VERSLAG over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
30.5.2011 - (COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD)) - ***I
Commissie vervoer en toerisme
Rapporteur: Georgios Koumoutsakos
Rapporteur voor advies (*):
Maria do Céu Patrão Neves, Commissie visserij
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 50 van het Reglement
PR_COD_1amCom
ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
(COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD))
(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)
Het Europees Parlement,
– gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0494),
– gelet op artikel 294, lid 2, artikel 43, lid 2, artikel 74, artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1, artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0292/2010),
– gelet op artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 16 februari 2011[1],
– gezien het advies van de Commissie juridische zaken over de voorgestelde rechtsgrondslag,
– gelet op de artikelen 55 en 37 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie vervoer en toerisme en de adviezen van de Commissie visserij, de Begrotingscommissie, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en de Commissie regionale ontwikkeling (A7-0163/2011),
1. stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;
2. verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;
3. verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie alsmede aan de nationale parlementen.
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Visum 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Motivering | |
Er zijn geen activiteiten gepland die onder deze artikelen vallen, en de "opting out"-mogelijkheden van bepaalde lidstaten kunnen de uitvoering van het programma ingewikkelder maken. | |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Zoals blijkt uit de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (COM(2007) 575 van 10 oktober 2007) wordt in de eerste plaats beoogd om in het kader van het GMB te komen tot een geïntegreerde, samenhangende en holistische besluitvorming inzake zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren. |
(1) Zoals blijkt uit de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (COM(2007) 575 van 10 oktober 2007) wordt in de eerste plaats beoogd om in het kader van het GMB te komen tot een geïntegreerde, gecoördineerde, samenhangende, transparante en milieuvriendelijke besluitvorming inzake zeeën, oceanen, kustgebieden, eilandgebieden en ultraperifere regio's en in de maritieme sectoren. |
Motivering | |
De voorgestelde tekst is in overeenstemming met de in de artikelen 2 en 3 opgesomde doelstellingen. Noch bij de voorgestelde tekst noch bij de tekst van de Commissie gaat het om letterlijke citaten. | |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(4 bis) In zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) − Evaluatie van de geboekte vooruitgang en nieuwe uitdagingen1, sprak het Europees Parlement zijn uitdrukkelijke steun uit voor "het door de Commissie uitgesproken voornemen om 50 miljoen EUR uit te trekken over de komende twee jaar voor de financiering van het GMB, teneinde voort te bouwen op voorgaande projecten op het gebied van beleid, beheer, duurzaamheid en toezicht". |
|
____________ |
| |
Motivering | |
Er moet niet enkel worden verwezen naar het engagement van de Raad om het GMB te financieren, maar ook naar de steun hiervoor van het Parlement. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid conform de resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 inzake het geïntegreerd maritiem beleid is volgehouden financiële ondersteuning door de Unie nodig, maar ook voor het halen van de overkoepelende doelstellingen die in het blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd. |
(5) Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid conform de resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 inzake het geïntegreerd maritiem beleid is volgehouden financiering door de Unie nodig, maar ook voor het halen van de overkoepelende doelstellingen die in het blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Er moeten vanaf 2014 voldoende middelen beschikbaar zijn om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid kunnen worden ontwikkeld en gerealiseerd, zonder afbreuk te doen aan de middelen die voor andere beleidsterreinen zijn bestemd, en daarnaast moet ook de duurzame ontwikkeling van de maritieme regio's van de Unie, inclusief eilanden en ultraperifere regio's, worden gestimuleerd. Daarom wordt het noodzakelijk geacht dit beleid op te nemen in de nieuwe financiële vooruitzichten voor 2014-2021. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) De verdere uitbreiding van het maritieme domein door financiële ondersteuning van de maatregelen uit het geïntegreerd maritiem beleid zal een aanzienlijke weerslag hebben in termen van economische, sociale en territoriale cohesie. |
Motivering | |
De verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid door de vaststelling van een ondersteuningsprogramma zal bijdragen aan de harmonieuze ontwikkeling van de Europese Unie en aan de in artikel 174 van het VWEU vastgestelde doelstellingen voor economische, sociale en territoriale cohesie. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie (de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid) - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, waarbij terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten, op basis van de ecosysteembenadering, aan duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen in kust- en eilandgebieden en ultraperifere regio's en aan de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid. |
|
(6 bis) De strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid omvatten geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden strategieën, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming om de synergieën en de coördinatie tussen de bestaande beleidsvormen en instrumenten te verbeteren door mariene gegevens en kennis uit te wisselen, de nauwere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij de geïntegreerde maritieme bestuursregelingen, de bescherming en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten en de bescherming van het mariene en het kustmilieu en van de biodiversiteit in het kader van de kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn mariene strategie, die de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid vormen. |
Motivering | |
Dit amendement vloeit voort uit de voorgestelde wijzigingen in artikel 2. | |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Het is belangrijk dat het programma goed wordt afgestemd op andere beleidsvormen van de Unie die een maritieme dimensie kunnen hebben, zoals met name de structuurfondsen, de trans-Europese vervoersnetwerken, het gemeenschappelijk visserijbeleid, toerisme, acties ten behoeve van milieu en klimaatverandering, het kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het energiebeleid. |
Motivering | |
De integrale benadering van het geïntegreerd maritiem beleid zou eveneens gehanteerd moeten worden om synergieën tot stand te brengen met andere vormen van EU-beleid die mogelijkerwijs een maritieme dimensie hebben. | |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) De tenuitvoerlegging van het programma in derde landen moet bijdragen tot de ontwikkelingsdoelstellingen van het begunstigde land en moet plaatsvinden in overeenstemming met andere samenwerkingsinstrumenten van de EU en tevens met de doelstellingen en prioriteiten van het betrokken EU-beleidsgebied. |
(8) De tenuitvoerlegging van het programma in derde landen moet bijdragen tot de ontwikkelingsdoelstellingen van het begunstigde land en moet plaatsvinden in overeenstemming met andere samenwerkingsinstrumenten van de EU en tevens met de doelstellingen en prioriteiten van het betrokken EU-beleidsgebied, het relevante acquis en de relevante internationale verdragen. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten. |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de Unie en de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten, en helpt een effectievere samenwerking tussen de lidstaten en kust- en eilandgebieden en ultraperifere regio's te cultiveren, met inachtneming van het prioritaire karakter van en de vorderingen bij nationale en plaatselijke projecten. |
Motivering | |
Het streven om de samenwerking en de dialoog tussen de lidstaten en hun kustgebieden te bevorderen en te verbeteren is essentieel voor het welslagen van het geïntegreerd maritiem beleid, evenals de financiering ervan. | |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Bij de tenuitvoerlegging van het programma moet erop worden toegezien dat er geen onnodige overlappingen met andere structuren ontstaan, maar dat bestaande sectorale initiatieven wel worden ingepast. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Bovendien is het wenselijk dat een voorstel wordt ingediend tot verlenging ervan na 2013, gekoppeld aan een voorstel voor een passend financieel kader. |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Overweging 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(13) De jaarlijkse werkprogramma's voor de tenuitvoerlegging van het programma moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. |
(13) Om rekening te kunnen houden met onvoorziene ontwikkelingen en te zorgen voor een gedetailleerd maar flexibel implementatiekader, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om in overeenstemming met artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Gedelegeerde handelingen kunnen met name nodig zijn om de operationele doelstellingen bij te werken en om de op grond van deze verordening vastgestelde werkprogramma's aan te nemen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden passend overleg pleegt, onder meer met deskundigen. |
Motivering | |
Zie de motiveringen bij de amendementen op artikel 3, lid 4 quater (nieuw) en artikel 7. | |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt een programma ter ondersteuning van maatregelen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid vastgesteld (hierna "het programma" genoemd). |
Bij deze verordening wordt een programma ter ondersteuning van maatregelen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid vastgesteld (hierna "het programma" genoemd), waarvan de voornaamste doelstelling bestaat in het maximaliseren van de duurzame ontwikkeling, de economische groei en de sociale samenhang van kust- en insulaire gebieden en ultraperifere regio's van de EU door middel van een samenhangend en gecoördineerd maritiem beleid en relevante internationale samenwerking. In het kader van het programma worden het duurzaam gebruik van zeeën en oceanen en de uitbreiding van wetenschappelijke kennis ondersteund. |
Motivering | |
De voornaamste doelstelling moet duidelijk aangegeven zijn en samenhangen met de 2020-strategie. | |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Uitvoeringsbeginselen |
|
1. De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement. Er wordt enkel financiële steun uit hoofde van het programma verleend indien er geen andere EU-financiering beschikbaar is. |
|
