VERSLAG over governance en partnerschap op de interne markt

23.3.2011 - (2010/2289(INI))

Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur: Sandra Kalniete

Procedure : 2010/2289(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0083/2011

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over governance en partnerschap op de interne markt

(2010/2289(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een Single Market Act. Voor een sociale markteconomie met een groot concurrentievermogen: 50 voorstellen om beter samen te werken, te ondernemen en zaken te doen" (COM(2010)0608),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Europa 2020 – Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei" (COM(2010)2020),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Een interne markt voor de 21e eeuw" (COM(2007)0724) en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld “De interne markt: overzicht van verwezenlijkingen" (SEC(2007)1521),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 september 2007 over de evaluatie van de interne markt[1] en het werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "De evaluatie van de interne markt: een jaar later" (SEC(2008)3064),

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Slimme regelgeving in de Europese Unie" (COM(2010)0543),

–   gezien het 27e jaarverslag van de Commissie betreffende de controle op de toepassing van het EU-recht en het begeleidend werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld "Situatie in de verschillende sectoren" (SEC(2010)1143),

–   gezien de aanbeveling van de Commissie van 29 juni 2009 over maatregelen ter verbetering van de werking van de interne markt (C(2009)4728),

–   gezien de conclusies van de Raad van 10 december 2010 over de Single Market Act,

–   gezien het verslag van professor Mario Monti aan de Commissie over het opnieuw tot leven brengen van de interne markt,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 20 mei 2010 over het verwezenlijken van een interne markt voor consumenten en burgers[2],

–   gezien het scorebord van de interne markt nr. 21 (2010) en onder verwijzing naar zijn resoluties van 9 maart 2010[3] en 23 september 2008[4] over het scorebord van de interne markt,

–   gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Een Europa van resultaten - Toepassing van het Gemeenschapsrecht" (COM(2007)0502),

–   gelet op de artikelen 258 t/m 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),

–   gelet op de artikelen 7, 10 en 15 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gelet op artikel 48 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de adviezen van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en de Commissie juridische zaken (A7‑0083/2011),

A. overwegende dat voor het weer op gang brengen van de interne markt de actieve steun nodig is van alle burgers, Europese instellingen, lidstaten en belanghebbenden,

B.  overwegende dat het, teneinde de actieve steun te krijgen van alle belanghebbenden, cruciaal is dat er zowel tijdens het overleg en de dialoog met de Commissie als binnen de deskundigengroepen wordt gezorgd voor effectieve vertegenwoordiging van het maatschappelijk middenveld en kmo's,

C. overwegende dat goede verspreiding, goede verwoording en goed beheer van de diverse raadplegingen van EU-instellingen en verslagen (EU 2010, het verslag over het EU-burgerschap 2010, het geïntegreerd industriebeleid, de digitale agenda voor Europa, het verslag-Monti, de resolutie van het Parlement over de verwezenlijking van een interne markt voor consumenten en burgers, het verslag-Gonzales, het verslag van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, enz.) van bijzonder belang zijn voor de succesvolle herintroductie van de interne markt,

D. overwegende dat er nog steeds een aanzienlijke kloof bestaat tussen de regels die voor de interne markt gelden, en de voordelen die zij in de praktijk voor burgers en bedrijven opleveren,

E.  overwegende dat de gemiddelde omzettingsachterstand in de EU 1,7% bedraagt, uitgaande van de gevallen waarin bij de omzetting van een richtlijn de uiterste termijn wordt overschreden en door de Commissie een inbreukprocedure wegens niet-naleving is ingeleid,

I.   Inleiding

1.  neemt met belangstelling kennis van de mededeling van de Commissie getiteld "Naar een Single Market Act", met name het derde hoofdstuk ervan, en van de algemene aanpak die zij daarin voorstelt om binnen de interne markt het evenwicht tussen ondernemingen en burgers te herstellen en de democratie en transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren; onderstreept dat deze aanpak het evenwicht tussen de voorstellen in de drie delen van de mededeling het best probeert te garanderen;

2.  is van mening dat de drie hoofdstukken van de mededeling van even groot belang zijn en onderling samenhangen en een coherente benadering vereisen waarin de verschillende aandachtsgebieden niet geïsoleerd van elkaar worden behandeld;

3.  dringt er bij de Commissie en de Raad op aan nog sterker te kiezen voor een holistische benadering bij het weer op gang brengen van de interne markt en de internemarktprioriteiten te integreren in alle beleidsterreinen die essentieel zijn voor de totstandbrenging van de interne markt ten behoeve van de Europese burgers, consumenten en bedrijven;

4.  is van mening dat de verbetering van de Europese economische governance, de uitvoering van de EU 2020-strategie en het weer op gang brengen van de interne markt even belangrijk zijn om de Europese economie nieuw leven in te blazen, en dat dit alles in onderlinge samenhang moet worden beschouwd;

5.  is van mening dat een competitieve interne markt zonder grenzen moet worden voltooid die in het dagelijkse leven concrete voordelen oplevert voor werknemers, studenten, gepensioneerden en burgers in het algemeen, alsook voor bedrijven, met name kmo's;

6.  verzoekt de Commissie het tijdsschema voor de verwezenlijking van de Single Market Act bekend te maken en regelmatig te publiceren over de concrete vorderingen, om de Europese burgers bewust te maken van de uitvoering van dit project en er de voordelen van te laten inzien;

II. Algemene beoordeling

Versterking van politiek leiderschap en partnerschap

7.  is ervan overtuigd dat een van de grootste uitdagingen bij het weer op gang brengen van de interne markt is dat er moet worden gezorgd voor politiek leiderschap, engagement en coördinatie; is van mening dat brede sturing door het hoogste politieke niveau cruciaal is om de interne markt een nieuwe impuls te geven;

8.  stelt voor aan de voorzitter van de Commissie een mandaat te verlenen om in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Europese Raad en de bevoegde autoriteiten in de lidstaten zorg te dragen voor de coördinatie van en het toezicht op de maatregelen om de interne markt weer op gang te brengen; dringt er bij de voorzitters van de Commissie en de Europese Raad op aan de respectieve acties die de economische groei, het concurrentievermogen, de socialemarkteconomie en de duurzaamheid van de Unie moeten verbeteren, goed te coördineren;

9.  wijst op de grotere rol die het EP en de nationale parlementen door het Verdrag van Lissabon hebben gekregen; dringt erop aan dat de rol van het Parlement in het wetgevingsproces betreffende de interne markt wordt versterkt; moedigt de nationale parlementen aan om zich gedurende de hele wetgevingscyclus bezig te houden met internemarktvoorschriften en deel te nemen aan gezamenlijke activiteiten met het Europees Parlement, wat moet leiden tot een betere synergie tussen de twee parlementaire niveaus;

