VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

28.6.2010 - (COM(2009)0459 – C7‑0207/2009 – 2009/0128(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Slavi Binev


Procedure : 2009/0128(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0212/2010
Ingediende teksten :
A7-0212/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

(COM(2009)0459 – C7‑0207/2009 – 2009/0128(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2009)0459),

–   gelet op artikel 123, lid 4 van het EG­Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad geraadpleegd wordt (C7‑0207/2009),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad : "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures" (COM(2009)0665) en het addendum daarop (COM(2010)0147),

–   gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 16 november 2009[1],

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7‑0212/2010),

1.  keurt onderstaand standpunt in eerste lezing goed;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of het door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de parlementen van de lidstaten.

STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENTIN EERSTE LEZING

[2]*

---------------------------------------------------------

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 133 ▌,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank[3],

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure[4],

Overwegende hetgeen volgt:

(1)         Krachtens Verordening (EG) nr. 1338/2001 van de Raad van 28 juni 2001 tot vaststelling van maatregelen die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij[5] hebben de kredietinstellingen en, binnen de grenzen van hun betalingsactiviteit, de overige betalingsdienstaanbieders, en iedere andere instelling die deelneemt aan de verwerking en verstrekking aan het publiek van biljetten en muntstukken, de verplichting om alle ontvangen eurobankbiljetten en –muntstukken op hun echtheid te controleren voordat ze opnieuw in omloop worden gebracht, en te zorgen voor het detecteren van vervalsingen.

(2)         In Aanbeveling 2005/504/EG van de Commissie van 27 mei 2005 betreffende de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie[6] zijn aanbevolen werkwijzen beschreven voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie. Omdat er geen verplicht gemeenschappelijk kader voor de echtheidscontrole van munten bestaat, lopen de werkwijzen in de lidstaten uiteen, waardoor de munteenheid niet dezelfde bescherming geniet in de gehele ▌Unie.

(3)         Om in de gehele eurozone een doeltreffende en eenvormige echtheidscontrole van euromunten te bereiken, moeten er derhalve bindende voorschriften voor de toepassing van gemeenschappelijke procedures voor de echtheidscontrole van in omloop zijnde euromunten worden ingevoerd, alsmede mechanismen voor het toezicht op deze procedures door de nationale autoriteiten.

(4)         Bij de echtheidscontrole kunnen er ook echte euromunten gevonden worden die niet langer voor circulatie geschikt zijn. Wanneer dergelijke munten in omloop blijven, kunnen zij moeilijker wordt gebruikt, vooral in muntautomaten, en kan er bij de gebruikers verwarring ontstaan over de echtheid van de munten. Ongeschikte munten moeten uit de omloop worden genomen. Er zijn bijgevolg gemeenschappelijke bindende voorschriften nodig zodat de lidstaten deze ongeschikte echte euromunten kunnen behandelen en vergoeden.

(5)         Om de toepassing van de echtheidscontroleprocedures voldoende te coördineren, moeten de test- en opleidingsvereisten voor de echtheidscontrole van munten en de specificaties voor de controle van ongeschikte euromunten en andere praktische uitvoeringsbepalingen nader worden vastgesteld door het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC), dat is opgericht bij Besluit 2005/37/EG van de Commissie van 29 oktober 2004[7], na raadpleging van de deskundigengroep vervalsing, waarvan sprake in het besluit.

(5 bis)   Om hun lopende regels en werkwijzen geleidelijk aan op deze verordening te kunnen afstemmen, moeten de lidstaten in een overgangsperiode van drie jaar vanaf 1 januari 2012 kunnen afwijken van het type muntsorteermachines dat voor de echtheidscontrole van euromunten te gebruiken is, en het aantal machines dat elk jaar nagekeken wordt.

(6)         Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk te komen tot een doeltreffende en eenvormige echtheidscontrole van euromunten in de gehele eurozone, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve wegens de verschillen tussen de nationale praktijken beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan zij, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in dat artikel opgenomen evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te bereiken.

