VERSLAG over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt
4.6.2010 - (2009/2178(INI))
Commissie juridische zaken
Rapporteur: Marielle Gallo
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité van 11 september 2009 over versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt (COM(2009)0467),
– gezien de resolutie van de Raad Mededinging van 25 september 2008 over een alomvattend Europees plan ter bestrijding van namaak en piraterij,
– gezien Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (Richtlijn inzake elektronische handel)[1],
– gezien Richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij[2],
– gezien Verordening (EG) nr. 1383/2003 van de Raad van 22 juli 2003 inzake het optreden van de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvan wordt vermoed dat zij inbreuk maken op bepaalde intellectuele-eigendomsrechten en inzake de maatregelen ten aanzien van goederen waarvan is vastgesteld dat zij inbreuk maken op dergelijke rechten[3],
– gezien Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten[4],
– gezien Richtlijn 2009/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de rechtsbescherming van computerprogramma's[5],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 april 2007 over het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke maatregelen ter waarborging van de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten[6],
– gezien de strategie van de Commissie inzake de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (IER's) in derde landen van 2005 en het werkdocument van de diensten van de Commissie: verslag handhaving IER's 2009,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 29 maart 2009 over de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet,
– gelet op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,
– gelet op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en gelet op het juridisch bindende karakter van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 april 2008 over de culturele industrieën in Europa,
– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's van 25 juni 2008 over "Denk eerst klein" − Een "Small Business Act" voor Europa, waarin het beginsel "Denk eerst klein" is vastgesteld ten behoeve van een ambitieuze beleidsagenda voor kleine en middelgrote ondernemingen,
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7–0175/2010),
A. overwegende dat inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten (IER's) niet alleen een reële bedreiging vormen voor de gezondheid en de veiligheid van de consument, maar ook voor onze economieën en onze samenlevingen,
B. overwegende dat wetenschappelijke en technische innovatie, octrooien en de culturele industrieën in belangrijke mate bijdragen aan het concurrentievermogen van de Europese economie, zowel door het aantal banen in deze sectoren en de grote verscheidenheid daarvan als door de gecreëerde rijkdom; overwegende dat de culturele economie in al haar aspecten moet worden ondersteund, gaande van de creatie tot de verspreiding,
C. overwegende dat de Europese Unie als lid van de Wereldhandelsorganisatie gebonden is aan de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP’s); overwegende dat EU-lidstaten uit hoofde van deze overeenkomst verplicht zijn om effectieve maatregelen aan te nemen en uit te voeren tegen alle inbreuken op IER’s,
D. overwegende dat het delen van kennis en de verspreiding van innovatie sterk verankerd zijn in de traditie van de Europese Unie en dat een zo ruim mogelijke toegang tot technologische vooruitgang en culturele producten de grondslag blijft van het onderwijs- en ontwikkelingsbeleid,
E. overwegende dat het met het oog op een goede aanpak van het vraagstuk van de handhaving van IER's in de interne markt van belang is niet alleen het grondgebied van de EU in aanmerking te nemen, maar ook de situatie aan de buitengrenzen van de EU en in derde landen, teneinde de bescherming van inhoud die oorspronkelijk afkomstig is uit de Gemeenschap, evenals de bescherming van de houders van de rechten daarop te verenigen met de toegang van de consument tot inhoud die afkomstig is van buiten de Gemeenschap,
F. overwegende dat de gegevens met betrekking tot de omvang van inbreuken op IER's niet consistent, onvolledig, ontoereikend en versnipperd zijn en dat een objectieve, onafhankelijke effectbeoordeling nodig is voor eventuele aanvullende wetgevingsvoorstellen,
G. overwegende dat innovatie en creativiteit een aanzienlijke toegevoegde waarde voor de Europese economie betekenen en dat deze gezien de economische context moeten worden beschermd en ontwikkeld,
H. overwegende dat de inbreuken op IER's een horizontaal probleem vormen dat alle industriële sectoren treft, met name creatieve en innovatieve industrietakken en sport,
I. overwegende dat doorlopende inbreuken op IER’s zullen leiden tot een geleidelijke verdwijning van innovatie in de EU,
J. overwegende dat het verschijnsel online inbreuken op IER's zorgwekkende vormen heeft aangenomen, met name in sectoren die creatieve inhoud leveren en dat nog niet is vastgesteld of het bestaande rechtskader in staat is op doeltreffende wijze te zorgen voor de bescherming van de houders van de rechten op internet en tegelijkertijd een evenwicht tussen alle belangen, met inbegrip van de belangen van de consument, te waarborgen,
K. overwegende dat pogingen om inbreuken op het auteursrecht aan te pakken publieke steun moeten genieten om te voorkomen dat de steun voor intellectuele-eigendomsrechten onder de burgers wordt uitgehold,
L. overwegende dat het ongeautoriseerd uploaden van materiaal waar auteursrecht op rust een duidelijke inbreuk is op intellectuele-eigendomsrechten die verboden wordt door het Verdrag van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom (WIPO) inzake auteursrecht (WCT) en het verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT), waarbij de Europese Unie verdragsluitende partij is,
M. overwegende dat de creatieve sector zou moeten doorgaan met de ontwikkeling van modellen ter facilitering van de online toegang tot creatieve inhoud die verbeterde en kosteneffectieve keuzen voor consumenten bieden, waaronder toegang tot onbeperkte abonnementsdiensten; overwegende dat de ontwikkeling van deze legale diensten wordt gehinderd door de toename van illegaal geüploade online inhoud,
N. overwegende dat leveranciers van audiovisuele mediadiensten gebruik moeten kunnen maken van alle nieuwe distributiewijzen om de attractiviteit van hun aanbod aan het publiek te behouden en te versterken; overwegende dat het huidige kader voor de toekenning van licenties dient te worden verbeterd, zodat de lidstaten over een flexibel systeem beschikken dat aan de nieuwe technologieën kan worden aangepast,
O. overwegende dat er, met uitzondering van de wetgeving inzake strafrechtelijke sancties, al een communautair rechtskader bestaat voor namaak en piraterij met betrekking tot materiële goederen, maar dat nog steeds lacunes bestaan met betrekking tot online inbreuken op IER's,
