VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming (herschikking)

24.3.2011 - (COM(2009)0554 – C7‑0248/2009 – 2009/0165(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Sylvie Guillaume
(Herschikking – Artikel 87 van het Reglement)
PR_COD_1recastingam


Procedure : 2009/0165(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0085/2011
Ingediende teksten :
A7-0085/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming (herschikking)

(COM(2009)0554 – C7‑0248/2009 – 2009/0165(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure – herschikking)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0554),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 63, eerste alinea, punt 1, onder d) en punt 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7–0248/2009),

–   gezien de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad getiteld "Gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures" (COM(2009)0665),

–   gelet op artikel 294, lid 3, en artikel 78, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten[1],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 2009 over de toekomst van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel[2],

–   gezien de brief d.d. 2 februari 2010 van de Commissie juridische zaken aan de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken overeenkomstig artikel 87, lid 3, van zijn Reglement,

–   gelet op de artikelen 87 en 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0085/2011),

A. overwegende dat het betreffende voorstel volgens de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel worden vermeld, en dat met betrekking tot de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere besluiten met die wijzigingen kan worden geconstateerd dat het voorstel een eenvoudige codificatie van de bestaande besluiten behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen,

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast, rekening houdend met de aanbevelingen van de adviesgroep van de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 8

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(8) De middelen van het Europees Vluchtelingenfonds en van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken moeten worden ingezet om de inspanningen van de lidstaten betreffende de tenuitvoerlegging van de normen van de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel adequaat te ondersteunen, met name de lidstaten waarvan de asielstelsels in het bijzonder door geografische of demografische omstandigheden specifiek en onevenredig onder druk staan.

(8) Het is nodig dat de middelen van het Europees Vluchtelingenfonds en van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken worden ingezet, onder meer om de inspanningen van de lidstaten betreffende de tenuitvoerlegging van de normen van de tweede fase van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel adequaat te ondersteunen, met name de lidstaten waarvan de asielstelsels in het bijzonder door geografische of demografische omstandigheden specifiek en onevenredig onder druk staan. Het is nodig dat in landen die, gelet op hun inwonertal, een onevenredig groot aantal asielverzoeken ontvangen, onverwijld financiële steun en adminstratieve/technische steun via het Europees Vluchtelingenfonds en het Europees Ondersteuningsbureau beschikbaar wordt gesteld om ze in staat te stellen de richtlijn na te leven.

Amendement  2

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn beoogt meer bepaald te bevorderen dat de artikelen 1, 18, 19, 21, 24 en 47 van het Handvest worden toegepast en moet dienovereenkomstig worden uitgevoerd.

(13) Deze richtlijn eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name zijn neergelegd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze richtlijn beoogt meer bepaald te bevorderen dat de artikelen 1, 4, 18, 19, 21, 24 en 47 van het Handvest worden toegepast en moet dienovereenkomstig worden uitgevoerd.

Amendement  3

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 14 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(14 bis) De lidstaten zijn gehouden tot volledige eerbiediging van het beginsel van non-refoulement en het recht op asiel, dat inhoudt dat eenieder binnen hun rechtsgebied die asiel aanvraagt, met inbegrip van degenen die de facto onder het gezag van een nationale of EU-instantie staan, tot de asielprocedure toegelaten moet worden.

Amendement  4

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(15) Het is essentieel dat de beslissingen betreffende verzoeken om internationale bescherming worden genomen op basis van feiten en in eerste instantie door autoriteiten waarvan het personeel op het gebied van asiel- en vluchtelingenzaken een adequate kennis heeft of de nodige opleiding ontvangt.

(15) Het is essentieel dat de beslissingen betreffende verzoeken om internationale bescherming worden genomen op basis van feiten en in eerste instantie door autoriteiten waarvan het personeel op het gebied van asiel- en vluchtelingenzaken een adequate kennis heeft en de nodige opleiding ontvangt.

Amendement  5

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 18

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(18) Teneinde ervoor te zorgen dat personen die bescherming behoeven als vluchteling in de zin van artikel 1 van het Verdrag van Genève of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt, correct als zodanig worden erkend, moet elke verzoeker daadwerkelijk toegang hebben tot de procedures, in de gelegenheid worden gesteld met de bevoegde autoriteiten samen te werken en te communiceren om de voor zijn zaak relevante feiten uiteen te zetten, en over voldoende procedurele waarborgen beschikken om zijn rechten in alle fasen van de procedure te doen gelden. Voorts moet de procedure voor het onderzoeken van een verzoek om internationale bescherming de verzoeker normaliter ten minste het recht geven om te blijven in afwachting van een beslissing van de beslissingsautoriteit, alsmede toegang tot de diensten van een tolk om de eigen zaak uiteen te zetten in geval van een onderhoud met de autoriteiten, de mogelijkheid om contact op te nemen met de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) en met organisaties die advies en raad geven aan personen die om internationale bescherming verzoeken, het recht op passende kennisgeving van een beslissing, motivering van die beslissing in feite en in rechte, de mogelijkheid om een rechtshulpverlener of andere raadsman te raadplegen, en het recht om op beslissende momenten in de procedure te worden ingelicht over zijn rechtspositie, in een taal die hij redelijkerwijs geacht kan worden te begrijpen en, bij een negatieve beslissing, het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel bij een rechterlijke instantie.

(18) Teneinde ervoor te zorgen dat personen die bescherming behoeven als vluchteling in de zin van artikel 1 van het Verdrag van Genève of als persoon die voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt, correct als zodanig worden erkend, moet elke verzoeker daadwerkelijk toegang hebben tot de procedures, in de gelegenheid worden gesteld met de bevoegde autoriteiten samen te werken en te communiceren om de voor zijn zaak relevante feiten uiteen te zetten, en over effectieve procedurele waarborgen beschikken om zijn rechten in alle fasen van de procedure te doen gelden. Voorts moet de procedure voor het onderzoeken van een verzoek om internationale bescherming de verzoeker normaliter ten minste het recht geven om te blijven in afwachting van een definitieve beslissing van de beslissingsautoriteit, alsmede, bij een negatieve beslissing, de tijd die nodig is om een voorziening te vragen, en zolang als de bevoegde rechterlijke instantie zulks toestaat, toegang tot de diensten van een tolk om de eigen zaak uiteen te zetten in geval van een onderhoud met de autoriteiten, de mogelijkheid om contact op te nemen met de Hoge Commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR) en met organisaties die advies en raad geven aan personen die om internationale bescherming verzoeken, het recht op passende kennisgeving van een beslissing, motivering van die beslissing in feite en in rechte, de mogelijkheid om een rechtshulpverlener of andere raadsman te raadplegen, en het recht om op beslissende momenten in de procedure te worden ingelicht over zijn rechtspositie, in een taal die hij begrijpt of redelijkerwijs geacht kan worden te begrijpen en, bij een negatieve beslissing, het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel bij een rechterlijke instantie.

Amendement  6

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 19

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(19) Met het oog op een daadwerkelijke toegang tot de behandelingsprocedures moeten ambtenaren die het eerst in contact komen met personen die internationale bescherming zoeken, meer bepaald ambtenaren die land- of zeegrenzen bewaken of grenscontroles uitvoeren, instructies krijgen en de nodige opleiding over de wijze waarop verzoeken om internationale bescherming kunnen worden herkend en behandeld. Zij moeten onderdanen van derde landen of staatlozen die zich op het grondgebied bevinden, daaronder begrepen aan de grens, in de territoriale wateren of in een transitzone van de lidstaten, en die om internationale bescherming willen verzoeken, alle relevante inlichtingen kunnen verstrekken over waar en hoe verzoeken om internationale bescherming kunnen worden ingediend. Wanneer dergelijke personen zich in de territoriale wateren van een lidstaat bevinden, moeten zij aan land worden gebracht en moeten hun verzoeken worden onderzocht overeenkomstig deze richtlijn.

(19) Met het oog op een daadwerkelijke toegang tot de behandelingsprocedures moeten ambtenaren die het eerst in contact komen met personen die internationale bescherming zoeken, meer bepaald ambtenaren die land- of zeegrenzen bewaken of grenscontroles uitvoeren, instructies krijgen en de nodige opleiding over de wijze waarop verzoeken om internationale bescherming kunnen worden herkend, geregistreerd en doorgestuurd naar de beslissingsautoriteit. Zij moeten onderdanen van derde landen of staatlozen die zich op het grondgebied bevinden, daaronder begrepen aan de grens, in de territoriale wateren of in een transitzone van de lidstaten, en die om internationale bescherming willen verzoeken, alle relevante inlichtingen kunnen verstrekken over waar en hoe verzoeken om internationale bescherming kunnen worden ingediend. Wanneer dergelijke personen zich in de territoriale wateren van een lidstaat bevinden, moeten zij aan land worden gebracht en moeten hun verzoeken worden onderzocht overeenkomstig deze richtlijn.

Motivering

De betekenis van "de wijze waarop verzoeken om internationale bescherming kunnen worden behandeld" is zeer vaag. Het is dan ook nodig te verduidelijken dat de autoriteiten die niet de beslissingsautoriteit zijn enkel bevoegd zijn voor het registreren van de aanvraag en voor het doorzenden ervan aan de beslissingsautoriteit, die verantwoordelijk is voor de beoordeling ervan.

Amendement  7

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(20) Voor kwetsbare verzoekers, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, personen die foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van geweld hebben ondergaan of personen met een handicap, moeten bovendien bijzondere procedurele waarborgen worden vastgesteld om de nodige voorwaarden tot stand te brengen voor hun daadwerkelijke toegang tot procedures en voor het aanvoeren van de elementen ter staving van hun verzoek om internationale bescherming.

(20) Voor kwetsbare verzoekers, zoals minderjarigen, niet-begeleide minderjarigen, zwangere vrouwen, personen die foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van geweld zoals gendergeweld en kwalijke traditionele praktijken hebben ondergaan of personen met een handicap, moeten bovendien bijzondere procedurele waarborgen worden vastgesteld om de nodige voorwaarden tot stand te brengen voor hun daadwerkelijke toegang tot procedures en voor het aanvoeren van de elementen ter staving van hun verzoek om internationale bescherming.

Amendement  8

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 22

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(22) Met het oog op een werkelijke gelijkheid tussen vrouwelijke en mannelijke verzoekers, moet bij behandelingsprocedures rekening worden gehouden met genderkwesties. Met name het persoonlijke onderhoud moet zodanig worden georganiseerd dat zowel vrouwelijke als mannelijke verzoekers die op basis van gender zijn vervolgd, kunnen spreken over hun vroegere ervaringen. Er moet terdege rekening worden gehouden met de complexiteit van gendergerelateerde verzoeken in procedures op basis van het begrip veilig derde land, het begrip veilig land van herkomst of het begrip volgende verzoeken.

(22) Met het oog op een werkelijke gelijkheid tussen vrouwelijke en mannelijke verzoekers, moet bij behandelingsprocedures rekening worden gehouden met genderkwesties. Met name het persoonlijke onderhoud moet zodanig worden georganiseerd dat zowel vrouwelijke als mannelijke verzoekers die op basis van gender zijn vervolgd, kunnen spreken over hun vroegere ervaringen, desgewenst met een gesprekspartner van hetzelfde geslacht die speciaal opgeleid is voor het voeren van een onderhoud over vervolging op basis van gender. Er moet terdege rekening worden gehouden met de complexiteit van gendergerelateerde verzoeken in procedures op basis van het begrip veilig derde land, het begrip veilig land van herkomst of het begrip volgende verzoeken.

Amendement  9

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 24

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(24) Procedures betreffende het onderzoeken van de behoefte aan internationale bescherming moeten worden georganiseerd op een wijze die het voor de bevoegde autoriteiten mogelijk maakt verzoeken om internationale bescherming degelijk te behandelen.

(24) Procedures betreffende het onderzoeken van de behoefte aan internationale bescherming moeten worden georganiseerd op een wijze die het voor de beslissingsautoriteiten mogelijk maakt verzoeken om internationale bescherming degelijk te behandelen.

Amendement  10

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 30

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(30) De lidstaten moeten alle verzoeken onderzoeken op de inhoud, met andere woorden beoordelen of de betrokken verzoeker al dan niet in aanmerking komt voor internationale bescherming overeenkomstig Richtlijn […/../EG] [de erkenningsrichtlijn], behoudens andere bepalingen in onderhavige richtlijn, met name indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een ander land het onderzoek zal doen of voldoende bescherming zal verlenen. De lidstaten dienen met name niet te worden verplicht de inhoud van een verzoek om internationale bescherming te beoordelen indien een eerste land van asiel de verzoeker de vluchtelingenstatus of anderszins voldoende bescherming heeft verleend en indien de verzoeker opnieuw in dat land zal worden toegelaten.

(30) De lidstaten moeten alle verzoeken onderzoeken op de inhoud, met andere woorden beoordelen of de betrokken verzoeker al dan niet in aanmerking komt voor internationale bescherming overeenkomstig Richtlijn […/../EG] [de erkenningsrichtlijn], behoudens andere bepalingen in onderhavige richtlijn, met name indien men er zeker van kan zijn dat een ander land het onderzoek zal doen of effectieve bescherming zal verlenen. De lidstaten dienen met name niet te worden verplicht de inhoud van een verzoek om internationale bescherming te beoordelen indien een eerste land van asiel de verzoeker de vluchtelingenstatus of anderszins toegankelijke en effectieve bescherming heeft verleend en indien de verzoeker opnieuw in dat land zal worden toegelaten. De lidstaten mogen slechts op deze basis handelen indien de verzoeker in het betrokken derde land veilig is.

