VERSLAG over internetgovernance: de volgende stappen

7.6.2010 - (2009/2229(INI))

Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Francisco Sosa Wagner

Procedure : 2009/2229(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0185/2010
Ingediende teksten :
A7-0185/2010
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

inzake internetgovernance: de volgende stappen

(2009/2229(INI))

Het Europees Parlement,

–       gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Internetgovernance: de volgende stappen" (COM(2009)0277),

–       gezien de mededeling van de Commissie met als titel "Europa beschermen tegen grootschalige cyberaanvallen en verstoringen: verbeteren van de paraatheid, beveiliging en veerkracht" (COM(2009)0149),

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 14 oktober 1998 over de mondialisering en de informatiemaatschappij: de behoefte aan een versterking van de internationale coördinatie[1],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 februari 2001 over de organisatie en het beheer van het internet - internationale en Europese beleidskwesties 1998-2000”[2],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 2 april 2001 over de volgende internetgeneratie: de behoefte aan een onderzoeksinitiatief van de Europese Unie[3],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 23 juni 2005 over de informatiemaatschappij[4],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 december 2005 over de mensenrechten en de persvrijheid in Tunesië en de evaluatie van de wereldtop over de informatiemaatschappij in Tunis[5],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2006 over vrijheid van meningsuiting op het internet[6],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2008 over het tweede forum voor internetgovernance dat plaatsvond in Rio de Janeiro van 12 tot 15 november 2007[7],

–       gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 26 maart 2009 over de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet[8],

–       gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

–       gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie cultuur en onderwijs, de Commissie juridische zaken en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0185/2010),

A.  overwegende dat het internet een uiterst belangrijk communicatiemiddel vormt met een enorme impact op de hele samenleving,

B.   overwegende dat internetgovernance onderwerpen beslaat die betrekking hebben op de bescherming en garantie van fundamentele rechten en vrijheden, toegang tot en gebruik van het internet, kwetsbaarheid van het internet voor cyberaanvallen enzovoort,

C.  overwegende dat cybercriminaliteit een groeiende bedreiging vormt voor samenlevingen die afhankelijk zijn van ICT, en overwegende dat aansporingen tot terroristische aanvallen, op haat berustende misdaden en kinderpornografie toegenomen zijn en individuele personen, onder wie kinderen, in gevaar brengen,

D.  overwegende dat het kruispunt tussen computercriminaliteit, internetrechtspraak en cloud computing als een nieuw aspect van internetgovernance op Europees niveau van groot belang is,

E.   overwegende dat bepaalde aspecten van internetgovernance betrekking hebben op internetadressering en andere overwegend technische onderwerpen die het werkterrein vormen van organismen zoals - onder meer - de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN), de Internet Assigned Numbers Authority (IANA), de Internet Engineering Task Force (IETF) en de Regional Internet Registries,

F.   overwegende dat de privésector tot dusver een leidende en positieve rol heeft gespeeld voor wat internetgovernance betreft, maar dat de rol van de overheid bij de uitwerking van een overkoepelende strategie moet worden versterkt,

G.  overwegende dat regeringen een belangrijke rol spelen op het vlak van de uitbreiding van internetgovernance in het openbaar belang, in het bijzonder voor wat betreft de bescherming en garantie van fundamentele rechten en vrijheden alsook de veiligheid, integriteit en het herstellingsvermogen van het internet, terwijl de privésector een essentiële rol speelt door te zorgen voor de nodige investeringen, expertise en ondernemersinitiatieven,

H.  overwegende dat het internationale forum voor internetgovernance (Internet Governance Forum of IGF) en verscheidene nationale en regionale fora belangrijke platformen zijn voor de dialoog tussen alle belanghebbenden over het beheer van het internet,

I.    overwegende dat het engagement van het Europees Parlement en de andere Europese instellingen voor internet als een vrij en internationaal openbaar goed al lang bestaat,

1.   is van mening dat het internet een internationaal openbaar goed is dat in het belang van elkeen moet worden beheerd;

2.   erkent dat het internet van wezenlijk belang is voor de praktische uitoefening van het recht op vrije meningsuiting, culturele diversiteit, de pluriformiteit van de media, democratisch burgerschap, alsook voor onderwijs en de toegang tot informatie, waardoor het één van de belangrijkste instrumenten vormt voor de wereldwijde verspreiding van democratische waarden;

3.   wijst erop dat het internet is uitgegroeid tot een onmisbaar hulpmiddel voor de bevordering van democratische initiatieven, politieke discussies en digitale geletterdheid en voor de verspreiding van kennis; herhaalt dat internettoegang zowel garant staat voor als afhangt van de uitoefening van een aantal essentiële grondrechten, zoals onder meer eerbied voor het privéleven, bescherming van gegevens, vrije meningsuiting, vrijheid van spreken en vrijheid van vereniging, persvrijheid, vrije politieke meningsuiting en vrije deelname aan het politieke leven, niet-discriminatie, onderwijs en culturele en taalkundige verscheidenheid; onderstreept dat de daarbij op de respectieve niveaus betrokken instellingen en partijen er daarom gezamenlijk moeten op toezien dat iedereen zijn recht om deel te nemen aan de informatiemaatschappij kan uitoefenen – in het bijzonder oudere mensen, die meer moeilijkheden ondervinden om zich met de nieuwe technologieën vertrouwd te maken, en dat er tegelijk ook oplossingen moeten worden gevonden voor de tweeledige problematiek van digibetisme en democratische uitsluiting in het elektronische tijdperk;

4.   onderstreept eveneens dat het noodzakelijk is de ontwikkeling van “bottom-up”-initiatieven en e-democratie te ondersteunen, en er tegelijkertijd op toe te zien dat er afdoende garanties worden geboden tegen nieuwe vormen van bewaking, controle en censuur door overheids- of privéactoren, opdat de vrijheid van internettoegang en de bescherming van het privéleven geen dode letter blijven maar als reëel worden ervaren;

5.   benadrukt dat het Europees cultureel erfgoed moet worden beschermd en bevorderd, ook via het internet; is van mening dat het internet een fundamentele rol speelt bij het bevorderen van innovatie en het verkleinen van de digitale, sociale en culturele kloof binnen Europa in vergelijking met andere delen van de wereld; verheugt zich over het feit dat de Commissie inziet dat de digitale kloof moet worden gedicht en de ontwikkelingsaspecten van internetgovernance begrijpt; is echter van mening dat er eveneens aandacht moet worden besteed aan de vele oudere burgers in zowel ontwikkelde landen als ontwikkelingslanden die zich in deze nieuwe onlinewereld vaak aan hun lot overgelaten voelen; merkt op dat het internet een doeltreffend instrument kan zijn voor sociale integratie en dat onze oudere burgers moeten worden geïntegreerd; vraagt met aandrang om meer voorlichting over het gebruik van de door het internet aangeboden hulpmiddelen en over de gebruikscriteria voor deze hulpmiddelen;

6.   erkent dat het toegenomen internetgebruik door burgers, consumenten, bedrijven en overheden betekent dat dit communicatiemiddel één van de fundamentele elementen van de verwezenlijking van de interne markt in de EU aan het worden is; benadrukt in deze context de noodzaak van passende bescherming van de consument en van de rechten van de houders van intellectuele-eigendomsrechten op het internet; onderstreept eveneens dat de burgerlijke rechten en vrijheden van internetgebruikers moeten worden gewaarborgd; erkent het belang van het internet als informatiemiddel en als middel om de rechten van de consument te bevorderen;

7.   onderstreept dat internetgovernance e-handel en grensoverschrijdende transacties moet vergemakkelijken door de zelfregulerende taken te decentraliseren, met name voor wat de opstelling van voorwaarden voor de intrede van nieuwe concurrenten betreft;