10. is verheugd over de benadering van de Commissie, die dialoog en partnerschap centraal stelt in de hernieuwde interne markt, en dringt bij alle belanghebbenden aan op grotere inspanningen om deze benadering in de praktijk te brengen, zodat de interne markt een volwaardige rol kan vervullen bij het bevorderen van groei en een markteconomie met veel concurrentiekracht;

11. verzoekt de Commissie samen met het Voorzitterschap jaarlijks een internemarktforum te organiseren waaraan belanghebbenden van de EU-instellingen, de lidstaten, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven deelnemen, teneinde de vorderingen inzake het weer op gang brengen van de interne markt te beoordelen, goede praktijken uit te wisselen en de voornaamste bekommernissen van de Europese burgers aan te pakken; moedigt de Commissie aan te blijven werken aan de opstelling van een top-20 van aan de vrije markt gerelateerde bronnen van ontevredenheid en frustratie waarmee de burgers te maken hebben; stelt voor dat de Commissie het internemarktforum zou gebruiken om deze problemen en de respectieve oplossingen toe te lichten;

12. dringt er bij de regeringen van de lidstaten op aan de doorstart van de interne markt tot hun eigen verantwoordelijkheid te maken; is verheugd over initiatieven van de lidstaten om hun omgang met internemarktrichtlijnen te optimaliseren door het verbeteren van de coördinatie, het opzetten van aanmoedigingsstelsels en het vergroten van het politieke belang dat aan de omzetting wordt toegekend; acht het cruciaal dat in het debat over de prioriteiten voor nieuwe wetgeving meer aandacht wordt besteed aan tijdige en juiste omzetting, correcte toepassing en betere naleving van de wetgeving inzake de interne markt, en dat er ten behoeve hiervan prikkels worden gegeven;

13. merkt op dat de internemarktvoorschriften vaak door lokale en regionale instanties worden uitgevoerd; onderstreept de noodzaak van een grotere betrokkenheid van de regionale en lokale overheden bij de totstandbrenging van de interne markt, overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en partnerschap, en wel in alle stadia van het besluitvormingsproces; stelt voor, teneinde deze gedecentraliseerde aanpak te benadrukken, in elke lidstaat een "Territoriaal pact van lokale en regionale overheden met betrekking tot de Europa 2020-strategie" in het leven te roepen, om zo een sterker gevoel van verantwoordelijkheid voor de tenuitvoerlegging van de EU 2020-strategie te bewerkstelligen;

14. is van oordeel dat "goed bestuur" van de interne markt de rol moet respecteren van de twee adviesorganen op Europees niveau – het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's – alsook die van de sociale partners.

15. onderstreept dat de dialoog met de sociale partners en het maatschappelijk middenveld essentieel is om het vertrouwen in de interne markt te herstellen; verwacht dat de Commissie met nieuwe en gedurfde ideeën komt over hoe deze dialoog daadwerkelijk kan worden verbeterd; dringt erop aan dat de sociale partners worden betrokken bij en geraadpleegd over alle relevante regelgeving betreffende de interne markt die een invloed heeft op de arbeidsmarkt;

16. is verheugd over het voornemen van de Commissie om de open, transparante en regelmatige dialoog met het maatschappelijk middenveld te verbeteren;

17. verzoekt de Commissie een groenboek op te stellen met richtsnoeren voor overleg van de EU-instellingen met representatieve verenigingen en het maatschappelijk middenveld, waarbij wordt gewaarborgd dat dit overleg breed en interactief is en waarde toevoegt aan de voorgestelde beleidsmaatregelen;

18. verzoekt de Commissie de dialoog en de communicatie maximaal af te stemmen op de gewone burger, bijvoorbeeld door alle openbare raadplegingen van de Commissie te publiceren in alle officiële talen van de Europese Unie en door taal te gebruiken die de gewone burger kan begrijpen;

19. verzoekt de Commissie met klem een informatieve en educatieve campagne te lanceren over de essentie van de interne markt en de doelstellingen die zijn overeengekomen om haar dynamiek te vergroten, waarbij sociale en regionale cohesie worden geïntegreerd; benadrukt dat deze voorlichtingscampagne een gunstig effect moet hebben op de bereidheid tot medewerking en aanpassing van elke burger, werknemer en consument om een competitieve, rechtvaardige en evenwichtige markt te bewerkstelligen;

20. is van oordeel dat het gebruik van de nieuwe collaboratieve middelen en benaderingen van Web 2.0 een mogelijkheid biedt om te komen tot een openere, verantwoordelijkere, ontvankelijkere en efficiëntere governance van de interne markt;

Regulering van de interne markt

21. is van mening dat initiatieven van afzonderlijke staten geen kans van slagen hebben zonder gecoördineerde actie op EU-niveau en dat het daarom van fundamenteel belang is dat de Europese Unie met één krachtige stem spreekt en gezamenlijk optreedt; is van oordeel dat solidariteit, waarop het Europees model van de sociale economie is gebaseerd, en de coördinatie van nationale oplossingen van cruciaal belang zijn geweest om protectionistische kortetermijnmaatregelen van afzonderlijke lidstaten te voorkomen; spreekt de vrees uit dat het heroplaaien van economisch protectionisme op nationaal niveau naar alle waarschijnlijkheid tot een fragmentatie van de interne markt en verlies van concurrentievermogen zal leiden, en vindt daarom dat dit moet worden voorkomen; is bezorgd dat de huidige financiële en economische crisis door diverse lidstaten gebruikt zou kunnen worden om een terugkeer naar protectionistische maatregelen te rechtvaardigen, terwijl deze crisis juist vraagt om gemeenschappelijke vrijwaringsmechanismen;

22. is van mening dat vooruitgang op het gebied van de interne markt niet gebaseerd mag zijn op het principe van de kleinste gemene deler; dringt er daarom bij de Commissie op aan het voortouw te nemen en met gedurfde voorstellen te komen; moedigt de lidstaten aan gebruik te maken van het instrument van nauwere samenwerking op gebieden waar overeenstemming tussen de 27 lidstaten niet haalbaar is; wijst erop dat het andere landen vrij staat zich in een later stadium aan te sluiten bij deze speerpuntinitiatieven;

23. is van mening dat de efficiëntie en legitimiteit van de interne markt globaal gezien te lijden hebben van het feit dat de governance van de interne markt zo complex is;

24. is van mening dat er meer aandacht moet uitgaan naar de kwaliteit en de duidelijkheid van de EU-wetgeving om de uitvoering van de internemarktvoorschriften door de lidstaten te vergemakkelijken;

