VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
18.4.2011 - (COM(2010)00537 – C7‑0295/2010 – 2010/0266(COD)) - ***I
Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
Rapporteur: Paolo De Castro
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
(COM(2010)00537 – C7‑0295/2010 – 2010/0266(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)00537),
– gelet op artikel 294, lid 2, artikel 42 en artikel 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0295/2010),
– gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien de gemotiveerde adviezen die in het kader van protocol (nr. 2) betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid werden ingediend door het parlement van Litouwen, de Kamer van afgevaardigden van Luxemburg en door de Poolse Diet en Senaat, en waarin het ontwerpwetgevingsbesluit in strijd met het subsidiariteitsbeginsel werd geacht,
– gezien het advies d.d. 16 februari 2011 van het Europees Economisch en Sociaal Comité,
– gelet op artikel 55 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0161/2011),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) De Commissie moet de bevoegdheid krijgen om gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005. De onderdelen waarvoor deze bevoegdheid mag worden uitgeoefend, en de voorwaarden waaraan deze delegatie onderworpen moet worden, moeten worden vastgelegd. |
(3) Ten einde de behoorlijke werking te waarborgen van het bij deze verordening ingestelde stelsel moet de bevoegdheid handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan de Commissie worden gedelegeerd met betrekking aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Het is van bijzonder belang dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werkzaamheden passende raadplegingen houdt, ook op deskundigenniveau. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, tijdige en adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit amendement klinkt de consensus door over praktische regelingen voor de toepassing van gedelegeerde handelingen (artikel 290 VWEU) die door de Raad en het Parlement officieel moet worden overeengekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 2 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 4 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(4) Om een uniforme toepassing van Verordening (EG) nr. 1698/2005 in alle lidstaten te waarborgen, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 291 van het Verdrag vast te stellen. Tenzij uitdrukkelijk anders bepaald, moet de Commissie deze uitvoeringshandelingen overeenkomstig Verordening (EU) nr. XX/XXXX van het Europees Parlement en de Raad van … vaststellen. |
(4) Om ervoor te zorgen dat Verordening (EG) nr. 1698/2005 uniform wordt toegepast, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden verleend. Deze bevoegdheden moeten tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de mechanismen waarmee de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren*. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via dit amendement wordt rekening gehouden met de "verordening tot verlenen van uitvoeringsbevoegdheden" (verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren) die op 1 maart 2011 in werking treedt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 9 Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 24 – lid 1 – alinea 2 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 18 Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 43 – lid 1 – alinea 1 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 5 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 26 – letter b Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 66 – lid 3 – alinea 3 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Technische verandering. Geldt echter niet voor de Nederlandse versie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 6 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 27 bis (nieuw) Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 69 – lid 5 quinquies (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 7 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 29 – letter b bis (nieuw) Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 71 – lid 3 – alinea 2 – letter a | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – punt 29 – letter b ter (nieuw) Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 71 – lid 3 – alinea 3 bis (nieuw) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 9 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 37 Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 91 ter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In dit amendement klinkt de consensus door over praktische regelingen voor de toepassing van gedelegeerde handelingen (artikel 290 VWEU) die door de Raad en het Parlement officieel moet worden overeengekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Amendement 10 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 37 Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 91 quater | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Motivering | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Via dit amendement wordt rekening gehouden met de "verordening tot verlenen van uitvoeringsbevoegdheden" (verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren) die op 1 maart 2011 in werking treedt. |
TOELICHTING
Toepassingsgebied van de richtlijn
Overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moet onderhavige Verordening (EG) nr. 1698/2005 (als een van de eerste voorstellen) worden aangepast op de grondslag van het beginsel dat onderscheid wordt gemaakt tussen maatregelen van uitvoerende aard en maatregelen van gedelegeerde aard, terwijl de huidige uitvoeringsbevoegdheden van de Commissie zijn vastgesteld op de grondslag van de Verordeningen (EG) nr. 1974/2006 en nr. 1975/2006.
