AANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad
24.3.2011 - (13807/4/2010 – C7‑0017/2011 – 2009/0006(COD)) - ***II
Commissie interne markt en consumentenbescherming
Rapporteur Toine Manders
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het standpunt van de Raad in eerste lezing met het oog op de vaststelling van een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, en houdende intrekking van Richtlijn 73/44/EEG van de Raad en de Richtlijnen 96/73/EG en 2008/121/EG van het Europees Parlement en de Raad
(13807/4/2010 – C7‑0017/2011 – 2009/0006(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: tweede lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het standpunt van de Raad in eerste lezing (13807/4/2010 – C7-0017/2011),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 december 2009[1],
– onder verwijzing naar zijn in eerste lezing geformuleerde standpunt[2] over het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2009)0031),
– gelet op artikel 294, lid 7, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gelet op artikel 66 van zijn Reglement,
– onder verwijzing naar de aanbeveling voor de tweede lezing van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A7-0086/2011),
1. stelt onderstaand standpunt in tweede lezing vast;
2. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Amendement 1 Standpunt van de Raad Overweging 6 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(6 bis) Het is dienstig om regels vast te stellen voor bepaalde producten die niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong bevatten. Om consumenten in staat te stellen bewuste keuzes te maken, moeten in deze verordening in het bijzonder eisen worden vastgesteld betreffende de aanduiding van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong in de etikettering of merking van textielproducten. De etikettering of merking mag niet misleidend zijn en moet zodanig zijn uitgevoerd dat de consument zonder moeite begrijpt op welk deel van het product de informatie betrekking heeft. |
Amendement 2 Standpunt van de Raad Overweging 12 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(12 bis) Met het oog op de bescherming van de consument zijn er transparante en consistente handelsregels nodig, onder meer met betrekking tot oorsprongsaanduidingen. Aan de hand van deze aanduidingen moet de consument de oorsprong van de producten die hij koopt exact kunnen achterhalen, zodat hij beschermd wordt tegen frauduleuze, onnauwkeurige of misleidende oorsprongclaims. Daarom moeten er geharmoniseerde regels komen voor textielproducten. Voor ingevoerde producten moeten die regels de vorm aannemen van verplichte etiketteringsvoorschriften. Voor producten waarvoor de verplichte oorsprongsetikettering op EU-niveau niet geldt, moeten regels worden opgesteld die waarborgen dat mogelijke oorsprongclaims niet bedrieglijk of misleidend zijn. |
Amendement 3 Standpunt van de Raad Overweging 12 ter (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(12 ter) De in deze verordening vervatte oorsprongsetiketteringsvoorschriften voor textielproducten moeten voorrang krijgen boven elke algemeen geldende, als onderdeel van het gemeenschappelijke handelsbeleid van de Unie ingevoerde regeling voor de oorsprongsaanduiding van uit derde landen ingevoerde producten. |
Amendement 4 Standpunt van de Raad Overweging 13 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
(13) Er moeten bemonsterings- en analysemethoden voor textielproducten worden vastgesteld, zodat geen geschillen over de toegepaste methoden kunnen ontstaan. Bij officiële tests die in de lidstaten worden uitgevoerd om de vezelsamenstelling van uit binaire en ternaire vezelmengsels samengestelde textielproducten te bepalen, moeten uniforme methoden voor zowel de voorbehandeling als de kwantitatieve analyse van het monster worden toegepast. In deze verordening worden zulke methoden omschreven; zij dienen te worden omgezet in geharmoniseerde normen. De Commissie moet daarom de overgang regelen van de huidige regeling die op de in deze verordening omschreven methoden berust, naar een regeling die op geharmoniseerde normen berust. De toepassing van uniforme methoden voor de analyse van uit binaire en ternaire mengsels van vezels samengestelde textielproducten zal het vrije verkeer van die producten, en bijgevolg de werking van de interne markt ten goede komen. |
(13) Er moeten bemonsterings- en analysemethoden voor textielproducten worden vastgesteld, zodat geen geschillen over de toegepaste methoden kunnen ontstaan. Bij officiële tests die in de lidstaten worden uitgevoerd om de vezelsamenstelling van uit binaire en ternaire vezelmengsels samengestelde textielproducten te bepalen, moeten uniforme methoden voor zowel de voorbehandeling als de kwantitatieve analyse van het monster worden toegepast. Om deze verordening te vereenvoudigen en de daarin genoemde uniforme methoden aan te passen aan de vooruitgang van de techniek, dienen deze methoden te worden omgezet in geharmoniseerde normen. De Commissie moet daartoe de overgang regelen van de huidige regeling die op de in deze verordening omschreven methoden berust, naar een Europese regeling die op geharmoniseerde normen berust. De toepassing van uniforme methoden voor de analyse van uit binaire en ternaire mengsels van vezels samengestelde textielproducten zal het vrije verkeer van die producten, en bijgevolg de werking van de interne markt ten goede komen. |
Motivering | |
Het is dienstig om melding te maken van de redenen (vereenvoudiging, aanpassing aan de vooruitgang van de techniek) die voldoende grond vormen voor de overgang van de huidige regeling, die op de in deze verordening omschreven methoden berust, naar een regeling die op geharmoniseerde normen berust. | |
Amendement 5 Standpunt van de Raad Overweging 17 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(17 bis) Een fabrikant of een namens hem optredende persoon die een nieuwe textielvezelbenaming wil toevoegen aan de bijlagen bij deze verordening, dient in het bij de aanvraag te voegen technisch dossier alle beschikbare wetenschappelijke informatie op te nemen over mogelijke allergische reacties of andere schadelijke gevolgen van de nieuwe textielvezel voor de gezondheid van de mens, waaronder resultaten van tests op dit vlak die overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van de Unie zijn uitgevoerd. |