25. is van mening dat het zou bijdragen tot een duidelijker reguleringssituatie en een vermindering van de transactiekosten in verband met de omzetting als er waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van verordeningen in plaats van richtlijnen; verzoekt de Commissie gerichter te werk te gaan bij de keuze van wetgevingsinstrumenten en deze te laten afhangen van de juridische en inhoudelijke kenmerken van de uit te voeren bepalingen, waarbij de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid worden geëerbiedigd;

26. moedigt de Commissie en de Raad aan hun inspanningen op te drijven om de strategie inzake slimme regelgeving uit te voeren en zo de kwaliteit van de regelgeving te verbeteren, waarbij de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid volledig worden geëerbiedigd;

27. verzoekt de Commissie met klem de wetgeving ex-ante en ex-post onafhankelijk te blijven beoordelen, met de deelname van de belanghebbenden, om de efficiëntie van de wetgeving te verbeteren;

28. stelt voor dat de Commissie de kmo‑toets systematiseert en verfijnt, waarbij zij oog heeft voor de diversiteit van de verschillende situaties van kmo's, om de gevolgen van wetsvoorstellen voor deze ondernemingen te beoordelen;

29. is van mening dat concordantietabellen bijdragen aan een betere omzetting en de handhaving van de regels inzake de interne markt aanzienlijk vergemakkelijken; verzoekt de lidstaten met klem voor alle wetgeving inzake de interne markt concordantietabellen op te stellen en openbaar te maken; wijst erop dat het Parlement voortaan wellicht geen verslagen over compromisteksten waarover met de Raad overeenstemming is bereikt, op de agenda voor de plenaire vergadering zal zetten als deze geen bepalingen betreffende concordantietabellen bevatten;

Administratieve coördinatie, instrumenten om problemen op te lossen en informatie

30. steunt de voorstellen in de Single Market Act die erop gericht zijn de administratieve samenwerking tussen de lidstaten verder te ontwikkelen, o.a. door het informatiesysteem voor de interne markt naar andere relevante wetgevingsterreinen uit te breiden, waarbij rekening wordt gehouden met de veiligheid en de bruikbaarheid van het systeem; verzoekt de Commissie de lidstaten te steunen door in te staan voor opleiding en begeleiding;

31. is van mening dat lokale en regionale overheden kunnen worden betrokken bij de ontwikkeling en uitbreiding van het informatiesysteem voor de interne markt, nadat een grondige afweging is gemaakt van de voor- en nadelen die een dergelijke uitbreiding van het systeem teweeg kan brengen;

32. onderstreept het belang van een betere communicatie en van uitbreiding van het informatiesysteem voor de interne markt, aangezien dit van cruciaal belang is om met name kmo's van duidelijke informatie over de interne markt te voorzien;

33. is ingenomen met het voornemen van de Commissie om samen te werken met de lidstaten en zo informele instrumenten om problemen op te lossen, zoals SOLVIT, het EU‑proefproject en Europese consumentencentra, te consolideren en te versterken; verzoekt de Commissie een stappenplan op te stellen voor de ontwikkeling en onderlinge koppeling van verschillende instrumenten om problemen op te lossen, teneinde de efficiëntie en de gebruiksvriendelijkheid te waarborgen en onnodige overlapping te voorkomen; verzoekt de lidstaten voldoende middelen uit te trekken voor deze instrumenten om problemen op te lossen;

34. verzoekt de Commissie de website "Uw Europa" verder te ontwikkelen en te bevorderen, zodat deze één ingang biedt tot alle informatie en hulpdiensten die burgers en bedrijven nodig hebben om gebruik te maken van hun rechten op de interne markt;

35. verzoekt de lidstaten centrale aanspreekpunten, als bedoeld in de dienstenrichtlijn, te ontwikkelen en deze om te vormen tot gebruiksvriendelijke en makkelijk toegankelijke e‑Government centra waar bedrijven in de relevante EU-talen via elektronische weg alle informatie kunnen krijgen, alle formaliteiten kunnen afhandelen en de nodige stappen kunnen nemen om in de respectieve lidstaat diensten te verlenen;

36. erkent de belangrijke rol van EURES bij de bevordering van het vrij verkeer van werknemers in de Unie en bij het waarborgen van nauwe samenwerking tussen nationale arbeidsbureaus; verzoekt de lidstaten het bestaan van deze nuttige dienst sterker onder de publieke aandacht te brengen opdat meer EU-burgers ten volle kunnen profiteren van werkgelegenheidskansen in geheel de EU;

37. verzoekt de nationale parlementen, de regionale en lokale overheden en de sociale partners een actieve rol te spelen bij het overbrengen van de voordelen van de interne markt;

Omzetting en handhaving

38. verzoekt de Commissie alle bevoegdheden uit hoofde van de Verdragen te gebruiken om de omzetting, de toepassing en de handhaving van de internemarktvoorschriften te verbeteren ten behoeve van de Europese burgers, consumenten en bedrijven; verzoekt de lidstaten hun inspanningen op te drijven om de internemarktvoorschriften volledig en correct uit te voeren;

39. is van mening dat de inbreukprocedure een centraal instrument blijft om de werking van de interne markt te waarborgen, maar benadrukt dat andere instrumenten, die minder tijd vragen en minder omslachtig zijn, moeten worden overwogen als aanvulling hierop;

40. verzoekt de Commissie weerstand te bieden aan alle politieke inmenging en onmiddellijk een inbreukprocedure te beginnen wanneer instrumenten voor precontentieuze probleemoplossing het laten afweten;

41. merkt op dat de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie de Commissie nieuwe aanknopingspunten biedt voor de aanpak van "algemene en structurele inbreuken" van de lidstaten op de internemarktvoorschriften;

42. verzoekt de Commissie ten volle gebruik te maken van de met artikel 260 van het VWEU ingevoerde wijzigingen, die het mogelijk moeten maken om in de context van inbreukprocedures eenvoudiger en sneller boetes op te leggen;

43. is van mening dat de Commissie een actievere rol moet spelen bij de handhaving van de internemarktvoorschriften, door meer systematische en onafhankelijke controles te verrichten teneinde inbreukprocedures te versnellen en te vergemakkelijken;

44. betreurt het dat te veel inbreukprocedures lang aanslepen voordat zij worden afgesloten of aan het Hof van Justitie worden voorgelegd; verzoekt de Commissie een periode van 12 maanden als benchmark te hanteren voor de gemiddelde maximumtermijn voor de behandeling van inbreuken, vanaf het aanleggen van het dossier tot het verzenden van de aanvraag naar het Hof van Justitie; betreurt ten zeerste dat zulke procedures geen direct effect hebben op de burgers of ingezetenen van de EU die mogelijk het slachtoffer zijn van het gebrek aan rechtshandhaving in de EU;

