VERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG wat vaccinatie tegen bleutongue betreft
5.4.2011 - (COM(2010)0666 – 05499/2011 – C7‑0032/2011 – 2010/0326(COD)) - ***I
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Janusz Wojciechowski
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG wat vaccinatie tegen bleutongue betreft
(COM(2010)0666 – 05499/2011 – C7‑0032/2011 – 2010/0326(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2010)0666),
– gezien de brief van de Raad van 26 januari 2011 waarin de Raad stelt dat de rechtsgrond dient te worden gewijzigd en hij het Europees Parlement verzoekt zijn standpunt inzake het Commissievoorstel te bepalen op grond van artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (05499/2011 - C7-0032/2011),
– gelet op artikel 294, lid 2, en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 15 maart 2011[1],
– gezien het advies van de Commissie juridische zaken inzake de voorgestelde verandering van de rechtsgrond,
– gelet op de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling (A7-0121/2011),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Visum 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, |
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 2, van dit Verdrag, |
Motivering | |
Het aanvankelijke voorstel is gebaseerd op de afgeleide rechtsgrondslag van artikel 15 van Richtlijn 92/119/EG waarvan het gebruik niet in overeenstemming zou zijn met het Verdrag. Krachtens het Verdrag van Lissabon oefenen het Parlement en de Raad samen de wetgevingstaak uit (artikel 14, lid1, VEU), terwijl op het gebied van landbouw de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is (artikel 43, lid 2, VWEU). | |
Amendement 2 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Visum 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gezien Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire bepalingen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte, en met name artikel 15, tweede streepje, |
Schrappen |
Amendement 3 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Deze richtlijn dient de dag volgende op haar bekendmaking in het Publicatieblad in werking te treden, zodat tijdens het vaccinatieseizoen van 2011 van de nieuwe regels kan worden geprofiteerd. |
Amendement 4 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Artikel 2 – lid 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 april 2011 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een concordantietabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |
De lidstaten dienen uiterlijk op 30 juni 2011 de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede, alsmede een concordantietabel ter weergave van het verband tussen die bepalingen en deze richtlijn. |
Amendement 5 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Artikel 2 – lid 1 – alinea 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Zij passen die bepalingen toe vanaf 1 mei 2011. |
Zij passen die bepalingen uiterlijk toe vanaf 1 juli 2011. |
Amendement 6 Voorstel voor een richtlijn – wijzigingsbesluit Artikel 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Deze richtlijn treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
- [1] Nog niet in het Publicatieblad verschenen.
TOELICHTING
Huidige situatie
Bluetongue is een ziekte die herkauwers treft (zoals rundvee, schapen en geiten). Sinds het begin van de jaren 2000 traden in veel lidstaten, ook in Midden- en Noord-Europa, verscheidene epidemische golven van de ziekte op die aanzienlijke verliezen veroorzaakten in termen van ziektegevallen, sterftegevallen en ontwrichting van het handelsverkeer in levende dieren.
Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 bevat specifieke bepalingen inzake de beheersing en uitroeiing van bluetongue, waaronder vaccinatievoorschriften. Deze voorschriften zijn opgesteld voor het gebruik van zogeheten "levende verzwakte vaccins", die de enige beschikbare vaccins waren toen de Richtlijn een decennium geleden werd vastgesteld. Deze vaccins kunnen leiden tot het ongewenst circuleren van het vaccinvirus in niet-gevaccineerde dieren. Om deze reden staat Richtlijn 2000/75/EG alleen vaccinatie toe in speciaal aangewezen zones waar de ziekte is uitgebroken en waar beperkingen met betrekking tot de verplaatsing van dieren zijn opgelegd.
De afgelopen jaren zijn er evenwel nieuwe geïnactiveerde vaccins beschikbaar gekomen. In tegenstelling tot de "levende verzwakte vaccins" brengen deze geïnactiveerde vaccins niet het gevaar van ongewenste circulatie van het virusvaccin met zich mee en zouden zij derhalve succesvol kunnen worden gebruikt buiten de gebieden waar beperkingen met betrekking tot de verplaatsing van dieren van kracht zijn.
Doel en reikwijdte van het voorstel van de Commissie
Het voorstel van de Commissie streeft ernaar de voorschriften voor vaccinatie tegen bluetongue flexibeler te maken, met name door het gebruik van geïnactiveerde vaccins buiten gebieden waar beperkingen met betrekking tot de verplaatsing van dieren van kracht zijn, mogelijk te maken.