Amendement 6 Standpunt van de Raad Overweging 18 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
(18) De Commissie moet worden gemachtigd om, in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de vaststelling van technische criteria en procedurele voorschriften voor het toestaan van hogere toleranties, de wijziging van de bijlagen II, IV, V, VI, VII, VIII en IX om hen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en de wijziging van bijlage I om nieuwe textielvezelbenamingen toe te voegen aan de lijst in die bijlage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau. |
(18) De Commissie moet worden gemachtigd om, in overeenstemming met artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende de vaststelling van technische criteria en procedurele voorschriften voor het toestaan van hogere toleranties, de etikettering of merking van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong, de vorm en het gebruik van taalonafhankelijke symbolen of codes voor textielvezelbenamingen, de oorsprongsaanduiding van textielproducten, de wijziging van de bijlagen II, IV, V, VI, VII, VIII en IX om hen aan te passen aan de vooruitgang van de techniek en de wijziging van bijlage I om nieuwe textielvezelbenamingen toe te voegen aan de lijst in die bijlage. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau. |
Amendement 7 Standpunt van de Raad Overweging 19 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
(19) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de vaststelling van uniforme voorschriften voor het gebruik van textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens haar omvang beter op uniaal niveau kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken. |
(19) Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens hun omvang beter op uniaal niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen vaststellen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken. |
Amendement 8 Standpunt van de Raad Overweging 19 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(19 bis) Om mogelijke belemmeringen voor de goede werking van de interne markt als gevolg van verschillen tussen de lidstaten op het gebied van voorschriften of werkwijzen weg te nemen en gelijke tred te houden met de ontwikkeling van elektronische handel en toekomstige uitdagingen op de markt voor textielproducten, moet de mogelijkheid van harmonisatie of normalisatie van andere aspecten van textieletikettering worden onderzocht. |
|
Hiertoe moet de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen over eventuele nieuwe, op EU-niveau in te voeren etiketteringsvoorschriften teneinde het vrije verkeer van textielproducten op de interne markt te vergemakkelijken en een hoog niveau van consumentenbescherming in de gehele Unie tot stand te brengen. |
|
In dat verslag moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de mening van de consumenten over hoeveel informatie op het etiket van textielproducten moet worden gegeven, en worden onderzocht of er naast etikettering nog andere middelen zijn om de consument aanvullende informatie te verschaffen. |
|
Het verslag moet gebaseerd zijn op een uitgebreide raadpleging van alle belanghebbenden, consumentenenquêtes en een gedegen kosten-batenanalyse, en rekening houden met bestaande aanverwante Europese en internationale normen. |
|
In het verslag moet met name worden ingegaan op de meerwaarde voor de consument van eventuele etiketteringsvoorschriften inzake zorgvuldige behandeling, maat, gevaarlijke stoffen, brandbaarheid en milieuprestaties van de textielproducten, het gebruik van taalonafhankelijke symbolen of codes voor het identificeren van de textielvezels, elektronische etikettering en etikettering betreffende maatschappelijk verantwoord ondernemen, alsmede de vermelding van een identificatienummer op het etiket waarmee, met name via internet, meer informatie kan worden opgevraagd over het product en de fabrikant. Zo nodig moet het verslag vergezeld gaan van wetgevingsvoorstellen. |
Amendement 9 Standpunt van de Raad Overweging 19 ter (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(19 ter) De Commissie moet een studie uitvoeren om na te gaan of stoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging of verwerking van textielproducten, mogelijk een gevaar inhouden voor de gezondheid van de mens. In die studie moet in het bijzonder worden onderzocht of er een oorzakelijk verband is tussen allergische reacties en vezels, kleurstoffen, biociden, conserveringsmiddelen of nanodeeltjes die worden gebruikt in textielproducten. De studie moet steunen op wetenschappelijk bewijs en tevens de resultaten van markttoezichtactiviteiten in aanmerking nemen. Op basis van de studie moet de Commissie, indien daar aanleiding toe is, wetgevingsvoorstellen indienen teneinde het gebruik van potentieel gevaarlijke stoffen in textielproducten te beperken of te verbieden overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie. |
Amendement 10 Standpunt van de Raad Artikel 1 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
Deze verordening regelt het gebruik van textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, alsmede de bepaling van de vezelsamenstelling van textielproducten door middel van kwantitatieve analyse van binaire en ternaire mengsels van textielvezels, teneinde de werking van de interne markt te verbeteren en de consumenten te voorzien van nauwkeurige informatie. |
Deze verordening regelt het gebruik van textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten, de bepaling van de vezelsamenstelling van textielproducten door middel van kwantitatieve analyse van binaire en ternaire mengsels van textielvezels, alsmede de etikettering of merking van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong en de aanduiding van het land van herkomst van textielproducten, teneinde de werking van de interne markt te verbeteren en de consumenten te voorzien van nauwkeurige informatie. |
Amendement 11 Standpunt van de Raad Artikel 2 – lid 3 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
3. Deze verordening is niet van toepassing op textielproducten die, zonder dat eigendomsoverdracht onder bezwarende titel plaatsvindt, ter bewerking aan thuiswerkers of aan zelfstandige ondernemingen tegen betaling van maakloon worden toevertrouwd. |