45. verzoekt de Commissie op transparante wijze betere informatie te verstrekken over de lopende inbreukprocedures;

46. verzoekt de Commissie een benchmark voor te stellen voor de periode waarbinnen de lidstaten aan arresten van het Hof van Justitie moeten voldoen;

47. steunt de initiatieven van de Commissie om het gebruik van alternatieven voor de oplossing van geschillen in de EU verder te verbeteren, teneinde consumenten en bedrijven snelle en efficiënte toegang te bieden tot goedkope buitengerechtelijke oplossingen voor nationale en grensoverschrijdende geschillen, zowel voor online- als voor offline-aankopen; is ingenomen met de door de Commissie gestarte raadpleging, benadrukt het belang om burgers beter voor te lichten over het bestaan van alternatieve geschillenregelingen;

48. verzoekt de Commissie tevens aandacht te besteden aan het voorkomen van geschillen, onder meer door krachtiger maatregelen te treffen ter bestrijding van oneerlijke handelspraktijken;

49. is verheugd over het voornemen van de Commissie om een openbare raadpleging te organiseren over een Europese aanpak van collectieve vorderingen, en spreekt zich uit tegen de invoering van mechanismen voor collectieve vorderingen volgens het Amerikaanse model, dat sterke financiële prikkels biedt voor instelling van chicaneuze vorderingen;

50. wijst erop dat elk voorstel inzake collectief verhaal voor inbreuken op de mededingingsregels rekening moet houden met het standpunt van het Parlement dat is verwoord in zijn resolutie van 26 maart 2009 betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels; dringt erop aan dat het Parlement in het kader van de gewone wetgevingsprocedure bij elk dergelijk initiatief wordt betrokken en verzoekt de Commissie minimumnormen te overwegen ten aanzien van het recht op vergoeding van schade die het gevolg is van een inbreuk op het recht van de Unie in het algemeen;

Toezicht, evaluatie en modernisering

51. is voorstander van een gerichte en op feiten gebaseerde benadering van markttoezicht en -evaluatie; verzoekt de Commissie haar instrumenten voor het markttoezicht, zoals dat van het alarmmechanisme in de dienstenrichtlijn, verder te blijven ontwikkelen door de methodologie, de indicatoren en de gegevensverzameling te verbeteren, met inachtneming van de beginselen van uitvoerbaarheid en rentabiliteit;

52. wijst erop dat een snellere en duidelijkere evaluatie van de stand van tenuitvoerlegging van de internemarktwetgeving door de lidstaten noodzakelijk is;

53. wijst op de procedure van wederzijdse beoordeling waarin de dienstenrichtlijn voorziet als innovatief middel om van intercollegiale toetsing gebruik te maken voor de verbetering van de omzettingskwaliteit; is er voorstander van om in voorkomend geval de procedure van wederzijdse beoordeling ook op andere terreinen toe te passen, bijv. bij het vrije verkeer van goederen;

54. moedigt de lidstaten ertoe aan de nationale voorschriften en procedures die van invloed zijn op het vrije verkeer van diensten en goederen regelmatig te bekijken om de nationale regelgeving te vereenvoudigen en te moderniseren en overlappingen uit de weg te ruimen; is van mening dat het screeningproces van de nationale wetgeving zoals dat wordt gebruikt voor de uitvoering van de dienstenrichtlijn, ook op andere vlakken een efficiënt middel kan zijn om overlappingen en ongerechtvaardigde nationale belemmeringen voor het vrije verkeer weg te nemen;

55. dringt er bij de Commissie op aan steun te verlenen aan de inspanningen die de overheden zich getroosten om in het openbaar bestuur innovatieve benaderingen in te voeren, nieuwe technologieën en procedures toe te passen en goede praktijken te verspreiden die erop zijn gericht de bureaucratie te verminderen en een beleid tot stand te brengen waarin de burger centraal staat;

III. Voornaamste prioriteiten

56. wenst dat elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad wordt gewijd aan de beoordeling van de toestand van de interne markt, aan de hand van een monitoringproces;

57. verzoekt de Commissie een groenboek op te stellen met richtsnoeren voor overleg van de EU-instellingen met representatieve verenigingen en het maatschappelijk middenveld, waarbij wordt gewaarborgd dat dit overleg breed, interactief en transparant is en waarde toevoegt aan de voorgestelde beleidsmaatregelen;

58. verzoekt de lidstaten met klem voor alle wetgeving inzake de interne markt concordantietabellen op te stellen en openbaar te maken;

59. verzoekt de lidstaten de omzettingsachterstand bij internemarktrichtlijnen zowel bij de nog niet omgezette als bij de incorrect omgezette wetgeving tegen eind 2012 tot 0,5% terug te brengen;

60. verzoekt de Commissie voor het eind van 2011 een wetsvoorstel in te dienen over het gebruik van alternatieven voor het oplossen van geschillen in de EU, en benadrukt dat het belangrijk is dit voorstel spoedig goed te keuren;

61. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, en aan de regeringen en de parlementen van de lidstaten.

  • [1]  PB C 187E van 27.7.2008, blz. 80.
  • [2]  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0186.
  • [3]  PB C 349E van 22.12.2010, blz. 25.
  • [4]  PB C 8E van 14.1.2010, blz. 7.

TOELICHTING

Versterking van politiek leiderschap en partnerschap

Uw rapporteur is van mening dat een van de centrale uitdagingen bij het weer op gang brengen van de interne markt is dat er moet worden gezorgd voor politiek leiderschap, engagement en coördinatie. De 50 daartoe strekkende voorstellen liggen op het gebied van talrijke portefeuilles, zodat de bevoegdheden van verscheidene leden van de Commissie in het geding zijn en diverse commissies van het Europees Parlement er op hun werkterrein mee te maken krijgen. In de Raad wordt de Single Market Act bovendien verdeeld over verschillende Raadsconfiguraties met een sterk uiteenlopende rol en effectiviteit. Ook de nationale instellen vertonen grote verschillen qua samenstelling en organisatiecultuur.

Naar de mening van de rapporteur is de versterking van de rol van de Raad Concurrentievermogen, zoals voorgesteld in de conclusies van de Raad over de Single Market Act van 10 december 2010, een noodzakelijke voorwaarde, maar niet toereikend om politiek leiderschap, engagement en coördinatie te garanderen.

De rapporteur is van mening dat sturing door het hoogste politieke niveau cruciaal is om de interne markt een nieuwe impuls te geven. Zij stelt daarom voor aan de voorzitter van de Europese Raad een mandaat te verstrekken om in nauwe samenwerking met de voorzitter van de Commissie zorg te dragen voor de coördinatie van en het toezicht op de maatregelen om de interne markt weer op gang te brengen. Elke voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad dient te worden gewijd aan de beoordeling van de toestand van de interne markt, aan de hand van een monitoringproces waarmee de verwezenlijking van de tussentijdse doelstellingen wordt geëvalueerd. In dit verband merkt de rapporteur op dat het Hongaarse voorzitterschap van plan is om al in februari 2011 voor het eerst een Europese Raad over een sectoraal thema te houden[1].