P. overwegende dat de maatregelen als bedoeld in Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van IER's in de interne markt nog niet zijn beoordeeld uit het oogpunt van bescherming van de rechten of uit het oogpunt van de effecten ervan op de rechten van consumenten,
Q. overwegende dat de telecomwetgeving onlangs is aangepast, waarin bepalingen zijn opgenomen voor gestandaardiseerde kennisgevingen in het openbaar belang die onder andere betrekking kunnen hebben op auteursrecht en inbreuken daarop zonder de gegevensbescherming en het recht op privacy in gevaar te brengen en waarin de noodzaak wordt benadrukt om de grondrechten in acht te nemen in kwesties aangaande de toegang tot internet,
R. overwegende dat in het Europese rechtskader de mogelijkheid moet worden opgenomen om degenen die inbreuk maken op het auteursrecht gerechtelijk te vervolgen, aangezien internationale verdragen nauwelijks in staat zijn om tegen inbreuken op IER's op te treden,
S. overwegende dat octrooibescherming cruciaal is om inbreuken op octrooien doeltreffend te bestrijden en dat nog een oplossing moet worden gevonden voor het vraagstuk van een uniforme octrooistelsel op EU-niveau,
T. overwegende dat er een bewezen verband bestaat tussen verschillende vormen van georganiseerde criminaliteit en inbreuken op IER's,
U. overwegende dat de medebeslissingsrol van het Europees Parlement in commerciële aangelegenheden en zijn toegang tot onderhandelingsdocumenten wordt gewaarborgd door het Verdrag van Lissabon,
V. overwegende dat het wenselijk is dat niet alleen voorzien wordt in maatregelen ter bestrijding van strafbare feiten op dit gebied, maar ook in bescherming van de consument die op geoorloofde wijze gebruik maakt van producten waarop intellectuele-eigendomsrechten rusten,
W. overwegende dat de geldende communautaire regelgeving geen enkel beletsel vormt voor de ontwikkeling van een systeem voor grensoverschrijdende licenties,
X. overwegende dat er op verschillende gebieden, met inbegrip van de sector die zich bezighoudt met tekst en beeld, handelsmodellen en -kanalen evenals licentiesystemen bestaan die op uiteenlopende wijzen en in verschillende formaten uitgebreide toegang bieden tot werken, zowel op nationaal als grensoverschrijdend niveau,
1. is verheugd over de mededeling van de Commissie van 11 september 2009 waarin aanvullende niet-wetgevingsmaatregelen worden voorgesteld; betreurt echter dat in de mededeling niet wordt gesproken over de voltooiing van het wetgevingskader via de invoering van een reeks maatregelen om inbreuken op IER's doeltreffend te bestrijden; is ingenomen met de vooruitgang die binnen de Europese Unie is geboekt om de strijd tegen namaak te harmoniseren; moedigt de Commissie aan om meer inspanningen te leveren in sectoren die van invloed zijn op de gezondheid en de veiligheid, met name met betrekking tot geneesmiddelen;
2. herinnert eraan dat er op het gebied van cultuur een uitzondering bestaat op IER's, met name "het kopiëren voor privégebruik";
3. verzoekt de Commissie met spoed tegen eind 2010 een alomvattende strategie inzake IER's te presenteren waarin alle aspecten van IER's aan de orde komen, met inbegrip van de handhaving en bevordering ervan, in het bijzonder de rol van het auteursrecht als katalysator in plaats van obstakel, die scheppers helpt een inkomen te verdienen en hun werken te verspreiden;
4. verzoekt de Commissie een alomvattende strategie inzake IER’s voor te stellen met het oog op het verwijderen van obstakels voor het creëren van een gemeenschappelijke markt binnen de online omgeving en het aanpassen van de Europese wetgeving op het gebied van IER's aan huidige trends in de samenleving en aan technische ontwikkelingen;
5. onderstreept dat iedere maatregel die wordt getroffen om IER's te handhaven het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name de artikelen 7 en 8, en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, waaronder de artikelen 6, 8 en 10, in acht moet nemen en noodzakelijk, proportioneel en passend moet zijn binnen een democratische samenleving; herinnert er in dit verband aan dat artikel 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voorziet in bescherming van de intellectuele eigendom;
6. is van mening dat de Commissie in alle relevante beleidsvormen of wetgevingsinitiatieven rekening moet houden met de IER-aspecten en deze aspecten in aanmerking moet nemen bij elke effectbeoordelingsprocedure wanneer een voorstel gevolgen heeft op het vlak van de intellectuele eigendom;
7. is van mening dat de Commissie rekening zou moeten houden met de specifieke problemen waarmee het MKB op het gebied van de versterking van de intellectuele-eigendomsrechten wordt geconfronteerd, overeenkomstig het beginsel "Denk eerst klein" dat in de "Small Business Act" voor Europa is vastgesteld, met name door voor het MKB het beginsel van non-discriminatie toe te passen;
8. deelt niet de vaste overtuiging van de Commissie dat het huidige civielrechtelijke handhavingskader in de EU voldoende doeltreffend en zover geharmoniseerd is als nodig is voor de goede werking van de interne markt en herinnert de Commissie eraan dat het verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/48/EG van fundamenteel belang is om de betreffende beweringen te bevestigen;
9. deelt op grond van de ervaringen van houders van rechten in enkele lidstaten niet de vaste overtuiging van de Commissie dat het huidige civielrechtelijke handhavingskader in de EU voldoende doeltreffend en zover geharmoniseerd is als nodig is voor de goede werking van de interne markt en herinnert de Commissie eraan dat het verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/48/EG van fundamenteel belang is om de betreffende beweringen te bevestigen;
10. is van mening dat de mogelijkheid op te treden tegen partijen die inbreuk maken op intellectuele-eigendomsrechten gecreëerd moet worden in het Europese rechtskader en herinnert de Commissie eraan dat het verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/48/EG van essentieel belang is om de betreffende beweringen te bevestigen;
11. verzoekt de Commissie een verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/48/EG overeenkomstig artikel 18, lid 1, van die richtlijn op te stellen, met inbegrip van een beoordeling van de doeltreffendheid van de genomen maatregelen en een evaluatie van het effect ervan op innovatie en ontwikkeling van de informatiemaatschappij, en zo nodig wijzigingen voor te stellen; wenst dat dit verslag ook een beoordeling bevat van de mogelijkheden om het rechtskader met betrekking tot het internet te versterken en te verbeteren;
12. beveelt de Commissie aan eraan te denken dat er speciale formaten bestaan waarmee werken toegankelijk voor gehandicapten gemaakt kunnen worden, en de nodige maatregelen te treffen om de verspreiding van die formaten aan te moedigen;
13. is het niet eens met de Commissie dat de basiswetgeving met betrekking tot de handhaving van IER's al bestaat; wijst er in dit verband op dat de onderhandelingen over de richtlijn inzake strafrechtelijke sancties niet met succes zijn afgesloten;
