VERSLAG betreffende handel en economische betrekkingen met Turkije
17.8.2010 - (2009/2200(INI))
Commissie internationale handel
Rapporteur: Metin Kazak
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
betreffende handel en economische betrekkingen met Turkije
Het Europees Parlement,
– gezien het voortgangsverslag 2009 van de Commissie inzake Turkije (SEC(2009)1334),
– gelet op de overeenkomst van 12 september 1963 waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Economische Gemeenschap en Turkije,
– gelet op het aan die overeenkomst gehechte aanvullend protocol van 23 november 1970 en met name op artikel 41, lid 1, daarvan ('standstill-clausule'),
– gezien Besluit nr. 1/80 van de Associatieraad EG-Turkije van 19 september 1980,
– gezien Besluit nr. 1/95 van de Associatieraad EG-Turkije van 22 december 1995 inzake de tenuitvoerlegging van de slotfase van de douane-unie (96/142/EG),
– gezien de arresten van het Europese Hof van Justitie betreffende de vier fundamentele vormen van verkeer, met name in de zaken Demirel, Sevince, Savas, Abatay-Sahin, Tum-Dari en Soysal,
– gezien de laatste WTO-evaluatie van het handelsbeleid van Turkije, gepubliceerd in 2007,
– onder verwijzing naar zijn voorgaande resoluties met betrekking tot Turkije,
– gezien de analyse van de Beleidsafdeling extern beleid inzake het jaarprogramma 2009 voor Turkije uit hoofde van het pretoetredingsinstrument (IPA) in het kader van het uitbreidingspakket 2009,
– gezien de conclusies van de Raad van 11 december 2006,
– gelet op artikel 48 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7-0238/2010),
A. overwegende dat de douane-unie met Turkije een van de meest vooruitstrevende en nauwste handelsrelaties vormt die de EU met een derde land onderhoudt,
B. overwegende dat Turkije, volgens de statistieken van de Wereldbank, qua omvang de zeventiende economie ter wereld is en de zesde economie van Europa vormt, waarbij industriële goederen meer dan 90% van ´s lands export vertegenwoordigen; overwegende dat Turkije in 2008 als ontvanger van DBI de twintigste plaats op de wereldranglijst innam en dat zijn DBI-instroom in dat jaar 18 miljard EUR bedroeg,
C. overwegende dat Turkije inmiddels de op zes na grootste handelspartner van de EU is en dat de EU de grootste handelspartner van Turkije is,
D. overwegende dat Turkije in 2009 producten ter waarde van 33,6 miljard EUR naar de EU exporteerde en producten ter waarde van 40,4 miljard EUR vanuit de EU importeerde,
E. overwegende dat het gemiddelde werkloosheidspercentage in Turkije in 2009 opliep tot een schrikbarende 13%, de jeugdwerkloosheid 24% bedraagt en het laatste armoederapport (2007) laat zien dat 18,56% van de Turkse bevolking onder de armoedegrens leeft,
1. is ingenomen met het feit dat de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije zich op een hoog niveau bevinden; dringt er bij Turkije op aan de procedures en de bureaucratie te vereenvoudigen en resterende tarifaire en non-tarifaire belemmeringen weg te nemen; benadrukt het belang van een constructieve dialoog tussen beide partijen met het oog op een verdere verbetering van deze betrekkingen;
2. herinnert eraan dat het extern optreden van de Unie, met inbegrip van het gemeenschappelijk handelsbeleid, overeenkomstig de gecombineerde lezing van artikel 205 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is gericht op de bevordering van "(…) de democratie, de rechtsstaat, de universaliteit en de ondeelbaarheid van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, de eerbiediging van de menselijke waardigheid, de beginselen van gelijkheid en solidariteit en de naleving van de beginselen van het Handvest van de Verenigde Naties en het internationaal recht", alsmede op de totstandbrenging van partnerschap met derde landen die bovengenoemde beginselen delen;
3. verzoekt de Commissie haar betrokkenheid bij en dialoog met Turkije op het gebied van handel te continueren binnen het kader van het Gemengd Raadgevend Comité en het Gemengd Comité van de douane-unie EG-Turkije; moedigt beide partijen aan deze platforms op doeltreffendere wijze te benutten door openstaande geschillen, zoals Turkije´s verbod op de import van rundvlees, levende runderen en afgeleide producten, en de in bepaalde EU-lidstaten toegepaste wegquota voor in Turkije geregistreerde voertuigen, snel op te lossen;