2. De in het kader van het programma gesteunde acties komen overeen met de doelen en het beleid voor 2020 en 2050. Alle lidstaten, maritieme sectoren en kustgebieden, eilandgebieden en ultraperifere regio's kunnen van het programma profiteren en er wordt een echte Europese toegevoegde waarde gecreëerd. Er wordt gestreefd naar een adequaat regionaal evenwicht op het vlak van de subsidiëring van de acties in de verschillende zeebekkens. Het programma heeft tot doel synergieën te creëren tussen verschillende beleidsvormen door middel van een betere coördinatie ervan. |
|
3. De Commissie streeft voor zover dit mogelijk en passend is naar de actieve en effectieve betrokkenheid van regionale en lokale overheden, economische en sociale partners,NGO's en maatschappelijke organisaties. |
|
4. Bij de uitvoering van het programma zijn goed bestuur en de transparantie van de besluitvormingsprocessen van toepassing, en het programma heeft tot doel bij te dragen tot transparantie en goed bestuur in alle gerelateerde sectorale beleidsgebieden op het niveau van de Unie en op nationaal en regionaal niveau. |
Motivering | |
Deze zin werd verplaatst van artikel 7. | |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Algemene doelstellingen |
Algemene doelstellingen |
Het programma heeft de volgende algemene doelstellingen: |
Het programma heeft de volgende algemene doelstellingen: |
(a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden en van geïntegreerde zeegebiedstrategieën te bevorderen; |
a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden te bevorderen; |
|
a bis) de ontwikkeling en uitvoering van zeegebiedstrategieën te ondersteunen; |
(b) bij te dragen tot de ontwikkeling van instrumenten die de grenzen van zee- of kustgerelateerde sectorale beleidsgebieden overschrijden; |
b) bij te dragen tot de ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten, in het bijzonder maritieme ruimtelijke ordening, de integratie van de maritieme bewaking en mariene kennis, ter ondersteuning van zee- of kustgerelateerde beleidsgebieden, met name op het gebied van economische ontwikkeling, werkgelegenheid, milieubescherming, onderzoek, maritieme veiligheid, energie en ontwikkeling van groene maritieme technologieën; |
(c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en -acties. |
c) de bescherming van het mariene milieu, en met name van de biodiversiteit, te bevorderen, alsook het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, en de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven, met name binnen de kaderrichtlijn mariene strategie en de kaderrichtlijn water; |
(d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn mariene strategie; |
|
|
d bis) duurzame "blauwe" economische groei, werkgelegenheid, innovatie en nieuwe technologieën in maritieme sectoren en in kust- en eilandgebieden en ultraperifere regio's van de EU te ondersteunen; |
(e) de externe samenwerking en coördinatie betreffende de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te verstevigen. |
e) de externe samenwerking en coördinatie betreffende de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te verstevigen door middel van het uitdiepen van het debat in internationale fora. In dit verband is ratificatie en tenuitvoerlegging van het Verdrag van de Verenigde Natie inzake het recht van de zee en andere relevante internationale instrumenten essentieel; |
|
e bis) de zichtbaarheid van het maritieme Europa te verbeteren. |
Motivering | |
De algemene doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan elke algemene doelstelling mogelijk is. Er moet eveneens worden verwezen naar steun voor het beleid van de Unie op het vlak van het recht van de zee en naar de zichtbaarheid van het GMB. | |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke doelstellingen |
Operationele doelstellingen |
Motivering | |
De voorgestelde titel is beter gelet op de inhoud van deze doelstellingen. | |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In het kader van de in artikel 2, onder a), b), c) en d), genoemde doelstellingen, moet het programma erop gericht zijn: |
1. In het kader van de in artikel 2, onder a), genoemde doelstelling (geïntegreerd maritiem bestuur), moet het programma erop gericht zijn: |
(a) de lidstaten of de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
a) de lidstaten en EU-regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling, invoering of uitvoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
(b) de dialoog en de samenwerking met en tussen de belanghebbende partijen op het gebied van horizontale onderwerpen die in verband staat met een geïntegreerd maritiem beleid, te bevorderen en te versterken; |
b) de dialoog en de samenwerking en coördinatie met en tussen lidstaten, EU-regio's, belanghebbende partijen, burgers, maatschappelijke organisaties en de sociale partners te bevorderen en te versterken, en daarbij voor volledige transparantie te zorgen; |
(c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten en sectorale beleidsgebieden betreft die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden; |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van methoden, normen en beste praktijken; |
(d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar de belangen van de sector, onderzoekspartijen, regio's, overheidsinstanties en NGO's aan bod komen; |
d) sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, met inbegrip van vertegenwoordigers van overheidsinstanties, lokale en regionale overheden, de sector, onderzoekspartijen, burgers, maatschappelijke organisaties en de sociale partners. |
(e) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden en benaderingen te faciliteren. |
|
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. In het kader van de in artikel 2, onder a bis), genoemde doelstelling (zeegebiedstrategieën), moet het programma erop gericht zijn: |
|
a) de ontwikkeling en uitvoering te ondersteunen van geïntegreerde zeegebiedstrategieën voor alle Europese zeegebieden, rekening houdend met de bijzonderheden van de zeegebieden en onderzeegebieden, en met de bestaande macroregionale strategieën, met name de strategieën waarbinnen de diverse landen al gegevens en ervaringen uitwisselen en waarvoor al operationele multinationale structuren bestaan; |
|
b) de dialoog en de samenwerking met en tussen lidstaten, regio's en belanghebbende partijen, burgers, maatschappelijke organisaties en de sociale partners te bevorderen en te versterken; |
|
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van methoden, normen en beste praktijken. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het kader van de in artikel 2, onder b), opgenomen doelstelling is het programma gericht op de bevordering van: |
2. In het kader van de in artikel 2, onder b), opgenomen doelstelling (instrumenten), moet het programma erop gericht zijn: |
(a) een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten bevordert en het veilige en beveiligde gebruik van de mariene ruimte versterkt, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen en waar nodig worden gestimuleerd; |
a) bij te dragen aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten bevordert en het veilige, beveiligde en milieuvriendelijke gebruik van de mariene ruimte versterkt, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen; |
(b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden; |
b) de samenwerking tussen de lidstaten te vergemakkelijken op het vlak van maritieme ruimtelijke ordening, geïntegreerd beheer van kustgebieden en de ontwikkeling van verbindingen tussen zee en land, bijvoorbeeld door het opzetten van acties, ook van experimentele aard, waarbij de productie van windenergie gekoppeld wordt aan het kweken van vis; |
(c) een omvattende, openbaar toegankelijke en kwalitatief hoogstaande mariene data- en kennisbasis die het uitwisselen, hergebruiken en verspreiden van deze gegevens tussen de verschillende gebruikersgroepen faciliteert en een visuele voorstelling van maritieme gegevens aan de hand van webgebaseerde toepassingen waarborgt. |
c) bij te dragen aan de ontwikkeling van een omvattende, openbaar toegankelijke en kwalitatief hoogstaande mariene databank en kennisbasis die het uitwisselen, hergebruiken en verspreiden van deze gegevens tussen de verschillende gebruikersgroepen faciliteert en een visuele voorstelling van maritieme gegevens aan de hand van webgebaseerde toepassingen waarborgt, waar mogelijk gebruikmakend van programma's die al voor dat doel zijn ontwikkeld. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. In het kader van de in artikel 2, onder d), genoemde doelstelling (milieubescherming en duurzaam gebruik), moet het programma erop gericht zijn: |
|
a) bij te dragen aan de omschrijving en ontwikkeling van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu; |
|
b) de ontwikkeling van methoden en normen te vergemakkelijken; |
|
c) de coördinatie tussen de lidstaten en andere actoren te vergemakkelijken bij de tenuitvoerlegging van de ecosysteembenadering en het voorzorgsbeginsel; |
|
d) te zorgen voor de bevordering van maatregelen om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering op het mariene, kust- en insulaire milieu te beperken, waarbij bijzondere aandacht besteed moet worden aan de gebieden die hiervoor het gevoeligst zijn; |
|
e) betere voorwaarden voor het mariene milieu en het milieu in kustgebieden te scheppen en vervuiling te voorkomen en terug te dringen, met inbegrip van zwerfvuil op zee; |
|
f) bij te dragen aan het behoud van ecosystemen en biodiversiteit; |
|
g) het onderzoek naar de huidige staat van de bedreigde ecosystemen te stimuleren om te kunnen beschikken over een grondslag voor de planning op regionaal en nationaal niveau en om zwakke punten in de wetgeving te identificeren met betrekking tot illegale, ongereglementeerde en ongemelde visserij. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. In het kader van de in artikel 2, onder d bis), genoemde doelstelling (groei, werkgelegenheid en innovatie), moet het programma erop gericht zijn: |
|
a) initiatieven voor groei en werkgelegenheid in de maritieme sector en in kust- en eilandgebieden te bevorderen; |
|
b) opleiding, onderwijs en carrièremogelijkheden in het kader van maritieme beroepen te ondersteunen, zoals beroepsopleidingen voor verantwoordelijken op het gebied van zeevaart en –vaartuigen; |
|
c) maatregelen te ondersteunen om maritieme beroepen aantrekkelijker te maken en om de mobiliteit van jongeren in de maritieme sectoren aan te moedigen; |
|
d) onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot en de bevordering van groene technologie, hernieuwbare mariene energiebronnen, groene scheepvaarttechnologie en korte vaart te stimuleren; |
|
e) maatregelen te steunen met het oog op de ontwikkeling en bevordering van een strategie voor kust-, zee- en eilandtoerisme. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – leden 3 en 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met inachtneming van de in artikel 2, onder e), omschreven doelstelling en ter aanvulling van de sectorale beleidsgebieden heeft het programma tot doel om met het oog op geïntegreerde sectoroverschrijdende acties beter en nauwer samen te werken met: |
3. In het kader van de in artikel 2, onder e), omschreven doelstelling (internationale dimensie) moet het programma erop gericht zijn: |