(6 bis)   Het is aan elke lidstaat om de straffen voor overtredingen vast te leggen met het oog op analoge echtheidscontrole en behandeling van euromunten die niet voor het verkeer geschikt zijn, in heel de Unie.

(6 ter)   Elke bevoegde nationale autoriteit die euromunten behandelt die ongeschikt voor de omloop zijn, kan op grond van deze verordening behandelingskosten aanrekenen om haar kosten te dekken. Er moeten geen behandelingskosten op kleine hoeveelheden ongeschikte munten aangerekend worden die door natuurlijke personen ingeleverd worden. De lidstaten moeten rechtspersonen die nauw met de overheid samenwerken om valse en ongeschikte munten uit de omloop te nemen, vrijstelling van behandelingskosten kunnen verlenen. Ze moeten de mogelijkheid hebben om valse en ongeschikte munten zonder toeslag samen te laten verpakken als dat in het openbaar belang is,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Hoofdstuk I - Onderwerp en definities

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening stelt procedures vast voor de echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)      "echtheidscontrole van euromunten": het proces waarbij geverifieerd wordt of euromunten echt zijn en geschikt zijn voor circulatie;

b)     "voor circulatie ongeschikte euromunten": echte euromunten die bij de echtheidscontrole geweigerd zijn of waarvan het uiterlijk aanzienlijk veranderd is;

c)      "bevoegde nationale autoriteit": het nationale analysecentrum voor munten (NACM) of de autoriteit die door de betrokken lidstaat is aangewezen;

d)     "instellingen": de instellingen in de zin van artikel 6 lid 1 van verordening (EG) nr. 1338/2001, met uitzondering van degene die zich achter het derde streepje bevinden

d bis) "deskundigengroep vervalsing": de groep waarvan sprake in Besluit 2005/37/EG.

Hoofdstuk II - Echtheidscontrole van euromunten

Artikel 3

Echtheidscontrole van euromunten

1.      De instellingen zorgen ervoor dat alle ontvangen euromunten op hun echtheid worden gecontroleerd voordat ze opnieuw in omloop worden gebracht. Om deze verplichting na te komen, werken zij:

a)      ▌met muntsorteermachines die op de in artikel 5, lid 3, bedoelde lijst van muntsorteermachines staan; of

b)     met ▌personeel dat een opleiding volgens de bepalingen van de lidstaten gekregen heeft

2.        Na de echtheidscontrole worden alle euromunten van verdachte echtheid en voor circulatie ongeschikte euromunten bij de bevoegde nationale autoriteiten ingeleverd. ▌

3.      Voor valse euromunten die overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1338/2001 bij de bevoegde nationale autoriteiten worden ingeleverd, worden geen behandelingskosten of andere vergoedingen in rekening gebracht. Op voor circulatie ongeschikte euromunten zijn de bepalingen van hoofdstuk III van toepassing.

Artikel 4

Vereiste tests

1.        Voor de uitvoering van artikel 3, lid 1, letter a gebruiken de instellingen enkel de types muntsorteermachines die bij de bevoegde nationale autoriteiten of het Europees Technisch en Wetenschappelijk Centrum (ETWC) een bevredigende detectietest ondergaan hebben en zich op het ogenblik van aankoop op de webpagina waarvan sprake in artikel 5, lid 3 bevinden. De instellingen zien erop toe dat de machines regelmatig opnieuw afgesteld worden om hun sorterend vermogen te behouden, met inachtneming van de bijwerkingen van de lijst van artikel 5, lid 3. De detectietest controleert of een muntsorteermachine in staat is om de bekende typen valse euromunten, en bij dezelfde gelegenheid de euromunten die niet voor de omloop geschikt zijn en alle andere op munten lijkende voorwerpen die niet aan de specificaties van echte euromunten voldoen, te weigeren.