De rapporteur is ervan overtuigd dat ook de steun en het engagement van de lidstaten cruciaal zullen blijken om de interne markt weer op gang te brengen. Zij zwaait de lidstaten lof toe voor hun inspanningen om de omzetting en uitvoering van internemarktvoorschriften te verbeteren. Tot deze "goede praktijken" behoren periodieke evaluaties van omzettingssystemen, het opzetten van contactpunten in verschillende ministeries en het inrichten van waarschuwingssystemen die afgaan wanneer de uiterste omzettingstermijn nadert.

De rapporteur merkt op dat de lidstaten vóór de publicatie van een richtlijn verschillende maatregelen kunnen nemen om de omzetting en de uitvoering soepeler te laten verlopen. Daartoe behoren het ontwikkelen van omzettingsplannen zodra er een politiek akkoord is bereikt, voorafgaande vaststelling van de bevoegdheden en/of een analyse van de gevolgen voor de wetgeving, een regelmatige informatieoverdracht tussen de ministeries die belast zijn met de onderhandelingen c.q. de omzetting en inschakeling van het parlement in een vroeg stadium van de onderhandelingen over nieuwe Europese wetgeving, waardoor de omzetting gemakkelijker schijnt te verlopen nadat de wetgeving is goedgekeurd.

De rapporteur is ook van mening dat de lidstaten hun eigen prioriteiten moeten vaststellen en, uitgaande van de prioriteiten voor de interne markt, hun eigen agenda moeten opstellen om van de interne markt werkelijk hun eigen project te maken.

Volgens de rapporteur moet de partnerschapsbenadering die de Commissie voorstaat, van twee extra steunpilaren worden voorzien.

Ten eerste moet naar haar mening het partnerschap met de lokale en regionale instanties worden verbreed van een cohesiebeleid naar een internemarktbeleid. Zeer vaak worden de binnenmarktvoorschriften door de regionale en lokale instanties in de lidstaten uitgevoerd. De ervaring met de uitvoering van de dienstenrichtlijn heeft duidelijk gemaakt dat de betrokkenheid van regionale en lokale instanties uiterst belangrijk kan zijn als men wil bereiken dat internemarktwetgeving correct wordt uitgevoerd en toegepast.

De rapporteur stelt vast dat sommige lidstaten al specifieke maatregelen hebben genomen om tot een partnerschap met lokale en regionale actoren te komen, o.a. door speciale netwerken te creëren, bijv. op het gebied van overheidsaanbestedingen of markttoezicht, waarin regionale en lokale autoriteiten bij elkaar worden gebracht.

Ten tweede gelooft de rapporteur dat het element van dialoog en partnerschap in de governance van de interne markt moet worden versterkt door de nationale parlementen meer inspraak te geven. De inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon biedt de nationale parlementen de gelegenheid om internemarktvoorschriften gedurende de hele wetgevingscyclus onder de loep te nemen en deel te nemen aan gezamenlijke activiteiten met het Europees Parlement. Zij merkt op dat, als de nationale parlementen vroegtijdig worden betrokken bij de behandeling van een richtlijnvoorstel op Europees niveau, vervolgens de goedkeuring van omzettingsmaatregelen in de lidstaten sneller zou kunnen verlopen. Ook zou dankzij een permanente informatie-uitwisseling met de nationale parlementen over de voortgang van de omzettingen het omzettingsproces kunnen worden gefaciliteerd.

Regulering van de interne markt

Naar de mening van de rapporteur zijn de structuren en processen voor de governance van de interne markt buitensporig complex. Het afleggen van verantwoordelijkheid wordt daardoor bemoeilijkt en de efficiëntie en legitimiteit van de interne markt worden globaal gezien aangetast. Zij gelooft dat er bij de verdere ontwikkeling van de governance van de interne markt meer belang moet worden toegekend aan de beginselen transparantie en verantwoordingsplicht.

De rapporteur is van mening dat een gerichtere keuze van wetgevingsinstrumenten, afhankelijk van de juridische en inhoudelijke kenmerken van de uit te voeren bepalingen, zou bijdragen tot meer duidelijkheid in de regelgeving en zou leiden tot minder transactiekosten in verband met de omzetting.

De rapporteur wijst erop dat de lidstaten krachtens artikel 4, lid 3, van het VEU gehouden zijn de Commissie te ondersteunen bij de uitvoering van haar taak, namelijk erop toezien dat de Verdragsbepalingen en de door de instellingen getroffen maatregelen worden uitgevoerd. De lidstaten dienen daarom de Commissie duidelijke en nauwkeurige informatie te verstrekken over de uitvoering van richtlijnen.

Naar de mening van de rapporteur moeten de lidstaten voor alle internemarktrichtlijnen concordantietabellen overleggen met de nationale voorschriften waarmee de uit de richtlijnen voortvloeiende verplichtingen in nationaal recht worden omgezet, en deze openbaar maken (SMA-voorstel nr. 47).

Administratieve coördinatie en instrumenten voor probleemoplossing

De rapporteur steunt SMA-voorstel nr. 45, dat erop gericht is de administratieve samenwerking tussen de lidstaten verder te ontwikkelen via het informatiesysteem voor de interne markt (IMI), dat naar andere wetgevingsterreinen, zoals e-handel en overheidsopdrachten, zou kunnen worden uitgebreid.

Zij meent dat een grotere interactie tussen de voor internemarktvraagstukken bevoegde autoriteiten van de lidstaten niet alleen nuttig is om problemen bij de uitvoering van specifieke richtlijnen op te lossen, maar ook een bijdrage levert tot het ontstaan van wederzijds vertrouwen tussen deze autoriteiten en op lange termijn tot een sterkere interne markt (Europese dimensie van het overheidsbestuur in de lidstaten).

De rapporteur stelt vast dat er ten behoeve van burgers en bedrijven diverse instrumenten zijn om informatie over de interne markt te verstrekken en problemen in dat verband op te lossen. Zij stelt voor dat de Commissie en de lidstaten de éénloketdiensten voor informatie en probleemoplossing coördineren en, waar van toepassing, consolideren (SMA-voorstellen 49 en 50).

De rapporteur is er voorstander van om de informele instrumenten voor probleemoplossing, met name het SOLVIT-netwerk, te versterken. Zij is van mening dat de Commissie zich bij de versterking van SOLVIT dient te houden aan het verslag van het Parlement van 2 maart 2010 over SOLVIT (2009/2138(INI)).