8.   vraagt om eenvoudiger toegang tot en ontwikkeling van het internet in nieuwere lidstaten, met name in plattelandsgebieden en ontwikkelingslanden, door middel van door de Europese Unie gefinancierde programma's; wil voorts dat deze landen meer invloed krijgen bij de vormgeving van het beleid op het vlak van internetgovernance;

9.   meent dat internetgovernance ter vrijwaring van het streven van de EU om het internet te handhaven als een internationaal gemeenschappelijk goed, gebaseerd moet zijn op een breed en evenwichtig model waarin zowel de openbare sector als de privésector een rol spelen, geen enkele entiteit of entiteitengroep de bovenhand kan krijgen en pogingen door overheden of supranationale autoriteiten om de informatiestroom op het internet te controleren, worden verhinderd, en dat in wisselwerking staat met multistakeholderprocessen op het vlak van internetgovernance, die een doeltreffend mechanisme blijven vormen voor de bevordering van wereldwijde samenwerking;

10. onderstreept dat de waarden waarop de Unie berust, zoals vermeld in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, kernwaarden en einddoelen van de Europese Unie vormen; vraagt de Europese Commissie en de lidstaten daarom ervoor te zorgen dat alle activiteiten in verband met internetgovernance in overeenstemming zijn met deze waarden en doelen, in het bijzonder op internationale fora voor internetgovernance waaraan landen deelnemen wier waarden sterk verschillen van de Europese waarden; meent dat de internationale dialoog met deze landen op het gebied van internetreglementering moet worden geïntensiveerd, met als doel conflicten te vermijden;

11. gelooft dat de regeringen zich moeten toespitsen op kwesties die van essentieel belang zijn voor een wereldwijd openbaar internetbeleid, net zoals leiderschap in de privésector moet berusten op respect voor de beginselen van het openbaar beleid en voor bestaande wetgeving, of anders het beginsel van niet-inmenging moeten aanhangen, behalve in geval van nood in uitzonderlijke omstandigheden, en dat hun optreden zelfs dan in overeenstemming moet zijn met de fundamentele mensenrechten en het evenredigheidsbeginsel;

12. is van mening dat regeringen zich niet mogen mengen in het dagelijkse internetbeheer, innovatie en mededinging niet mogen schaden met onnodige, belastende en restrictieve regelgeving en niet mogen proberen om dit domein, dat een wereldwijd gemeenschappelijk goed is en moet blijven, te controleren;

13. vraagt dat regeringen ophouden de internettoegang te beperken door middel van onder meer censuur, blokkeringen en filters, en niet meer eisen dat privé-instanties dit doen; dringt aan op de garantie van een open internet, waar gebruikers toegang hebben tot informatie, informatie kunnen verspreiden en gebruik kunnen maken van de computerprogramma’s en diensten van hun keuze, zoals voorzien in het hervormde regelgevingskader voor elektronische communicatie;

14. beklemtoont dat restricties die als noodzakelijk beschouwd worden, beperkt moeten blijven tot het in een democratische samenleving benodigde minimum, een wettelijke basis moeten hebben en doeltreffend en evenredig moeten zijn; benadrukt dat de bescherming van minderjarigen moet worden gegarandeerd, en verzoekt de lidstaten bovendien maatregelen te nemen – bijvoorbeeld aan de hand van het waarschuwingssysteem in het openbaar belang dat voorhanden is in het kader van richtlijn 2009/136/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 tot wijziging van richtlijn 2002/22/EG, richtlijn 2002/58/EG en verordening (EG) nr. 2006/2004, met betrekking tot consumentenrechten (consumentenrechtenrichtlijn)[9] – om minderjarigen in staat te stellen om op verantwoorde wijze gebruik te maken van het internet en van online-informatiediensten, en om het bewustzijn van de mogelijke gevaren van nieuwe diensten te vergroten;

15. verzoekt om meer initiatieven om het internet veiliger te maken voor kinderen, de wereldwijde uitwisseling van beste praktijken te bevorderen en de internationale samenwerking in de strijd tegen schadelijke of illegale informatie op het internet te versterken, in het bijzonder op het gebied van seksueel misbruik van kinderen op het internet;

16. wijst eveneens op de bijzondere noodzaak om kwetsbare personen en vooral minderjarigen te beschermen door middel van een gemeenschappelijk optreden van openbare en particuliere belanghebbenden; herhaalt dat in de strijd tegen cybercriminaliteit en kinderpornografie de strafbare inhoud bij de bron vernietigd moet worden, en dat pas daarna moet worden overwogen websites te blokkeren;

17. meent dat regeringen naast de door de Commissie vastgelegde beginselen inzake governance ook de volgende principes moeten uitvoeren:

(i)   transparantie, multilateralisme, democratie en bescherming van fundamentele rechten en vrijheden, in overeenstemming met de EU-normen;

(ii)  respect voor een open, uitwisselbaar, technologisch neutraal en ‘end-to-end’ karakter van de internetinfrastructuur;

(iii)  externe openbare verantwoordingsplicht van entiteiten uit de privésector die op dagelijkse basis wereldwijd internethulpbronnen beheren;

(iv) bevordering van wereldwijde internetgovernance door interactie met en verdere aanmoediging van multistakeholderprocessen, en door de noodzakelijke versterking van de deelname van ontwikkelingslanden;

(v)  bescherming van de integriteit van het internet en de communicatievrijheid wereldwijd door regionale maatregelen, zoals de intrekking van IP-adressen of domeinnamen in derde landen, te vermijden;

18. onderstreept dat de EU tot een eenvormige uitvoering moet komen van de grondbeginselen van internetgovernance en deze uitvoering overtuigd moet verdedigen op internationale fora en in bilaterale betrekkingen;

19. is ingenomen met de elementen inzake internetgovernance in de Granada-strategie van het Spaanse voorzitterschap, en met de bepalingen van het verslag van het Parlement over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu[10] betreffende de opstelling van een Europees handvest van burger- en consumentenrechten in de digitale omgeving en betreffende de uitwerking van een ‘vijfde vrijheid’, die de onbelemmerde omloop van inhoud en kennis omvat;

20. neemt kennis van het nieuwe internetbeleid van de Amerikaanse regering, “Internet Policy 3.0”, dat op 24 februari 2010 aangekondigd werd;

21. benadrukt dat de EU drie cruciale openbaarbeleidskwesties moet aanpakken:

(i)   bescherming van internetinfrastructuur om de openheid, beschikbaarheid en veiligheid van het internet en het herstellingsvermogen van het internet bij cyberaanvallen veilig te stellen,

(ii)  de afhankelijkheid van Europa van dominante marktoplossingen en de daarmee verbonden gevaren voor de openbare veiligheid, en

bescherming van gegevens en privacy, in het bijzonder voor wat de oprichting van efficiënte internationale mechanismen voor geschillenbeslechting betreft; vraagt dat de Commissie een voorstel indient voor de aanpassing van de gegevensbeschermingsrichtlijn aan de huidige digitale omgeving;

22. vraagt de lidstaten om de internetinfrastructuur in samenwerking met de Commissie te beschermen tegen dreigingen en incidenten aan de hand van een geharmoniseerde EU-benadering en middels de voltooiing van de oprichting van nationale noodhulpteams en samenwerkingsmechanismen tussen deze teams;

23. vraagt dat de Commissie en de lidstaten meer inspanningen leveren om de veiligheid van de cyberspace binnen de EU te verhogen en om in gepaste mate deel te nemen aan de internationale samenwerking op dit vlak, en benadrukt de noodzaak van een gezamenlijke benadering met alle belanghebbenden om tot een beter begrip en bewustzijn van de jurisdictie betreffende cybercriminaliteit en cloud computing te komen, uitgaand van een gelijke basis en van de vaststelling van duidelijke verplichtingen en verantwoordelijkheden voor alle belanghebbenden;

