VERSLAG over het jaarverslag over de activiteiten van de Europese ombudsman in 2009

6.10.2010 - (2010/2059(INI))

Commissie verzoekschriften
Rapporteur: Mariya Nedelcheva
PR_INI_AnnOmbud

Procedure : 2010/2059(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0275/2010
Ingediende teksten :
A7-0275/2010
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het jaarverslag over de activiteiten van de Europese ombudsman in 2009

(2010/2059(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het jaarverslag over de activiteiten van de Europese ombudsman in 2009,

–   gelet op artikel 24, lid 3,en artikel 228 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–   gelet op de artikelen 41 en 43 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

–   gelet op Besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom van het Europees Parlement van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt[1],

–   gezien de raamovereenkomst over samenwerking die op 15 maart 2006 is gesloten tussen het Europees Parlement en de ombudsman, en die op 1 april 2006 in werking is getreden,

–   gezien de mededeling van de Commissie van 5 oktober 2005 over "Machtiging tot het aannemen en doorsturen van mededelingen aan de ombudsman en tot het autoriseren van ambtenaren om voor de ombudsman te verschijnen" (SEC(2005)1227),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 juni 2008 over de aanneming van een besluit van het Europees Parlement tot wijziging van zijn besluit 94/262/EGKS, EG, Euratom: van 9 maart 1994 inzake het statuut van de Europese ombudsman en de algemene voorwaarden voor de uitoefening van zijn ambt[2],

–   gezien de per 1 januari 2009 van kracht geworden herziene uitvoeringsbepalingen van de Ombudsman, waarin rekening is gehouden met de wijzigingen in zijn statuut,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de activiteiten van de Europese ombudsman,

–   gelet op artikel 205, lid 2, tweede en derde zin, van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A7-0275/2010),

A. overwegende dat het jaarverslag 2009 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman op 19 april 2010 officieel is aangeboden aan de Voorzitter van het Parlement en dat de ombudsman, de heer Nikiforos Diamandouros, zijn verslag op 4 mei 2010 in Brussel aan de Commissie verzoekschriften heeft voorgelegd,

B.  overwegende dat artikel 24 VWEU bepaalt: "Iedere burger van de Unie kan zich wenden tot de overeenkomstig artikel 228 ingestelde ombudsman",

C. overwegende dat artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als volgt luidt: "Eenieder heeft er recht op dat zijn zaken onpartijdig, billijk en binnen een redelijke termijn door de instellingen en organen van de Unie worden behandeld",

D. overwegende dat artikel 43 van het Handvest bepaalt dat "iedere burger van de Unie en iedere natuurlijke of rechtspersoon met verblijfplaats of statutaire zetel in een lidstaat het recht [heeft] zich tot de ombudsman van de Unie te wenden over gevallen van wanbeheer bij het optreden van de communautaire instellingen of organen, met uitzondering van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg bij de uitoefening van hun gerechtelijke taak",

E.  overwegende dat sinds de inwerkingtreding van het VWEU het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid alsmede de werkzaamheid van de Europese Raad binnen de bevoegdheidskring van de Ombudsman vallen,

F.  eveneens overwegende dat de Ombudsman ingevolge artikel 228 VWEU thans "na iedere verkiezing van het Europees Parlement voor de zittingsduur van deze instelling wordt gekozen", en niet meer door het Parlement wordt "benoemd",

G.  overwegende dat het werk van de Ombudsman bijdraagt aan de totstandbrenging van een Unie "waarin de besluiten zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen", zoals in artikel 1, tweede alinea, Verdrag betreffende de Europese Unie,

H.  overwegende dat de ombudsman in 2009 3.098 klachten heeft ontvangen tegen 3406 in 2008, en dat 727 daarvan onder zijn bevoegdheid bleken te vallen, tegen 802 in 2008,

I.    overwegende dat de Europese Ombudsman in 2009 335 onderzoeken heeft ingeleid op grond van klachten, en 318 onderzoeken heeft afgerond en gesloten, waarvan hij er 311 naar aanleiding van klachten en 7 ambtshalve had ingesteld,