1 bis.  Voor een overgangsperiode van drie jaar vanaf 1 januari 2012 kunnen de lidstaten op specifieke punten van de eerste zin van lid 1 afwijken, voor muntsorteermachines die op het ogenblik van inwerkingtreding van deze verordening in gebruik zijn en in staat gebleken zijn om valse euromunten, euromunten die niet voor de omloop geschikt zijn en andere voorwerpen die er als munten uitzien maar geen echte euromunten zijn, te ontdekken, ook als ze niet op de lijst van artikel 5, lid 3 staan. De afwijkingen worden in overleg met de deskundigengroep vervalsing aangenomen.

2.        De Commissie ziet erop toe dat het ETWC na raadpleging van de deskundigengroep vervalsing de technische specificaties voor de detectietest en andere praktische uitvoeringsbepalingen vaststelt, zoals opleidingsmethoden, de geldigheidsduur van de uitslag van een detectietest, de gegevens die de lijst van artikel 5, lid 3 moet bevatten, onderrichtingen voor controle, tests en onderzoek door de lidstaten, regels voor de rechtzettingsprocedure bij onregelmatigheden, alsmede de aanvaardingspercentages voor echte euromunten.

Artikel 5

Afstelling van muntsorteermachines

1.        Om de producenten van muntsorteermachines in staat te stellen alle gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor de eerste afstelling van hun machines met het oog op de detectie van valse euromunten, mogen tests overeenkomstig artikel 4 worden uitgevoerd bij de NACM's, het ETWC of, na een bilaterale overeenkomst, bij de producent.

2.        Voor een muntsorteermachine die de test met goed gevolg doorstaan heeft, wordt een voor de producent van de machine bestemd samenvattend verslag opgesteld, waarvan het ETWC een exemplaar ontvangt.

3.        De Commissie publiceert op haar website een geconsolideerde lijst van alle muntsorteermachines waarvoor het ETWC een positief en geldig samenvattend testverslag heeft ontvangen of opgesteld.

Artikel 6

Controle en audits door de lidstaten

1.      De lidstaten richten de nodige controles in waarvan sprake in de leden 2 tot en met 7.

2.      De lidstaten verrichten jaarlijks controles ter plaatse bij de instellingen om aan de hand van detectietests na te gaan of een representatief aantal van de muntsorteermachines die in gebruik zijn, correct werkt. Als er van het personeel van de gecontroleerde instellingen verwacht wordt dat het de echtheid van de euromunten die terug in de omloop gebracht worden, manueel controleert, moeten ze van de betreffende instellingen de waarborg krijgen dat hun personeel daar terdege voor opgeleid is.

3.      In elke lidstaat wordt jaarlijks een zodanig aantal muntsorteermachines gecontroleerd dat de hoeveelheid euromunten die in dat jaar door die machines wordt verwerkt, ten minste 25% bedraagt van de totale nettohoeveelheid euromunten die door de betrokken lidstaat sedert de invoering van euromunten tot het einde van het voorafgaande jaar is uitgegeven. Het aantal te controleren machines wordt berekend op basis van de hoeveelheid van de drie hoogste denominaties van euromunten die voor circulatie bestemd zijn. Ongeacht lid 4 zorgen de lidstaten ervoor dat de machines beurtelings nagezien worden.

3 bis. Als het aantal te controleren machines bij toepassing van de berekeningswijze van lid 3 hoger ligt als het aantal machines dat in een bepaalde lidstaat in gebruik is, worden alle machines gecontroleerd die in die lidstaat in gebruik zijn.

3 ter. In een overgangsperiode van drie jaar vanaf 1 januari 2012 kunnen de lidstaten na bekendmaking aan de Commissie besluiten dat er elk jaar een zodanig aantal machines te controleren is dat de omvang aan euromunten die ze dat jaar verwerken, minstens 10% van de totale gecumuleerde netto omvang aan munten bedraagt die de betreffende lidstaat sinds de invoering van euromunten en tot het einde van het voorafgaand jaar uitgegeven heeft.

