkelingen die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen, kan de Commissie, op eigen initiatief of na een verzoek van de Autoriteit, het Europees Parlement, de Raad of het ECSR een tot de Autoriteit gericht besluit nemen waarin bepaald wordt dat er sprake is van een noodsituatie in de zin van deze verordening. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 226 van het Verdrag kan, daar waar een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiële instelling voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die instelling toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot die financiële instelling gericht individueel besluit nemen op grond waarvan die financiële instelling de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan haar verplichtingen op grond van het communautaire recht, met inbegrip van de stopzetting van haar activiteiten. |
4. Onverminderd de bevoegdheden van de Commissie volgens artikel 258 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kan, ingeval een bevoegde autoriteit het besluit van de Autoriteit niet naleeft en er daardoor niet in slaagt te verzekeren dat een financiëlemarktdeelnemer voldoet aan de eisen die krachtens de in artikel 1, lid 2, genoemde wetgeving rechtstreeks op die deelnemer toepasselijk zijn, de Autoriteit een tot die financiëlemarktdeelnemer gericht individueel besluit nemen overeenkomstig de in artikel 9, lid 6, vastgestelde procedure op grond waarvan de financiëlemarktdeelnemer de nodige maatregelen dient te nemen om te voldoen aan zijn verplichtingen op grond van het EU-recht, met inbegrip van de stopzetting van zijn activiteiten. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van de artikelen 10 en 11 vastgesteld besluit in geen enkel opzicht afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. |
1. De Autoriteit verzekert dat een op grond van artikel 10 of 11 vastgesteld besluit niet direct afbreuk doet aan de budgettaire verantwoordelijkheden van de lidstaten. |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen één maand na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit de Autoriteit en de Commissie ervan in kennis stellen dat de bevoegde autoriteit het besluit niet zal uitvoeren. |
2. Indien een lidstaat meent dat een op grond van artikel 11 genomen besluit direct afbreuk doet aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit, de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen. |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden direct afbreuk doet. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Binnen een termijn van één maand na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept. |
Binnen een termijn van één week na kennisgeving door de lidstaat brengt de Autoriteit de lidstaat ervan op de hoogte of zij haar besluit handhaaft dan wel wijzigt of herroept. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 2 – alinea 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Daar waar de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 205 van het Verdrag, binnen twee maanden of het besluit van de Autoriteiten wordt gehandhaafd of herroepen. |
Indien de Autoriteit haar besluit handhaaft, beslist de Raad, handelend met gekwalificeerde meerderheid als bepaald in artikel 238 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, binnen één maand of het besluit van de Autoriteiten wordt gehandhaafd of herroepen. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Daar waar een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, genomen besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat de bevoegde autoriteit het besluit niet zal uitvoeren. |
3. Indien een lidstaat meent dat een op grond van artikel 10, lid 2, genomen besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden direct afbreuk doet, kan hij binnen drie werkdagen na kennisgeving aan de bevoegde autoriteit van het besluit van de Autoriteit de Autoriteit, de Commissie en de Raad ervan in kennis stellen dat de bevoegde autoriteit het besluit niet zal uitvoeren. |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 23 – lid 3 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden afbreuk doet. |
In zijn kennisgeving rechtvaardigt de lidstaat waarom en toont hij duidelijk aan hoe het besluit aan zijn budgettaire verantwoordelijkheden direct afbreuk doet. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 48 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) verplichte bijdragen van de voor toezicht op de financiële instellingen bevoegde nationale openbare autoriteiten; |
Schrappen |
PROCEDURE
Titel |
Europese Bankautoriteit |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2009)0501 – C7-0169/2009 – 2009/0142(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
ECON |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
JURI 7.10.2009 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Klaus-Heiner Lehne 5.10.2009 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
28.1.2010 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
28.4.2010 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
21 2 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Daniel Hannan, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Alexandra Thein, Diana Wallis, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Piotr Borys, Sergio Gaetano Cofferati, Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, József Szájer |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Kay Swinburne |
|||||||
- [1] Zie artikel 151 van Richtlijn 2006/48/EG, artikel 42 van Richtlijn 2006/49/EG, artikel 21 van Richtlijn 2002/87/EG, artikel 41 van Richtlijn 2005/60/EG en artikel 7a van Richtlijn 94/19/EG.
PROCEDURE
Titel |
Europese Bankautoriteit |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2009)0501 – C7-0169/2009 – 2009/0142(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
23.9.2009 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
ECON 7.10.2009 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
BUDG 7.10.2009 |
EMPL 7.10.2009 |
JURI 7.10.2009 |
AFCO 7.10.2009 |
||||
Geen advies Datum besluit |
EMPL 22.10.2009 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
José Manuel García-Margallo y Marfil 20.10.2009 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
23.11.2009 |
23.2.2010 |
23.3.2010 |
27.4.2010 |
||||
Datum goedkeuring |
10.5.2010 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
37 1 4 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Burkhard Balz, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Pascal Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Markus Ferber, Vicky Ford, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Gunnar Hökmark, Othmar Karas, Astrid Lulling, Arlene McCarthy, Sławomir Witold Nitras, Ivari Padar, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Edward Scicluna, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Ramon Tremosa i Balcells |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Pervenche Berès, Carl Haglund, Syed Kamall, Philippe Lamberts, Gay Mitchell, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Pablo Zalba Bidegain |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Michel Dantin, Frank Engel, Roger Helmer, Dan Jørgensen, Christa Klaß, Constance Le Grip, Elisabeth Morin-Chartier |
|||||||
Datum indiening |
20.5.2010 |
|||||||