24. benadrukt het belang van de veiligheid van elektronische diensten, in het bijzonder elektronische handtekeningen, en de noodzaak om op pan-Europees niveau een Public Key Infrastructure (PKI) te creëren, en vraagt de Commissie een Europese Validation Authorities Gateway op te zetten om de grensoverschrijdende interoperabiliteit van elektronische handtekeningen te waarborgen en de veiligheid van transacties via het internet te vergroten;

25. vraagt dat de Commissie duidelijke richtsnoeren verstrekt voor lidstaten die het verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit niet hebben geratificeerd of uitgevoerd, met als doel alle lidstaten te verenigen in een gemeenschappelijke inspanning om cybercriminaliteit en spam te bestrijden, het vertrouwen van de gebruikers te vergroten en de EU-cyberspace te beschermen tegen alle soorten misdaad en wangedrag; vraagt alle lidstaten met aandrang het verdrag van de Raad van Europa inzake cybercriminaliteit te ratificeren en uit te voeren;

26. vraagt dat alle lidstaten het verdrag van de Raad van Europa ter voorkoming van terrorisme ratificeren en uitvoeren, zodat op basis hiervan internationale samenwerking kan worden opgebouwd voor het counteren van het gebruik van internet door terroristen in de vorm van grootschalige aanvallen op en via computersystemen die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of de economische welvaart;

27. beveelt bovendien aan dat de Commissie en de lidstaten samen werken aan het vergroten van de veiligheid en stabiliteit van het internet met behulp van maatregelen ter verhoging van de netwerk- en systeemdiversiteit, door de toepassing van de wetgeving inzake mededinging, de EU-normen en het aanbestedingsbeleid, en door:

(i)   het ondersteunen van de werkzaamheden van ICANN op het vlak van de veiligheid en stabiliteit van het domeinnaamsysteem,

(ii)  het ondersteunen van de werkzaamheden binnen internationale fora, zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling, de Verenigde Naties en de Raad van Europa, in verband met het verbeteren van wetgevingskaders en nationale coördinatie;

28. wijst erop dat het succes van sociaalnetwerksites in combinatie met de technische mogelijkheden van het internet op het vlak van geheugencapaciteit en gegevensverwerking tot problemen leidt in verband met de bewaring van gegevens en het gebruik van gearchiveerde gegevens; betreurt in dit verband dat er voor het internet nog geen ‘recht op vergetelheid’ bestaat;

29. benadrukt de noodzaak om een geschikt evenwicht te vinden tussen het beschermen van de privacy van gebruikers en de opslag van persoonlijke gegevens;

30. betreurt dat het toenemende internetgebruik nog niet gepaard gaat met regels die gebruikers in staat stellen de persoonlijke gegevens die zij op zulke netwerksites plaatsen, zelf te beheren;

31. wijst erop dat een transparant en verantwoordelijk internetbeheer een belangrijke rol kan spelen in het toezicht op de wijze waarop zoekmachines wereldwijd omgaan met informatie;

32. vraagt dat de Commissie een voorstel indient om het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 864/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II)[11] uit te breiden tot schendingen van gegevensbescherming en privacy, en vraagt de Raad in te stemmen met onderhandelingen met het oog op de sluiting van een internationale overeenkomst waarmee individuele EU-burgers over effectieve verhaalsmogelijkheden kunnen beschikken in geval van schendingen van hun recht op gegevensbescherming en privacy uit hoofde van de EU-wetgeving;

33. steunt de bevordering van het beginsel van 'ingebouwde privacy', dat berust op de regel dat privacy- en gegevensbeschermingsvereisten zo vroeg mogelijk in de levenscyclus van nieuwe technologische ontwikkelingen moeten worden geïntegreerd, zodat de burgers verzekerd zijn van een veilige en gebruikersvriendelijke omgeving;

34. wijst erop dat er een officiële certificering moet komen voor de veiligheid van websites, zodat consumenten met meer vertrouwen toegang kunnen zoeken tot online informatie en diensten;

35. benadrukt dat de instellingen, organen en lidstaten van de EU hun individuele optreden op het vlak van internetgovernance binnen de diverse internationale instanties die zich daarmee bezighouden, zoals ICANN en diens adviesorganen, inclusief het Gouvernementeel Adviescomité (GAC), op elkaar moeten afstemmen;

36. benadrukt de rol van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) bij de oprichting van één enkele Europese informatieruimte; merkt op dat ENISA een belangrijke rol kan spelen, in het bijzonder voor wat de preventie en aanpak van en de reactie op netwerk- en informatieveiligheidsproblemen betreft, en toont zich ingenomen met het toekomstige voorstel van de Commissie voor de modernisering van ENISA;

37. onderstreept de noodzaak van een bijkomende vergroting van de efficiëntie van ENISA op het vlak van:

-     de identificatie van onderzoeksprioriteiten, op Europees niveau, op het vlak van het herstellingsvermogen van netwerken en voor wat de veiligheid van netwerken en informatie betreft, en het aanbieden van kennis over de behoeften van de sector aan potentiële onderzoeksinstellingen;

-     het vestigen van de aandacht van besluitvormers op nieuwe technologieën op veiligheidsgerelateerde terreinen;

-     de ontwikkeling van fora voor het uitwisselen van informatie en het verlenen van steun aan lidstaten;

38. benadrukt dat ENISA in de eerste plaats ondersteuning verleent aan lidstaten met bijzondere behoeften en beveelt aan dat ENISA fora blijft ontwikkelen waar lidstaten en andere instanties informatie kunnen uitwisselen;

39. is van mening dat de Commissie een centrale rol moet spelen bij het introduceren en coördineren van alle aspecten betreffende de interne organisatie van de EU, met als doel een coherente EU-aanpak te waarborgen, ook met betrekking tot het IGF;

40. stelt voor dat de Commissie voor de nodige capaciteitsopbouw zorgt om een echte vertegenwoordiging van het Europese maatschappelijke middenveld te kunnen afvaardigen naar internationale fora over internetgovernance en naar organisaties of consortia die zich bezighouden met internetnormen;

41. vraagt dat de Commissie de aanneming van een coherente en veelomvattende EU-benadering voor het IGF en andere belangrijke evenementen betreffende internetgovernance vereenvoudigt door voor elk van deze evenementen ruim op voorhand een ontwerp voor een EU-standpunt in te dienen, ter overleg, bij het Europees Parlement en de Raad;

42. steunt de voortzetting en ontwikkeling op internationaal, regionaal - met inbegrip van EuroDIG - en nationaal niveau van het IGF-model, dat zijn belangrijkste eigenschappen als een niet-bindend multistakeholderproces moet bewaren en open ruimten moet blijven bieden voor dialoog en uitwisseling van goede praktijken tussen regeringen, het maatschappelijk middenveld en de privésector, als een nieuwe vorm van participatieve democratie;

43. benadrukt dat het gezien de specifieke aard van de Aziatische markt belangrijk is Aziatische spelers bij besprekingen over internetgovernance te betrekken;

44. benadrukt dat het belangrijk is om bij de ontwikkeling van een beheersmodel ook eindgebruikers te betrekken, waarbij de nadruk wordt gelegd op de samenwerking op lokaal, regionaal en nationaal niveau tussen universiteiten en de zakenwereld;

45. doet de volgende aanbevelingen om het IGF te verbeteren:

(i)   grotere deelname van ontwikkelingslanden, met aandacht voor de financiering van hun deelname,

(ii) meer zichtbaarheid in de media,

(iii) efficiëntere organisatie van vergaderingen, bijvoorbeeld door een vermindering van het aantal gelijktijdige bijeenkomsten, de oprichting van een stabiel platform om de internationale participatie te vergemakkelijken en versterking van de meertaligheid,

