VERSLAG over het standpunt van de Raad betreffende het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, Afdeling III – Commissie

11.6.2010 - (10930/2010 – C7‑0153/2010 – 2010/2056(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: László Surján

Procedure : 2010/2056(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0200/2010
Ingediende teksten :
A7-0200/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het standpunt van de Raad betreffende het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, Afdeling III – Commissie

(10930/2010 – C7‑0153/2010 – 2010/2056(BUD))

Het Europees Parlement,

–   gelet op de artikelen 310 en 314 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 106 bis van het Euratom-Verdrag,

–   gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[1] (hierna "het Financieel Reglement"), en met name op artikel 15, lid 3, en de artikelen 37 en 38 daarvan,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, definitief vastgesteld op 17 december 2009[2],

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[3],

–   gezien het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, ingediend door de Commissie op 16 april 2010 (COM(2010)0169),

–   gezien het standpunt van de Raad betreffende het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010, opgesteld op 11 juni 2010 (10930/2010 – C7-0153/2010),

–   gelet op de artikelen 75 ter en 75 sexies van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0200/2010),

A. overwegende dat het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 tot doel heeft het overschot van het begrotingsjaar 2009, met name EUR 2.253.591.199,37, op te nemen in de begroting 2010,

B.  overwegende dat dit overschot hoofdzakelijk het gevolg is van méér inkomsten ten belope van EUR 400.703.258, een onderbesteding van de uitgaven ten belope van EUR 1.667.346.181 en positieve wisselkoersverschillen ten belope van EUR 185.541.760,

C. overwegende dat de onderbesteding van de betalingskredieten in 2009 voor rubriek 1 EUR 451 miljoen bedroeg, voor rubriek 2 EUR 244 miljoen, voor rubriek 3 EUR 106 miljoen, voor rubriek 4 EUR 603 miljoen en voor rubriek 5 EUR 263 miljoen,

D. overwegende dat het gecombineerde effect van de zeer krappe begrotingsmarges en de toekomstige financiële behoeften bestaande beleidsprioriteiten in het gedrang kan brengen, terwijl een aanzienlijke onderbesteding tegelijkertijd de uitvoering van het EU-beleid aantast,

E.  overwegende dat bij de onderbesteding van de begroting 2009 rekening moet worden gehouden met de gewijzigde begrotingen nr. 4/2010 en 10/2009,

1.  neemt kennis van het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 dat uitsluitend tot doel heeft het overschot van 2009 in de begroting op te nemen, overeenkomstig artikel 15 van het Financieel Reglement;

2.  benadrukt dat de feitelijke onderbesteding van de begroting 2009 niet beperkt is tot het overschot waarvan sprake in het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010, maar meer dan EUR 5.000.000.000 bedraagt indien ook rekening wordt gehouden met gewijzigde begroting nr. 10/2009; waarschuwt er bijgevolg voor dat de gewijzigde begrotingen aan het eind van het jaar die het peil van de betalingskredieten verlagen en tegelijkertijd de totale bijdrage van de lidstaten in de financiering van de EU-begroting met hetzelfde bedrag verminderen, een vertekend beeld geven van de uitvoering van de begroting;

3.  keurt het standpunt van de Raad betreffende het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 zonder wijzigingen goed en verzoekt zijn Voorzitter te verklaren dat de gewijzigde begroting nr. 4/2010 definitief is vastgesteld en te zorgen voor de publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

4.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [2]  PB L 64 van 12.3.2010.
  • [3]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.

TOELICHTING

Overeenkomstig artikel 37 van het Financieel Reglement kan de Commissie in geval van "onvermijdbare, uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden" voorontwerpen van gewijzigde begroting indienen. Lid 3 van dit artikel bepaalt dat "de begrotingsautoriteit beraadslaagt met inachtneming van de vereiste spoed". Overeenkomstig artikel 15 van het Financieel Reglement wordt het saldo van elk begrotingsjaar, naargelang het een overschot of een tekort betreft, in de begroting van het volgende begrotingsjaar als ontvangst of als betalingskrediet opgenomen, via een gewijzigde begroting die de Commissie moet indienen binnen twee weken na de indiening van de voorlopige rekeningen.

Op vrijdag 16 april 2010 heeft de Commissie het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 ingediend, dat tot doel heeft het overschot van de uitvoering van de begroting 2009 in de begroting op te nemen.

De uitvoering van de begroting 2009 vertoont een overschot van EUR 2.253.591.199. De opname van het overschot in de begroting zal een vermindering van de totale bijdrage van de lidstaten in de financiering van de EU-begroting met hetzelfde bedrag tot gevolg hebben.

Overschot

De uitvoering van de begroting 2009 vertoont een overschot van EUR 2.253.591.199, dat hoofdzakelijk het gevolg is van:

- meer inkomsten dan verwacht (+ EUR 400.703.257,66);

- een onderbesteding van de betalingskredieten (- EUR 1.667.346.181,32);

- wisselkoersverschillen (+ EUR 185.541.760,39).

De niet bestede betalingskredieten kunnen als volgt worden opgesplitst:

- voor rubriek 1: EUR 451 miljoen;

- voor rubriek 2: EUR 244 miljoen;

- voor rubriek 3: EUR 106 miljoen;

- voor rubriek 4: EUR 603 miljoen, en

- voor rubriek 5: EUR 263 miljoen.

