VERSLAG inzake billijke inkomens voor de boeren: een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa
24.8.2010 - (2009/2237(INI))
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: José Bové
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
inzake billijke inkomens voor de boeren: een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa
Het Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie "Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa" (COM(2009)0591) en de diverse bij deze mededeling gevoegde werkdocumenten,
– gezien de definitieve aanbevelingen van de Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie van 17 maart 2009[1],
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 maart 2009 over de voedselprijzen in Europa[2],
– gezien zijn verklaring van 19 februari 2008 over het onderzoek naar en het optreden tegen misbruik van machtsposities door grote, in de Europese Unie werkzame supermarkten[3],
– gezien de door de Raad op 29 maart 2010 aangenomen conclusies over een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa[4],
– gezien het rapport "Agribusiness and the right to food" van de speciale rapporteur van de Verenigde Naties over het recht op voedsel,
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de adviezen van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0225/2010),
A. overwegende dat tengevolge van de volatiliteit van de voedsel- en grondstoffenprijzen grote bezorgdheid is ontstaan over de werking van de Europese en mondiale voedselvoorzieningsketens,
B. overwegende dat hoewel de voedselprijzen sinds 1996 met 3,3% per jaar zijn gestegen, de prijzen die landbouwers ontvangen slechts met 2,1% zijn gestegen, terwijl de bedrijfskosten met 3,6% zijn toegenomen, hetgeen bewijst dat de voedselvoorzieningsketen niet naar behoren functioneert,
C. overwegende dat in de mededeling van de Commissie wordt erkend dat "deze schommelingen landbouwproducenten zwaar in de problemen [hebben] gebracht en het vermoeden doen ontstaan dat consumenten geen eerlijke prijzen betalen"[5],
D. overwegende dat de eindverbruikersprijzen door de bank genomen constant zijn gebleven en zelfs zijn gestegen ondanks de scherpe daling van de landbouwgrondstoffenprijzen in 2008,
E. overwegende dat evenwichtige marktverhoudingen niet enkel de werking van de voedselvoorzieningsketen zullen verbeteren, maar eveneens ten goede zullen komen aan de landbouwers,
F. overwegende dat de huidige snelle toename van oneerlijke handelspraktijken de capaciteit van de landbouwers ondermijnt om te investeren en te innoveren (met name in groene technologieën, bestrijding van klimaatverandering en hernieuwbare energiebronnen, terwijl landbouwers moeten voldoen aan hoge milieunormen en deze normen nog stringenter zullen worden in het gemeenschappelijk landbouwbeleid van na 2013),
G. overwegende dat het aandeel van de landbouw in de toegevoegde waarde van de voedselvoorzieningsketen is gedaald van 31% in 1995 tot 24% in 2005 in de EU van de 25, en overwegende dat voorlopige cijfers voor de daaropvolgende jaren een verdere daling van het aan de boeren ten goede komende aandeel te zien geeft in tegenstelling tot een constante stijging van de marges van verwerkers, groothandelaren en/of detailhandelaars en marktdeelnemers buiten de voedselvoorzieningsketen,
H. overwegende dat het gemiddelde inkomen van de boeren in 2009 in de EU van de 27 met meer dan 12% is gedaald, hetgeen betekent dat de boeren niet langer een billijk inkomen uit hun werk kunnen genereren, en overwegende dat de boeren en de levensmiddelensector desondanks nog steeds levensmiddelen moeten produceren die voldoen aan uiterst strenge kwaliteitsnormen, en dit tegen prijzen die betaalbaar zijn voor de consumenten, in overeenstemming met de doelstellingen van het GLB,
I. overwegende dat tot de voedselvoorzieningsketen boeren, coöperaties van boeren en producentenorganisaties, de levensmiddelenindustrie, groothandelaren, kleinhandelaren, supermarktketens, catering, restaurants en het directe aanbod van de particuliere en zelfvoorzieningsproductie en de consumenten behoren, maar eveneens marktdeelnemers van buiten de voedselvoorzieningsketen, zoals communicatie- en promotiebedrijven, aanbieders van vervoer en logistiek, energie en nutsvoorzieningen, verpakking, technische middelen, additieven, technologieën en adviesdiensten; overwegende dat deze complexiteit en grote verscheidenheid in aanmerking moeten worden genomen om de duurzaamheid van de gehele keten te kunnen verbeteren,
J. overwegende dat in de mededeling van de Commissie op ernstige problemen wordt gewezen zoals misbruik van afnemersmacht, oneerlijke contractpraktijken (zoals late betalingen), eenzijdige wijzigingen van contracten, betalingen vooraf om aan onderhandelingen te mogen deelnemen, beperkte markttoegang, het ontbreken van informatie over de prijsvorming en de verdeling van de winstmarges in de gehele voedselvoorzieningsketen, nauw verbonden met de verhoogde concentratie in de input-, groothandels- en detailhandelssector,
K. overwegende dat in de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2009 wordt aanbevolen de herstructurering en consolidering van de landbouwsector te bevorderen en te vergemakkelijken door de oprichting van vrijwillige landbouwproducentenorganisaties aan te moedigen,
L. overwegende dat de mondialisering en de concentratieprocessen, met name op detailhandelsniveau, hebben gezorgd voor een onevenwichtige verhouding tussen de verschillende spelers in de voedselvoorzieningsketen, en overwegende dat de huidige situatie wordt gekenmerkt door een zeer klein aantal almachtige detailhandelaren die rechtstreeks of onrechtstreeks onderhandelen met 13,4 miljoen boeren en 310 000 voedingsmiddelenbedrijven in de hele Unie,
M. overwegende dat een buitensporige concentratie leidt tot een verlies van productverscheidenheid, cultureel erfgoed, detailhandelsbedrijven, banen en bestaansmiddelen,
N. overwegende dat volgens de Commissie contractuele onevenwichtigheden die uit ongelijke onderhandelingsmacht voortvloeien, negatieve gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de voedselvoorzieningsketen, doordat kleinere maar efficiëntere partijen zich verplicht kunnen zien met minder winst genoegen te nemen, waardoor zij minder goed in staat zijn en ook minder geneigd zullen zijn om in een betere productkwaliteit en een innovatie van de productieprocessen te investeren,
O. overwegende dat voedingsmiddelen vrij worden verhandeld op de interne markt en dat het resultaat van prijsonderhandelingen tussen (organisaties van) producenten, verwerkers, handelaren en detailhandelaren vaak wordt bepaald door de prijsontwikkelingen op de wereldmarkten,
P. overwegende dat de enorme verschillen tussen landbouwers en detailhandelaren op het vlak van hun aantal en hun economische macht duidelijk wijzen op een onevenwichtige voedselvoorzieningsketen; overwegende dat het nodig is de ontwikkeling van economische organisaties van boeren te bevorderen om de onevenwichtige aantallen te compenseren; overwegende dat coöperaties een centrale rol spelen door hun invloed en onderhandelingsmacht op te voeren,
Q. overwegende dat de Europese Unie geïntegreerd is in en door verdrag gebonden is aan de wereldhandel,
R. overwegende dat de Europese Unie 's werelds grootste importeur en exporteur van landbouwproducten is, en dat de landbouwinvoer van de EU in 2008 met ongeveer 10% is toegenomen tot 98 600 miljoen euro en de landbouwuitvoer met bijna 11%, tot 75 200 miljoen euro,
S. rwegende dat de Europese Unie reeds een zeer vele concessies doet in het kader van haar ontwikkelingshulpbeleid, en overwegende dat bilaterale overeenkomsten niet eenzijdig moeten worden gesloten, in het nadeel van de Europese landbouw,
1. is verheugd over de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2009 getiteld "Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa" (COM(2009)0591), waarin het bestaan van aanzienlijke machtsonevenwichtigheden tussen de verschillende marktdeelnemers wordt erkend, maar is van mening dat de in deze mededeling voorgestelde maatregelen ontoereikend zijn om deze problematiek aan te pakken;
2. doet een beroep op de Commissie en de lidstaten om onverwijld het probleem van de oneerlijke verdeling van de winsten in de voedselvoorzieningsketen aan te pakken, met name ten aanzien van toereikende inkomens voor boeren; erkent dat de boeren, met het oog op de stimulering van duurzame en "ethische" productiesystemen moeten worden gecompenseerd voor hun investeringen en hun inzet op dit gebied; benadrukt dat krachtverhoudingen moeten worden vervangen door op samenwerking berustende verhoudingen;