(iv) betere coördinatie en samenwerking tussen internationale, regionale en nationale fora voor internetgovernance, en

(v)  nauwere samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen door het gebruik van alle beschikbare technologische middelen, zoals videoconferenties en interparlementaire uitwisseling van EU-informatie (IPEX);

46. steunt de werkzaamheden van de Commissie en het Spaanse en Belgische voorzitterschap in verband met de bijeenkomst van het IGF in september 2010 in Vilnius, en roept op tot een grotere deelname van het Europees Parlement;

47. steunt in het algemeen de voorkeur van de Commissie voor het huidige ICANN-managementmodel, dat gebaseerd is op de leidende rol van de privésector;

48. erkent dat ICANN erin geslaagd is de stabiliteit van het domeinnaamsysteem te garanderen;

49. steunt de voortzetting van de onlangs door ICANN gelanceerde toekenning van domeinnamen in andere alfabetten dan het Latijnse;

50. verzoekt om een nieuwe speciale domeinnaam voor culturele organisaties, outlets, de media en kunstenaars, bijvoorbeeld ‘.culture’ of ‘.art’;

51. vraagt om een grotere verantwoordingsplicht voor privé-ondernemingen die domeinnamen registreren en verdelen, aangezien zij een dienst verlenen waarvan de maatschappij in grote mate afhankelijk is geworden; is in dit verband van mening dat er een gemeenschappelijk pakket van in acht te nemen criteria moet worden vastgesteld om de transparantie te vergroten en dergelijke ondernemingen grotere verantwoordelijkheden op zich te doen nemen;

52. vraagt dat de Europese registrator EURid een grote media- en internetcampagne voert om het internetdomein “.eu” in de lidstaten te promoten, met als doel de ontwikkeling van een Europese internetomgeving gebaseerd op de waarden, eigenschappen en het beleid van de Europese Unie te bevorderen;

53. onderstreept het belang van het GAC in het beleidsvormingsproces van ICANN en stelt voor de efficiëntie van het GAC te vergroten door onder meer een secretariaat op te richten dat over voldoende ondersteunende capaciteiten beschikt; acht het voorts belangrijk dat elke EU-lidstaat actief deelneemt aan de werkzaamheden van het GAC;

54. meent dat ICANN moet worden verbeterd door:

(i)   tegelijk met een evaluatie van de doeltreffendheid van de bestaande mechanismen voor geschillenbeslechting (onafhankelijk review panel en ICANN-ombudsman), de invoering van een alternatief, extern mechanisme voor geschillenbeslechting dat belanghebbende partijen in staat stelt een effectieve, neutrale, tijdige en betaalbare heroverweging van ICANN-besluiten te bekomen;

(ii)  een gradueel ten uitvoer gelegde gediversifieerde financieringsstructuur, met beperkte financiering door één enkele entiteit of sector, om een te grote invloed door één enkele entiteit of entiteitengroep op de werkzaamheden van ICANN te vermijden;

(iii)  gepaste vertegenwoordiging in ICANN van alle belanghebbende partijen;

(iv) de garantie dat het bestuur en het topmanagement van ICANN een waaier van belangen en regio's vertegenwoordigen;

(v)  het gebruik van een redelijk deel van zijn reservemiddelen om de deelname van het maatschappelijk middenveld (vooral uit ontwikkelingslanden) aan fora inzake internetgovernance te stimuleren;

55. sluit zich aan bij het standpunt van de Commissie dat IANA-overeenkomsten mechanismen voor multilaterale verantwoordingsplicht moeten omvatten; stelt dat geen enkele individuele regering in de toekomst een dominante invloed mag uitoefenen op IANA, en dat deze functie in plaats daarvan door middel van geleidelijke internationalisering zal worden vervangen door multilaterale supervisie;

56. is van mening dat de ‘bevestiging van verbintenissen’ van 2009 een positieve basis kan vormen voor de verdere ontwikkeling van ICANN, maar benadrukt niettemin dat:

(i)   de EU – voornamelijk de Commissie – een actieve rol moet spelen in de uitvoeringsfase, onder andere via de ‘review panels’ en door ervoor te zorgen dat de leden van deze panels onafhankelijk zijn, vrij zijn van belangenconflicten en verschillende regio’s vertegenwoordigen,

(ii)  ICANN de aanbevelingen van de ‘review panels’, nadat het publiek de kans heeft gekregen opmerkingen te maken, moet uitvoeren, en dat ICANN, indien dit niet gebeurt, moet uitleggen waarom;

57. vraagt dat de Commissie het Europees Parlement en de Raad jaarlijks verslag uitbrengt over gebeurtenissen tijdens het voorbije jaar die verband houden met internetgovernance, en dat het eerste van die verslagen tegen maart 2011 wordt voorgelegd;

58. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.

TOELICHTING

Het standpunt van de Commissie zoals geformuleerd in de mededeling van juni 2009 kan als volgt worden samengevat:

a)  resolute ondersteuning van wat zij op aanschouwelijke wijze de “leidende rol van de particuliere sector” noemt;

b)  bezorgdheid over de weinig representatieve structuur van ICANN;

c)  sterke ongerustheid over de geringe controle van de internationale gemeenschap, inclusief de EU, op de werking van ICANN.

De Commissie stelt voor om enerzijds een interne ICANN-hervorming te voltooien die moet leiden tot “volledige verantwoordingsplicht en transparantie” en anderzijds “de huidige regelingen voor unilateraal toezicht met betrekking tot ICANN te vervangen door een alternatief mechanisme dat een multilaterale verantwoordingsplicht van ICANN garandeert”.

Er zij kort aan herinnerd dat de “Internet Corporation for Assigned Names and Numbers” (ICANN) een organisatie zonder winstoogmerk is naar Californisch recht, wat nogal wat juridische problemen veroorzaakt. ICANN omschrijft het internet als een “internationaal netwerk van netwerken dat tot geen enkele natie, persoon of organisatie behoort” en bijgevolg ten doel heeft wereldwijd het algemeen belang te dienen, over bestuurlijke grenzen heen.

Het is onvermijdelijk dat deze bijzondere organisatie, die belast is met het beheer van een nieuwe en complexe wereld, voor onenigheid zorgt tussen de over de gehele wereld verspreide belanghebbenden. De meningen over de organisatie en haar rol zijn verdeeld: ICANN kent voorstanders, maar ook tegenstanders, onder meer degenen die van oordeel zijn dat de bevoegdheden van ICANN moeten worden overgedragen aan een internationale organisatie, hetzij ad hoc, hetzij in het kader van de Verenigde Naties. Deze stelling is wel degelijk gegrond, vooral als men ervan uitgaat dat het “domeinnaamsysteem” een “gemeenschappelijk goed” is. Dit concept is goed bekend in het internationaal recht: het betreft een middel dat niet onder de nationale soevereiniteit valt en waarvan de internationale gemeenschap gebruik maakt omdat ze er buitengewoon belang bij heeft.

Tijdens de bijeenkomsten van de “World Summit on The Information Society” in Genève en Tunis (WSIS, 2003 en 2005) is aangedrongen op de noodzaak om het domeinbeheer over te laten aan een internationale organisatie die neutraler is dan ICANN, en is tevens het voorstel overwogen om ICANN volledig te privatiseren. Er werd besloten een WSIS-werkgroep op te richten, de “Working Group on Internet Governance”. Het eindverslag van deze groep omvatte vier voorstellen en gaf duidelijk te verstaan dat het geen goede oplossing was om in de cyberspace een machtspositie toe te kennen aan één enkele staat. De betrokken staten kwamen echter niet verder dan deze verklaringen. Er werd geen consensus bereikt over hoe het huidige systeem vervangen moest worden. Met het oog op verder overleg werd in het kader van de WSIS het “Internet Governance Forum” opgericht. Dit forum heeft zich ontpopt tot een voortreffelijk discussie- en debatplatform. Tijdens de laatste bijeenkomst van het IGF, in de Egyptische stad Sharm el-Sheikh, is besloten dat het mandaat van het forum verlengd moet worden en is, net zoals in de vorige vergaderingen, onderstreept dat een oplossing moet worden gezocht voor het huidige overwicht van de VS in het beheer van ICANN.