Aanpassing aan VWEU-bepalingen
Overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag ( gedelegeerde handelingen ) kan de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid overdragen niet-wetgevende handelingen aan te nemen die algemeen van toepassing zijn om bepaalde niet-wezenlijke delen van de wetgevende handeling zo nodig aan te vullen, te wijzigen, te vervolledigen of aan te passen. Via een gedelegeerde handeling van de Commissie kan dus worden vastgesteld welke aanvullende elementen nodig zijn voor een goede werking van de desbetreffende door de wetgever ingestelde regeling.
Met betrekking tot onderhavige verordening neemt de Commissie gedelegeerde handelingen aan om uitzonderingen vast te stellen op de regel dat geen plattelandsontwikkelingssteun mag worden verleend voor maatregelen die in aanmerking komen voor steun in het kader van de gemeenschappelijke marktordeningen (artikel 5, lid 6). Evenzo draagt de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid over om nadere voorwaarden vast te stellen voor alle maatregelen en technische bijstand, teneinde ervoor te zorgen dat deze op samenhangende wijze en overeenkomstig het beleid, de prioriteiten en het recht van de EU worden toegepast (artikelen 20, 32, 36, 38, 52, 63 en 66). Daarnaast moet de Commissie gedelegeerde handelingen vaststellen voor de nadere regels voor de verlagingen en uitsluitingen (artikel 51, lid 4). Verder moet de Commissie voor elke as een flexibiliteitsdrempel bepalen (artikel 70, lid 1) en nadere regels opstellen voor andere vormen van steun dan niet-terugvorderbare rechtstreekse bijstand (artikel 71, lid 5). De Commissie moet ook voorzien in nadere controleregels (artikel 74, lid 4). Tot slot moet de Commissie specifieke overgangsmaatregelen vaststellen (artikel 92, lid 1).
Via artikel 291 van het Verdrag (gedelegeerde handelingen ) verleent de wetgever aan de Commissie de bevoegdheid eensluidende voorwaarden te bepalen voor wettelijk bindende handelingen van de Europese Unie .
Voor wat betreft onderhavige verordening verleent de wetgever de Commissie overeenkomstig artikel 291, lid 2, van het Verdrag handhavingsbevoegdheden ten aanzien van de uniforme voorwaarden voor de presentatie van programma's voor plattelandsontwikkeling (artikel 18, lid 3), de goedkeuring van een programma (artikel 18, lid 4) en de goedkeuring van een herziening van een programma (artikel 19, lid 2), de vaststelling van de wijzigingen die bij besluit van de Commissie moeten worden goedgekeurd (artikel 19, lid 2), de verlenging van de looptijd van bepaalde verbintenissen (artikel 39, lid 3, artikel 40, lid 2, en artikel 47, lid 1), specifieke bepalingen inzake de aanwijzing van gebieden (artikel 50, lid 4), het opzetten en het functioneren van het nationale netwerk voor het platteland (artikel 66, lid 3), de presentatie van specifieke jaarverslagen (artikel 82, lid 4), en een algemeen controlekader en een gemeenschappelijk toezicht- en evaluatiekader dat de lidstaten moeten invoeren (artikel 74, lid 4, en artikel 80).
Standpunt van uw rapporteur ten aanzien van aanpassing
Vanuit het standpunt van uw rapporteur heeft de Commissie in dit voortel een nauwkeurige verdeling gemaakt tussen meer algemene bepalingen, die aanvullende elementen vaststellen (bepalingen 290) en meer technische elementen die nauw verband houden met de vrijheid van de lidstaten bij de tenuitvoerlegging van deze maatregelen (bepalingen 291). Er worden dan ook geen wijzigingen inzake de indeling van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voorgesteld op het voorstel inzake steun aan het platteland (tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
In het algemeen wordt in het Commissievoorstel voorgesteld ervoor te zorgen dat kredieten doelmatig en gericht worden ingezet met betrekking tot de behandeling van begunstigden, hetgeen in het voorstel voornamelijk valt onder gedelegeerde handelingen Andere maatregelen met betrekking tot concrete bijzonderheden van programma's, maatregelen en voorschiften vallen in het voorstel onder gedelegeerde handelingen die door de lidstaten moeten worden bepaald.