14. verzoekt de Commissie erop toe te zien dat de maatregelen met het oog op de versterkte handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt geen afbreuk doen aan het legitieme recht van interoperabiliteit, aangezien dit van essentieel belang is voor een gezonde mededinging op de markt voor de verspreiding van digitale werken, met name voor de auteurs en de gebruikers van vrije software;
15. verzoekt de Commissie op basis van artikel 118 van het VWEU passende wetgevingsvoorstellen in te dienen waarin het vraagstuk van een doeltreffend communautair octrooistelsel aan de orde wordt gesteld en is in dit verband verheugd over de conclusies van de Raad van 4 december 2009 over een verbeterd octrooistelsel in Europa als een significant positieve ontwikkeling;
Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij ("Waarnemingscentrum")
16. erkent het belang van alomvattende en betrouwbare informatie en gegevens over alle soorten inbreuken op IER's met het oog op de ontwikkeling van op bewijsmateriaal gebaseerde en resultaatgerichte beleidsvorming;
17. is verheugd over de oprichting van het waarnemingscentrum als instrument voor de centralisatie van statistieken en gegevens die als basis zullen dienen voor de uit te werken voorstellen om namaak en online inbreuken op IER's doeltreffend te bestrijden; verzoekt de Commissie dringend een verslag op te stellen over hoe Europol en bestaande structuren voor samenwerking tussen douane-instanties op dit gebied het beste kunnen worden ingezet om strafrechtelijke inbreuken op IER's doeltreffend te bestrijden;
18. wenst dat het waarnemingscentrum zich ontwikkelt tot een instrument voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens en informatie over alle vormen van inbreuken op IER's, met inbegrip van het verzamelen van wetenschappelijke onderzoeken over namaak en IER-regelgeving;
19. verzoekt de Commissie de aan het waarnemingscentrum toevertrouwde taken te verduidelijken en onderstreept dat het welslagen van het waarnemingscentrum in grote mate afhankelijk is van de betrokkenheid en de samenwerking van alle actoren, met inbegrip van de nationale autoriteiten, de rechthebbenden, de consumentenorganisaties en de betrokken industrieën, ten einde de transparantie te vergroten en overlapping van werkzaamheden te voorkomen;
20. verzoekt de Commissie het Parlement en de Raad volledig te informeren over de resultaten van de werkzaamheden van het waarnemingscentrum door middel van jaarverslagen waarin de Commissie conclusies trekt en oplossingen voorstelt die nodig zijn om de IER-wetgeving te verbeteren;
Bewustmaking van de consument
21. verzoekt de Commissie en de lidstaten om in samenwerking met de sectoren in kwestie een bewustmakingscampagne op Europees, nationaal en lokaal niveau te organiseren over de risico's van nagemaakte producten voor de gezondheid en de veiligheid van de consument, alsook over de negatieve gevolgen van namaak en online inbreuken op IER's voor de economie en de samenleving; onderstreept dat in het bijzonder jonge Europese consumenten meer bewust moeten worden gemaakt van de noodzaak om IER's te respecteren;
22. verzoekt alle deelnemende partijen, met inbegrip van de internetproviders, de platforms voor online verkoop, de rechthebbenden en de consumentenorganisaties, als het gaat om inbreuken op IER's en online verkoop van nagemaakte producten, concrete maatregelen te nemen om mensen te waarschuwen voor en voor te lichten over de waarde van het auteursrecht en de gevolgen van inbreuken op IER's en namaak voor werkgelegenheid en groei, bijvoorbeeld via korte, zichtbare en concrete voorlichtings- en waarschuwingsboodschappen;
23. onderstreept de noodzaak jongeren voor te lichten, zodat zij begrijpen wat er bij de intellectuele eigendom op het spel staat en duidelijk kunnen vaststellen wat legaal is en wat niet, een en ander via doelgerichte bewustmakingscampagnes, met name tegen online inbreuken op IER's;
24. verzoekt de Commissie daarom druk uit te oefenen op de industrie om nog meer betalingsfaciliteiten te bedenken om het voor Europese consumenten gemakkelijker te maken legaal aangeboden inhoud te kopen en zo het legale downloaden in de EU uit te breiden;
Het aanpakken van online inbreuken en bescherming van IER's op internet
25. is het met de Commissie eens dat aanvullende niet-wetgevingsmaatregelen zoals debatten onder deelnemende partijen over mogelijke verbeteringen in de digitale markt in Europa via vrijwillige harmonisatie van procedures en normen nuttig kunnen zijn om de handhaving van de IER's te versterken, met name maatregelen die voortvloeien uit een diepgaande dialoog tussen de deelnemende partijen;
26. onderstreept dat de enorme toename van de ongeoorloofde uitruil van bestanden van werken waar auteursrecht op rust en opgenomen uitvoeringen een groeiend probleem vormt voor de Europese economie in termen van werkgelegenheid en inkomsten voor de sector alsmede voor de overheid;
27. betreurt dat de Commissie niet is ingegaan op de netelige kwestie van online inbreuken op IER's, die een belangrijk aspect vormt van dit wereldwijde probleem in het tijdperk van de digitalisering van onze samenlevingen, en met name niet op de kwestie van het evenwicht tussen de vrije toegang tot internet en de maatregelen die moeten worden genomen om dit grote probleem doeltreffend te bestrijden; dringt erop aan dat de Commissie deze problematiek behandelt in haar strategie inzake de IER's;
28. onderstreept dat verschillende factoren de ontwikkeling van dit fenomeen mogelijk hebben gemaakt, met name de technologische vooruitgang en het gebrek aan legaal aanbod; herinnert er echter aan dat dit fenomeen een inbreuk vormt op de IER's waarvoor naar gelang de betrokken sector met spoed passende oplossingen moeten worden gevonden die in overeenstemming zijn met de grondrechten;
29. onderstreept dat steun voor en ontwikkeling van een gediversifieerd en voor de consument aantrekkelijk en zichtbaar legaal aanbod van goederen en diensten ertoe kan bijdragen om het fenomeen online inbreuken in te dammen, en erkent in dit verband dat het gebrek aan een functionerende interne Europese digitale markt een belangrijk obstakel vormt voor de ontwikkeling van legale online aanbiedingen en dat de EU het risico loopt dat pogingen om de legitieme online markt te ontwikkelen tot mislukken gedoemd zijn indien zij dit feit niet erkent en niet met spoed voorstellen indient om een en ander aan te pakken;
30. verzoekt de Commissie daarom druk op de industrie uit te oefenen om nieuwe betalingsfaciliteiten voor te stellen om het voor Europese consumenten gemakkelijker te maken legaal aangeboden inhoud te kopen, wat ervoor zorgt dat legaal downloaden in de EU toeneemt;