Motivering

De bewoording "voldoende bescherming" wordt hier niet duidelijk gedefinieerd. De bescherming die een verzoeker moet kunnen genieten in geval van terugzending naar een ander land moet effectief zijn en in de praktijk toegankelijk.

Amendement  11

Voorstel voor een richtlijn

Overweging 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(32) Voorts zouden de lidstaten met betrekking tot bepaalde Europese derde landen, die bijzonder hoge normen inzake mensenrechten en de bescherming van vluchtelingen in acht nemen, het recht moeten hebben om verzoeken betreffende verzoekers die vanuit deze Europese derde landen hun grondgebied binnenkomen, niet of niet volledig te onderzoeken.

Schrappen

Motivering

Het begrip "veilige Europese derde landen" is niet aanvaardbaar. Dit begrip hangt niet samen met welke waarborg of welk minimumbeginsel dan ook, aangezien de toegang tot het grondgebied en de toegang tot de asielprocedure beide kunnen worden geweigerd. Bovendien hebben recente studies onder meer aangetoond dat op dit moment geen enkele lidstaat dit begrip in de praktijk gebruikt.

Amendement  12

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) "verzoeker" of "persoon die om internationale bescherming verzoekt": een onderdaan van een derde land of een staatloze die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend waarover nog geen definitieve beslissing is genomen;

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement  13

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) "verzoeker met bijzondere behoeften": een verzoeker die ten gevolge van leeftijd, gender, handicap, geestelijke gezondheidsproblemen, of de gevolgen van foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld, bijzondere waarborgen behoeft om overeenkomstig deze richtlijn aanspraak te kunnen maken op de desbetreffende rechten en te kunnen voldoen aan de desbetreffende verplichtingen;

d) "verzoeker met bijzondere behoeften": een verzoeker die ten gevolge van leeftijd, gender, seksuele gerichtheid, genderidentiteit, handicap, lichamelijke of psychische aandoeningen, of de gevolgen van foltering, verkrachting of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld, bijzondere waarborgen behoeft om overeenkomstig deze richtlijn aanspraak te kunnen maken op de desbetreffende rechten en te kunnen voldoen aan de desbetreffende verplichtingen;

Motivering

Er moet eveneens worden verwezen naar gevallen die te maken hebben met seksuele geaardheid en genderidentiteit, om ervoor te zorgen dat deze verzoekers indien nodig bijzondere waarborgen kunnen genieten.

Amendement  14

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – letter p bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p bis) "familieleden": leden van de familie van de verzoeker zoals bedoeld onder punten i) t/m v) die aanwezig zijn in dezelfde lidstaat met het oog op het verzoek om internationale bescherming:

 

i) de echtgenoot van de verzoeker of de niet-gehuwde partner met wie een duurzame relatie wordt onderhouden, indien in de wetgeving of de praktijk van de betrokken lidstaat niet-gehuwde en gehuwde paren op een vergelijkbare manier worden behandeld in het kader van het vreemdelingenrecht;

 

ii) de minderjarige kinderen van paren als bedoeld onder i) of van de verzoeker, mits zij niet gehuwd zijn, ongeacht of het uit hoofde van de nationale wetgeving wettige, buitenechtelijke of geadopteerde kinderen zijn;

 

iii) de gehuwde minderjarige kinderen van paren als bedoeld onder i) of van de verzoeker, ongeacht of het uit hoofde van de nationale wetgeving wettige, buitenechtelijke of geadopteerde kinderen zijn, indien het in hun belang is bij de verzoeker te wonen;

 

iv) de vader, moeder of voogd van de verzoeker, wanneer de laatstgenoemde minderjarig en ongehuwd is, of wanneer hij minderjarig en gehuwd is, maar het in zijn belang is bij zijn vader, moeder of voogd te wonen;

 

v) de minderjarige ongehuwde broers en zussen van de verzoeker, wanneer de laatstgenoemde minderjarig en ongehuwd is, of wanneer de verzoeker of zijn broers en zussen minderjarig en gehuwd zijn, maar het in het belang van een of meer van hen is dat zij samenwonen.

Motivering

De "familieleden" worden niet gedefinieerd in het aan definities gewijde artikel 2, hoewel er in de herziene tekst meerdere keren naar wordt verwezen. Het is daarom van essentieel belang deze definitie in te voegen en, met het oog op harmonisatie, de definities over te nemen die zijn opgenomen in de voorstellen ter herziening van de richtlijn over opvangvoorzieningen, de erkenningsrichtlijn en de Dublinverordening. De definitie moet echter worden aangepast, aangezien de eerbied voor de gezinseenheid niet afhankelijk mag zijn van de vraag of de familie al dan niet bestond reeds voor de vlucht uit het land van oorsprong.

Amendement  15

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 2 – letter p ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

p ter) "nieuwe feiten en omstandigheden": feiten ter staving van de essentie van het verzoek, die kunnen bijdragen tot de herziening van een eerdere beslissing.

Amendement  16

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) verzoekers met bijzondere behoeften als omschreven in artikel 2, onder d);

Amendement  17

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) bewustmaking met betrekking tot gender-, trauma- en leeftijdsgerelateerde kwesties;

b) bewustmaking met betrekking tot gender, seksuele geaardheid, trauma en leeftijd, met bijzondere aandacht voor niet-begeleide minderjarigen;

Amendement  18

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 4 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Bij het aanwijzen van een autoriteit overeenkomstig het bepaalde in lid 3 dragen de lidstaten er zorg voor dat het personeel van deze autoriteit over de passende kennis beschikt of de nodige opleiding krijgt om zijn verplichtingen in het kader van de toepassing van deze richtlijn na te komen.

4. Bij het aanwijzen van een autoriteit overeenkomstig het bepaalde in lid 3 dragen de lidstaten er zorg voor dat het personeel van deze autoriteit over de passende kennis beschikt en de nodige opleiding krijgt om zijn verplichtingen in het kader van de toepassing van deze richtlijn na te komen.

Amendement  19

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een persoon die een verzoek om internationale bescherming wil indienen daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om het verzoek zo snel mogelijk bij de bevoegde autoriteit in te dienen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een persoon die een verzoek om internationale bescherming wil indienen daadwerkelijk de mogelijkheid heeft om het verzoek zo snel mogelijk bij de bevoegde autoriteit in te dienen. Wanneer de verzoeker zijn verzoek niet persoonlijk kan indienen, zorgen de lidstaten ervoor dat een wettelijke vertegenwoordiger het verzoek in zijn naam kan indienen.

Motivering

Het is belangrijk dat wettelijke vertegenwoordigers een verzoek kunnen indienen in naam van de verzoekers die niet in de mogelijkheid verkeren om dit te doen (bijvoorbeeld om medische redenen).

Amendement  20

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten zorgen ervoor dat een minderjarige het recht heeft om, hetzij zelf hetzij via zijn ouders of een ander volwassen familielid, een verzoek om internationale bescherming in te dienen.

5. De lidstaten zorgen ervoor dat een minderjarige het recht heeft om een verzoek om internationale bescherming in te dienen, hetzij zelf - als hij volgens de nationale wetgeving handelingsbekwaam is - hetzij via zijn wettelijke vertegenwoordiger of diens gemachtigde. In alle andere gevallen is artikel 6, lid 6, van toepassing.

Amendement  21

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 7 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) in welke gevallen de indiening van een verzoek om internationale bescherming ook wordt beschouwd als de indiening van een verzoek om internationale bescherming voor ongehuwde minderjarigen.

Schrappen

Motivering

De niet zo duidelijke formulering van dit amendement lijkt in strijd te zijn met het herziene artikel 6, lid 7, letter c), waarin is bepaald dat alle (zowel getrouwde als ongetrouwde) minderjarigen hetzij zelf hetzij via hun ouders of een ander volwassen familielid, een verzoek om internationale bescherming kunnen indienen. Er is geen reden waarom deze procedurele waarborg niet zou gelden voor getrouwde minderjarigen. Het feit dat een minderjarige getrouwd is zegt niets over zijn of haar mate van rijpheid of zelfstandigheid.

Amendement  22

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 6 – lid 8 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

8. De lidstaten zorgen ervoor dat grenswachters, politiebeambten en de personeelsleden van de immigratiediensten en van de accommodaties voor bewaring, instructies krijgen en de nodige opleiding voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming. Indien deze autoriteiten zijn aangewezen als bevoegde autoriteiten in de zin van lid 1, omvatten deze instructies de verplichting om verzoeken te registreren. In de overige gevallen wordt in de instructies voorgeschreven dat verzoeken samen met alle relevante informatie worden doorgezonden naar de autoriteit die bevoegd is voor de registratie ervan.

8. De lidstaten zorgen ervoor dat grenswachters, politiebeambten en de personeelsleden van de immigratiediensten en van de accommodaties voor bewaring, instructies krijgen en de nodige opleiding voor de herkenning, registratie en doorzending van verzoeken om internationale bescherming. Indien deze autoriteiten zijn aangewezen als bevoegde autoriteiten in de zin van lid 1, omvatten deze instructies de verplichting om verzoeken te registreren. In de overige gevallen wordt in de instructies voorgeschreven dat verzoeken samen met alle relevante informatie worden doorgezonden naar de autoriteit die bevoegd is voor de registratie ervan.

Motivering

De frasering "behandeling van verzoeken om internationale bescherming" kan tot verwarring leiden. Het is dan ook nodig te verduidelijken dat de autoriteiten die niet de beslissingsautoriteit zijn enkel bevoegd zijn voor het registreren van de aanvraag en voor het doorzenden ervan aan de beslissingsautoriteit, die verantwoordelijk is voor de beoordeling ervan.

Amendement  23

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties die advies en raad geven aan personen die om internationale bescherming verzoeken, toegang hebben tot de grensdoorlaatposten, met inbegrip van de transitzones, en tot de accommodaties voor bewaring, op basis van een overeenkomst met de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat.

3. De lidstaten zorgen ervoor dat organisaties die rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging aanbieden aan personen die om internationale bescherming verzoeken en die bereid zijn hen in rechte te vertegenwoordigen, toegang hebben tot de grensdoorlaatposten, met inbegrip van de transitzones, en tot de accommodaties voor bewaring.

Amendement  24

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 7 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen regels vaststellen voor de aanwezigheid van dergelijke organisaties op de in dit artikel bedoelde plaatsen.

De lidstaten kunnen regels vaststellen voor de aanwezigheid van dergelijke organisaties op de in dit artikel bedoelde plaatsen, zolang deze de toegang van de verzoekers tot advies en raadgeving niet beperken.

Amendement  25

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Verzoekers mogen in de lidstaat blijven, louter ten behoeve van de procedure, totdat de beslissingsautoriteit overeenkomstig de in hoofdstuk III uiteengezette procedures in eerste aanleg een beslissing heeft genomen. Dit recht om te blijven houdt niet in dat de betrokkene recht heeft op een verblijfsvergunning.

1. Verzoekers mogen in de lidstaat blijven, louter ten behoeve van de procedure, totdat de beslissingsautoriteit een definitieve beslissing heeft genomen, ook wanneer de verzoeker beroep aantekent, en zolang als de bevoegde rechterlijke instantie zulks toestaat. Dit recht om te blijven houdt niet in dat de betrokkene recht heeft op een verblijfsvergunning.

Amendement  26

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 8 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Een lidstaat kan een verzoeker overeenkomstig lid 2 alleen uitleveren aan een derde land wanneer de bevoegde autoriteiten zich ervan hebben vergewist dat een uitleveringsbesluit niet zal leiden tot direct of indirect refoulement in strijd met de internationale verplichtingen van de lidstaat.

3. Een lidstaat kan een verzoeker overeenkomstig lid 2 alleen uitleveren aan een derde land wanneer een uitleveringsbesluit niet zal leiden tot direct of indirect refoulement in strijd met de internationale verplichtingen van de lidstaat of de verzoeker bij aankomst in het derde land niet zal blootstellen aan een onmenselijke of vernederende behandeling.

Motivering

Diplomatieke garanties zijn onvoldoende gebleken om te waarborgen dat de situatie ter plaatse voor de verzoeker veilig is. Om dit te verhelpen, moeten de UNHCR en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken erbij worden betrokken.