|
a) internationaal maritiem bestuur en samenwerking met derde landen gebaseerd op rechtsregels te stimuleren door middel van de bevordering van globaal lidmaatschap van het UNCLOS; |
|
a bis) de ondertekening, ratificatie en tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten te bevorderen; |
|
b) de sectorale beleidsgebieden aan te vullen door de samenwerking te verbeteren door middel van de uitwisseling van beste praktijken en de verbetering van de dialoog op internationaal niveau op de bevoegde fora, waar dit nodig en gepast is; |
|
c) de samenwerking te verbeteren op het vlak van geïntegreerde sectoroverschrijdende acties met: |
(a) derde landen, met inbegrip van de landen die grenzen aan een Europees zeegebied, |
– derde landen, in het bijzonder de landen die grenzen aan een Europees zeegebied, |
(b) belanghebbende partijen in derde landen, |
– indien noodzakelijk en passend, andere belanghebbende partijen in derde landen, zoals regionale autoriteiten, onderzoeksinstellingen, NGO's en het bedrijfsleven, |
(c) internationale partners en organisaties, met name op het gebied van internationale verbintenissen inzake het herstel van ecosystemen en andere relevante overeenkomsten. |
– internationale partners, organisaties en instrumenten, met name op het gebied van internationale verbintenissen inzake het herstel van ecosystemen en andere relevante overeenkomsten. |
4. De in lid 3 omschreven specifieke doelstellingen worden nagestreefd overeenkomstig de in de leden 1 en 2 omschreven specifieke doelstellingen, en in samenhang met de samenwerkingsinstrumenten van de EU en de doelstellingen van de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën. |
Deze operationele doelstellingen worden nagestreefd in samenhang met de instrumenten voor externe betrekkingen en de toetredingsinstrumenten van de EU en de doelstellingen van de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën. De toepassing van milieunormen in derde landen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de in de Unie geldende normen wordt aangemoedigd. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. In het kader van de in artikel 2, onder e bis) genoemde doelstelling (zichtbaarheid), moet het programma erop gericht zijn te zorgen voor de ondersteuning van instrumenten voor de verspreiding van informatie betreffende de geïntegreerde aanpak van maritieme aangelegenheden en de communicatie ervan aan publieke en private belanghebbenden. |
Motivering | |
De doelstellingen moeten zo gestructureerd zijn dat een duidelijke toewijzing van operationele doelstellingen aan een algemene doelstelling mogelijk is. De operationele doelstellingen moeten specifieker zijn. | |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 quater. Teneinde rekening te houden met ontwikkelingen die ten tijde van de goedkeuring van deze verordening niet waren voorzien, kan de Commissie dit artikel wijzigen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 13, en met inachtneming van de in artikelen 13 bis en 13 ter opgenomen voorwaarden. |
Motivering | |
De operationele doelstellingen moeten gedetailleerd en specifiek zijn, maar er is nood aan een maatregel om flexibiliteit te waarborgen. Daarom moet worden voorzien in de mogelijkheid de doelstellingen te wijzigen tijdens de implementatieperiode. Aangezien de operationele doelstellingen niet-essentiële onderdelen van deze wetgevingshandeling zijn en van algemene strekking zijn, moet artikel 290 van het VWEU betreffende gedelegeerde handelingen worden toegepast. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
In het kader van het programma kan steun worden verleend voor acties die in overeenstemming zijn met de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen, zoals: |
In het kader van het programma kan steun worden verleend voor de volgende soorten acties die in overeenstemming zijn met de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen: |
(a) studies en samenwerkingsprogramma's; |
a) studies, onderzoek en operationele samenwerkingsprogramma's, met inbegrip van programma's voor onderwijs, beroepsopleiding en bijscholing; |
(b) uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en -evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites; |
b) uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en -evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites en relevante sociale netwerken en gegevensbanken; |
(c) conferenties, seminars, workshop en fora van belanghebbenden; |
c) conferenties, seminars, workshops, fora van belanghebbenden en opleidingsactiviteiten voor relevante beroepsgroepen; |
(d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat; |
d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevensbanken over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat, waarbij prioriteit wordt toegekend aan projecten waarbij gegevens verzameld en verwerkt worden volgens gemeenschappelijke en eenvormige normen; |
(e) acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten. |
e) acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten. |
Motivering | |
De lijst met mogelijke soorten acties moet volledig zijn. | |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De financiële steun uit hoofde van het programma kan worden verleend aan privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van agentschappen van de Unie. |
1. De financiële steun uit hoofde van het programma kan worden verleend aan privaat- of publiekrechtelijke natuurlijke of rechtspersonen. . |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het programma moet ten goede komen aan de lidstaten en hun belanghebbenden. |
Motivering | |
Groei in de Unie moet een prioriteit zijn, in overeenstemming met de voorgestelde nieuwe hoofddoelstelling in artikel 1, terwijl derde landen en belanghebbenden in derde landen niet mogen worden uitgesloten van de lijst met mogelijke begunstigden. | |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen en internationale organisaties of instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en specifieke doelstellingen nastreven, komen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking. |
2. Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen, internationale organisaties, NGO's of instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en operationele doelstellingen nastreven, komen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking, in overeenstemming met artikel 2, onder e), en artikel 3, lid 3. |
Motivering | |
Groei in de Unie moet een prioriteit zijn, in overeenstemming met de voorgestelde nieuwe hoofddoelstelling in artikel 1, terwijl derde landen en belanghebbenden in derde landen niet mogen worden uitgesloten van de lijst met mogelijke begunstigden. | |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Het recht om aan een procedure deel te nemen, wordt nader omschreven in de betrokken uitnodiging tot het indienen van voorstellen of het betrokken aanbestedingsbericht. |
3. Het recht om aan een procedure deel te nemen, wordt gedefinieerd in het werkprogramma en nader omschreven in de betrokken uitnodiging tot het indienen van voorstellen of het betrokken aanbestedingsbericht. |
Motivering | |
Definities van subsidiabiliteitscriteria zijn regels van algemene strekking die deze rechtshandeling aanvullen. Ze moeten dan ook door middel van gedelegeerde handelingen worden vastgelegd. | |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Tenuitvoerleggingsprocedures |
Werkprogramma's |
1. De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement. |
|
2. Met het oog op de tenuitvoerlegging van het programma zal de Commissie overeenkomstig de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen jaarlijkse werkprogramma's vaststellen volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure. |
2. Als kader voor de tenuitvoerlegging van het programma, stelt de Commissie overeenkomstig de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen door middel van gedelegeerde handelingen één of meerdere werkprogramma's vast voor adequate periodes, in overeenstemming met artikel 13 en met inachtneming van de in artikelen 13 bis en 13 ter gestelde voorwaarden. |
3. Met betrekking tot subsidies dienen in het jaarlijkse werkprogramma de volgende gegevens te worden vermeld: |
3. Met betrekking tot subsidies dienen in de werkprogramma's de volgende gegevens te worden vermeld: |
(a) de prioriteiten van het jaar, de te bereiken doelstellingen en de verwachte resultaten met de voor het begrotingsjaar toegestane kredieten; |
a) de prioriteiten van de periode, de te bereiken doelstellingen en de verwachte resultaten met de voor elk begrotingsjaar toegestane kredieten; |
(b) de titel en het onderwerp van de acties; |
b) de titel en het onderwerp van de acties; |
(c) de tenuitvoerleggingsbepalingen; |
c) de tenuitvoerleggingsbepalingen; |
(d) de essentiële selectie- en gunningscriteria die voor de selectie van de voorstellen moeten worden gebruikt; |
d) de essentiële selectie- en gunningscriteria die voor de selectie van de voorstellen moeten worden gebruikt; |
(e) in voorkomend geval, de omstandigheden die krachtens de in artikel 168 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie vastgestelde uitzonderingen de toekenning van een subsidie zonder uitnodiging tot het indienen van voorstellen rechtvaardigen; |
|
(f) de maximale begroting en het maximaal mogelijke medefinancieringspercentage per actie en, indien in verschillende percentages wordt voorzien, de voor elk percentage in acht te nemen criteria; |
f) de maximale begroting en het maximaal mogelijke medefinancieringspercentage per actie en, indien in verschillende percentages wordt voorzien, de voor elk percentage in acht te nemen criteria; |
(g) het tijdschema van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. |
g) het tijdschema van de uitnodiging tot het indienen van voorstellen. |
4. Met betrekking tot contracten voor overheidsopdrachten dienen in het jaarlijkse werkprogramma de volgende gegevens te worden vermeld: |
4. Met betrekking tot contracten voor overheidsopdrachten dienen in de werkprogramma's de volgende gegevens te worden vermeld: |
(a) de titel en het onderwerp van de acties; |
a) de titel en het onderwerp van de acties; |
(b) de maximale begroting per actie; |
b) de maximale begroting per actie; |
(c) het doel van de acties; |
c) het doel van de acties; |
(d) de tenuitvoerleggingsbepalingen; |
d) de tenuitvoerleggingsbepalingen; |
(e) het indicatieve tijdschema voor het begin van de plaatsingsprocedures. |
e) het indicatieve tijdschema voor het begin van de plaatsingsprocedures. |
5. Acties uit hoofde van artikel 9 vallen niet onder het jaarlijkse werkprogramma. |
5. Acties uit hoofde van artikel 9 vallen niet onder de werkprogramma's. |
Motivering | |