3. Deze verordening is niet van toepassing op textielproducten die worden bewerkt door zelfstandige kleermakers die als thuiswerkers werkzaam zijn of zelfstandige ondernemingen leiden. |
Amendement 12 Standpunt van de Raad Artikel 4 – alinea 1 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Tenzij anders is bepaald in deze verordening, blijven nationale en communautaire voorschriften betreffende de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, de aanduidingen van herkomst en oorsprong, alsmede het tegengaan van oneerlijke concurrentie van toepassing op textielproducten. |
Amendement 13 Standpunt van de Raad Artikel 9 – leden 1 tot en met 3 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
1. Op het etiket of het merk van textielproducten die uit twee of meer vezelsoorten zijn samengesteld, waarvan er een ten minste 85% van het totale gewicht uitmaakt, wordt het volgende vermeld: |
1. Op het etiket van textielproducten worden de benaming en het gewichtspercentage van alle samenstellende vezelsoorten in afnemende volgorde vermeld. |
a) hetzij de benaming van de vezelsoort die ten minste 85% van het totale gewicht uitmaakt, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door het gewichtspercentage ervan: |
|
b) hetzij de benaming van de vezelsoort die ten minste 85% van het totale gewicht uitmaakt, onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door "minimaal 85%": |
|
c) hetzij de volledige procentuele samenstelling van het product. |
|
2. Op het etiket of het merk van textielproducten die uit twee of meer vezelsoorten zijn samengesteld, waarvan er geen enkele 85% van het totale gewicht uitmaakt, worden ten minste de benaming en het gewichtspercentage van de vezels met het hoogste en het op een na hoogste gewichtspercentage van het product vermeld, onmiddellijk gevolgd door de benamingen van de andere samenstellende vezelsoorten in afnemende volgorde van gewichtspercentage, al dan niet met vermelding van de gewichtspercentages. |
2. In afwijking van lid 1, en onverminderd artikel 7, lid 2, kan een vezel die ten hoogste 3% van het totale gewicht van het textielproduct uitmaakt, of kunnen vezels die gezamenlijk ten hoogste 10% van het totale gewicht uitmaken, worden aangeduid met de term "overige vezels", onmiddellijk gevolgd door hun gewichtspercentage, mits deze op het tijdstip van de fabricage moeilijk kunnen worden aangeduid. |
3. Onverminderd lid 2, mogen vezelsoorten die afzonderlijk minder dan 10% van het totale gewicht van het product uitmaken, gezamenlijk worden voorzien van de aanduiding "andere vezels", onmiddellijk voorafgegaan of gevolgd door het totale gewichtspercentage. |
|
Indien de benaming van een vezelsoort die minder dan 10% van het totale gewicht van het product uitmaakt, wordt gespecificeerd, wordt de volledige procentuele samenstelling van het product vermeld. |
|
Motivering | |
Consumenten moeten recht hebben op informatie over de volledige procentuele samenstelling van een textielproduct. Textielproducten zijn samengesteld uit een beperkt aantal vezelsoorten; de producent kan eenvoudig aangeven wat de exacte gewichtspercentages van deze vezelsoorten zijn. De aanduiding van alle samenstellende vezels, die al langer wordt vermeld, zal geen groter etiket vereisen of een last leggen op producenten, die waar nodig een beroep kunnen doen op de uitzonderingsbepalingen van artikel 9, leden 2 en 5. De toleranties uit artikel 19 zijn eveneens van toepassing. | |
Amendement 14 Standpunt van de Raad Artikel 9 – lid 5 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
5 bis. In afwijking van lid 1 kan een vezelsoort die niet vermeld staat in bijlage I worden aangeduid met de benaming "overige vezels", gevolgd door zijn totale gewichtspercentage, mits een aanvraag voor de toevoeging van een dergelijke vezel aan de lijst in bijlage I is ingediend overeenkomstig artikel 6. |
Motivering | |
Vezelsoorten die nog niet voorkomen op de geharmoniseerde lijst van textielvezelbenamingen in bijlage I kunnen op de markt worden gebracht om te bepalen of er bij de consument vraag naar bestaat, mits een aanvraag is ingediend overeenkomstig de procedure van artikel 6. | |
Amendement 15 Standpunt van de Raad Artikel 11 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 11 bis |
|
Niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong |
|
1. De aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong wordt op het etiket of merk van textielproducten vermeld zodra deze op de markt worden gebracht. |
|
2. De etikettering of merking mag niet misleidend zijn en wordt zodanig uitgevoerd dat de consument zonder moeite begrijpt op welk deel van het product de informatie betrekking heeft. |
|
3. De artikelen 19 bis, 19 quater en 19 quinquies zijn mutatis mutandis van toepassing op de niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong als bedoeld in lid 1. |
|
4. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk op ...* in kennis van de analysemethoden die zij gebruiken om materialen van dierlijke oorsprong te identificeren, en vervolgens telkens wanneer dit met het oog op nieuwe ontwikkelingen nodig is. |
|
5. De Commissie stelt door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 21, en onder de in de artikelen 22 en 23 bepaalde voorwaarden, voorschriften vast met een nadere omschrijving van de vorm van en de voorwaarden voor de etikettering of merking van de in lid 1 bedoelde textielproducten en de analysemethoden die voor de identificatie van materialen van dierlijke oorsprong moeten worden gebruikt. |
|
___________ * PB: datum van toepassing van deze verordening invoegen. |
Amendement 16 Standpunt van de Raad Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
De etikettering of merking van textielproducten moet duurzaam, goed leesbaar, zichtbaar en toegankelijk zijn; in het geval van een etiket, moet dit stevig bevestigd zijn. |
De etikettering of merking van textielproducten moet duurzaam, goed leesbaar gedurende de normale of redelijkerwijs te verwachten gebruiksduur van het product, zichtbaar en toegankelijk zijn; in het geval van een etiket, moet dit stevig bevestigd zijn. |
