AANBEVELING betreffende het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Gemeenschap en Canada
28.10.2010 - (06645/2010 – C7‑0100/2010 – 2009/0156(NLE)) - ***
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Silvia-Adriana Ţicău
PR_CNS_NLE-AP_art90
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een overeenkomst inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart tussen de Europese Gemeenschap en Canada
(06645/2010 – C7‑0100/2010 – 2009/0156(NLE))
(Goedkeuring)
Het Europees Parlement,
– gezien het ontwerpbesluit van de Raad (06645/2010),
– gezien de ontwerpovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Canada inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart (15561/2008),
– gezien het verzoek van de Raad om goedkeuring overeenkomstig artikel 100, lid 2, artikel 207, lid 4, artikel 218, lid 8, eerste alinea, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7-0100/2010),
– gelet op artikel 81 en artikel 90, lid 8, van zijn Reglement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0298/2010),
1. hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en Canada.
TOELICHTING
Inleiding
Deze aanbeveling heeft betrekking op de overeenkomst inzake veiligheid die op 6 mei 2009 namens de (toenmalige) Europese Gemeenschap werd ondertekend. De overeenkomst inzake luchtvervoer tussen de EU en Canada, die op 17 en 18 december 2009 werd ondertekend en die op termijn een volledig open luchtvaartruimte tussen de EU en Canada tot stand zal brengen, zal in een afzonderlijke aanbeveling worden behandeld.
Slechts zes lidstaten hebben momenteel bilaterale overeenkomsten met Canada betreffende productcertificering. Deze zullen vervallen bij de inwerkingtreding van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada inzake de veiligheid van de burgerluchtvaart ("de overeenkomst"). Aangezien het wegnemen van technische belemmeringen bij de handel in goederen tot de exclusieve bevoegdheid van de Unie behoort, kan de overeenkomst bij een besluit van de Raad worden gesloten. De overeenkomst inzake veiligheid wordt, in tegenstelling tot de overeenkomst inzake luchtvervoer, niet voorlopig toegepast en moet niet door de lidstaten worden bekrachtigd.
Het is met recht dat Canada als prioriteit werd beschouwd voor een overeenkomst inzake luchtveiligheid, als aanvulling bij de overeenkomst inzake luchtvervoer, aangezien Europa en Canada beide beschikken over producenten van vliegtuigen, motoren en vliegtuigelektronica die behoren tot de wereldtop. De gecombineerde uitvoer van burgerluchtvaarttechnologie bedraagt meer dan 50 miljard euro, terwijl de Europese en Canadese totale handel in vliegtuigen, ruimtevaartuigen en luchtvaartonderdelen in 2008 meer dan 49 miljard euro waard was.
Het Verdrag van Lissabon
Het Parlement werd geraadpleegd over internationale luchtvaartovereenkomsten op grond van het tijdens de onderhandelingen geldende Verdrag van Nice. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 werd het aantal gevallen uitgebreid waarvoor de goedkeuring van het Parlement vereist is bij het sluiten van internationale overeenkomsten. Luchtvaartovereenkomsten vallen nu onder deze categorie aangezien ze een terrein bestrijken waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is[1]. De lopende voorstellen waarop deze veranderingen betrekking hadden, zijn formeel door de Commissie gewijzigd in een op 2 december 2009 bekendgemaakte mededeling, met als titel "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures"[2].
De overeenkomstig het nieuwe Verdrag uitgebreide rol van het Parlement omvat een bredere verantwoordelijkheid om nauwgezetter toe te zien op de onderhandelingen door de in artikel 90 van het Reglement van het Europees Parlement voorziene mogelijkheden volledig te benutten. Het is uiteraard gunstig voor alle partijen dat kwesties die voldoende belangrijk zijn om de bereidheid van het Parlement om goedkering te verlenen in twijfel te kunnen trekken, eerder in een vroeg stadium dan na het afronden van de onderhandelingen worden geïdentificeerd en aangepakt. Er zou eveneens moeten worden nagedacht over hoe het Parlement op de hoogte kan worden gehouden van de belangrijkste wijzigingen, terwijl de flexibiliteit om de overeenkomst te wijzigen door de bijlagen aan te passen welkom is.
Doelstellingen van de overeenkomst
De belangrijkste in de onderhandelingsrichtsnoeren gestelde doelstellingen zijn, net zoals bij de vergelijkbare overeenkomst inzake luchtveiligheid met de Verenigde Staten, de beperking van dubbele beoordelingen, testen en controles (tenzij het gaat om belangrijke reguleringsverschillen) en het in staat stellen van zowel de EU als Canada om te vertrouwen op de certificeringssystemen van de ander. Daartoe is het noodzakelijk dat de twee reeksen vereisten en regelgevende processen geleidelijk op elkaar worden afgestemd, dat de partijen regelmatig overleggen om de permanente geschiktheid en bekwaamheid te controleren van de regelgevende instanties die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, en dat een gemengd comité wordt opgericht dat oplossingen aanbiedt voor problemen in verband met de tenuitvoerlegging van de overeenkomst.