De in de lijst opgenomen elementen zijn regels van algemene strekking die deze rechtshandeling aanvullen. Ze moeten dan ook door middel van gedelegeerde handelingen worden vastgelegd. Gelet op het feit dat de duur van dit programma slechts 2,5 jaar bedraagt, moet de Commissie niet worden beperkt tot jaarlijkse programmering wanneer andere programmeringperiodes aangewezen kunnen zijn. | |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van de financiële middelen. |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten en de passende nomenclatuur worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van de huidige financiële middelen, zonder de uitvoering van de huidige programma's en activiteiten in gevaar te brengen, zodat herschikking binnen de relevante rubriek van het huidige financiële kader vermeden wordt. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Voor de aan het programma toegewezen begrotingsmiddelen wordt gebruik gemaakt van de beschikbare marge in rubriek 2 van het meerjarige financiële kader 2007-2013, onverminderd het besluit van de begrotingsautoriteit. |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 8 bis |
|
Uitgaventerreinen voor de verschillende doelstellingen |
|
De in artikel 8 vastgestelde financiële middelen worden toegewezen aan de volgende uitgaventerreinen door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 13, en met inachtneming van de in artikelen 13 bis en 13 ter opgenomen voorwaarden: |
|
a) geïntegreerd maritiem bestuur en activiteiten die samenhangen met zeegebieden; |
|
b) instrumenten voor de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid; |
|
c) bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid en de zichtbaarheid van het maritieme Europa; |
|
d) omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van maritieme activiteiten door middel van de kaderrichtlijn mariene strategie, alsook duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie. |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie doet al het nodige om te verifiëren of de gefinancierde acties correct en in overeenstemming met deze verordening en met het Financieel Reglement worden uitgevoerd. |
6. De Commissie verifieert of de gefinancierde acties correct zijn uitgevoerd en stroken met in het kader van andere sectorale beleidsvormen en -instrumenten genomen maatregelen en of zij in overeenstemming zijn met deze verordening en met het Financieel Reglement. |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Evaluatie |
Rapportage, evaluatie en verlenging |
|
Het Europees Parlement en de Raad worden regelmatig en onmiddellijk op de hoogte gebracht van de werkzaamheden van de Commissie. |
De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2014 een verslag van de evaluatie achteraf over aan het Europees Parlement en de Raad. |
De Commissie legt de volgende documenten over aan het Europees Parlement en de Raad: |
|
a) uiterlijk op 31 december 2012, een voortgangsverslag. Het voortgangsverslag omvat een evaluatie van de impact van het programma op andere beleidsgebieden van de Unie. |
|
b) uiterlijk op 31 december 2014, een verslag van de evaluatie achteraf. |
|
De Commissie dient zo nodig een wetgevingsvoorstel in tot verlenging van het programma na 2013, tezamen met een passende financiële enveloppe. |
Motivering | |
Rapportage vormt een belangrijk onderdeel van een verantwoorde uitvoering, en moet worden versterkt. Er is nood aan een voortgangsverslag vooraleer een mogelijk wetgevingsvoorstel voor een volgend GMB-programma wordt ingediend. | |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 13 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Raadgevend comité |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
1. Bij het opstellen van het in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een Raadgevend comité. |
1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 3, lid 4 quater, artikel 7 en artikel 8 bis bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor de in artikel 8, lid 1, aangegeven periode. |
2. Wanneer naar het onderhavige lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. |
2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
|
3. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in de artikelen 13 bis en 13 ter gestelde voorwaarden. |
Motivering | |
In wetgevingshandelingen moeten de voorwaarden waaraan een bevoegdheidsdelegatie is onderworpen, uitdrukkelijk worden vastgesteld. | |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 bis Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De in artikel 3, lid 4 ter, en artikel 7, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
|
2. De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie binnen een redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte te brengen onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor. |
|
3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in dat besluit worden vermeld. Het treedt onmiddellijk dan wel op een in dat besluit bepaalde latere datum in werking. Het besluit laat de geldigheid van de reeds in werking zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Motivering | |
In wetgevingshandelingen moeten de voorwaarden waaraan een bevoegdheidsdelegatie is onderworpen, uitdrukkelijk worden vastgesteld. | |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 13 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 ter Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen |
|
1. Het Europees Parlement of de Raad kunnen bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd. |
|
2. Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement of de Raad geen bezwaar hebben gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld niet voornemens te zijn bezwaar aan te tekenen, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden. |
|
3. Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. De instelling die bezwaar aantekent tegen de gedelegeerde handeling, geeft aan waarom zij dit doet. |
Motivering | |
In wetgevingshandelingen moeten de voorwaarden waaraan een bevoegdheidsdelegatie is onderworpen, uitdrukkelijk worden vastgesteld. |
- [1] Nog niet gepubliceerd in het Publicatieblad.
TOELICHTING
Met het geïntegreerd maritiem beleid wordt gestreefd naar een geïntegreerde aanpak van het beheer en het bestuur van de oceanen, zeeën en kusten, en wordt de interactie tussen alle maritieme beleidslijnen in de EU bevorderd. Het doel van de voorgestelde financiering (50 miljoen euro) is de sinds 2007 uitgevoerde werkzaamheden voort te zetten.
De fundamenten voor een geïntegreerd maritiem beleid zijn gelegd. Het Europees Parlement heeft in 2007[1], 2008[2] en 2010[3] resoluties aangenomen als reactie op het groenboek[4] van de Commissie en haar mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (COM(2007)0575). Verschillende initiatieven werden gefinancierd via voorbereidende acties en proefprojecten, die omwille van hun aard beperkt waren tot twee of drie jaar.
De verordening voorziet in een programma voor een stabiel kader om te blijven zorgen voor steun in de periode 2011-2013.
De belangrijkste kwesties die in dit ontwerpverslag aan bod komen, zijn:
- een verduidelijking van de doelstellingen van het programma,
- een duidelijk standpunt over de financiering van het programma,
- meer betrokkenheid voor de wetgevers bij de verdere besluitvorming, door middel van gedelegeerde handelingen en rapportage.
ADVIES VAN DE COMMISSIE JURIDISCHE ZAKEN INZAKE DE RECHTSGRONDSLAG
|
|
||
|
EUROPEES PARLEMENT |
2009 - 2014 |
|
Commissie juridische zaken
De voorzitter
27.5.2011
De heer Brian Simpson
Voorzitter
Commissie vervoer en toerisme
BRUSSEL
Betreft: Advies over de rechtsgrondslag van het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid (COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD)(COD))
Geachte heer Simpson,
Bij schrijven van 18 april 2011 heeft u, overeenkomstig artikel 37, lid 2, van het Reglement, de Commissie juridische zaken gevraagd om advies over een wijziging van de rechtsgrondslag voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid (hierna: het "voorstel"), namelijk in plaats van de artikelen 43, lid 2, 74 en 77, lid 2, 91, lid 1 en 100, lid 2, 173, lid 3, 175, 188, 192, lid 1, 194, lid 2, en 195, lid 2, VWEU de artikelen 43, lid 2, 91, lid 1 en 100, lid 2, 173, lid 3, 175, 188, 192, lid 1, 194, lid 2, en 195, lid 2, VWEU. De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) heeft amendementen ingediend, strekkende tot toevoeging van de artikelen 165, lid 4, en 166, lid 4, VWEU aan de voorgestelde rechtsgrondslagen.
De commissie heeft deze aangelegenheid behandeld in haar vergadering van 24 mei 2011.
I. Achtergrond
De Commissie heeft dit voorstel op 29 september 2010 ingediend ten vervolge op haar mededeling over een geïntegreerd maritiem beleid van oktober 2007 (het zogenoemde "blauwboek")[5] en het voortgangsverslag over het geïntegreerd maritiem beleid voor de EU van 15 oktober 2009[6], en in antwoord op de conclusies van de Raad van 16 november 2009 waarin de Commissie werd gevraagd voorstellen in te dienen die noodzakelijk zijn voor de financiering, binnen de financiële vooruitzichten, van de maatregelen op het gebied van geïntegreerd maritiem beleid, zodat ze in 2011 in werking zouden kunnen treden.
Het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) staat voor een sectoroverschrijdende aanpak van het maritieme bestuur. Dit beleid streeft naar de omschrijving en de benutting van synergieën tussen alle EU‑beleidsgebieden die betrekking hebben op de zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren — meer bepaald de beleidssectoren milieu, maritiem vervoer, energie, onderzoek, industrie, visserij en regionaal beleid.
In het actieplan ter begeleiding van het blauwboek stelt de Europese Commissie een aantal acties voor als eerste stappen naar de tenuitvoerlegging van een dergelijk beleid. Tot einde 2010, werden de GMB‑acties uitsluitend gefinancierd op basis van artikel 49, lid 6, onder a) en b), van het Financieel Reglement en artikel 32 van de uitvoeringsbepalingen van dat Reglement, die beide betrekking hebben op proefprojecten en voorbereidende acties. Dit was een tijdelijke oplossing en er is verdere financiële steun nodig om acties in de resterende periode (2011 – 2013) van de lopende financiële vooruitzichten te financieren.
De bedoeling van het voorstel is daarom te zorgen voor voldoende middelen voor verdere uitwerking en invulling van het GMB, en een stevig financieel kader op te zetten voor de periode 2011-2013, met de vaststelling van een financiële enveloppe.
In zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het geïntegreerde maritieme beleid van de EU – beoordeling van de bereikte vooruitgang en nieuwe uitdagingen (2010/2040(INI)) sprak het Europees Parlement zijn steun uit voor "het door de Commissie uitgesproken voornemen om 50 miljoen EUR uit te trekken over de komende twee jaar voor de financiering van het GMB, teneinde voort te bouwen op voorgaande projecten op het gebied van beleid, beheer, duurzaamheid en toezicht".
II. Door de Commissie voorgestelde rechtsgrondslagen
In haar toelichting bij het voorstel zegt de Commissie dat het verdrag geen expliciete rechtsgrondslag kent waarop het GMB van de EU kan worden gebaseerd. Het GMB heeft echter veel raakvlakken met andere EU‑beleidsgebieden met een impact op zeeën en kusten. Daarom wordt dit wetgevingsvoorstel gebaseerd op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, VWEU, welke bepalingen luiden als volgt:
"Artikel 43, lid 2
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na
raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité de in artikel 40, lid 1, bedoelde gemeenschappelijke
ordening van de landbouwmarkten in en stellen de overige bepalingen vast die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid na te streven."