31. dringt aan op specifieke wetgeving die bepaalt dat de particuliere consument die op rechtmatige wijze kopieën voor persoonlijk gebruik heeft gemaakt van oorspronkelijke producten waarop intellectuele-eigendomsrechten rusten, niet gehouden is op enigerlei wijze ook aan te tonen dat een kopie legaal is, maar dat het aan de belanghebbende is de eventuele schending van de regels inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te bewijzen;
32. dringt erop aan dat alle actoren, met inbegrip van de internetproviders, aan de dialoog met de belanghebbende partijen deelnemen om passende oplossingen te vinden; verzoekt de Commissie, indien dit niet het geval is, een wetgevingsvoorstel in te dienen of de bestaande wetgeving, met name Richtlijn 2004/48/EG, te wijzigen teneinde het communautaire rechtskader op dit terrein te versterken op basis van nationale ervaringen;
33. verzoekt de Commissie om een brede reflectie op methoden voor het vergemakkelijken van de toegang van de industrie tot de digitale markt zonder geografische grenzen, daarbij rekening houdend met de specifieke kenmerken van elke sector, door onverwijld het vraagstuk van grensoverschrijdende licenties, wanneer sprake is van een substantiële vraag bij de consument, en het gebrek aan geharmoniseerde wetgeving inzake het auteursrecht aan te pakken en zich te buigen over een doeltreffend en transparant systeem voor het beheer van de rechten, dat een aanvulling vormt op de bestaande groei van legale diensten die voldoen aan de vraag van de consument naar een gemakkelijker, plaatsonafhankelijke, onmiddellijke en op maat gesneden toegang tot inhoud;
34. benadrukt dat het kader voor de toekenning van licenties zou moeten worden verbeterd op basis van technologische neutraliteit, zodat de lidstaten over een flexibel, doeltreffend en transparant systeem voor het beheer van de rechten beschikken dat aan de nieuwe technologieën kan worden aangepast;
35. verzoekt de Commissie om het onderwerp van grensoverschrijdend beheer van auteursrechten opnieuw in overweging te nemen en de huidige situatie van juridische onzekerheid te wijzigen die is gecreëerd door Aanbeveling 2005/737/EG van de Commissie van 18 mei 2005 betreffende het collectieve grensoverschrijdende beheer van auteursrechten, daarbij rekening houdend met het feit dat auteursrecht inherent een territoriaal karakter heeft om culturele, traditionele en linguïstische redenen en ervoor zorgend dat een pan-Europees vergunningenstelsel consumenten voorziet van de toegang tot de breedst mogelijke keuze van inhoud en dit niet ten koste van het Europese lokale repertoire;
36. vestigt bovendien de aandacht op de steeds vaker voorkomende verschijnselen van industriële spionage via het internet en van diefstal van gegevens die industrieel eigendom zijn, met name van technische documentatie en broncodes;
37. stelt voor dat het waarnemingscentrum het probleem van de diefstal van gegevens aan een grondige analyse onderwerpt en voorstellen indient om dit probleem aan te pakken;
38. verzoekt de Commissie de specifieke problemen en behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen te identificeren, specifieke maatregelen te ontwikkelen om deze ondernemingen bij te staan in de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten en hen in staat te stellen zich zowel in de EU als in derde landen beter te beschermen;
Internationale dimensie en invloed op de interne markt
39. steunt de maatregelen van de Commissie met het oog op het vaststellen van de beste manieren voor verdere verbetering van de douaneverordening van de EU op grond waarvan goederen die vermoedelijk inbreuk maken op IER's kunnen worden vastgehouden en die als zodanig een van de pijlers vormt van het rechtskader van de Unie tot de handhaving van IER's;
40. verzoekt de Commissie een innoverende en versterkte samenwerking tot stand te brengen tussen de administratie en de verschillende desbetreffende industriële sectoren;
41. verzoekt de lidstaten en de Commissie de samenwerking tussen het Harmonisatiebureau voor de interne markt en landelijke bureaus voor intellectuele-eigendomsrechten uit te breiden zodat ook de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten hieronder valt;
42. erkent de noodzaak van het gebruik van bestaande institutionele structuren in de lidstaten in de strijd tegen namaakartikelen en verzoekt de nationale octrooibureaus en andere bureaus voor intellectuele-eigendomsrechten meer ondersteuning en training te bieden aan kleine en middelgrote ondernemingen en het publiek;
43. verzoekt de Commissie haar samenwerking met de prioritaire derde landen op het gebied van de intellectuele eigendom te intensiveren en een evenwichtige benadering te bevorderen in het kader van de onderhandelingen over de intellectuele eigendom binnen de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom, met name in het kader van de WTO-overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIP's);
44. verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat zij zich blijft inzetten voor de bevordering van de onderhandelingen over de multilaterale handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) om de doeltreffendheid van de handhaving van de IER's ter bestrijding van namaak te verbeteren, daarbij ten volle rekening houdend met het standpunt van het Parlement, in het bijzonder zoals vervat in zijn resolutie van 18 december 2008 over de impact van namaak op de internationale handel, en verzoekt haar het Parlement volledig te informeren over de vooruitgang en de resultaten van de onderhandelingen en ervoor te zorgen dat de bepalingen van ACTA volledig in overeenstemming zijn met het acquis communautaire inzake IER’s en de grondrechten;
45. steunt de voortzetting en bevordering door de Commissie van bilaterale samenwerkingsinitiatieven, met inbegrip van dialogen over de intellectuele eigendom met derde landen en projecten voor technische bijstand;
46. merkt op dat de grootste uitdaging voor de interne markt gelegen is in het bestrijden van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten aan de buitengrenzen van de EU en in derde landen; verzoekt de Commissie in dit opzicht meer helpdesks inzake intellectuele-eigendomsrechten in het leven te roepen in derde landen (met name in India en Rusland) om Europese ondernemers te helpen hun intellectuele-eigendomsrechten actiever te handhaven, inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in derde landen te bestrijden en de toegang tot de interne markt te verhinderen van namaakartikelen die in die derde landen zijn geproduceerd;
Georganiseerde misdaad
47. benadrukt het belang van de bestrijding van de georganiseerde misdaad op het gebied van de IER's, met name namaak en online inbreuken op IER's; wijst in dit verband op de noodzaak van passende EU-wetgeving inzake proportionele en eerlijke sancties en steunt nauwe strategische en operationele samenwerking tussen alle betrokken partijen in de EU, met name Europol, nationale instanties en de particuliere sector, alsook samenwerking met niet-EU-lidstaten en internationale organisaties;
48. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Europees Economisch en Sociaal Comité en de parlementen en regeringen van de lidstaten.
ADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie (19.3.2010)
aan de Commissie juridische zaken
inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt
(2009/2178(INI))
Rapporteur voor advies: Paul Rübig
SUGGESTIES
De Commissie industrie, onderzoek en energie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken om onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
beveelt de Europese Commissie aan:
1. om de bijzondere rol van intellectuele eigendomsrechten voor vernieuwing en creativiteit te erkennen, die een grote toegevoegde waarde betekenen om de competitiviteit van de Europese economie en haar bedrijfsleven te verzekeren, en om ze in het belang van de Europese Unie met de nodige maatregelen te beschermen en verder uit te bouwen, vooral in de vorm van groei en werkgelegenheid;
2. om eraan te denken dat de technische ontwikkeling andere productievormen met zich meebrengt zodat er nieuwe economische en handelspatronen uitgewerkt moeten worden die de rechthebbenden rechtvaardiger vergoeding waarborgen;
3. om te zorgen dat licenties voor intellectuele eigendomsrechten over heel de Europese Unie beschikbaar zijn na omstandige effectbeoordeling vooraf, die de verschillen tussen de inhoudindustrieën in aanmerking neemt;
4. om een studie naar de weerslag van patenten op de kmo's te verrichten, en daarbij niet alleen de kosten maar ook de kwaliteit van patenten in aanmerking te nemen, want patenten van mindere kwaliteit brengen bij betwisting hoge proceskosten met zich mee, die vooral voor de kmo's zeer nadelig zijn;
5. om bij wijze van stap vooruit in de richting van een interne markt voor intellectuele eigendomsrechten licenties in overweging te nemen die van de oorspronkelijke taal uitgaan, zodat een licentiehouder voor een werk in een bepaalde taal, het in die taal in heel de Europese Unie kan verspreiden;
6. om onderlinge verenigbaarheid (interoperabiliteit) en technologische neutraliteit aan te moedigen, zodat inhoud onafhankelijk van gebruikte technologie of formaat verspreid en in verschillende formaten omgezet kan worden;
7. om eraan te denken dat er speciale formaten bestaan waarmee werken toegankelijk voor gehandicapten gemaakt kunnen worden, en de nodige maatregelen te treffen om de verspreiding van die formaten aan te moedigen;
8. om op strenge bescherming van intellectuele eigendomsrechten te blijven toezien en tegelijk in de bedrijfstakken die ervan afhankelijk zijn legale gebruikmaking van werken - vooral voor andere dan handelsdoeleinden, zoals onderwijs en onderzoek - met behulp van gemakkelijk beschikbare, op een enige aanspreekpunt aangeboden licentie-opties te vereenvoudigen, die voor heel de Europese Unie gelden, met duidelijk doorzicht in de identiteit van de houders van de intellectuele rechten;
9. om zo spoedig mogelijk een systeem voor het beheer van de rechten uit te bouwen dat de rechthebbenden een rechtvaardiger vergoeding biedt, vooraleer enige sanctie in overweging te nemen - die doeltreffend en redelijk moet zijn - om inbreuken op het copyright te ontmoedigen en de overeenkomstige nadelen voor de rechthebbenden te voorkomen, met behoud van het principe dat bijvoorbeeld de aanbieders van communicatievoorzieningen niet meer dan tussenpersonen zijn, en als zodanig niet voor overtredingen aansprakelijk die door middel van hun diensten begaan of gemakkelijker gemaakt worden;
10. om bij haar ontwerp van wetgevend raamwerk voor sancties tegen inbreuken op de intellectuele eigendomsrechten, aan de sterke weerslag van namaak en roofkopieën op bedrijfstakken als geneesmiddelen, levensmiddelen, schoonheidsproducten, reserve-onderdelen voor voertuigen en technische en elektrische apparatuur te denken;
11. om zo nodig volledig gebruik van de sancties te maken die haar door de wetten op de concurrentie en het handelsverkeer ter beschikking gesteld worden, maar daarbij goed in het oog te houden dat elke maatregel die ze voorstelt de fundamentele vrijheden moet eerbiedigen (recht op informatie, privacy, enz.) en het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht moet nemen;
12. om een standpunt tegenover de aanvragen tot verplichte groepsvrijstellingen te bepalen en daarmee de lidstaten tegen andere landen in bescherming te nemen die momenteel een competitiever positie op de markt innemen;
13. om alle effectbeoordelingen voor zover mogelijk van een evaluatie van de weerslag op intellectuele eigendomsrechten en kennisstromen te voorzien, vooral voor kmo's, en in het bijzonder als ze in achtergestelde gebieden gevestigd zijn;
14. om te overwegen, gezien de nieuwe bepalingen die met het Verdrag van Lissabon ingevoerd zijn, om een wetgevend initiatiefverslag op grond van artikel 225 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan te nemen, en Richtlijn 2001/29/EG te herzien in het belang van grotere nauwkeurigheid en met het oog op harmonisering van het wettelijk raamwerk voor de bescherming van het copyright in de informatiemaatschappij op EU-niveau;
15. om langs het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en plagiaat gemeenschappelijke standaardprocedures en -criteria te helpen ontwikkelen die betrouwbare en vergelijkbare gegevens over omvang en waarde van namaak en plagiaat in de verschillende industrietakken kunnen opleveren, en te zorgen dat het centrum niet als dekmantel voor de ontwikkeling van "zachte" wetgeving buiten de normale democratische besluitvorming om gebruikt wordt;
16. om een krachtige campagne in de media en het onderwijs te voeren om het bewustzijn van de negatieve weerslag van namaak en roofkopieën aan te wakkeren, vooral gezien de massaconsumptie van goederen als schoonheids- en gezondheidsproducten, reserve-onderdelen voor auto's, speelgoed, geneesmiddelen en verschillende soorten technische en elektrische apparaten;
17. om initiatieven voor mediageletterdheid aan te moedigen, als essentieel hulpmiddel in de strijd tegen namaak en roofkopiëren.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
18.3.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
