VERSLAG over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel 10 van het VN‑protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan

4.5.2011 - (COM(2010)0273 – C7‑0138/2010 – 2010/0147(COD)) - ***I

Commissie internationale handel
Rapporteur: Salvatore Iacolino


Procedure : 2010/0147(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0157/2011
Ingediende teksten :
A7-0157/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel 10 van het VN‑protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan

(COM(2010)0273 – C7‑0138/2010 – 2010/0147(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Parlement en de Raad (COM(2010)0273),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 207, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0138/2010),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7‑0157/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Overweging 18 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Deze verordening sluit aan op andere relevante bepalingen over vuurwapens, onderdelen, essentiële componenten en munitie voor militair gebruik, veiligheidsstrategieën, illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens en uitvoer van militaire technologie, met inbegrip van het Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008,

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 14 – punt ii

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(ii) de vuurwapens niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Richtlijn 91/477/EEG, of

(ii) de vuurwapens niet zijn gemarkeerd overeenkomstig artikel 4, lid 1 en lid 2, van Richtlijn 91/477/EEG, of

Motivering

Dit amendement houdt rekening met de bij Richtlijn 2008/51/EG gewijzigde markeringsverplichtingen van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. "onderdelen en essentiële componenten": elk voorwerp of vervangend voorwerp dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen.

2. "onderdelen": elk voorwerp of vervangend voorwerp dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen.

Onder "essentieel component" wordt verstaan het sluitingsmechanisme, de kamer en de loop van vuurwapens die, als afzonderlijke voorwerpen, vallen onder de categorie waarin het vuurwapen waarvan zij deel uitmaken of waarvoor zij bestemd zijn, is ingedeeld.

 

Motivering

De definities in deze verordening moeten in overeenstemming worden gebracht met de bestaande EU-wetgeving, in het bijzonder Richtlijn 2008/51/EG, die voorziet in afzonderlijke definities voor de termen "onderdeel" en "essentieel component".

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Onder "essentieel component" wordt verstaan het sluitingsmechanisme, de kamer en de loop van vuurwapens die, als afzonderlijke voorwerpen, vallen onder de categorie waarin het vuurwapen waarvan zij deel uitmaken of waarvoor zij bestemd zijn, is ingedeeld;

Motivering

De definities in deze verordening moeten in overeenstemming worden gebracht met de bestaande EU-wetgeving, in het bijzonder Richtlijn 2008/51/EG, die voorziet in afzonderlijke definities voor de termen "onderdeel" en "essentieel component".

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 12

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

12. "uitvoervergunning": een vergunning die aan één specifieke exporteur voor één eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun onderdelen en componenten en munitie;

12. "uitvoervergunning": een vergunning die aan één specifieke exporteur voor één eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten en munitie;

Motivering

Deze wijziging sluit aan op de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 2.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – alinea 1 – punt 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13. "meervoudige uitvoervergunning": een vergunning voor meerdere zendingen die aan één specifieke exporteur voor dezelfde eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun onderdelen en componenten en munitie;

13. "meervoudige uitvoervergunning": een vergunning voor meerdere zendingen die aan één specifieke exporteur voor dezelfde eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten en munitie;

Motivering

Deze wijziging sluit aan op de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 2.

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(g) vervoer over zee en via havens van derde landen, op voorwaarde dat er geen overlading of verandering van vervoermiddel plaatsvindt.

(g) luchtvervoer of vervoer over zee en via luchthavens of havens van derde landen, op voorwaarde dat er geen overlading of verandering van vervoermiddel plaatsvindt, en uitsluitend in geval van doorvoer zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, letter b.

Motivering

Net als vervoer over zee dient luchtvervoer zonder overlading of verandering van vervoermiddel van de verordening te worden uitgesloten.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Alvorens een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning voor vuurwapens, hun onderdelen en componenten en munitie af te geven, gaat de betrokken lidstaat na of:

1. Alvorens een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning voor vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten en munitie af te geven, gaat de betrokken lidstaat na of:

(a) het derde land van invoer de betrokken invoervergunning heeft afgegeven, en

(a) het derde land van invoer de betrokken invoervergunning heeft afgegeven, en

(b) in voorkomend geval de derde landen van doorvoer — voorafgaand aan de verzending — schriftelijk kennis hebben gegeven van het feit dat zij geen bezwaar hebben tegen de doorvoer.

(b) in voorkomend geval de derde landen van doorvoer – voorafgaand aan de verzending – schriftelijk kennis hebben gegeven van het feit dat zij geen bezwaar hebben tegen de doorvoer.

Motivering

Deze wijziging sluit aan op de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 2.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) het derde land van invoer de betrokken invoervergunning heeft afgegeven, en

(a) het derde land van invoer toestemming voor de invoer in kwestie heeft gegeven, en

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien binnen twintig werkdagen nadat de exporteur schriftelijk heeft verzocht of er tegen de doorvoer geen bezwaar is, geen bezwaren tegen de doorvoer worden ontvangen, wordt het geraadpleegde derde land van doorvoer geacht geen bezwaar te hebben en zijn stilzwijgende instemming met de doorvoer te hebben gegeven.

2. Indien binnen twintig kalenderdagen nadat de exporteur schriftelijk om toestemming voor doorvoer heeft verzocht, geen bezwaren tegen de doorvoer worden ontvangen, wordt het geraadpleegde derde land van doorvoer geacht geen bezwaar te hebben en zijn stilzwijgende instemming met de doorvoer te hebben gegeven.

Amendement  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten behandelen aanvragen voor een uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn, die in elk geval niet langer mag zijn dan negentig werkdagen.

4. De lidstaten behandelen aanvragen voor een uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning binnen een termijn die niet langer mag zijn dan zestig kalenderdagen, vanaf de dag waarop alle vereiste informatie aan de bevoegde autoriteiten is verstrekt.

Motivering

Door de termijn voor de behandeling van aanvragen voor een uitvoervergunning te verkorten worden de administratieve en bureaucratische procedures versneld en kunnen de exporteurs in de sector hun activiteiten beter plannen.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten bepalen de geldigheidsduur van een uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning, die niet minder dan twaalf maanden mag bedragen.