3 stelt vast dat alle met landbouw samenhangende doelstellingen waarnaar wordt verwezen in de Verdragen van Rome (verhoogde productiviteit, toereikende voedselvoorziening, redelijke prijzen voor de consumenten, marktstabilisatie) zijn verwezenlijkt, met uitzondering van de doelstelling om te zorgen voor een billijk inkomen in de landbouwsector; verzoekt de Commissie hier voldoende rekening mee te houden in al haar begrotingsvoorstellen;
4. erkent de noodzaak van een stabiele, zekere en winstgevende productiesector als een doorslaggevende factor in de voedselvoorzieningsketen; merkt echter op dat de voedselvoorzieningsketen bestaat uit verschillende actoren (boeren, verwerkers, producenten, leveranciers en detailhandelaren) die allen een toegevoegde waarde bieden en een bepaalde mate van zekerheid nodig hebben;
Prijstransparantie
5. doet een beroep op de Commissie om het instrument voor de bewaking van de Europese voedselprijzen te verbeteren ten einde dit gebruikersvriendelijker te maken door hierin een meertalige interface op te nemen waarin een groter aantal voedingsmiddelen zijn opgenomen en waardoor de prijzen beter vergeleken kunnen worden in elke schakel van de voedselvoorzieningsketen binnen en tussen de lidstaten, opdat wordt voldaan aan de behoefte van consumenten en boeren aan een grotere transparantie van de voedselprijsvorming;
6. betreurt ten zeerste de gebrekkige bereidheid van de Commissie een studie te verrichten naar de margeverdeling in de keten, zoals overeengekomen in de begrotingsprocedure 2009;
7. wijst erop dat ongelijkheid op het vlak van transparantie tussen landbouwbedrijven en toeleveringsbedrijven en actoren verderop in de voedselvoorzieningsketen negatieve gevolgen kan hebben voor de onderhandelingspositie van landbouwers en producentengroepen;
8. doet een beroep op de Commissie om snel het proefproject uit te voeren ter oprichting van een Europese Observatiepost voor landbouwprijzen en marges (aangevuld met gegevens betreffende prijzen, marges en volumes) waarvoor het Parlement en de Raad in het kader van de begroting 2010 1,5 miljoen euro aan kredieten hebben uitgetrokken, en deze binnen de Commissie op te richten, alsmede een vergelijking op te nemen tussen de duurzame productiekosten en de prijzen af boerderij met betrekking tot verschillen tussen traditionele en "ethische" producten in de voornaamste landbouwsectoren van de lidstaten en de sociale en economische omstandigheden;
9. dringt er bij de Commissie op aan de Groep op hoog niveau inzake de voedseldistributieketen te behouden als permanent discussieforum, aangezien het een waardevol instrument is gebleken om problemen te identificeren, aanbevelingen te doen en strategieën aan te nemen met het oog op het vinden van oplossingen voor de huidige onevenwichtige situatie;
10. verzoekt de Commissie om een voorstel in te dienen met het oog op een verplichte jaarlijkse rapportage door de grootste Europese handelaren, verwerkers, groothandelaars en detailhandelaren over hun marktaandelen (met gegevens over huismerken) voor de voornaamste voedingsproducten en over de maandelijkse omvang van hun verkopen, opdat alle partners op de markt de tendensen van de ontwikkeling van vraag, aanbod en prijzen in de voedselvoorzieningsketen kunnen inschatten;
11. merkt op dat in sommige landen de voedselverwerkende industrie de grootste marge heeft in de voedselvoorzieningsketen, hetgeen eveneens werd bevestigd door de Commissie; vraagt bijgevolg dat met name toezicht wordt gehouden op de verwerkende industrie en dat deze wordt onderzocht met het oog op prijstransparantie;
12. acht het noodzakelijk te zorgen voor meer markttransparantie en meer informatie aan de consumenten als voorwaarde om de identiteit van de producten beter in de verf te zetten en de verscheidenheid te waarborgen van voeding, landbouwproducten en producten uit de voedselverwerkende sector, die een uiting zijn van de geschiedenis en de cultuur van een groot aantal landen en regio's en die de karakteristieke aard van de landbouw in elke lidstaat weerspiegelen;
13. dringt er bij de Commissie op aan het verplicht te stellen dat in het transactiedocument het duidelijke bewijs wordt geleverd van de waarde van wat de leverancier verkoopt en dat ook de nettoprijs wordt vermeld die werkelijk bij de transactie wordt betaald;
14. verzoekt de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren naar de voordelen van een betere juridische onderbouwing van particuliere kwaliteits- en distributielabels, om wildgroei hiervan te voorkomen, de consument meer transparantie te bieden en de producenten toegang tot de markt te geven;
15. onderstreept de noodzaak om een toename van de toegevoegde waarde van de Europese landbouw- en voedingsmiddelenproductie te bevorderen en om voorlichtingscampagnes voor consumenten te lanceren over de inspanningen die door de boeren en de industrie worden geleverd op het gebied van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn;
Mededinging
16. doet een beroep op de nationale en Europese mededingingsautoriteiten en andere regelgevende instanties die betrokken zijn bij de productie en handel om de dominante positie en het aanzienlijke marktaandeel van handelaren, inputbedrijven, verwerkers en detailhandelaren in de voedingsmiddelenindustrie krachtig aan te pakken; dringt er bij deze instanties op aan stappen te nemen tegen oneerlijke kooppraktijken van alle actoren die boeren in zeer ongelijke onderhandelingsposities dwingen;
17. roept de Commissie op te zorgen voor een nieuwe verhouding tussen de mededingingsregels en het GLB, met als doel de boeren en hun brancheorganisaties middelen te bieden die het mogelijk maken hun onderhandelingspositie te verbeteren;
18. dringt er bij de Commissie op aan na te gaan welke gevolgen significante marktpenetratie door een enkele detailhandelaar of een klein aantal handelaren heeft in elke lidstaat; spoort de Commissie aan de mogelijkheid te overwegen om corrigerende maatregelen, ten voordele van producenten en consumenten, in te voeren wanneer wordt vastgesteld dat de praktijken of het marktaandeel van detailhandelaren een concurrentieverstorend effect hebben;
19. verzoekt de Commissie om eind 2010 aan het Parlement verslag uit te brengen, voorzien van data over misbruik van afnemersmacht in de EU, concurrentievervalsing en oneerlijke contractuele praktijken in de gehele voedselvoorzieningsketen, van de inputsector tot en met de consumenten, alsmede van voorstellen voor passende reacties;
20. verzoekt de lidstaten hun nationale mededingingsautoriteiten waar nodig meer speelruimte voor maatregelen te geven door eenvoudige mechanismen in te voeren voor het verzamelen van bewijs voor concurrentievervalsing door middel van oneerlijke contractuele praktijken;
21. is van oordeel dat het nodig is verkoop onder de aankoopprijs te verbieden op het niveau van de EU;
22. dringt er bij de Commissie op aan een volledig sectoraal onderzoek in te stellen naar de hele voedselvoorzieningsketen om vast te stellen in welke mate misbruik van afnemersmacht voorkomt in de sector; wijst in dit verband op het succes van het onderzoek naar mededinging in de farmaceutische sector in 2009;
23. dringt er bij de Commissie op aan de criteria te herzien die momenteel worden gebruikt om concurrentievervalsing te beoordelen (Herfindahl-index); met deze index, die nuttig is om de risico’s van monopolieposities te beoordelen, is het niet mogelijk om concurrentievervalsing te vatten die heimelijk of oligopolide van aard is, zoals die momenteel althans ten dele kan worden aangetroffen in de grootschalige detailhandel;
24. doet een beroep op de Commissie om te zorgen voor een gerichtere toepassing van de mededingingsregels in de voedselvoorzieningsketen en te overwegen in dit verband wetsvoorstellen bij Parlement en Raad in te dienen ten einde de ontwikkeling van dominante marktposities in de productiesectoren, de voedselverwerkende industrie en de detailhandelsector doeltreffend te beperken en de onderhandelingsmacht van de boeren te vergroten om hen in staat te stellen gecoördineerd tegen dominante actoren op te treden via daadkrachtige producentenorganisaties, brancheorganisaties en het mkb,
25. is van oordeel dat Verordening (EG) nr. 1234/2007 houdende de gemeenschappelijke marktordening (GMO) aan een dringende herziening toe is ter versterking van dergelijke organisaties, en dat het toepassingsgebied van deze verordening moet worden verruimd tot duurzame productiepraktijken als een voorwaarde voor de in artikel 101 van het VWEU bedoelde ontheffing;
26. is van oordeel dat een bepaalde mate aan coördinatie en harmonisatie van nationale maatregelen tegen oneerlijke handelspraktijken op EU-niveau noodzakelijk is;
27. dringt er bij de Commissie op aan te voorzien in diversificatie van de wetgeving voor producten met een sterke territoriale basis, die worden gekenmerkt door hun specifieke, onderscheidende, plaatselijke of regionale aard, in vergelijking met gestandaardiseerde producten;