4.      In het kader van deze jaarlijkse controles controleren de lidstaten het vermogen van de instellingen om euromunten op hun echtheid te controleren voorts aan de hand van:

(a) het bestaan van schriftelijk vastgelegde gedragslijnen en procedures die onderrichtingen voor het gebruik van automatische muntsorteerapparatuur of manueel sorteren verstrekken, naar gelang van het geval;

(b) de aanstelling van daarvoor opgeleid personeel;

(c) het bestaan van een schriftelijk onderhoudsplan dat ervoor moet zorgen dat de muntsorteermachines op een passend niveau blijven presteren;

(d) het bestaan van schriftelijk vastgelegde procedures voor het inleveren van valse munten, andere op euromunten lijkende voorwerpen en voor circulatie ongeschikte euromunten bij de bevoegde nationale autoriteiten; en

(d bis) interne controleprocedures die vorm en frequentie van de controles aangeven die een instelling moet uitvoeren om te zorgen dat haar sorteercentrums of personeel de onderrichtingen opvolgen waarvan sprake onder letter a;

4 bis. Als een lidstaat een overtreding of afwijking van deze verordening vaststelt, neemt de betreffende instelling de nodige maatregelen om te zorgen dat de overtreding of afwijking onmiddellijk hersteld wordt.

Hoofdstuk III - Behandeling van voor circulatie ongeschikte euromunten

Artikel 7

Uit omloop nemen en vergoeding van voor circulatie ongeschikte euromunten

1.    De lidstaten nemen voor circulatie ongeschikte euromunten uit de omloop.

2.      De lidstaten vergoeden of vervangen euromunten die na langdurige omloop of door toevallige beschadiging ongeschikt zijn geworden of tijdens de echtheidscontrole om andere redenen afgekeurd zijn. Onverminderd de vergoeding van munten die voor liefdadigheidsdoeleinden worden verzameld, zoals munten die in fonteinen worden gegooid, kunnen de lidstaten weigeren voor circulatie ongeschikte euromunten te vergoeden wanneer die opzettelijk zijn veranderd of een bewerking ondergaan hebben waarvan redelijkerwijs te verwachten is dat ze de munt verandert.

3.    De lidstaten zorgen ervoor dat voor circulatie ongeschikte euromunten die uit de omloop zijn genomen, door blijvende fysieke vervorming worden vernietigd, zodat zij niet opnieuw in omloop kunnen worden gebracht of ter vergoeding kunnen worden ingeleverd.

Artikel 8

Behandelingsvergoedingen

1.      Op de vergoeding of vervangingswaarde van ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten kan er een behandelingsvergoeding van 5 % van de nominale waarde van deze munten in mindering gebracht worden. Indien de volledige zak of doos overeenkomstig artikel 10, lid 2 wordt gecontroleerd, kan er bovenop de behandelingsvergoeding een extra vergoeding van 15% van de nominale waarde van de ingeleverde euromunten in rekening gebracht worden.

2.        De lidstaten kunnen voorzien in algemene of gedeeltelijke vrijstellingen van behandelingsvergoeding in gevallen waarin de inleverende natuurlijke of rechtspersoon nauw en regelmatig met de bevoegde nationale autoriteiten samenwerkt bij het uit de omloop nemen van voor circulatie ongeschikte euromunten, of als vrijstelling het openbaar belang dient.

3.        Vervoerskosten en aanverwante kosten worden gedragen door de inleverende natuurlijke of rechtspersoon.

4.        Onverminderd de in lid 2 bedoelde vrijstelling wordt per inleverende natuurlijke of rechtspersoon een maximumhoeveelheid van een kilogram voor circulatie ongeschikte euromunten per denominatie van de behandelingsvergoeding vrijgesteld. Als de grens overschreden wordt, kan er voor alle afgegeven munten een vergoeding aangerekend worden.

4 bis. Als een bepaalde levering munten bevat die met chemische of andere gevaarlijke stoffen bewerkt zijn zodat redelijkerwijze aan te nemen valt dat hun behandeling een gezondheidsrisico voor het personeel inhoudt, worden de kosten van lid 1 met een verdere toeslag verhoogd die 20% van de muntwaarde van de ingeleverde euromunten bedraagt.

