AANBEVELING over het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)

9.12.2010 - (12796/2010 – C7‑0339/2010 – 2010/0217(NLE)) - ***

Commissie internationale handel
Rapporteur: Yannick Jadot
PR_NLE-AP_art90

Procedure : 2010/0217(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0371/2010

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerpbesluit van de Raad inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)

(12796/2010 – C7‑0339/2010 – 2010/0217(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerp van besluit van de Raad (12796/2010),

–   gezien het ontwerp voor een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT) (13187/2010),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 207, lid 3, eerste alinea en artikel 270, lid 4, eerste alinea en artikel 218, lid 6, tweede alinea, onder a), punt (v) en artikel 218, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7‑0339/2010),

–   gelet op artikel 81 en artikel 90, lid 8, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A7‑0371/2010),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Republiek Kameroen.

TOELICHTING

Met de vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen ("VPO Kameroen-EU") wordt beoogd een wettelijk kader te scheppen om (i) de traceerbaarheid van houtproducten te waarborgen, (ii) procedures in te voeren voor overheidscontrole en onafhankelijke controle om te waarborgen dat al het hout uit Kameroen dat naar de Europese markt wordt uitgevoerd op legale wijze verworven, gekapt, vervoerd en uitgevoerd is teneinde in Kameroen tot bosbeheer en -exploitatie op legale grondslag te komen, en (iii) de toepassing van de regelgeving en governance te versterken

De VPO Kameroen-EU werd op 6 mei 2009 gesloten tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen na onderhandelingen die 5 jaar hebben geduurd (de vooronderhandelingen meegerekend). De overeenkomst sluit aan bij het EU-actieplan voor wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT).

Aan de meeste criteria uit hoofde van de definities van de VPO is kennelijk voldaan, met name wat betreft het onderhandelingsproces, dat een innovatieve en participatieve overeenkomst heeft opgeleverd; er wordt mee beoogd doeltreffend op te treden tegen ondeugdelijke bestuurlijke praktijken die aan de wortel liggen van illegale houthandel en corruptie; voorts moet er een doeltreffend en transparant controlesysteem komen om na te gaan of het hout en de houtproducten op legale wijze verkregen zijn.

Kameroen, met een grondgebied dat voor 40% door bossen wordt bedekt, is in Afrika de grootste exporteur van hardhout naar Europa. Het land verkoopt 80% van zijn gezaagd hout naar de EU (met name naar Italië en Spanje), en exporteerde in 2006 voor 481 miljoen US dollar aan hout en aanverwante producten, waarvan het grootste deel was bestemd voor de EU (362 miljoen US dollar). Niettemin kent de sector ernstige problemen rond de governance, hetgeen zich uit in aantasting van de natuur, ongelijkheden, verpaupering en corruptie. Ondanks de maatregelen van de regering blijven frauduleuze praktijken doorgaan, onder meer omdat er maar zeer weinig sancties zijn die effect sorteren[1].

Maatregelen om de illegale houthandel te bestrijden en de veelal complexe handelsstromen in kaart te brengen en in het oog te houden waren daarom dringend geboden.

De vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen Kameroen en de EU, die met inachtneming van de WTO-regels gesloten is, omvat een aantal politieke en normatieve hervormingen waardoor de Kameroenese bosbouw tot een betere governance en meer transparantie kan komen. De VPO voorziet in een nieuwe aanpak van de fraude en wetsontduiking rond de houthandel: zoals een definitie van legale houthandel, een controlesysteem om het legale karakter te verifiëren en onafhankelijke audits van het gehele systeem dat een duurzame houthandel ten goede moet komen.

Geverifieerd moet worden dat alle hout- en afgeleide producten die vanuit Kameroen op de Europese markten worden gebracht legaal zijn verkregen, de eerbiediging van de rechten van de inheemse en lokale en inheemse gemeenschappen verzekeren en een reëel effect hebben voor de bestrijding van corruptie en de capaciteitsopbouw van het plaatselijke maatschappelijke organisatieleven.

De overeenkomst zal vruchten gaan afwerpen zodra de toegezegde wetswijzigingen hun beslag hebben gekregen en het controlesysteem geïmplementeerd is. De eerste FLEGT-vergunningen, die slechts voor exporthout met bestemming EU zullen worden afgegeven, worden in 2012 verwacht.

Uit de respectvolle wijze waarop de onderhandelingen gevoerd zijn en de betrokkenheid van de vertegenwoordigers van het maatschappelijke organisatieleven ter plaatse blijkt dat Kameroen, de belanghebbenden en de EU op voorbeeldige wijze tot een VPO wilden komen.

Dat de VPO een succes is blijkt ook uit het feit dat Kameroen niet alleen de uitvoer naar de EU maar ook al het andere hout, voor binnenlands gebruik of voor uitvoer naar derde landen, onder de overeenkomst wil laten vallen.