5. De lidstaten bepalen de geldigheidsduur van een uitvoervergunning. Deze geldigheidsduur mag niet minder dan twaalf maanden bedragen en, in geval van meerdere zendingen, niet minder dan vierentwintig maanden.

Motivering

Door de geldigheidsduur van uitvoervergunningen te verlengen worden de administratieve lasten van zowel de lidstaten als van de exporteurs die regelmatig en over lange perioden zendingen organiseren, verlicht.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De lidstaten kunnen beslissen elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van vergunningsaanvragen.

6. De lidstaten kunnen het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën bevorderen om het concurrentievermogen te verbeteren en het stelsel doeltreffender te maken. Zij kunnen in het bijzonder beslissen elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van vergunningsaanvragen.

Motivering

Een groter gebruik van informatie- en communicatietechnologieën komt overeen met de 2020‑strategie voor een slimme groei op basis van innovatie.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Met het oog op tracering bevatten de uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning, en de invoervergunning en begeleidende documentatie tezamen ten minste gegevens met betrekking tot:

1. Met het oog op tracering bevatten de uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning, en de invoervergunning of –machtiging en begeleidende documentatie tezamen ten minste gegevens met betrekking tot:

Motivering

In de tekst moet duidelijk worden aangegeven dat zowel invoervergunningen als andere vormen van invoermachtiging kunnen worden gebruikt om aan de traceringsvereisten te voldoen. Zoals vermeld bij amendement 6 blijkt uit onze ervaringen met ons vergunningstelsel dat in sommige landen van bestemming geen regeling voor invoervergunningen wordt toegepast, zodat andere vormen van documentatie moeten worden gebruikt. De term "invoervergunning" heeft niet duidelijk een algemene betekenis. Deze aanpak sluit aan op de tekst van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h) een omschrijving van de vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, met vermelding van de hoeveelheid en de op de vuurwapens aangebrachte markering.

(h) een omschrijving van de vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie, met vermelding van de hoeveelheid.

Motivering

Deze wijziging sluit aan op de voorgestelde wijziging van artikel 2, lid 2.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet, wanneer die in de invoervergunning is opgenomen, vooraf en ten laatste vóór de verzending door de exporteur aan de derde landen van doorvoer worden meegedeeld.

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet, wanneer die in de invoervergunning of ‑autorisatie is opgenomen, vooraf en ten laatste vóór de verzending door de exporteur aan de derde landen van doorvoer worden meegedeeld.

Motivering

In sommige landen van bestemming worden geen invoervergunningen verstrekt, zodat in voorkomend geval invoerautorisaties moeten worden gebruikt. De term "invoervergunning" is in dit licht niet duidelijk genoeg en moet worden gepreciseerd.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde vereenvoudigde procedures zijn van toepassing op de tijdelijke uitvoer van vuurwapens ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, waaronder jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie.

1. De in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde vereenvoudigde procedures zijn van toepassing op de tijdelijke uitvoer van vuurwapens, hun onderdelen, componenten of munitie. ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, zoals jacht, schietsport, onderzoek en reparatie.

Motivering

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bij deze verordening vastgestelde maatregelen inzake doorvoer zijn niet van toepassing op tijdelijke uitvoer.

2. De bij deze verordening vastgestelde maatregelen inzake doorvoer zijn niet van toepassing op tijdelijke uitvoer voor onder ander jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie.

Motivering

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens tijdens een reis naar een derde land, overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG de Europese vuurwapenpas voorleggen, of een nationale wapenvergunning, een nationale jachtvergunning of een ander door de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf afgegeven geldig nationaal document.

3. Bij het verlaten van of het terugkeren naar het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van hun lidstaat van verblijf, leggen jagers en sportschutters die gebruikmaken van de vereenvoudigde procedure voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie tijdens een reis naar een derde land, overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG de Europese vuurwapenpas voor, of een nationale wapenvergunning, een nationale jachtvergunning of een ander door de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf afgegeven geldig nationaal document.

Motivering

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens tijdens een reis naar een derde land, een overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG door de bevoegde instantie van hun lidstaat van verblijf afgegeven Europese vuurwapenpas voorleggen.

4. Bij het verlaten van of het terugkeren naar het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf, leggen jagers en sportschutters die gebruikmaken van de vereenvoudigde procedure voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens tijdens een reis naar een derde land, als enig document een overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG door de bevoegde instantie van hun lidstaat van verblijf afgegeven geldige Europese vuurwapenpas voor.

Motivering

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 4 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De bevoegde instantie van de lidstaat waar de grensovergang aan de buitengrens van de Unie is gelegen, deelt aan de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf van de jager of sportschutter die de Europese vuurwapenpas heeft afgegeven, mee op welke datum de tijdelijke uitvoer heeft plaatsgevonden, hoeveel vuurwapens tijdelijk zijn uitgevoerd en wat de verwachte datum van terugkeer is, zoals door de jager of sportschutter opgegeven op het ogenblik van de tijdelijke uitvoer.

Indien een redelijk vermoeden bestaat, deelt de bevoegde instantie van de lidstaat waar de grensovergang aan de buitengrens van de Unie is gelegen, aan de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf van de jager of sportschutter die de Europese vuurwapenpas heeft afgegeven, mee op welke datum de tijdelijke uitvoer heeft plaatsgevonden, hoeveel vuurwapens tijdelijk zijn uitgevoerd en wat de verwachte datum van terugkeer is, zoals door de jager of sportschutter opgegeven op het ogenblik van de tijdelijke uitvoer.