46 1 1 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean-Pierre Audy, Zigmantas Balčytis, Zoltán Balczó, Bendt Bendtsen, Jan Březina, Reinhard Bütikofer, Maria Da Graça Carvalho, Jorgo Chatzimarkakis, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Ioan Enciu, Adam Gierek, Norbert Glante, Fiona Hall, Jacky Hénin, Romana Jordan Cizelj, Sajjad Karim, Arturs Krišjānis Kariņš, Judith A. Merkies, Angelika Niebler, Jaroslav Paška, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Michèle Rivasi, Paul Rübig, Amalia Sartori, Francisco Sosa Wagner, Britta Thomsen, Patrizia Toia, Evžen Tošenovský, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Marita Ulvskog, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras, Henri Weber |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
António Fernando Correia De Campos, Rachida Dati, Andrzej Grzyb, Jolanta Emilia Hibner, Oriol Junqueras Vies, Ivailo Kalfin, Marian-Jean Marinescu, Vladko Todorov Panayotov, Silvia-Adriana Ţicău, Hermann Winkler |
|||||
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (12.4.2010)
aan de Commissie juridische zaken
inzake handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt
(2009/2178(INI))
Rapporteur voor advies: Zuzana Roithová
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. benadrukt de noodzaak van een consistent, efficiënt en evenwichtig systeem voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten dat rekening houdt met de rechten en plichten en fundamentele vrijheden van gebruikers, innovatie verhoogt, betere stimulansen tot stand brengt en juridische transparantie ondersteunt voor zowel de houders van rechten als consumenten op de interne markt;
2. is van mening dat voortdurende inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten zullen leiden tot minder innovatie en creativiteit in de EU en tot banenverlies in de EU;
3. verzoekt de Commissie het werk van het Europees Waarnemingscentrum dusdanig te organiseren dat het mogelijk wordt een vollediger beeld te ontwikkelen van de economische, sociale en maatschappelijke implicaties van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten, met inbegrip van indirecte kosten voor de openbare begroting, zoals belastinginkomstenderving en werkgelegenheidsverlies in de EU;
4. benadrukt, teneinde passende oplossingen te vinden voor de aanpak van inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten in de interne markt, de noodzaak van het verzamelen van onafhankelijke, betrouwbare en vergelijkbare gegevens over de oorzaken, effecten, gevolgen en omvang van inbreuk op verschillende intellectuele-eigendomsrechten en het effect daarvan op consumenten en op de werking van de interne markt;
5. is verheugd over de initiatieven van de Commissie gericht op het verbeteren van de handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten, en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan zich te buigen over de langetermijnfinanciering (inclusief waarborging van toereikende infrastructuur en menskracht) en het beheer van het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij, waar gebruik van het bestaande budget van het Harmonisatiebureau voor de interne markt één van de toekomstige opties zou kunnen zijn; benadrukt dat het Europees Parlement toezicht op het toekomstige beheer van en structurele wijzigingen in het Europees Waarnemingscentrum zou moeten houden; roept de Commissie op ervoor te zorgen dat kleine en middelgrote bedrijven actief kunnen participeren in het Europees Waarnemingscentrum door te waarborgen dat er voor hen genoeg plaatsen beschikbaar zijn in zijn adviserende en eventueel controlerende organen;
6. vestigt de aandacht op de ernstige gevolgen van inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten op de interne markt, en roept de Commissie in dit verband op tot een grondige herziening - waar nodig - van de doeltreffendheid van de bestaande wetgeving, en met betrekking tot grondrechten, tot verbetering daarvan, en verzoekt haar tevens na te gaan of er strafrechtelijke maatregelen mogelijk zijn in gevallen waar mensenlevens op het spel staan; er dient met name aandacht te worden besteed aan de bestrijding van de toenemende import van namaakartikelen uit derde landen en van namaakartikelen die een gevaar vormen voor de gezondheid van consumenten, in de context waarvan ook moet worden gekeken naar de oorzaken van deze toenemende import;
7. verzoekt de Commissie een Europees keurmerksysteem te ontwikkelen, dat enerzijds een hoge mate van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten biedt voor Europese en nationale keurmerken, voorziet in gemeenschappelijke regels en een rechtskader voor keurmerken en in kwaliteits- en veiligheidskeurmerken, en aanvullende doeltreffende instrumenten oplevert tegen namaakartikelen die misbruik maken van dergelijke keurmerken, en anderzijds waarborgt dat het gebruik van zulke keurmerken het gewenste veiligheidsniveau voor de Europese consument helpt bereiken, waarbij problemen zoals bij het CE-keurmerk worden voorkomen;
8. merkt op dat het Europese keurmerksysteem zou moeten voorzien in aanvullende bescherming die verder gaat dan wat geboden wordt door de collectieve Gemeenschapsmerken en beheerd zou moeten worden door het Harmonisatiebureau voor de interne markt;
9. dringt aan op nauwere grensoverschrijdende samenwerking en betere uitwisseling van informatie tussen de toezichthoudende autoriteiten alsmede nauwere samenwerking tussen toezichthoudende douane- en marktautoriteiten met betrekking tot inbreuken op de intellectuele-eigendomsrechten; dringt er in dit verband bij de Commissie op aan meer toezicht te houden op de tenuitvoerlegging van de verordeningen inzake markttoezicht, met name Verordening (EG) nr. 765/2008, door de lidstaten en zo nodig onverwijld inbreukprocedures aan te spannen;
10. verzoekt de lidstaten en de Commissie een efficiënt mechanisme in te stellen voor markttoezicht, met name een systeem voor vroegtijdige waarschuwing voor namaakartikelen dat het mogelijk zou maken dat deze artikelen overal in de Unie snel van de markt worden gehaald;