Vereenvoudiging
Voorts worden in onderhavige verordening een aantal vereenvoudigingselementen ingevoerd, de steun aan Natura 2000 wordt uitgebreid tot de gebieden waarnaar wordt verwezen in artikel 10 van de habitatrichtlijn (92/43/EEG)( dit zijn wettelijke elementen van het voorstel), het aantal jaarlijkse tussentijdse en samenvattende verslagen in het kader van plattelandsontwikkeling wordt beperkt, controles op de naleving van de randvoorwaarden worden mogelijk gemaakt en de voorschriften inzake het gebruik van adviesdiensten worden gewijzigd ( deze elementen moeten ertoe bijdragen dat de administratieve druk op de lidstaten afneemt). Voorts moet als (juridisch) vereenvoudigingselement een stimulerend element worden ingevoerd voor maatregelen die overeenkomstig artikel 43 van het Verdrag zijn goedgekeurd (gezamenlijk gefinancierde maatregelen in het kader van O&O). Dit houdt in dat steun die met terugwerkende kracht wordt toegekend in verband met maatregelen die door begunstigden reeds op gang zijn gebracht en die het stimulerende element missen, daardoor verboden zouden zijn en dat een begindatum voor subsidiabiliteit moet worden bepaald.
Standpunt van uw rapporteur ten aanzien van vereenvoudiging
De Commissie stelt voor de huidige financieringsmogelijkheden uit te breiden tot alle lidstaten om het opzetten en het bestuursrechtelijk functioneren van producentengroeperingen te steunen, maar uw rapporteur acht het discriminerend de steun voor producentengroeperingen in de vruchten- en groentesector hiervan uit te sluiten.
Om te voorkomen dat Verordening 1698/2005 verschillend wordt uitgelegd is het raadzaam lidstaten die hebben gekozen voor regionale programma's toe te staan de automatische annulering van financiële middelen op lidstaatniveau te berekenen (am. 5).
Om ELFPO en EFRO (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling) te harmoniseren stelt uw rapporteur voor BTW voor niet belastbare personen (overheidsinstellingen) in aanmerking te laten komen voor een ELFPO-bijdrage.
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (22.3.2011)
aan de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO)
(COM(2010)0537 – C7‑0295/2010 – 2010/0266(COD))
Rapporteur voor advies: Iosif Matula
BEKNOPTE MOTIVERING
In het Verdrag wordt een onderscheid gemaakt tussen de aan de Commissie gedelegeerde bevoegdheid om niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen, teneinde minder essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling aan te vullen of te wijzigen, en de bevoegdheid van de Commissie om eenvormige voorwaarden vast te stellen voor de uitvoering van juridisch bindende handelingen van de Unie.
De wetgever draagt de Commissie op extra elementen toe te voegen die nodig zijn voor de behoorlijke werking van de regeling die hij voorstelt. Om voor een eenvormige toepassing van de regeling in de lidstaten te zorgen, heeft de wetgever de Commissie uitvoeringsbevoegdheden verleend.
Volgens de rapporteur wordt het met de onderhavige tekst tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 beoogde doel, met deze tekst bereikt. Toch stelt hij drie amendementen voor om te benadrukken dat de governance op het gebied in kwestie moet worden versterkt, door te zorgen voor volledige participatie van de lokale en regionale vertegenwoordigers en belanghebbenden bij alle besluiten die moeten worden genomen.