Standpunt van de rapporteur
De rapporteur steunt de essentie waarop het voorstel van de Commissie berust. Met dit voorstel worden enkele beperkingen die in het licht van de recente ontwikkelingen op het gebied van vaccinproductie overbodig zijn geworden, verzacht. De nieuwe voorschriften helpen de lidstaten efficiënter gebruik te maken van vaccinatie om bluetongue onder controle te brengen en de lasten voor de agrarische sector als gevolg van deze ziekte te beperken.
De rapporteur is van mening dat de in het oorspronkelijke Commissievoorstel gebruikte rechtsgrond aangepast dient te worden. De rapporteur steunt het door de Raad in zijn brief van 26 januari 2011 verwoorde standpunt dat het besluit tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG van de Raad door de medewetgevers moet worden goedgekeurd via de gewone wetgevingsprocedure krachtens artikel 43, lid 2.
ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGRONDSLAG
De heer Paolo De Castro
Voorzitter
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
BRUSSEL
Betreft: Advies inzake de rechtsgrondslag van het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG wat vaccinatie tegen bluetongue betreft (COM(2010)0666 – C7-0032/2011 – 2010/0326(COD))
Geachte heer De Castro,
Bij schrijven van 10 februari 2011 hebt u, overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Reglement, de Commissie juridische zaken om haar advies verzocht inzake de voorgenomen wijziging van de rechtsgrond voor het genoemde voorstel van de Commissie, te weten artikel 43, lid 2, VWEU in plaats van artikel 15 van Richtlijn van de Raad 92/119/EEG.
De commissie behandelde dit punt op haar vergadering van 28 februari 2011.
Achtergrond
Het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2000/75/EG wat vaccinatie tegen bluetongue betreft werd door de Commissie op 15 november 2010 bij de Raad ingediend. Op 18 november 2010 verzocht de voorzitter van Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling de Juridische Dienst van het Parlement om advies inzake de geldigheid van de rechtsgrond van het voorstel. De Juridische Dienst bracht op 25 november advies uit. Vervolgens deelde de voorzitter van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling de Commissie en de Raad bij schrijven van 8 december 2010 mede dat de commissie ernstige bedenkingen had ten aanzien van de voorgestelde procedure. Hij verzocht de Commissie haar voorstel in te trekken en hij verzocht de Raad het niet goed te keuren in afwachting van een nieuw voorstel van de Commissie. De voorzitter van de Commissie landbouw stelde artikel 43, lid 2, VWEU als rechtsgrond voor. In het schrijven werd erop gewezen dat de Commissie een afgeleide rechtsgrond had gekozen, wat onwettig is gezien de jurisprudentie van het Hof en met name het arrest van 6 mei 2008 in zaak C-133/06. Voorts werd in het schrijven gesteld dat de wetgevende macht volgens het Verdrag van Lissabon bij de Raad en het Parlement gezamenlijk berust en dat de Raad niet meer autonoom wetgeving kan vaststellen nu artikel 202 VEG geschrapt is. Op landbouwgebied is de gewone wetgevingsprocedure overeenkomstig artikel 43, lid 2, VWEU van toepassing, aldus het schrijven.
Het voorstel werd op 2 december 2010 door de Groep directeuren-generaal/hoofden veterinaire diensten van de Raad besproken. Bij dat beraad adviseerde de Juridische Dienst van de Raad negatief inzake het gebruik van de afgeleide rechtsgrond voor het voorstel en pleitte hij voor artikel 43, lid 2, VWEU.
Tegen deze achtergrond besloot de Raad de door de Commissie voorgestelde rechtsgrond niet te hanteren. De Commissie verklaarde dat een nieuw in te dienen voorstel op basis van artikel 43, lid 2, VWEU naar verwachting niet tijdig voor de vaccinatiecampagne van 2011 door Raad en Parlement goedgekeurd zou kunnen worden.
Gezien het spoedeisende karakter van de zaak deed de Raad het voorstel bij schrijven van 26 januari 2011 aan het Parlement toekomen met de suggestie dat de beide wetgevers de rechtsgrond zouden veranderen in artikel 43, lid 2, VWEU. De Raad verzocht het Parlement voorts zijn standpunt op die basis volgens de gewone wetgevingsprocedure vast te stellen. De vertegenwoordigers van de Commissie wezen erop dat de Commissie zich hier niet tegen zou verzetten.
De Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling is als commissie ten principale voornemens de rechtsgrond te wijzigen zoals voorgesteld door de Raad.