Amendement  27

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) er nauwkeurige en actuele informatie wordt verzameld uit verschillende bronnen, zoals informatie van de UNHCR en het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, over de algemene situatie in de landen van oorsprong van verzoekers en, waar nodig, in de landen van doorreis, en dat het personeel dat de verzoeken behandelt en daarover beslist, over deze informatie kan beschikken alsook de verzoeker en zijn juridisch adviseur, wanneer de beslissingsautoriteit met deze informatie rekening houdt bij haar beslissing;

b) er nauwkeurige en actuele informatie wordt verzameld uit verschillende bronnen, zoals informatie van de UNHCR, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken en internationale mensenrechtenorganisaties, over de algemene situatie in de landen van oorsprong van verzoekers en, waar nodig, in de landen van doorreis, en dat het personeel dat de verzoeken behandelt en daarover beslist, over deze informatie kan beschikken alsook de verzoeker en zijn juridisch adviseur, wanneer de beslissingsautoriteit met deze informatie rekening houdt bij haar beslissing;

Amendement  28

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) het personeel dat de verzoeken om internationale bescherming behandelt en daarover beslist, op de hoogte is van de normen die van toepassing zijn op het gebied van het asiel- en vluchtelingenrecht;

c) het personeel dat de verzoeken om internationale bescherming behandelt en daarover beslist, op de hoogte is van de normen die van toepassing zijn op het gebied van het asiel- en vluchtelingenrecht en de mensenrechtenwetgeving en de in artikel 4, lid 1, bedoelde initiële en vervolgopleidingen heeft afgesloten;

Amendement  29

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) het personeel dat verzoeken behandelt en daarover beslist, de opdracht krijgt en tevens de mogelijkheid heeft om, telkens wanneer dat nodig is, advies te vragen van deskundigen over specifieke kwesties, zoals medische, culturele, kind- of gendergerelateerde kwesties.

d) het personeel dat verzoeken behandelt en daarover beslist, de opdracht krijgt en tevens de mogelijkheid heeft om, telkens wanneer dat nodig is, advies te vragen van deskundigen over specifieke kwesties, zoals medische, culturele, kind- en gendergerelateerde kwesties of kwesties in verband met religie of seksuele geaardheid.

Amendement  30

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 9 – lid 3 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) de verzoeker en zijn juridisch adviseur toegang hebben tot informatie die door de onder letter d) bedoelde deskundigen wordt geleverd..

Motivering

Rekening houdend met het beginsel van gelijkheid van wapens en met de jurisprudentie van het HvJ, is in artikel 9, lid 3, letter b) van het herschikkingsvoorstel van de Commissie bepaald dat de verzoeker en zijn juridisch adviseur toegang moeten hebben tot informatie over het land van oorsprong. Het is bijgevolg nodig om, met het oog op meer samenhang en nauwkeurigheid, deze mogelijkheid eveneens toe te voegen met betrekking tot de toegang tot informatie voor de verzoeker en zijn juridisch adviseur voor wat betreft de adviezen van de deskundigen die worden geraadpleegd door de beslissingsautoriteit.

Amendement  31

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten zorgen er tevens voor dat beslissingen waarbij verzoeken worden afgewezen met betrekking tot de vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire-beschermingsstatus , in feite en in rechte worden gemotiveerd en dat schriftelijk informatie wordt verstrekt over de wijze waarop een negatieve beslissing kan worden aangevochten.

2. De lidstaten zorgen er tevens voor dat beslissingen waarbij verzoeken worden afgewezen of ingewilligd met betrekking tot de vluchtelingenstatus en/of de subsidiaire-beschermingsstatus, in feite en in rechte duidelijk worden gemotiveerd en dat op het moment van uitvaardiging van de beslissing schriftelijk informatie wordt verstrekt over de wijze waarop een negatieve beslissing kan worden aangevochten, die bij ontvangst door de ontvanger wordt ondertekend.

Motivering

Met deze toevoeging wordt ervoor gezorgd dat de verzoeker de informatie snel ontvangt, zodat deze zich kan houden aan de vereiste termijnen voor verdere administratieve stappen.

Amendement  32

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten hoeven geen schriftelijke informatie te verstrekken over de wijze waarop tegen een negatieve beslissing schriftelijk beroep kan worden aangetekend in samenhang met deze beslissing, indien de verzoeker in een vroeger stadium, ofwel schriftelijk ofwel door voor hem toegankelijke elektronische middelen, in kennis is gesteld van de wijze waarop een dergelijke beslissing kan worden aangevochten.

Schrappen

Motivering

De verplichting om verzoekers te informeren over de mogelijkheden om beroep aan te tekenen tegen een negatieve beslissing is een fundamentele procedurele waarborg die niet op deze manier kan worden beperkt. Het is moeilijk om er zeker van te zijn dat de mogelijkheden om beroep aan te tekenen die via elektronische middelen ter beschikking zijn gesteld daadwerkelijk toegankelijk zijn voor de verzoekers.

Amendement  33

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 10 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer de bekendmaking van specifieke omstandigheden van een persoon aan zijn familieleden de belangen van die persoon kunnen schaden, met inbegrip van gevallen van vervolging op grond van gender en/of leeftijd. In dergelijke gevallen wordt aan de betrokken persoon een afzonderlijke beslissing afgegeven.

4. Lid 3 is niet van toepassing wanneer de bekendmaking van specifieke omstandigheden van een persoon aan zijn familieleden de belangen van die persoon kunnen schaden, met inbegrip van gevallen van vervolging op grond van gender, seksuele geaardheid, genderidentiteit en/of leeftijd. In dergelijke gevallen wordt aan de betrokken persoon een afzonderlijke beslissing afgegeven.

Amendement  34

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) zij moeten in een taal die zij redelijkerwijze geacht kunnen worden te begrijpen, worden ingelicht over de te volgen procedure en over hun rechten en verplichtingen tijdens de procedure, alsmede over de gevolgen die kunnen ontstaan indien zij hun verplichtingen niet nakomen of niet met de autoriteiten samenwerken. Zij moeten worden ingelicht over de termijnen en over de middelen waarover zij beschikken om te voldoen aan hun verplichting tot het indienen van de elementen zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn]. Deze informatie moet tijdig genoeg worden verstrekt om verzoekers in staat te stellen de in deze richtlijn gewaarborgde rechten uit te oefenen en de in de artikel 12 omschreven verplichtingen na te komen;

a) zij moeten in een taal die zij begrijpen of redelijkerwijze geacht kunnen worden te begrijpen, worden ingelicht over de te volgen procedure en over hun rechten en verplichtingen tijdens de procedure, alsmede over de gevolgen die kunnen ontstaan indien zij hun verplichtingen niet nakomen of niet met de autoriteiten samenwerken. Zij moeten worden ingelicht over de termijnen en over de middelen waarover zij beschikken om te voldoen aan hun verplichting tot het indienen van de elementen zoals bedoeld in artikel 4 van Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn]. Deze informatie moet tijdig genoeg worden verstrekt om verzoekers in staat te stellen de in deze richtlijn gewaarborgde rechten uit te oefenen en de in de artikel 12 omschreven verplichtingen na te komen;

Motivering

Het is van essentieel belang deze informatie mee te delen in een taal die de verzoekers begrijpen, zodat ze, eens de procedure is opgestart, werkelijk in staat zijn zo vroeg mogelijk de te volgen procedure, hun rechten en hun verplichtingen te begrijpen.

Amendement  35

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 11 – lid 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) zij worden in een taal die zij redelijkerwijze kunnen worden geacht te begrijpen, in kennis gesteld van het resultaat van de beslissing van de beslissingsautoriteit indien zij niet worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een juridische adviseur of een andere raadsman. Daarbij wordt ook informatie verstrekt over de wijze waarop een negatieve beslissing kan worden aangevochten overeenkomstig artikel 10, lid 2.

e) zij worden in een taal die zij begrijpen of redelijkerwijze kunnen worden geacht te begrijpen, in kennis gesteld van het resultaat van de beslissing van de beslissingsautoriteit indien zij niet worden bijgestaan of vertegenwoordigd door een juridische adviseur of een andere raadsman. Daarbij wordt ook informatie verstrekt over de wijze waarop een negatieve beslissing kan worden aangevochten overeenkomstig artikel 10, lid 2.

Motivering

Om ervoor te zorgen dat ze toegang hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel, is het van essentieel belang dat de verzoekers in een taal die ze begrijpen worden geïnformeerd over de beslissingen die over hen worden genomen en dat ze beschikken over de informatie die nodig is om een geldig beroep aan te tekenen.

Amendement  36

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Personen die om internationale bescherming verzoeken, werken met de bevoegde autoriteiten samen met het oog op de vaststelling van hun identiteit en de andere elementen in de zin van artikel 4, lid 2, van Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn]. De lidstaten kunnen verzoekers andere verplichtingen tot samenwerking met de bevoegde autoriteiten opleggen, voor zover die verplichtingen nodig zijn voor de behandeling van het verzoek.

1. Personen die om internationale bescherming verzoeken, zijn verplicht, afhankelijk van hun lichamelijke en geestelijke vermogens, bij de opheldering van de situatie mee te werken en hun identiteit, hun nationaliteit en de andere elementen in de zin van artikel 4, lid 2, van Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn] aan de bevoegde autoriteiten bekend te maken. Indien een verzoeker niet in het bezit is van een geldig paspoort of een paspoort vervangend document, is deze verplicht aan het verkrijgen van een identiteitsbewijs mee te werken. Zolang de verzoeker tijdens de behandeling van het verzoek om internationale bescherming in de lidstaat mag blijven, is deze niet verplicht met de autoriteiten van het land van oorsprong contact op te nemen wanneer vervolging door dat land te vrezen valt. De lidstaten kunnen verzoekers andere verplichtingen tot samenwerking met de bevoegde autoriteiten opleggen, voor zover die verplichtingen nodig zijn voor de behandeling van het verzoek.

Amendement  37

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 12 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de bevoegde autoriteiten de verzoeker en de voorwerpen die hij bij zich draagt mogen fouilleren, respectievelijk doorzoeken, mits dat wordt gedaan door een persoon van hetzelfde geslacht;

d) de bevoegde autoriteiten de verzoeker en de voorwerpen die hij bij zich draagt mogen fouilleren, respectievelijk doorzoeken, mits dat wordt gedaan door een persoon van hetzelfde geslacht die zich bewust is van leeftijd- en cultuurgerelateerde kwesties en het beginsel van menselijke waardigheid en lichamelijke en geestelijke integriteit volledig eerbiedigt;

Amendement  38

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens de beslissingsautoriteit een beslissing neemt, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld persoonlijk gehoord te worden over zijn verzoek om internationale bescherming door een daartoe naar nationaal recht bevoegde persoon. Een onderhoud over de inhoud van een verzoek om internationale bescherming wordt altijd afgenomen door het personeel van de beslissingsautoriteit.

1. Alvorens de beslissingsautoriteit een beslissing neemt, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld persoonlijk gehoord te worden over zijn verzoek om internationale bescherming door een daartoe naar nationaal recht bevoegde persoon in een taal die hij begrijpt. Een onderhoud over de ontvankelijkheid van een verzoek om internationale bescherming en over de inhoud van een verzoek om internationale bescherming wordt altijd afgenomen door het personeel van de beslissingsautoriteit.

Motivering

Rekening houdend met de mogelijk ernstige gevolgen van een beslissing waarbij een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, moet het onderhoud over de ontvankelijkheid van een verzoek worden afgenomen door personeel van de beslissingsautoriteit, dat, in overeenstemming met artikel 4 van het Commissievoorstel, de nodige opleiding heeft ontvangen om ingewikkelde concepten als veilig derde land en eerste land van asiel toe te passen.

Amendement  39

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 1 – alinea 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten kunnen in hun nationale wetgeving voorschrijven in welke gevallen een minderjarige de gelegenheid moet krijgen persoonlijk te worden gehoord.

De lidstaten schrijven in hun nationale wetgeving voor in welke gevallen een minderjarige de gelegenheid moet krijgen persoonlijk te worden gehoord, waarbij terdege rekening wordt gehouden met de belangen en de bijzondere behoeften van het kind.

Motivering

Om meer gewicht te geven aan het beginsel van het belang van het kind, moeten de lidstaten in hun nationale wetgeving het recht opnemen voor alle kinderen om te worden gehoord, op voorwaarde dat dit onderhoud plaatsvindt in het belang van het kind en wordt afgenomen door personeel dat beschikt over de nodige en gepaste kennis met betrekking tot de specifieke behoeften van minderjarigen (zie ook artikel 21, lid 3, letter b)).

Amendement  40

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de verzoeker niet persoonlijk gehoord kan worden als gevolg van blijvende omstandigheden waarop hij geen invloed heeft. Bij twijfel raadpleegt de bevoegde autoriteit een medisch deskundige om na te gaan of deze toestand tijdelijk of permanent is.

b) de beslissingsautoriteit van oordeel is dat de verzoeker niet persoonlijk gehoord kan worden als gevolg van blijvende omstandigheden waarop hij geen invloed heeft. Bij twijfel raadpleegt de beslissingsautoriteit een medisch deskundige om na te gaan of deze toestand tijdelijk of permanent is.

Motivering

Deze verwijzing naar de beslissingsautoriteit zorgt ervoor dat het Commissievoorstel consistent is met betrekking tot het benadrukken van het beginsel van een enkele beslissingsautoriteit.

Amendement  41

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 2 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Indien de lidstaat aan de betrokkene of, indien van toepassing, aan de persoon die ten laste van de verzoeker komt, geen gelegenheid biedt tot een persoonlijk onderhoud overeenkomstig punt b), worden er redelijke inspanningen gedaan om de verzoeker of de persoon die te zijnen laste komt de kans te bieden nadere informatie te verstrekken.

Indien de beslissingsautoriteit aan de betrokkene of, indien van toepassing, aan de persoon die ten laste van de verzoeker komt, geen gelegenheid biedt tot een persoonlijk onderhoud overeenkomstig punt b), biedt de beslissingsautoriteit de verzoeker of de persoon die te zijnen laste komt de kans het tijdstip voor het persoonlijk onderhoud opnieuw vast te stellen en nadere informatie te verstrekken.