J.    overwegende dat in 179 van de in 2009 afgehandelde gevallen (56% van het totaal) de betrokken instelling instemde met een minnelijke schikking of regeling van het probleem, hetgeen laat zien dat de EU-instellingen en -organen in hoge mate bereid zijn om klachten bij de ombudsman te zien als gelegenheid om fouten te herstellen en met de ombudsman mee te werken, in het belang van de burgers,

K.  overwegende dat de Europese Ombudsman in 2009 in 12% van de gevallen (37 onderzoeken) tot de bevinding kwam dat van onbehoorlijk bestuur sprake was, waarbij hij in 35 gevallen kritische opmerkingen heeft gemaakt,

L.   overwegende dat er in 2009 15 ontwerpaanbevelingen zijn gedaan,

M.  overwegende dat de meest voorkomende klachten over onbehoorlijk bestuur betrekking hadden op gebrek aan transparantie c.q. onthouding van informatie (36% van de onderzoeken), onrechtmatigheid of misbruik van bevoegdheid (14%), vermijdbare vertragingen (13%), procedurefouten (13%), onzorgvuldigheid (6%), verzuim van de Commissie in haar taak als hoedster van de Verdragen (6%), onjuiste rechtstoepassing (6%) en discriminatie (5%),

N.  overwegende dat de gemiddelde duur van de behandeling van een klacht van 13 maanden in 2008 is teruggelopen tot 9 maanden in 2009, hetgeen getuigt van de inspanningen die de Ombudsman zich getroost om de gemiddelde duur van een onderzoek te bekorten en van de geest van samenwerking bij de instellingen die in een onderzoek zijn betrokken,

O.  overwegende dat geen enkel geval van onbehoorlijk bestuur in 2009 aanleiding is geweest tot een speciaal verslag aan het Europees Parlement,

P.   overwegende dat de kritische opmerkingen en aanbevelingen van de Ombudsman juridisch niet bindend zijn maar bedoeld zijn om instellingen en organen van de Europese Unie aan te zetten tot zelfcontrole en te voorkomen dat fouten en misstanden zich in de toekomst herhalen,

Q.  overwegende dat de rol van de Ombudsman zich sinds de instelling van het ambt heeft ontwikkeld dankzij de onafhankelijkheid van de Ombudsman en de democratische controle op diens werkzaamheden door het Parlement en de Commissie verzoekschriften,

R.   overwegende dat het essentieel is dat de Europese instellingen en organen ten volle gebruik maken van de noodzakelijke middelen om te voldoen aan hun verplichting om de burgers snel en concreet antwoord te geven op hun vragen, klachten en verzoekschriften,

S.   overwegende dat het Parlement in zijn resolutie van 6 september 2001[3] de code van behoorlijk bestuur die de Ombudsman heeft opgesteld, heeft goedgekeurd,

T.   overwegende dat het Europees Netwerk van Ombudsmannen de mogelijkheid geeft om indieners van klachten door te verwijzen naar de ombudsmannen of andere soortgelijke instanties die op hun niveau het meest geschikt zijn hulp te bieden, en ook om gegevens en optimale werkmethoden uit te wisselen,

U.  overwegende dat de activiteiten van de Ombudsman die van de Commissie verzoekschriften elkaar aanvullen en een grotere doelmatigheid van hun respectieve werkzaamheden ten goede komen,

1.   keurt het door de Europese ombudsman voorgelegde jaarverslag over het jaar 2009 goed;

2.   wijst erop dat de Ombudsman sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon over een sterkere democratische legitimatie beschikt, dankzij zijn verkiezing door het Parlement, en zijn bevoegdheidskring ziet uitgebreid met het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid alsmede de bezigheden van de Europese Raad;

3.   is verheugd over het feit dat met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, het Handvest van de grondrechten, dat thans bindende werking heeft, het recht op goed bestuur noemt onder de grondrechten die uit het burgerschap van de Unie voortvloeien; verzoekt de Ombudsman daarom bij de dagelijkse behandeling van klachten ook toe te zien op de eerbiediging van het handvest van de grondrechten;