4. wijst op Turkije´s groeipotentieel op lange termijn en ´s lands specifieke demografische omstandigheden; spoort zowel de EU als Turkije aan om de nodige aandacht te besteden aan de onderlinge verwevenheid van hun economieën, open handels- en investeringsregelingen te blijven hanteren en hun vermogen te behouden om de binnenlandse protectionistische druk te weerstaan, in overeenstemming met de verplichtingen die zij in het kader van diverse internationale platforms zijn aangegaan, en om handelsbeschermende instrumenten te gebruiken overeenkomstig de desbetreffende WTO-voorschriften;
5. uit zijn zorg over het geringe participatieniveau van vrouwen op de arbeidsmarkt en hun werkzaamheid in de informele sector; spoort Turkije aan arbeidsparticipatie van vrouwen centraal te stellen in zijn economische, sociale en werkgelegenheidsbeleid;
6. benadrukt de ernst van de jeugdwerkloosheid en het gebrek aan specifieke maatregelen om dit probleem aan te pakken; wijst op een recente studie van de IAO waarin het scheppen van werkgelegenheid in het algemeen en voor vrouwen en jongeren in het bijzonder als de belangrijkste arbeidsmarktuitdaging voor de ontwikkeling van Turkije wordt beschreven; dringt derhalve aan op een werkgelegenheidsstrategie die zich richt op werkgelegenheid voor jongeren in het algemeen en op de situatie van jonge vrouwen in het bijzonder;
7. is ingenomen met de oprichting van de douane-unie in 1996, die een grotere toegang tot de markt heeft bewerkstelligd en die een groei van het handelsvolume tussen de EU en Turkije naar een hoogtepunt van 100 miljard EUR per jaar in 2008 mogelijk heeft gemaakt;
8. onderstreept dat de douane-unie zowel industrieproducten als verwerkte landbouwproducten omvat; ziet uit naar de zo spoedig mogelijke opname van landbouwproducten in de douane-unie; is van mening dat de douane-unie kan worden verdiept teneinde er ook andere gebieden zoals de dienstensector en overheidsopdrachten in op te nemen;
9. betreurt dat volgens het laatste WTO-verslag het door Turkije gehanteerde gemiddelde tarief op landbouwproducten relatief hoog en in sommige gevallen extreem hoog is (het gehanteerde tarief voor graan bedraagt bijvoorbeeld 130%); dringt er bij de Turkse regering op aan om deze barrières substantieel te verkleinen;
10. verwelkomt de aanpassing van het Turkse douanewetboek aan dat van de EU en in het bijzonder de overname van het stelsel van algemene preferenties (SAP); roept op tot een betere afstemming van de Turkse wetgeving op het acquis communautaire voor wat betreft vrijhandel, het tegengaan van namaak, controles achteraf en vergunningen voor belastingvrije winkels;
11. betreurt het feit dat Turkije het aanvullend protocol bij de associatieovereenkomst voor het vijfde opeenvolgende jaar niet volledig heeft geïmplementeerd noch alle belemmeringen heeft weggenomen voor het vrije verkeer van goederen; roept Turkije op al zijn uit dit protocol voortvloeiende verplichtingen onverwijld, volledig en op niet discriminerende wijze ten uitvoer te leggen, hetgeen zal bijdragen aan de verdere ontwikkeling van zijn handelsrelaties met alle EU-lidstaten, en wijst er nogmaals op dat het nalaten hiervan ernstige gevolgen kan hebben voor het verdere onderhandelingsproces;
12. herhaalt dat het essentieel is dat Turkije zijn in het kader van de douane-unie aangegane verbintenissen volledig nakomt; is tevens van mening dat op enkele gebieden, zoals vrijhandelszones en vrijstelling van douanerechten, verdere harmonisering met het acquis communautaire nodig is;
13. benadrukt dat de douane-unie in grote mate gebaat zou zijn bij herziening van de procedure voor het beslechten van geschillen, hetgeen een snelle en eerlijke oplossing van hangende kwesties mogelijk zou maken;
14. dringt aan op het wegnemen, in overeenstemming met de WTO-voorschriften, van alle onnodige handelsbelemmeringen tussen de EU en Turkije, met inbegrip van technische belemmeringen, zoals het niet erkennen van certificatie, dubbele toetsing, dubbele controles en verplichte technische regelgeving en normen; roept daarnaast de Commissie op goede praktijken op dit terrein te delen;