Artikel 9

Verpakking van voor circulatie ongeschikte euromunten

1.        De inleverende natuurlijke of rechtspersoon sorteert de ter vergoeding of vervanging ingeleverde euromunten als volgt per denominatie in standaardzakken of –dozen:

(a) de zakken of dozen bevatten:

(i)     500 munten bij de denominaties 2 EUR en 1 EUR,

(ii)     1 000 munten bij de denominaties 0,50 EUR, 0,20 EUR en 0,10 EUR,

(iii)    2 000 munten bij de denominaties 0,05 EUR, 0,02 EUR en 0,01 EUR,

(iv)    voor kleinere hoeveelheden, 100 munten van elke denominatie;

(b)    op elke zak of doos worden duidelijk de inleverende entiteit, de waarde en denominatie van de inhoud, het gewicht, de verpakkingsdatum en het nummer van de zak of doos vermeld; de inleverende entiteit verstrekt een verpakkingslijst met een overzicht van de ingeleverde zakken of dozen; in geval van munten die met chemische of gevaarlijke stoffen bewerkt zijn, moeten de gewone ingepakte hoeveelheden van een schriftelijke verklaring vergezeld gaan die duidelijk aangeeft welke stoffen er juist gebruikt zijn;

(c)    wanneer de totale hoeveelheid voor circulatie ongeschikte euromunten kleiner is dan de onder a) genoemde vereisten, worden deze euromunten per denominatie gesorteerd en mogen zij in niet-standaardverpakkingen worden ingeleverd.

2.        In afwijking van lid 1 mogen de lidstaten andersluidende verpakkingsvereisten die bij de inwerkingtreding van deze verordening in hun nationale voorschriften zijn opgenomen, handhaven.

Artikel 10

Controles van voor circulatie ongeschikte euromunten

1.      De lidstaten kunnen de ingeleverde voor circulatie ongeschikte euromunten als volgt controleren:

a)      de aangegeven hoeveelheid wordt gecontroleerd door elke zak of doos te wegen;

b)     de echtheid en het uiterlijk worden gecontroleerd aan de hand van een steekproef van ten minste 10% van de ingeleverde hoeveelheid.

2.    Wanneer bij deze controles anomalieën of afwijkingen van de bepalingen van artikel 9 worden vastgesteld, wordt de volledige zak of doos gecontroleerd.

2 bis. De lidstaten kunnen euromunten ook weigeren als de ontvangst of behandeling gevaar voor de gezondheid van het behandelend personeel inhoudt, of als een afgifte niet aan de voorschriften voor verpakking en opschrift voldoet, en maatregelen tegen natuurlijke en rechtspersonen treffen die dergelijke munten afgeven.

Hoofdstuk IV: Slotbepalingen

Artikel 12

Verslaglegging, communicatie en evaluatie

1.      De lidstaten dienen jaarlijks bij de Commissie een verslag in over hun werkzaamheden op het gebied van echtheidscontrole van euromunten. Daarin wordt informatie verstrekt over het aantal controles dat op grond van artikel 6, lid 2, is verricht, de geteste muntsorteermachines, de testresultaten, de hoeveelheid euromunten die door de geteste machines zijn verwerkt, het aantal verdachte euromunten dat geanalyseerd is en het aantal voor circulatie ongeschikte euromunten dat vergoed is, naast de afwijkingen waarvan sprake in artikel 4, lid 1 bis en artikel 6, lid 3 ter.

1 bis. Om de lidstaten in staat te stellen om de naleving van de verordening door de instellingen na te gaan, voorzien de instellingen hun op aanvraag minstens elk jaar van op zijn minst de volgende gegevens:

a)     types en aantal van de machines die in gebruik zijn;

b)     waar zich elke machine bevindt, en

c)      voor elke machine het aantal behandelde munten per jaar en per muntwaarde, op zijn minst voor de drie grootste muntwaarden.

1 ter. De lidstaten zorgen ervoor dat ze op de juiste internetpagina's en in geëigende publicaties informatie verstrekken over de bevoegde instanties voor de vergoeding of vervanging van munten, en bijzonderheden als verpakkingsvoorschriften en kosten.