Amendement 17 Standpunt van de Raad Artikel 13 – lid 1 – alinea 2 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Het etiket en de manier waarop het is bevestigd, leveren de consument die het product draagt zo min mogelijk ongemak op. |
Amendement 18 Standpunt van de Raad Artikel 13 – lid 3 – alinea 2 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
Er wordt geen gebruik gemaakt van afkortingen, met uitzondering van een code voor machinale verwerking, die in hetzelfde document moet worden verklaard. |
Er wordt geen gebruik gemaakt van afkortingen, met uitzondering van een code voor machinale verwerking, of wanneer zij zijn gedefinieerd in internationaal erkende standaarden, mits de afkortingen in hetzelfde document worden verklaard. |
Amendement 19 Standpunt van de Raad Artikel 15 – lid 1 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
1. Wanneer een textielproduct op de markt wordt aangeboden, moet de in de artikelen 5, 7, 8 en 9 bedoelde omschrijving van de vezelsamenstelling, in catalogussen en prospectussen, alsmede op de verpakking, het etiket en het merk gemakkelijk leesbaar, zichtbaar en duidelijk zijn, en in een uniforme typografie zijn gezet. Deze informatie moet voor de consument duidelijk zichtbaar zijn voor de aankoop, ook als de aankoop langs elektronische weg plaatsvindt. |
1. Wanneer een textielproduct op de markt wordt aangeboden, moet de in de artikelen 5, 7, 8 en 9 bedoelde omschrijving van de vezelsamenstelling, in catalogussen en prospectussen, alsmede op de verpakking, het etiket en het merk gemakkelijk leesbaar, zichtbaar en duidelijk zijn. De namen van de vezelsoorten en hun gewichtspercentage worden aangeduid in een uniforme letter-/cijfergrootte en opmaak en een uniform lettertype. Deze informatie moet voor de consument duidelijk zichtbaar zijn voor de aankoop, ook als de aankoop langs elektronische weg plaatsvindt. |
Motivering | |
Doel van dit amendement is ervoor te zorgen dat alle vezelsoorten op uniforme wijze worden vermeld op het etiket van een textielproduct, ongeacht hun gewichtspercentage en hun populariteit bij consumenten. | |
Amendement 20 Standpunt van de Raad Artikel 15 – lid 3 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
3. De etikettering of merking geschiedt in de officiële taal of talen van de lidstaat waar de textielproducten aan de consument worden aangeboden, tenzij deze lidstaat anders voorschrijft. |
4. De etikettering of merking geschiedt in een officiële taal van de Unie die door de eindgebruiker in de lidstaat waar de textielproducten worden aangeboden gemakkelijk wordt begrepen. |
Amendement 21 Standpunt van de Raad Artikel 15 – lid 3 – alinea's 2 bis en 2 ter (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
In voorkomend geval kunnen de textielvezelbenamingen op het etiket of merk worden vervangen door of worden gecombineerd met duidelijke, taalonafhankelijke symbolen of codes. |
|
De Commissie stelt na grondige raadpleging van alle belanghebbenden door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 21, en onder de in de artikelen 22 en 23 bepaalde voorwaarden, voorschriften vast met betrekking tot de vorm en het gebruik van dergelijke symbolen of codes. |
Amendement 22 Standpunt van de Raad Artikel 18 – lid 4 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
4. Een laboratorium dat belast is met het testen van textielmengsels waarvoor op uniaal niveau geen uniforme analysemethode bestaat, bepaalt de vezelsamenstelling van die mengsels en vermeldt in het analyserapport het verkregen resultaat, de toegepaste methode en de nauwkeurigheid ervan. |
4. Een laboratorium dat door een lidstaat is goedgekeurd voor het testen van textielmengsels waarvoor op uniaal niveau geen uniforme analysemethode bestaat, bepaalt de vezelsamenstelling van die mengsels en vermeldt in het analyserapport het verkregen resultaat, de toegepaste methode en de nauwkeurigheid ervan. |
Amendement 23 Standpunt van de Raad Hoofdstuk 3 bis – titel (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Hoofdstuk 3 bis |
|
Oorsprongsaanduiding voor textielproducten |
Amendement 24 Standpunt van de Raad Artikel 19 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 19 bis |
|
Oorsprongsaanduiding voor uit derde landen geïmporteerde textielproducten |
|
1. Ten behoeve van dit artikel verwijzen de termen "oorsprong" en "van oorsprong" naar niet-preferentiële oorsprong overeenkomstig de artikelen 35 en 36 van Verordening (EG) nr. 450/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)1. |
|
2. Op de import of het op de markt brengen van textielproducten die uit derde landen worden ingevoerd, met uitzondering van producten afkomstig uit Turkije en uit landen die partij zijn bij de EER-overeenkomst, is de oorsprongsaanduiding van toepassing onder de in dit artikel gestelde voorwaarden. |
|
3. Het land van herkomst van textielproducten wordt vermeld op het etiket van deze producten. Indien de producten verpakt zijn, dient de aanduiding op de afzonderlijke verpakkingen te zijn aangebracht. De aanduiding van het land van oorsprong wordt niet vervangen door een overeenkomstige vermelding in begeleidende handelsdocumenten. |
|
4. De woorden "made in" gevolgd door de naam van het land van oorsprong geven de oorsprong van textielproducten aan. Deze etikettering kan geschieden in een officiële taal van de Unie die gemakkelijk wordt begrepen door de eindgebruiker in de lidstaat waar de textielproducten op de markt worden gebracht. |
|
5. De oorsprong moet vermeld worden in duidelijk leesbare en onuitwisbare letters die bij een normale behandeling zichtbaar zijn, duidelijk kunnen worden onderscheiden van andere informatie en zodanig zijn aangebracht dat er geen misleiding of een onjuiste indruk ontstaat over de oorsprong van het product. |
|
6. Bij de invoer moet de vereiste aanduiding op de textielproducten zijn aangebracht. Deze etikettering mag niet worden verwijderd of gemanipuleerd tot de producten aan de eindconsument of –gebruiker zijn verkocht. |
|
__________ 1 PB L 145 van 4.6.2008, blz. 1. |
Amendement 25 Standpunt van de Raad Artikel 19 ter (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 19 ter |
|
Oorsprongsaanduiding voor overige textielproducten |
|
1. Wanneer de oorsprong van andere textielproducten dan die waarnaar wordt verwezen in artikel 19 bis wordt vermeld op het etiket, gelden voor deze aanduiding de in dit artikel gestelde voorwaarden. |
|