Amendement  42

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 13 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Het feit dat er geen persoonlijk onderhoud heeft plaatsgevonden in overeenstemming met dit artikel belet de beslissingsautoriteit niet een beslissing over een verzoek om internationale bescherming te nemen.

Schrappen

Amendement  43

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) erop toe te zien dat de persoon die het persoonlijke onderhoud afneemt bekwaam is om rekening te houden met de persoonlijke of algemene omstandigheden die een rol spelen bij het verzoek , met inbegrip van de culturele achtergrond , gender en kwetsbaarheid van de verzoeker;

a) erop toe te zien dat de persoon die het persoonlijke onderhoud afneemt gekwalificeerd, opgeleid en bekwaam is om rekening te houden met de persoonlijke en algemene omstandigheden die een rol spelen bij het verzoek, met inbegrip van de culturele achtergrond, gender, seksuele geaardheid, genderidentiteit en kwetsbaarheid van de verzoeker;

Amendement  44

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) een bekwame tolk te kiezen die in staat is de communicatie tussen de verzoeker en de persoon die het persoonlijke onderhoud afneemt goed te doen verlopen. Daarbij hoeft niet noodzakelijkerwijs gebruik te worden gemaakt van de taal waaraan de verzoeker de voorkeur geeft indien er een andere taal kan worden gebruikt die hij begrijpt en waarin hij helder kan communiceren. Voor zover mogelijk, zorgen de lidstaten voor een tolk van hetzelfde geslacht indien de betrokken verzoeker daarom verzoekt;

c) een bekwame tolk te kiezen die in staat is de communicatie tussen de verzoeker en de persoon die het persoonlijke onderhoud afneemt goed te doen verlopen en die zich moet houden aan een gedragscode met betrekking tot de rechten en plichten van tolken. Daarbij hoeft niet noodzakelijkerwijs gebruik te worden gemaakt van de taal waaraan de verzoeker de voorkeur geeft indien er een andere taal kan worden gebruikt die hij begrijpt en waarin hij helder kan communiceren. Voor zover mogelijk, zorgen de lidstaten voor een tolk van hetzelfde geslacht indien de betrokken verzoeker daarom verzoekt;

Motivering

Met name gelet op de recent aan het licht gekomen gebrekkige kwalificatie van tolken, is het van wezenlijk belang op nationaal niveau een gedragscode voor tolken op te stellen. Hierdoor krijgen de verzoekers een adequate en reële kans om hun verzoek om internationale bescherming te staven en wordt gezorgd voor meer verstaanbaarheid en een betere samenwerking tussen de tolken en het personeel dat het onderhoud moet afnemen. Het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) zou kunnen helpen bij het opstellen van een gedragscode voor tolken.

Amendement  45

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 14 – lid 3 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) ervoor te zorgen dat een onderhoud met minderjarigen op een kindvriendelijke manier plaatsvindt.

e) ervoor te zorgen dat een onderhoud met minderjarigen op een kindvriendelijke manier plaatsvindt en wordt afgenomen door een persoon met de nodige kennis van de speciale behoeften en rechten van minderjarigen.

Amendement  46

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 17 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten stellen relevante regelingen vast om onpartijdige en gekwalificeerde medische expertise ter beschikking te stellen met het oog op de in lid 2 bedoelde medische onderzoeken.

3. De lidstaten stellen relevante regelingen vast om onpartijdige en gekwalificeerde medische expertise ter beschikking te stellen met het oog op de in lid 2 bedoelde medische onderzoeken en om ervoor te zorgen dat voor het minst ingrijpende medisch onderzoek wordt gekozen wanneer de verzoeker minderjarig is.

Amendement  47

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Recht op rechtsbijstand en vertegenwoordiging

Recht op advisering over procedurele en wettelijke aspecten, rechtsbijstand en vertegenwoordiging

Amendement  48

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) kosteloze rechtsbijstand in procedures overeenkomstig hoofdstuk III. Deze rechtsbijstand omvat ten minste inlichtingen over de procedure die zijn toegesneden op de bijzondere omstandigheden van de verzoeker alsook, bij een negatieve beslissing, uitleg over de desbetreffende redenen in feite en in rechte;

a) kosteloze advisering over procedurele en wettelijke aspecten in procedures overeenkomstig hoofdstuk III. Dit omvat ten minste inlichtingen over de procedure die zijn toegesneden op de bijzondere omstandigheden van de verzoeker, voorbereiding van de noodzakelijke procedurestukken, o.a. tijdens het persoonlijk onderhoud, alsook, bij een negatieve beslissing, uitleg over de desbetreffende redenen in feite en in rechte. Deze advisering kan door een gekwalificeerd niet-overheidsorgaan of door gekwalificeerde deskundigen worden verzorgd.

Amendement  49

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) kosteloze rechtsbijstand of vertegenwoordiging in procedures overeenkomstig hoofdstuk V. Deze rechtsbijstand omvat ten minste het opstellen van de vereiste procedurestukken alsook de deelname, namens de verzoeker, aan een zitting voor een rechterlijke instantie van eerste aanleg.

b) kosteloze rechtsbijstand en vertegenwoordiging in procedures overeenkomstig hoofdstuk V. Deze rechtsbijstand omvat ten minste het opstellen van de vereiste procedurestukken alsook de deelname, namens de verzoeker, aan een zitting voor een rechterlijke instantie van eerste aanleg.

Amendement  50

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 3 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) uitsluitend ten aanzien van juridische adviseurs of andere raadslieden die door het nationale recht uitdrukkelijk zijn aangewezen om personen die om internationale bescherming verzoeken, bij te staan en/of te vertegenwoordigen.

b) uitsluitend voor de diensten verleend door juridische adviseurs of andere raadslieden die door het nationale recht uitdrukkelijk zijn aangewezen om personen die om internationale bescherming verzoeken, bij te staan en/of te vertegenwoordigen.

Motivering

Noodzakelijke verduidelijking gelet op de oorspronkelijke onhandige formulering.

Amendement  51

Voorstel voor een verordening

Artikel 18 – lid 3 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met betrekking tot de in hoofdstuk V bedoelde procedures, kunnen de lidstaten ervoor kiezen alleen kosteloze rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging ter beschikking te stellen van verzoekers voor zover dat nodig is om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen. De lidstaten zorgen ervoor dat de op grond van dit lid geboden rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging niet willekeurig wordt (worden) beperkt.

Met betrekking tot de in hoofdstuk V bedoelde procedures, kunnen de lidstaten ervoor kiezen alleen kosteloze rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging ter beschikking te stellen van verzoekers voor zover dat nodig is om de daadwerkelijke toegang tot de rechter te waarborgen. De lidstaten zorgen ervoor dat de op grond van dit lid geboden rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging niet willekeurig wordt (worden) beperkt. De lidstaten mogen dergelijke rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging enkel aanbieden indien er volgens de rechterlijke instantie voldoende kans op succes bestaat.

Amendement  52

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 18 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten kunnen toestaan dat niet-gouvernementele organisaties in de in hoofdstuk III en/of hoofdstuk V bedoelde procedures kosteloze rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging aanbieden aan personen die om internationale bescherming verzoeken.

5. De lidstaten staan toe en faciliteren dat niet-gouvernementele organisaties in de in hoofdstuk III en/of hoofdstuk V bedoelde procedures kosteloze rechtsbijstand en/of vertegenwoordiging aanbieden aan personen die om internationale bescherming verzoeken.

Amendement  53

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 19 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De lidstaten staan toe dat de verzoeker zich bij het persoonlijke onderhoud laat vergezellen van een juridische adviseur of een andere raadsman die door het nationale recht als zodanig is erkend of toegelaten.

3. De lidstaten staan toe dat de verzoeker zich bij het persoonlijke onderhoud laat vergezellen van een juridische adviseur of een andere raadsman die door het nationale recht als zodanig is erkend of toegelaten, of een gekwalificeerde deskundige.

Amendement  54

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid -1 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

-1. In overeenstemming met artikel 21 van Richtlijn […/…/EU] [tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten] (de richtlijn over opvangvoorzieningen), leggen de lidstaten in hun nationale wetgeving de procedures vast om, van zodra een verzoek om internationale bescherming is ingediend, na te gaan of de verzoeker bijzondere behoeften heeft en om aan te geven welke deze behoeften zijn.

Motivering

De specifieke waarborgen voor verzoekers met bijzondere behoeften die werden ingevoerd in het voorstel van de Commissie kunnen enkel op een effectieve manier worden toegepast indien wordt gezorgd voor een systematisch mechanisme om dergelijke verzoekers te identificeren.

Amendement  55

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Wanneer de beslissingsautoriteit van mening is dat een verzoeker gefolterd of verkracht werd of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld heeft ondergaan in de zin van artikel 21 van Richtlijn […/…/EG] [tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (de richtlijn over opvangvoorzieningen)], wordt de verzoeker voldoende tijd en relevante ondersteuning gegeven met het oog op de voorbereiding van een persoonlijk onderhoud over de inhoud van zijn verzoek.

2. Wanneer de beslissingsautoriteit van mening is dat een verzoeker gefolterd of verkracht werd of andere ernstige vormen van psychisch, fysiek of seksueel geweld heeft ondergaan in de zin van artikel 21 van Richtlijn […/…/EG] [tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (de richtlijn over opvangvoorzieningen)], wordt de verzoeker voldoende tijd en relevante ondersteuning gegeven met het oog op de voorbereiding van een persoonlijk onderhoud over de inhoud van zijn verzoek. Er wordt bijzondere aandacht besteed aan verzoekers die hun seksuele geaardheid niet onmiddellijk hebben aangegeven.

Amendement  56

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 20 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. Onder de in artikel 18 bepaalde voorwaarden krijgen verzoekers met bijzondere behoeften kosteloze rechtsbijstand voor alle in deze richtlijn vastgestelde procedures.

Motivering

Het doel is te zorgen voor de effectieve tenuitvoerlegging van de versterkte waarborgen die zijn opgenomen in artikel 20.

Amendement  57

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 – alinea 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) zo snel mogelijk maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige bij de indiening en de behandeling van het verzoek wordt vertegenwoordigd en bijgestaan door een vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger is onpartijdig en heeft de nodige deskundigheid op het gebied van kinderbegeleiding. Deze vertegenwoordiger kan de vertegenwoordiger zijn zoals bedoeld in Richtlijn […/…/EG]17 [de richtlijn over opvangvoorzieningen];

a) onmiddellijk maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat de niet-begeleide minderjarige bij de indiening en de behandeling van het verzoek wordt vertegenwoordigd enbijgestaan door een vertegenwoordiger. De vertegenwoordiger is onpartijdig en heeft de nodige deskundigheid op het gebied van kinderbegeleiding. Deze vertegenwoordiger kan de vertegenwoordiger zijn zoals bedoeld in Richtlijn […/…/EG]17 [de richtlijn over opvangvoorzieningen];

Amendement  58

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 1 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) erop toe te zien dat de vertegenwoordiger in de gelegenheid wordt gesteld de niet-begeleide minderjarige te informeren over de betekenis en de mogelijke gevolgen van het persoonlijke onderhoud en, indien nodig, over de wijze waarop hij zich op het persoonlijke onderhoud dient voor te bereiden. De lidstaten zorgen ervoor dat een vertegenwoordiger en/of een juridische adviseur of andere raadsman die door het nationale recht als zodanig is toegelaten bij dat onderhoud aanwezig is, en de gelegenheid heeft vragen te stellen en opmerkingen te maken, binnen het kader dat wordt bepaald door de persoon die het onderhoud afneemt.

b) erop toe te zien dat de vertegenwoordiger in de gelegenheid wordt gesteld de niet-begeleide minderjarige te informeren over de betekenis en de mogelijke gevolgen van het persoonlijke onderhoud en, indien nodig, over de wijze waarop hij zich op het persoonlijke onderhoud dient voor te bereiden. De lidstaten zorgen ervoor dat een vertegenwoordiger en/of een juridische adviseur of andere raadsman die door het nationale recht als zodanig is toegelaten, of een gekwalificeerde deskundige bij dat onderhoud aanwezig is, en de gelegenheid heeft vragen te stellen en opmerkingen te maken, binnen het kader dat wordt bepaald door de persoon die het onderhoud afneemt.

Amendement  59

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten kunnen afzien van de aanwijzing van een vertegenwoordiger indien de niet-begeleide minderjarige:

Schrappen

a) naar alle waarschijnlijkheid meerderjarig zal zijn voordat in eerste aanleg een beslissing wordt gegeven, of

 

b) gehuwd is of gehuwd geweest is.

 

Motivering

Artikel 21, lid 2, letter a) moet worden geschrapt om te vermijden dat landen in de verleiding komen het nemen van beslissingen in eerste instantie uit te stellen, terwijl eigenlijk een genereuze en niet discriminerende aanpak zou moeten worden bevorderd voor kinderen die meerderjarig worden in de loop van de procedure. Hetzelfde geldt voor artikel 21, lid 2, letter b). In bepaalde landen kan de huwbare leeftijd misschien zeer laag liggen, maar dit zegt niets over de mate van rijpheid of zelfstandigheid van de minderjarige.