"Artikel 74
De Raad stelt maatregelen vast voor de administratieve samenwerking tussen de diensten van de lidstaten die bevoegd zijn op de door deze titel bestreken gebieden, en tussen deze diensten en de Commissie. De Raad besluit op voorstel van de Commissie, onder voorbehoud van artikel 76, en na raadpleging van het Europees Parlement."
"Artikel 77, lid 2
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone
wetgevingsprocedure maatregelen vast voor
a) het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur;
b) de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen;
c) de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen;
d) de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen;
e) het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de
binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen."
"Artikel 91, lid 1
1. Ter uitvoering van artikel 90 stellen het Europees Parlement en de Raad, met inachtneming van de bijzondere aspecten van het vervoer, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, vast:
a) gemeenschappelijke regels voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten;
b) de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot nationaal vervoer in een lidstaat waarin zij niet woonachtig zijn;
c) de maatregelen die de veiligheid van het vervoer kunnen verbeteren;
d) alle overige dienstige bepalingen."
"Artikel 100, lid 2)
2. Het Europees Parlement en de Raad kunnen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, passende bepalingen vaststellen voor de zeevaart en de luchtvaart. Zij besluiten na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's."
"Artikel 173, lid 3
1. De Unie en de lidstaten dragen er zorg voor dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Unie, aanwezig zijn. Hiertoe is hun optreden, overeenkomstig een systeem van open en concurrerende markten, erop gericht:
— de aanpassing van de industrie aan structurele wijzigingen te bespoedigen;
— een gunstig klimaat voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Unie, met name van het midden- en kleinbedrijf, te bevorderen; — een gunstig klimaat voor de samenwerking tussen ondernemingen te bevorderen;
— een betere benutting van het industriële potentieel van het beleid inzake innovatie, onderzoek en technologische ontwikkeling te stimuleren.
2. ….
3. De Unie draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstellingen van lid 1 door middel van haar beleid en optreden uit hoofde van andere bepalingen van de Verdragen. Het Europees Parlement en de Raad kunnen volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité specifieke maatregelen vaststellen ter ondersteuning van de activiteiten die in de lidstaten worden ondernomen om de doelstellingen van lid 1 te verwezenlijken met uitsluiting van enige harmonisering van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.
Deze titel verschaft geen grondslag voor invoering door de Unie van maatregelen waardoor de mededinging kan worden vervalst of die belastingbepalingen of bepalingen betreffende de rechten en belangen van werknemers inhouden."
"Artikel 175
De lidstaten voeren hun economische beleid en coördineren dit mede met het oog op het
verwezenlijken van de doelstellingen van artikel 174[7]. De vaststelling en de tenuitvoerlegging van het beleid en van de maatregelen van de Unie en de totstandbrenging van de interne markt houden rekening met de doelstellingen van artikel 174 en dragen bij tot de verwezenlijking daarvan. De Unie ondersteunt deze verwezenlijking tevens door haar optreden via de structuurfondsen (Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Oriëntatie, Europees Sociaal Fonds, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten.
De Commissie brengt om de drie jaar aan het Europees Parlement, de Raad, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's verslag uit over de vooruitgang die is geboekt bij de verwezenlijking van de economische, sociale en territoriale samenhang, alsmede over de wijze waarop de diverse in dit artikel bedoelde middelen daartoe hebben bijgedragen. Dit verslag gaat in voorkomend geval vergezeld van passende voorstellen.
Indien specifieke maatregelen buiten de fondsen om noodzakelijk blijken, kunnen zulke maatregelen, onverminderd de maatregelen waartoe in het kader van ander beleid van de Unie wordt besloten, door het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's worden vastgesteld."
"Artikel 188
De Raad stelt, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité, de in artikel 187[8] bedoelde voorzieningen vast.
Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité, de in de artikelen 183, 184 en 185[9] bedoelde voorzieningen vast. Voor de vaststelling van de aanvullende programma's is de goedkeuring van de betrokken lidstaten vereist."
"Artikel 192, lid 1
1. Het Europees Parlement en de Raad stellen volgens de gewone wetgevingsprocedure en na
raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's de activiteiten vast die de Unie moet ondernemen om de doelstellingen van artikel 191 te verwezenlijken[10]."
"Artikel 194, lid 2
1. In het kader van de totstandbrenging en de werking van de interne markt en rekening houdend met de noodzaak om het milieu in stand te houden en te verbeteren, is het beleid van de Unie op het gebied van energie, in een geest van solidariteit tussen de lidstaten, erop gericht:
a) de werking van de energiemarkt te waarborgen;
b) de continuïteit van de energievoorziening in de Unie te waarborgen,
c) energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie te stimuleren; en
d) de interconnectie van energienetwerken te bevorderen.
2. Onverminderd de toepassing van andere bepalingen van de Verdragen stellen het Europees
Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, de maatregelen vast die noodzakelijk zijn om de in lid 1 genoemde doelstellingen te verwezenlijken. Deze maatregelen worden vastgesteld na raadpleging van het Economisch en Sociaal Comité en van het Comité van de Regio's.
Zij zijn, onverminderd artikel 192, lid 2, onder c), niet van invloed op het recht van een lidstaat de voorwaarden voor de exploitatie van zijn energiebronnen te bepalen, op zijn keuze tussen verschillende energiebronnen of op de algemene structuur van zijn energievoorziening.
"Artikel 195, lid 2
1. De Unie zorgt voor aanvulling van het optreden van de lidstaten in de toerismesector, met name door bevordering van het concurrentievermogen van de ondernemingen van de Unie in die sector.
In dit verband is het optreden van de Unie gericht op:
a) het bevorderen van een klimaat dat gunstig is voor de ontwikkeling van bedrijven in deze sector;
b) het stimuleren van de samenwerking tussen de lidstaten, met name door uitwisseling van goede praktijken.
2. Het Europees Parlement en de Raad stellen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, de
bijzondere maatregelen vast ter aanvulling van de acties die in de lidstaten worden ondernomen om de in dit artikel genoemde doelstellingen te verwezenlijken, met uitsluiting van enige harmonisatie van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten."
III. De rechtspraak van het Hof van Justitie
Volgens vaste rechtspraak moet de keuze van de rechtsgrondslag van een EU-maatregel gebaseerd zijn op objectieve gegevens die voor rechterlijke toetsing vatbaar zijn, waartoe met name het doel en de inhoud van de maatregel behoren.
In beginsel dient een maatregel te worden gebaseerd op slechts één rechtsgrondslag. Wanneer een communautaire maatregel een tweeledig doel blijkt te dienen of uit twee componenten blijkt te bestaan die elk onder het toepassingsgebied van een andere rechtsgrondslag vallen en waarbij het ene als hoofddoel of als voornaamste component wordt opgevat en het andere slechts van bijkomstig belang is, moet de maatregel worden gebaseerd op slechts één enkele rechtsgrondslag, namelijk die welke voor het hoofddoel of het hoofdelement is vereist[11].
Alleen als vaststaat dat met de maatregel tegelijkertijd meerdere doelen worden nagestreefd die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden zonder ten opzichte van elkaar bijkomstig of indirect te zijn, kan deze bij wijze van uitzondering worden gebaseerd op de diverse desbetreffende rechtsgrondslagen[12].
IV. Analyse van de voorgestelde rechtsgrondslagen
In de eerste overweging wordt als primair oogmerk van het GMB genoemd: “te komen tot een geïntegreerde, samenhangende en holistische besluitvorming inzake zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren.".
Met het oog op dit doel is volgehouden financiële ondersteuning door de Unie nodig. Het voorstel wil zorgen voor een adequate financiële grondslag voor maatregelen voor de verdere uitwerking en uitvoering van het GMB.
In de artikelen 2 en 3 worden algemene en specifieke doelstellingen genoemd waarop het programma ter ondersteuning van maatregelen voor verdere bevordering en uitvoering van het GMB, moet zijn gericht.
De artikelen 4 en 5 bevatten nadere regels voor de acties die in aanmerking komen voor financiële steun, en de verschillende vormen van financiële steun. Artikel 6 bepaalt wie als begunstigde voor financiële steun in aanmerking kan komen. Andere bepalingen betreffen onder meer tenuitvoerleggingsprocedures, begrotingsmiddelen, toezicht en evaluatie van de in het kader van het programma gefinancierde acties.
De voorgestelde rechtsgrondslagen zijn nogal talrijk. Om uit te maken of een dergelijke combinatie van meerdere rechtsgrondslagen te rechtvaardigen is, moet vast komen te staan dat zich het uitzonderlijke geval voordoet waarin de voorgestelde maatregel meerdere doelen tegelijk moet dienen of uit meerdere componenten bestaat die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden zonder ten opzichte van elkaar bijkomstig of indirect te zijn.
Er mag ook geen sprake zijn van conflict tussen de wetgevingsprocedures die de respectieve verdragsbepalingen die van de rechtsgrondslag deel uitmaken, voor de vaststelling van de maatregel voorschrijven.