Motivering

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) weigeren een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning af te geven wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dergelijke vergunning aanvraagt, in het verleden strafrechtelijk is veroordeeld voor illegale handel in vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten of munitie, of voor andere ernstige strafbare feiten;

(a) weigeren een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning af te geven wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dergelijke vergunning aanvraagt, in het verleden strafrechtelijk is veroordeeld voor illegale handel in vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten of munitie, of voor de in artikel 2, lid 2, van het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ)1 genoemde strafbare feiten;

 

________

1 PB L 190 van 18.7.2002, blz. 1.

Motivering

De definitie van de term "ernstig strafbaar feit" kan leiden tot verschillende interpretaties in de lidstaten. Daarom wordt voorgesteld naar de bestaande EU-wetgeving te verwijzen, in het bijzonder naar het kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ), zoals gewijzigd bij het kaderbesluit van de Raad 2009/299/JBZ. Artikel 2, lid 2, van bovengenoemd kaderbesluit bevat een lijst van strafbare feiten waarvoor vrijheidsstraffen van ten minste drie jaar zijn voorzien. Vanwege de aard van deze strafbare feiten wordt voorgesteld de uitvoervergunning voor vuurwapens te weigeren.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten mogen het derde land van invoer om een ontvangstbevestiging vragen voor de verzonden zending vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten of munitie.

1. De lidstaten vragen het derde land van invoer om een ontvangstbevestiging voor de verzonden zending vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten of munitie.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen, voor zover mogelijk, de nodige maatregelen om te garanderen dat de procedures voor vergunningverlening veilig zijn en dat de echtheid van vergunningsdocumenten kan worden geverifieerd of gevalideerd.

De lidstaten verifiëren of valideren de echtheid van de vergunningen, onder meer langs diplomatieke weg.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – alinea 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Verificatie en validering kunnen in voorkomend geval ook via diplomatieke weg gebeuren.

Schrappen

Motivering

Deze wijziging is bedoeld om de procedures te stroomlijnen, de tekst te vereenvoudigen en gebruikersvriendelijker voor handelaars te maken.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om de vijf jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft.

3. Vijf jaar na de inwerkingtreding en vervolgens elke tien jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 20

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Deze verordening treedt in werking op de honderdtwintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening treedt in werking 18 maanden na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Motivering

TOELICHTING

Het door de Commissie in mei 2010 gepresenteerde voorstel voor een verordening heeft betrekking op de uitvoering van artikel 10 van het VN‑protocol tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie (hieronder VN‑protocol of "UNFP").

Het protocol is in mei 2001 aangenomen als aanvullend protocol bij het VN‑Verdrag ter bestrijding van de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het protocol is op 3 juli 2005 in werking getreden, na de ratificatie ervan door 40 landen, en vormt het eerste bindende instrument betreffende handvuurwapens aangenomen op wereldniveau.

De Commissie heeft in opdracht van de Raad de onderhandelingen over het UNFP gevoerd en dit protocol ondertekend in 2002 namens de Europese Gemeenschap. In haar mededeling van 18 juli 2005 heeft zij verklaard voornemens te zijn het ratificatieproces te voltooien door de bepalingen van artikel 10 UNFP over "Algemene vereisten voor vergunning- of autorisatiestelsels met betrekking tot uitvoer, invoer en doorvoer" om te zetten.

Op dit moment is het VN‑protocol geratificeerd door 83 landen (waaronder 13 EU‑lidstaten: België, Bulgarije, Cyprus, Estland, Italië, Letland, Litouwen, Nederland, Polen, Roemenië, Slowakije, Slovenië en Spanje). Het VN‑protocol is ondertekend door 52 ondertekenaars (waaronder de Europese Gemeenschap en 9 EU‑lidstaten: Oostenrijk, Denemarken, Finland, Duitsland, Griekenland, Luxemburg, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk). Een groot aantal landen (waaronder 5 EU‑lidstaten: de Tsjechische Republiek, Frankrijk, Hongarije, Ierland en Malta) hebben het VN‑protocol nog niet geratificeerd of ondertekend.

De voorgestelde verordening voert een "uitvoerprocedure" in voor de lidstaten die naar derde landen uitvoeren. Door de goedkeuring van de verordening door middel van de gewone wetgevingsprocedure zou artikel 10 van het VN‑protocol in alle lidstaten kunnen worden uitgevoerd, waardoor eindelijk een uniform stelsel zou ontstaan voor de handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie binnen de Europese Unie.

Naast het algemene doel om de procedures te harmoniseren en te vereenvoudigen, beoogt de verordening eveneens bij te dragen aan de bestrijding van de illegale handel in vuurwapens, door de samenwerking tussen staten te bevorderen en te versterken. Dit doel heeft aan gewicht gewonnen sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009.

De voorgestelde verordening heeft betrekking op de handel in en overbrenging van niet‑automatische vuurwapens, hun onderdelen en munitie voor civiel (niet-militair) gebruik naar derde landen, met inbegrip van landen die geen partij bij het VN‑protocol zijn. Bijlage 1 bevat een lijst met voorwerpen die onder de verordening vallen.

De voorgestelde verordening voorziet in een stelsel voor vergunningen voor de uitvoer, invoer en overbrenging van de voorwerpen in kwestie naar derde landen. De uitvoervergunning dient uitsluitend te worden afgegeven indien het derde land een invoervergunning heeft afgegeven en het doorvoerland schriftelijk heeft verklaard geen bezwaar tegen de doorvoer te hebben. De verordening voert een nieuwe procedure in (gebaseerd op het beginsel van stilzwijgende toestemming) die wordt gevolgd wanneer het doorvoerland binnen een bepaalde termijn geen bezwaar maakt.

Vereenvoudigde procedures worden ingevoerd voor bepaalde vormen van uitvoer en voor bepaalde gebruikersgroepen, zoals jagers en sportschutters. De lidstaten moeten de bevoegde autoriteiten de gepaste bevoegdheden verschaffen en sancties voor overtredingen van de bepalingen van de verordening vaststellen. Bij de verordening wordt bovendien een coördinatiegroep uitvoer vuurwapens opgericht.

De rechtsgrond van de voorgestelde verordening is artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, over de gemeenschappelijke handelspolitiek, op het gebied waarvan de Unie exclusief bevoegd is overeenkomstig artikel 3 VWEU.

De rapporteur heeft bij de bestudering van het voorstel rekening gehouden met de levensvatbaarheid van de industrie en met de openbare veiligheid. Enerzijds moeten de sociale en economische gevolgen van de uitvoering van de verordening namelijk niet worden onderschat. De wapenindustrie in Europa vertegenwoordigt een uitvoervolume van ongeveer 694 miljoen euro en een invoervolume van 220 miljoen euro, en vormt een belangrijke bron van inkomsten en werkgelegenheid. Anderzijds vormt wapenhandel volgens het programma van Stockholm een dreiging voor de interne veiligheid van de Europese Unie.