4.  beschouwt transparantie, toegang tot informatie en respectering van het recht op behoorlijk bestuur als onontbeerlijke voorwaarden voor het vertrouwen van de burgers in het vermogen van de instellingen om hun rechten te doen gelden;

5.  is van mening dat de term "onbehoorlijk bestuur" steeds ruim moet worden uitgelegd, zodat hieronder niet alleen inbreuken op rechtsvoorschriften of algemene beginselen van het Europees bestuursrecht vallen, zoals objectiviteit, evenredigheid, gelijke behandeling, non-discriminatie en eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, maar eveneens gevallen waar een instelling niet op consistente wijze en te goeder trouw handelt of geen rekening houdt met de legitieme verwachtingen van burgers, inclusief wanneer een instantie zich er zelf toe heeft verplicht bepaalde regels en normen in acht te nemen zonder dat zij hiertoe op grond van de verdragen of van afgeleide wetgeving verplicht is;

6.   complimenteert de Ombudsman met de duidelijke en bondige uiteenzetting van zijn werkzaamheden; doet niettemin de suggestie om in de toekomst in de samenvatting van de werkzaamheden en de thematische analyse meer accent te leggen op structurele problemen en transversale tendensen;

7.   is van oordeel dat de ombudsman zijn bevoegdheden steeds op actieve en evenwichtige wijze uitoefent, zowel wat betreft het onderzoek en de behandeling van klachten en de uitvoering en afronding van onderzoeken als het onderhouden van constructieve betrekkingen met de instellingen en organen van de Europese Unie en de bewustmaking van de burgers van hun rechten tegenover de instellingen en organen;

8.   spreekt zijn waardering uit voor de uitstekende verhouding binnen de institutionele kaders tussen de Ombudsman en de Commissie verzoekschriften waar het gaat om het wederzijds respecteren van bevoegdheden en voorrechten; kan de door de ombudsman reeds ingestelde gewoonte om te zorgen voor een vertegenwoordiger bij alle vergaderingen van de Commissie verzoekschriften slechts aanmoedigen;

9.   waardeert de wezenlijke bijdrage die het Europees Netwerk van Ombudsmannen, dat in 32 landen met 94 kantoren wordt vertegenwoordigd en waarbij ook de Commissie verzoekschriften is aangesloten, met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel levert; spreekt zijn waardering uit voor de samenwerking tussen de Europese ombudsman en de ombudsmannen en soortgelijke organen op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau in de lidstaten;

10. neemt akte van het feit dat de Ombudsman in 2009 3 098 klachten heeft ontvangen en dat er in dat jaar 318 onderzoeken werden afgerond en gesloten;

11. is gelukkig met het grote aantal procedures dat met in der minne of door de betrokken instelling is geregeld (56 %), hetgeen getuigt van de constructieve samenwerking tussen Ombudsman en instellingen en organen van de Unie; moedigt de Ombudsman, de instellingen en organen van de Unie aan om hun inspanningen in die richting voort te zetten;

12. is eveneens gelukkig met de inspanningen die de Ombudsman zich heeft getroost om de gemiddelde duur van zijn onderzoeken te bekorten tot 9 maanden; verlangt dat alle instellingen en organen van de EU worden voorzien van de nodige middelen en mankracht om klachten en verzoekschriften snel te kunnen afhandelen;

13. neemt nota van het feit dat meer dan een derde van de onderzoeken die de Ombudsman in 2009 heeft ingesteld, betrekking heeft op gebrek aan transparantie; verlangt daarom dat men zich bij de huidige herziening van verordening nr. 1049/2001 niet beperkt tot het bestaande recht inzake toegang tot informatie en tot documenten, maar een meer proactieve koers vaart;

14. is verheugd over de vooruitgang die in 2009 is geboekt waar het gaat om een vlottere toegang voor de Ombudsman tot de vertrouwelijke documenten van de Raad;

15. neemt kennis van de communicatiestrategie en de opbouw van de Internetsite die volgens de Ombudsman het aantal niet-ontvankelijke klachten mede heeft doen afnemen, en moedigt de Ombudsman aan in zijn ijver de Europese burgers voor te lichten over zijn taken en de omvang van zijn bevoegdheden, en over hun rechten;

