VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone

22.3.2011 - (COM(2010)0377 – C7‑0186/2010 – 2010/0204(COD)) - ***I

Commissie economische en monetaire zaken
Rapporteur: Sophie Auconie
PR_COD_1amCom


Procedure : 2010/0204(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0076/2011
Ingediende teksten :
A7-0076/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone

(COM(2010)0377 – C7‑0186/2010 – 2010/0204(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0377),

–   gelet op artikel 294, lid 2, en artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0186/2010),

–   gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het advies van de Europese Centrale Bank van 5 oktober 2010[1],

–   gelet op artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie economische en monetaire zaken (A7-0076/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4) Gezien de specifieke gevaren die het vervoer van contanten met zich meebrengt voor de gezondheid en het leven van zowel de geldlopers als het grote publiek, is het passend dat grensoverschrijdend transport van contanten afhankelijk wordt gesteld van een specifieke vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport. Deze vergunning dient te worden ingevoerd in aanvulling op de nationale geldtransportvergunning die in de meeste deelnemende lidstaten is vereist en die door deze verordening niet wordt geharmoniseerd. Teneinde het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten te vergroten, is het bovendien passend dat geldtransportbedrijven die zijn gevestigd in een van de weinige lidstaten die, buiten de algemene voorschriften voor de beveiligings- of de transportsector, geen specifieke erkenningsprocedure voor zulke bedrijven hebben, dienen aan te tonen dat zij over minimaal twaalf maanden ervaring in het regelmatig vervoeren van contanten in hun lidstaat van vestiging beschikken zonder dat zij de nationale wetgeving hebben overtreden, voordat aan hen een grensoverschrijdende vergunning door deze lidstaat mag worden verleend.

(4) Gezien de specifieke gevaren die het vervoer van contanten met zich meebrengt voor de gezondheid en het leven van zowel de geldlopers als het grote publiek, is het passend dat grensoverschrijdend transport van contanten afhankelijk wordt gesteld van een specifieke vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport. Deze vergunning dient te worden ingevoerd in aanvulling op de nationale geldtransportvergunning die in de meeste deelnemende lidstaten is vereist en die door deze verordening niet wordt geharmoniseerd. Ten einde het onderlinge vertrouwen tussen de lidstaten te vergroten, is het bovendien passend dat geldtransportbedrijven die zijn gevestigd in een van de weinige lidstaten die, buiten de algemene voorschriften voor de beveiligings- of de transportsector, geen specifieke erkenningsprocedure voor zulke bedrijven hebben, dienen aan te tonen dat zij over minimaal vierentwintig maanden ervaring in het regelmatig vervoeren van contanten in hun lidstaat van vestiging beschikken zonder dat zij de nationale wetgeving hebben overtreden, voordat aan hen een grensoverschrijdende vergunning door deze lidstaat mag worden verleend.

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Overweging 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(4 bis) Ter verbetering van de veiligheidsvoorwaarden voor het geldtransport, zowel voor het bewakingspersoneel als het grote publiek, moet het intelligent systeem voor de neutralisatie van bankbiljetten worden aangemoedigd en moet het, na een grondige effectbeoordeling door de Commissie, op geharmoniseerde wijze in de deelnemende lidstaten kunnen worden ontwikkeld, onverminderd de in deze verordening vastgestelde voorschriften inzake nationale vergunningen voor bepaalde soorten vervoer van contant geld.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten houden een register bij van alle ondernemingen waaraan zij een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport hebben verleend, en brengen elkaar op de hoogte van de inhoud daarvan. Zij passen het register aan wanneer er zich wijzigingen voordoen, zoals bij een besluit tot opschorting of intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 22, en brengen elkaar onmiddellijk op de hoogte van die aanpassing.

2. De lidstaten houden een register bij van alle ondernemingen waaraan zij een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport hebben verleend, en brengen elkaar en de Commissie op de hoogte van de inhoud daarvan. Zij passen het register aan wanneer er zich wijzigingen voordoen, zoals bij een besluit tot opschorting of intrekking van een vergunning overeenkomstig artikel 22, en brengen elkaar en de Commissie onmiddellijk op de hoogte van die aanpassing.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten publiceren en stellen elkaar in kennis van de adressen en andere contactgegevens van de in artikel 6, lid 5, bedoelde nationale contactpunten alsook van andere relevante nationale wetgeving.