2.      Na onderzoek van de ingekomen verslagen van de lidstaten legt de Commissie het Economisch en Financieel Comité een jaarlijks verslag ▌over de ontwikkelingen en bevindingen op het gebied van echtheidscontrole van euromunten en voor circulatie ongeschikte euromunten voor.

2 bis.  De Commissie brengt het Europees Parlement en de Raad tegen 30 juni 2014 verslag uit over werking en resultaten van deze verordening. Haar verslag gaat zo nodig vergezeld van voorstellen van wetgeving tot verdere aanvulling van de uitvoeringsbepalingen, of wijziging van de verordening, vooral voor de artikelen 6 en 7.

Artikel 13 bis

Sancties

De lidstaten leggen de sancties op inbreuken op deze verordening vast en nemen alle nodige maatregelen om te waarborgen dat ze toegepast worden. De vastgestelde sancties zijn doeltreffend, evenredig en afschrikkend.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Ze wordt vanaf 1 januari 2012 toegepast, met uitzondering van hoofdstuk III, dat vanaf de datum van inwerkingtreding toegepast wordt.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement                                   Voor de Raad

De voorzitter                                                          De voorzitter

  • [1]  PB C 284 van 25.11.2009, blz. 6.
  • [2] *                 Wijzigingen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief aangegeven, schrappingen zijn met het symbool ▌aangegeven.
  • [3]                  PB C 284 van 25.11.2009, blz. 6.
  • [4]                  Standpunt van het Europees Parlement van ...
  • [5]                  PB L 181 van 4.7.2001, blz. 6.
  • [6]                  PB L 184 van 15.7.2005, blz. 60.
  • [7]                  PB L 19 van 21.1.2005, blz. 73.

TOELICHTING

De voorgestelde verordening wil procedures voor de echtheidscontrole van euromunten vastleggen, en de behandeling van euromunten die niet voor de omloop geschikt zijn.

Vervalsing van euromunten is een belangrijk gevaar, vooral voor de hoogste muntwaarden. Dat er geen verplicht gemeenschappelijk kader voor de echtheidscontrole van munten bestaat, vormt in sommige lidstaten voor de geldinstituten een beletsel om actief valse euromunten op te sporen, zodat de munteenheid niet in heel de Europese unie dezelfde bescherming krijgt. De voorgestelde verordening is een bindend rechtsinstrument dat nu noodzakelijk geworden is, om een gemeenschappelijke methode voor de echtheidscontrole van euromunten door de geldinstituten en het toezicht door de lidstaten in te stellen.

Tegen die achtergrond wil het voorstel ervoor zorgen dat er in heel de eurozone gemeenschappelijke procedures voor de echtheidscontrole van de euromunten zijn die zich in omloop bevinden, en mechanismen voor overheidstoezicht op de procedures.

Als rapporteur onderschrijf ik de benadering van de Commissie en de voorstellen van de Raad (met inbegrip van de verbeteringen in het taalgebruik). Om de tekst van de verordening te verbeteren en verder te verduidelijken, stel ik verschillende amendementen op het voorstel van de Commissie voor.

Eén van de voornaamste doelstellingen van de verordening is waarborgen dat euromunten die opnieuw in omloop gebracht worden, een echtheidscontrole ondergaan hebben. De echtheid moet met de muntsorteermachines vastgesteld worden die zich in de lijst van artikel 5, lid 3 bevinden, of door degelijk opgeleid personeel volgens de methoden die de lidstaten vastleggen. Aangezien vaststelling van de echtheid van euromunten onvermijdelijk kosten voor de instellingen met zich meebrengt die ermee belast zijn (kredietinstellingen en een aantal andere instanties, zoals firma's voor geldtransport), stel ik voor dat ze het recht krijgen om behandelingskosten aan te rekenen.

