VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

2.9.2010 - (COM(2010)0054 – C7‑0042/2010 – 2010/0036(COD)) - ***I

Commissie internationale handel
Rapporteur: Vital Moreira


Procedure : 2010/0036(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0243/2010

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

(COM(2010)0054 – C7‑0042/2010 – 2010/0036(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2010)0054),

–   gelet op artikel 294, lid 2, en artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0042/2010),

–   gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A7‑0243/2010),

1.  neemt het hierbij opgenomen standpunt in eerste lezing aan;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(7 bis) De Commissie dient bevoegd te zijn om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde

 

a) passende maatregelen te nemen wanneer de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de communautaire markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt,

 

b) wijzigingen en technische aanpassingen in te voeren naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de TARIC-onderverdelingen, en aanpassingen in te voeren als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Unie en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden.

Van bijzonder belang is dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg voert, onder meer met deskundigen.

Motivering

Koppeling met artikel 3, lid 4, en artikel 7 van Verordening 1215/2009. Daarin is sprake van gedelegeerde handelingen, waarvan de procedures in de artikelen 7 bis, ter, quater en quinquies neergelegd zijn.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Overweging 7 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 ter) Deze verordening werd aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd op een moment dat de herziening van de instrumenten die betrekking hebben op de uitvoeringsbevoegdheden, krachtens artikel 291, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, nog niet op gang was gebracht. Het in Verordening (EG) nr. 1215/2009 vervatte besluitvormingsproces wordt automatisch aangepast aan de bepalingen van de verordening tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (COM(2010)0083 - C7‑0073/2010 – 2010/0051(COD)).

Motivering

In deze overweging wordt gerefereerd aan de noodzaak de besluitvormingsprocedures op één lijn te brengen na de inwerkingtreding van de verordening tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 2 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 2 – lid 2 - alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2) Artikel 2, lid 2, tweede alinea, wordt vervangen door:

Bij niet-naleving hiervan kunnen het Europees Parlement en de Raad overeenkomstig de gewone wetgevingsprocedure passende maatregelen nemen.

Motivering

Artikel 2, lid 2, tweede alinea, voorziet in de mogelijkheid van wijziging of opschorting van de toepassing van de preferentiële regelingen zoals ingevoerd bij artikel 1 van Verordening 1215/2009. Dit zijn maatregelen met een breed effect die tot gedeeltelijke opschorting van de preferentiële regelingen kunnen leiden. Dat is niet slechts een wijziging van de betrokken basishandeling.

Amendement 4

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 3

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 3 – lid 2 – alinea 2

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verzoeken om invoer binnen dit contingent moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het gebied van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken gebied en aan de omschrijving in bijlage II bij deze verordening voldoen. Dit certificaat wordt volgens de procedure bedoeld in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening) door de Commissie vastgesteld.

Verzoeken om invoer binnen dit contingent moeten vergezeld gaan van een door de bevoegde instanties van het gebied van uitvoer afgegeven certificaat van echtheid, waarin wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit het betrokken gebied en aan de omschrijving in bijlage II bij deze verordening voldoen. Dit certificaat wordt door de Commissie vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Motivering

Met de wijzigingsverordening wordt onder meer beoogd artikel 3, lid 2, van Verordening 1215/2009 te wijzigen. Daarin wordt bepaald dat bij verzoeken om invoer binnen de contingenten door de bevoegde instanties van het land van uitvoer een certificaat van echtheid moet worden afgegeven. Dat certificaat "wordt door de Commissie vastgesteld". De formulering van de verordening is niet erg duidelijk, maar de rapporteur neemt aan dat de Commissie een of ander model voor het certificaat zal opstellen. Aangezien zo'n model een uitvoeringsinstrument is, en geen maatregel van algemene strekking tot "aanvulling" of "wijziging" van de basishandeling, wordt aanbevolen daarin een uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 291 VWEU te zien.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 4 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 3 – lid 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(4 bis) Artikel 3, lid 4, wordt vervangen door:

 

4. Onverminderd de andere bepalingen van deze verordening, en met name artikel 10, kan de Commissie, gezien de bijzondere gevoeligheid van de landbouw- en visserijmarkten, gedelegeerde handelingen vaststellen teneinde, in overeenstemming met artikel 7 bis en onder de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 7 ter, quater en quinquies, passende maatregelen te kunnen nemen indien de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de EU‑markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaakt.

Motivering

Artikel 3, lid 4, van Verordening 1215/2009 betreft maatregelen die de Commissie kan nemen als de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de EU-markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaken. Dit artikel geeft de Commissie wel erg veel zeggenschap. Zo'n maatregel kan tot feitelijke "wijziging" van Verordening 1215/2009 leiden. Aangezien hier sprake is van "algemene strekking" en "wijziging" als bedoeld in artikel 290 VWEU, zijn gedelegeerde handelingen het aangewezen instrument.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 5

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 4

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Nadere regels voor de toepassing van het tariefcontingent voor "baby beef"-producten worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure bedoeld in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (integrale-GMO-verordening).