2. Het product wordt geacht van oorsprong te zijn uit het land waar het minimaal twee van de volgende fasen in het productieproces heeft doorlopen: |
|
- spinnen; |
|
- weven; |
|
- afwerking; |
|
- confectioneren. |
|
3. Op het etiket van een textielproduct mag niet worden vermeld dat een product geheel uit een bepaald land afkomstig is tenzij het in dat land alle productiefasen zoals vermeld in lid 2 heeft doorlopen. |
|
4. De woorden "made in" gevolgd door de naam van het land van oorsprong geven de herkomst van het product aan. De etikettering kan geschieden in een officiële taal van de Unie die gemakkelijk wordt begrepen door de eindgebruiker in de lidstaat waar het product op de markt wordt gebracht. |
|
5. De oorsprong moet vermeld worden in duidelijk leesbare en onuitwisbare letters die bij een normale behandeling zichtbaar zijn, duidelijk kunnen worden onderscheiden van andere informatie en zodanig zijn aangebracht dat er geen misleiding of een onjuiste indruk ontstaat over de oorsprong van het product. |
Amendement 26 Standpunt van de Raad Artikel 19 quater (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 19 quater |
|
Gedelegeerde handelingen met betrekking tot de oorsprongsaanduiding van textielproducten |
|
De Commissie kan bij gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 21 en onder de voorwaarden van de artikelen 22 en 23 bepalingen vaststellen om: |
|
- de vorm van en de voorwaarden voor de oorsprongsaanduiding nader te omschrijven; |
|
- de gevallen vast te stellen waarin de aanduiding op de verpakking in plaats van op de goederen zelf aanvaardbaar is. Dit kan met name het geval zijn wanneer de goederen de eindconsument of -gebruiker doorgaans in hun gebruikelijke verpakking bereiken; |
|
- een lijst van uitdrukkingen in alle officiële talen van de Unie vast te stellen waarin duidelijk tot uiting komt dat producten van oorsprong zijn uit het vermelde land; |
|
- de gevallen vast te stellen waarin vaak gebruikte afkortingen onmiskenbaar het land van oorsprong aanduiden en in het kader van deze verordening kunnen worden gebruikt; |
|
- de gevallen vast te stellen waarin om technische of economische redenen geen oorsprongsaanduiding op producten kan of behoeft te worden aangebracht; |
|
- regels vast te stellen betreffende verklaringen en bewijsstukken waaruit de naleving van deze verordening blijkt; |
|
- andere regels vast te stellen die nodig kunnen zijn wanneer producten niet aan deze verordening blijken te voldoen. |
Amendement 27 Standpunt van de Raad Artikel 19 quinquies (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 19 quinquies |
|
Algemene bepalingen |
|
1. Textielproducten als bedoeld in artikel 19 bis worden geacht niet in overeenstemming met deze verordening te zijn indien: |
|
– er geen oorsprongsaanduiding op is aangebracht; |
|
– de vermelde oorsprong niet in overeenstemming is met de oorsprong van de producten; |
|
– de oorsprongsaanduiding werd gewijzigd of verwijderd of anderszins werd gemanipuleerd tenzij een correctie ingevolge lid 5 noodzakelijk was. |
|
2. Andere textielproducten dan die waarnaar wordt verwezen in artikel 19 bis worden geacht niet in overeenstemming met deze verordening te zijn indien: |
|
– de vermelde oorsprong niet in overeenstemming is met de oorsprong van de producten; |
|
– de oorsprongsaanduiding werd gewijzigd of verwijderd of anderszins werd gemanipuleerd tenzij een correctie ingevolge lid 5 noodzakelijk was. |
|
3. De lidstaten stellen regels vast inzake sancties bij inbreuken op deze verordening en nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze ten uitvoer worden gelegd. De sancties moeten doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk ...* in kennis van deze regels en delen latere wijzigingen hiervan onmiddellijk mee aan de Commissie. |
|
4. Wanneer producten niet in overeenstemming zijn met deze verordening, nemen de lidstaten voorts de nodige maatregelen om de eigenaar van die producten of een andere persoon die voor die producten aansprakelijk is, te dwingen die producten voor eigen rekening van een etiket te voorzien dat in overeenstemming is met de bepalingen van deze verordening. |
|
5. De bevoegde autoriteiten mogen, indien dit voor de doeltreffende toepassing van deze verordening noodzakelijk is, gegevens uitwisselen die ze hebben verkregen bij de controle op de naleving van deze verordening, onder meer met autoriteiten en andere personen of organisaties waaraan de lidstaten overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt1 bevoegdheden hebben verleend. |
|
___________ * 9 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
|
______ 1 PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22. |
Amendement 28 Standpunt van de Raad Artikel 24 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
De Commissie dient uiterlijk op …* bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, waarin met name aandacht wordt besteed aan de aanvragen en de goedkeuring van nieuwe textielvezelbenamingen. |
De Commissie dient uiterlijk op …* bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de toepassing van deze verordening, waarin met name aandacht wordt besteed aan de aanvragen en de goedkeuring van nieuwe textielvezelbenamingen, en dient zo nodig een wetsvoorstel in. |
___________ * Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening |
___________ * Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening |
Amendement 29 Standpunt van de Raad Artikel 24 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 24 bis |
|
Evaluatie |
|
1. De Commissie dient uiterlijk op ...* bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over mogelijke nieuwe, in de Unie in te voeren etiketteringsvoorschriften om consumenten te voorzien van nauwkeurige, relevante, begrijpelijke en vergelijkbare informatie over de kenmerken van textielproducten. |
|
2. Het verslag is gebaseerd op een uitgebreide raadpleging van alle belanghebbenden, consumentenenquêtes en een gedegen kosten-batenanalyse, en er wordt rekening gehouden met bestaande aanverwante Europese en internationale normen. |
|
3. Het verslag gaat zo nodig vergezeld van wetgevingsvoorstellen en gaat onder andere in op de volgende punten: |
|
- geharmoniseerde etikettering inzake de behandeling, |
|