Uit een effectbeoordeling van de Europese Commissie over de uitvoering van de verordening blijkt dat de kosten voor ondernemingen en overheden jaarlijks met ongeveer 1,3 tot 1,6 miljoen euro zullen toenemen, hetgeen de totale kosten van vergunningen voor vuurwapens voor civiel gebruik op een bedrag tussen de 3,8 en 4,6 miljoen euro brengt.

De rapporteur is dan ook van mening dat hij zich in de eerste plaats moet richten op de snelheid en doeltreffendheid van de procedures voor de handel in vuurwapens.

Bovendien moet worden benadrukt dat vertragingen en inefficiënties bij nationale overheden geen belemmering mogen vormen voor de handel, maar juist geleidelijk aan weggenomen moeten worden door de uitwisseling van beste praktijken tussen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten.

In het algemeen is het voorstel van de Commissie echter weloverwogen en dient het, met enkele wijzigingen, te worden aangenomen.

In het bijzonder heeft de rapporteur aandachtig bestudeerd hoe enkele definities in hoofdstuk 1 (doel, definities en toepassingsgebied) kunnen worden geherformuleerd om deze toepasselijker, duidelijker en technisch correcter te maken. De rapporteur heeft besloten het verschil tussen onderdelen en componenten verder te verduidelijken door de formulering in overeenstemming te brengen met de bestaande EU-wetgeving, in het bijzonder Richtlijn 2008/51/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens.

Bovendien meent de rapporteur, onder verwijzing naar de in artikel 3 opgenomen uitzonderingsgevallen, dat luchtvervoer via luchthavens van derde landen eveneens onder de uitzonderingsgevallen moet vallen, op voorwaarde dat er geen overlading of verandering van vervoermiddel plaatsvindt, net als vervoer over zee.

Onder verwijzing naar de algemene bepalingen betreffende de door de Commissie voorgestelde procedures (uitvoervergunning, procedures en controle, artikelen 4‑14) meent de rapporteur dat de termijn voor de behandeling door de lidstaten van aanvragen voor een uitvoervergunning moet worden verkort (van 90 tot 60 werkdagen), en dat de geldigheidstermijn van meervoudige uitvoervergunningen moet worden verlengd (van 12 tot 18 maanden), om de procedures te versnellen en minder kostbaar voor exporteurs te maken.

De rapporteur heeft geprobeerd de passages in de verordening over de vereenvoudigde procedures voor tijdelijke uitvoer helderder te maken. De normale doorvoerprocedures zijn niet van toepassing op de uitvoer van wapens voor de jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie. Jagers en sportschutters kunnen gebruik maken van verder vereenvoudigde procedures voor de tijdelijke uitvoer van vuurwapens voor recreatief gebruik. Bij activiteiten op het gebied van onderzoek, tentoonstellingen en reparatie bestaat er echter nog een te groot risico op misbruik, en dus op illegale handel in vuurwapens, die het VN‑protocol inzake vuurwapens juist als doel heeft te bestrijden.

Om de rechtszekerheid te verhogen stelt de rapporteur voor het in artikel 9 opgenomen concept 'ernstig strafbaar feit' uit te breiden door expliciet te verwijzen naar de lijst met strafbare feiten opgenomen in het kaderbesluit van de Raad betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (2002/584/JBZ, zoals gewijzigd bij het kaderbesluit van de Raad 2009/299/JBZ). De aard van de strafbare feiten in kwestie en de lengte van de gevangenisstraffen waar deze in principe toe leiden, maken zeer duidelijk dat de daders van dergelijke strafbare feiten geen vuurwapens dienen uit te voeren en bij voorbaat van dergelijke activiteiten dienen te worden uitgesloten.

De rapporteur benadrukt dat artikel 10 van het VN‑protocol in alle lidstaten dient te worden uitgevoerd, om de procedures te harmoniseren en uiteindelijk een gemeenschappelijk stelsel voor de handel in vuurwapens tot stand te brengen.

ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (1.3.2011)

aan de Commissie internationale handel

over het voorstel voor een Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot uitvoering van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan
(COM(2010)0273 – C7‑0138/2010 – 2010/0147(COD))

Rapporteur voor advies: Véronique Mathieu

BEKNOPTE MOTIVERING

Dit voorstel voor een verordening hangt samen met het feit dat de Unie artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad, moet omzetten in het Unierecht.

In artikel 10 van dit protocol, waarover door de Commissie is onderhandeld en dat zij op 16 januari 2002 namens de Europese Gemeenschap heeft ondertekend, wordt bepaald dat de controle op invoer en uitvoer en de maatregelen inzake doorvoer van vuurwapens voor civiel gebruik, alsook de onderdelen, componenten en munitie daarvan naar derde landen wordt aangescherpt. In dat artikel wordt met name als volgt bepaald: "Elke staat die partij is, creëert of handhaaft een effectief vergunning- of autorisatiestelsel voor uitvoer en invoer, alsmede voor maatregelen betreffende de internationale doorvoer, voor de overdracht van vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie".

Momenteel verschilt de wetgeving op het gebied van uitvoer naar, invoer uit en doorvoer door derde landen van vuurwapens voor civiel gebruik van lidstaat tot lidstaat. Bovengenoemd protocol bevat een aantal maatregelen die in dit voorstel voor een verordening worden overgenomen met als doel eenvormige, voor alle lidstaten geldende beginselen vast te stellen. Dit maatregelenpakket heeft in de eerste plaats tot doel de strijd tegen de illegale wapenhandel op te voeren door middel van strengere controles op de legale overbrenging van vuurwapens en nauwere samenwerking tussen de nationale autoriteiten.