11. verzoekt de Commissie de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen de Commissie en de lidstaten, evenals binnen en tussen lidstaten, met betrekking tot alles wat de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten betreft te stroomlijnen, consolideren en versterken door het realiseren van één flexibel en efficiënt coördinatieplatform; is van mening dat het Europees Parlement regelmatig op de hoogte moet worden gesteld van de resultaten van deze samenwerking;
12. verzoekt de Commissie internationale maatregelen te ontwikkelen voor samenwerking tussen de toezichthoudende autoriteiten voor consumentenbescherming in de EU en in derde landen (overeenkomstig artikel 18 van de verordening inzake samenwerking op het gebied van de consumentenbescherming), en de internationale samenwerking met de douaneautoriteiten en de autoriteiten voor markttoezicht aldaar te verbeteren, teneinde het beboeten van internationale distributeurs van namaakartikelen gemakkelijker te maken;
13. is van oordeel dat, om daadwerkelijk iets te doen aan de grote aantallen namaakartikelen die vanuit derde landen de EU binnenkomen, het Parlement, overeenkomstig artikel 218, lid 10, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, zonder de Europese privacywetgeving te schenden onmiddellijk en volledig moet worden geïnformeerd over alle ontwikkelingen in de onderhandelingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA); brengt in dit opzicht de eerdere beslissingen van het Parlement inzake het aanpakken van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in herinnering, zoals onlangs besloten is in de gewijzigde Kaderrichtlijn inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (2002/21/EG[1]); merkt op dat de verstrekte informatie een volledige effectbeoordeling moet omvatten van de relatie tussen een dergelijke overeenkomst en de grondrechten en de Europese privacywetgeving;
14. is verheugd over de mededeling van de Commissie van 11 september 2009 met betrekking tot aanvullende niet-wetgevende maatregelen; betreurt echter dat er in de mededeling geen wetsontwerpen waren opgenomen die ingingen op inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;
15. verzoekt de Commissie om de EU-strategie over intellectuele-eigendomsrechten te actualiseren en daarin voorstellen op te nemen voor proportionele maatregelen voor een doeltreffende en succesvolle bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten;
16. verzoekt de Commissie daarom om dringend, vóór het einde van 2010, een voorstel te doen voor een uitgebreide wetgevingsstrategie die ingaat op alle aspecten van intellectuele-eigendomsrechten teneinde de handhaving daarvan te verbeteren;
17. acht het gezien de noodzakelijke effectieve bestrijding van de massale invoer van namaakartikelen in de interne markt dringend noodzakelijk dat deze op basis van de Europese douaneverordening overal aan de buitengrenzen van de EU in beslag genomen en aan het verkeer onttrokken kunnen worden, onafhankelijk van waar de invoer plaatsvindt; benadrukt dat daarom de invoering van een uniform Europees octrooi dat overal in de EU naadloze bescherming garandeert dringend noodzakelijk is; benadrukt bovendien dat het gebruik van een Gemeenschapsmerk een dergelijke naadloze bescherming overal in de EU garandeert en derhalve effectieve inbeslagname aan alle buitengrenzen van de EU mogelijk maakt; acht het derhalve dringend noodzakelijk dat het gebruik van Gemeenschapsmerken niet verzwaard wordt door de invoering van een nieuwe vereiste van effectief gebruik van een Gemeenschapsmerk in meer lidstaten;
18. verzoekt het Europees Waarnemingscentrum een analyse te maken van de problemen in verband met de opslag en verwijdering van grote hoeveelheden namaakartikelen, en de bestaande regels aangaande hergebruik van namaakartikelen in overleg met de houders van rechten te vereenvoudigen om in de behoeften van non-profitorganisaties op maatschappelijk gebied te voorzien;
19. roept de Commissie, de lidstaten en de belanghebbenden op om meer gerichte en meer op de nieuwe media geconcentreerde bewustmakingscampagnes te ontwikkelen, met inbegrip van een Europese dag tegen namaak en piraterij, om de consument sterker te maken in de strijd tegen namaakartikelen, met name door hem te leren hoe namaakartikelen te herkennen zijn; onderstreept de noodzaak van onderwijs, met name voor jonge Europese consumenten, om de waarde van intellectuele-eigendomsrechten te erkennen en het besef te laten doordringen dat misbruik hiervan tot reëel waardeverlies voor de houders van intellectuele-eigendomsrechten kan leiden;
20. deelt niet in de vaste overtuiging van de Commissie dat het huidige civiele handhavingskader in de EU doeltreffend is en voldoende geharmoniseerd is voor de goede werking van de interne markt; is van mening dat de mogelijkheid op te treden tegen partijen die inbreuk plegen op intellectuele-eigendomsrechten gecreëerd moet worden in het Europese rechtskader en herinnert de Commissie eraan dat het verslag over de toepassing van Richtlijn 2004/48/EG van essentieel belang is om die beweringen te bevestigen;
21. benadrukt nogmaals het belang van het CE-merk in de strijd tegen namaak; brengt in herinnering dat "het goederenpakket" verplichtingen oplegt aan producenten en importeurs die inhouden dat ze juridisch aansprakelijk zijn en dus vervolgd kunnen worden als ze misbruik maken van het CE-merk; verzoekt de Commissie deze bepalingen in overweging te nemen bij het behandelen van nieuwe voorstellen voor het versterken van het rechtskader voor inbreuken op auteursrechten;
22. verzoekt om nauwere betrokkenheid van het Parlement en het publiek bij de werkzaamheden aan de volgende stappen tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten; bekritiseert in dit opzicht het gebrek aan informatie over de vorderingen van de werkgroepen van de belanghebbenden die door de Commissie en het Europees Waarnemingscentrum in het leven zijn geroepen; verzoekt daarom om de oprichting van een parlementair platform voor de werkgroepen van de belanghebbenden;
23. merkt op dat de wetshandhavings- en gegevensbeschermingsautoriteiten, vertegenwoordigers van EUROPOL en EUROJUST, academici, vertegenwoordigers van beoefenaren van juridische beroepen en het maatschappelijk middenveld meer betrokken zouden moeten zijn bij de inspanningen van de Commissie gericht op bestrijding van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten; verzoekt daarom deze vertegenwoordigers uit te nodigen voor de werkgroepen van de belanghebbenden;