Tevens stelt de rapporteur de lidstaten en de Commissie voor om naar echte éénloketvoorzieningen te streven, waar een bepaalde doelgroep alle nodige informatie kan krijgen, bijv. met het oog op de uitoefening van een bepaalde activiteit. In dit verband doet zij de suggestie om de één-loketten, als bedoeld in de dienstenrichtlijn, ook informatie over het toepasselijke belastingregime te laten verstrekken.

Handhaving

De rapporteur is van mening dat de inbreukprocedure een centraal instrument moet blijven om de werking van de interne markt te waarborgen. Zij moedigt de Commissie ertoe aan consequent inbreukprocedures in te leiden wanneer instrumenten voor precontentieuze probleemoplossing geen uitkomst bieden, en daarbij ten volle gebruik te maken van de met artikel 260 van het VWEU ingevoerde wijzigingen, die het mogelijk maken om in de context van dergelijke procedures eenvoudiger en sneller boetes op te leggen.

De rapporteur is voorts van mening dat de recente jurisprudentie van het Hof van Justitie de Commissie nieuwe mogelijkheden biedt voor de aanpak van "algemene en structurele inbreuken" van de lidstaten op de internemarktvoorschriften. Traditioneel vormden individuele voorvallen de basis voor inbreukprocedures van de Commissie. In de zaak Commissie/Ierland[2] heeft het Hof evenwel aanvaard dat de Commissie niet alleen wegens specifieke schendingen van het EU‑recht een zaak tegen een lidstaat kan beginnen, maar ook wegens "algemene en structurele inbreuken" van een lidstaat op zijn uit het EU‑recht voortvloeiende verplichtingen. De Commissie wilde geen specifieke voorvallen naar voren brengen, maar aantonen dat er sprake was van "systematisch tekortschietende bestuurspraktijken", en zij argumenteerde dat Ierland stelselmatig niet aan de afvalrichtlijn had voldaan.

Het begrip "algemene en structurele inbreuk" heeft twee belangrijke implicaties. Ten eerste kan de Commissie tijdens de behandeling door het Hof nieuwe voorbeelden aanvoeren van inbreuken op een bepaalde uit het EU-recht voortvloeiende verplichting. Ten tweede moet de in overtreding zijnde lidstaat niet alleen de geconstateerde schendingen corrigeren, maar in fundamentelere zin zijn bestuurspraktijk aanpassen.

De rapporteur is van mening dat het begrip "algemene en structurele inbreuk" het pad zou kunnen effenen voor een betere handhaving van de internemarktverplichtingen op gebieden als overheidsopdrachten.

De rapporteur stelt dat er niet alleen harder moet worden gewerkt met het oog op een tijdige omzetting, maar ook om een correcte omzetting te garanderen. Zij verzoekt de lidstaten ernaar te streven dat de omzettingsachterstand bij internemarktrichtlijnen, zowel bij de nog niet als bij de incorrect uitgevoerde omzetting, in 2012 is teruggebracht tot 0,5%.

De rapporteur stelt vast dat met formele inbreukprocedures gewoonlijk veel tijd gemoeid is (gemiddeld duurt het in de EU‑15 28 maanden en in de EU‑12 16 maanden voordat een procedure is afgerond). Zij dringt er bij de Commissie op aan een periode van 12 maanden als benchmark te hanteren voor de gemiddelde maximumtermijn voor de behandeling van inbreuken.

De rapporteur constateert dat de nationale instanties gemiddeld 17,7 maanden nodig hebben om aan een arrest van het Hof te voldoen, nadat dit heeft vastgesteld dat een lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen. Zij verzoekt de Commissie een benchmark voor te stellen voor de periode waarbinnen de lidstaten aan arresten van het Hof van Justitie moeten voldoen.

Toezicht, evaluatie en modernisering

Volgens de rapporteur kan een goede governance van de interne markt alleen worden verzekerd door middel van kwalitatief goede informatie over de werking van de interne markt. Er moet gebruik worden gemaakt van adequate instrumenten voor het toezicht op en de evaluatie van het internemarktbeleid om een samenhangend beeld te krijgen van de verschillende stadia van de beleidscyclus, vanaf de ontwerpfase tot de uitvoeringsfase.

De rapporteur stimuleert de Commissie om haar instrumenten voor markttoezicht verder te ontwikkelen, uitgaande van haar ervaringen met succesvolle instrumenten. Haars inziens moet er prioriteit worden toegekend aan de verbetering van de methodologie, de indicatoren en de gegevensverzameling, met inachtneming van de beginselen van uitvoerbaarheid en rentabiliteit.

De rapporteur is van mening dat de lidstaten zich sterker moeten gaan bezighouden met de evaluatie van en het toezicht op internemarktvoorschriften. Zij moedigt de lidstaten er met name toe aan de internemarktwetgeving regelmatig aan een evaluatie te onderwerpen en daarbij de nationale voorschriften en procedures die van invloed zijn op het vrije verkeer van diensten en goederen tegen het licht te houden, teneinde de nationale regelgeving te vereenvoudigen en te moderniseren en overlappingen uit de weg te ruimen.

  • [1]  Het Hongaarse voorzitterschap heeft plannen voor een Europese top over het energiebeleid van de EU.
  • [2]  Zaak C-494/01, Commissie/Ierland, Jurispr. 2005, blz. I-3331.

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (16.2.2011)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake bestuur en partnerschap op de interne markt
(2010/2289(INI))

Rapporteur voor advies: Jürgen Creutzmann

SUGGESTIES

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  merkt op dat de interne markt als ruggengraat van het Europees project en als fundament waarop duurzame welvaart in de EU wordt gecreëerd, de steun van allen vereist;

2.  is verheugd over de benadering van de Commissie, die dialoog en partnerschap centraal stelt in de hernieuwde interne markt, en dringt bij alle belanghebbenden aan op grotere inspanningen om deze benadering in de praktijk te brengen, zodat de interne markt een volwaardige rol kan vervullen bij het bevorderen van groei en een markteconomie met veel concurrentiekracht;

3.  is van mening dat vooruitgang op het gebied van de interne markt niet gebaseerd mag zijn op het principe van de kleinste gemene deler; dringt er derhalve bij de Commissie op aan het voortouw te nemen en met gedurfde voorstellen te komen; moedigt de lidstaten aan gebruik te maken van het instrument van de versterkte samenwerking op gebieden waar geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de 27 lidstaten, zoals momenteel gebeurt op het gebied van octrooien, waarbij het andere landen vrijstaat om zich in een later stadium bij deze speerpuntinitiatieven aan te sluiten;