Beoordeling

Dit overschot vloeit voort uit het grote verschil tussen de door de begrotingsautoriteit vastgestelde EU-begroting en de feitelijke uitvoering ervan. Uit de onderstaande tabel blijkt dat het jaarlijkse begrotingsoverschot sinds 2007 toeneemt, ondanks de in de loop van het betrokken begrotingsjaar ingediende gewijzigde begrotingen om het peil van de betalingskredieten en het overschot aan het eind van het jaar te verlagen.

                                                                                        (miljoen EUR)

Jaar

Overschot

GB tot aanpassing van BK

Totale onderbesteding

 

2007

1 529

- 1 651

3 180

 

2008

1 796

- 4 891

6 687

 

2009

2 254

- 2 769

5 023

 

De neerwaartse evolutie van het overschot sinds 2002 (zie onderstaande tabel) vloeit hoofdzakelijk voort uit de invoering van een dergelijke gewijzigde begroting aan het eind van het jaar sinds 2003, die de in de begroting opgenomen betalingskredieten aanpast aan de bijgestelde uitvoeringsraming.

Zonder deze gewijzigde begrotingen aan het eind van het jaar zouden de jaarlijkse overschotten er als volgt uitzien:

Naast de vertekening van het resultaat van de uitvoering van de EU-begroting (zie tabel hierboven), hebben de gewijzigde begrotingen aan het eind van het jaar als rechtstreeks gevolg dat de bijdrage van de lidstaten aan de EU-begroting reeds in de loop van het begrotingsjaar wordt verlaagd. Zonder zo'n gewijzigde begroting (nr. 10/2009 vorig jaar), zou het overschot in 2009 meer dan EUR 5 miljard hebben bedragen, hoofdzakelijk als gevolg van onderbesteding.

Het ontwerp van gewijzigde begroting nr. 4/2010 heeft een vermindering van de totale bijdrage van de lidstaten in de financiering van de EU-begroting met hetzelfde bedrag tot gevolg. Voor het begrotingsjaar 2009 zal het bedrag van EUR 2,254 miljard als volgt worden verdeeld:

Lidstaat

Overschot van de begroting 2009 (miljoen €)

Lidstaat

Overschot van de begroting 2009 (miljoen €)

België

64,8

Luxemburg

5,5

Bulgarije

6,5

Hongarije

16,0

Tsjechische Republiek

24,4

Malta

1,1

Denemarken

45,9

Nederland

110,6

Duitsland

459,1

Oostenrijk

52,1

Estland

2,5

Polen

54,6

Ierland

25,7

Portugal

29,5

Griekenland

46,2

Roemenië

24,8

Frankrijk

196,2

Slovenië

6,9

Ierland

371,6

Slowakije

13,2

Italië

287,9

Finland

34,2

Cyprus

3,4

Zweden

56,1

Letland

3,4

Verenigd Koninkrijk

306,2

Litouwen

5,0

Totaal

2 254

Zoals reeds eerder vermeld gaat het om aanzienlijke bedragen, die moeten worden gezien in de context van zowel zeer krappe marges van de EU-begroting als van alle bijkomende financieringsbehoeften die voortvloeien uit besluiten van de lidstaten en de Raad.

De bestaande scheiding tussen de middelen op de EU-begroting en nieuwe financiële behoeften en vastleggingen leidt tot budgettaire spanningen en grote verschillen waaraan moeilijk kan worden verholpen zonder sommige andere EU-prioriteiten in gevaar te brengen. Dit was onlangs nog het geval voor GMES, de drie nieuwe financiële instanties, begeleidende maatregelen in de bananensector en het Fonds voor aanpassing aan de globalisering, om er maar enkele te noemen. In deze context kan de rapporteur het niet nalaten dit bedrag te zien in het kader van de zeer krappe begrotingssituatie voor de begroting 2010 en voor de volgende begrotingen onder het huidige MFK.

De rapporteur is van oordeel dat de commissie in dit stadium de theoretische vragen moet behandelen van 1) mogelijke alternatieven voor de teruggave aan de lidstaten, 2) het automatische karakter van deze teruggave, zonder enig politiek debat, en 3) de noodzaak het volledige bedrag van het overschot terug te betalen.

Daarnaast wil de rapporteur benadrukken dat, dankzij de gewijzigde begrotingen aan het eind van het jaar die het peil van de betalingskredieten aanpassen, de lidstaten reeds minder betalen dan hun aanvankelijk voorziene bijdrage aan de EU-begroting voor een welbepaald jaar. Voor een lidstaat zou het mogelijke hergebruik van dit overschot door de EU zijn uitgaven niet vermeerderen, maar eerder de onvoorziene inkomsten verminderen.

Tot slot wil de rapporteur de aandacht van de BUDG-leden vestigen op de mogelijke juridische beperkingen ten aanzien van een actie van het EP ter zake, zowel voor mogelijke amendementen op deze gewijzigde begroting en de termijnen voor de goedkeuring ervan, als voor de mogelijke hertoewijzing van deze niet bestede kredieten, waarbij ook rekening moet worden gehouden met het feit dat het bevriezen ervan onaanvaardbaar zou zijn in tijden van economische en sociale crisis.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

2.6.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marta Andreasen, Francesca Balzani, Reimer Böge, Giovanni Collino, Jean-Luc Dehaene, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ivars Godmanis, Ingeborg Gräßle, Estelle Grelier, Jutta Haug, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Nadezhda Neynsky, Dominique Riquet, László Surján, Derek Vaughan, Angelika Werthmann, Jacek Włosowicz

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Paul Rübig

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Peter Jahr, Andres Perello Rodriguez, Britta Reimers