24. kijkt uit naar de mededeling van de Commissie over omzetting van de richtlijn betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten in de lidstaten en is bereid om de mogelijkheden te bespreken die meer juridische duidelijkheid zouden verschaffen voor de betrokken partijen;
25. dringt aan op passende maatregelen voor een effectieve en succesvolle bestrijding van de negatieve gevolgen van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in de digitale omgeving op de interne markt, en verzoekt het Europees Waarnemingscentrum met klem een analyse te maken van de effecten van alternatieve systemen van billijke compensatie;
26. verzoekt de Commissie, rekening houdend met de zich snel ontwikkelende digitale omgeving, om de bestaande regels voor het bestrijden van inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten sneller aan te passen aan veranderingen in de markten en in technologieën;
27. merkt op dat de grootste uitdaging voor de interne markt gelegen is in het bestrijden van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten aan de buitengrenzen van de EU en in derde landen; verzoekt de Commissie in dit opzicht meer helpdesks inzake intellectuele-eigendomsrechten in het leven te roepen in derde landen (met name in India en Rusland) om Europese ondernemers te helpen bij de actievere handhaving van hun intellectuele-eigendomsrechten en het bestrijden van inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten in derde landen en van de toegang tot de interne markt van namaakartikelen die in die derde landen geproduceerd zijn;
28. verzoekt de lidstaten en de Commissie de samenwerking tussen het Harmonisatiebureau voor de interne markt en landelijke bureaus voor intellectuele-eigendomsrechten uit te breiden zodat ook de strijd tegen inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten hieronder valt;
29. erkent de noodzaak van het gebruik van bestaande institutionele structuren in de lidstaten in de strijd tegen namaakartikelen en verzoekt de nationale octrooibureaus en andere bureaus voor intellectuele-eigendomsrechten meer ondersteuning en training te bieden aan kleine en middelgrote ondernemingen en het publiek;
30. merkt op dat intellectuele-eigendomsrechten een van de belangrijkste instrumenten zijn die kleine en middelgrote ondernemingen tot hun beschikking hebben om hun concurrentiepositie te verbeteren; uit echter zijn bezorgdheid dat het waargenomen gebrek aan handhaving van intellectuele-eigendomsrechten, in combinatie met de kosten en complexiteit van het veiligstellen van intellectuele-eigendomsrechten, kleine en middelgrote ondernemingen er vaak van weerhoudt gebruik te maken van de aangeboden bescherming; dringt er daarom bij de Commissie en de lidstaten op aan na te denken over mogelijke gezamenlijke maatregelen om kleine en middelgrote ondernemingen te helpen hun intellectuele-eigendomsrechten te beschermen; verzoekt de Commissie de waarde te onderzoeken van het ontwikkelen van een dergelijk initiatief via het Europees Waarnemingscentrum voor namaak en piraterij;
31. verzoekt de Commissie de specifieke problemen en behoeften van kleine en middelgrote ondernemingen te identificeren om specifieke maatregelen te ontwikkelen om deze ondernemingen bij te staan in de strijd tegen inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten en hen in staat te stellen zich zowel in de EU als in derde landen beter te beschermen;
32. verzoekt de Commissie daarom om druk uit te oefenen op de industrie om nog meer betalingsfaciliteiten te bedenken om het voor Europese consumenten gemakkelijker te maken legaal aangeboden content te kopen en zo het legale downloaden in de EU uit te breiden;
33. verzoekt het Europees Waarnemingscentrum de kwestie van vergunningen voor digitale content voor meer gebieden te analyseren teneinde het legale aanbod van digitale content verder te ontwikkelen;
34. verzoekt de Commissie om in het kader van haar voorgenomen onderzoek en op te stellen verslagen ook het vraagstuk te behandelen van de inning en correcte verdeling van de rechten van scheppende kunstenaars door de instanties voor het collectieve beheer van intellectuele-eigendomsrechten;
35. benadrukt de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de Commissie en de lidstaten om te zorgen dat de interne markt ook werkt op het gebied van intellectuele-eigendomsrechten, met name teneinde scheppers en uitvinders in staat te stellen volledig de vruchten te plukken van de interne markt in het digitale tijdperk, innovatie en werkgelegenheid in stand te houden, grensoverschrijdende georganiseerde misdaad te bestrijden en consumenten te beschermen tegen potentieel gevaarlijke namaakartikelen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
17.3.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
29 2 1 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pablo Arias Echeverría, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Kurt Lechner, Toine Manders, Gianni Pittella, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Laurence J.A.J. Stassen, Catherine Stihler, Róża Gräfin Von Thun Und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Bernadette Vergnaud |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Regina Bastos, Cornelis de Jong, Othmar Karas, Sylvana Rapti, Wim van de Camp |
|||||
- [1] PB L 337 van 18.12.2009, blz. 37.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
1.6.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
15 9 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Gerald Häfner, Daniel Hannan, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Alexandra Thein, Diana Wallis, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Zbigniew Ziobro, Tadeusz Zwiefka |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Mara Bizzotto, Piotr Borys, João Ferreira, Kurt Lechner, Toine Manders, Angelika Niebler |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Wojciech Michał Olejniczak, Jutta Steinruck |
|||||