Uw rapporteur is van mening dat het belangrijk is de veiligheid binnen de Europese Unie te vergroten door het gevaar dat vuurwapens aan de legale markt worden onttrokken, te verkleinen. Dit initiatief is niets anders dan de tenuitvoerlegging van het programma van Stockholm, waarin wapenhandel voorkomt op de lijst van illegale activiteiten die de interne veiligheid van de Unie bedreigen. Dat moet echter niet ten koste gaan van de kleine en middelgrote ondernemingen die op die markt opereren. De vaststelling van op Europees niveau geharmoniseerde maatregelen moet niet leiden tot nodeloze en buitensporige lasten die op termijn schadelijk zijn voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven. Nu de Europese Unie een ongekende economische crisis doormaakt, moet vermeden worden dat de kleine en middelgrote ondernemingen op het EU‑grondgebied onderworpen worden aan extra administratieve lasten, zodat zij op voet van gelijkheid kunnen blijven concurreren met bedrijven in derde landen.

Daarom is uw rapporteur ingenomen met de vereenvoudigde procedures die door dit voorstel voor een verordening worden ingevoerd, maar zij is van mening dat die procedures van toepassing zouden moeten zijn op alle mogelijke gevallen van tijdelijke uitvoer van vuurwapens voor verifieerbare legale doeleinden, zoals onderzoek, tentoonstelling en reparatie. Deze gevallen van uitvoer zijn reeds onderworpen aan de bestaande wetgeving inzake douanecontrole en moeten worden vrijgesteld van alle onnodige administratieve lasten.

Uw rapporteur is tevens verheugd over de maximale termijn voor de behandeling van aanvragen voor een uitvoervergunning. Zij acht het echter noodzakelijk die termijn te verkorten tot zestig kalenderdagen, ten einde te vermijden dat de uitvoerprocedures onnodig lang duren en dat de Europese bedrijven daardoor benadeeld worden ten opzichte van hun concurrenten in derde landen, die vaak over zeer korte leveringstermijnen beschikken.

Ten slotte is uw rapporteur van oordeel dat de voorgestelde termijn van 120 dagen voor de inwerkingtreding van deze verordening niet realistisch is en stelt zij een termijn van 36 maanden voor.

AMENDEMENTEN

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie internationale handel onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een verordening

Artikel 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende uitvoergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten en munitie en maatregelen inzake de invoer en doorvoer ervan, ter uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (hierna "het VN-protocol inzake vuurwapens" genoemd)".

Bij deze verordening worden voorschriften vastgesteld betreffende uitvoergunningen voor vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie en maatregelen inzake de invoer en doorvoer ervan, ter uitvoering van artikel 10 van het Protocol van de Verenigde Naties tegen de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, tot aanvulling van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad (hierna "het VN-protocol inzake vuurwapens" genoemd)".

 

(Dit amendement is van toepassing op de gehele tekst. Als het wordt goedgekeurd, moeten in de hele tekst de nodige wijzigingen worden aangebracht.)

Amendement  2

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. "onderdelen en essentiële componenten": elk voorwerp of vervangend voorwerp dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen.

2. "essentiële onderdelen": elk voorwerp of vervangend voorwerp dat speciaal is ontworpen voor een vuurwapen en essentieel is voor de werking daarvan, met inbegrip van een loop, kast of magazijn, slede of cilinder, grendel of afsluiter, en elke voorziening die is ontworpen of aangepast om het geluid dat door het afvuren van een vuurwapen wordt veroorzaakt, te dempen.

Onder "essentieel component" wordt verstaan het sluitingsmechanisme, de kamer en de loop van vuurwapens die, als afzonderlijke voorwerpen, vallen onder de categorie waarin het vuurwapen waarvan zij deel uitmaken of waarvoor zij bestemd zijn, is ingedeeld.

 

Motivering

"Onderdelen" en "componenten" zijn synoniemen. De definitie van "essentiële componenten" moet worden geschrapt. Elk onderdeel van een vuurwapen valt uiteraard onder de voorgaande definitie. Technisch gezien klopt het niet, want het begrip sluiting van het mechanisme is niet definieerbaar. Door die onnauwkeurigheid kan het gebeuren dat deze definitie ook essentiële onderdelen van kleine standaardonderdelen die deel uit maken van het sluitingsmechanisme (borgpennen, schroeven, enz.) gaat beslaan, die geen enkel gevaar voor de openbare veiligheid opleveren en geen essentiële onderdelen van het wapen vormen.

Amendement  3

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. "munitie": het gehele stuk of zijn componenten, met inbegrip van patroonhouder, slaghoedje, voortstuwingskruit, kogels en projectielen, die worden gebruikt in een vuurwapen voor zover deze componenten zelf onderworpen zijn aan vergunningen in de desbetreffende lidstaat;

3. "munitie": het gehele stuk zoals dat in een vuurwapen gebruikt wordt, bestaande uit een huls, een slaghoedje, voortstuwingskruit en projectielen;

Motivering

Alleen voor voortstuwingskruit geldt een communautaire vergunningsprocedure (Richtlijn 93/15/EEG e.v.).

Inerte onderdelen en slaghoedjes hebben geen gevolgen voor de veiligheid of de zekerheid.

Onder de definitie van munitie moet dus slechts de volledige en afgewerkte patroon vallen.

Amendement  4

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

13. "meervoudige uitvoervergunning": een vergunning voor meerdere zendingen die aan één specifieke exporteur voor dezelfde eindgebruiker of ontvanger in een derde land wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun onderdelen en componenten en munitie;

13. "meervoudige uitvoervergunning": een vergunning die aan een specifieke exporteur op verzoek voor meerdere zendingen aan een of meerdere eindgebruikers of ontvangers en/of een of meerdere specifieke derde landen wordt verleend en betrekking heeft op één of meer vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie;

Amendement  5

Voorstel voor een verordening

Artikel 2 – punt 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

15 bis. "derde land": een land buiten het douanegebied van de Europese Unie.

Amendement  6

Voorstel voor een verordening

Artikel 3 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) transacties tussen staten onderling of op de overbrenging tussen staten;

(a) transacties tussen lidstaten onderling of op de overbrenging tussen lidstaten;

Amendement  7

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten voeren een voorlopig invoervergunningstelsel in, zodat derde landen vuurwapens uit de Unie kunnen invoeren.