Ik stel een nieuwe paragraaf voor die een overgangsperiode van drie jaar met ingang van 1 januari 2012 invoert, zodat de lidstaten op specifieke punten van artikel 4, lid 1, eerste zin kunnen afwijken voor muntsorteermachines die al in gebruik zijn op het ogenblik dat de verordening van kracht wordt en die hun deugdelijkheid bewezen hebben om valse euromunten op het spoor te komen, euromunten die niet voor de omloop geschikt zijn, en andere voorwerpen die er wel als munten uitzien maar geen echte euromunten zijn, ook als de bewuste machines niet op de lijst op de webpagina staan waarvan sprake in artikel 5, lid 3. De afwijkingen worden in overleg met de deskundigengroep vervalsing aangenomen. De voorgestelde bepaling zorgt dat de opname van machines op de lijst met grotere soepelheid kan verlopen.

Voor wat betreft artikel 6, lid 2 denk ik dat de lidstaten verplicht moeten zijn om bepaalde procedures en werkwijzen te volgen, zoals de waarborg bieden dat het personeel dat met de vaststelling van de echtheid van euromunten belast is, voldoende en degelijk opgeleid is. Dat wordt duidelijk uit het amendement van de Raad, maar ik stel als verdere verduidelijking voor dat de lidstaten van de instellingen die de echtheid vaststellen, de verzekering moeten krijgen dat hun personeel een degelijke opleiding gekregen heeft.

Voor het aantal machines dat elk jaar in de lidstaten geverifieerd wordt, ben ik voorstander van het compromis op 25% van de netto omvang van de munten die sinds de invoering van de euro en tot het einde van het jaar tevoren door de betreffende lidstaat in omloop gebracht zijn. Dat aantal is niet alleen voor de kleine lidstaten bereikbaar, maar ook door lidstaten waar er een groot aantal machines in gebruik zijn, terwijl het volgens het mij ook het minimum is om te kunnen waarborgen dat de voornaamste doelstelling van de verordening bereikt wordt, namelijk bescherming van de euro tegen valsmunterij. Ik stel nog een andere bepaling voor die ik onmisbaar vind om te zorgen dat er op termijn een groter aantal machines geverifieerd worden, namelijk de verplichting om de muntsorteermachines om de beurt te inspecteren.

Vanuit de betrachting om altijd aan transparante procedures bij de instellingen, en zo groot mogelijke zichtbaarheid en doelmatigheid van hun werkzaamheden te denken en ze altijd mogelijk te maken, stel ik de verplichting voor dat de Commissie na ontvangst en onderzoek van de verslagen van de lidstaten een jaarlijks verslag over haar bevindingen en de ontwikkelingen in de echtheidscontrole op valse euromunten en euromunten die niet voor de omloop geschikt zijn, aan het Economisch en financieel comité opstelt.

Tot slot wens ik erop te wijzen dat dit verslag met inachtneming van de principes van subsidiariteit en evenredigheid tot stand gekomen is.

PROCEDURE

Titel

Echtheidscontrole van euromunten en de behandeling van euromunten die ongeschikt zijn voor circulatie

Document- en procedurenummers

COM(2009)0459 – C7-0207/2009 – 2009/0128(COD)

Datum indiening bij EP

11.9.2009

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

7.10.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

LIBE

7.10.2009

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

LIBE

6.10.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Slavi Binev

20.10.2009

 

 

Behandeling in de commissie

26.4.2010

2.6.2010

 

 

Datum goedkeuring

22.6.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Slavi Binev, Godfrey Bloom, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Pascal Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Rachida Dati, Leonardo Domenici, Diogo Feio, Elisa Ferreira, Vicky Ford, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Enikő Győri, Liem Hoang Ngoc, Othmar Karas, Wolf Klinz, Jürgen Klute, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Astrid Lulling, Hans-Peter Martin, Arlene McCarthy, Íñigo Méndez de Vigo, Sławomir Witold Nitras, Ivari Padar, Alfredo Pallone, Anni Podimata, Antolín Sánchez Presedo, Olle Schmidt, Edward Scicluna, Peter Simon, Theodor Dumitru Stolojan, Ivo Strejček, Kay Swinburne, Ramon Tremosa i Balcells, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Elena Băsescu, David Casa, Saïd El Khadraoui, Sari Essayah, Carl Haglund, Iliana Ivanova, Syed Kamall, Philippe Lamberts

Datum indiening

28.6.2010