15. geeft zich rekenschap van de moeilijkheden waar Turkije mee kampt bij de sluiting van vrijhandelsovereenkomsten met derde landen, hetgeen schadelijke effecten heeft op de Turkse economie, aangezien vrijhandelsparters van de EU waarmee Turkije nog geen vrijhandelsovereenkomsten heeft kunnen sluiten, unilaterale, preferentiële toegang wordt verschaft tot de Turkse markt; roept de Commissie en de Raad op om Turkije te betrekken bij de effectbeoordeling van toekomstige vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en derde landen en meer informatie te verstrekken over het standpunt van de EU en de stand van zaken bij de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten; moedigt de Commissie aan om bij de vrijhandelsovereenkomsten rekening te houden met de douane-unie tussen de EU en Turkije;
16. dringt er bij Turkije op aan om de resterende invoervergunningen voor goederen die in strijd zijn met de verplichtingen in het kader van de douane-unie in te trekken, en in te stemmen met de actualisering van Besluit 2/97 van de Associatieraad EG-Turkije betreffende de opheffing van technische handelsbelemmeringen;
17. is verheugd over de wetgeving betreffende standaardisatie op het gebied van buitenlandse handel die in 2009 door de Turkse regering werd aangenomen; wijst evenwel op de invoering van conformiteitsbeoordelingsprocedures en fysieke douanecontroles; moedigt zowel de EU als Turkije aan om de beginselen van wederzijdse erkenning volledig toe te passen;
18. dringt er bij Turkije op aan de omslachtige invoerprocedures in te trekken en zijn regeling inzake rechtenvrije contingenten voor verwerkte landbouwproducten aan te passen, aangezien die niet in overeenstemming zijn met de douane-unie;
19. is ingenomen met de positieve conclusies in de laatste WTO-beoordeling inzake Turkije; spoort de Turkse regering evenwel aan de noodzakelijke maatregelen te nemen om de in deze beoordeling verwoorde aanbevelingen te verwezenlijken en de structurele en wetgevingshervormingen te versnellen;
20. roept Turkije op om de nieuwe voorschriften inzake goede fabricagepraktijken op te schorten aangezien zij de import van bepaalde farmaceutische producten de facto verbieden, alsook om deel te nemen aan internationale initiatieven voor de harmonisatie van procedures en normen voor goede fabricagepraktijken, zoals die van de WHO en de EU, en deze te eerbiedigen;
21. wijst op de dynamische internationale handelsstrategie van Turkije en de sluiting, tot dusver, van 16 vrijhandelsovereenkomsten; spoort de EU en Turkije aan om samen te werken aan de verdieping van de handelsrelaties met Centraal-Azië;
22. onderstreept het feit dat 88% van de totale directe buitenlandse investeringen (DBI) in Turkije uit de EU afkomstig zijn; wijst er evenwel op dat het aandeel van directe buitenlandse investeringen in het Turkse BBP relatief gering is;
23. wijst op de rol van Turkije binnen regionale platforms zoals de Organisatie voor Economische Samenwerking in het Zwarte Zeegebied, de Handels- en Ontwikkelingsbank voor het Zwarte Zeegebied en het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces; moedigt Turkije aan een leidende rol op zich te nemen bij de bevordering van open en eerlijke handel met voldoende oog voor het sociaal en economisch welzijn en milieubelangen;
24. wijst op de rol van Turkije in het Middellandse Zeegebied als mede-initiator van het proces van Barcelona en roept Turkije op alle partnerlanden van dit proces volledig te respecteren; benadrukt dat er enorme mogelijkheden liggen om Turkije´s handel in het Middellandse Zeegebied te vergroten;
25. merkt op dat hoewel de EU nog steeds Turkije´s grootste handelspartner is, Rusland, China, de Verenigde Staten en Iran sinds 2009 tot de voornaamste handelspartners van Turkije behoorden; onderstreept dat het handelsvolume tussen Turkije en de EU gedurende 2009 is afgenomen, terwijl in de eerste twee kwartalen van 2010 een stijgende trend werd waargenomen; wijst er tevens op dat Turkije diversificatie nastreeft op het gebied van zijn handelspartners; verzoekt de Commissie een studie te laten verrichten naar de oorzaken, waaronder wellicht de financiële crisis, en de economische gevolgen van de relatieve afname van het EU-aandeel in Turkije´s buitenlandse handelsvolume;