Nadere regels voor de toepassing van het tariefcontingent voor "baby beef"-producten worden door de Commissie vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure als bedoeld in de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Motivering

Bijlage II bij de wijzigingsverordening geeft een definitie van "baby beef"-producten en artikel 3, lid 2, van de basisverordening geeft de toepasselijke douanerechten voor de invoer daarvan en de omvang van het jaarlijks tariefcontingent. Dit betekent dat de Commissie de uitvoeringsinstrumenten en uniforme condities geeft waarmee de lidstaten de contingenten en douanerechten op de juiste wijze kunnen toepassen. De bedoeling van de nadere regels is dat er een uitvoeringssysteem wordt geschapen, dat volgens de raadplegingsprocedure door de Commissie moet worden vastgesteld.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 5 bis (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 7

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 bis) Artikel 7 wordt vervangen door:

 

Artikel 7

 

Overdracht van bevoegdheden

 

De Commissie stelt in overeenstemming met artikel 7 bis en onder de voorwaarden als bedoeld in de artikelen 7 ter, quater en quinquies, passende maatregelen vast teneinde de voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, andere dan die bedoeld in artikel 4, vast te stellen, en met name:

 

a) wijzigingen en technische aanpassingen naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de TARIC-onderverdelingen;

b) de nodige aanpassingen als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden.

Motivering

Artikel 7 geeft de Commissie de bevoegdheid wijzigingen en technische aanpassingen in te voeren naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de TARIC-onderverdelingen, en de nodige aanpassingen in te voeren als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden. De rapporteur veronderstelt dat dit er in de praktijk op neerkomt dat de Commissie de bijlagen alsook de artikelen van de verordening kan wijzigen. Aangezien dat betekent dat er dan sprake is van "wijziging" van de basisverordening, en met name van de bijlagen daarbij, zijn "gedelegeerde handelingen" het aangewezen instrument.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 5 ter (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 7 bis (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 ter) Een nieuw artikel 7 bis wordt ingevoegd:

 

Artikel 7 bis

 

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

 

1. De bevoegdheid om de in artikel 3, lid 4, en artikel 7 bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend tot 31 december 2015. De Commissie stelt ten laatste zes maanden voor het einde van die periode een verslag op over de bevoegdheidsdelegatie.

 

2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis.

 

3. De aan de Commissie toegekende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen is onderworpen aan de voorwaarden die worden gesteld in de artikelen 7 ter en 7 quater.

4. In geval van dwingende spoed is artikel 7 quater van toepassing.

Motivering

Artikel tot vaststelling van de regels voor de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 5 quater (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 7 ter (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 quater) Een nieuw artikel 7 ter wordt ingevoegd:

 

Artikel 7 ter

 

Intrekking van de delegatie

 

1. De in artikel 7 bis bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken.

 

2. De instelling die een interne procedure is begonnen om te besluiten of zij de bevoegdheidsdelegatie wenst in te trekken, brengt de andere instelling en de Commissie hiervan binnen een redelijke termijn voordat een definitief besluit wordt genomen, op de hoogte en geeft daarbij aan welke gedelegeerde bevoegdheden mogelijk worden ingetrokken en waarom.

3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Motivering

Artikel tot vaststelling van de procedure tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 – punt 5 quinquies (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 7 quater (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 quinquies) Een nieuw artikel 7 quater wordt ingevoegd:

 

Artikel 7 quater

 

Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen

 

1. Het Europees Parlement of de Raad kan tegen een gedelegeerde handeling bezwaar aantekenen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving.

 

Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt deze termijn met twee maanden verlengd.

 

2. Indien bij het verstrijken van deze termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar tegen de gedelegeerde handeling heeft aangetekend, treedt de gedelegeerde handeling op de daarin bepaalde datum in werking.

 

De gedelegeerde handeling kan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend worden gemaakt en vóór het verstrijken van de betrokken periode in werking treden indien het Europees Parlement en de Raad beide aan de Commissie hebben laten weten geen bezwaar te zullen aantekenen.

3. Indien het Europees Parlement of de Raad bezwaar tegen een gedelegeerde handeling aantekent, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar tegen de gedelegeerde handeling aantekent, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Motivering

Artikel tot vaststelling van een bezwaarprocedure.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening – wijzigingsverordening

Artikel 1 - punt 5 sexies (nieuw)

Verordening (EG) nr. 1215/2009

Artikel 7 quinquies (nieuw)

 

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(5 sexies) Een nieuw artikel 7 quinquies wordt ingevoegd:

 

Artikel 7 quinquies

 

Spoedprocedure

 

1. Gedelegeerde handelingen die overeenkomstig dit artikel worden vastgesteld, treden onmiddellijk in werking en zijn van toepassing zolang geen bezwaar wordt aangetekend overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen van de spoedprocedure gebruik wordt gemaakt.

2. Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 7 quinquies, lid 1, bedoelde procedure bezwaar tegen een overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handeling aantekenen. Indien dit gebeurt, is de gedelegeerde handeling niet langer van toepassing. De instelling die bezwaar tegen een gedelegeerde handeling aantekent, geeft aan om welke redenen zij dit doet.

Motivering

Artikel tot vaststelling van een spoedprocedure voor gedelegeerde handelingen.

TOELICHTING

Bij Verordening (EG) nr. 2007/2000[1] verleent de Europese Unie uitzonderlijke en onbeperkte rechtenvrije toegang tot de EU-markt voor bijna alle producten uit de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces. Het voornaamste doel van deze maatregelen is de economieën van de westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven door hun bevoorrechte toegang te verlenen tot de EU-markt. De economische ontwikkeling moet op haar beurt de politieke stabiliteit in de gehele regio bevorderen. Omdat Verordening (EG) nr. 2007/2000 van de Raad herhaaldelijk en ingrijpend werd gewijzigd, werd zij bij Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad van 30 november 2009 gecodificeerd[2].

Deze handelspreferenties werden toegekend voor een periode die afloopt op 31 december 2010, en gelden momenteel voor Bosnië en Herzegovina, Servië en Kosovo zoals gedefinieerd in Resolutie 1244/99 van de VN‑Veiligheidsraad voor alle onder Verordening (EG) nr. 1215/2009 vallende producten. De producten van oorsprong uit Albanië, de Republiek Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en Montenegro blijven onder de bepalingen van Verordening (EG) nr. 1215/2009 vallen wanneer zulks wordt vermeld of wanneer de in Verordening (EG) nr. 1215/2009 vastgestelde maatregelen gunstiger zijn dan de handelsconcessies die in het kader van bilaterale overeenkomsten tussen de Europese Unie en die landen worden toegekend.

Aangezien specifieke interimovereenkomsten inzake handel en daarmee samenhangende kwesties c.q. stabilisatie- en associatieovereenkomsten aan Bosnië en Herzegovina en Servië handelsconcessies toekennen voor dezelfde producten als die welke in de autonome handelspreferenties zijn vastgesteld, moeten deze concessies uit Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad worden geschrapt. Het gaat daarbij om de preferentiële tariefcontingenten voor "baby beef", suiker en suikerproducten, bepaalde wijnen en bepaalde visserijproducten.

In zijn resolutie van 26 november 2009 over het uitbreidingsstrategiedocument voor 2009 van de Commissie met betrekking tot de landen van de westelijke Balkan, IJsland en Turkije riep het Europees Parlement de Commissie op al het mogelijke te doen om de gevolgen van de economische crisis voor de landen van de westelijke Balkan te beperken.

Door de opheffing van de handelspreferenties zou de begunstigden een objectief economisch voordeel in hun handelsverkeer met de EU worden ontnomen. Dit zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algemene economische prestaties van de landen van de westelijke Balkan, wat op zijn beurt repercussies zou hebben voor hun binnenlands hervormings- en overgangsproces. Bovendien zou hun economisch herstel serieus in gevaar kunnen worden gebracht.

Daarom is de rapporteur sterk voorstander van de voorgestelde wijzigingen op Verordening (EG) nr. 1215/2009 met het oog op de verlenging van de geldigheidsduur ervan tot en met 31 december 2015 en met het oog op bepaalde aanpassingen in verband met de inwerkingtreding van bilaterale overeenkomsten met Bosnië en Herzegovina en Servië.

Gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen

Artikel 2, lid 2, tweede alinea, van de basisverordening voorziet in de mogelijkheid van wijziging of opschorting van de toepassing van de preferentiële regelingen zoals ingevoerd bij artikel 1 van Verordening 1215/2009. Dit zijn maatregelen met een breed effect die tot gedeeltelijke opschorting van de preferentiële regelingen kunnen leiden. Dat is niet slechts een wijziging van de betrokken basishandeling. Artikel 2, lid 2, tweede alinea, van de oorspronkelijke basisverordening bepaalt dat "de Raad bij gekwalificeerde meerderheid op voorstel van de Commissie passende maatregelen [kan] nemen". Dat is een verstrekkende bepaling die alleen in de historische context ten tijde van de onderhandelingen over en vaststelling van de basisverordening begrijpelijk is. Tot 1 december 2009 besloot de Raad, op grond van het toenmalige artikel 133 EGV, overeenkomstig deze regel zonder het Parlement te raadplegen. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon treden het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk op in het kader van de gewone wetgevingsprocedure om maatregelen vast te stellen waarmee het raamwerk voor de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek gestalte krijgt. Artikel 2, lid 2, tweede alinea, moet dan ook aan deze nieuwe situatie aangepast worden.