28. verzoekt de Commissie maatregelen voor te stellen om ervoor te zorgen dat verschillende voedings-, milieu- en gezondheidskenmerken overleven en om ervoor te zorgen dat een dergelijke diversiteit gepaard gaat met passende prijzen; de mededinging moet in wezen eveneens worden ontwikkeld op basis van verschillende kwaliteitskenmerken die behoorlijk meetbaar moeten zijn;
Misbruik van afnemersmacht en contractuele mogelijkheden
29. verzoekt de Commissie om ervoor te zorgen dat het mededingingsrecht van de EU niet wordt ontdoken door misbruik van afnemersmacht (geen distorsie) in de voedselvoorzieningsketen, die vaak voorkomt in de vorm van late betalingen aan boeren of kleine verwerkende bedrijven, latere veranderingen van de voorwaarden van overeenkomsten, gedwongen kortingen, verkoop met verlies, vereisten van buitengewoon grote volumes en ongerechtvaardigde vergoedingen voor het opnemen van producten in het assortiment, en zo nodig adequate wetsvoorstellen op te stellen;
30. dringt vooral aan op de verkorting van de betalingstermijnen in de gehele voedselvoorzieningsketen tot maximum 30 dagen voor alle levensmiddelen en minder voor zeer bederfelijke landbouwproducten in het kader van de huidige herziening van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties (uitzonderingen dienen te worden overwogen in het geval van producentenorganisatie en coöperaties);
31. verzoekt de Commissie voor te stellen de Europese mededingingswetgeving uit te breiden tot buiten haar huidige beperkte nadruk op consumentenwelzijn en gerichtheid op lage voedselprijzen;
32. verzoekt de Commissie na te gaan of de eisen die met betrekking tot de aanpak van groenten- en fruitteelt en resten van bestrijdingsmiddelen door distributieketens worden gesteld in aanvulling en boven op wettelijke bepalingen, de vrije handel in gevaar kunnen brengen en de positie van de distributeurs in de voedselvoorzieningsketen op oneerlijke wijze kunnen verstevigen;
33. dringt aan op opstelling van een lijst van onrechtmatige marktpraktijken, zoals prijsstunten en verkoopcommissies, en op een uitdrukkelijk wettelijk verbod op deze praktijken door de EU; dringt erop aan dat bedrijven die de voorschriften niet naleven "aan de schandpaal worden genageld" en dat er straffen worden ingevoerd;
34. doet een beroep op de Commissie om na te gaan of en in welke mate het misbruik van huismerken (eigen merkproducten) en de praktijken inzake inkoopallianties van de supermarktketens leiden tot concurrentievervalsing, druk op boeren en de systematische verlaging van de producentenprijzen; onderstreept dat het misbruik van huismerken het vermogen van producenten (met name van kleine producenten) om te vernieuwen nadelig beïnvloedt; dringt er bij de Commissie op aan in dit verband maatregelen te treffen, opdat boeren en producentenorganisaties in het prijsvormingsproces eerlijk worden behandeld;
35. is van mening dat in de aanbevelingen van de Commissie om de verticale integratie van de voedselindustrie te vergroten, niet altijd de noodzaak tot uiting komt om de onderhandelingsposities van boeren, distributeurs en de voedselindustrie weer in evenwicht te brengen, en dat deze strategieën daarom vergezeld moeten gaan van maatregelen ter ontmoediging van misbruik;
36. waarschuwt dat door kopers opgelegde contractlandbouw, verticale integratie en futures, die een steeds belangrijkere rol spelen, de concurrentie kunnen verzwakken en de onderhandelingsposities van boeren kunnen ondergraven; doet derhalve een beroep op de Commissie om de gevolgen van dit soort contractregelingen nader te onderzoeken en zo nodig passende maatregelen te treffen;
37. verzoekt de Commissie en de lidstaten om billijke contracten tussen alle actoren van de voedselvoorzieningsketen te bevorderen op basis van voorwaarden waarover met boeren- en producentenorganisaties is onderhandeld, met inbegrip van sectorale en brancheorganisaties, om duurzame landbouwpraktijken te stimuleren en te zorgen voor een optimale productkwaliteit, de aankoopprijzen voor productiemiddelen te verlagen en billijke prijzen te waarborgen, en om in een makkelijk toegankelijk systeem te voorzien ter bescherming tegen contractbreuk door kopers; is van mening dat standaardcontracten nuttige instrumenten kunnen vormen waarvan de toepassing in een aantal sectoren verplicht kan worden gesteld; ondersteunt de uitwisseling optimale praktijken op het gebied van kennisgeving van contractuele praktijken tussen de lidstaten, met inbegrip van het verstrekken van informatie aan de Commissie;
38. juicht de introductie van ombudsmannen voor de voedingsdetailhandel en andere arbitragemechanismen toe en moedigt deze aan om te waarborgen dat de contractuele afspraken worden nageleefd; doet een beroep op de Commissie om de ervaringen in dit verband te onderzoeken met het oog op de instelling van een Europese ombudsman voor de voedingsdetailhandel die onder andere tot taak zou hebben te zorgen voor de naleving van gedragscodes, optimale praktijken en contracten in transacties tussen marktdeelnemers uit de verschillende lidstaten;
39. verzoekt de Commissie oneerlijke praktijken in verband met vergoedingen voor het opnemen van producten in het assortiment en andere vergoedingen voor toegang tot de markt bekend te maken en deze overeenkomstig de mededingingswetgeving te onderzoeken; verzoekt de Commissie eensluidende voorschriften voor te stellen voor de toepassing van vergoedingen voor het opnemen van producten in het assortiment en met name maatregelen te nemen tegen buitensporige vergoedingen die door distributeurs worden geëist;
40. is van oordeel dat de Commissie op Europees niveau een grootschalige voorlichtingscampagne moet bevorderen om de landbouwers beter bewust te maken van hun rechten, de misbruiken waarvan zij het slachtoffer kunnen zijn, en de middelen waarover ze beschikken om misbruiken aan te geven;
Speculatie
41. doet een beroep op de Europese Unie om aan te dringen op de oprichting van een onafhankelijk overkoepelend regelgevend orgaan dat regels vastlegt inzake grondstoffenfutures en een beurs voor opties, en dat strikte regelgevende maatregelen oplegt tegen het wereldwijde speculeren met levensmiddelen;
42. dringt erop aan dat in het licht van de toenemende oriëntatie op de markt, maatregelen worden genomen tegen de extreme prijsvolatiliteit, daar sommige partijen in de voedselvoorzieningsketen van dit verschijnsel profiteren terwijl anderen er zichtbaar schade van ondervinden; doet derhalve een beroep op de Commissie om wetgeving voor te stellen voor instrumenten ter terugdringing van de prijsvolatiliteit ten einde de kwetsbaarheid van producten te beperken;
43. verzoekt de Commissie om de bevoegdheden van de Europese instanties voor toezicht op de goederenhandel te versterken om het speculeren met levensmiddelen te voorkomen, en om te werken aan de tenuitvoerlegging van adequate EU-maatregelen om het speculeren met niet-landbouwproducten ter beïnvloeding van landbouwfutures te voorkomen;
44. verzoekt de Commissie het toezicht op en de algemene doorzichtigheid van de markten van derivaten van landbouwproducten te verbeteren en eveneens te zorgen voor meer doorzichtigheid van de onderhandse activiteiten in het kader van de aanstaande herziening van de MiFID (richtlijn betreffende markten voor financiële instrumenten) en andere wetgeving op dit gebied;
Zelfregulering
45. verzoekt de Raad om initiatieven inzake zelfregulering en de mogelijkheid onderlinge fondsen op te zetten om economische risico' op te vangen te blijven stimuleren om de onderhandelingspositie van de boeren te schragen, vooral middels steun aan economische producenten- en brancheorganisaties en coöperaties van boeren;
46. moedigt de lidstaten aan om codes inzake goede handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen op te stellen, met inbegrip van klachtenmechanismen en boetes voor oneerlijke praktijken; verzoekt de Commissie om een gezamenlijke code voor te stellen die in de gehele EU van toepassing moet zijn om de betrekkingen in de voedselvoorzieningsketen opnieuw in evenwicht te brengen; verzoekt de Commissie om een voorstel in te dienen met het oog op de toepassing van een EU-mechanisme voor de controle van de betrekkingen tussen detailhandelaars met een dominante marktpositie en hun leveranciers middels gespecialiseerde organen in de lidstaten;
47. acht het noodzakelijk om de integratie van de verschillende schakels van de keten te verbeteren in het kader van brancheorganisaties en vrijwillige standaardcontracten op te stellen, met de mogelijkheid voor de lidstaten om deze in sommige gevallen, vooral in het geval van bederfelijke waren, bindend te verklaren.