16. sluit zich aan bij de opinie van de Ombudsman, dat behalve inachtneming van dwingendrechtelijke bepalingen die voor de administratie bindend zijn, ook bevordering van een cultuur van waarachtige dienstbaarheid aan de burger essentieel is voor een behoorlijk bestuur; verzoekt de Ombudsman daarom meer initiatieven te ontplooien om de instellingen en Europese burgers deze cultuur van dienstbaarheid bij te brengen;

17. betreurt het hoge aantal klachten over vermijdbare vertraging bij de registratie van aanvragen, behandeling van dossiers en het nemen van besluiten; stelt voor om in het kader van de herziening van het Financieel Reglement, te voorzien in de mogelijkheid van financiële vergoeding in gevallen van klaarblijkelijke en langdurige vertraging;

18. neemt ter kennis dat de Ombudsman met succes een ambtshalve onderzoek heeft afgerond naar de regels die de Commissie hanteert jegens aanvragen van burgers om toegang tot documenten in verband met niet-nakomingsprocedures; spoort aan tot versterking van de samenwerking met de Commissie verzoekschriften en geeft de Ombudsman in overweging, haar regelmatig op de hoogte te houden van de door hem ingestelde ambtshalve onderzoeken en de uitkomsten daarvan; vraagt de Commissie om een opener en proactievere opstelling op het punt van informatie omtrent niet-nakomingsprocedures;

19. verwacht dat de gedragscode voor behoorlijk bestuur die de Ombudsman heeft opgesteld en die het Parlement in zijn resolutie van 6 september 2001 heeft goedgekeurd, gids en toeverlaat zal zijn voor het personeel van alle EU-instellingen en -organen; acht het verheugend dat de gedragscode door het Europees Economisch en Sociaal Comité is goedgekeurd; vindt het eveneens verheugend dat er een gemeenschappelijk akkoord is overeengekomen met de Europese Investeringsbank voor de behandeling van klachten; verzoekt de Ombudsman een herziening van de gedragscode in overweging te nemen aan de hand van de ervaring van de afgelopen 10 jaar, en in het kader daarvan toe te zien op de bevordering en uitwisseling van goede praktijken;

20. betreurt het dat de Europese Ombudsman geen melding maakt van het aantal klachten die bij de nationale ombudsmannen binnenkomen over onjuiste toepassing van het gemeenschapsrecht in de lidstaten; geeft de Europese Ombudsman in overweging deze cijfers bijeen te tellen om een beter beeld te krijgen van het probleem;

21. verzoekt de Ombudsman de nationale ombudsmannen aan te zetten tot regelmatige gedachtewisselingen met de nationale parlementen, naar het voorbeeld van de gedachtewisselingen tussen de Europese ombudsman en het Parlement;

22. verzoekt de Europese Commissie een Europese wet bestuursrecht uit te werken die voor alle instellingen, organen en agentschappen van de Unie geldt;

23. vestigt de aandacht van de Ombudsman op de nieuwe procedure die EPSO bij de personeelselectie hanteert en geeft hem de suggestie de toepassing daarvan te observeren en de geconstateerde ontwikkelingen te analyseren;

24. is voorstander van het idee van één gemeenschappelijk intranetportaal voor alle leden van het Europees Netwerk van Ombudsmannen, met het oog op een regelmatige verspreiding van de resultaten;

25. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie en het verslag van de Commissie verzoekschriften te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de Europese Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de ombudsmannen of soortgelijke bevoegde organen aldaar.

  • [1]  PB L 113 van 4.5.1994, blz. 15.
  • [2]  PB L 189 van 17.7.2008, blz. 25.
  • [3]  PB C 72 E van 21.3.2002, blz. 331.

TOELICHTING

Inleiding

Het jaarverslag 2009 over de werkzaamheden van de Europese ombudsman werd op 19 april 2010 officieel aangeboden aan de heer Jerzy Buzek, Voorzitter van het Europees Parlement en op 4 mei 2010 heeft de Europese ombudsman, Nikiforos Diamandouros, in Straatsburg zijn verslag aan de Commissie verzoekschriften voorgelegd.