Artikel 43, lid 2, VWEU maakt deel uit van Titel III "Landbouw en visserij". Op grond van deze bepaling kan door de Unie volgens de gewone wetgevingsprocedure invulling worden gegeven aan het gemeenschappelijk landbouw- en visserijbeleid (artikelen 38 - 40 VWEU). Artikel 2, onder b) en c) en artikel 3, lid 2) van het voorstel noemen als een van de algemene doelstellingen de bevordering van een duurzaam gebruik van de mariene en de kustrijkdommen. Maatregelen uit hoofde van deze doelstelling zouden dus in artikel 43, lid 2, VWEU een passende rechtsgrondslag kunnen vinden.
De artikelen 74 en 77, lid 2, VWEU hebben betrekking op de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Artikel 74 VWUE machtigt de Raad om maatregelen vast te stellen met het oog op de administratieve samenwerking tussen de lidstaten op de door de desbetreffende titel van het Verdrag bestreken gebieden. Zulke maatregelen worden vastgesteld volgens de raadplegingsprocedure. Artikel 77, lid 2, betreft de vaststelling van maatregelen, volgens de gewone wetgevingsprocedure, met betrekking tot het gemeenschappelijk beleid inzake visa, grenscontroles en asiel. In dit verband valt op te merken dat (i) het GMB niet voorziet in enigerlei activiteit in de zin van deze artikelen; (ii) de opt-out mogelijkheden die bepaalde lidstaten hebben in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht de uitvoering van het programma zouden kunnen bemoeilijken: rechtsgrondslagen die enerzijds de deelneming van alle lidstaten vergen, maar anderzijds bepaalde lidstaten de keuze bieden al of niet mee te doen, lijken juridisch (en ook logisch) niet met elkaar te verenigen; (iii) artikel 74 VWUE kent een specifieke wetgevingsprocedure die onverenigbaar is met de procedure die voor de andere rechtsgrondslag is voorgeschreven[13]. De conclusie moet zijn dat noch artikel 74 noch artikel 77, lid 2, VWEU in dit geval een passende rechtsgrondslag kan bieden.
De artikelen 91, lid 1, en 100, lid 2, VWEU maken deel uit van Titel VI die handelt over het gemeenschappelijk vervoerbeleid. Artikel 91 machtigt de wetgever regels vast te stellen voor internationaal vervoer vanuit of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van één of meer lidstaten, alsmede alle maatregelen ten behoeve van de veiligheid van het vervoer. Artikel 100, lid 2, spreekt specifiek van "passende bepalingen vaststellen voor de zeevaart en de luchtvaart.". Ofschoon zeevervoer als zodanig niet in de artikelen 2 en 3 of elders in het voorstel wordt genoemd, hoort deze materie wel bij het geïntegreerd maritiem bestuur, en kan het in zoverre betrokken worden bij de sectoroverschrijdende instrumenten op maritiem gebied. Beide bepalingen sluiten aan bij de doelen van het voorstel.
Artikel 173(3) VWEU is gericht op maatregelen met betrekking tot het concurrentievermogen van de industrie van de Unie. Hier gaat het om specifieke maatregelen die onder meer de aanpassing van de industrie aan structurele wijzigingen moeten bespoedigen, een gunstig klimaat moeten bevorderen voor het ontplooien van initiatieven en voor de ontwikkeling van ondernemingen in de gehele Unie, met name KMO’s, en een gunstig klimaat voor de samenwerking tussen ondernemingen moeten stimuleren. Hier valt op te merken dat het doel van het voorstel op deze bepaling aansluit, met name de doelstelling een gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren te bevorderen. Dit valt daarom aan te merken als een van de hoofddoelen van het voorstel.
Artikel 175 VWEU is opgenomen in Titel XVIII "Economische, sociale en territoriale samenhang". Op grond hiervan kunnen volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen worden genomen, indien specifieke maatregelen buiten de structuurfondsen om noodzakelijk blijken. Die maatregelen moeten ertoe dienen de verschillen in ontwikkeling van de
onderscheiden regio’s van de lidstaten te verkleinen.
Het voorstel onderstreept dat innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden moeten worden bevorderd, (artikel 2, onder c)), en de uitwisseling van beste praktijken en de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en netwerken moeten worden gestimuleerd (artikel 3, lid 1, onder d)), wat uiteindelijk moet leiden tot verkleining van de verschillen in ontwikkeling in maritieme regio’s. In een in de commissie ingediend amendement (amendement 14) wordt de primaire doelstelling van het voorstel als volgt omschreven:"maximaliseren van de duurzame ontwikkeling, de economische groei en de sociale samenhang van kust- en insulaire gebieden en ultraperifere regio's van de EU door middel van een samenhangend en gecoördineerd maritiem beleid en relevante internationale samenwerking".
Op grond van artikel 192, lid 1, VWEU kunnen onder de gewone wetgevingsprocedure wetgevende maatregelen worden uitgevaardigd ter invulling van het beleid van de Unie uit hoofde van artikel 191 met betrekking tot behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu en een behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Het voorstel spreekt een aantal malen van bevordering van het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen en nadere omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu (artikel 2, onder c) en d). Voorts wordt gewag gemaakt maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden.
Artikel 194, lid 2, VWEU voorziet in via de gewone wetgevingsprocedure vast te stellen maatregelen ten behoeve van het energiebeleid van de Unie. Artikel 194, lid 1, handelt over energie-efficiëntie, energiebesparing, ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie, en interconnectie van energienetwerken. In de commissie zijn amendementen ingediend om "energie" toe te voegen aan de opsomming van algemene doelstellingen van het voorstel. Artikel 2 onderstreept daarnaast de noodzaak van een duurzaam gebruik van de mariene en de kustrijkdommen.
Artikel 195, lid 2, VWEU tenslotte ziet op handelen van de Unie ter aanvulling van het optreden van de lidstaten in de toerismesector, door bevordering van een gunstig klimaat voor de ontwikkeling van bedrijven in deze sector, en stimulering van de samenwerking tussen de lidstaten, met name door uitwisseling van goede praktijken.
Hiervan kan worden gezegd dat de doelstellingen van het programma aan het optreden van de Unie op dit terrein zullen kunnen bijdragen.
Op haar vergadering van 24 mei 2011 besloot de Commissie juridische zaken met algemene stemmen[14] aan te bevelen, dat het voorstel van de Commissie tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid wordt gebaseerd op de artikelen 43, lid 2, 91, lid 1 en 100, lid 2, 173, lid 3, 175, 188, 192, lid 1, 194, lid 2, en 195, lid 2, VWEU, en dat de artikelen 74 en 77, lid 2, in dit geval geen juiste rechtsgrondslagen bieden.
Hoogachtend,
Klaus-Heiner Lehne
- [1] Resolutie van het Europees Parlement van 12 juli 2007 over een toekomstig maritiem beleid voor de Europese Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën (PB C 175 E van 10.7.2008, blz. 531.
- [2] Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (PB C 279 E van 19.11.2009, blz. 30).
- [3] Resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) − Evaluatie van de geboekte vooruitgang en nieuwe uitdagingen (P7_TA-PROV(2010)0386).
- [4] Groenboek "Naar een toekomstig maritiem beleid voor de Unie: Een Europese visie op de oceanen en zeeën" (COM(2006)0275).
- [5] COM (2007) 575.
- [6] COM (2009) 540.
- [7] Artikel 174
Teneinde de harmonische ontwikkeling van de Unie in haar geheel te bevorderen, ontwikkelt en
vervolgt de Unie haar optreden gericht op de versterking van de economische, sociale en territoriale
samenhang.
De Unie stelt zich in het bijzonder ten doel, de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de
onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen.
Wat betreft die regio's wordt bijzondere aandacht besteed aan de plattelandsgebieden, de regio's die een
industriële overgang doormaken, en de regio's die kampen met ernstige en permanente natuurlijke of
demografische belemmeringen, zoals de meest noordelijke regio's met een zeer geringe bevolkingsdichtheid,
alsmede insulaire, grensoverschrijdende en berggebieden. - [8] Artikel 187
De Unie kan gemeenschappelijke ondernemingen of andere structuren in het leven roepen die
noodzakelijke zijn voor de goede uitvoering van programma's voor onderzoek en technologische
ontwikkeling en demonstratie in de Unie. - [9] Artikel 183
Voor de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma bepaalt de Unie:
— de regels voor de deelneming van ondernemingen, onderzoekcentra en universiteiten;
— de regels voor de verspreiding van de onderzoekresultaten.
Artikel 184
Bij de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma kan worden besloten tot aanvullende
programma's waaraan alleen wordt deelgenomen door bepaalde lidstaten, die zorg dragen voor de
financiering daarvan, onder voorbehoud van een eventuele deelneming van de Unie.
De Unie stelt de regels voor de aanvullende programma's vast, met name voor wat betreft de
verspreiding van de kennis en de toegang van andere lidstaten.
Artikel 185
Bij de tenuitvoerlegging van het meerjarenkaderprogramma kan de Unie in overeenstemming met de
betrokken lidstaten voorzien in deelneming aan door verscheidene lidstaten opgezette onderzoek- en
ontwikkelingsprogramma's, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van die
programma's tot stand gebrachte structuren. - [10] Artikel 191
1. Het beleid van de Unie op milieugebied draagt bij tot het nastreven van de volgende
doelstellingen:
— behoud, bescherming en verbetering van de kwaliteit van het milieu;
— bescherming van de gezondheid van de mens;
— behoedzaam en rationeel gebruik van natuurlijke hulpbronnen;
— bevordering op internationaal vlak van maatregelen om het hoofd te bieden aan regionale of
mondiale milieuproblemen, en in het bijzonder de bestrijding van klimaatverandering.