Gelet op het bovenstaande en op de standpunten met betrekking tot ICANN die momenteel gangbaar zijn in de internationale gemeenschap, is het aangewezen om de Amerikaanse organisatie te handhaven – zoals de Commissie voorstelt, vooral ook omdat zij haar functies in de loop van haar bestaan op doeltreffende en bevredigende wijze heeft vervuld.

Het spreekt echter vanzelf dat ICANN aan belangrijke hervormingen en verbeteringen toe is. Als we namelijk stellen dat de cyberspace een ruimte van vrijheid, innovatie, flexibiliteit en aanpassingsvermogen is, kunnen we niet terzelfder tijd kiezen voor een starre en onbuigzame centrale organiserende instantie. Een dynamische internetwereld vereist een dynamische ICANN.

Om leiding te kunnen blijven geven aan de internetgovernance, behoeft ICANN een hervorming waarmee wordt gewaarborgd dat de internationale gemeenschap als één geheel invloed heeft op de besluitvorming en de structuur van ICANN. Dat zou ongetwijfeld bijdragen aan een versterking van de internationale samenwerking en de legitimiteit op een mondiaal beleidsterrein dat buitengewoon belangrijk is voor de hele mensheid.

Internetgovernance stelt ons voor tal van uitdagingen, waaronder het risico van fragmentatie van het wereldwijde netwerk. Indien het huidige beheerssysteem niet evolueert, bestaat het gevaar dat nationale netwerken worden opgericht, zoals al in China en Iran dreigt te gebeuren.

II

Daarom stelt de rapporteur voor dat het Europees Parlement nadruk legt op de volgende aspecten:

1.  Internet is een “mondiaal openbaar goed” en het feit dat het beheer van en het toezicht op het internet in handen zijn van één regering doet meerdere en terechte bezwaren rijzen.

2.  De EU moet een strategie ontwikkelen die gebaseerd is op een consensus over de basiselementen van internetgovernance en die resoluut kan worden verdedigd op internationale fora en in de bilaterale betrekkingen tussen de EU en de VS.

3.  Het positieve standpunt van de Europese Commissie ten aanzien van het huidige beheermodel, waarin de particuliere sector een leidende rol speelt, verdient de steun van het Parlement, op voorwaarde dat eerst de zorgpunten in de werking en de samenstelling van ICANN worden aangepakt.

4.  Met betrekking tot ICANN:

(a) controle en verantwoordingsplicht: de ‘bevestiging van verbintenissen’ (Affirmation of Commitments) die ICANN en de regering van de VS in november 2009 hebben aangenomen, betekent een stap voorwaarts op weg naar internationalisering en naar de erkenning van het “openbaar belang” van internet, twee voor de EU fundamentele beginselen. Deze nieuwe overeenkomst voorziet in een controlemechanisme (de ‘review panels’) voor fundamentele aspecten van het netwerkbeheer zoals transparantie en verantwoordingsplicht, stabiliteit en veiligheid van het netwerk, concurrentie en bescherming van consumenten. Hoewel het om een ambitieuze en veelbelovende overeenkomst gaat, valt nog te bezien hoe ze ten uitvoer zal worden gelegd. De Europese instellingen moeten actief deelnemen aan de uitvoering en ontwikkeling van de nieuwe overeenkomst en erop toezien dat bij de samenstelling van de ‘review panels’ rekening wordt gehouden met de geografische verscheidenheid en de onafhankelijkheid van de leden, om belangenconflicten te voorkomen. Dat is essentieel om de legitimiteit, onafhankelijkheid en objectiviteit van dit nieuwe orgaan ten overstaan van de internationale gemeenschap te waarborgen. Er moet ook een oplossing worden gevonden voor de plaats van de EU binnen de review panels. We moeten ervoor zorgen dat Europa één enkele vertegenwoordiger stuurt, bij voorkeur de Europese Commissie. Ook het Gouvernementeel Adviescomité (GAC) moet voldoende in deze panels vertegenwoordigd zijn. De aanbevelingen van het review panel moeten worden uitgevoerd door de raad van bestuur van ICANN. Indien de raad van bestuur beslist om de aanbevelingen niet uit te voeren, moet hij uitleggen waarom. Het is belangrijk dat voor dergelijke gevallen een beroepsmechanisme wordt voorzien, bijvoorbeeld internationale arbitrage.

(b) Met betrekking tot de democratische deelname aan de activiteiten van ICANN moet worden gegarandeerd dat ICANN vertegenwoordigers telt van alle belanghebbenden uit de internetwereld (regeringen, verenigingen, bedrijven, gebruikers ...). In dit verband speelt het Gouvernementeel Adviescomité een wezenlijke rol, aangezien de regeringen via dit orgaan ‘controle’ kunnen uitoefenen op de aanneming van het huishoudelijk reglement van ICANN. Daarom moet in elk geval worden vastgesteld welke landen deel uitmaken van dit comité. Dat is een heikele kwestie, aangezien de deelname van niet-democratische staten met waarden die sterk verschillen van de Europese waarden, een risico kan inhouden voor de bescherming van het communautaire acquis. Ook moet worden nagedacht over de besluitvormingsprocedure van het GAC, het louter raadgevende karakter van de aanbevelingen van het comité en de mechanismen voor conflictbeheersing in geval van onenigheid tussen het GAC en de raad van bestuur.

Ten slotte moet ook de nationale verscheidenheid van de hooggeplaatste personeelsleden van ICANN gewaarborgd worden en blijven.

(c) Een ander punt betreft de financiering. Momenteel is het grootste deel van de financiële middelen van ICANN namelijk afkomstig uit bijdragen van de VS enerzijds en rechten die worden betaald voor de registratie van domeinnamen en generieke topniveaudomeinen anderzijds. Een openstelling voor financiering uit andere bronnen is wenselijk, met als doel de financieringsbronnen te diversifiëren en ongewenste machtsposities te voorkomen.

5.  Het Internet Governance Forum (IGF) is een succes gebleken. De openheid en flexibiliteit, de grote deelname van de diverse betrokken sectoren en de uitbreiding van de governance-‘familie’ (EuroDIG, nationale en regionale fora) getuigen van een uniek (onbeperkte debatten en discussies) en doeltreffend model dat uitermate geschikt is voor een nieuwe omgeving zoals het internet. Het Europees Parlement is een vurig voorstander van de voortzetting van het IGF.

Desalniettemin zijn bepaalde aspecten voor verbetering vatbaar, waaronder:

–    deelname van de ontwikkelingslanden en met name de financiering van de deelname van deze landen;

–    zichtbaarheid in de media;

–    interne ontwikkeling van de jaarlijkse bijeenkomsten van het IGF (vermindering van het aantal gelijktijdige bijeenkomsten, oprichting van een stabiel platform om de internationale deelname te vergemakkelijken en versterking van de meertaligheid);

–    coördinatie met nationale en regionale fora, die al een ‘familie’ vormen voor discussies over internetgovernance;

–    verdieping van de parlementaire samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen.

Met betrekking tot de bijeenkomst in Vilnius eind 2010 moet het Europees Parlement de werkzaamheden van de Europese Commissie en van het Spaanse en het Belgische voorzitterschap steunen.