26. wijst erop dat Turkije en de EU voor vergelijkbare uitdagingen staan met betrekking tot energievoorziening; onderstreept het belang van het Nabucco-project voor het veiligstellen van de energievoorziening in de EU en vraagt Turkije derhalve het initiatief te nemen tot een spoedige tenuitvoerlegging van de intergouvernementele overeenkomst inzake het Nabucco-project; benadrukt dat het noodzakelijk is om een gemeenschappelijke externe energiestrategie te bepalen en de onderhandelingen over het energiehoofdstuk te openen, hetgeen de samenwerking op het gebied van energie zou versterken; dringt er bij Turkije op aan het Verdrag inzake het Energiehandvest te ratificeren en spoort het land aan te investeren in het enorme potentieel van zijn hernieuwbare energiebronnen;
27. merkt op dat de terugkerende visumproblemen in verband met procedure 4 van de Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten (GATS 4) het verkeer van Turkse zakenlieden en vrachtwagenbestuurders naar de EU in belangrijke mate beperken; wijst met klem op de opeenvolgende arresten van het Europees Hof van Justitie inzake deze kwestie en roept de Commissie op er zorg voor te dragen dat alle lidstaten deze arresten eerbiedigen; verzoekt de Commissie en de Raad de visumprocedures opnieuw te bekijken, ten einde handelsbelemmeringen weg te nemen;
28. acht het betreurenswaardig dat de wetgeving die volledige eerbiediging waarborgt van vakbondsrechten overeenkomstig de EU-normen en de desbetreffende overeenkomsten van de Internationale Arbeidsorganisatie, met name wat het organisatie- en stakingsrecht en het recht op collectieve arbeidsovereenkomsten betreft, nog altijd niet is voltooid;
29. verzoekt Turkije geen discriminerende voorwaarden te hanteren ten aanzien van buitenlandse ondernemingen door Turkse bieders een prijsvoordeel van 15% te geven op het gebied van openbare aanbestedingen; nodigt Turkije uit partij te worden bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten (GPA) binnen de WTO;
30. benadrukt dat namaakproducten, met inbegrip van farmaceutische producten en cosmetica, een probleem vormen in de handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije en dat zij Turkije minder aantrekkelijk maken voor directe buitenlandse investeringen; spoort Turkije aan de nieuwe wetgeving inzake intellectuele-eigendomsrechten doeltreffend ten uitvoer te leggen teneinde de handelsbetrekkingen met de EU te bevorderen; onderstreept de noodzaak een beter evenwicht te bewerkstelligen tussen de internationale normen met betrekking tot het recht inzake intellectuele eigendom en binnenlandse economische ontwikkelingsbehoeften;
31. wijst erop dat het MKB 99% van de Turkse ondernemingen omvat en voorziet in 70% van de arbeidsmogelijkheden in Turkije; spoort Turkije aan de toegang van het MKB tot financiering te verbeteren; verwelkomt Turkije´s negende ontwikkelingsplan dat zich toespitst op O&O-uitgaven die cruciaal zijn om het concurrentievermogen van het MKB te vergroten;
32. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering van Turkije.
TOELICHTING
Inleiding
De rol van Turkije als actor op het gebied van de wereldhandel is de afgelopen jaren gegroeid, met name omdat het land zijn unieke geopolitieke positie beter benut. Turkije treedt op als een schakel tussen het Middellandse Zeegebied, het Midden-Oosten, Azië, het Zwarte Zeegebied en de Kaukasus. De belangrijkste handelsfactor die heeft bijgedragen aan de groei van Turkije op het vlak van de wereldhandel is evenwel zijn bevoorrechte relatie met de Europese Unie (EU).
De douane-unie
De douane-unie heeft haar wortels in 1963, toen Turkije en de EEG een associatieovereenkomst sloten die voorzag in de verwezenlijking van een douane-unie vóór 1996. Dit maakte de verdieping van de economische betrekkingen en oprichting van een douane-unie mogelijk - één van de slechts drie douane-unies die de EU is aangegaan en de enige met een land dat kandidaat is voor toetreding. Sindsdien is een aanzienlijke mate van marktintegratie gerealiseerd, met name met betrekking tot het vrije verkeer van goederen. Een zeer recente noemenswaardige prestatie op weg naar integratie betrof de goedkeuring van het nieuwe Turkse douanewetboek en de invoering van het stelsel van algemene preferenties.