Wegens al deze punten stelt de rapporteur dan ook voor het standpunt van de Raad te volgen, zij het dat hij de rond de tenuitvoerlegging van de VPO nog reden ziet voor enige bezorgdheid. Daarom formuleert hij onderstaande aanbevelingen voor de tenuitvoerleggingsfase.

1. De rapporteur wijst op het belang van de duidelijkheid rond het juridisch kader dat als grondslag dient voor de VPO. Het is zaak dat de Commissie haar volle aandacht op de structuur en invulling daarvan richt.

2. De rapporteur wijst erop dat industriële bosexploitatie op megaschaal de achteruitgang van de bossen en ontbossing kan bewerkstelligen; en tot verwoesting van het mondiale milieu kan bijdragen.

3. De rapporteur dringt er dan ook op aan dat vast wordt gehouden aan de milieudoelstellingen van de VPO's en dat erop wordt toegezien dat de politieke en normatieve hervormingen in het kader van de partnerschapsovereenkomst daadwerkelijk bijdragen tot de internationale verplichtingen van de EU en Kameroen op het vlak van milieubehoud en duurzame ontwikkeling, en met name de instandhouding en een duurzaam beheer van de biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering en ontbossing en achteruitgang van bossen. In dat verband verzoekt hij de Commissie er met name op toe te zien dat de VPO geen stimulans vormt voor uitbreiding van de industriële bosexploitatie in intacte bosgebieden met een hoog koolstoffixatiepotentieel of andere bossen met een grote instandhoudingswaarde op het punt van biodiversiteit.

4. De rapporteur verlangt voorts dat de EU als aanvulling op de VPO extra maatregelen neemt om ontbossing en grootschalige aantasting van intacte bossen tegen te gaan en hun bescherming te stimuleren. Als de invoer van houtproducten uit dat soort gebieden wordt bevorderd, zo wil de rapporteur nog onderstrepen, opereert de EU wellicht in tegenspraak met haar doelstellingen op het vlak van klimaatverandering en biodiversiteit.

5. De rapporteur is verheugd over de toezeggingen wat betreft verbetering van de huidige wetgeving in Kameroen. Een hervorming van het Kameroense wettelijke kader voor de bosbouwsector is nodig om een VPO te kunnen verkrijgen die beantwoordt aan de doelstellingen van het actieplan FLEGT, en om er zeker van te kunnen zijn dat de uitvoering van de VPO aan alle internationale verdragen en aan sociale en ecologische criteria beantwoordt. Bij de aanpassing en opstelling van wetsteksten ter verbetering van sociale gerechtigheid en eerbiediging van de rechten van de inheemse en lokale gemeenschappen, moeten de beginselen van participatie en transparantie steeds voor ogen worden gehouden. Zoals aangegeven in de tekst van de overeenkomst moeten deze verbeteringen in de wetgeving hun beslag hebben gekregen voordat de FLEGT-vergunningen worden afgegeven.

6. Voor onafhankelijke maatschappelijke organisaties en externe waarnemers is een essentiële rol weggelegd bij het toezicht op een goede uitvoering van de overeenkomst, wil de governance in deze sector werkelijk verbeterd worden en de corruptie aanzienlijk worden teruggedrongen. Op middellange termijn is het aan het plaatselijke maatschappelijke organisatiewezen om onafhankelijk toezicht uit te oefenen op de wetshandhaving. De bewaking en uitwerking van aanvullende maatregelen ter verbetering van het governancebeleid in de bosbouwsector moet op een hoger niveau geschieden dan dat van de personen die over de VPO hebben onderhandeld.

7. De rapporteur verlangt dat de Commissie uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van elke VPO, inclusief die tussen de EU en Kameroen, een verslag over de genomen maatregelen uitbrengt, zodat de dialoog tussen de belanghebbenden en het maatschappelijke organisatieleven, waaronder ook inheemse en lokale bevolkingsgroepen, die tijdens de onderhandelingen op gang is gebracht, ook in de tenuitvoerleggingsfase wordt voortgezet. In dat verslag moet tevens worden geëvalueerd wat de gevolgen en reële bijdragen van de VPO zijn vanuit het oogpunt van de internationale verplichtingen van de EU en het partnerland wat betreft milieu en duurzame ontwikkeling, en met name de instandhouding en een duurzaam beheer van de biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering en ontbossing en aantasting van bossen.