In het verslag wordt een helder en omvattend overzicht gegeven van de werkzaamheden van de Europese ombudsman van het afgelopen jaar. De bevindingen van de verschillende onderzoeken zijn ingedeeld naar categorie gevallen van onbehoorlijk bestuur of naar betrokken instelling. Ook is er een zes bladzijden tellend overzicht. In deze publicatie worden de belangrijkste resultaten genoemd die het afgelopen jaar ten behoeve van de klagers zijn behaald, en de voornaamste problematiek die daarbij aan de orde kwam.

Klachten en onderzoeken

De Ombudsman heeft in 2009 3 098 klachten geregistreerd, tegen 3 406 in 2008, Dat komt neer op een daling met 9% ten opzichte van 2008. Van deze klachten konden er 727 tot de bevoegdheidskring van de Ombudsman worden gerekend. Hiervan werden 162 ontvankelijk verklaard zonder echter aanleiding te geven voor onderzoek, werden 335 onderzoeken ingesteld naar aanleiding van een klacht, en werden 230 klachten niet-ontvankelijk verklaard.

De meeste onderzoeken die de ombudsman in 2009 op gang heeft gebracht betroffen de Europese Commissie (56%). Er werden eveneens klachten ingediend tegen het ambtelijk apparaat van het Europees Parlement (11%), het Bureau voor personeelsselectie van de Europese Gemeenschappen (EPSO) (9%), de Raad (4%) en het Hof van Justitie (3%). Voorts werden 59 onderzoeken uitgevoerd naar 20 andere EU-instellingen en -organen (17%).

De meest voorkomende klacht over onbehoorlijk bestuur gold gebrek aan transparantie c.q. onthouding van informatie (36% van alle onderzoeken) o.m. de weigering informatie of documenten te verstrekken; dit hoge aantal vervult de Commissie verzoekschriften met zorg omdat een verantwoording en transparantie van de administratie borg moet staan voor het vertrouwen dat de burgers de EU schenken.

Het aantal klachten die in 2009 werden afgesloten bedraagt 318. De meeste werden binnen een jaar afgesloten (70%) en meer dan de helft (55%) binnen een termijn van drie maanden. van die onderzoeken werden er 311 ingesteld op een klacht, en 7 ambtshalve.

In 58 gevallen is bij het onderzoek niet van onbehoorlijk bestuur gebleken, een uitslag die voor de indiener van de klacht niet noodzakelijkerwijs ongunstig hoeft te zijn, omdat de indiener van de instelling of het orgaan in kwestie een volledige toelichting krijgt, en de administratie dit als gelegenheid kan benutten om kwalitatieve verbeteringen aan te brengen.

In 2009 werden 166 gevallen (56%) door de betrokken instelling of het orgaan in kwestie tot tevredenheid van de indieners afgehandeld. Deze gevallen werden door de instelling zelf geregeld of er werd een regeling in der minne getroffen. Hieruit blijkt dat men steeds meer geneigd is klachten bij de ombudsman te zien als gelegenheid fouten te corrigeren en ten dienste van de Europese burgers met de ombudsman mee te werken. In zijn jaarverslag licht de ombudsman 9 gevallen[1] uit die een goed beeld geven van optimale werkmethoden. Aan de hand van deze gevallen kunnen alle EU-instellingen en -organen bepalen hoe zij het best kunnen reageren op door de ombudsman gestelde vragen.

Als een regeling in der minne onmogelijk is, sluit de ombudsman de zaak af met een kritische opmerking of hij stelt een ontwerpaanbeveling op. Een kritische opmerking bevestigt dat de klacht gegrond is en wijst de instelling of het orgaan in kwestie op de fout, en helpt aldus een vergelijkbaar geval van onbehoorlijk bestuur in de toekomst te voorkomen. In 2009 heeft de ombudsman 35 onderzoeken afgesloten met kritische opmerkingen.