Duurzame voedingssystemen en voedselkwaliteit
48. betreurt het feit dat de Commissie in haar mededeling niet meer nadruk legt op het belang van de landbouw in de economische-waardenketen van de voedselvoorzienings- en voedingsmiddelenindustrie; onderstreept de onderlinge relatie tussen de lage prijzen af boerderij en de structurele overproductie en de gevolgen ervan voor de duurzaamheid, de voedselkwaliteit, het dierenwelzijn, de landbouwinnovatie en de werkgelegenheid in de achtergebleven gebieden;
49. verzoekt de Commissie voor te stellen dat instrumenten worden aangenomen ter ondersteuning en bevordering van door boeren beheerde voedselvoorzieningsketens, korte leveringsketens en boerenmarkten om een rechtstreekse band met de consumenten tot stand te brengen, en om boeren in staat te stellen een billijker deel van de waarde van de uiteindelijke verkoopsprijs te krijgen door het aantal tussenpersonen en processtadia te beperken;
50. verzoekt de Commissie in het kader van haar werkzaamheden vooral aandacht te schenken aan de situatie in ontwikkelingslanden en de voedselautonomie van deze derde landen niet in gevaar te brengen;
51. verzoekt de Commissie om de hygiënenormen van de EU in verband met de plaatselijke verkoop, de verkoop op afstand en de houdbaarheid van producten te herzien, om de certificatie- en controlesystemen te decentraliseren en te vereenvoudigen, en om rechtstreekse relaties tussen de producent en de consument, alsmede korte voedselvoorzieningsketens te bevorderen;
52. is van oordeel dat bij het gunnen van openbare aanbestedingen in de voedselvoorzieningsketen een voorkeursbehandeling moet worden verleend aan producentenorganisaties, coöperaties van boeren en kleine en middelgrote bedrijven; verzoekt derhalve de Commissie om in dit verband maatregelen voor te stellen;
53. bevestigt het belang en de noodzaak van stevige regelgeving inzake de kwaliteit van landbouwproducten; wijst in dit verband andermaal op zijn resolutie van 25 maart 2010 over het beleid ten aanzien van de kwaliteit van landbouwproducten, en bevestigt dat het absoluut noodzakelijk is dat geïmporteerde producten voldoen aan alle kwaliteits- en productienormen om Europese producten te beschermen tegen oneerlijke mededinging;
54. onderstreept dat de stabiliteit van het inkomen van de landbouwers bepaalt in hoeverre zij in staat zijn te investeren in groene technologieën, bestrijding van klimaatverandering en hernieuwbare energiebronnen en milieubeschermingsmaatregelen voor duurzame landbouw, en dat de landbouwers bovendien moeten voldoen aan hoge milieunormen en dat deze normen nog strenger zullen worden in het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013;
55. acht het van essentieel belang om de voedselvoorzieningsketen beter te organiseren en verder te rationaliseren ten inde het milieueffect van voedseltransport (voedselkilometers) te verminderen en de afzet van lokale voedingsmiddelen te bevorderen;
56. wijst erop dat investeringen in voorzieningen voor het bewaren en verpakken van landbouwproducten een aanzienlijke bijdrage zouden kunnen leveren aan de waarborging van eerlijke prijzen voor deze producten;
57. wijst erop dat moet worden gezorgd voor duurzame ontwikkeling van de plattelandseconomie door de verwerking van landbouwproducten op de boerderijen aan te moedigen, alsook via niet-landbouwactiviteiten, ten einde het aantal banen op te voeren en aanvullende inkomsten te genereren;
58. verzoekt de Commissie plaatselijke en regionale initiatieven voor het op de markt brengen van levensmiddelen te steunen en deze niet onnodig te belasten met voorschriften en bureaucratische rompslomp, omdat zij in belangrijke mate bijdragen tot de totstandbrenging van toegevoegde waarde door landbouwbedrijven;
Zelfvoorziening, openbare catering en voedselverspilling
59. verzoekt de Commissie bij de herziening van EU-normen naar behoren rekening te houden met ter plaatse gevestigde voedselproducenten, die bij voorbeeld betrokken zijn bij de zelfvoorzienende productie;
60. doet een beroep op de Commissie om mogelijke wijzigingen te evalueren van de regels inzake de procedures voor overheidsopdrachten voor catering ten einde duurzame landbouwmethoden en dierenwelzijn te bevorderen en plaatselijke en seizoensvoeding te ontwikkelen;
61. is van mening dat bij overheidsopdrachten bij voorbeeld in het kader van specifieke programma's voor zuivelproducten, groenten en fruit die in scholen ten uitvoer worden gelegd, de toegang voor kleine plaatselijke producenten en plaatselijke groepen van producenten moet worden gewaarborgd;
62. is van mening dat er maatregelen moeten worden genomen ter aanmoediging van rechtstreeks door boeren beheerde landbouwmarkten, voor het opzetten van verkooppunten waar producenten hun producten rechtstreeks aan consumenten kunnen aanbieden en voor de invoering van programma's ter aanmoediging van de verkoop van producten op plaatselijke markten;
63. dringt er bij de Commissie op aan om in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad de enorme verspilling van voedsel in de voedselvoorzieningsketen die in sommige lidstaten oploopt tot 30% van het geproduceerde voedsel, te analyseren en maatregelen te nemen middels een bewustwordingscampagne over de essentiële waarde van voedsel;
64. bevestigt dat er voedselprogramma's moeten worden opgezet voor de EU-burgers die hieraan behoefte hebben, zoals de meest achtergestelden, ouderen en jongeren;
65. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/food/files/high_level_group_2008/documents_hlg/final_recommendations_hlg_17_03_09_en.pdf
. - [2] Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2009)0191.
- [3] Aangenomen teksten van die datum, P6_TA(2008)0054.