Amendement  8

Voorstel voor een verordening

Artikel 4 – alinea 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

De lidstaten voeren een vergunningstelsel in voor doorvoer door landen die geen partij bij het VN-protocol inzake vuurwapens zijn.

Amendement  9

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) het derde land van invoer de betrokken invoervergunning heeft afgegeven, en

(a) het derde land van invoer de betrokken invoervergunning heeft afgegeven indien de nationale wetgeving daartoe bepaalt, en

Motivering

Bepaalde derde landen kennen geen invoervergunning.

Amendement  10

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 1 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(b bis) de uitvoer of overbrenging plaatsvindt conform het bepaalde in Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie1, inzonderheid het vereiste dat de uitvoer of overbrenging in geen geval in strijd mag zijn met het beleid van de Unie ter bestrijding van de grensoverschrijdende misdaad, de vuurwapenhandel en de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens binnen en buiten de Unie.

 

________

1 PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99.

Amendment  11

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Punt (b) is niet van toepassing op lucht- of zeevervoer via luchthavens of havens van derde landen, behalve wanneer er overlading of verandering van vervoermiddel plaatsvindt.

Amendement  12

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Indien binnen twintig werkdagen nadat de exporteur schriftelijk heeft verzocht of er tegen de doorvoer geen bezwaar is, geen bezwaren tegen de doorvoer worden ontvangen, wordt het geraadpleegde derde land van doorvoer geacht geen bezwaar te hebben en zijn stilzwijgende instemming met de doorvoer te hebben gegeven.

2. Indien binnen 20 kalenderdagen nadat de exporteur schriftelijk heeft verzocht of er tegen de doorvoer geen bezwaar is, de exporteur geen bezwaren tegen de doorvoer worden ontvangen, wordt het geraadpleegde derde land van doorvoer geacht geen bezwaar te hebben en zijn stilzwijgende instemming met de doorvoer te hebben gegeven.

Motivering

De term "werkdagen" kan niet als tijdscriterium worden gebruikt, omdat werkdagen van land tot land verschillen en er als gevolg daarvan onzekerheid kan ontstaan. "20 werkdagen" betekent een maximumtermijn van één maand, wat ongetwijfeld te lang is gezien de snelheid die de wereldmarkt tegenwoordig voorschrijft voor deze handel in civiele producten.

Amendement  13

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. De lidstaten verlangen dat de identiteit van de tussenhandelaars die bij een transactie of overbrenging betrokken zijn, in alle relevante invoer- en uitvoerdocumenten volledig en ondubbelzinnig wordt vermeld.

Amendement  14

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De lidstaten behandelen aanvragen voor een uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning binnen een volgens de nationale wetgeving of op grond van de nationale praktijk te bepalen termijn, die in elk geval niet langer mag zijn dan negentig werkdagen.

4. De lidstaten ronden de procedures met het oog op de afgifte van een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning af binnen een termijn die in elk geval niet langer mag zijn dan 60 kalenderdagen.

Motivering

Ook hier lijkt het begrip "werkdagen" niet hanteerbaar. Termijnen van meer dan 90 dagen zouden zeer nadelig zijn voor het concurrentievermogen van het Europese bedrijfsleven ten opzichte van bedrijven in derde landen die vaak over zeer korte leveringstermijnen beschikken en dus een veel gunstiger concurrentiepositie zouden innemen op de internationale markten. Leveringstermijnen spelen vandaag de dag een doorslaggevende rol in de internationale handel.

Amendement  15

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. De lidstaten bepalen de geldigheidsduur van een uitvoervergunning of meervoudige uitvoervergunning, die niet minder dan twaalf maanden mag bedragen.

5. De door de lidstaten vastgestelde geldigheidsduur van een uitvoervergunning bedraagt niet minder dan 12 maanden en de geldigheidsduur van een meervoudige uitvoervergunning bedraagt niet minder dan 24 maanden.

Motivering

Het is duidelijk dat de geldigheidsduur van meervoudige vergunningen moet worden verlengd. De procedure van één vergunning voor meerdere zendingen moet worden aangemoedigd om de lasten van de lidstaten en de kosten voor het bedrijfsleven te verlichten en zo het concurrentievermogen van het hele systeem te verbeteren.

Amendement  16

Voorstel voor een verordening

Artikel 5 – lid 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. De lidstaten kunnen beslissen elektronische documenten te gebruiken voor de behandeling van vergunningsaanvragen.

6. De lidstaten streven ernaar gebruik te maken van de moderne communicatietechnologieën en van elektronische documenten om de procedures in verband met de uitvoer en met de communicatie met derde landen te vergemakkelijken.

Motivering

Bij de communicatie met derde landen moet ook zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van de moderne communicatie- en verwerkingstechnieken omdat die een sneller, doeltreffender en concurrentiekrachtiger systeem opleveren.

Amendement  17

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(h) een omschrijving van de vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie, met vermelding van de hoeveelheid en de op de vuurwapens aangebrachte markering.

(h) een omschrijving van de vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, met vermelding van de hoeveelheid.

Motivering

De verwijzing naar de omschrijving en de markering van vuurwapens, hun onderdelen en munitie zou de indruk kunnen wekken dat de uitvoervergunning (en de desbetreffende invoervergunning) alle gegevens over de markering van elk wapen, elk essentieel onderdeel of elke verpakking of munitie zou moeten bevatten.

Met een dergelijke maatregel zou uitvoer vrijwel onmogelijk worden, want op het moment waarop een uitvoervergunning wordt aangevraagd zijn de betrokken artikelen meestal nog niet gefabriceerd en zijn die gegevens over de markering dus nog niet beschikbaar.

Amendement  18

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 1 – letter h bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(h bis) een uiterlijk op het moment van inlading opgestelde verklaring dat de vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 91/477/EEG zijn gemarkeerd.

Motivering

Met betrekking tot artikel 6, punt h bis, is het van belang dat de exporteur verklaart dat de betrokken wapens, hun essentiële onderdelen en munitie gemarkeerd zijn overeenkomstig de desbetreffende EU-voorschriften.

Amendement  19

Voorstel voor een verordening

Artikel 6 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet, wanneer die in de invoervergunning is opgenomen, vooraf en ten laatste vóór de verzending door de exporteur aan de derde landen van doorvoer worden meegedeeld.