4.  beveelt de Commissie aan in het kader van voorstel nr. 48 een onafhankelijke studie te laten uitvoeren om de 20 voornaamste met de interne markt samenhangende bronnen van ontevredenheid en frustratie te identificeren waarmee burgers iedere dag te maken hebben, in het bijzonder met betrekking tot e‑handel, grensoverschrijdende gezondheidszorg en de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties;

5.  is van mening dat een competitieve interne markt zonder grenzen moet worden voltooid die in het dagelijkse leven concrete voordelen oplevert voor werknemers, studenten, gepensioneerden en burgers in het algemeen en voor bedrijven, met name het midden- en kleinbedrijf;

6.  is van mening dat goed bestuur en rechtszekerheid van cruciaal belang zijn voor het verwezenlijken van de economische en sociale doelstellingen van de interne markt, waaronder vrij verkeer van werknemers, alsmede de bevordering van een hoog niveau van werkgelegenheid, het waarborgen van adequate sociale bescherming, bestrijding van sociale uitsluiting, hoogwaardig onderwijs en opleiding en meeneembare pensioenrechten;

7.  benadrukt dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan de degelijke afdwinging van regelgeving op gezondheids- en veiligheidsgebied, alsook van andere regelgeving op sociaal gebied zoals arbeidsduur;

8.  erkent de belangrijke rol van EURES bij de bevordering van het vrij verkeer van werknemers in de Unie en bij het waarborgen van nauwe samenwerking tussen nationale arbeidsbureaus; verzoekt de lidstaten het bestaan van deze nuttige dienst sterker onder de publieke aandacht te brengen opdat meer EU‑burgers ten volle kunnen profiteren van werkgelegenheidskansen in geheel de EU;

9.  onderstreept het belang van ondersteunende netwerken zoals SOLVIT en de Europese consumentencentra om Europese burgers en bedrijven te laten profiteren van de interne markt; is van oordeel dat met name kleine en middelgrote ondernemingen het meest behoefte hebben aan het SOLVIT-netwerk; betreurt dat SOLVIT bij veel belanghebbenden niet gekend is en dat het evenmin de status heeft die het verdient; verzoekt de Commissie en de lidstaten bijgevolg met klem op te treden en de lacunes weg te werken;

10. is ten zeerste verheugd over de aankondiging van de Commissie om verder werk te maken van één centraal aanspreekpunt waar alle bestaande diensten op één plaats toegankelijk zijn en waar burgers en ondernemingen terecht kunnen voor informatie over en bijstand bij de uitoefening van hun rechten in de interne markt alsook voor praktische informatie over nationale regels en procedures; verzoekt de lidstaten dit centrale aanspreekpunt en de diensten waaruit het bestaat sterker onder de publieke aandacht te brengen;

11. is ingenomen met het voorstel van de Commissie een strategie te ontwikkelen om het informatiesysteem voor de interne markt (IMI) ruimer te kunnen toepassen en het met andere netwerken te integreren teneinde efficiënter administratief samen te werken en de regelgeving betreffende de interne markt beter toe te passen;

12. is ingenomen met het initiatief van de Commissie betreffende het gebruik van alternatieven voor de oplossing van geschillen in de EU; betreurt de toenemende geschillencultuur op het gebied van industriële betrekkingen, die een ernstige bedreiging vormt voor het evenwicht tussen de sociale partners in geheel Europa en die, als zij zich zo verder ontwikkelt, instabiliteit en zelfs sociale onrust kan veroorzaken; verzoekt de Commissie het toepassingsgebied van alternatieve geschillenoplossing uit te breiden tot grensoverschrijdende geschillen in arbeidskwesties;

13. onderstreept dat het van belang is de belanghebbenden sterker en eerder te betrekken bij het uitstippelen, goedkeuren, uitvoeren en bewaken van de maatregelen ter bevordering van de groei en de rechten van de burgers op de interne markt; wijst erop dat veel van de voorgestelde maatregelen uit de Single Market Act onder de bevoegdheid van nationale of subnationale autoriteiten vallen en dat deze er bijgevolg in alle stadia actief moeten worden bij betrokken; onderstreept verder dat de dialoog met de sociale partners en het maatschappelijk middenveld essentieel is om het vertrouwen in de interne markt te herstellen; verwacht dat de Commissie met nieuwe en gedurfde ideeën komt over hoe deze dialoog daadwerkelijk kan worden verbeterd; dringt erop aan dat de sociale partners worden betrokken bij en geraadpleegd over alle relevante regelgeving betreffende de interne markt die een invloed heeft op de arbeidsmarkt;

14. verzoekt de Commissie en de lidstaten nauw met de sociale partners samen te werken, met name bij de uitvoering en handhaving van de wetgeving waarop het internemarktproject stoelt; verzoekt de Commissie concrete maatregelen voor te stellen om hen er actief en doeltreffend bij te betrekken, hen te ondersteunen en aan te moedigen om hun kennis, ervaring en beste praktijken op deze gebieden met elkaar te delen;

15. betreurt dat de mededeling over de Single Market Act niet meer gewicht legt bij de lokale autoriteiten die in de interne markt op economisch en sociaal vlak een essentiële rol vervullen; herinnert eraan dat protocol nr. 26 bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een ruime discretionaire bevoegdheid waarborgt om diensten van algemeen economisch belang te organiseren, te beheren en te financieren; verzoekt de Commissie initiatieven te nemen om de toepassing van dit protocol te waarborgen;

16. is van oordeel dat de Commissie de fundamentele rechten in alle wetgeving betreffende de interne markt moet verankeren; meent dat hierdoor kan worden gegarandeerd dat de toepassing van de fundamentele economische vrijheden van de interne markt niet ten koste kan gaan van de collectieve onderhandelingsrechten en het stakingsrecht zoals omschreven in de nationale wetgevingen;

17. benadrukt dat kleine en middelgrote ondernemingen aanzienlijk bijdragen aan het creëren van banen en groei en verzoekt de Commissie daarom de obstakels voor de oprichting van nieuwe kmo's weg te nemen en ondernemerschap te bevorderen;

18. is van oordeel dat "goed bestuur" van de interne markt de rol van bestaande adviesorganen op Europees niveau, met name het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, raden voor sectoraal overleg en vertegenwoordigers van werknemers en consumenten, moet eerbiedigen en versterken.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

14.2.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

5

13

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Edit Bauer, Jean-Luc Bennahmias, Pervenche Berès, Mara Bizzotto, Philippe Boulland, Milan Cabrnoch, David Casa, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Sergio Gaetano Cofferati, Marije Cornelissen, Tadeusz Cymański, Karima Delli, Proinsias De Rossa, Frank Engel, Sari Essayah, Richard Falbr, Ilda Figueiredo, Thomas Händel, Marian Harkin, Roger Helmer, Liisa Jaakonsaari, Danuta Jazłowiecka, Martin Kastler, Ádám Kósa, Patrick Le Hyaric, Veronica Lope Fontagné, Olle Ludvigsson, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Elisabeth Morin-Chartier, Siiri Oviir, Rovana Plumb, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Licia Ronzulli, Elisabeth Schroedter, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Jutta Steinruck, Traian Ungureanu