Tot de producten die onder de douane-unie ressorteren behoren alle industrieproducten en verwerkte landbouwproducten. Het succes van de douane-unie kan aan de hand van cijfers inzichtelijk worden gemaakt: Turkije is een belangrijke handelspartner van de EU geworden en vormt de op zes na belangrijkste importmarkt en de op vier na belangrijkste exportmarkt van de EU. Aangezien twee derde van zijn totale DBI afkomstig is uit de EU, is Turkije een belangrijke investeringslocatie geworden voor het Europese bedrijfsleven waarbij het land in toenemende mate integreert in de aanvoer- en productieketen van de EU, vaak in segmenten ervan met een hoge toegevoegde waarde. In 2009 exporteerde Turkije voor 33,6 miljard EUR aan producten naar de EU en het importeerde producten ter waarde van 40,4 miljard EUR vanuit de EU. Bovendien is Turkije qua omvang inmiddels de 15e economie ter wereld.
Hoewel de douane-unie reeds in 1996 is opgericht, is zij nog niet voltooid. De douane-unie kan, de toetredingsonderhandelingen in aanmerking genomen, worden verdiept door er tevens landbouwproducten en andere terreinen zoals diensten en overheidsopdrachten in op te nemen, en zij kan aan een herziening worden onderworpen om huidige onvolkomenheden te verhelpen.
Op basis van haar eigen verdiensten vormt de douane-unie het bewijs voor het succes van de economische en handelsintegratie tussen de EU en Turkije. De douane-unie heeft bijgedragen aan de versterking van deze opwaartse spiraal van groei door Turkije aan het Europese markt- en productiesysteem te verbinden. De economische integratie en de nauwere handels- en investeringsbetrekkingen met de EU hebben hun succes voor een belangrijk deel aan de douane-unie en de aanvang van de toetredingsonderhandelingen in 2005 te danken. De douane-unie lijkt evenwel schade te ondervinden van terugkerende kwesties aangaande resterende technische handelsbelemmeringen en de buitensporige toepassing van vrijwaringsmaatregelen. De conformiteitsbeoordelingsprocedures blijven onverminderd van kracht, terwijl technische regelgeving en normen nog steeds worden gebruikt als een middel om de binnenlandse markten te beschermen.
De in opeenvolgende arresten van het EHvJ aan de orde gestelde visumproblemen voor Turkse handelaren die de EU betreden, het gebrek aan eenduidigheid bij de onderhandelingen over en sluiting van vrijhandelsovereenkomsten met derde landen, en de tekortschietende handhaving van intellectuele-eigendomsrechten zijn eveneens problemen die zich in het kader van de douane-unie tussen de EU en Turkije voordoen. Verdieping van de handelsbetrekkingen en marktintegratie zouden, de toetredingsonderhandelingen in aanmerking genomen, beslist bijdragen aan de uitbreiding en versterking van de douane-unie.
De douane-unie zou in grote mate gebaat zijn bij de instelling van een doeltreffende procedure voor het beslechten van geschillen. Iedere wezenlijke hervorming van de douane-unie blijkt echter moeilijk te realiseren aangezien de Turkse kandidatuur voor het lidmaatschap van de Europese Unie een belemmering vormt.
Turkije en internationale handel
Turkije is sinds 1995 lid van de Wereldhandelsorganisatie hoewel het land geen partij is bij de Overeenkomst inzake overheidsopdrachten. In het kader van de recente regeling inzake toetsing van het handelsbeleid werd lovend geoordeeld over de Turkse hervormingen aangezien zij de groei, de desinflatie en de afname van de overheidsschuld en buitenlandse schuldenlasten hebben bevorderd. Desalniettemin blijven problemen met betrekking tot het toenemende tekort op de lopende rekening en invoerbarrières (d.i. douanerechten en binnenlandse belastingen) bestaan, hetgeen bij de toetsing van het handelsbeleid tot grote kritiek heeft geleid.
Turkije is tevens mede-initiator van het proces van Barcelona en speelde een essentiële rol bij de totstandkoming van de Euro-mediterrane vrijhandelszone. Turkije beschikt op dit moment in feite over het uitgebreidste netwerk van Zuid-Zuid vrijhandelsovereenkomsten met Euromed-partners. Ondanks de onmiskenbaar belangrijke rol van Turkije in het Middellandse Zeegebied blijft de handel met Euromed-landen zowel in absolute termen als procentueel gezien tamelijk gering. De handel met mediterrane partners vormt feitelijk slechts 4% van de Turkse import en 7% van de Turkse export.
Turkije is medeoprichter van de Organisatie voor Economische Samenwerking in het Zwarte Zeegebied en heeft vrijhandelsovereenkomsten ondertekend met de voormalige Joegoslavische Republiek van Macedonië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Albanië. Daarnaast is Turkije lid van het Zuidoost-Europees Samenwerkingsproces.