2. De in lid 1 bedoelde informatie moet, wanneer die in de invoervergunning is opgenomen, vóór de verzending door de exporteur aan de derde landen van doorvoer worden meegedeeld.

Motivering

Dit lid is vereenvoudigd omwille van de duidelijkheid.

Amendement  20

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde vereenvoudigde procedures zijn van toepassing op de tijdelijke uitvoer van vuurwapens ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, waaronder jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie.

1. De in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde vereenvoudigde procedures zijn van toepassing op de tijdelijke uitvoer van vuurwapens, hun essentiële delen en munitie ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, waaronder jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie.

Amendement  21

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De bij deze verordening vastgestelde maatregelen inzake doorvoer zijn niet van toepassing op tijdelijke uitvoer.

2. De bij deze verordening vastgestelde maatregelen inzake doorvoer zijn niet van toepassing op tijdelijke uitvoer van vuurwapens, hun essentiële delen en munitie ten behoeve van verifieerbare legale doeleinden, waaronder jacht, schietsport, onderzoek, tentoonstellingen en reparatie.

Amendement  22

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens tijdens een reis naar een derde land, overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG de Europese vuurwapenpas voorleggen, of een nationale wapenvergunning, een nationale jachtvergunning of een ander door de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf afgegeven geldig nationaal document.

3. Bij het verlaten van of de terugkeer op het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens, hun essentiële delen en munitie tijdens een reis naar een derde land, overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG de Europese vuurwapenpas voorleggen, of een nationale wapenvergunning, een nationale jachtvergunning of een ander door de bevoegde instantie van de lidstaat van verblijf afgegeven geldig nationaal document.

Amendement  23

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 4 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. Bij het verlaten van het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens tijdens een reis naar een derde land, een overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG door de bevoegde instantie van hun lidstaat van verblijf afgegeven Europese vuurwapenpas voorleggen.

4. Bij het verlaten van of de terugkeer op het douanegebied van de Unie via een grensovergang aan de buitengrens van een andere lidstaat dan hun lidstaat van verblijf, mogen jagers en sportschutters voor de tijdelijke uitvoer van een of meer vuurwapens, hun essentiële delen en munitie tijdens een reis naar een derde land, een overeenkomstig de artikelen 1 en 12 van Richtlijn 91/477/EEG door de bevoegde instantie van hun lidstaat van verblijf afgegeven Europese vuurwapenpas voorleggen.

Amendement  24

Voorstel voor een verordening

Artikel 7 – lid 5 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

5 bis. Een uitvoervergunning mag niet worden geëist voor de tijdelijke uitvoer van vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie voor verifieerbare legale doeleinden, zoals beurzen, onderzoek, tentoonstellingen of reparaties, mits de exporteur aantoont dat hij wettelijk in het bezit is van die wapens en dat hij deze uitvoert overeenkomstig de regeling passieve veredeling of de douaneprocedure voor tijdelijke uitvoer.

Amendement  25

Voorstel voor een verordening

Artikel 8 – lid 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(d) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik, de ontvanger en het onttrekkingsgevaar.

(d) overwegingen omtrent het voorgenomen eindgebruik, de ontvanger en het reële onttrekkingsgevaar, met inachtneming van het streven van de Unie naar non-proliferatie en bestrijding van illegale handel in vuurwapens naar conflictgebieden en naar bestrijding van de verspreiding van vuurwapens in de wereld.

Amendement  26

Voorstel voor een verordening

Artikel 9 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) weigeren een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning af te geven wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dergelijke vergunning aanvraagt, in het verleden strafrechtelijk is veroordeeld voor illegale handel in vuurwapens, hun onderdelen en essentiële componenten of munitie, of voor andere ernstige strafbare feiten;

(a) weigeren een uitvoervergunning of een meervoudige uitvoervergunning af te geven wanneer de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een dergelijke vergunning aanvraagt, in het verleden strafrechtelijk is veroordeeld voor illegale handel in vuurwapens, hun essentiële onderdelen en munitie, of voor andere opzettelijke geweldmisdrijven;

Motivering

De ernst van een strafbaar feit is moeilijk vast te stellen en een generieke vermelding alleen leidt tot discretionaire toepassing die kan uitmonden in willekeur en discriminatie. Met het begrip "opzettelijk geweldsmisdrijf" van artikel 5, eerste alinea, onder b) van Richtlijn 91/477/EG als gewijzigd bij Richtlijn 2008/51/EG wordt dit algemene karakter weggenomen.

Amendement  27

Voorstel voor een verordening

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De lidstaten mogen het derde land van invoer om een ontvangstbevestiging vragen voor de verzonden zending vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten of munitie.

1. De lidstaten vragen het derde land van invoer om een ontvangstbevestiging voor de verzonden zending vuurwapens, hun onderdelen, essentiële componenten of munitie.

Amendement  28

Voorstel voor een verordening

Artikel 12 – alinea 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De lidstaten nemen, voor zover mogelijk, de nodige maatregelen om te garanderen dat de procedures voor vergunningverlening veilig zijn en dat de echtheid van vergunningsdocumenten kan worden geverifieerd of gevalideerd.

De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te garanderen dat de procedures voor vergunningverlening veilig zijn en dat de echtheid van vergunningsdocumenten kan worden geverifieerd of gevalideerd.

Amendement  29

Voorstel voor een verordening

Artikel 17 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Zonder afbreuk te doen aan artikel 18 van deze verordening, is Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 van overeenkomstige toepassing, en met name de bepalingen van die verordening over het vertrouwelijk karakter van gegevens.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement  30

Voorstel voor een verordening

Artikel 19 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. Om de vijf jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft.

3. Om de 10 jaar beoordeelt de Commissie de tenuitvoerlegging van deze verordening en legt zij het Europees Parlement en de Raad een verslag voor over de toepassing ervan, waarin voorstellen tot wijziging ervan kunnen worden opgenomen. De lidstaten verstrekken de Commissie alle dienstige informatie die zij voor de opstelling van dit verslag behoeft.