- [4] http://www.consilium.europa.eu/ueDocs/cms_Data/docs/pressData/en/gena/113636.pdf.
- [5] Inleiding van COM(2009)0591.
TOELICHTING
Een van de hoofddoelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid was het waarborgen van billijke inkomens voor de boeren. In vergelijking met doelstellingen zoals een verhoogde productiviteit en het concurrentievermogen van Europa op de wereldmarkt lijkt het echter alsof een billijk inkomen voor boeren niet zeer hoog op de agenda van de Europese Commissie staat.
De Commissie heeft het Parlement en de Raad ingelicht over de ernstige problemen die een goede werking van de voedselvoorzieningsketen in Europa ondermijnen. Deze zijn zichtbaar geworden ten gevolge van de grote prijsvolatiliteit in de landbouw- en levensmiddelensector. Deze problemen lijken nauw verbonden te zijn met de toegenomen concentratie binnen de sector van verwerkende bedrijven, groothandelaren, detailhandelaren en supermarktketens, hun toenemende macht op de markt en de diverse praktijken van misbruik van dominante afnemersmacht binnen de voedselvoorzieningsketen.
De Commissie wijst voorts op een aantal oneerlijke handelspraktijken bij het sluiten van contracten, de beperkte markttoegang en onrechtmatige kosten die worden opgelegd aan producenten voor het opnemen van voedselproducten in het assortiment in de detailhandel. Verder plaatst de Commissie vraagtekens bij het feit dat landbouwers geconfronteerd worden met dalende prijzen af boerderij in bijna alle sectoren, terwijl consumenten juist te maken hebben met constante of stijgende prijzen voor de eindproducten die ze kopen. Informatie over winstmarges in de sector is echter moeilijk te verkrijgen.
Naar aanleiding van deze problemen stelt de Commissie voor te zorgen voor meer prijstransparantie in de gehele voedselvoorzieningsketen om de concurrentie te vergroten en aldus de prijsvolatiliteit te bestrijden, en te zorgen voor een betere informatiestroom tussen de marktpartners over vraag en aanbod, prijzen en het sluiten van contracten. In de lidstaten en op het niveau van de EU is momenteel echter maar zeer weinig informatie beschikbaar over de prijsvorming op verwerkings-, handels- en marketingniveau.
Dit verslag omvat voorstellen uit een werkdocument dat uw rapporteur heeft opgesteld om alle belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hun mening te geven over de voornaamste vraagstukken inzake een betere werking van de voedselvoorzieningsketen en billijke inkomens voor boeren. Vele van deze voorstellen komen terug in de ontwerpresolutie ten einde een overdenken van mogelijke oplossingen te verdiepen en de Commissie en Raad te vragen urgente maatregelen te treffen.
1. Transparantie
De Commissie stelt een aantal maatregelen voor ter vergroting van de prijstransparantie in de voedingsmiddelenindustrie. Daarbij gaat het voornamelijk om meer transparantie van de markten voor van landbouwgrondstoffen afgeleide instrumenten ten einde beter toezicht te kunnen houden op buitensporige speculatie en prijsvolatiliteit ten aanzien van landbouwgrondstoffen. Ook stelt de Commissie voor om een Europees instrument te ontwikkelen voor de bewaking van de voedselprijzen en om gemakkelijk toegankelijke diensten voor de vergelijking van detailhandelsprijzen van voedingsmiddelen in het leven te roepen.
Deze voorstellen omvatten echter geen maatregelen die de transparantie van de verdeling van de toegevoegde waarde en de winstmarges tussen en binnen de verschillende sectoren van de voedselvoorzieningsketen zouden kunnen vergroten. Zij bevatten evenmin informatie over de werkelijke productiekosten van landbouwers, afgezet tegen de prijzen die worden geboden door kopers, de hiermee verband houdende gevolgen voor de productiepraktijk, de voedselkwaliteit en de herstructurering van de sector, de schadelijke effecten voor het milieu en vergelijkbar externe effecten, noch informatie over de uitwerking van door bepaalde beleidsmaatregelen veroorzaakte structurele productieoverschotten op de omvang van het aanbod en de hiermee verband houdende daling van de producentenprijzen.
2. Concurrentie
De Commissie stelt maatregelen voor ter verbetering van de concurrentie binnen de Europese voedselvoorzieningsketen vooral door de verdere integratie van de voedselindustrie in de interne markt en de afschaffing van de beperkingen van het regionale aanbod die in strijd zijn met de beginselen van de interne markt. Ook buigt de Commissie zich over een selectie van milieunormen en regelingen voor oorsprongsetikettering die de grensoverschrijdende handel kunnen belemmeren. De Commissie stelt voor om de ontwikkeling van nationale en regionale regelingen voor oorsprongsetikettering stop te zetten en deze regelingen in het kader van haar kwaliteitsbeleid te vervangen door een nieuw kader voor geografische aanduidingen, handelsnormen en certificeringsregelingen.
Uw rapporteur betreurt echter dat in deze voorstellen geen rekening wordt gehouden met de grote diversiteit aan territoriale structuur, de omvang, de mate van specialisatie, de mogelijkheden voor de werkgelegenheid en de toegang tot overheidssteun van de diverse betrokken kleine, middelgrote en grote ondernemingen binnen de voedselvoorzieningsketen, de zeer ongelijke onderhandelingspositie van landbouwers in tegenstelling tot verwerkers, groothandelaren en detailhandelaren, hetgeen heeft geleid tot oneerlijke kooppraktijken en concurrentievervalsende gedragingen, de geringe ambities en prestaties van de nationale en Europese mededingingsautoriteiten om deze scheve situatie aan te pakken en adequate maatregelen te nemen en de in bijna alle lidstaten nog immer voortdurende ‘prijzenoorlog’ tussen de supermarktketens.
3. Herstructurering van de landbouw en de voedselvoorzieningsketen
De Commissie stelt maatregelen voor om de landbouwsector en de voedselvoorzieningsketen te herstructureren en om de oprichting van landbouwproducentenorganisaties aan te moedigen. Ter illustratie stelt de Commissie voor de aandacht te richten op de melksector en gaat dus voorbij aan een groot aantal intensief verwerkte levensmiddelen die het overgrote deel van de consumptie door huishoudens uitmaken. De Commissie overweegt tevens een nieuwe Groep op hoog niveau in het leven te roepen ter verbetering van het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie (en met name van kleine en middelgrote ondernemingen) en ter bevordering van innovatie en uitvoer in de sector.
In deze voorstellen wordt echter geen rekening gehouden met de grote verscheidenheid aan landbouwstructuren en de omvang van houdstermaatschappijen, en hun respectieve banden met plaatselijke, regionale, nationale of internationale markten, noch met de grote diversiteit aan verwerkingsindustrieën en de verschillende niveaus van mededinging met betrekking tot de markten en toeleveringsketens waarbinnen zij opereren, de diversiteit aan onafhankelijke plaatselijke detailhandelaars, markten, plaatselijke voedselvoorzieningsketens en semi-zelfvoorzienende voedselvoorzieningssystemen die niet afhankelijk zijn van de marktontwikkeling, de grote afhankelijkheid van externe en vaak geïmporteerde grondstoffen en de kwetsbaarheid van intensieve levensmiddelenproducenten binnen de voedselvoorzieningsketen, die door de Commissie worden beschouwd als de meeste concurrerende producenten op de wereldmarkt, het snelle verdwijnen van kleine en middelgrote ondernemingen, detailhandelaren en winkels, met name in achtergestelde plattelandsregio’s, het conflict tussen de Europese mededingingsregels en het door de Commissie uitgedragen voornemen om de onderhandelingspositie van de producentenorganisaties te verbeteren zodat zij een redelijkere prijs voor hun producten kunnen krijgen.
4. Misbruik van afnemersmacht en contractuele mogelijkheden
De Commissie acht actie geboden om oneerlijke contractuele praktijken tussen de partijen in de gehele voedselvoorzieningsketen uit te bannen. Zij wijst daarbij op te late en vertraagde betalingen, eenzijdige wijzigingen in contracten, betalingen vooraf om aan supermarkten te mogen leveren en nog veel meer.