2. De Unie streeft in haar milieubeleid naar een hoog niveau van bescherming, rekening houdend
met de uiteenlopende situaties in de verschillende regio's van de Unie. Haar beleid berust op het
voorzorgsbeginsel en het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij
voorrang aan de bron dienen te worden bestreden, en het beginsel dat de vervuiler betaalt.
In dit verband omvatten de aan eisen inzake milieubescherming beantwoordende harmonisatiemaatregelen,
in de gevallen die daarvoor in aanmerking komen, een vrijwaringsclausule op grond waarvan
de lidstaten om niet-economische milieuredenen voorlopige maatregelen kunnen nemen die aan een
toetsingsprocedure van de Unie onderworpen zijn.
3. Bij het bepalen van haar beleid op milieugebied houdt de Unie rekening met:
— de beschikbare wetenschappelijke en technische gegevens;
— de milieuomstandigheden in de onderscheiden regio's van de Unie;
— de voordelen en lasten die kunnen voortvloeien uit optreden, onderscheidenlijk niet-optreden;
— de economische en sociale ontwikkeling van de Unie als geheel en de evenwichtige ontwikkeling
van haar regio's.
4. In het kader van hun onderscheiden bevoegdheden werken de Unie en de lidstaten samen met
derde landen en de bevoegde internationale organisaties. De nadere regels voor de samenwerking van
de Unie kunnen voorwerp zijn van overeenkomsten tussen de Unie en de betrokken derde partijen.
De eerste alinea doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten om in internationale fora te
onderhandelen en internationale overeenkomsten te sluiten. - [11] Zaak 91/05 Commissie v. Raad [2008] Jurisprudentie I- 3651.
- [12] Zaak C-338/01 Commissie v. Raad [2004] Jurisprudentie I- 4829.
- [13] Zaak C-178/03, Commissie/Parlement en Raad, Jurispr. 2006, blz. I-107.
- [14] Bij de eindstemming waren aanwezig: Klaus-Heiner Lehne, Raffaele Baldassarre, Sebastian Valentin Bodu, Pablo Arias Echeverría, Alajos Mészáros, Rainer Wieland, Tadeusz Zwiefka, Luigi Berlinguer, Françoise Castex, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Antonio Masip Hidalgo, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Alexandra Thein, Diana Wallis, Cecilia Wikström, Christian Engström, Syed Kamall, Zbigniew Ziobro, Jiří Maštálka, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Piotr Borys, Kurt Lechner, József Szájer, Eva Lichtenberger .
ADVIES van de Commissie visserij (06.04.2011)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
(COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD))
Rapporteur voor advies (*): Maria do Céu Patrão Neves
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 50 van het Reglement
BEKNOPTE MOTIVERING
1. Oorsprong van het GMB
Het groenboek voor een geïntegreerd maritiem beleid (GMB), dat op 7 juni 2006 werd gepresenteerd, betekende voor de instellingen een eerste aanzet tot een alomvattende visie op zeeën en oceanen, gekoppeld aan een geïntegreerde aanpak op het gebied van maritieme activiteiten, met als hoofddoel het maximaliseren van de duurzame exploitatie van zeeën en oceanen zonder dat dit ten koste gaat van de groei van de maritieme economie en de kustregio's of de instandhouding van mariene ecosystemen.
Sindsdien heeft het GMB zich ontpopt tot een waardevolle nieuwe en veelbelovende aanpak voor de Europese zee- en kustregio's, waarbij de nadruk ligt op de optimale en duurzame ontwikkeling van alle vormen van maritieme activiteit in de Unie.
2. Polyvalentie van zeeën en oceanen
Voor een relevant GMB is het noodzakelijk te erkennen dat zeeën en oceanen talrijke facetten behelzen. Daarvoor is een beleid nodig dat op een naar behoren geïntegreerde en georganiseerde wijze inspeelt op de verschillende kenmerken van het maritieme milieu.
Deze veelheid aan kenmerken van zeeën en oceanen speelt een doorslaggevende rol op gebieden als het concurrentievermogen van de Unie, duurzame ontwikkeling, de veiligheid van de Europese zee- en landruimte, en de energie- en levensmiddelenbevoorrading, aspecten die tot de doelstellingen van de Europa 2020-strategie behoren. De afgelopen tijd zijn er ook andere aspecten in beeld gekomen, zoals de bouw van windparken buiten de kust, investeringen in technologie op het gebied van golfslagenergie, offshore aquacultuur en talrijke andere vormen van "blauwe technologie". Evenals de meer traditionele aspecten van het gebruik van zeeën en oceanen, zoals vervoer (jaarlijks passeren meer dan 350 miljoen passagiers en 3,5 miljoen ton goederen de Europese zeehavens) en visserij (de visserijsector van de Unie neemt met circa 6,9 miljoen ton gevangen vis per jaar een derde plaats in op de wereldranglijst), maakt de "blauwe technologie" duidelijk dat het GMB een onmisbare hoofdprioriteit in het streven van de Unie naar groei moet vormen.
Bovendien vormen zeeën en oceanen ook een belangrijke sociaal-economische ontwikkelingsfactor, omdat zij, al dan niet rechtstreeks, gevolgen hebben voor talrijke Europese burgers: meer dan de helft van de Europese bevolking woont immers binnen een straal van 50 km van de kust.
3. Het GMB-actieplan
Na het groenboek voor een geïntegreerd maritiem beleid van 1996 publiceerde de Commissie op 10 oktober 2007 de mededeling "Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie" (SEC(2007)1278). Daarin wordt een reeks sectorale maatregelen voorgesteld voor alle interventiegebieden in verband met de zee, waaronder vervoer, visserij, milieu, energie, industrie, werkgelegenheid, onderzoek, externe betrekkingen, enz.; ook wordt gewezen op de noodzaak van het tot stand brengen van synergieën door middel van een geïntegreerde aanpak op de verschillende sectorale beleidsgebieden.
De instellingen van de Unie, de lidstaten en de regio's zijn begonnen met het opzetten van bestuursstructuren die ervoor moeten zorgen dat het maritieme beleid niet langer als een op zichzelf staand iets wordt gezien, maar ontwikkeld wordt op basis van een dynamische koppeling met andere beleidsterreinen, in het kader van een "bottom‑up"-strategie. Tegelijkertijd werden ook sectoroverschrijdende instrumenten zoals maritieme ruimtelijke planning, geïntegreerd toezicht en bestudering van het mariene milieu opgezet en uitgevoerd, en gehoopt wordt dat deze zullen bijdragen tot een aanzienlijke verbetering van het beheer van zeeën en kusten.
4. De visserijsector als onderdeel van het GMB
Visserij en aquacultuur vertonen hun eigen specifieke behoeften en kenmerken voor wat betreft het gebruik van het mariene milieu en de voorwaarden voor instandhouding en groei van visserijbestanden. Daarvoor zijn onderzoeksprogramma's nodig, evenals een reeks andere maatregelen die in het GMB-kader moeten worden ingepast.
Aangezien de Unie op visserijgebied een wereldmacht is en de grootste markt voor verwerkte visserijproducten vormt, moet zij zorgen voor een duurzame en rendabele visserij, een bedrijfstak die per slot van rekening tot de oudste maritieme activiteiten van de mensheid behoort.
Vis vormt dankzij zijn hoge voedingswaarden vandaag de dag een fundamenteel onderdeel van de Europese voedingspatronen.
Ondanks het feit dat bepaalde soorten overbevist zijn en dat daar een einde aan moet komen, blijft de visserij van levensbelang in de context van de maritieme bedrijvigheid, en gehoopt wordt dat die visserij met de hervorming van het GVB duurzamer en rendabeler zal worden.
5. Opmerkingen van de rapporteur
De rapporteur is van mening dat het GMB een strategische prioriteit van Europa moet zijn en steunt derhalve de initiatieven die worden voorgesteld in de strategie van de Commissie zoals die gestalte krijgt in het actieplan bij de mededeling "Een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie".
Dit actieplan omvat proefprojecten en voorbereidende acties in verband met het GMB, maar daarvoor zijn slechts tot en met 2010 financiële middelen beschikbaar. De rapporteur is dan ook ingenomen met het voorstel voor een verordening, dat zal zorgen voor de noodzakelijke rechtsgrondslag voor de financiering van acties ter uitvoering van het GMB van januari 2011 tot 31 december 2013. Zolang het toekomstige Uniekader er nog niet is, kan zo gezorgd worden voor de nodige financiële middelen voor de voortzetting van de al gestarte werkzaamheden en voor andere projecten die noodzakelijk kunnen blijken voor de verwezenlijking van de richtsnoeren van het voortgangsverslag van 15 oktober 2009.
De rapporteur is van mening dat het voorgestelde bedrag van 50 miljoen euro weliswaar aan de lage kant is, maar toch een redelijke basis vormt voor de financiering van de in artikel 4 van het voorstel genoemde acties. Wel vraagt zij zich af waar dat geld vandaan moet komen. Het amendement op artikel 8 is bedoeld om duidelijkheid te verschaffen omtrent de herkomst van de voorgestelde financiering en om te voorkomen dat er bedragen worden gebruikt die al aan de visserijsector waren toegewezen.
Ook stelt de rapporteur voor om gebruik te maken van gedelegeerde handelingen, aangezien die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de jaarlijkse werkprogramma's omdat daarin de bepalingen van de verordening zelf nader worden uitgewerkt op punten als prioriteiten, doelstellingen, verwachte resultaten en financiële middelen in het algemeen. In deze programma's zou een secundaire beleidskoers worden geformuleerd die niet via uitvoeringshandelingen kan worden vastgesteld.