5. De lidstaten publiceren en stellen elkaar en de Commissie in kennis van de adressen en andere contactgegevens van de in artikel 6, lid 5, bedoelde nationale contactpunten alsook van andere relevante nationale wetgeving.

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Een onderneming die over een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport beschikt, informeert de vergunningverlenende autoriteit ruim van tevoren over de lidsta(a)t(en) waarin zij grensoverschrijdend transport zal uitvoeren. De lidstaat van herkomst stelt de betrokken lidsta(a)t(en) vervolgens onverwijld in kennis van de aanvang van de grensoverschrijdende transportactiviteit.

1. Een onderneming die over een vergunning voor grensoverschrijdend geldtransport beschikt, informeert de vergunningverlenende autoriteit ten minste drie maanden voor aanvang van haar grensoverschrijdende activiteiten over de lidsta(a)t(en) waarin zij grensoverschrijdend transport zal uitvoeren. De lidstaat van herkomst stelt de betrokken lidsta(a)t(en) vervolgens onverwijld in kennis van de aanvang van de grensoverschrijdende transportactiviteit.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 12 bis

 

Nationale vergunningen voor bepaalde soorten vervoer van contant geld

1. Met betrekking tot het grensoverschrijdende transport van eurobiljetten over de weg op zijn grondgebied kan elke lidstaat een vergunning verstrekken voor:

 

a) ten minste een van de in de artikelen 13, 14, 15, 16 of 17 geschetste opties; en

 

b) de in de artikelen 13, 14, 15, 16 of 17 geschetste opties die vergelijkbaar zijn met de voor het vervoer van nationale geldtransporten toegestane vervoerswijzen.

 

Wat betreft de transporten van punt naar punt is artikel 16 van toepassing op alle lidstaten.

 

2. Met betrekking tot het grensoverschrijdende transport van euromunten over de weg op zijn grondgebied kan elke lidstaat een vergunning verstrekken voor:

 

a) ten minste een van de in de artikelen 18 of 19 geschetste opties; en

 

b) de in de artikelen 18 en 19 geschetste opties die vergelijkbaar zijn met de voor het vervoer van nationale geldtransporten toegestane vervoerswijzen.

 

3. Voor het transport van zowel biljetten als munten gelden de voorwaarden voor het grensoverschrijdend vervoer van biljetten.

 

4. Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 13, 14, 15 en 17 kan een lidstaat beslissen dat uitsluitend intelligente neutralisatiesystemen die de bankbiljetten over het gehele transporttraject beveiligen, op zijn grondgebied mogen worden gebruikt voor het bedienen van geldautomaten buiten bankgebouwen, op voorwaarde dat dezelfde regels gelden voor binnenlands geldtransport.

 

5. De lidstaten delen de Commissie mee welke vervoerswijzen overeenkomstig dit artikel zijn toegepast. De Commissie maakt een desbetreffende informatieve nota bekend in het Publicatieblad van de Europese Unie. De toepasbare voorwaarden voor het transport worden één maand na de bekendmaking van dit bericht van kracht. De lidstaten gebruiken dezelfde procedure wanneer nieuwe voorwaarden voor het vervoer overeenkomstig dit artikel van kracht worden.

 

6. Indien een lidstaat van ontvangst of een lidstaat van doorvoer vaststelt dat een intelligent neutralisatiesysteem voor bankbiljetten ernstige tekortkomingen vertoont ten aanzien van de normaal vereiste technische kenmerken, dat wil zeggen dat de contanten toegankelijk zijn zonder dat het neutralisatiemechanisme in gang wordt gezet of dat het systeem na de goedkeuring op zodanige wijze is gewijzigd dat het niet langer aan de criteria voor goedkeuring voldoet, dan stelt deze lidstaat de Commissie en de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, hiervan in kennis en kan hij verzoeken dat dit systeem opnieuw wordt getest. In afwachting van het resultaat van deze nieuwe tests kunnen lidstaten het gebruik van dat systeem op hun grondgebied tijdelijk verbieden. Zij stellen de Commissie en de andere lidstaten waarop deze verordening van toepassing is, onverwijld in kennis van dit tijdelijke verbod.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Artikel 20

Schrappen

Nationale afwijkingen

 

a) Een lidstaat kan beslissen dat (de) artikel(en) 13, 14, 15, 16 of 17 niet van toepassing is/zijn op grensoverschrijdend transport van bankbiljetten over de weg dat verricht wordt op zijn grondgebied, op voorwaarde dat hij geen vergelijkbare vervoerswijzen voor binnenlands geldtransport toestaat en op voorwaarde dat ten minste één van deze artikelen van toepassing is op zijn grondgebied. Onder een mogelijke afwijking van artikel 16 mogen geen transporten van punt naar punt vallen.