Amendement  60

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) als een niet-begeleide minderjarige persoonlijk wordt gehoord over zijn verzoek om internationale bescherming zoals bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, dat onderhoud afgenomen wordt door een persoon die de nodige kennis heeft van de bijzondere behoeften van minderjarigen;

a) als een niet-begeleide minderjarige persoonlijk wordt gehoord over zijn verzoek om internationale bescherming zoals bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, dat onderhoud afgenomen wordt door een persoon die de nodige kennis heeft van de bijzondere behoeften en rechten van minderjarigen;

Amendement  61

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een ambtenaar die beschikt over de nodige kennis van de bijzondere behoeften van minderjarigen de beslissing van de beslissingsautoriteit met betrekking tot het verzoek van een niet-begeleide minderjarige voorbereidt.

b) een ambtenaar die beschikt over de nodige kennis van de bijzondere behoeften en rechten van minderjarigen de beslissing van de beslissingsautoriteit met betrekking tot het asielverzoek van een niet-begeleide minderjarige voorbereidt.

Amendement  62

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Onder de in artikel 18 bepaalde voorwaarden krijgen niet-begeleide minderjarigen kosteloze rechtsbijstand voor alle in deze richtlijn vastgestelde procedures.

4. Onder de in artikel 18 bepaalde voorwaarden krijgen niet-begeleide minderjarigen samen met hun aangewezen vertegenwoordiger ten aanzien van alle in deze richtlijn vastgestelde procedures kosteloze advisering over procedurele en wettelijke aspecten en kosteloze wettelijke vertegenwoordiging.

Amendement  63

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten kunnen in het kader van de behandeling van een verzoek om internationale bescherming besluiten om door middel van een medisch onderzoek de leeftijd van een niet-begeleide minderjarige vast te stellen, wanneer zij, nadat de minderjarige een algemene verklaring heeft afgelegd of ander relevante bewijselementen heeft overgelegd, nog steeds twijfels hebben over diens leeftijd.

5. De lidstaten kunnen in het kader van de behandeling van een verzoek om internationale bescherming besluiten om door middel van een medisch onderzoek de leeftijd van een niet-begeleide minderjarige vast te stellen, wanneer zij, nadat de minderjarige een algemene verklaring heeft afgelegd of ander relevante bewijselementen heeft overgelegd, nog steeds twijfels hebben over diens leeftijd. Als deze twijfels na het medische onderzoek nog steeds bestaan, wordt altijd een besluit ten gunste van de niet-begeleide minderjarige genomen.

Amendement  64

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij elk medisch onderzoek wordt de waardigheid van de persoon ten volle gerespecteerd; er wordt gekozen voor het minst ingrijpende onderzoek.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Motivering

Taalkundige aanpassing van de Duitse tekst aan de Engelse versie ("less invasive") [Niet van toepassing op de Nederlandse versie].

Amendement  65

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij elk medisch onderzoek wordt de waardigheid van de persoon ten volle gerespecteerd; er wordt gekozen voor het minst ingrijpende onderzoek.

Bij elk medisch onderzoek wordt de waardigheid van de persoon ten volle gerespecteerd; er wordt gekozen voor het betrouwbaarste en het minst ingrijpende onderzoek, dat wordt uitgevoerd door gekwalificeerde en onpartijdige medische deskundigen.

Amendement  66

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5 – alinea 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de niet-begeleide minderjarige, voordat het verzoek om internationale bescherming wordt behandeld, in een taal die hij begrijpt, in kennis wordt gesteld van het feit dat mogelijk een medisch onderzoek zal worden verricht om zijn leeftijd vast te stellen. Daarbij wordt onder meer informatie verstrekt over de onderzoeksmethode en over de mogelijke gevolgen van het medische onderzoek voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming, alsook over de gevolgen indien de niet-begeleide minderjarige weigert het medische onderzoek te ondergaan;

a) de niet-begeleide minderjarige, voordat het asielverzoek wordt behandeld, in een taal die hij redelijkerwijs geacht kan worden te begrijpen, in kennis wordt gesteld van het feit dat mogelijk een medisch onderzoek zal worden verricht om zijn leeftijd vast te stellen. Daarbij wordt onder meer informatie verstrekt over de onderzoeksmethode en over de mogelijke gevolgen van het medische onderzoek voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming, alsook over de gevolgen indien de niet-begeleide minderjarige weigert het medische onderzoek te ondergaan;

Motivering

Om praktische redenen en omdat het moeilijk is talenkennis aan te tonen, moet de voorkeur worden gegeven aan de formulering in de thans geldende richtlijn.

Amendement  67

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 21 – lid 5 – alinea 3 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de beslissing tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming van een niet-begeleide minderjarige die heeft geweigerd dit medische onderzoek te ondergaan, niet enkel op die weigering wordt gebaseerd.

c) de beslissing tot afwijzing van een verzoek om internationale bescherming van een niet-begeleide minderjarige die heeft geweigerd dit medische onderzoek te ondergaan, niet op die weigering wordt gebaseerd.

Motivering

De weigering van een minderjarige om dit medisch onderzoek te ondergaan kan gebaseerd zijn op verschillende redenen die niet samenhangen met zijn of haar leeftijd of met de redenen voor zijn of haar beschermingsverzoek.

Amendement  68

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 22 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Artikel 22 bis

 

Detentie van minderjarigen

De detentie van minderjarigen is onder alle omstandigheden streng verboden.

Amendement  69

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 23 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Lidstaten die in hun nationale recht in de mogelijkheid van uitdrukkelijke intrekking van een verzoek voorzien, zorgen ervoor dat, wanneer een verzoeker zijn verzoek om internationale bescherming uitdrukkelijk intrekt, de beslissingsautoriteit een beslissing neemt om de behandeling van het verzoek te beëindigen of het verzoek af te wijzen.

1. Lidstaten die in hun nationale recht in de mogelijkheid van uitdrukkelijke intrekking van een verzoek voorzien, zorgen ervoor dat, wanneer een verzoeker zijn verzoek om internationale bescherming uitdrukkelijk intrekt, de beslissingsautoriteit een beslissing neemt om de behandeling van het verzoek te beëindigen en aan de verzoeker een uitleg te verstrekken van de gevolgen van de intrekking.

Motivering

De uitdrukkelijke intrekking van een verzoek moet leiden tot de beëindiging van de procedure, en niet tot de afwijzing van het verzoek. Een beslissing tot afwijzing mag enkel worden genomen na de behandeling van de inhoud van het verzoek.

Amendement  70

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 24 – lid 2 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de verzoeker die zich opnieuw bij de bevoegde autoriteit meldt nadat een beslissing om de behandeling van zijn verzoek te beëindigen is genomen zoals bedoeld in lid 1, het recht heeft te verzoeken dat zijn verzoek opnieuw in behandeling wordt genomen.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de verzoeker die zich opnieuw bij de bevoegde autoriteit meldt nadat een beslissing om de behandeling van zijn verzoek te beëindigen is genomen zoals bedoeld in lid 1, het recht heeft te verzoeken dat zijn verzoek opnieuw in behandeling wordt genomen. Er kan in de loop van een asielprocedure slechts eenmaal om nieuwe behandeling worden verzocht.

Amendement  71

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 26 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) winnen de lidstaten bij de vermeende actor(en) van de vervolging of van de ernstige schade geen informatie in op een wijze die ertoe leidt dat deze actor(en) rechtstreeks te weten komt (komen) dat de betrokken verzoeker een verzoek heeft ingediend, en er gevaar zou ontstaan voor de fysieke integriteit van de verzoeker en voor de te zijnen laste komende personen, dan wel voor de vrijheid en veiligheid van zijn nog in het land van herkomst wonende familieleden.

b) winnen de lidstaten bij de vermeende actor(en) van de vervolging of van de ernstige schade geen informatie in op een wijze die ertoe leidt dat deze actor(en) te weten komt (komen) dat de betrokken verzoeker een verzoek heeft ingediend, en er gevaar zou ontstaan voor de fysieke integriteit van de verzoeker en voor de te zijnen laste komende personen, dan wel voor de vrijheid en veiligheid van zijn nog in het land van herkomst wonende familieleden.

Motivering

Hangt samen met het vereiste dat is opgenomen onder letter a) van dit artikel.

Amendement  72

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Wat de gevolgen zijn van het niet-nemen van een beslissing binnen de in lid 3 vastgestelde termijnen wordt bepaald volgens het nationale recht.

Aan het einde van de in lid 3 bedoelde periode ligt, ingeval van het niet-nemen van een beslissing, de bewijslast voor het aanvechten van de verlening van bescherming aan de verzoeker bij de beslissingsautoriteit.

Motivering

Om mogelijke verschillende interpretaties en toepassingen te beperken, wat in tegenspraak zou zijn met de doelstelling het gemeenschappelijk Europees asielstelsel te harmoniseren, moeten de gevolgen van het niet-nemen van een beslissing binnen de vastgestelde termijnen worden vastgelegd.

Amendement  73

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 5 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten kunnen voorrang verlenen aan de behandeling van een verzoek om internationale bescherming overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen in hoofdstuk II:

5. De beslissingsautoriteiten kunnen voorrang verlenen aan de behandeling van een verzoek om internationale bescherming overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen in hoofdstuk II:

Amendement  74

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 5 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) wanneer de verzoeker bijzondere behoeften heeft;

b) wanneer de verzoeker bijzondere behoeften heeft, in het bijzonder niet-begeleide minderjarigen;

Amendement  75

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 6 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) de asielzoeker inconsistente, contradictoire, onwaarschijnlijke of ontoereikende verklaringen heeft afgelegd die alle overtuigingskracht ontnemen aan zijn bewering dat hij het slachtoffer zou zijn van vervolging overeenkomstig Richtlijn 2004/83/EG, of

Motivering

Artikel 23, lid 4, punt g) van Richtlijn 2005/85/EEG moet gehandhaafd blijven. De mogelijkheid om een aanvraag in een versnelde procedure af te wijzen moet ook aanwezig zijn in gevallen waarin de verklaringen van degene die om bescherming verzoekt, kennelijk onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn.

Amendement  76

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 6 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) het verzoek werd ingediend door een ongehuwde minderjarige op wie artikel 6, lid 7, onder c), van toepassing is nadat het verzoek van de ouder(s) die voor het kind verantwoordelijk is (zijn), is verworpen en er geen nieuwe relevante elementen zijn met betrekking tot zijn bijzondere omstandigheden of de situatie in zijn land van herkomst, of

Schrappen

Motivering

Zie motivering bij amendement 9.

Amendement  77

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 6 – letter f quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

f quater) de asielzoeker op ernstige gronden als gevaar te beschouwen is voor de nationale veiligheid van de lidstaat; of de asielzoeker onder dwang is uitgezet om ernstige redenen van openbare veiligheid en openbare orde krachtens de nationale wetgeving;

Motivering

Artikel 23, lid 4, punt m) van Richtlijn 2005/85/EEG moet gehandhaafd blijven. De mogelijkheid om de onmiddellijke uitzetting te gelasten van personen die een veiligheidsrisico opleveren is dringend noodzakelijk nu terroristische netwerken wereldwijd actief zijn.

Amendement  78

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 27 – lid 9

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

9. Het feit dat een verzoek om internationale bescherming is ingediend na een onregelmatige binnenkomst op het grondgebied of aan de grens, met inbegrip van de transitzones, of dat documenten ontbreken of vervalste documenten zijn gebruikt, leidt op zich niet tot de automatische toepassing van een versnelde behandelingsprocedure.

9. Het feit dat een verzoek om internationale bescherming is ingediend na een onregelmatige binnenkomst op het grondgebied of aan de grens, met inbegrip van de transitzones, of dat bij binnenkomst documenten ontbreken of vervalste documenten zijn gebruikt, leidt op zich niet tot de automatische toepassing van een versnelde behandelingsprocedure.

Motivering

Het kan zijn dat asielzoekers zich genoopt zien vervalste documenten te gebruiken om het land waar ze worden vervolgd te kunnen verlaten. Zij moeten na binnenkomst echter wel hun ware identiteit aan de beslissende autoriteit bekend maken. Er kan alleen maar een individuele gevalbeschrijving van de vervolging worden opgesteld wanneer identiteit en nationaliteit van de verzoeker bekend zijn. Het zou een groot veiligheidsrisico opleveren wanneer personen zouden mogen blijven wier identiteit niet kon worden vastgesteld omdat zij niet wilden meewerken.

Amendement  79

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 28

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Onverminderd artikel 23 kunnen de lidstaten een verzoek om internationale bescherming enkel als ongegrond afwijzen wanneer de beslissingsautoriteit heeft vastgesteld dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden om overeenkomstig Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn] in aanmerking te komen voor internationale bescherming.

De lidstaten kunnen een verzoek om internationale bescherming enkel als ongegrond afwijzen wanneer de beslissingsautoriteit heeft vastgesteld dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden om overeenkomstig Richtlijn […./../EG] [de erkenningsrichtlijn] in aanmerking te komen voor internationale bescherming.

Motivering

Een verzoek om internationale bescherming mag enkel als ongegrond worden beschouwd indien de beslissingsautoriteit heeft vastgesteld dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden om hiervoor in aanmerking te komen.