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Raffaele Baldassarre, Françoise Castex, Jelko Kacin, Ria Oomen-Ruijten, Evelyn Regner, Emilie Turunen

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Catherine Bearder

ADVIES van de Commissie juridische zaken (1.3.2011)

aan de Commissie interne markt en consumentenbescherming

inzake bestuur en partnerschap op de interne markt
(2010/2289(INI))

Rapporteur voor advies: Klaus-Heiner Lehne

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie interne markt en consumentenbescherming onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  neemt met belangstelling kennis van de mededeling van de Commissie over de Single Market Act en de algemene aanpak die zij daarin voorstelt om binnen de interne markt het evenwicht tussen ondernemingen en burgers te herstellen en de democratie en transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren; onderstreept dat deze aanpak het evenwicht tussen de voorstellen van de drie delen van de mededeling het best lijkt te garanderen;

2.  wijst erop dat alternatieve geschillenbeslechting bedoeld is om geschillen billijk en vlot en zonder gerechtelijke procedure bij te leggen en beschouwt dit als een doeltreffend instrument voor toegang tot de rechtsbedeling en als een doelmatig alternatief voor collectieve vorderingen;

3.  verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat alternatieve geschillenbeslechting openstaat voor zowel consumenten als bedrijven die hun rechten willen doen gelden, onder meer in het kader van een toekomstig facultatief instrument in het Europees overeenkomstenrecht;

4.  is verheugd over het voornemen van de Commissie om een openbare raadpleging te organiseren over een Europese aanpak van collectieve vorderingen, en spreekt zich uit tegen de invoering van mechanismen voor collectieve vorderingen volgens het Amerikaanse model, dat sterke financiële prikkels biedt voor instelling van chicaneuze vorderingen;

5.  herhaalt dat bij elke Europese aanpak rekening moet worden gehouden met het standpunt van het Parlement dat is verwoord in zijn resolutie van 26 maart 2009 over het Witboek betreffende schadevergoedingsacties wegens schending van de communautaire mededingingsregels, en dringt erop aan dat het Parlement in het kader van de gewone wetgevingsprocedure bij elk wetgevingsinitiatief inzake collectieve vorderingen wordt betrokken;

6.  wijst er met klem op dat er concordantietabellen nodig zijn om na te gaan of de internemarktregelgeving correct is omgezet en geeft aan dat het Parlement voortaan wellicht geen verslagen over compromisteksten waarover met de Raad overeenstemming is bereikt, op de agenda voor de plenaire vergadering zal zetten als er geen concordantietabellen worden verstrekt;

7.  roept de lidstaten op eindelijk in te stemmen met de concordantietabellen betreffende de uitvoering van de regelgeving, om zo wetgevingsachterstand transparanter te maken;

8.  beklemtoont dat de juiste toepassing, omzetting en handhaving van het EU-recht zowel consumenten als ondernemingen ten goede zal komen en spoort de Commissie aan alle bevoegdheden waarover zij uit hoofde van de Verdragen beschikt in te zetten om de internemarktregelgeving te handhaven;

9.  is van mening dat initiatieven van afzonderlijke staten geen kans van slagen hebben zonder gecoördineerde actie op EU‑niveau en dat het daarom van fundamenteel belang is dat de Europese Unie met één krachtige stem spreekt en gezamenlijk optreedt; solidariteit, waarop het Europees model van de sociale economie is gebaseerd, en de coördinatie van nationale oplossingen zijn van cruciaal belang geweest om protectionistische kortetermijnmaatregelen van afzonderlijke lidstaten te voorkomen; spreekt de vrees uit dat het heroplaaien van economisch protectionisme op nationaal niveau naar alle waarschijnlijkheid tot een fragmentatie van de interne markt en verlies van concurrentievermogen zal leiden, en vindt daarom dat dit moet worden voorkomen; is bezorgd dat de huidige financiële en economische crisis door diverse lidstaten gebruikt zou kunnen worden om een terugkeer naar protectionistische maatregelen te rechtvaardigen, terwijl deze crisis juist vraagt om gemeenschappelijke vrijwaringsmechanismen;

10. is van mening dat vooruitgang op het gebied van de interne markt niet gebaseerd mag zijn op het principe van de "kleinste gemene deler"; dringt er derhalve bij de Commissie op aan het voortouw te nemen en met gedurfde voorstellen te komen; moedigt de lidstaten aan gebruik te maken van het instrument van de versterkte samenwerking op gebieden waar overeenstemming tussen de 27 lidstaten niet haalbaar is; andere landen staat het daarbij vrij om zich in een later stadium aan te sluiten bij deze speerpuntinitiatieven;

11. wijst erop dat het Europees Parlement en de Raad in artikel 14 van het VWEU worden opgeroepen bij verordening de beginselen en voorwaarden van diensten van algemeen economisch belang vast te stellen zodat deze hun taak binnen de openbare dienstverlening kunnen vervullen; betreurt dat de mededeling over de Single Market Act niet meer gewicht legt bij de lokale autoriteiten die in de interne markt op economisch en sociaal vlak een essentiële rol vervullen; wijst erop dat protocol nr. 26 bij het VWEU een ruime discretionaire bevoegdheid toekent om diensten van algemeen economisch belang te organiseren, te beheren en te financieren, en vraagt de Commissie de toepassing van deze verdragsbepalingen te waarborgen;

12. neemt nota van het feit dat de Commissie bereid is meer effectieve steun aan de sociale dialoog te geven, en de transparantie en het democratische karakter van de besluitvorming te bevorderen; onderstreept dat deze bereidheid moet worden ondersteund met initiatieven met de sociale partners om te komen tot een Europees kader voor het anticiperen op industriële herstructureringen;

13. is van oordeel dat "goed bestuur" van de interne markt de rol moet respecteren van de twee adviesorganen op Europees niveau, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

28.2.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Klaus-Heiner Lehne, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Piotr Borys, Sergio Gaetano Cofferati, Sajjad Karim, Eva Lichtenberger, Toine Manders

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

16.3.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

1

12

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pablo Arias Echeverría, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Kurt Lechner, Hans-Peter Mayer, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Matteo Salvini, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Eva-Britt Svensson, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Pascal Canfin, Ashley Fox, María Irigoyen Pérez, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Konstantinos Poupakis, Olga Sehnalová

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Luís Paulo Alves, Ivo Strejček