Het is belangrijk dat instellingen en organen de kritische opmerkingen van de ombudsman ter harte nemen en het nodige doen om nog hangende problemen op te lossen en aldus onbehoorlijk bestuur in de toekomst te voorkomen. Om te bereiken dat instellingen en organen lering trekken uit hun fouten en dat vergelijkbare gevallen van onbehoorlijk bestuur in de toekomst kunnen worden voorkomen, heeft de ombudsman op zijn website een studie gepubliceerd naar de maatregelen die de betrokken instellingen hebben genomen naar aanleiding van alle kritische en aanvullende opmerkingen die hij in 2008 heeft uitgebracht. Te vermelden valt dat het gevolg dat aan de kritische opmerkingen wordt gegeven, een tevredenheidspercentages haalt van 79%.

In gevallen dat de betrokken instelling het geval van onbehoorlijk bestuur ongedaan kan maken of als het onbehoorlijk bestuur bijzonder ernstig van aard is of algemene gevolgen met zich meebrengt, brengt de Ombudsman in de regel een ontwerpaanbeveling uit aan de instelling of het orgaan in kwestie, waarop binnen een termijn van drie maanden met een uitvoerig standpunt moet worden geantwoord. In 2009 werden 15 ontwerpaanbevelingen opgesteld. Daarnaast werden in 2009 7 ontwerpaanbevelingen uit 2008 afgehandeld, en een tweetal gevallen afgesloten waarbij de ontwerpaanbeveling nog van 2007 dateerde.

Als een instelling of orgaan niet bevredigend op een ontwerpaanbeveling reageert, kan de ombudsman een speciaal verslag toezenden aan het Europees Parlement.

In 2009 werd geen speciaal verslag aan het Europees Parlement voorgelegd.

De Ombudsman heeft ook drie ambtshalve onderzoeken ingesteld. In die onderzoeken ging het om uitoefening van de bevoegdheid van de Ombudsman tot ambtshalve onderzoek om problemen van kennelijk structurele aard binnen de instellingen onder de loep te nemen, zoals bijvoorbeeld het bij de Commissie gerezen probleem rond de toegang tot documenten in verband met niet-nakomingsprocedures. Dit onderzoek had tot doel, ervoor te zorgen dat de burger te weten komt hoe hij toegang kan verkrijgen tot documenten in verband met niet-nakomingsprocedures, en bij weigering van die toegang, kan achterhalen of die weigering van de Commissie of van de betrokken lidstaat afkomstig is, en gebaseerd is op nationaal recht dan wel EU-recht.

Prioriteiten van de Europese ombudsman

De voornaamste prioriteiten van de Europese ombudsman zijn erop toe te zien dat de rechten van de burgers overeenkomstig de EU-wetgeving in de Unie op ieder niveau worden geëerbiedigd en dat instellingen en organen van de EU de hoogste bestuursnormen toepassen.

De Ombudsman is, met name via tussenkomst van het Europese netwerk van ombudsmannen, blijven streven naar een betere kwaliteit van de aan de burger en potentiële klagers geboden informatie omtrent de rechten die zij aan de EU-wetgeving ontlenen. Het netwerk, waarbij ook de Commissie verzoekschriften is aangesloten, bestaat uit ongeveer 94 kantoren in 32 landen. Eén van de doelen van het netwerk is vergemakkelijking van de snelle doorverwijzing van klachten naar de bevoegde ombudsman of vergelijkbaar orgaan. In 977 van de in 2009 behandelde gevallen heeft de Ombudsman de bij hem ingediende klacht doorverwezen naar een lid van het Europese netwerk: hij heeft 792 klagers aangeraden zich tot een nationale of regionale ombudsman te wenden, en 185 klagers werden naar de Commissie verzoekschriften doorverwezen. In een aantal gevallen verwijst de ombudsman de klacht liever naar de Commissie of naar SOLVIT, een door de Commissie opgezet netwerk om mensen te helpen die op hindernissen stuiten als zij op de interne markt van de Unie trachten hun rechten te doen gelden. Ook heeft de Ombudsman de samenwerkingsbanden met Europe Direct weer aangehaald.