Amendement  80

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Vooraleer een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, stellen de lidstaten verzoekers in de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten over de toepassing van de in artikel 29 bedoelde gronden op hun specifieke omstandigheden. Daartoe houden de lidstaten een persoonlijk onderhoud over de ontvankelijkheid van het verzoek. De lidstaten kunnen daarvan alleen afwijken in het geval van volgende verzoeken, overeenkomstig artikel 36.

1. Vooraleer een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, stellen de lidstaten verzoekers in de gelegenheid hun standpunt uiteen te zetten over de toepassing van de in artikel 29 bedoelde gronden op hun specifieke omstandigheden. Daartoe houdt de beslissingsautoriteit een persoonlijk onderhoud over de ontvankelijkheid van het verzoek. De lidstaten kunnen daarvan alleen afwijken in het geval van volgende verzoeken, overeenkomstig artikel 36.

Motivering

Rekening houdend met de mogelijk ernstige gevolgen van een beslissing waarbij een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, moet het onderhoud over de ontvankelijkheid van een verzoek worden afgenomen door personeel van de beslissingsautoriteit, dat, in overeenstemming met artikel 4 van het Commissievoorstel, de nodige opleiding heeft ontvangen om ingewikkelde concepten als veilig derde land en eerste land van asiel toe te passen.

Amendement  81

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 30 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De lidstaten zorgen ervoor dat de ambtenaar van de beslissingsautoriteit die het onderhoud over de ontvankelijkheid van het verzoek afneemt geen uniform draagt.

Motivering

Met het oog op consistentie, moet een gelijkaardig vereiste over het verbod op het dragen van een uniform door het personeel dat het onderhoud in verband met de inhoud van het verzoek afneemt, worden ingevoerd voor het personeel dat het onderhoud over de ontvankelijkheid van een verzoek afneemt. Het dragen van een uniform kan leiden tot verwarring bij de verzoeker over de exacte functie van zijn gesprekspartner en bijgevolg schadelijk zijn voor het gevoel van vertrouwelijkheid en onpartijdigheid dat noodzakelijk is voor het goede verloop van het onderhoud.

Amendement  82

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31 – alinea 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) hij anderszins voldoende bescherming geniet in dat land, met inbegrip van het genot van het beginsel van non-refoulement,

b) hij anderszins effectieve bescherming geniet in dat land, met inbegrip van het genot van het beginsel van non-refoulement,

Motivering

De bewoording "voldoende bescherming" wordt hier niet duidelijk gedefinieerd. De bescherming die een verzoeker moet kunnen genieten in geval van terugzending naar een eerste land van asiel moet effectief zijn en in de praktijk toegankelijk.

Amendement  83

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 31 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij de toepassing van het begrip "eerste land van asiel" op de bijzondere omstandigheden van een persoon die om internationale bescherming verzoekt, kunnen de lidstaten rekening houden met artikel 32, lid 1.

Bij de toepassing van het begrip "eerste land van asiel" op de bijzondere omstandigheden van een persoon die om internationale bescherming verzoekt, houden de lidstaten rekening met artikel 32, lid 1. De verzoeker mag de toepassing van het begrip "eerste land van asiel" aanvechten op grond van het feit dat het eerste land van asiel in kwestie in zijn specifieke geval niet veilig is.

Motivering

Om de waarborgen tegen het niet eerbiedigen van het beginsel van non-refoulement te versterken, moeten de lidstaten de veiligheidscriteria voor veilige derde landen toepassen die zijn opgenomen in artikel 32, lid 1. Vergelijkbaar hiermee is het feit dat hoewel artikel 30 voorziet in het recht op een persoonlijk onderhoud, artikel 31, lid 2, de verzoeker eveneens een effectieve kans moet bieden om het vermoeden van veiligheid, zoals dit is gewaarborgd in artikel 32, lid 2, letter c), over de toepassing van het begrip veilig derde land, in zijn specifieke situatie te weerleggen.

Amendement  84

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 32

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het begrip "veilig derde land"

Schrappen

1. De lidstaten mogen het begrip "veilig derde land" alleen toepassen indien de bevoegde autoriteiten zich ervan hebben vergewist dat een persoon die om internationale bescherming verzoekt in het betrokken derde land overeenkomstig de volgende beginselen zal worden behandeld:

 

(a) het leven en de vrijheid worden niet bedreigd om redenen van ras, religie, nationaliteit, lidmaatschap van een bepaalde sociale groep of politieke overtuiging, en

 

(b) er bestaat geen risico op ernstige schade in de zin van [Richtlijn …./../EG] [de erkenningsrichtlijn], en

 

(c) het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Verdrag van Genève wordt nageleefd, en

 

(d) het verbod op verwijdering in strijd met het recht op vrijwaring tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, zoals neergelegd in het internationaal recht, wordt nageleefd, en

 

(e) de mogelijkheid bestaat om om de vluchtelingenstatus te verzoeken en, indien hij als vluchteling wordt erkend, bescherming te ontvangen overeenkomstig het Verdrag van Genève.

 

2. De toepassing van het begrip "veilig derde land" is onderworpen aan nationale wettelijke voorschriften, waaronder:

 

(a) voorschriften waarbij een band tussen de persoon die om internationale bescherming verzoekt en het betrokken derde land wordt vereist op grond waarvan het voor de betrokkene redelijk zou zijn naar dat land te gaan;

 

(b) voorschriften betreffende de methode met behulp waarvan de bevoegde autoriteiten zich ervan vergewissen dat het begrip "veilig derde land" op een bepaald land of een bepaalde verzoeker kan worden toegepast. Een dergelijke methode dient onder meer te bestaan uit een veiligheidsstudie per land voor een bepaalde verzoeker en/of een nationale vaststelling van de landen die worden beschouwd als zijnde over het algemeen veilig;

 

(c) voorschriften overeenkomstig de internationale wetgeving die voorzien in een afzonderlijke studie om na te gaan of het betrokken derde land voor een bepaalde verzoeker veilig is; deze voorschriften moeten ten minste de verzoeker in staat stellen de toepassing van het begrip "veilig derde land" aan te vechten op grond van het feit dat het derde land, gelet op zijn specifieke omstandigheden, niet veilig is. De verzoeker moet ook in de gelegenheid worden gesteld om het bestaan van de onder a) bedoelde band tussen hem en het derde land aan te vechten .

 

3. Bij de uitvoering van een uitsluitend op dit artikel gebaseerde beslissing dienen de lidstaten:

 

(a) de verzoeker hiervan op de hoogte te brengen, en

 

(b) hem een document te verschaffen waarin de autoriteiten van het derde land in de taal van dat land ervan in kennis worden gesteld dat het verzoek niet inhoudelijk is onderzocht.

 

4. Wanneer het derde land de persoon die om internationale bescherming verzoekt niet tot zijn grondgebied toelaat, zorgen de lidstaten ervoor dat toegang wordt verstrekt tot een procedure overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen die zijn beschreven in hoofdstuk II.

 

5. De lidstaten stellen de Commissie op gezette tijden in kennis van de landen waarop dit begrip wordt toegepast overeenkomstig het bepaalde in dit artikel.

 

Amendement  85

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 33

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Nationale aanmerking van derde landen als veilig land van herkomst

Schrappen

1. De lidstaten kunnen voor de behandeling van verzoeken om internationale bescherming wetgeving handhaven of invoeren met het oog op de nationale aanmerking, overeenkomstig bijlage II, van veilige landen van herkomst. .

 

2. De lidstaten zorgen ervoor dat de situatie in derde landen die overeenkomstig dit artikel als veilig zijn aangemerkt regelmatig opnieuw wordt onderzocht.

 

3. De beoordeling of een land een veilig land van herkomst is overeenkomstig dit artikel dient te stoelen op een reeks informatiebronnen, waaronder in het bijzonder informatie uit andere lidstaten, het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, de UNHCR, de Raad van Europa en andere relevante internationale organisaties.

 

4. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de landen die overeenkomstig dit artikel als veilige landen van herkomst worden aangemerkt.

 

Motivering

Doel is een gemeenschappelijk Europees asielstelsel te ontwikkelen. De omschrijving van "veilige derde landen" moet daarom in alle lidstaten dezelfde zijn.

Amendement  86

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 34

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Het begrip "veilig land van herkomst"

Schrappen

1. Een derde land dat op grond van deze richtlijn als veilig land van herkomst is aangemerkt, kan voor een bepaalde verzoeker, nadat zijn verzoek afzonderlijk is behandeld, alleen als veilig land van herkomst worden beschouwd wanneer:

 

(a) hij de nationaliteit van dat land heeft, of

 

(b) hij staatloos is en voorheen in dat land zijn gewone verblijfplaats had,

 

(c) en wanneer hij geen substantiële redenen heeft opgegeven om het land in zijn specifieke omstandigheden niet als een veilig land van herkomst te beschouwen ten aanzien van de vraag of hij voor erkenning als vluchteling of voor subsidiaire bescherming in aanmerking komt overeenkomstig [Richtlijn …./../EG] [de erkenningsrichtlijn].

 

2. De lidstaten stellen verdere nationale wetsvoorschriften en -bepalingen vast voor de toepassing van het begrip "veilig land van herkomst".

 

Motivering

Doel is een gemeenschappelijk Europees asielstelsel te ontwikkelen. De omschrijving van "veilige derde landen" moet daarom in alle lidstaten dezelfde zijn.

Amendement  87

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 35 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Indien een persoon die in een lidstaat internationale bescherming heeft aangevraagd, aldaar verdere verklaringen heeft afgelegd of een volgend verzoek heeft ingediend, onderzoekt deze lidstaat deze verdere verklaringen of de elementen van het volgende verzoek in het kader van de behandeling van het vorige verzoek of in het kader van de toetsing van de beslissing waartegen beroep of bezwaar is aangetekend, voor zover de bevoegde autoriteiten rekening kunnen houden met alle elementen die aan de nadere verklaringen of het volgende verzoek in dit kader ten grondslag liggen.

1. Indien een persoon die in een lidstaat internationale bescherming heeft aangevraagd, aldaar verdere verklaringen heeft afgelegd of een volgend verzoek heeft ingediend, onderzoekt deze lidstaat deze verdere verklaringen of de elementen van het volgende verzoek in het kader van de behandeling van het vorige verzoek of in het kader van de toetsing van de beslissing waartegen beroep of bezwaar is aangetekend, voor zover de beslissingsautoriteit rekening kan houden met alle elementen die aan de nadere verklaringen of het volgende verzoek in dit kader ten grondslag liggen.

Motivering

Enkel de beslissingsautoriteit is bevoegd om alle elementen te beoordelen die aan de basis liggen van nieuwe verklaringen of een volgend verzoek. Deze verduidelijking zorgt er eveneens voor dat de procedure verder gerationaliseerd wordt en dat de kwaliteit van het besluitvormingsproces erop vooruitgaat.

Amendement  88

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 35 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De lidstaten kunnen besluiten het verzoek enkel verder te behandelen indien de betrokken verzoeker buiten zijn toedoen de in de leden 3, 4 en 5 beschreven situaties in het kader van de vorige procedure niet kon doen gelden, in het bijzonder door zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel krachtens artikel 41 uit te oefenen.

Schrappen

Motivering

De lidstaten mogen niet systematisch weigeren een volgend verzoek te behandelen met het argument dat de verzoeker de nieuwe elementen of feiten zou kunnen hebben aangebracht tijdens de vorige procedure of tijdens de beroepsprocedure. Een dergelijke automatische weigering kan leiden tot een schending van het beginsel van non-refoulement.

Amendement  89

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 37 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de ontvankelijkheid van een verzoek dat aldaar wordt ingediend en/of

a) de ontvankelijkheid van een verzoek, in de zin van artikel 29, dat aldaar wordt ingediend en/of

Motivering

Rekening houdend met de mogelijk ernstige gevolgen van een beslissing waarbij een verzoek niet-ontvankelijk wordt verklaard, moet het onderhoud over de ontvankelijkheid van een verzoek worden afgenomen door personeel van de beslissingsautoriteit, dat, in overeenstemming met artikel 4 van het Commissievoorstel, de nodige opleiding heeft ontvangen om ingewikkelde concepten als veilig derde land en eerste land van asiel toe te passen. In het Commissievoorstel wordt opnieuw bevestigd dat de grensprocedures eveneens in overeenstemming moeten zijn met de fundamentele beginselen en waarborgen van hoofdstuk II.

Amendement  90

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 37 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een beslissing in het kader van de in lid 1 voorgeschreven procedures binnen een redelijke termijn wordt genomen. Wanneer niet binnen vier weken een beslissing is genomen, wordt aan de verzoeker toegang tot het grondgebied van de lidstaat verleend zodat zijn verzoek kan worden behandeld overeenkomstig de andere bepalingen van deze richtlijn.

2. De lidstaten zorgen ervoor dat een beslissing in het kader van de in lid 1 voorgeschreven procedures binnen een redelijke termijn wordt genomen. Wanneer niet binnen vier weken een beslissing is genomen, wordt aan de verzoeker toegang tot het grondgebied van de lidstaat verleend zodat zijn verzoek kan worden behandeld overeenkomstig de andere bepalingen van deze richtlijn. Het aan de grens of in de transitzones van lidstaten vasthouden van verzoekers is gelijkwaardig aan het in bewaring plaatsen, zoals bedoeld in artikel 22.