- een uniform etiketteringssysteem voor de gehele EU ten aanzien van kledingmaten op basis van lichaamsafmetingen, |
|
- een uniform systeem voor de gehele EU voor de etikettering inzake schoeiselmaten, |
|
- aanduiding van potentieel allergene of gevaarlijke stoffen die zijn gebruikt bij de vervaardiging of verwerking van textielproducten, |
|
- milieuetikettering betreffende de milieuprestaties en duurzame productie van textielproducten, |
|
- etikettering van sociale aspecten, om consumenten te informeren over de sociale omstandigheden waaronder een textielproduct is vervaardigd, |
|
- etiketten met waarschuwingen omtrent de brandbaarheid van textielproducten, met name bij zeer brandgevaarlijke kleding, |
|
- elektronische etikettering, waaronder radiofrequentie-identificatie (RFID), |
|
- de vermelding van een identificatienummer op het etiket waarmee, bijvoorbeeld via internet, meer informatie kan worden opgevraagd over het product en de fabrikant, |
|
- het gebruik van taalonafhankelijke symbolen of codes voor het identificeren van de vezels in een textielproduct, op basis waarvan de consument gemakkelijk inzicht krijgt in de samenstelling van het product, met name het gebruik van natuurlijke of synthetische vezels. |
|
___________ * 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 30 Standpunt van de Raad Artikel 24 ter (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
Artikel 24 ter |
|
Studie naar gevaarlijke stoffen |
|
1. De Commissie voert uiterlijk op ...* een studie uit om na te gaan of stoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging of verwerking van textielproducten, mogelijk een gevaar inhouden voor de gezondheid van de mens. In die studie wordt in het bijzonder onderzocht of er een oorzakelijk verband is tussen allergische reacties en vezels, kleurstoffen, biociden, conserveringsmiddelen of nanodeeltjes die worden gebruikt in textielproducten. De studie steunt op wetenschappelijk bewijs en neemt tevens de resultaten van markttoezichtactiviteiten in aanmerking. |
|
2. Op basis van de studie dient de Commissie, indien daar aanleiding toe is, wetgevingsvoorstellen in teneinde het gebruik van potentieel gevaarlijke stoffen in textielproducten te beperken of te verbieden overeenkomstig de toepasselijke wetgeving van de Unie. |
|
___________ * 18 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Amendement 31 Standpunt van de Raad Artikel 25 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
Textielproducten die in overeenstemming zijn met Richtlijn 2008/121/EG en vóór …* in de handel zijn gebracht, kunnen verder op de markt worden aangeboden tot …**. |
Textielproducten die voldoen aan Richtlijn 2008/121/EG en vóór …* in de handel zijn gebracht, kunnen verder op de markt worden aangeboden tot …**. |
___________ * 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
___________ * 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
___________ ** 2 jaar na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
___________ ** 2 jaar en 6 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening. |
Motivering | |
Deze overgangsbepaling garandeert dat textielproducten die overeenkomstig de huidige wetgeving in de handel zijn gebracht, verder op de markt kunnen worden aangeboden gedurende tweeëneenhalf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening. Door deze bepaling zullen de in deze verordening vervatte nieuwe etiketteringsvoorschriften niet leiden tot een belastende heretikettering van textielproducten die voldoen aan de huidige wetgeving. | |
Amendement 32 Standpunt van de Raad Bijlage II – punt 5 bis (nieuw) | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
|
(5 bis) Beschikbare wetenschappelijke informatie over mogelijke allergische reacties of andere schadelijke gevolgen van de nieuwe textielvezel voor de gezondheid van de mens, waaronder resultaten van tests op dit vlak die overeenkomstig de desbetreffende wetgeving van de Unie zijn uitgevoerd; |
Motivering | |
Het technisch dossier dat moet worden gevoegd bij de aanvraag voor de opname van een nieuwe textielvezelbenaming in de lijst van bijlage I dient, voor zover van toepassing, informatie te bevatten over mogelijke gezondheidseffecten van de nieuwe vezel. | |
Amendement 33 Standpunt van de Raad Bijlage V – punt 13 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
13. Vilt |
Schrappen |
Amendement 34 Standpunt van de Raad Bijlage V – punt 17 | |
Standpunt van de Raad |
Amendement |
17. Hoeden van vilt |
Schrappen |
- [1] PB C 255 van 22.9.2010, blz. 37.
- [2] Aangenomen teksten van 18.5.2010, P7_TA(2010)0168.
TOELICHTING
I. Commissievoorstel en eerste lezing van het Parlement
Op 30 januari 2009 hechtte de Commissie haar goedkeuring aan het huidige voorstel voor een verordening betreffende textielbenamingen en de desbetreffende etikettering van textielproducten. Dit voorstel is bedoeld om het bestaande wettelijk kader voor de etikettering van textielproducten te vereenvoudigen en te verbeteren om de ontwikkeling en marktintroductie van nieuwe vezels te bevorderen. Het voorstel vergemakkelijkt het proces van aanpassing van de wetgeving aan de vooruitgang van de techniek door de omvorming van de drie bestaande richtlijnen[1] in een enkele verordening, waarmee de omzetting van voornamelijk technische updates wordt voorkomen en tevens de tijd wordt verkort tussen de indiening van een aanvraag en de goedkeuring van een nieuwe vezelbenaming.
Het Parlement stond positief tegenover het Commissievoorstel, omdat dit het bestaande wettelijk kader vereenvoudigt en in aanleg een goede stimulans vormt voor innovatie in de textiel- en kledingsector, terwijl de vezelverwerkende industrie en de consumenten zo sneller kunnen profiteren van innovatieve producten.
In zijn op 18 mei 2010 in eerste lezing aangenomen standpunt keurde het Europees Parlement met overgrote meerderheid 63 amendementen goed. Het grootste deel daarvan betrof technische amendementen om de tekst te doen aansluiten bij het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het nieuwe wettelijk kader voor het in de handel brengen van goederen. Het Parlement nam tevens een aantal inhoudelijke amendementen aan, onder meer met betrekking tot voorschriften inzake oorsprongsaanduiding, vermelding van materialen van dierlijke oorsprong, gebruik van taalonafhankelijke symbolen en een evaluatieclausule.