De artikelen 3 en 7 van Verordening (EG) nr. 1215/2009 behelzen bepaalde uitvoeringsbevoegdheden, die berusten op Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden.

Met de wijzigingsverordening wordt onder meer beoogd artikel 3, lid 2, van Verordening 1215/2009 te wijzigen. Daarin wordt bepaald dat bij verzoeken om invoer binnen de contingenten door de bevoegde instanties van het land van uitvoer een certificaat van echtheid moet worden afgegeven. Dat certificaat "wordt door de Commissie vastgesteld". De formulering van de verordening is niet erg duidelijk, maar de rapporteur neemt aan dat de Commissie een of ander model voor het certificaat zal opstellen. Aangezien zo'n model een uitvoeringsinstrument is, en geen maatregel van algemene strekking tot "aanvulling" of "wijziging" van de basishandeling, verdient het geen aanbeveling deze maatregel tot gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 290 VWEU te bestempelen, maar moet zij als uitvoeringshandeling overeenkomstig artikel 291 VWEU beschouwd worden.

Artikel 3, lid 4, van Verordening 1215/2009 betreft maatregelen die de Commissie kan nemen als de invoer van landbouw- en visserijproducten een ernstige verstoring van de EU-markten en de regulerende mechanismen daarvan veroorzaken. Dit artikel geeft de Commissie wel erg veel zeggenschap. Zo'n maatregel kan tot feitelijke "wijziging" van Verordening 1215/2009 leiden. De Commissie zou bijvoorbeeld de contingenten als vastgesteld overeenkomstig de voorgaande alinea's van artikel 3 kunnen verlagen. Aangezien hier sprake is van "algemene strekking" en "wijziging" als bedoeld in artikel 290 VWEU, zijn gedelegeerde handelingen het aangewezen instrument.

Met de wijzigingsverordening wordt ook beoogd artikel 4 te wijzigen. Bijlage II bij de wijzigingsverordening geeft een definitie van "baby beef"-producten en artikel 3, lid 2, van de basisverordening geeft de toepasselijke douanerechten voor de invoer daarvan en de omvang van het jaarlijks tariefcontingent. Dit betekent dat de Commissie de uitvoeringsinstrumenten en uniforme condities geeft waarmee de lidstaten de contingenten en douanerechten op de juiste wijze kunnen toepassen. De bedoeling van de nadere regels is dat er een uitvoeringssysteem wordt geschapen, dat volgens de raadplegingsprocedure door de Commissie moet worden vastgesteld.

Artikel 7 geeft de Commissie de bevoegdheid wijzigingen en technische aanpassingen in te voeren naar aanleiding van wijzigingen in de codes van de gecombineerde nomenclatuur en de TARIC-onderverdelingen, en de nodige aanpassingen in te voeren als gevolg van de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en de in artikel 1 genoemde landen en gebieden. De rapporteur veronderstelt dat dit er in de praktijk op neerkomt dat de Commissie de bijlagen alsook de artikelen van de verordening kan wijzigen. Aangezien dat betekent dat er dan sprake is van "wijziging" van de basisverordening, en met name van de bijlagen daarbij, zijn "gedelegeerde handelingen" het aangewezen instrument.

Teneinde regels in te voeren voor de uitoefening, controle en uiteindelijke intrekking van bevoegdheidsdelegaties zijn de artikelen 7 bis, ter, quater en quinquies ingelast.

  • [1]  PB L 240 van 23.9.2000, blz. 1.
  • [2]  PB L 328 van 15.12.2009, blz. 1.

PROCEDURE

Titel

Wijziging van Verordening (EG) nr. 1215/2009 van de Raad tot vaststelling van uitzonderlijke handelsmaatregelen ten behoeve van de landen en gebieden die deelnemen aan of verbonden zijn met het stabilisatie- en associatieproces van de Europese Unie

Document- en procedurenummers

COM(2010)0054 – C7-0042/2010 – 2010/0036(COD)

Datum indiening bij EP

22.2.2010

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

INTA

11.3.2010

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

AFET

11.3.2010

 

 

 

Geen advies

       Datum besluit

AFET

17.3.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Vital Moreira

19.4.2010

 

 

Behandeling in de commissie

28.4.2010

1.6.2010

22.6.2010

 

Datum goedkeuring

30.8.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Kader Arif, Daniel Caspary, Marielle De Sarnez, Christofer Fjellner, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Emilio Menéndez del Valle, Vital Moreira, Niccolò Rinaldi, Tokia Saïfi, Helmut Scholz, Robert Sturdy, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Pablo Zalba Bidegain

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

George Sabin Cutaş, Carl Schlyter, Jarosław Leszek Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Edit Bauer

Datum indiening

2.9.2010