De maatregelen die zij echter tegen dit soort praktijken voorstelt, blijven beperkt tot de uitwisseling van goede praktijken, bewustmakingscampagnes en het opstellen van vrijwillige standaardcontracten. Bovendien omvatten de voorstellen geen maatregelen tegen praktijken die lage prijzen opleggen aan landbouwers door middel van vereisten voor grote volumes en “minmarges” (exclusieve prijzen voor één afnemer); maatregelen ter vaststelling van maximale vergoedingen voor het opnemen van producten in het assortiment en maatregelen tegen dreigementen om producten uit het assortiment te verwijderen; maatregelen tegen de beslaglegging op voorraden, onrechtmatige kosten voor verpakking, marketingkosten, kortingen na verkoop en betalingen met terugwerkende kracht; maatregelen tegen onrechtmatige vertragingen in betalingen, zoals gebruikelijk bij bijna alle detailhandelsketens, en tegen extra bijdragen aan marketingkosten om de kosten van marktfalen te dekken of maatregelen ter verbetering van de kennis van producenten en consumenten van de prijsvorming in de gehele voedselvoorzieningsketen en maatregelen ter beheersing van de concentratie van bundelaars en inkoopbureaus op Europees niveau.
5. Verkoop met verlies
Onder mededingingsverstorende praktijken noemt de Commissie niet specifiek de praktijk van verkoop met verlies, al is deze in Europa wijdverbreid. De Commissie wijst echter wel op een groot aantal gevallen van kartelvorming en verticale prijsbinding, op gezamenlijke verkoopovereenkomsten en gezamenlijke inkoopovereenkomsten (inkoopallianties), op koppelverkoop en bundeling, en op het toenemende gebruik van huismerken.
De mededeling bevat echter geen gegevens of analyse van praktijken op het gebied van verkoop met verlies, waarin gevallen zijn opgenomen, zoals het ‘pastakartel’ in Italië en vergelijkbare gevallen in Duitsland, Frankrijk, Ierland en overige lidstaten, noch voorstellen die rekening houden met de ervaringen van de diverse lidstaten bij de toepassing van nationale wetgeving tegen praktijken van verkoop met verlies, en die het bestaande mededingingsrecht van de EU efficiënter zouden maken in de preventie en beëindiging van dit soort praktijken.
Bovendien zou het werk van de Europese Observatiepost voor landbouwprijzen en marges de vaststelling van een bodemprijs mogelijk kunnen maken waarmee de productiekosten worden gedekt en een billijk inkomen aan de landbouwers kan worden gewaarborgd. Een dergelijke prijs zou tijdens onderhandelingen tussen producentenorganisaties en de verwerkende sectoren in de voedselvoorzieningsketen als referentie kunnen dienen om te verbieden dat boeren met verlies verkopen.
6. Verbetering van de voedselkwaliteit en duurzame voedingssystemen
Verder wordt in de mededeling onvoldoende rekening gehouden met het voor de prijs relevante verband tussen de omvang van landbouwbedrijven en de prijzen die af boerderij worden betaald, de uiteenlopende afhankelijkheid van boerenbedrijven van externe input (energie, veevoeder, enz.), de duurzaamheid van de landbouwmethoden in het licht van de nieuwe uitdagingen, zoals de klimaatverandering, het verlies van biodiversiteit, zoals ook vermeld in de gezondheidscontrole van het GLB, en de economische 2020-strategie van de EU, de relevantie van hygiënenormen van de EU in verhouding tot de plaatselijke verkoop en de verkoop op afstand en de houdbaarheid van producten, en de verschillende criteria voor voedselkwaliteit die verder gaan dan alleen voedselveiligheid.
Verbeteringen van de werking van de voedselvoorzieningsketens zouden ook een diversificatie en herziening van de hygiënenormen moeten inhouden, decentralisering en vereenvoudiging van de certificatie- en controlesystemen, bevordering van rechtstreekse relaties tussen producent en consument en van korte voedselvoorzieningsketens, waarvan de voordelen voor duurzaamheid zijn gestaafd door onderzoeksprojecten van de Commissie, en de betrokkenheid van producent en consument bij de uitwerking van criteria voor kwaliteit en eerlijke handel.
7. Zelfvoorziening, openbare voedselvoorzieningsketens, catering en verspilling van levensmiddelen
In de mededeling komen de volgende praktijken in het geheel niet aan bod:
- voedselvoorzieningsketens die niet of slechts gedeeltelijk geïntegreerd zijn in de markteconomie, zoals bijvoorbeeld zelfvoorzienende of semi-zelfvoorzienende productie, die in veel lidstaten nog altijd een belangrijk deel van de voedselvoorziening vormt, met name in de sector groente en fruit;
- publieke en private catering (met inbegrip van kantines en restaurants), die hun eigen specifieke behoeften, prijsstructuren en mededingingsregels hebben;
- ecologische duurzaamheidscriteria voor inkooppraktijken voor levensmiddelen (bijvoorbeeld bij cateringdiensten) als middel om de voedselkwaliteit en de plaatselijke economische ontwikkeling te verbeteren, en tegelijkertijd de ‘voedselkilometers’ en agrochemische afhankelijkheid te reduceren;
- het buitengewoon hoge verlies aan levensmiddelen in de gehele voedselvoorzieningsketen, dat in veel lidstaten kan oplopen tot 30 % van de geproduceerde en verkochte levensmiddelen;
- het belang voor de voedselvoorzieningsketen van het Europese voedselhulpprogramma, dat 43 miljoen arme mensen in Europa van levensmiddelen voorziet en dat moet worden herzien in de zin van een betere koppeling tussen plaatselijke producenten en consumenten van levensmiddelen.
8. Speculatie
Tenslotte dringt uw rapporteur aan op adequate maatregelen tegen het speculeren met levensmiddelen.