II. Standpunt van de Raad in eerste lezing
In zijn standpunt ging de Raad, deels of geheel, inhoudelijk akkoord met een groot aantal technische amendementen (40 in totaal) die ook door het Parlement waren ingediend, doch verwierp hij alle door het Parlement voorgestelde inhoudelijke amendementen. De Raad was van mening dat het invoeren van nieuwe voorschriften niet strookte met de vereenvoudigingsdoelstelling van het oorspronkelijke voorstel.
III. Door de rapporteur voor de tweede lezing voorgestelde amendementen
Bij zijn bestudering van het standpunt van de Raad heeft uw rapporteur besloten de overgrote meerderheid van de amendementen van het Parlement in eerste lezing in ere te herstellen, terwijl hij in een beperkt aantal gevallen amendementen anders heeft geformuleerd omwille van de duidelijkheid. Ook zijn er enkele overwegingen toegevoegd met betrekking tot bepalingen die door het Parlement in eerste lezing zijn aangenomen.
De belangrijkste, door de rapporteur opnieuw in onderhavige tekst opgenomen amendementen betreffen de volgende onderwerpen:
(a) Oorsprongsaanduiding
In een aantal amendementen is de eis opgenomen om het land van oorsprong aan te duiden op textielproducten uit derde landen, hetgeen aansluit bij een door de Commissie in 2005[2] ingediend voorstel over diverse soorten goederen, waaronder textielproducten. Ondanks de omvangrijke steun van het Parlement voor dit voorstel is er in de Raad geen wezenlijke vooruitgang geboekt. Uw rapporteur hoopt dat sectorgerichte wetgeving die alleen betrekking heeft op textielproducten, zoals door het Parlement voorgesteld in deze verordening over textieletikettering, meer effect zal sorteren waar het gaat om het bereiken van overeenstemming tussen beide medewetgevers.
Uw rapporteur wenst te benadrukken dat de EU door het ontbreken van geharmoniseerde voorschriften voor oorsprongsaanduiding in een nadelige positie wordt gebracht ten opzichte van de voornaamste handelspartners, zoals Canada, China, Japan en de VS, die wel eisen dat ingevoerde goederen van een oorsprongsaanduiding zijn voorzien. Ook kunnen Europese producenten van oorsprongsgevoelige consumentengoederen hierdoor geen profijt trekken van een productie binnen de Unie, terwijl consumenten zo de mogelijkheid wordt ontnomen om informatie te krijgen over de oorsprong van producten. Oorsprongsaanduiding zou ervoor zorgen dat de consument gemakkelijker kan kiezen, en tevens bijdragen tot de terugdringing van frauduleuze, onnauwkeurige of misleidende oorsprongclaims.
Bovendien neemt de rapporteur opnieuw het amendement van het Parlement op over een vrijwillige oorsprongsaanduidingsregeling die van toepassing zou moeten zijn op in de EU vervaardigde textielproducten. Het product wordt geacht van oorsprong te zijn uit het land waar het minimaal twee van de volgende fasen in het productieproces heeft doorlopen: spinnen, weven, afwerking, confectioneren.
(b) Niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong
Dit amendement bevat de eis om melding te maken van de aanwezigheid van niet uit textiel bestaande delen van dierlijke oorsprong in textielproducten. De Commissie moet via gedelegeerde handelingen bepalen hoe in de praktijk vorm moet worden gegeven aan deze eis.
Benadrukt moet worden dat bont vaak wordt gebruikt als garnering van relatief goedkope, veelal uit Azië ingevoerde kleding. Het is vaak heel moeilijk voor de consument om echt bont van namaakbont van goede kwaliteit te onderscheiden. Vaak wordt echt bont ook geverfd en afgeknipt door fabrikanten, waardoor het voor een ongeoefend oog minder duidelijk is dat het bont wel echt is.
De consument gaat er ook van uit dat echt bont automatisch op het kledingetiket als een van de bestanddelen ervan vermeld zal worden. Dit is ook niet vreemd, aangezien de benamingen en percentages van de textielvezels verplicht vermeld worden. De consument loopt dus het risico dat hij onbedoeld producten met echt bont koopt, terwijl hij dat liever niet doet.
Er bestaat al EU-wetgeving (Richtlijn 94/11/EG) voor de etikettering van materialen (leer) die als onderdeel in schoeisel worden gebruikt. Deze wetgeving is ingevoerd om consumenten te helpen bewuste keuzes te maken, de sector te beschermen en de werking van de interne markt te verbeteren. Het huidige amendement over materialen van dierlijke oorsprong volgt de ratio van deze EU-wetgeving.
De bestaande, op vrijwilligheid en zelfregulering gebaseerde regelingen voor de etikettering van bontproducten zijn onvoldoende gebleken. Zo hanteert de International Fur Trade Federation momenteel een "Origin Assured"-etiketteringssysteem, dat de consument informatie zou moeten verschaffen over de herkomst van het bont dat hij koopt. Dergelijke etikettering op vrijwillige basis bestrijkt evenwel slechts een zeer klein deel van het "hogere segment" van de bontmodemarkt, een segment ten aanzien waarvan men er toch al gevoeglijk van kan uitgaan dat de consument al bewust heeft gekozen voor de aanschaf van bontproducten.
Tot slot kan bont ook een gezondheidsrisico inhouden voor mensen die allergisch zijn voor bont/haar van dieren. Een verplichte etikettering voor bont zou voor consumenten dan ook hét middel zijn om erachter te komen welke producten mogelijk schadelijk zijn voor hun gezondheid.
(c) Evaluatieclausule
Om mogelijke belemmeringen voor de goede werking van de interne markt als gevolg van verschillen tussen de lidstaten op het gebied van voorschriften of werkwijzen weg te nemen en gelijke tred te houden met de ontwikkeling van elektronische handel en toekomstige uitdagingen op de markt voor textielproducten, moet de mogelijkheid van harmonisatie en normalisatie van andere aspecten van textieletikettering worden onderzocht teneinde het vrije verkeer van textielproducten op de interne markt te vergemakkelijken en een uniform en hoog niveau van consumentenbescherming in de gehele Unie tot stand te brengen.