De inhoud van de overeenkomst
De overeenkomst volgt in grote lijnen de structuur van de bestaande bilaterale overeenkomsten inzake veiligheid van de luchtvaart tussen de lidstaten en Canada. De overeenkomst is net zoals deze overeenkomsten gebaseerd op de wederzijdse erkenning van het systeem van de ander en op de vergelijking van reguleringsverschillen. De overeenkomst omvat verplichtingen en samenwerkingsmethoden zodat de importerende autoriteit haar eigen certificaat voor het luchtvaartproduct, het luchtvaartonderdeel of de luchtvaarttoepassing kan afgeven zonder alle beoordelingen te moeten herhalen die reeds door de exporterende autoriteit zijn uitgevoerd.
In de bijlagen bij de overeenkomst is uiteengezet op welke manier moet worden samengewerkt en hoe de certificeringsbevindingen op het gebied van luchtwaardigheid en onderhoud wederzijds moeten worden erkend. In dit verband wijkt de overeenkomst af van de bestaande bilaterale overeenkomsten inzake veiligheid van de luchtvaart. De inhoud van de bijlagen bij deze overeenkomst wordt doorgaans op het niveau van luchtvaartautoriteiten in afzonderlijke regelingen verwerkt die niet het bindende karakter hebben van verdragen. In de overeenkomst wordt ook de mogelijkheid geboden om bijlagen toe te voegen teneinde de werking van de overeenkomst verder te verbeteren.
Canada heeft zich bereid getoond volledige wederzijdse erkenning na te streven op het gebied van onderhoud. In de overeenkomst wordt derhalve bepaald dat naleving van de toepasselijke wetgeving van de ene partij, overeenkomstig de in de betreffende bijlage aangegeven eisen, gelijkstaat met naleving van de toepasselijke wetgeving van de andere partij, en dat via de certificeringspraktijken en certificeringsprocedures van beide partijen een gelijkwaardig bewijs van naleving wordt geleverd. Vergunningen voor onderhoudspersoneel worden ook als gelijkwaardig beschouwd.
Teneinde het vertrouwen in elkaars systemen te bestendigen, voorziet de overeenkomst in gezamenlijke inspecties en onderzoeken, de uitwisseling van veiligheidsinformatie (controle van vliegtuigen en gegevens in verband met ongevallen), versterkte regelgevende samenwerking en bespreking op technisch niveau om problemen op te lossen voor ze "geschillen" worden. De overeenkomst voorziet in de oprichting van een gemengd comité en subcomités op het gebied van certificering van luchtwaardigheid en onderhoud. Voorts zijn er sterke vrijwaringsmaatregelen die beide partijen in staat stellen op termijn de erkenning van de bevindingen van de andere bevoegde autoriteit op te schorten of de overeenkomst volledig of gedeeltelijk te beëindigen. Het gehele systeem van overleg, comités en subcomités heeft echter als doel ervoor te zorgen dat problemen worden opgelost voor dit punt wordt bereikt.
Conclusies
Europese en Canadese bedrijven zullen jaarlijks miljoenen euro's besparen dankzij kortere en eenvoudigere, dus goedkopere, goedkeuringsprocedures voor producten en de wederzijdse erkenning van certificeringsbevindingen. De overeenkomst levert ook een nettovoordeel op voor de Unie aangezien certificeringsbevindingen op alle gebieden van luchtwaardigheid door alle lidstaten wederzijds zullen worden erkend.
Luchtvaartmaatschappijen zullen er ook voordeel uit halen aangezien de overeenkomst voorziet in het gebruik van elkaars goedgekeurde herstel- en onderhoudsfaciliteiten. De Canadese en Europese markten zullen door de overeenkomst niet enkel concurrerender worden, ze zullen ook veiliger worden, aangezien regelgevende en handhavingsinstanties meer zullen samenwerken op het gebied van certificering, controles en handhaving, teneinde te zorgen voor een zo groot mogelijke veiligheidsgarantie voor passagiers- en vrachtvluchten. De overeenkomst betekent een belangrijke stap vooruit op het gebied van het vaststellen van internationale normen voor de veiligheid van de burgerluchtvaart en moet als uitgangspunt dienen voor toekomstige onderhandelingen met andere voorname producenten van vliegtuigen en luchtvaartapparatuur.
In het licht van de bovenstaande opmerkingen, stelt de Rapporteur voor dat het Parlement de sluiting van de overeenkomst goedkeurt. Aangezien de overeenkomst pas in werking kan treden nadat ze wordt gesloten, is het zeer wenselijk dat de Raad na de beslissing van het Parlement de afronding van de procedures niet vertraagt.
- [1] Artikel 218, lid 6, onder a), punt v), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
- [2] COM(2009)0665.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
27.10.2010 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
30 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Antonio Cancian, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Jörg Leichtfried, Eva Lichtenberger, Gesine Meissner, Hella Ranner, Vilja Savisaar-Toomast, Brian Simpson, Keith Taylor, Giommaria Uggias, Thomas Ulmer, Dominique Vlasto, Artur Zasada, Roberts Zīle |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Philip Bradbourn, Tanja Fajon, Erminia Mazzoni, Jan Mulder, Ioan Mircea Paşcu, Dominique Riquet |
|||||