6. Aangezien er zich in de komende jaren problemen zullen blijven voordoen betreffende internet in de wereld, is het buitengewoon belangrijk dat de Europese instellingen zich blijven inzetten – zoals zij al op talloze fronten doen – voor de Europese waarden en grondrechten en waarborgen dat deze worden opgenomen in het mondiale beheer van het internet. In dit verband moet met name vooruitgang worden geboekt op de volgende terreinen:

–    het waarborgen van een pluralistische en niet-discriminerende toegang tot internet;

–    het verdedigen van de Europese visie van een neutraal internet;

–    aspecten met betrekking tot veiligheid in het licht van dreigingen of aanvallen;

–    bescherming van het recht op privacy van de burgers en het zoeken van oplossingen voor het vraagstuk van de bevoegde jurisdictie en de toepasselijke wetgeving bij geschillen (gelet op het feit dat niet-contractuele geschillen in verband met het recht op privacy uitdrukkelijk zijn uitgesloten van het tweede Verdrag van Rome);

–    bescherming van het intellectuele-eigendomsrecht en de toegang tot gebruikerscultuur;

–    het waarborgen van de vrije mededinging;

–    misdaadbestrijding en, in het bijzonder, bescherming van de rechten van minderjarigen.

In dit verband moet steun worden verleend voor het initiatief van het Spaanse voorzitterschap om een “Europees handvest van de rechten van internetgebruikers” op te stellen en voor het voorstel om een vijfde fundamentele vrijheid van de EU te erkennen, namelijk de toegang tot internet.

7.  Voorts is het vanuit het oogpunt van de organisatie en de interne werking van de EU zelf wenselijk vorderingen te maken met de coördinatie tussen de Europese instellingen in het kader van hun betrekkingen met ICANN, die niet altijd even rationeel verlopen. Daarbij moet een inspanning worden gedaan om de rol van de Raad, de rol van de Commissie en uiteraard ook de deelname van het Parlement te verduidelijken. Hetzelfde geldt voor de betrekkingen tussen de Europese instellingen en de lidstaten zowel binnen het GAC als in het kader van de EU-groep op hoog niveau voor internetgovernance.

8.  Tot slot zij nogmaals onderstreept dat internetgovernance de EU een nieuwe gelegenheid biedt om acte de présence te geven op het wereldtoneel en haar visie en waarden eenstemmig te verdedigen.

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (12.4.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake internetgovernance: de volgende stappen
(2009/2229(INI))

Rapporteur voor advies: Catherine Stihler

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  erkent dat het toegenomen internetgebruik door burgers, consumenten, bedrijven en overheden betekent dat dit communicatiemiddel één van de fundamentele elementen van de verwezenlijking van de interne markt in de EU aan het worden is; benadrukt in deze context de noodzaak van passende bescherming van de consument en van de rechten van de houders van intellectuele-eigendomsrechten op het internet; onderstreept eveneens dat de burgerlijke rechten en vrijheden van internetgebruikers moeten worden gewaarborgd;

2.  erkent het belang van het internet als informatiemiddel en als middel om de rechten van de consument te bevorderen;

3.  vraagt, door rekening met de privésector te houden, de stabiliteit van het internet in stand te houden als een essentieel instrument voor economische en sociale activiteit, zoals online handel, de uitwisseling van (vertrouwelijke) informatie en financiële transacties; vraagt de Commissie in dit opzicht een geformaliseerde coördinatiestructuur tot stand te brengen om de algemene belangen die hiermee gemoeid zijn, te beschermen;

4.  vraagt meer verantwoordelijkheid van particuliere ondernemingen die domeinnamen registreren en distribueren, aangezien zij een dienst verlenen waarvan de maatschappij voor een groot deel afhankelijk is geworden; in dit verband dient een gemeenschappelijk stelsel van in acht te nemen criteria te worden vastgesteld om de transparantie te doen toenemen en bovengenoemde ondernemingen grotere verantwoordelijkheden op zich te laten nemen;

5.  wenst dat de Commissie aan het Europees Parlement jaarlijks verslag uitbrengt, gevolgd door een debat, over internetgovernance en de werkzaamheden van de "review panels" van de ICANN; is verheugd over het bestaan van het Internet Governance Forum (IGF); benadrukt dat het belangrijk is dat er vertegenwoordigers van het Europees Parlement en de Commissie alsmede vertegenwoordigers van verenigingen van internetgebruikers aanwezig zijn op de Internationale ICANN-conferentie in juni;

6.  wenst dat de ICANN voor de regeringen van de diverse landen een belangrijker plaats bij de internetgovernance inruimt; is van oordeel dat de Raad van bestuur van het ICANN zijn standpunten terdege zal moeten onderbouwen als deze afwijken van de aanbevelingen van het Gouvernementeel Adviescomité (GAC);

7.   vraagt om de krachten te bundelen om cybercriminaliteit te bestrijden, met name om de bescherming van persoonsgegevens en minderjarigen te verbeteren, zonder het open karakter van het internet te belemmeren;

8.  vraagt om makkelijkere toegang en ontwikkeling van het internet in nieuwere lidstaten, met name in plattelandsgebieden en ontwikkelingslanden, door middel van door de Europese Unie gefinancierde programma's; wil voorts dat deze landen meer invloed krijgen bij de vormgeving van beleid op het gebied van internetgovernance;

9.  onderstreept dat internetgovernance e-handel en grensoverschrijdende transacties dient te vergemakkelijken door de zelfregulerende taken te decentraliseren, met name wat betreft het opstellen van voorwaarden voor de intrede van nieuwe concurrenten;

10. is van mening dat bij alle toekomstige governanceregelingen rekening moet worden gehouden met het publieke belang van de samenleving als geheel en dat deze regelingen geen uiting mogen zijn van beperkte commerciële of regionale belangen; is van mening dat het publieke beleidskader verbetering in deze richting behoeft;

11. steunt de mededeling van de Commissie die wijst op het belang van de beginselen transparantie, een multilateraal karakter en verantwoordelijkheid voor het functioneren van de ICANN-instanties;

12 betreurt het feit dat er in de mededeling van de Commissie niet van uitgegaan wordt dat als beginsel van internetgovernance de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten dient te gelden, en in het bijzonder de bestrijding van namaak en piraterij;

13. is verheugd dat de mededeling van de Commissie, gezien de internationale context, een expliciete verwijzing bevat naar de eerbiediging van rechten van de mens, met name naar de vrijheid van meningsuiting, als essentiële beginselen van internetgovernance.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

8.4.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

0

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

Adam Bielan, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Tiziano Motti, Gianni Pittella, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Laurence J.A.J. Stassen, Catherine Stihler, Eva-Britt Svensson, Róża Gräfin Von Thun Und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie Turunen, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Regina Bastos, Constance Le Grip, Rareş-Lucian Niculescu, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Kerstin Westphal

ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (23.2.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake internetgovernance: de volgende stappen
(2009/2229(INI))

Rapporteur voor advies: Ivo Belet

SUGGESTIES

De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.   erkent dat het internet van wezenlijk belang is voor de praktische uitoefening van het recht op vrijheid van meningsuiting, culturele diversiteit, de pluriformiteit van de media, het democratisch burgerschap, alsook voor onderwijs en de toegang tot informatie, waardoor het een van de belangrijkste motoren vormt voor de verspreiding van de democratische waarden in de wereld;

2.   is in dit verband van mening dat iedere beperking van de uitoefening van deze grondrechten in overeenstemming moet zijn met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden;

3.   benadrukt dat het noodzakelijk is het internet veilig, gratis, betrouwbaar en meertalig, alsmede toegankelijk voor alle wereldburgers te houden;

4.   wijst erop dat een transparant en verantwoordelijk internetbeheer een belangrijke rol kan spelen in het toezicht op de wijze waarop zoekmachines wereldwijd omgaan met informatie;