Amendement  31

Voorstel voor een verordening

Bijlage – letter A

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

A: Vuurwapens

A: Vuurwapens

Revolvers en pistolen, andere dan bedoeld bij de posten 9303 en 9304

Revolvers en pistolen, andere dan bedoeld bij post 9303

9393 Andere vuurwapens, bijvoorbeeld geweren en karabijnen voor het jagen

9393 Andere vuurwapens, bijvoorbeeld geweren en karabijnen voor het jagen

9303 20 Andere geweren en karabijnen, voor het jagen of voor de schietsport, voorzien van ten minste een gladde loop:

9303 20 00 Andere geweren en karabijnen, voor het jagen of voor de vuurwapenschietsport, met inbegrip van gecombineerde wapens met een gladde en een getrokken loop:

9303 20 10 met een gladde loop

9303 20 10 vuurwapens met een gladde loop

9303 20 95 – andere

 

9303 30 00 andere geweren en karabijnen, voor het jagen of voor de schietsport

9303 30 00 andere karabijnen, voor het jagen of voor de vuurwapenschietsport

9303 90 00 andere

 

9304 00 00 Andere wapens (bij voorbeeld geweren, karabijnen en pistolen, werkend met veer, perslucht of gas)

 

Motivering

Alle vermeldingen van "andere" producten moeten worden geschrapt en elk artikel moet duidelijk worden gedefinieerd in de bijlage, om elke dubbelzinnigheid voor zowel douanediensten als bedrijven te vermijden. Elke verwijzing naar wapens die niet onder het VN-protocol vallen, zoals wapens die met een veer, perslucht of gas werken, moet worden geschrapt. Het is duidelijk dat die producten niets te maken hebben met internationale georganiseerde misdaad. Andere artikelen die op zichzelf ongevaarlijk zijn, zoals projectielen en hagel, moeten van het toepassingsgebied worden uitgesloten.

Amendement  32

Voorstel voor een verordening

Bijlage – letter B

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

B: Onderdelen en essentiële componenten

B: Essentiële onderdelen van

9305 Delen en toebehoren van de artikelen bedoeld bij de posten 9302 tot en met 9304:

9305 Delen en toebehoren van de artikelen bedoeld bij de posten 9302 tot en met 9303:

9305 10 00 − van revolvers of van pistolen

9305 10 00 − van revolvers of van pistolen

- van geweren of van karabijnen, bedoeld bij post 9303:

- van geweren of van karabijnen, bedoeld bij post 9303:

9305 21 00 − − gladde lopen

9305 21 00 − − gladde lopen

9305 29 00 - - andere

 

9305 99 00 - - andere

 

Amendement  33

Voorstel voor een verordening

Bijlage – letter C

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

C: Munitie

C: Munitie als gedefinieerd in artikel 2, lid 3, geklasseerd onder

9306 Patronen en andere munitie en projectielen, alsmede delen daarvan, hagel daaronder begrepen

 

- patronen voor geweren of voor karabijnen met gladde loop, alsmede delen daarvan:

 

9306 21 00 - - patronen

9306 21 00 – – patronen voor geweren met gladde loop

9306 29 - - andere

 

9306 29 40 – – – hulzen

 

9306 29 70 - - andere

 

9306 30 - andere patronen en delen daarvan:

 

9306 30 10 - - voor revolvers en pistolen, bedoeld bij post 9302

9306 30 10 - - voor revolvers en pistolen, bedoeld bij post 9302

- - - andere

 

9306 30 91 – – – – patronen met centrale ontsteking

9306 30 91 – – – – patronen met centrale ontsteking

9306 30 93 – – – – patronen met randvuurontsteking

9306 30 93 – – – – patronen met randvuurontsteking

9306 30 97 - - - - andere

 

9306 90 - andere:

 

9306 90 90 - - andere

 

PROCEDURE

Titel

Uitvoering van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan

Document- en procedurenummers

COM(2010)0273 – C7-0138/2010 – 2010/0147(COD)

Commissie ten principale

INTA

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

LIBERALISERING

15.6.2010

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Véronique Mathieu

2.9.2010

 

 

Behandeling in de commissie

26.10.2010

31.1.2011

28.2.2011

 

Datum goedkeuring

28.2.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

14

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Sonia Alfano, Alexander Alvaro, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Carlos Coelho, Cornelis de Jong, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Lívia Járóka, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Juan Fernando López Aguilar, Monica Luisa Macovei, Véronique Mathieu, Louis Michel, Claude Moraes, Georgios Papanikolaou, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Renate Sommer, Rui Tavares, Wim van de Camp, Daniël van der Stoep, Axel Voss, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Edit Bauer, Leonidas Donskis, Monika Hohlmeier, Stanimir Ilchev, Franziska Keller

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Marina Yannakoudakis

PROCEDURE

Titel

Uitvoering van artikel 10 van het VN-protocol inzake vuurwapens en tot vaststelling van maatregelen betreffende uitvoervergunningen voor vuurwapens, hun onderdelen, componenten en munitie en betreffende de invoer en doorvoer ervan

Document- en procedurenummers

COM(2010)0273 – C7-0138/2010 – 2010/0147(COD)

Datum indiening bij EP

31.5.2010

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

INTA

15.6.2010

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

AFET

15.6.2010

IMCO

15.6.2010

LIBE

15.6.2010

 

Geen advies

       Datum besluit

AFET

14.7.2010

IMCO

24.6.2010

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Salvatore Iacolino

23.6.2010

 

 

Behandeling in de commissie

28.9.2010

1.12.2010

15.3.2011

 

Datum goedkeuring

13.4.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

22

0

6

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Laima Liucija Andrikienė, Kader Arif, David Campbell Bannerman, Marielle De Sarnez, Christofer Fjellner, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Emilio Menéndez del Valle, Paul Murphy, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Helmut Scholz, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Keith Taylor, Iuliu Winkler, Jan Zahradil, Pablo Zalba Bidegain, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Catherine Bearder, George Sabin Cutaş, Salvatore Iacolino, Elisabeth Köstinger, Jörg Leichtfried, Georgios Papastamkos, Carl Schlyter

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Véronique Mathieu

Datum indiening

4.5.2011