 

b) Een lidstaat kan beslissen dat hetzij artikel 18, hetzij artikel 19 niet van toepassing is op grensoverschrijdend transport van muntstukken over de weg dat verricht wordt op zijn grondgebied, op voorwaarde dat hij geen vergelijkbare vervoerswijzen voor binnenlands geldtransport toestaat.

 

c) Ten aanzien van de toepassing van de artikelen 13, 14, 15 en 17 kan een lidstaat beslissen dat uitsluitend intelligente neutralisatiesystemen die de bankbiljetten over het gehele transporttraject beveiligen, op zijn grondgebied mogen worden gebruikt voor het bedienen van geldautomaten buiten bankgebouwen, op voorwaarde dat dezelfde regels gelden voor binnenlands geldtransport.

 

d) De betrokken lidstaat brengt de beslissing om gebruik te maken van een van de bovenstaande afwijkingen van dit artikel, ter kennis van de Commissie, die ervoor zorgt dat een overeenkomstig bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt. De afwijking wordt één maand na de bekendmaking van dit bericht van kracht. Lidstaten kunnen een afwijking via dezelfde procedure intrekken.

 

e) Indien een lidstaat van ontvangst of een lidstaat van doorvoer vaststelt dat een intelligent neutralisatiesysteem voor bankbiljetten ernstige tekortkomingen vertoont ten aanzien van de normaal vereiste technische kenmerken, dat wil zeggen dat de contanten toegankelijk zijn zonder dat het neutralisatiemechanisme in gang wordt gezet of dat het systeem na de goedkeuring op zodanige wijze is gewijzigd dat het niet langer aan de criteria voor goedkeuring voldoet, dan stelt deze lidstaat de Commissie en de lidstaat die de goedkeuring heeft verleend, hiervan in kennis en kan hij verzoeken dat dit systeem opnieuw wordt getest. In afwachting van het resultaat van deze nieuwe tests kunnen lidstaten het gebruik van dat systeem op hun grondgebied tijdelijk verbieden. Zij stellen de Commissie en de andere lidstaten waarop deze verordening van toepassing is, onverwijld daarvan in kennis.

 

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 26

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Commissie brengt bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van deze verordening uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens om de vijf jaar. Hiertoe zal zij in overleg treden met de belanghebbenden in de sector, met inbegrip van de sociale partners. In het verslag wordt met name de mogelijkheid onderzocht om gemeenschappelijke opleidingsvereisten vast te stellen voor het dragen van wapens door bewakingspersoneel, wordt terdege rekening gehouden met technologische vooruitgang op het gebied van neutralisatiesystemen voor bankbiljetten en wordt nagegaan of de verordening dienovereenkomstig moet worden herzien.

De Commissie brengt bij het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de tenuitvoerlegging van deze verordening uiterlijk vier jaar na de inwerkingtreding ervan en vervolgens om de vijf jaar. Hiertoe zal zij in overleg treden met de belanghebbenden in de sector, met inbegrip van de sociale partners. In het verslag wordt met name de mogelijkheid onderzocht om gemeenschappelijke opleidingsvereisten vast te stellen voor het dragen van wapens door bewakingspersoneel; wordt terdege rekening gehouden met technologische vooruitgang op het gebied van neutralisatiesystemen voor bankbiljetten; wordt bekeken of de afgifte van een Europese vergunning voor het transport van contanten per groep een toegevoegde waarde biedt; wordt nagegaan of de verordening dienovereenkomstig moet worden herzien.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 28 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 28 bis

Raadpleging van de sociale partners

De Commissie raadpleegt de sociale partners voordat er gedelegeerde handelingen worden vastgesteld.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 30 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handelingen binnen drie maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met een maand worden verlengd.

1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen bezwaar aantekenen tegen de gedelegeerde handelingen binnen drie maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad wordt die termijn met drie maanden verlengd.

  • [1]  PB C 278 van 15.10.2010, blz. 1.