Hiertoe moet de Commissie een verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over eventuele nieuwe, op EU-niveau in te voeren etiketteringsvoorschriften. In dat verslag moet in het bijzonder aandacht worden geschonken aan de mening van de consumenten over hoeveel informatie op het etiket van textielproducten moet worden gegeven, en worden onderzocht of er naast etikettering nog andere middelen zijn om de consument aanvullende informatie te verschaffen. Het verslag moet gebaseerd zijn op een uitgebreide raadpleging van alle belanghebbenden, consumentenenquêtes en een gedegen kosten-batenanalyse, en zo nodig vergezeld gaan van wetgevingsvoorstellen.
De rapporteur huldigt het standpunt dat de juiste balans moet worden gevonden tussen een hoog niveau van consumentenbescherming en de vereenvoudiging van het wettelijk kader voor textielproducten. In dit verband moet ervoor worden gewaakt dat de uitbreiding van verplichte etikettering bedrijven opzadelt met een onevenredige last zonder echte meerwaarde te bieden aan de consument, voor wie een teveel aan informatie op de etiketten van textielproducten zelfs verwarrend kan zijn. Daarom kan er wellicht ook gekeken worden naar andere middelen dan verplichte etiketteringsvoorschriften om de consument in staat te stellen bewust te kiezen.
(d) Studie naar gevaarlijke stoffen
De rapporteur is van mening dat er onvoldoende duidelijkheid is over de mogelijke effecten van gevaarlijke stoffen die worden gebruikt bij de vervaardiging en verwerking van textielproducten. De Commissie moet derhalve middels een studie nagaan of dergelijke stoffen mogelijk een gevaar inhouden voor de gezondheid van de mens. In die studie moet in het bijzonder worden nagegaan of er een oorzakelijk verband is tussen allergische reacties en synthetische vezels, kleurstoffen, biociden, conserveringsmiddelen of nanodeeltjes die worden gebruikt in textielproducten.
(e) Taalonafhankelijke symbolen of codes voor vezels
In voorkomend geval moeten textielvezelbenamingen worden vervangen door, of gecombineerd met, begrijpelijke, taalonafhankelijke symbolen of codes, zodat vertaling van vezelbenamingen in meerdere EU-talen achterwege kan blijven. Het voorgestelde symbool- of codesysteem moet middels gedelegeerde handelingen door de Commissie worden ontwikkeld en ingevoerd.
(f) Eisen voor het technisch dossier te voegen bij de aanvraag voor de toelating van een nieuwe textielvezelbenaming (bijlage II)
Het technisch dossier bij de aanvraag om een nieuwe textielvezelbenaming toe te voegen aan de lijst in bijlage I, moet de beschikbare wetenschappelijke informatie bevatten over mogelijke allergische reacties of andere schadelijke gevolgen van de nieuwe textielvezel voor de gezondheid van de mens, waaronder resultaten van tests op dit vlak die overeenkomstig de desbetreffende EU-wetgeving zijn uitgevoerd.
(g) Meervezelige textielproducten
Consumenten moeten geïnformeerd worden over de volledige procentuele samenstelling van een textielproduct. Textielproducten zijn samengesteld uit een beperkt aantal vezelsoorten; de producent kan eenvoudig aangeven wat de exacte gewichtspercentages van deze vezelsoorten zijn. De aanduiding van alle samenstellende vezels, die al langer door de textielsector wordt vermeld, zal geen groter etiket vereisen of een last leggen op producenten, die waar nodig een beroep kunnen doen op de hiervoor voorziene uitzonderingsbepalingen. Opgemerkt zij dat de toleranties uit artikel 19 eveneens van toepassing zijn.
(h) Zelfstandige kleermakers
Voor zelfstandige kleermakers is voorzien in een vrijstelling van de verplichte etiketteringsvoorschriften.
(i) Laboratoria voor het testen van textielmengsels
De laboratoria voor het testen van textielmengsels teneinde de vezelsamenstelling daarvan te bepalen, moeten worden goedgekeurd door de autoriteiten van de lidstaten.
(j) Verplichte aanduiding van de vezelsamenstelling voor vilt en hoeden van vilt
De etiketten van deze artikelen moeten informatie geven over hun vezelsamenstelling.
IV. Conclusie
De rapporteur stelt de commissie voor verder te werken aan dit belangrijke dossier op basis van de amendementen die door het Parlement in eerste lezing zijn aangenomen, en ziet uit naar een constructieve aanpak door de Raad.
- [1] Op grond van Richtlijn 2008/121/EG inzake textielbenamingen (Herschikking) is bij de etikettering van de vezelsamenstelling van textielproducten uitsluitend het gebruik van de geharmoniseerde benamingen van bijlage I bij de richtlijn toegestaan. In de Richtlijnen 96/73/EG en 73/44/EEG worden de analysemethoden beschreven om na te gaan of de samenstelling van textielproducten correspondeert met de informatie op het etiket.
- [2] Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen (COM(2005)0661).
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Titel |
Omschrijving en etikettering van textielproducten |
|||||||
Document- en procedurenummers |
13807/4/2010 – C7-0017/2011 – 2009/0006(COD) |
|||||||
Datum eerste lezing EP – P-nummer |
18.5.2010 T7-0168/2010 |
|||||||
Voorstel van de Commissie |
COM(2009)0031 - C6-0048/2009 |
|||||||
Datum bekendmaking ontvangst standpunt van de Raad in eerste lezing |
20.1.2011 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
IMCO 20.1.2011 |
|||||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Toine Manders 14.9.2009 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
25.1.2011 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
22.3.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
30 2 4 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Toine Manders, Gianni Pittella, Mitro Repo, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Matteo Salvini, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Kyriacos Triantaphyllides, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Damien Abad, Cornelis de Jong, Ashley Fox, Constance Le Grip, Pier Antonio Panzeri, Antonyia Parvanova, Sylvana Rapti, Amalia Sartori |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Michael Gahler |
|||||||
Datum indiening |
24.3.2011 |
|||||||