Voorts is de rapporteur met name van mening dat uiteindelijk een goed evenwicht tussen de vereisten op milieu- en op economisch gebied tot stand moet worden gebracht.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) Het gebruik van diensten die worden verleend in het kader van het bedrijfsadviseringssysteem, dient de landbouwers te helpen om de prestaties van hun landbouwbedrijf te beoordelen en om na te gaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn voor de naleving van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie die in Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers worden genoemd, en van de communautaire normen betreffende arbeidsveiligheid. Nu de steun voor het gebruik van deze diensten al een aantal jaren beschikbaar is, moet ervoor worden gezorgd dat dit meer kan worden toegesneden op de individuele behoeften van de begunstigde. |
(13) Het gebruik van diensten die worden verleend in het kader van het bedrijfsadviseringssysteem, dient de landbouwers te helpen om de prestaties van hun landbouwbedrijf te beoordelen en om na te gaan welke verbeteringen noodzakelijk zijn voor de naleving van de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de eisen inzake een goede landbouw- en milieuconditie die in Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers worden genoemd, en van de communautaire normen betreffende arbeidsveiligheid. Nu de steun voor het gebruik van deze diensten al een aantal jaren beschikbaar is, moet ervoor worden gezorgd dat dit meer kan worden toegesneden op de individuele behoeften van de begunstigde. De lidstaten moeten worden aangemoedigd om platforms te creëren voor e-advies voor landbouwers met gebruikmaking van breedband. Gebruik van alle adviesverleningsdiensten die de regionale en lokale autoriteiten aanbieden om het gebruik van informatietechnologie door de landbouwers te bevorderen, moet eveneens worden aangemoedigd. |
Motivering | |
E-advies biedt een unieke kans voor de lidstaten om te communiceren met landbouwers in afgelegen gebieden. Betere toegang voor landbouwers tot internetdiensten, bijvoorbeeld breedbandinternet, is een voorwaarde voor economische ontwikkeling. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 17 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(17) In artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is bepaald dat de lidstaten ernaar moeten streven een adequaat beheer te bevorderen van landschapselementen die door hun lineaire en continue structuur of hun verbindingsfunctie van primair belang zijn voor de migratie, de geografische verdeling en de genetische uitwisseling van wilde soorten, teneinde Natura 2000 ecologisch meer coherent te maken. Dergelijke gebieden moeten in aanmerking komen voor Natura 2000-betalingen. Om ervoor te zorgen dat de betalingen hoofdzakelijk bestemd zullen blijven voor de aangewezen Natura 2000-gebieden, moet het aandeel ervan in de aangewezen Natura 2000-gebieden echter tot een bepaald percentage worden beperkt. |
(17) In artikel 10 van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna is bepaald dat de lidstaten ernaar moeten streven een adequaat beheer te bevorderen van landschapselementen die door hun lineaire en continue structuur of hun verbindingsfunctie van primair belang zijn voor de migratie, de geografische verdeling en de genetische uitwisseling van wilde soorten, teneinde Natura 2000 ecologisch meer coherent te maken. Dergelijke gebieden moeten in aanmerking komen voor Natura 2000-betalingen. Om ervoor te zorgen dat de betalingen hoofdzakelijk bestemd zullen blijven voor de aangewezen Natura 2000-gebieden, moet het aandeel ervan in de aangewezen Natura 2000-gebieden echter tot een bepaald percentage worden beperkt. Hierbij moeten de regionale en lokale autoriteiten voor een evenwicht tussen milieubescherming en de lokale ontwikkelingsbehoeften zorgen. |
Motivering | |
Om disharmonie tussen milieubepalingen en de lokale ontwikkeling te voorkomen moet een compromis worden gevonden, zodat zowel rekening kan worden gehouden met de wensen op het gebied van economische investeringen als met die op het gebied van milieubescherming. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Overweging 19 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(19) Elke lidstaat is verplicht om een nationaal netwerk voor het platteland op te zetten. Om ervoor te zorgen dat de diverse nationale netwerken voor het platteland op een coherente en uniforme wijze worden opgericht, moet de Commissie middels uitvoeringshandelingen nadere bijzonderheden voor het opzetten en functioneren van deze netwerken vastleggen. |