I. De rechtsgronden in kwestie
Het voorstel van de Commissie is gegrond op artikel 15, van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire bepalingen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte[1], dat als volgt luidt:
"Artikel 15
In afwijking van de algemene bepalingen van de onderhavige richtlijn zijn de specifieke bepalingen betreffende de bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen die eigen zijn aan elke van de betrokken ziekten,
- ten aanzien van vesiculaire varkensziekte, die welke vermeld zijn in bijlage II,
ten aanzien van elke van de andere in bijlage I bedoelde ziekten, die welke door de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen worden vastgesteld."
Bijlage I (Lijst van ziekten waarvoor een aangifteplicht geldt) omvat bluetongue.
De Raad en de Commissie landbouw stellen als rechtsgrond artikel 43, lid 2, VWEU voor, dat als volgt luidt: "2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven." (onderstreping toegevoegd)
II. De door de Commissie gekozen rechtsgrond
De Commissie stelde artikel 15 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad als rechtsgrond voor. Dat is een zg. afgeleide rechtsgrond. De Commissie motiveerde deze keuze in de toelichting bij het voorstel als volgt: De rechtsgrondslag van Richtlijn 2000/75/EG is artikel 15, tweede streepje, van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte (het "basisbesluit"), dat bepaalt dat de Raad specifieke bepalingen betreffende de bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen voor de in bijlage I bij de richtlijn opgenomen dierziekten op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan vaststellen. Aangezien het basisbesluit dat deze rechtsgrondslag vormt, nog steeds van kracht is, wordt de wettigheid van de in dit besluit aan de Raad toegekende bevoegdheden niet aangetast door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon en blijven deze bevoegdheden uitsluitend bij de Raad berusten." (onderstreping toegevoegd) Een vergelijkbare formulering werd gebezigd door de directeur-generaal van DG SANCO in zijn schrijven van 15 november 2010 aan de voorzitter van de Commissie AGRI. "De rechtsgrondslag van Richtlijn 2000/75/EG inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue is gelegen in Richtlijn 92/119/EEG, die bepaalt dat de Raad specifieke bepalingen betreffende de bestrijdings- en uitroeiingsmaatregelen voor bepaalde dierziekten, waaronder bluetongue, op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen kan vaststellen. Aangezien het basisbesluit dat deze rechtsgrondslag vormt, nog steeds van kracht is, wordt de wettigheid van de in dit besluit aan de Raad toegekende bevoegdheden niet aangetast door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon. Om die redenen is het voorstel van de Commissie alleen aan de Raad gericht."
III. Zienswijze van het Hof van Justitie
Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie kunnen bepaalde beginselen worden afgeleid. Ten eerste is de keuze van de juiste rechtsgrond, gezien de gevolgen van deze keuze voor de materiële bevoegdheid en de procedure, van constitutioneel belang[2]. Ten tweede dient iedere instelling te handelen binnen de grenzen van de bevoegdheden die haar in de Verdragen zijn toegedeeld en volgens de daarin bepaalde procedures, voorwaarden en doelstellingen (artikel 13, lid 2, VEU[3]); de regels betreffende de besluitvorming van de gemeenschapsinstellingen worden vastgesteld door het Verdrag en staan niet ter beschikking van de lidstaten of van de instellingen zelf[4].
In zijn arrest van 6 mei 2008 in zaak C-133/06 sprak het Hof zich aldus uit tegen het gebruik van een afgeleide rechtsgrond door de EU-instellingen:
"56 Een instelling de mogelijkheid geven om afgeleide rechtsgrondslagen vast te stellen, hetzij door versterking hetzij door verzwakking van de regels voor vaststelling van een handeling, zou erop neerkomen dat aan die instelling een wetgevende bevoegdheid wordt verleend die uitgaat boven die welke in het Verdrag is neergelegd.
57 Dat zou er voorts toe leiden dat die instelling zou worden toegestaan afbreuk te doen aan het institutionele evenwicht, dat inhoudt dat iedere instelling haar bevoegdheden dient uit te oefenen met inachtneming van die van de andere instellingen (arrest van 22 mei 1990, Parlement/Raad, C-70/88, Jurispr. blz. I-2041, punt 22)."
Uit de rechtspraak volgt dat de Europese wetgever een wetgevingshandeling alleen conform de door het Verdrag voorgeschreven procedures kan vaststellen en niet op eigen houtje extra rechtsgronden en procedures mag inzetten.