8. Volgens sommige waarnemers is deze VPO uitgewerkt volgens een participatieve werkwijze die voor Kameroen volslagen nieuw is ; met betrokkenheid van niet-overheidsactoren en vertegenwoordigers van ngo's (maar zonder enige directe deelname van plaatselijke gemeenschappen en inheemse bevolking). Er moeten echter krachtige en efficiënte mechanismen komen om zich voor de toekomst te verzekeren van de actieve deelname van het maatschappelijke organisatieleven in het land, zodat de mogelijkheden voor belanghebbenden worden vergroot, en de plaatselijke gemeenschappen en inheemse bevolking rechtstreeks bij de uitvoeringsfase betrokken blijven. Daartoe is verbetering nodig van de communicatiekanalen, evenals een voorlichtings- en bewustmakingscampagne voor het Kameroense publiek, die essentieel zal zijn met het oog op een bredere aanvaarding van de hervormingen die in de fase vóór de VPO moeten worden doorgevoerd.

9. De Commissie moet erop toezien dat de rechten van de inheemse en lokale gemeenschappen, die veelal als eersten te lijden hebben van klimaat- en milieuverstoringen, geëerbiedigd worden en dat zij een directe inbreng hebben in de formulering van nieuwe regelgeving en bij de uitvoering van de overeenkomst. De Kameroense regering ziet het als de taak van de NGO’s om contact met die groepen te zoeken. Tijdens de tenuitvoerlegging van de overeenkomst moet dus bijzondere aandacht worden geschonken aan de eerbiediging van de rechten van de gemeenschappen, met name binnen de wetgevingsschema’s van de PVO.

10. Om de corruptie te doen verminderen moeten maatregelen worden aangemoedigd en ondersteund gericht op onafhankelijkheid van de plaatselijke rechtspraak, invoering van nieuwe gerechtelijke procedures, erkenning van procesbevoegdheid voor individuele burgers, of in ieder geval voor maatschappelijke organisaties in gevallen van klaarblijkelijke corruptie of onwettigheid, en eerbiediging en bescherming van de rechten van degenen die een klacht indienen. Voorts moet de mogelijkheid van dwangmaatregelen en rechterlijke sancties overwogen worden. Het toezicht op een en ander moet plaatsvinden in combinatie met onafhankelijke audits. Het plaatselijke maatschappelijke organisatieleven moet zich met deze zaken bezighouden.

11.  Volgens artikel 15 van de VPO moeten er extra technische en financiële middelen worden toegewezen voor het opzetten van het systeem waarmee de wettigheid van hout zal worden gecontroleerd. Formeel heeft de overeenkomst echter geen financiële gevolgen voor de begroting van de Unie: voor de toekenning van extra middelen door Commissie of lidstaten gelden de gebruikelijke procedures die van toepassing zijn op de programmering van de steun. Kameroen en de Europese Unie moeten dus voor de tenuitvoerlegging van de overeenkomst specifieke financiële bronnen aanboren en ondersteunende middelen en mankracht inzetten. Meer in het algemeen is het zaak dat de EU zich bezint op een strategie en op substantiële, op het belang en de ambities van deze samenwerking afgestemde financiële steun voor de uitvoering van deze en toekomstige overeenkomsten voor FLEGT-partnerschap. Daarom verzoekt de rapporteur de Commissie in het kader van de komende begrotingsprocedure na te gaan welk steunbedrag zij voor de uitvoering van alle VPO’s tezamen en van elke VPO afzonderlijk (inclusief die met Kameroen) nodig acht.

12. De rapporteur verlangt ten slotte dat er voor elke VPO een ombudsman en een beroeps- en bemiddelingsprocedure worden ingesteld. Die procedure moet ook voorzien in een recht voor maatschappelijke organisaties om als procespartij beroep in te stellen wanneer een van of beide partijen zich niet aan het tijdschema en de regelingen van de overeenkomst houd(en).

13. Op basis van een analyse van de nieuwe bevoegdheden op het gebied van de handelsakkoorden die het Parlement aan het Verdrag van Lissabon ontleent, stelt de rapporteur dat het Parlement een grotere rol op dit punt moet spelen en verlangt hij dat de Commissie voor het Parlement verantwoording over de VPO’s aflegt, tijdens zowel de onderhandelings- als de uitvoeringsfase.

14. Het Europees Parlement wenst via zijn Commissie internationale handel geïnformeerd te worden en tevens de voor de Raad bestemde documenten te ontvangen zoals de notulen van de vergaderingen van het "het gezamenlijke comité voor de tenuitvoerlegging", de besluitenlijsten en het jaarverslag van het "het gezamenlijke comité voor de tenuitvoerlegging"; de controlerapporten en de rapporten van de onafhankelijke auditeur; en de evaluatieverslagen over de tenuitvoerlegging van de overeenkomst, met inbegrip van de effectrapportages op sociaal, economisch en ecologisch gebied.