5.   benadrukt dat het Europees cultureel erfgoed moet worden beschermd en bevorderd, eveneens via het internet;

6.   is van mening dat het internet een fundamentele rol speelt bij het bevorderen van innovatie en het verkleinen van de digitale, sociale en culturele kloof in vergelijking met andere delen van de wereld;

7.   neemt nota van de verbeteringen zoals toegezegd in de nieuwe bevestiging van verbintenissen van het Ministerie van Handel van de Verenigde Staten (Department of Commerce) en de Internet Corporation for Assigned Names and Numbers (ICANN); acht het echter zorgwekkend dat deze geen volledige multilaterale beheersstructuur bevat;

8.   herhaalt echter dat het internet als wereldwijde hulpbron niet aan één enkele nationale regering verbonden moet zijn en verzoekt dan ook om de ontwikkeling van een opener internationaal model voor internetgovernance, met verantwoordingsplicht;

9.   benadrukt het belang van het forum voor internetbeheer (Internet Governance Forum) als een multilateraal forum waar alle belanghebbenden zijn vertegenwoordigd, zoals het Europees Parlement al eerder heeft gedaan in zijn resolutie van 17 januari 2008 over het tweede forum voor internetbeheer dat plaatsvond in Rio de Janeiro van 12 tot 15 november 2007[1];

10. verzoekt de Europese Commissie met klem initiatieven te ondersteunen voor de organisatie van een daadwerkelijk Europees forum voor internetbeheer;

11. verzoekt om trans-Atlantische besprekingen tussen de VS en de EU om de ICANN tot een meer internationale organisatie te maken en een model voor internetgovernance te ontwikkelen aan de hand waarvan kan worden gewaarborgd dat het internet vrij toegankelijk en overal ter wereld veilig is, hetgeen eveneens de bescherming van persoonlijke gegevens en privacy omvat;

12. vraagt de Europese Commissie een overleg op te starten tussen o.a. het Internet Governance Forum, de Internationale Unie voor Telecommunicatie (ITU) en ICANN, met het oog op afspraken ter voorkoming van internet aanvallen (cyber arms race);

13. benadrukt dat het belangrijk is Aziatische spelers bij besprekingen over internetgovernance te betrekken, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke aard van de Aziatische markt;

14. benadrukt dat het belangrijk is eindverbruikers eveneens te betrekken bij de ontwikkeling van een beheersmodel, waarbij de nadruk wordt gelegd op de samenwerking tussen universiteiten en de zakenwereld op lokaal, regionaal en nationaal niveau;

15. is verheugd over het besluit van de ICANN het domeinnaamsysteem open te stellen voor niet-Latijnse tekens;

16. benadrukt dat scholing moet worden bevorderd over het gebruik van de op het internet aangeboden hulpmiddelen en de selectie van criteria betreffende het gebruik van deze hulpmiddelen;

17. benadrukt het belang van initiatieven en acties voor de bescherming van minderjarigen online, zoals het programma voor een veiliger internet (Safer Internet Programme); is bovendien van mening dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat ouders en leraren voldoende kennis hebben om minderjarigen erbij te helpen om netwerken veilig te gebruiken;

18. verzoekt om meer initiatieven met als doel het internet voor kinderen veiliger te maken, de wereldwijde uitwisseling van beste praktijken te bevorderen en de internationale samenwerking in de strijd tegen schadelijke of illegale informatie op het internet te versterken, in het bijzonder op het gebied van seksueel misbruik van kinderen op het internet;

19. is verheugd over het feit dat de Commissie de noodzaak om de digitale kloof te dichten inziet en de ontwikkelingsaspecten van internetgovernance begrijpt; is echter van mening dat de nadruk eveneens moet liggen op aanzienlijk oudere burgers in zowel ontwikkelde als ontwikkelingslanden die zich vaak in de steek gelaten voelen in deze nieuwe wereld online; merkt op dat het internet een doeltreffend instrument kan zijn voor sociale integratie en dat onze ouderen moeten worden geïntegreerd;

20. verzoekt om een nieuwe speciale domeinnaam voor culturele organisaties, outlets, de media en kunstenaars, bijvoorbeeld ‘.culture’ of ‘.art’;

21. moedigt sterke samenwerking op internetgebied aan tussen de EU en het forum voor internetbeheer (Internet Governance Forum);

22. benadrukt de noodzaak om een geschikt evenwicht te vinden tussen het beschermen van de privacy van gebruikers en het opslaan van persoonlijke gegevens.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.2.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

30

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Badia i Cutchet, Malika Benarab-Attou, Piotr Borys, Silvia Costa, Santiago Fisas Ayxela, Mary Honeyball, Cătălin Sorin Ivan, Petra Kammerevert, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Marek Henryk Migalski, Katarína Neveďalová, Chrysoula Paliadeli, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Pál Schmitt, Marco Scurria, Timo Soini, Emil Stoyanov, Hannu Takkula, László Tőkés, Helga Trüpel, Gianni Vattimo, Sabine Verheyen, Milan Zver

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Ivo Belet, Nessa Childers, Nadja Hirsch, Seán Kelly, Catherine Soullie, Rui Tavares

  • [1]  PB C 41 E van 19.2.2009, blz. 80.

ADVIES van de Commissie juridische zaken (30.4.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake internetgovernance: de volgende stappen
(2009/2229(INI))

Rapporteur voor advies: Cecilia Wikström

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A. overwegende dat internetgovernance, gelet op de manier waarop het internet de levens en werkomgeving van miljoenen Europese burgers heeft veranderd, ingrijpende implicaties heeft op het vlak van het overheidsbeleid,

B.  overwegende dat het internet een zeer belangrijk hulpmiddel is geworden en dat elke ernstige onderbreking van de dienst enorme gevolgen kan hebben voor de samenleving en de economie,

C. overwegende dat bij internetgovernance tot dusver een positieve inbreng van de private sector de overhand heeft gehad, maar dat ook de overheid bij de uitwerking van een overkoepelende strategie een sterkere rol moet gaan spelen,

1.  steunt de toonaangevende rol van de private sector in de ontwikkeling van het internet en benadrukt dat regeringen zich niet moeten bemoeien met de besluitvorming ten aanzien van de dagelijkse werking van het internet;

2.  beklemtoont evenwel dat voor de regeringen een belangrijke rol is weggelegd en dat zij verantwoordelijkheid dragen voor het ontwikkelen en uitvoeren van doeltreffend beleid in het algemeen belang;

3.  onderstreept het belang van internet als collectief goed en wijst erop dat de vrije toegankelijkheid gewaarborgd moet zijn en dat elke vorm van "digital divide" voorkomen moet worden; erkent dat de open en interoperabele architectuur van het internet grotendeels het resultaat is van de besluiten over governance van technici en wetenschappers, en niet zozeer van politici en ambtenaren;

4.  erkent dat ICANN[1] erin geslaagd is de stabiliteit van het domeinnaamsysteem te garanderen;

5.  is van oordeel dat de Commissie ernaar moet streven te zorgen voor meer transparantie en verantwoordingsplicht van ICANN ten opzichte van de mondiale internetgemeenschap en niet alleen de Amerikaanse regering;

6.  roept alle partijen die betrokken zijn bij de discussie over de verantwoordingsplicht van ICANN ertoe op ervoor te zorgen dat veranderingen geenszins de belangrijkste beginselen van internetgovernance, zoals door de Commissie uiteengezet[2], in gevaar brengen, met name ten aanzien van de deelname van staten die deze beginselen niet respecteren;

7.  verwelkomt de recente ontwikkelingen die het gebruik van niet-Latijns schrift in domeinnamen mogelijk maken, als een belangrijke stap op weg naar een wereldwijd en meertalig internet;