Motivering

Het aan de grens of in de transitzones van lidstaten vasthouden van verzoekers is gelijkwaardig aan het in bewaring plaatsen in overeenstemming met artikel 5, lid 1, letter f) van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de jurisprudentie van het Hof dat verantwoordelijk is voor de toepassing ervan. Het aan de grens of in de transitzones van lidstaten vasthouden van verzoekers moet bijgevolg gebeuren in overeenstemming met de vereisten die op dit gebied zijn vastgelegd in het voorstel van de Commissie betreffende opvangvoorzieningen (COM(2008)815).

Amendement  91

Voorstel voor een verordening

Artikel 38

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Begrip "Europees veilig derde land"

Het begrip "veilige derde landen"

1. De lidstaten kunnen bepalen dat een behandeling van het verzoek of de beoordeling van de veiligheid van de verzoeker in zijn bijzondere omstandigheden zoals omschreven in hoofdstuk II, niet dan wel niet volledig plaatsvindt in gevallen waarin de bevoegde autoriteit aan de hand van feitenmateriaal heeft vastgesteld dat de persoon die om internationale bescherming verzoekt hun grondgebied illegaal tracht binnen te komen of net illegaal is binnengekomen vanuit een veilig derde land overeenkomstig lid 2.

 

2. Een derde land kan voor de toepassing van lid 1 alleen als veilig derde land worden beschouwd indien het:

1. Een derde land kan alleen als veilig derde land worden beschouwd indien een persoon die om internationale bescherming verzoekt  in het betrokken derde land overeenkomstig de volgende beginselen zal worden behandeld:

a) het Verdrag van Genève zonder geografische beperkingen heeft geratificeerd en naleeft, en

a) het leven en de vrijheid van de betrokkene zijn niet in gevaar vanwege diens ras, godsdienst, nationaliteit, politieke overtuiging of omdat deze tot een bepaalde sociale groep behoort;

b) over een bij wet voorgeschreven procedure beschikt, en

b) er bestaat geen risico op ernstige schade in de zin van [Richtlijn …./../EG] [de erkenningsrichtlijn], en

c) het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden heeft geratificeerd en de daarin vervatte bepalingen naleeft, met inbegrip van de normen met betrekking tot daadwerkelijke rechtsmiddelen.

c) het beginsel van non-refoulement overeenkomstig het Verdrag van Genève wordt nageleefd;

 

d) het verbod op verwijdering in strijd met het recht op vrijwaring tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of vernederende behandeling, zoals neergelegd in het internationaal recht, wordt nageleefd;

 

e) de mogelijkheid bestaat om om de vluchtelingenstatus te verzoeken of om een andere bijkomende vorm van bescherming die vergelijkbaar is met de bescherming die wordt geboden in overeenstemming met [Richtlijn …/…EU] [de erkenningsrichtlijn] en, indien dergelijke status of bescherming wordt toegekend, om bescherming te genieten die vergelijkbaar is met de bescherming die wordt geboden in overeenstemming met [Richtlijn …/…EU] [de erkenningsrichtlijn];

 

f) het land heeft het Verdrag van Genève zonder geografische beperkingen geratificeerd en leeft dit na;

 

g) het land beschikt over een bij wet voorgeschreven asielprocedure; en

 

h) het land is door de Raad en het Parlement aangemerkt als veilig derde land overeenkomstig lid 2.

 

2. Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, een gemeenschappelijke lijst op, of wijzigen deze, van derde landen die voor de toepassing van lid 1 als veilig derde land worden beschouwd.

3. De betrokken lidstaten stellen nationale wetsbepalingen vast voor de uitvoering van de bepalingen van lid 1 en van de gevolgen van beslissingen die uit hoofde van die bepalingen worden gegeven, overeenkomstig het beginsel van non-refoulement , inclusief bepalingen inzake uitzonderingen op de toepassing van dit artikel om humanitaire of politieke redenen dan wel om redenen van internationaal publiekrecht.

3. De betrokken lidstaten stellen nationale wetsbepalingen vast voor de uitvoering van de bepalingen van lid 1 en voorschriften:

 

a) waarbij een band tussen de persoon die om internationale bescherming verzoekt  en het betrokken derde land wordt vereist op grond waarvan het voor de betrokkene redelijk zou zijn naar dat land te gaan;

 

b) met betrekking tot methodologie met behulp waarvan de bevoegde autoriteiten zich ervan vergewissen dat het begrip "veilig derde land" op een bepaald land of een bepaalde asielzoeker kan worden toegepast. Dergelijke methodologie dient onder meer te bestaan uit een veiligheidsstudie per land voor een bepaalde verzoeker;

 

c) overeenkomstig de internationale wetgeving die voorzien in een afzonderlijke studie om na te gaan of het betrokken derde land voor een bepaalde verzoeker veilig is; deze voorschriften moeten ten minste de verzoeker in staat stellen de toepassing van het begrip "veilig derde land" aan te vechten op grond van het feit dat het derde land, gelet op zijn specifieke omstandigheden, niet veilig is. De verzoeker moet ook in de gelegenheid worden gesteld om het bestaan van de onder a) bedoelde band tussen hem en het derde land aan te vechten.

4. Bij de uitvoering van een uitsluitend op dit artikel gebaseerde beslissing dienen de betrokken lidstaten:

4. Bij de uitvoering van een uitsluitend op dit artikel gebaseerde beslissing dienen de betrokken lidstaten de verzoeker hiervan op de hoogte te brengen.

a) de verzoeker hiervan op de hoogte te brengen, en

 

b) hem een document te verschaffen waarin de autoriteiten van het derde land in de taal van dat land ervan in kennis worden gesteld dat het verzoek niet inhoudelijk is onderzocht.

 

5. Wanneer het veilige derde land de verzoeker niet terugneemt, zorgen de lidstaten ervoor dat toegang wordt verstrekt tot een procedure overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen die zijn beschreven in hoofdstuk II.

5. Wanneer het veilige derde land de verzoeker niet terugneemt, zorgen de lidstaten ervoor dat toegang wordt verstrekt tot een procedure overeenkomstig de fundamentele beginselen en waarborgen die zijn beschreven in hoofdstuk II.

 

5 bis. De lidstaten stellen geen nationale lijsten op met veilige landen van herkomst of nationale lijsten met veilige derde landen.

Amendement  92

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 41 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten stellen redelijke termijnen en andere vereiste voorschriften vast opdat de verzoeker zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel krachtens lid 1 kan uitoefenen.

4. De lidstaten stellen minimumtermijnen en andere vereiste voorschriften vast opdat de verzoeker zijn recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel krachtens lid 1 kan uitoefenen.

Motivering

Gelet op de grote verschillen die er bestaan op het vlak van de door de lidstaten vastgestelde termijnen en op de nood te komen tot een gemeenschappelijk Europees asielstelsel, zoals is vastgelegd in artikel 78 van het VWEU, moet een gemeenschappelijke minimumtermijn worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat verzoekers in rechte en in de praktijk toegang hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel.

Amendement  93

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 41 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De termijnen maken de toegang van verzoekers tot een daadwerkelijk rechtsmiddel in de zin van lid 1 niet onmogelijk of uiterst moeilijk. De lidstaten kunnen ook voorzien in een ambtshalve toetsing van overeenkomstig artikel 37 genomen beslissingen.

De lidstaten leggen een minimumtermijn vast van vijfenveertig werkdagen waarbinnen de verzoekers hun recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel kunnen uitoefenen. Voor de verzoekers die vallen onder de in artikel 27, lid 6, bedoelde versnelde procedure, leggen de lidstaten een minimumtermijn vast van dertig werkdagen. De termijnen maken de toegang van verzoekers tot een daadwerkelijk rechtsmiddel in de zin van lid 1 niet onmogelijk of uiterst moeilijk. De lidstaten kunnen ook voorzien in een ambtshalve toetsing van overeenkomstig artikel 37 genomen beslissingen.

Motivering

Gelet op de grote verschillen die er bestaan op het vlak van de door de lidstaten vastgestelde termijnen en op de nood te komen tot een gemeenschappelijk Europees asielstelsel, zoals is vastgelegd in artikel 78 van het VWEU, moet een gemeenschappelijke minimumtermijn worden ingevoerd om ervoor te zorgen dat verzoekers in rechte en in de praktijk toegang hebben tot een daadwerkelijk rechtsmiddel. De vastgelegde termijn varieert naar gelang de procedure die van toepassing is.

Amendement  94

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 41 – lid 6 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. In het geval van een beslissing die is genomen in de in artikel 27, lid 6, bedoelde versnelde procedure en van een beslissing waarbij een verzoek overeenkomstig artikel 29, lid 2, onder d), niet-ontvankelijk wordt verklaard, en wanneer de nationale wetgeving niet voorziet in het recht om in de lidstaat te blijven in afwachting van het resultaat van het rechtsmiddel, is een rechterlijke instantie bevoegd om, op verzoek van de betrokken verzoeker of ambtshalve, uitspraak te doen over de vraag of de verzoeker op het grondgebied van de lidstaat mag blijven.

6. In het geval van een beslissing die is genomen in de in artikel 27, lid 6, bedoelde versnelde procedure en van een beslissing waarbij een verzoek overeenkomstig artikel 29, lid 2, onder d), niet-ontvankelijk wordt verklaard, en indien, in deze gevallen, de nationale wetgeving niet voorziet in het recht om in de lidstaat te blijven in afwachting van het resultaat van het rechtsmiddel, is een rechterlijke instantie bevoegd om, op verzoek van de betrokken verzoeker of ambtshalve, uitspraak te doen over de vraag of de verzoeker op het grondgebied van de lidstaat mag blijven.

Motivering

Noodzakelijke verduidelijking, aangezien de formulering tot verwarring kan leiden.

Amendement  95

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 45

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Uiterlijk op […] brengt de Commissie het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn in de lidstaten en stelt zij alle nodige wijzigingen voor. De lidstaten doen de Commissie alle informatie toekomen die deze nodig heeft voor het opstellen van dit verslag. Na de indiening van het verslag brengt de Commissie minstens om de vijf jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn in de lidstaten.

Uiterlijk op […] brengt de Commissie het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing en de financiële kosten van deze richtlijn in de lidstaten en stelt zij alle nodige wijzigingen voor. De lidstaten doen de Commissie alle informatie en financiële gegevens toekomen die deze nodig heeft voor het opstellen van dit verslag. Na de indiening van het verslag brengt de Commissie minstens om de twee jaar aan het Europees Parlement en de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn in de lidstaten.

Amendement  96

Voorstel voor een richtlijn

Artikel 46 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [drie jaar na de uiterste datum voor de omzetting] aan artikel 27, lid 3, te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk [twee jaar na de uiterste datum voor de omzetting] aan artikel 27, lid 3, te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn.

  • [1]  PB C 77 van 28.3.2002, blz. 1.
  • [2]  PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 10.

TOELICHTING

Achtergrond

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam in mei 1999 is begonnen met de werkzaamheden tot invoering van een gemeenschappelijk Europees asielstelsel (CEAS) op basis van de beginselen die zijn aangenomen door de Europese Raad van Tampere. De eerste fase van dit stelsel (1999-2005) had tot doel de rechtskaders van de lidstaten te harmoniseren door gemeenschappelijke minimumnormen vast te leggen. De op 1 december 2005 aangenomen Richtlijn 2005/85/EG van de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus (hierna "de richtlijn" of "de richtlijn asielprocedures" genoemd) vormt de laatste van de vijf wetgevingsinstrumenten van de EU met betrekking tot asiel.

Aan het eind van deze eerste fase heeft de Commissie, zoals werd gevraagd in de conclusies van Tampere en later nog eens in het Haags programma, bij het Europees Parlement en de Raad voorstellen ingediend met als doel gepaste oplossingen aan te reiken voor de vastgestelde tekortkomingen en te zorgen voor betere en meer geharmoniseerde normen voor bescherming binnen de Unie. Op 21 oktober 2009 heeft de Commissie een herschikkingsvoorstel voor de richtlijn asielprocedures ingediend bij de twee medewetgevers.

In het programma van Stockholm werd benadrukt dat de doelstelling van de tweede fase van de wetgevingswerkzaamheden op het vlak van asiel bestaat uit de totstandbrenging vóór 2012 van een gemeenschappelijke en solidaire ruimte waarin bescherming wordt geboden en die onder meer gebaseerd is op een gemeenschappelijke asielprocedure. Het betreft hier een cruciaal aspect, dat voortvloeit uit het nieuwe juridische kader: met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het in artikel 63 van het EG-verdrag genoemde begrip "minimumnormen" vervangen door de veel ambitieuzere formulering "gemeenschappelijke procedures voor toekenning of intrekking van de uniforme status van asiel of van subsidiaire bescherming" (artikel 78, lid 2, letter d) van het VWEU).

De uitdagingen van de nieuwe harmonisatiefase

Ondanks de inspanningen die in de loop van de laatste tien jaar zijn geleverd om te komen tot harmonisatie op het vlak van asiel, blijven er grote verschillen bestaan tussen de nationale bepalingen en op het vlak van de toepassing ervan. Dergelijke verschillen zijn niet verenigbaar met een gemeenschappelijk Europees asielstelsel en staan de totstandbrenging ervan in de weg. Ze zijn met name in tegenspraak met één van de basisbeginselen van het Dublinsysteem, dat gebaseerd is op de vooronderstelling dat de asielstelsels van de lidstaten vergelijkbaar zijn: personen die een verzoek om asiel indienen moeten, ongeacht de lidstaat waar ze dit doen, een behandeling van hoog niveau kunnen genieten, die gelijkwaardig is in de hele Unie. Hoewel enkel harmonisatie van de wetgeving niet zal volstaan om dergelijke verschillen te verminderen en gepaard zou moeten gaan met een versterkte praktische samenwerking tussen de lidstaten, is de goedkeuring van een solide Europees wetgevingskader een conditio sine qua non voor de Unie om op een adequate en effectieve manier een gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen, een doelstelling waartoe ze zich reeds meermaals heeft verbonden.