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (4.6.2010)
aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
inzake billijke inkomens voor de boeren: een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa
(2009/2237(INI))
Rapporteur voor advies: Esther Herranz García
SUGGESTIES
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. is verheugd over de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2009 getiteld "Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa (COM(2009)0591)", waarin het bestaan van aanzienlijke machtsonevenwichtigheden tussen de verschillende partijen wordt erkend, maar is van mening dat de in deze mededeling voorgestelde maatregelen ontoereikend zijn om deze problematiek aan te pakken;
2. betreurt dat er geen samenhang is tussen de hoge consumptieprijzen en de bedragen die de Europese landbouwers ontvangen en wijst op de noodzaak van een rechtvaardigere verdeling van de toegevoegde waarde tussen de verschillende schakels van de keten, van de landbouwgrondstoffenmarkten die de landbouwers voorafgaan in de keten tot de eindverbruikers aan het einde van de keten;
3. roept op tot een breder debat waarin meer rekening wordt gehouden met het verband tussen prijs en kwaliteit en vindt dat de consumenten informatie moeten krijgen, bijvoorbeeld via websites van producenten of terminals in winkels, onder meer informatie over fok- en teeltmethodes;
4. verzoekt om een Europese strategie om de onderhandelingsmacht van de zwakste schakels van de keten te verbeteren, in het bijzonder de primaire sector; acht het onder andere noodzakelijk de Europese mededingingswetgeving te wijzigen en de door de nationale mededingingsautoriteiten gehanteerde criteria te harmoniseren, rekening houdend met het specifieke karakter van de agrarische sector;
5. merkt op dat machtsonevenwichtigheden sterk ontmoedigend werken voor het voortzetten van de landbouw in de Europese Unie; beklemtoont dat de communautaire maatregelen die zijn toegespitst op de concentratie van aanbod in de diverse productiesectoren, versterkt moeten worden door extra inspanningen te leveren om producentengroepen aan te moedigen met het doel hun onderhandelingspositie tegenover de andere schakels in de voedselvoorzieningsketen te verstevigen;
6. dringt er bij de Commissie op aan na te gaan welke gevolgen significante marktpenetratie door een enkele handelsentiteit heeft in alle lidstaten; dringt er bij de Commissie op aan dat zij overweegt een passende maximumgrens voor marktpenetratie op te leggen;
7. vraagt steun voor de opzet en werking van nationale systemen voor toezicht op de vorming en de evolutie van de prijzen in de detailhandelssector en de grote supermarkten;
8. verlangt een inventarisering van oneerlijke handelspraktijken, zoals verkopen met verlies of commissies bij verkoop, en een uitdrukkelijk verbod op deze praktijken van de Europese Unie; verzoekt om het opstellen van een openbaar overzicht van bedrijven die de regels niet naleven en het instellen van een sanctieregeling;
9. hekelt de prijsmanipulatie en kartelvorming door grootschalige distributiesectoren en dringt aan op spoedmaatregelen om deze praktijken een halt toe te roepen en transparantie te verzekeren in het proces van prijsvorming van levensmiddelen vanuit het oogpunt van de eindverbruiker;
10. benadrukt in het bijzonder de noodzaak om de Europese wetgeving betreffende vertraagde betalingen aan leveranciers aan te scherpen in geval van contracten met bedrijven uit zowel de publieke als de particuliere sector; verzoekt bovendien om invoering van maatregelen op Europees niveau om oneerlijke concurrentiepraktijken in de marketing van huismerken door distributiebedrijven te voorkomen;
11. onderstreept de noodzaak om een toename van de toegevoegde waarde van de Europese landbouw- en voedingsmiddelenproductie te bevorderen en om informatiecampagnes voor consumenten te lanceren over de inspanningen die door de landbouwers en de industrie worden geleverd op het gebied van milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn;
12. merkt op dat er in sommige lidstaten dringend behoefte is aan vrijwillige gedragscodes en/of de instelling van een Ombudsman voor de voedingsdetailhandel; dringt er bij de Commissie op aan dat zij de ervaringen van de lidstaten in dit verband onderzoekt met het oog op de instelling van een Europese gedragscode en een Ombudsman voor de voedingsdetailhandel;
13. acht het noodzakelijk om de integratie van de verschillende schakels van de keten te verbeteren in de vorm van brancheorganisaties en een gedragscode en vrijwillige standaardcontracten op te stellen, met de mogelijkheid voor de lidstaten om te verlangen dat deze in sommige gevallen, vooral in het geval van bederfelijke waren, bindend worden verklaard;
14. verzoekt de lidstaten arbitragemechanismen te introduceren om de naleving van contractuele overeenkomsten te garanderen;
15. onderstreept dat de stabiliteit van het inkomen van de landbouwers bepaalt in hoeverre zij in staat zijn te investeren in groene technologieën, bestrijding van klimaatverandering en hernieuwbare energiebronnen en milieubeschermingsmaatregelen voor duurzame landbouw, en dat de landbouwers bovendien moeten voldoen aan hoge milieunormen en dat deze normen nog strenger zullen worden in het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013;
16. vraagt de Commissie het Europese instrument voor de bewaking van de voedselprijzen te verbeteren en een gebruiksvriendelijke, transparante en meertalige interface te ontwikkelen waarmee consumenten en belanghebbenden de prijzen kunnen vergelijken van basisvoedingsmiddelen in elke schakel van de voedselvoorzieningsketen in een bepaalde lidstaat en tussen verschillende lidstaten;
17. vindt het essentieel de voedselvoorzieningsketen beter te organiseren en verder te rationaliseren teneinde het milieueffect van voedseltransport (voedselkilometers) te verminderen en de afzet van lokale voedingsmiddelen te bevorderen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
2.6.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
54 2 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
János Áder, Elena Oana Antonescu, Kriton Arsenis, Pilar Ayuso, Paolo Bartolozzi, Sandrine Bélier, Martin Callanan, Nessa Childers, Chris Davies, Bairbre de Brún, Esther de Lange, Anne Delvaux, Bas Eickhout, Edite Estrela, Jill Evans, Karl-Heinz Florenz, Elisabetta Gardini, Gerben-Jan Gerbrandy, Julie Girling, Françoise Grossetête, Dan Jørgensen, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Jo Leinen, Corinne Lepage, Peter Liese, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Vladko Todorov Panayotov, Gilles Pargneaux, Antonyia Parvanova, Andres Perello Rodriguez, Sirpa Pietikäinen, Mario Pirillo, Pavel Poc, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Oreste Rossi, Daciana Octavia Sârbu, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Theodoros Skylakakis, Bogusław Sonik, Catherine Soullie, Salvatore Tatarella, Anja Weisgerber, Glenis Willmott, Sabine Wils, Marina Yannakoudakis |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christofer Fjellner, Gaston Franco, Esther Herranz García, Rovana Plumb, Bart Staes, Kathleen Van Brempt, Anna Záborská |
|||||
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (15.6.2010)
aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
inzake billijke inkomens voor de boeren: een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa
(2009/2237(INI))
Rapporteur voor advies: Ashley Fox
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. wijst op de zeer ongelijke machtsverhoudingen die in de hele voedselvoorzieningsketen bestaan tussen de marktspelers die de primaire input verzorgen, de primaire producenten, de verwerkende industrie en de detailhandelaren, en die onder meer het gevolg zijn van een gebrek aan efficiëntie en coördinatie aan de kant van de producenten en de verschillen in economische omvang, marktmacht en positie in de keten; onderstreept dat evenwichtige marktverhoudingen de werking van de voedselvoorzieningsketen zullen verbeteren en ten goede zullen komen aan alle economische belanghebbenden, met inbegrip van consumenten en producenten;
2. verzoekt de lidstaten met de hulp van de relevante nationale autoriteiten waar nodig onderzoek te doen naar de inkomens en het concurrentievermogen in de voedselvoorzieningsketen, alsmede naar de markten en de specifieke problemen van de belangrijkste segmenten in deze keten, en voorstellen uit te werken om consolidering van het aantal belangenorganisaties van producenten te stimuleren, ten einde tot een betere organisatie en meer efficiëntie bij prijsonderhandelingen te komen, de scholing van landbouwers op het gebied van strategische planning te steunen en hen aan te moedigen hogerop in de voorzieningsketen te investeren zodat zij van de toegevoegde waarde van hun producten profiteren;
3. verzoekt de Commissie in haar analyse van de problemen van de voedselvoorzieningsketen ook aandacht te besteden aan de invloed van nieuwe spelers die gespecialiseerd zijn in moderne horecavormen, met name de sector grootkeukens; verzoekt de Commissie de marktaandelen van deze nieuwe partijen in de gehele Europese Unie te bepalen en de verschillen in marktgedrag te onderzoeken tussen deze partijen en de partijen die van oudsher deel uitmaken van de keten; verzoekt de Commissie een verslag te publiceren en zo nodig maatregelen voor te stellen om te bevorderen dat de sector de Europese mededingingsvoorschriften beter naleeft en verantwoorde contractuele en handelspraktijken toepast;