IV. Doel en inhoud van de voorgestelde maatregelen
Het voorstel is gericht op wijziging van Richtlijn 2000/75/EG van de Raad van 20 november 2000 tot vaststelling van specifieke bepalingen inzake de bestrijding en uitroeiing van bluetongue[5], die is vastgesteld op grond van artikel 15 van Richtlijn 92/119/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van algemene communautaire maatregelen voor de bestrijding van bepaalde dierziekten en van specifieke maatregelen ten aanzien van de vesiculaire varkensziekte. Richtlijn 92/119/EEG was als landbouwmaatregel gegrond op artikel 43 van het Verdrag tot oprichting van Europese Economische Gemeenschap, het huidige artikel 43 VWEU.
Er zij op gewezen dat de keuze van de rechtsgrond niet mag afhangen van de overtuiging van de desbetreffende instelling maar moet "berusten op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn"[6], zoals het doel en de inhoud van de maatregel[7].
Met het voorstel wordt beoogd extra mogelijkheden voor bluetonguevaccinatie in te voeren en "de last te verminderen die door die ziekte voor de landbouwsector wordt veroorzaakt" (overweging 5 bij het voorstel). Het valt dus onder het landbouwbeleid en moet daarom gegrond zijn op artikel 43, lid 2, VWEU.
V. Conclusie
Artikel 15 van Richtlijn 92/119/EEG is geen geldige rechtsgrond voor de maatregel, die daarentegen op artikel 43, lid 2, VWEU gegrond moet zijn.
In haar vergadering van 28 februari 2011 besloot de Commissie juridische zaken bijgevolg met eenparigheid van stemmen (14 in getal)[8] dat het voorstel op artikel 43, lid 2, VWEU gegrond moet zijn.
(w.g.) Klaus-Heiner Lehne
- [1] PB L 62 van 15.3.1993, blz. 69.
- [2] Advies 2/00 Protocol van Carthagena, Jurispr. 2001 blz. I-9713, par. 5; zaak C-370/07 Commissie tegen Raad, punt 46-49; advies 1/08, Algemene Overeenkomst betreffende de handel in diensten, Jurispr. 2009 blz. I-11129, par. 110.
- [3] Zaak C-403/05 Parlement tegen Commissie, Jurispr. 2007 blz. I-9045, punt 49, en de daarin aangehaalde jurisprudentie.
- [4] Zaak C-68/86, Verenigd Koninkrijk tegen Raad, Jurispr. 1988, blz.855, punt 38.
- [5] PB L 327 van 22.12.2000, blz. 74.
- [6] Zaak C-45/86, Commissie / Raad [1987] Jurispr. 1987, blz. 1493, punt 11.
- [7] Zaak C-300/89, Commissie / Raad, Jurispr. 1987, blz. I-2867, punt 10.
- [8] Bij de eindstemming waren aanwezig: Klaus-Heiner Lehne (voorzitter), Raffaele Baldassarre (ondervoorzitter), Evelyn Regner (ondervoorzitter), Sebastian Valentin Bodu (ondervoorzitter), Piotr Borys, Françoise Castex, Sergio Gaetano Cofferati, Christian Engström, Eva Lichtenberger, Toine Manders, Antonio Masip Hidalgo, Alajos Mészáros, Bernhard Rapkay, Francesco Enrico Speroni, Alexandra Thein, Cecilia Wikström, Zbigniew Ziobro, Tadeusz Zwiefka.
PROCEDURE
Titel |
Vaccinatie tegen bluetongue |
|||||||
Document- en procedurenummers |
05499/2011 – C7-0032/2011 – 2010/0326(COD) |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
AGRI 3.2.2011 |
|||||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Janusz Wojciechowski 26.1.2011 |
|
|
|||||
Betwisting rechtsgrondslag Datum JURI-advies |
JURI 28.2.2011 |
|
|
|
||||
Behandeling in de commissie |
14.3.2011 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
4.4.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
31 0 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
John Stuart Agnew, Liam Aylward, José Bové, Vasilica Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Lorenzo Fontana, Iratxe García Pérez, Béla Glattfelder, Martin Häusling, Esther Herranz García, Peter Jahr, Elisabeth Köstinger, Agnès Le Brun, Mairead McGuinness, Mariya Nedelcheva, James Nicholson, Rareş-Lucian Niculescu, Wojciech Michał Olejniczak, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Giancarlo Scottà, Sergio Paolo Francesco Silvestris, Alyn Smith, Marc Tarabella, Janusz Wojciechowski |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Margrete Auken, Salvatore Caronna, Christa Klaß, Hans-Peter Mayer |
|||||||
Datum indiening |
4.4.2011 |
|||||||