De huidige uitdagingen zijn dan ook duidelijk. Enkel door de verbetering en de harmonisatie van de procedures en de waarborgen die ermee samenhangen kan een gemeenschappelijk stelsel worden bereikt. In deze context is een fundamentele herziening van de richtlijn asielprocedures absoluut noodzakelijk om te zorgen voor een toegankelijke, eerlijke en doeltreffende procedure, en dit zowel in het belang van de asielzoekers als van de lidstaten.

Een pragmatisch en ambitieus Commissievoorstel

De Commissie gaat uit van een duidelijke vooronderstelling: de vorige tekst heeft, door gebaseerd te zijn op een minimalistische aanpak, niet enkel een grote verscheidenheid aan procedures op nationaal niveau in de hand gewerkt, maar eveneens geleid tot tekortkomingen op het vlak van procedurele waarborgen voor asielzoekers.

Over het geheel genomen meent de rapporteur dat de door de Commissie voorgestelde herschikking een aanzienlijke bijdrage kan leveren aan:

- het zorgen voor meer harmonisatie, door de samenhang tussen de instrumenten met betrekking tot asiel te verbeteren, de juridische begrippen en procedurele mechanismen te verduidelijken en te consolideren en bijgevolg de toepassing ervan te vereenvoudigen;

- de verbetering van de normen op het vlak van internationale bescherming binnen de Unie, met name door nieuwe procedurele waarborgen in te voeren, om te zorgen voor de volledige verenigbaarheid van de normen die zijn opgenomen in het acquis van de EU en de normen die tot stand zijn gekomen in de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie (HvJ) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM); en

- de verbetering van de kwaliteit en de doeltreffendheid van de asielprocedures, door in een vroeg stadium de dienst- en adviesverlening en de deskundigheid te versterken en door de lidstaten aan te moedigen binnen een redelijke termijn degelijke beslissingen in eerste aanleg te nemen. De door de Commissie voorgestelde methode van "frontloading" zal het met name mogelijk maken gegronde, ongegronde en misleidende verzoeken beter te identificeren, negatieve beslissingen beter te onderbouwen en het risico op vernietiging ervan door beroepsinstanties te verminderen, en de kosten van de opvang en de procedure voor de lidstaten te verminderen. Gemeenschappelijke regels, alsook een betere en meer coherente toepassing ervan, moeten onder meer secundaire asielstromen in de Unie voorkomen of beperken, en het wederzijdse vertrouwen tussen de lidstaten versterken.

De voorgestelde amendementen

De door de rapporteur voorgestelde amendementen sluiten bijgevolg aan bij de in het Commissievoorstel aangehouden "frontloading"-aanpak, met als doel te komen tot geharmoniseerde, eerlijke en doeltreffende procedures in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Ze hebben met name tot doel:

- te zorgen voor een meer consistente toepassing van de concepten "beslissingsautoriteit" en "bevoegde autoriteit", in lijn met het beginsel van een enkele beslissingsautoriteit;

- te zorgen voor meer samenhang tussen de asielinstrumenten (op het vlak van definities en mechanismen);

- de minimale procedurele waarborgen te versterken die zijn vastgesteld in de jurisprudentie van het HvJ en het EHRM (met name met betrekking tot het beginsel van gelijkheid van wapens, het recht op informatie, het recht gehoord te worden en het recht op kosteloze juridische bijstand), alsook de coherentie van de toepassing ervan in de richtlijn;

- ervoor te zorgen dat effectief rekening wordt gehouden met de behoeften van kwetsbare verzoekers en het belang van het kind;

- essentiële procedurele instrumenten te herzien, zoals de begrippen "veilig land van oorsprong", "veilig derde land" en "Europees veilig derde land", om ervoor te zorgen dat ze op een uniforme manier worden toegepast en er rekening wordt gehouden met minimale juridische waarborgen en beginselen.

De rapporteur is er zich van bewust dat er ernstige bedenkingen over dit voorstel blijven bestaan binnen de Raad. Toch is ze van oordeel dat het voor het Europees Parlement, dat deze keer fungeert als medewetgever in de context van de tweede fase van de wetgevingswerkzaamheden, van wezenlijk belang is deze kans aan te grijpen om een duurzaam en doeltreffend gemeenschappelijk Europees asielstelsel tot stand te brengen. Het asielbeleid heeft een rechtstreekse impact op personen die bescherming zoeken, maar eveneens op de capaciteit van de Europese Unie om een ware ruimte van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid te ontwikkelen.

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN

commissie juridische zakende voorzitter

Ref.: D(2010)5201

De heer Fernando LOPEZ AGUILARVoorzitter van de Commissie burgerlijke

vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

ASP 11G306

Brussel

Betreft:  Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming (herschikking)(COM(2009)0554 – C7 0248/2009 – 2009/0165(COD))

Mijnheer de Voorzitter,

De Commissie juridische zaken, waarvan ik voorzitter ben, heeft bovengenoemd voorstel behandeld, overeenkomstig artikel 87 inzake herschikking, zoals opgenomen in het Reglement van het Parlement.

Lid 3 van dit artikel luidt als volgt:

"Als de voor juridische zaken bevoegde commissie van oordeel is dat het ontwerp geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig zijn aangegeven, stelt zij de ter zake bevoegde commissie hiervan in kennis.

In dat geval en onverminderd de in de artikelen 156 en 157 vastgelegde voorwaarden zijn amendementen in de ter zake bevoegde commissie alleen ontvankelijk als zij betrekking hebben op onderdelen van het ontwerp die wijzigingen bevatten.

Wanneer de ter zake bevoegde commissie evenwel voornemens is, overeenkomstig punt 8 van het Interinstitutioneel Akkoord, ook amendementen op de gecodificeerde delen van het ontwerp van wetgevingshandeling in te dienen, stelt zij de Raad en de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Alvorens tot stemming wordt overgegaan maakt laatstgenoemde overeenkomstig artikel 54 haar standpunt inzake de amendementen kenbaar en geeft zij aan of zij voornemens is het herschikkingsontwerp in te trekken."

Na het advies van de Juridische Dienst, waarvan vertegenwoordigers hebben deelgenomen aan de vergaderingen van de Adviesgroep tijdens welke het herschikte voorstel is behandeld, en overeenkomstig de aanbevelingen van de rapporteur voor advies, is de Commissie juridische zaken van oordeel dat het voorstel in kwestie geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die welke als zodanig in het voorstel zijn aangegeven en dat, ten aanzien van de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wetsbesluiten met deze wijzigingen, het voorstel louter en alleen beperkt is tot een codificatie zonder wijziging van de inhoud van de bestaande wetsbesluiten.

Overeenkomstig artikel 87 is de Commissie juridische zaken bovendien van mening dat de in het advies van de voornoemde Adviesgroep voorgestelde technische aanpassingen nodig zijn om ervoor te zorgen dat het voorstel in overeenstemming is met de herschikkingsregels.

Concluderend beveelt de Commissie juridische zaken, na beraadslaging op haar vergadering van 27 januari 2010, met 20 stemmen vóór en geen onthoudingen[1] aan dat uw commissie als commissie ten principale overgaat tot behandeling van bovengenoemd voorstel, rekening houdend met de suggesties van de Commissie juridische zaken en conform artikel 87.

Hoogachtend,

Klaus-Heiner LEHNE

Bijlage: advies van de adviesgroep.

  • [1]  Klaus-Heiner Lehne, Raffaele Baldassarre, Sebastian Valentin Bodu, Marielle Gallo, Alajos Mészáros, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Antonio Masip Hidalgo, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Alexandra Thein, Diana Wallis, Cecilia Wikström, Christian Engström, Jiří Maštálka, Francesco Enrico Speroni, Piotr Borys, Vytautas Landsbergis, Kurt Lechner, Arlène McCarthy, Toine Manders, Eva Lichtenberger, Sajjad Karim.

BIJLAGE: ADVIES VAN DE ADVIESGROEP VAN DE JURIDISCHE DIENSTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD EN DE COMMISSIE

 

 

 

ADVIESGROEP VAN DE

JURIDISCHE DIENSTEN

Brussel, 23 november 2009

ADVIES

                                                    AAN  HET EUROPEES PARLEMENT

                                                              DE RAAD

                                                              DE COMMISSIE

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming

COM(2009)0554 van 21.10.2009 – 2009/0165(COD)

Gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 28 november 2001 over een systematischer gebruik van de herschikking van besluiten, en met name punt 9 daarvan, is de uit de juridische diensten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie bestaande adviesgroep op 29 oktober en 4 november 2009 bijeengekomen om onder meer bovengenoemd voorstel van de Commissie te onderzoeken

Tijdens die bijeenkomsten[1] heeft de adviesgroep na bestudering van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot herschikking van Richtlijn 2005/85/EG van de Raad van 1 december 2005 betreffende minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de verlening of intrekking van internationale bescherming in onderlinge overeenstemming het volgende vastgesteld:

1) De volgende delen van de tekst van het herschikkingsvoorstel hadden grijs gearceerd moeten worden, zoals gebruikelijk is voor het aangeven van inhoudelijke wijzigingen:

- in overweging 30, de voorgestelde vervanging van de woorden "als vluchteling" door de woorden "voor internationale bescherming";

- in artikel 13, lid 4, de woorden "lid 2, onder b)" en de voorgestelde schrapping van de woorden "en c) en lid 3";

- in artikel 21, lid 1, de inleidende formule, en in artikel 21, lid 3, onder a), de voorgestelde schrapping van de woorden "en 14" en de voorgestelde toevoeging van de woorden "en 15";

- in artikel 24, lid 1, onder a), de voorgestelde toevoeging van het artikelnummer 15 en de voorgestelde vervanging van artikelnummer 14 door artikelnummer 16;

- in artikel 36, lid 3, onder b), de voorgestelde schrapping van het artikelnummer "32, lid 2" en de voorgestelde toevoeging van het artikelnummer 35, lid 3";

- in artikel 40, lid 1, eerste alinea, onder b), de voorgestelde toevoeging van de woorden "en 15";

- in artikel 46, eerste lid, de laatste zin, "Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen

onverwijld mede, alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn";

- in artikel 46, vierde lid, de laatste woorden "alsmede een tabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn".

2) In artikel 50 moeten de laatste woorden van artikel 46 van Richtlijn 2005/85/EG van de Raad ("overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap") opnieuw worden opgenomen.

Bijgevolg is de adviesgroep na bestudering van het voorstel unaniem tot de conclusie gekomen dat het voorstel geen andere inhoudelijke wijzigingen bevat dan die, die in het voorstel of in het onderhavige advies als zodanig worden aangemerkt. Voorts heeft de adviesgroep, ten aanzien van de codificatie van de ongewijzigde bepalingen van de eerdere wettekst met die inhoudelijke wijzigingen, geconcludeerd dat het voorstel een loutere codificatie van de bestaande tekst behelst, zonder inhoudelijke wijzigingen.

C. PENNERA                                  J.-C. PIRIS                           L. ROMERO REQUENA

Juridisch adviseur                               Juridisch adviseur                               Directeur-generaal

  • [1]  De adviesgroep beschikte over de Engelse, Franse en Duitse taalversies van het voorstel; bij haar onderzoek is zij uitgegaan van de Engelse versie, de originele versie van de te behandelen tekst.

PROCEDURE

Titel

Minimumnormen voor procedures in de lidstaten voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming (herschikking)

Document- en procedurenummers

COM(2009)0554 – C7-0248/2009 – 2009/0165(COD)

Datum indiening bij EP

21.10.2009

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

12.11.2009

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

JURI

12.11.2009

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Sylvie Guillaume

11.1.2010

 

 

Behandeling in de commissie

1.12.2009

16.3.2010

27.9.2010

10.1.2011

 

28.2.2011

17.3.2011

 

 

Datum goedkeuring

17.3.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

22

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Mario Borghezio, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Philip Claeys, Carlos Coelho, Rosario Crocetta, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Sophia in ‘t Veld, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Juan Fernando López Aguilar, Baroness Sarah Ludford, Monica Luisa Macovei, Nuno Melo, Louis Michel, Claude Moraes, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papanikolaou, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Rui Tavares, Daniël van der Stoep, Axel Voss, Renate Weber

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Michael Cashman, Ioan Enciu, Elisabetta Gardini, Nadja Hirsch, Monika Hohlmeier, Stanimir Ilchev, Iliana Malinova Iotova, Franziska Keller, Petru Constantin Luhan, Marian-Jean Marinescu, Kyriacos Triantaphyllides, Cecilia Wikström

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Cătălin Sorin Ivan, Traian Ungureanu, Sabine Verheyen, Åsa Westlund, Anna Záborská, Csaba Őry

Datum indiening

24.3.2011