15. Omwille van de transparantie en goede samenwerking moet een volledige lijst met de namen van de bedrijven (en aandeelhouders) waaraan concessies zijn toegewezen openbaar worden gemaakt en voor alle belanghebbenden beschikbaar zijn. De EU dient op haar beurt omwille van een wederzijdse transparantie de namen van de handelaren en importeurs aan Europese zijde te publiceren.

---------------------------------------------------------------------------------------------------

De rapporteur adviseert positief over de sluiting van de vrijwillige samenwerkingsovereenkomst met Kameroen, in de hoop dat alle genoemde problemen tijdig en op bevredigende wijze zullen worden aangepakt.

  • [1]  Counter Brief Loggingoff : a civil society counter-brief on the Cameroon-EU VPA (March 2010)

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (26.10.2010)

aan de Commissie internationale handel

inzake het voorstel voor een besluit van de Raad inzake de sluiting van een vrijwillige partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Kameroen inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw met betrekking tot de invoer van hout en houtproducten in de Europese Unie (FLEGT)
(12796/2010 – C7‑0339/2010 – 2010/0217(NLE))

Rapporteur voor advies: Eva Joly

BEKNOPTE MOTIVERING

De vrijwillige partnerschapsovereenkomst (VPO) tussen de EU en de Kameroen heeft tot doel de governance in de bosbouw te versterken, de positie van Kameroense houtproducten te verbeteren en het land op de internationale markt concurrerender te maken.

Hoewel uit de overeenkomst gerechtvaardigde ambities spreken, wil de Commissie ontwikkelingssamenwerking er wel op wijzen dat van een succes kan worden gesproken als de FLEGT-doelstellingen worden gehaald en de in de overeenkomst vastgelegde verplichtingen worden nagekomen (versterking van de rechten van de gemeenschap op eigendom van en toegang tot grond, daadwerkelijke betrokkenheid van maatschappelijke organisaties – met name van inheemse volkeren – bij beleidsvorming over vraagstukken die verband houden met governance in de bosbouw, meer transparantie en minder corruptie).

In dit verband wil de Commissie ontwikkelingssamenwerking op ten minste twee punten wijzen: enerzijds is het van belang tot een zodanige betekenisvolle hervorming van de governance in de bosbouw te komen dat rekening wordt gehouden met de behoeften van inheemse volkeren en gemeenschappen die op het bos zijn aangewezen; daartoe moeten maatschappelijke organisaties worden betrokken bij de opstelling van wetgeving en het bosbeheer, teneinde de governance in de bosbouw, de handhavingsmechanismen en de corruptiebestrijding te verbeteren.

Anderzijds – en dit hangt samen met de eerder genoemde doelstellingen – moeten de overeenkomsten duidelijke regels bevatten over de rol en de verantwoordelijkheid van alle belanghebbenden tijdens de wetsherziening, het operationeel maken van het houtidentificatiesysteem, het opzetten van het institutionele kader en het bewust maken van de actoren en het vergroten van hun mogelijkheden.

Tot slot wil de Commissie ontwikkelingssamenwerking erop wijzen dat het zowel bij FLEGT als bij de REDD-programma’s (reductie van broeikasgasemissies ten gevolge van ontbossing en bosdegradatie) weliswaar om bosgebruik gaat, maar dat zij als aparte initiatieven worden beschouwd en in de partnerlanden onder verschillende ministers vallen. Onderstreept daarom dat er moet worden aangedrongen op goed bestuur en de erkenning van de rechten van lokale gemeenschappen en inheemse volkeren, omdat anders bij REDD-programma’s de overlegrondes (en, waar van toepassing, de governance- en wetshervormingen) die deel uitmaken van het FLEGT-proces, kunnen worden omzeild. Daarom moeten de REDD-programma’s volgens de FLEGT-overlegprocedure worden behandeld en zich richten op de diepere oorzaken van ontbossing en bosdegradatie.

******

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel het Parlement voor te stellen zijn goedkeuring te geven.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.10.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Thijs Berman, Michael Cashman, Véronique De Keyser, Nirj Deva, Charles Goerens, Catherine Grèze, Enrique Guerrero Salom, András Gyürk, Eva Joly, Filip Kaczmarek, Franziska Keller, Gay Mitchell, Norbert Neuser, Bill Newton Dunn, Birgit Schnieber-Jastram

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Horst Schnellhardt, Bart Staes

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Eider Gardiazábal Rubial, Anna Ibrisagic, Miroslav Mikolášik

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

1.12.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

2

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, David Campbell Bannerman, Harlem Désir, Christofer Fjellner, Joe Higgins, Yannick Jadot, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Vital Moreira, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Tokia Saïfi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Keith Taylor, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

George Sabin Cutaş, Małgorzata Handzlik, Salvatore Iacolino, Syed Kamall, Maria Eleni Koppa, Jörg Leichtfried, Michael Theurer, Jarosław Leszek Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Markus Pieper