8.  beklemtoont dat bij de formulering van de beginselen inzake internetgovernance zowel de bescherming van het auteursrecht in acht moet worden genomen als andere grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, gegevensbescherming en privacybescherming alsook bestrijding van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat; is van oordeel dat de EU-wetgeving de bescherming van het auteursrecht, de mensenrechten en de fundamentele vrijheden moet garanderen;

9.  betreurt dat het toenemend internetgebruik nog niet gepaard gaat met regels die de gebruikers de mogelijkheid geven zelf de persoonlijke gegevens die zij afgeven te beheren;

10. wijst erop dat het succes van de maatschappelijke netwerken in combinatie met de technische mogelijkheden van het internet (geheugencapaciteit en gegevensverwerking) heeft geresulteerd in het probleem van het bewaren van de gegevens en de exploitatie daarvan; betreurt in dit verband dat er voor het internet nog geen "recht op vergetelheid" bestaat.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.4.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Daniel Hannan, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Kay Swinburne, Alexandra Thein, Diana Wallis, Rainer Wieland, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Piotr Borys, Sergio Gaetano Cofferati, Eva Lichtenberger, József Szájer

ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (31.5.2010)

aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

inzake internetgovernance: de volgende stappen
(2009/2229(INI))

Rapporteur voor advies: Stavros Lambrinidis

SUGGESTIES

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  wijst erop dat het internet is uitgegroeid tot een onmisbaar hulpmiddel voor de bevordering van democratische initiatieven, politieke discussies en digitale geletterdheid en voor de verspreiding van kennis; herhaalt dat internettoegang zowel garant staat voor als afhangt van de uitoefening van een aantal essentiële grondrechten, met inbegrip van – maar niet beperkt tot – eerbiediging van de particuliere levenssfeer, bescherming van gegevens, vrijheid van meningsuiting, spreken en vereniging, persvrijheid, vrije politieke meningsuiting en vrije deelname aan het politieke leven, niet-discriminatie, onderwijs en culturele en taalkundige verscheidenheid; onderstreept dat de daarbij op de respectieve niveaus betrokken instellingen en belanghebbenden er daarom gezamenlijk op moeten toezien dat iedereen zijn recht om deel te nemen aan de informatiemaatschappij kan uitoefenen – in het bijzonder oudere mensen, die meer moeilijkheden ondervinden om zich met de nieuwe technologieën vertrouwd te maken – en dat er tegelijk ook oplossingen moeten worden gevonden voor de tweeledige problematiek van digibetisme en democratische uitsluiting in het elektronische tijdperk;

2.  onderstreept tevens de noodzaak de ontwikkeling van “bottom-up”-initiatieven en e‑democratie te ondersteunen, en er tegelijkertijd op toe te zien dat er afdoende garanties worden geboden tegen nieuwe vormen van bewaking, controle en censuur door openbare of particuliere actoren, opdat de vrijheid van internettoegang en de bescherming van het privéleven worden ervaren als tastbare en niet als denkbeeldige rechten;

3.  steunt de bevordering van het beginsel van 'ingebouwde privacy', dat berust op de regel dat privacy- en gegevensbeschermingsvereisten zo vroeg mogelijk in de levenscyclus van nieuwe technologische ontwikkelingen moeten worden geïntegreerd, zodat de burgers verzekerd zijn van een veilige en gebruikersvriendelijke omgeving; pleit tevens voor integratie van de fundamentele beginselen van het "Handvest van internetrechten" in het proces van onderzoek naar en ontwikkeling van de volgende stadia van internetgovernance; dringt daarom aan op aanvullende informatie over het initiatief van het Spaanse voorzitterschap tot invoering van een ‘code van digitale rechten op het gebied van elektronische communicatie- en internetdiensten’;

4.  wijst er nadrukkelijk op dat moet worden nagedacht over de ontwikkeling van een coherente strategie voor de bestrijding van cybercriminaliteit, waarbij bijzondere aandacht moet uitgaan naar jurisdictie betreffende grensoverschrijdende cybercriminaliteit in de 'cloud computing'-sfeer; vraagt om bijzondere aandacht met betrekking tot de veiligheid en bescherming van onlinegegevens, alsook voor het gebruik daarvan door aanbieders van ‘cloud computing’-diensten;

5.  wijst eveneens op de bijzondere noodzaak om kwetsbare personen en vooral minderjarigen te beschermen door middel van een gemeenschappelijk optreden van openbare en particuliere belanghebbenden; herhaalt dat in de strijd tegen cybercriminaliteit en kinderpornografie de strafbare inhoud bij de bron vernietigd moet worden, en dat pas daarna moet worden overwogen websites te blokkeren;

6.  is van mening dat er een oplossing moet worden gevonden voor de controleerbaarheids- en transparantieaspecten van de ICANN, met name waar het de hervorming van en het multilaterale toezicht op deze organisatie betreft; meent dat doorzichtigheid, eerbied voor het privé leven, neutraliteit van het net, en een klimaat van vertrouwen onder de rechthebbenden van informatie onontbeerlijke bestanddelen in de uitbouw van een duurzame visie op de veiligheid van het internet zijn;

7.  onderstreept de noodzaak van een met medewerking van alle relevante EU-actoren op te richten Europees Forum voor internetbeheer (FIB), dat de door de nationale FIB’s opgedane ervaringen zou inventariseren, als regionaal verbindingspunt zou fungeren en een effectiever doorgeefluik zou moeten zijn voor pan-Europese kwesties, standpunten en problemen die op toekomstige internetbeheersfora aan de orde komen, zodat de Europese Unie bij de onderhandelingen met één enkele stem kan spreken;

8.  verheugt zich over de uiteenlopende hoedanigheden van de deelnemers aan IGF-forums sinds 2006, uit het oogpunt van zowel regionale vertegenwoordiging als vertegenwoordiging van belangengroepen; herhaalt zijn standpunt dat een internetgovernancestrategie met inzet van de diverse belanghebbende partijen en multilaterale, democratische en transparante betrokkenheid essentieel is om op dit terrein een breed geschakeerd en geïntegreerd beleid te kunnen voeren.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

31.5.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

38

1

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Sonia Alfano, Rita Borsellino, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Cornelis de Jong, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Tanja Fajon, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Anna Hedh, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Monica Luisa Macovei, Véronique Mathieu, Louis Michel, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papanikolaou, Birgit Sippel, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Alexander Alvaro, Elena Oana Antonescu, Edit Bauer, Andrew Henry William Brons, Michael Cashman, Anna Maria Corazza Bildt, Ioan Enciu, Franziska Keller, Krisztina Morvai, Mariya Nedelcheva, Raül Romeva i Rueda, Cecilia Wikström

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

1.6.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

4

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Zigmantas Balčytis, Ivo Belet, Bendt Bendtsen, Jan Březina, Maria Da Graça Carvalho, Giles Chichester, Pilar del Castillo Vera, Christian Ehler, Lena Ek, Ioan Enciu, Gaston Franco, Adam Gierek, Robert Goebbels, Fiona Hall, Jacky Hénin, Arturs Krišjānis Kariņš, Philippe Lamberts, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Marisa Matias, Judith A. Merkies, Jaroslav Paška, Aldo Patriciello, Anni Podimata, Miloslav Ransdorf, Herbert Reul, Paul Rübig, Amalia Sartori, Francisco Sosa Wagner, Evžen Tošenovský, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Niki Tzavela, Vladimir Urutchev, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

António Fernando Correia De Campos, Francesco De Angelis, Françoise Grossetête, Oriol Junqueras Vies, Ivailo Kalfin, Werner Langen, Ivari Padar, Vladko Todorov Panayotov, Mario Pirillo, Catherine Trautmann

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Jürgen Creutzmann, Ramona Nicole Mănescu, László Surján