(19) Elke lidstaat is verplicht om een nationaal netwerk voor het platteland op te zetten dat nationale, regionale en lokale vertegenwoordigers omvat. Om ervoor te zorgen dat de diverse nationale netwerken voor het platteland op een coherente en uniforme wijze worden opgericht, moet de Commissie middels uitvoeringshandelingen nadere bijzonderheden voor het opzetten en functioneren van deze netwerken vastleggen. |
Motivering | |
Het is niet alleen belangrijk dat een verhouding wordt ingesteld tussen elke lidstaat en een nationaal netwerk voor het platteland, maar ook dat elk nationaal netwerk voor het platteland nationale, regionale en lokale vertegenwoordigers omvat, om ervoor te zorgen dat naar behoren rekening wordt gehouden met de behoeften van de burgers. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening – wijzigingsbesluit Artikel 1 – punt 1 – letter a Verordening (EG) nr. 1698/2005 Artikel 5 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de bijstand van het ELFPO en van de lidstaten coherent is met de activiteiten, het beleid en de prioriteiten van de Unie. De bijstand van het ELFPO moet coherent zijn met de doelstellingen inzake economische en sociale samenhang en met de doelstellingen van het EU-steuninstrument voor de visserij in het bijzonder. Om ervoor te zorgen dat de bijstand van het ELFPO ook coherent is met andere EU-steuninstrumenten, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de specifieke EU-maatregelen ter waarborging van deze coherentie vastleggen. |
2. De Commissie en de lidstaten zorgen ervoor dat de bijstand van het ELFPO en van de lidstaten coherent is met de activiteiten, het beleid en de prioriteiten van de Unie. De bijstand van het ELFPO moet coherent zijn met de doelstellingen inzake economische, sociale en territoriale samenhang en met de doelstellingen van het EU-steuninstrument voor de visserij in het bijzonder. Om ervoor te zorgen dat de bijstand van het ELFPO ook coherent is met andere EU-steuninstrumenten, kan de Commissie middels gedelegeerde handelingen de specifieke EU-maatregelen ter waarborging van deze coherentie vastleggen. |
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0537 – C7-0295/2010 – 2010/0266(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
AGRI |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 19.10.2010 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Iosif Matula 28.10.2010 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
28.2.2011 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
22.3.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
41 3 2 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Charalampos Angourakis, Sophie Auconie, Victor Boştinaru, Zuzana Brzobohatá, Francesco De Angelis, Tamás Deutsch, Rosa Estaràs Ferragut, Danuta Maria Hübner, Juozas Imbrasas, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Franz Obermayr, Jan Olbrycht, Markus Pieper, Tomasz Piotr Poręba, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Csanád Szegedi, Nuno Teixeira, Michail Tremopoulos, Lambert van Nistelrooij, Oldřich Vlasák, Joachim Zeller, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Andrea Cozzolino, Karima Delli, Jens Geier, Ivars Godmanis, Karin Kadenbach, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Vilja Savisaar-Toomast, Elisabeth Schroedter, László Surján |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Vladko Todorov Panayotov, Britta Reimers, Ivo Strejček |
|||||||
PROCEDURE
Titel |
Wijziging van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO) |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0537 – C7-0295/2010 – 2010/0266(COD) |
|||||||
Datum indiening bij EP |
30.9.2010 |
|||||||
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
AGRI 19.10.2010 |
|||||||
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
REGI 19.10.2010 |
|
|
|
||||
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Paolo De Castro 27.10.2010 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
30.11.2010 |
14.3.2011 |
|
|
||||
Datum goedkeuring |
12.4.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
34 3 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Richard Ashworth, Liam Aylward, José Bové, Vasilica Viorica Dăncilă, Michel Dantin, Paolo De Castro, Albert Deß, Herbert Dorfmann, Lorenzo Fontana, Iratxe García Pérez, Béla Glattfelder, Sergio Gutiérrez Prieto, Martin Häusling, Peter Jahr, Elisabeth Jeggle, Jarosław Kalinowski, Elisabeth Köstinger, Agnès Le Brun, Stéphane Le Foll, George Lyon, Gabriel Mato Adrover, Mairead McGuinness, Krisztina Morvai, James Nicholson, Wojciech Michał Olejniczak, Georgios Papastamkos, Marit Paulsen, Britta Reimers, Alfreds Rubiks, Giancarlo Scottà, Czesław Adam Siekierski, Alyn Smith, Csaba Sándor Tabajdi, Marc Tarabella, Janusz Wojciechowski |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Giovanni La Via, Astrid Lulling, Christel Schaldemose |
|||||||
Datum indiening |
18.4.2011 |
|||||||