TOELICHTING

Doel van de voorgestelde verordening

Hoewel de eurobiljetten en -munten al in 2002 werden ingevoerd, is de markt voor het transport van eurocontanten nog altijd zeer versnipperd. Door de grote verschillen tussen de nationale voorschriften is het voor de geldtransportbedrijven buitengewoon moeilijk om grensoverschrijdende diensten aan te bieden.. Het doel van deze verordening is dan ook de vereenvoudiging van deze reglementaire verplichtingen zodat de eurobiljetten en -munten gemakkelijker tussen de lidstaten, die deze munt hebben ingevoerd, kunnen circuleren.

Standpunt van de rapporteur

Het door de Commissie, op grond van uitgebreide raadplegingen, opgestelde voorstel is evenwichtig. Het grensoverschrijdende vervoer van eurocontanten moet daardoor eenvoudiger worden, onverminderd de verschillende regelgevingswijzen van de lidstaten voor het transport van contanten.

Volgens de rapporteur zijn er drie belangrijke doelstellingen:

- Ten eerste moet ervoor worden gezorgd dat de regels die worden vastgesteld duidelijk genoeg en werkbaar zijn voor de geldtransportbedrijven en de nationale autoriteiten, aangezien het doel van de verordening de vereenvoudiging van het grensoverschrijdend transport van contanten is. Zo moeten de lidstaten, met betrekking tot de verschillende manieren voor het vervoer van contanten, zoveel opties uit de vijf, in de verordening geschetste, manieren voor het transport van biljetten en de twee voor munten kunnen kiezen als zij wensen. De rapporteur denkt echter dat het verkeerd is om de lidstaten, die nog geen keuze willen maken uit de verschillende manieren voor het transport van biljetten en van munten, nu al daartoe te verplichten, waardoor zij in sommige gevallen genoodzaakt zijn tot een ingrijpende wijziging van hun veiligheidsvoorschriften.

- Ten tweede moet de verordening ertoe bijdragen dat de veiligheidsvereisten voor zowel het bewakingspersoneel als het publiek worden versterkt, als gevolg van de bijzondere gevaren die aan het transport van contanten kleven. De rapporteur is derhalve van oordeel dat de ondernemingen over voldoende ervaring moet beschikken om grensoverschrijdend actief te kunnen zijn. De rapporteur wijst ook op de noodzaak om, in de toekomst, het gebruik van het intelligent systeem voor de neutralisatie van bankbiljetten aan te moedigen om een escalatie van het geweld, waardoor thans sommige overvallen op geldtransportvoertuigen worden gekenmerkt, te voorkomen.

- Ten derde mag de verordening niet leiden tot een verslechtering van de sociale en arbeidsomstandigheden van de werknemers in de geldtranssportsector. De rapporteur vindt het Commissievoorstel in dit opzicht bevredigend.

PROCEDURE

Titel

Professioneel grensoverschrijdend transport van eurocontanten over de weg tussen lidstaten van de eurozone

Document- en procedurenummers

COM(2010)0377 – C7-0186/2010 – 2010/0204(COD)

Datum indiening bij EP

14.7.2010

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

ECON

7.9.2010

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

EMPL

7.9.2010

TRAN

7.9.2010

 

 

Geen advies

       Datum besluit

EMPL

22.9.2010

TRAN

2.9.2010

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Sophie Auconie

6.9.2010

 

 

Behandeling in de commissie

17.1.2011

16.3.2011

 

 

Datum goedkeuring

16.3.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

35

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Burkhard Balz, Sharon Bowles, Udo Bullmann, Pascal Canfin, Nikolaos Chountis, George Sabin Cutaş, Rachida Dati, Leonardo Domenici, Derk Jan Eppink, Diogo Feio, Vicky Ford, Ildikó Gáll-Pelcz, José Manuel García-Margallo y Marfil, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Wolf Klinz, Philippe Lamberts, Astrid Lulling, Íñigo Méndez de Vigo, Ivari Padar, Antolín Sánchez Presedo, Edward Scicluna, Peter Simon, Peter Skinner, Theodor Dumitru Stolojan, Ivo Strejček, Marianne Thyssen, Corien Wortmann-Kool

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Sophie Auconie, Elena Băsescu, Saïd El Khadraoui, Danuta Jazłowiecka, Olle Ludvigsson, Thomas Mann, Sirpa Pietikäinen, Catherine Stihler

Datum indiening

22.3.2011