De EU is verreweg de grootste handelspartner van Turkije, maar haar aandeel neemt af. Rusland en China hebben hun aandeel in Turkije´s handel geleidelijk vergroot. De belangrijkste handelspartners van Turkije die niet tot de EU behoren zijn Rusland, China, de Verenigde Arabische Emiraten, de VS en Iran.
Statistische gegevens tonen dat de Turkse export naar de EU in 2008 slechts met 5% is gestegen en dat in datzelfde slechts 48% van de export naar de EU ging, vergeleken met 56% in het voorafgaande jaar. Aan de andere kant steeg de Turkse import vanuit de EU met 9%, terwijl de import uit andere landen gedurende diezelfde periode met 25% toenam.
Turkije wordt geconfronteerd met zware concurrentie op het gebied van zijn traditioneel belangrijkste industrieën zoals textiel. De grootste concurrentie ondervindt het land hierbij van zich ontwikkelende economieën zoals India en China. De handelsbetrekkingen met China bevinden zich in een groeifase met name in de energiesector, en de twee landen zijn een aantal economische maatregelen en bilaterale samenwerkingsakkoorden overeengekomen met betrekking tot handel, diplomatie, toerisme, energie, cultuur en media. In 2008 bedroeg het handelstekort van Turkije ten opzichte van China bijna 16 miljard dollar. Verdere samenwerking tussen en gecoördineerd optreden van de EU en Turkije kunnen mogelijk bijdragen aan gemeenschappelijke oplossingen voor de huidige problemen op het gebied van zowel handel als investeringen.
Wat betreft directe buitenlandse investeringen blijft de EU de grootste bron van DBI-instroom in Turkije. In 2008 was 75% van de DBI-instroom in Turkije afkomstig uit EU-landen, terwijl dit percentage in de eerste vijf maanden van 2009 steeg naar 88%. Nochtans blijft de rol van DBI in de Turkse economie gering en er is op dit gebied veel ruimte voor verbetering, hoofdzakelijk door de voordelen van het wereldwijd economisch herstel te benutten. De kwestie van namaakproducten en de tekortschietende handhaving van intellectuele-eigendomsrechten houdt rechtstreeks verband met de DBI-instroom, aangezien het van grote invloed is op de aantrekkingskracht van Turkije voor DBI.
De veerkracht van het Turkse bankwezen ten aanzien van de financiële crisis is opmerkelijk geweest. Zij is grotendeels het gevolg van een reeks hervormingen die werd doorgevoerd na de crisis in Turkije in 2001. Diverse tekenen duiden erop dat de Turkse economie zich herstelt van de crisis. Volgens het Turks Bureau voor Statistiek groeide het BBP met 6% gedurende de laatste drie maanden van 2009, hetgeen een opmerkelijke ommekeer markeert ten aanzien van de krimp van 14,5% in het eerste kwartaal van datzelfde jaar.
Conclusie
Gezien de aanzienlijke handelsomvang en de diepgewortelde betrekkingen tussen Turkije en de EU verdienen hun handelsbetrekkingen en economische relatie de nodige aandacht. In dit verband moeten noodzakelijke maatregelen worden genomen om deze betrekkingen verder te verbeteren.
Tot op heden blijven enkele technische kwesties onopgelost en met het oog daarop dient onmiddellijke actie te worden ondernomen.
De douane-unie moet functioneler worden; hangende kwesties vragen om directe aandacht en Turkije en de EU dienen hun handelsbeleid verder op elkaar af te stemmen, met name in het kader van vrijhandelsovereenkomsten en regionale handel. Dergelijk optreden zal tot een situatie leiden die voor alle partijen gunstig is en die beide economieën ten goede zal komen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
14.7.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
25 2 2 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, Kader Arif, Christofer Fjellner, Joe Higgins, Yannick Jadot, Metin Kazak, Bernd Lange, Vital Moreira, Cristiana Muscardini, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Pablo Zalba Bidegain, Paweł Zalewski |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Francesca Balzani, Catherine Bearder, George Sabin Cutaş, Béla Glattfelder, Salvatore Iacolino, Maria Eleni Koppa, Elisabeth Köstinger, Jörg Leichtfried, Georgios Papastamkos, Miloslav Ransdorf, Jarosław Leszek Wałęsa |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Franziska Keller, Kyriakos Mavronikolas, Georgios Papanikolaou, Giommaria Uggias |
|||||