De Ombudsman beijvert zich ervoor dat de instellingen en organen van de EU de burger bij al hun werkzaamheden centraal stellen, door alle mogelijkheden na te gaan om klachten in der minne te regelen en door vaker ambtshalve onderzoek in te stellen om de vinger op een probleem te leggen en beste praktijken aan te moedigen. Met het oog hierop knoopt hij overal contacten aan met leden en ambtenaren van de instellingen en organen van de EU, om een cultuur van dienstbaarheid binnen de administratie van de EU te bewerkstelligen.

De Ombudsman acht het belangrijk dat mensen weten dat zij zich bij problemen met de EU-administratie tot de Ombudsman kunnen wenden, en daarom heeft hij met zijn personeel tijdens conferenties, werkbijeenkomsten en vergaderingen in 2009 145 presentaties gehouden. De Ombudsman heeft eveneens voorlichtingsbezoeken afgelegd aan Cyprus, Slowakije, Finland, Estland en Italië om aldaar meer bekendheid te geven aan zijn functie. Ook heeft hij zes persconferenties gehouden en meer dan 40 interviews verstrekt; er werden 21 perscommuniqués uitgebracht. Het netwerk van ombudsmannen brengt regelmatig een nieuwsbrief uit en heeft op internet een discussieforum voor zijn leden geopend.

Tot de meest interessante publicaties van 2009 behoren het "jaarverslag" en het nieuwe samenvattende document "Synthèse 2008".

De nieuwe internetsite van de Ombudsman die op 5 januari 2009 de lucht is ingegaan, wordt regelmatig bijgehouden. Deze nieuwe dienst ten behoeve van de burgers is permanent in ontwikkeling. Ook moet worden stilgestaan bij het bijzondere belang van de interactieve gids aan de hand waarvan de burger kan uitvinden welke de meest geschikte instantie is voor de behandeling van zijn klacht; in 2009 zagen 26 000 mensen hun vragen beantwoord via deze interactieve gids. De meeste bezoekers van de internetsite komen uit Spanje, gevolgd door Italië, Duitsland, Frankrijk en België.

Conclusie

De Commissie verzoekschriften moedigt de Ombudsman aan met de instellingen te blijven werken aan de bevordering van behoorlijk bestuur en een cultuur van dienstbaarheid en om de communicatie-inspanningen op te voeren, zodat burgers die eventueel op zijn diensten zijn aangewezen naar behoren zijn voorgelicht over de te volgen procedure.

De Commissie verzoekschriften moedigt de Ombudsman aan de zaken in der minne te regelen. Daarmee wordt blijk gegeven van een grotere bereidheid om klachten bij de ombudsman te zien als gelegenheid om fouten te corrigeren trekken en laat zien dat de instellingen met de Ombudsman willen meewerken.

De Commissie verzoekschriften moedigt de Ombudsman aan gebruik te maken van zijn bevoegdheid tot ambtshalve onderzoek om problemen van structurele aard binnen de instellingen onder de loep te nemen, zoals hij in 2009 is opgetreden tegen gebrek aan transparantie en onthouding van informatie.

Met hun steunbetuiging aan de Ombudsman spreken het Europees Parlement en zijn Commissie verzoekschriften hun vertrouwen uit in het werk van de Ombudsman en diens inspanningen voor een betere dienstverlening aan de burger, waarmee ook de acceptatie en de beeldvorming onder de burgers van de Europese Unie en haar instellingen zijn gediend.

  • [1]  Zaken 2980/2008/GG(CE), 791/2005/(IP)FOR(CE), 723/2005/OV(OLAF), 790/2005/OV(OLAF), 2346/2007/JMA(EPSO), 2119/2007/ELB(CE), 1908/2007/JF(CE), 1562/2008/BB(EACI), 2003/2008/TS(ERCEA), 1537/2008/(TJ)GG(EACEA)

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.9.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

14

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elena Băsescu, Victor Boştinaru, Pascale Gruny, Ágnes Hankiss, Carlos José Iturgaiz Angulo, Peter Jahr, Erminia Mazzoni, Mariya Nedelcheva, Chrysoula Paliadeli, Ernst Strasser, Diana Wallis, Jarosław Leszek Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kinga Göncz, Keith Taylor

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Herbert Dorfmann