4. is van oordeel dat de asymmetrische ontwikkeling die vastgesteld kan worden tussen het verloop van de prijzen van landbouwgrondstoffen en de consumentenprijzen van voedingsmiddelen wijst op ongelijke verhoudingen in de voorzieningsketen die negatieve gevolgen hebben welke bijvoorbeeld verhinderen dat de consumenten profiteren van lagere prijzen; benadrukt dat grotere transparantie op elk niveau in de keten van cruciaal belang is om de mededinging te verbeteren en de keten beter bestand te maken tegen prijsvolatiliteit; benadrukt de noodzaak om de markttoegang voor producenten en kleine en middelgrote bedrijven gemakkelijker te maken;
5. verzoekt de Commissie de EU-instrumenten krachtiger te maken ten einde de prijsvolatiliteit op de markt voor voedingsmiddelen te verminderen;
6. stelt vast dat hogere consumentenprijzen voor voeding het inkomen van huishoudens onder druk zetten, met name dat van de meest kwetsbare huishoudens, die immers een groter percentage van hun inkomen aan voedsel besteden; erkent de belangrijke rol van concurrentie tussen de verschillende belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen bij het bieden van meer keuze en lagere prijzen aan alle consumenten, met name de meest kwetsbare groepen, en onderstreept dat hervormingen van de voedselvoorzieningsketen de concurrentie niet mogen verstoren, maar evenmin nadelig voor consumenten mogen zijn;
7. onderstreept het belang van een herziening van het Europees GLB-programma voor voedselhulp aan de allerarmsten, ten einde via de voedselvoorzieningsketen hulp te bieden aan de armste burgers in de Unie;
8. stelt vast dat het tweede scorebord voor consumentenmarkten laat zien dat de consument tevreden is over de diensten van de detailhandel in de voedingsmiddelensector, maar minder tevreden over de vergelijkbaarheid van voedselprijzen; neemt tevens met voldoening kennis van de eerste uitgave van het Europees instrument voor de bewaking van de voedselprijzen die door de Commissie is gepubliceerd, evenals van vergelijkbare initiatieven die door lidstaten zijn genomen om billijke inkomens in de voorzieningsketen mogelijk te maken via een analyse van kosten, processen, toegevoegde waarde, omvang, prijzen en marges in alle segmenten van de voedselvoorzieningsketen, volgens de regels van het mededingingsrecht en de bescherming van het handelsgeheim, ten einde de consument prijstransparantie te bieden;
9. verzoekt de lidstaten met het oog op het bereiken van billijke prijzen de managementcapaciteit en het onderhandelingsvermogen van producenten en producentenorganisaties ten opzichte van andere marktspelers in de voedselvoorzieningsketen te versterken, en de vorming van organisaties die de banden tussen de verschillende belanghebbenden binnen de branches verstevigen, te stimuleren, vooropgesteld dat dit de werking van de interne markt niet belemmert;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten contractuele betrekkingen in de gehele voedselvoorzieningsketen steviger te funderen, zodat alle betrokkenen in staat zijn ten volle te profiteren van de interne markt en tegelijkertijd de vrijheid behouden overeenkomsten te sluiten, door vrijwillige codes voor te stellen voor goede contractuele praktijken, waar mogelijk op Europees niveau, en door oneerlijke contractuele praktijken op te sporen en te verbieden; wijst eveneens op het belang van verkorting van de betalingstermijnen in de gehele voedselvoorzieningsketen in het kader van de huidige herziening van Richtlijn 2000/35/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties; verzoekt de Commissie vrijwillige standaardcontracten voor de landbouw- en voedingssector op te stellen;
11. begroet het besluit van de Commissie om het takenpakket en lidmaatschap van de Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie uit te breiden; verzoekt de Commissie om alle belanghebbenden, met inbegrip van consumentenorganisaties, uit te nodigen tot deelname en stelt voor dat de verschillende secties van de groep de uitwisseling van informatie en beste praktijken in de gehele Europese Unie bevorderen; verzoekt de Commissie en de lidstaten op dit terrein Europese vrijwillige codes van goede handelspraktijken op te stellen voor alle belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen;
12. pleit voor instelling in alle lidstaten van ombudsmannen die bemiddelen in geschillen tussen alle belanghebbenden, klachten onderzoeken en aanbevelingen doen over de wijze waarop de naleving van de wetgeving en vrijwillige codes verbeterd kan worden; roept deze nationale ombudsmannen op beste praktijken uit te wisselen en hun maatregelen te coördineren;
13. verzoekt de Commissie en de lidstaten oneerlijke contractuele handelspraktijken en misbruik van marktposities, die de werking van de interne markt ondermijnen, op te sporen en te evalueren, en waar nodig aan te pakken en te bestrijden; beklemtoont dat een beter besef van de contractuele rechten ertoe zal bijdragen dergelijke praktijken te voorkomen; wenst dat een voorlichtingscampagne op touw wordt gezet om alle belanghebbenden in de voedselvoorzieningsketen, en met name de boeren, te wijzen op hun rechten en de meest gangbare oneerlijke handelspraktijken aan de kaak te stellen;
14. acht het van essentieel belang voor consumenten dat zij toegang hebben tot duidelijke informatie op het etiket, waarmee de herkomst van onverwerkte producten kan worden vastgesteld en lokale en traditionele producten kunnen worden herkend, en onderstreept dat dergelijke etiketteringsregels het vrije verkeer van goederen op de interne markt niet mogen belemmeren;
15. erkent de rol die eigen merken van detailhandelaren vervullen bij het vergroten van de concurrentie en het bieden van meer keuze en lagere prijzen aan de consument;
16. verzoekt de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren naar de voordelen van een betere juridische onderbouwing van particuliere kwaliteitslabels en merken van distributeurs, om wildgroei hiervan te voorkomen, de consument meer transparantie te bieden en de producenten toegang tot de markt te geven;
17. verzoekt de lidstaten hun nationale mededingingsautoriteiten waar nodig meer manoeuvreerruimte te geven door eenvoudige mechanismen in te voeren voor het verzamelen van bewijs voor concurrentievervalsing door middel van oneerlijke contractuele praktijken;
18. doet een beroep op de mededingingsautoriteiten om concurrentieverstorende praktijken tussen alle actoren van de voedselvoorzieningsketen waar nodig te onderzoeken en hiertegen desgewenst stappen te ondernemen;
19. verzoekt de Commissie ten behoeve van de overheidsafnemers in de voedselvoorzieningsketen de maatschappelijke en milieucriteria te verduidelijken die zijn opgenomen in Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten[1], en deze aan te vullen met criteria ter bevordering van innovatie met het oog op stimulering van: a) eerlijke handel ten opzichte van producenten en lokale producten, b) een duurzame Europese landbouw, c) de keuze voor het economisch voordeligste aanbod, en niet het goedkoopste, d) innoverende investeringen in Europese landbouwbedrijven; verzoekt de Commissie deze voorstellen op de nemen in de aangekondigde interpretatieve mededeling over het wettelijke kader dat instanties die opdrachten verlenen moet helpen beter rekening te houden met de doelstellingen van bevordering van innovatie, duurzame ontwikkeling en bestrijding van sociale uitsluiting;
20. verzoekt de Commissie haar inspanningen ter bestrijding van discriminatie van de Europese kleine en middelgrote bedrijven in de voedingsmiddelensector op de internationale markten op te voeren; verzoekt de Commissie met name een maatregel voor te stellen op basis waarvan de aanbestedende diensten van de Europese Unie de toegang voor het Europese MKB tot de voedselvoorzieningsketen kunnen vergemakkelijken wanneer het om de gunning van overheidsopdrachten gaat, naar het voorbeeld van de regels die door sommige partijen bij het WTO-akkoord over overheidsopdrachten (GPA) reeds worden toegepast.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
3.6.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pablo Arias Echeverría, Cristian, Lara Comi, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Kurt Lechner, Toine Manders, Hans-Peter Mayer, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Róża Gräfin Von Thun Und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ashley Fox, Anna Hedh, Constance Le Grip, George Lyon, Emma McClarkin, Morten Messerschmidt, María Muñiz De Urquiza, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Wim van de Camp |
|||||
- [1] PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
28.6.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
32 4 2 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
John Stuart Agnew, Liam Aylward, Christophe Béchu, José Bové, Luis Manuel Capoulas Santos, Michel Dantin, Albert Deß, Diane Dodds, Hynek Fajmon, Iratxe García Pérez, Béla Glattfelder, Martin Häusling, Esther Herranz García, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Giovanni La Via, Stéphane Le Foll, Miguel Angel Martínez Martínez, Gabriel Mato Adrover, James Nicholson, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Marc Tarabella |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Luís Paulo Alves, Spyros Danellis, Bas Eickhout, Jill Evans, Marian Harkin, Sandra Kalniete, Astrid Lulling, Maria do Céu Patrão Neves, Christel Schaldemose, Robert Sturdy, Milan Zver |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Tadeusz Cymański |
|||||