AMENDEMENTEN
De Commissie visserij verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Visum 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(1) Zoals blijkt uit de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (COM(2007) 575 van 10 oktober 2007) wordt in de eerste plaats beoogd om in het kader van het GMB te komen tot een geïntegreerde, samenhangende en holistische besluitvorming inzake zeeën, oceanen, kustgebieden en maritieme sectoren. |
(1) Zoals blijkt uit de mededeling van de Commissie over een geïntegreerd maritiem beleid voor de Europese Unie (COM(2007) 575 van 10 oktober 2007) wordt in de eerste plaats beoogd om in het kader van het GMB te komen tot een gecoördineerde en samenhangende besluitvorming inzake zeeën, oceanen, insulaire en kustgebieden en maritieme sectoren. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) In zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) − Evaluatie van de geboekte vooruitgang en nieuwe uitdagingen1, sprak het Europees Parlement zijn uitdrukkelijke steun uit voor "het door de Commissie uitgesproken voornemen om 50 miljoen EUR uit te trekken over de komende twee jaar voor de financiering van het GMB, teneinde voort te bouwen op voorgaande projecten op het gebied van beleid, beheer, duurzaamheid en toezicht". |
|
_____________________ |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie (de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid) - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de verdere ontwikkeling van transversale instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bescherming en het duurzame gebruik van rijkdommen van zeeën en kusten en de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie en de kaderrichtlijn water, die de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid vormen, – waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten - , grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen, met name de visserijsector, bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de ontwikkeling van maatstaven voor een eerlijke verdeling van de maritieme exploitatierechten, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen in de Europese kustregio's, eilanden en ultraperifere gebieden,. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Het is belangrijk dat het programma goed wordt afgestemd op ander beleid van de Unie dat een maritieme dimensie kan hebben, zoals met name de structuurfondsen, de trans-Europese vervoersnetwerken, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het toerisme, acties op het gebied van milieu en klimaatverandering, het kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het energiebeleid. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 ter) Het programma moet de dynamiek van de economie en het concurrentievermogen van kustregio's en eilanden stimuleren, met name op het gebied van visserij en aquacultuur. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 8 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(8) De tenuitvoerlegging van het programma in derde landen moet bijdragen tot de ontwikkelingsdoelstellingen van het begunstigde land en moet plaatsvinden in overeenstemming met andere samenwerkingsinstrumenten van de EU en tevens met de doelstellingen en prioriteiten van het betrokken EU-beleidsgebied. |
(8) De tenuitvoerlegging van het programma in derde landen moet bijdragen tot de ontwikkelingsdoelstellingen van het begunstigde land en moet plaatsvinden in overeenstemming met andere samenwerkingsinstrumenten van de EU en tevens met de doelstellingen en prioriteiten van het betrokken EU-beleidsgebied, en moet tevens een aanvulling vormen en afgestemd zijn op alle andere samenwerkingsinstrumenten van de EU, zoals de bestaande partnerschapsovereenkomsten inzake visserij en de ontwikkelingsprogramma's. Het programma moet op rechtsregels steunend internationaal maritiem bestuur ondersteunen door alle landen aan te sporen tot toetreding tot het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties (Unclos), overeenkomstig het engagement van de Unie voor dit verdrag. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten. |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten en moet de duurzame ontwikkeling en de economische groei van de Europese kustregio's, eilanden en ultraperifere regio's stimuleren, vooral in gebieden die in hoge mate afhankelijk zijn van maritieme activiteiten. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 9 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(9 bis) Bij de tenuitvoerlegging van het programma moet erop worden toegezien dat er geen onnodige overlappingen met andere structuren ontstaan, maar dat bestaande sectorale initiatieven daarentegen worden ingepast. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 12 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(12 bis) Om rekening te kunnen houden met onvoorziene ontwikkelingen en te zorgen voor een gedetailleerd maar flexibel implementatiekader, moet de Commissie de bevoegdheid krijgen om in overeenstemming met artikel 290 van het VWEU gedelegeerde handelingen vast te stellen. Gedelegeerde handelingen kunnen met name nodig zijn om de operationele doelstellingen bij te werken en om de op grond van deze verordening vastgestelde werkprogramma's aan te nemen. Het is bijzonder belangrijk dat de Commissie tijdens haar voorbereidende werk passend overleg pleegt, inclusief op het niveau van deskundigen. De Commissie moet bij de voorbereiding en opstelling van de gedelegeerde handelingen zorgen voor gelijktijdige, snelle en adequate toezending van de desbetreffende documenten aan het Europees Parlement en de Raad. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 1 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Bij deze verordening wordt een programma ter ondersteuning van maatregelen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid vastgesteld (hierna "het programma" genoemd). |
Bij deze verordening wordt een programma ter ondersteuning van maatregelen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid vastgesteld (hierna "het programma" genoemd), waarvan de voornaamste doelstelling bestaat in het maximaliseren van de duurzame exploitatie van zeeën en oceanen zonder dat dit ten koste gaat van de duurzame maritieme economie, kustregio's en bescherming van het mariene ecosysteem met inbegrip van de ultraperifere gebieden, en het verzekeren van sociale cohesie en de uitbreiding van wetenschappelijke kennis. |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden en van geïntegreerde zeegebiedstrategieën te bevorderen; |
a) de duurzame ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van het GMB te bevorderen; |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) bij te dragen tot de ontwikkeling van instrumenten die de grenzen van zee- of kustgerelateerde sectorale beleidsgebieden overschrijden; |
b) bij te dragen tot de totstandbrenging/ontwikkeling en implementatie van instrumenten die de grenzen van zee- of kustgerelateerde sectorale beleidsgebieden overschrijden en die van belang zijn voor duurzame groei, innovatie en werkgelegenheid, milieutoezicht, maritieme veiligheid en levensmiddelen- en energiebevoorrading met eerbiediging van de verbindingen tussen zee en land; met name voor de meer kwetsbare partners in dit gebied; |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) geregionaliseerde beheersstrategieën te ontwikkelen die aansluiten bij de kenmerken van de betroffen zeegebieden; |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en -acties. |
c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en de instandhouding en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, met name in gebieden die in hoge mate afhankelijk zijn van maritieme activiteiten, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en -acties. |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn mariene strategie; |
d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu en de verontreiniging van de zee nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn water en de kaderrichtlijn mariene strategie; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de externe samenwerking en coördinatie betreffende de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te verstevigen. |
e) de externe samenwerking en coördinatie betreffende de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te verstevigen door middel van het verzamelen van gegevens en informatie-uitwisseling over goede praktijken en het uitdiepen van het debat in internationale fora. In dit verband zijn de ratificatie en de tenuitvoerlegging van het Verdrag van de Verenigde Natie inzake het recht van de zee essentieel. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) op alle niveaus transparantie en goed bestuur te ondersteunen in alle facetten van het geïntegreerd maritiem beleid en de daarmee verband houdende sectorale beleidsvormen en te waarborgen dat de gegevens volledig zijn en de besluitvorming transparant; |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e ter) bij te dragen tot de toepassing van een op ecosystemen en voorzorg gerichte benadering in alle mariene en maritieme beleidsvormen. |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In het kader van de in artikel 2, onder a), b), c) en d), genoemde doelstellingen, moet het programma erop gericht zijn: |
In het kader van de in artikel 2, onder a), b), c) en d), genoemde doelstellingen, moet het programma: |
|
1) met betrekking tot het geïntegreerd bestuur van het maritiem beleid: |
a) de lidstaten of de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
a) de lidstaten en de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling, de invoering en de implementatie van een geïntegreerd maritiem bestuur en eerlijke raamvoorwaarden voor de betrokken partijen te scheppen en hun belangen zo evenwichtig mogelijk te behartigen; |
b) de dialoog en de samenwerking met en tussen de belanghebbende partijen op het gebied van horizontale onderwerpen die in verband staat met een geïntegreerd maritiem beleid, te bevorderen en te versterken; |
b) b) de dialoog en de samenwerking met en tussen de belanghebbende partijen op alle bestuursniveaus en met de maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van maritieme beroepen op het gebied van horizontale onderwerpen die in verband staan met een geïntegreerd maritiem beleid, te bevorderen en te versterken, en daarbij voor volledige transparantie te zorgen; |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten en sectorale beleidsgebieden betreft die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden; |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten betreft, en op sectorale beleidsgebieden die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden, en met name in gebieden die in hoge mate afhankelijk zijn van maritieme activiteiten, ; |
|
d) de onderlinge afstemming en het vinden van synergieën tussen het maritiem beleid en ander beleid van de Unie; |
d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar de belangen van de sector, onderzoekspartijen, regio's, overheidsinstanties en NGO's aan bod komen; |
e) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar vertegenwoordigers van de met maritieme activiteiten verbonden bedrijfstakken, onderzoekspartijen, regio's, overheidsinstanties, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties en NGO's aan bod komen en waarbij verantwoorde praktijken worden gesteund voor alle GMB-gerelateerde activiteiten teneinde het mariene milieu te beschermen en de negatieve impact van de menselijke activiteiten daarop tegen te gaan, de ecosystemen in stand te houden en voor een duurzame ontwikkeling van de mariene en kustregio's te zorgen; |
e) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden en benaderingen te faciliteren. |
f) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden en benaderingen te faciliteren om een eerlijke exploitatie van de natuurlijke rijkdommen en van mariene gebieden te bewerkstelligen; |
|
g) maatregelen stimuleren om het besef en begrip van het veelzijdige belang van zeeën en oceanen te vergroten; |
|
h) maatstaven te ontwikkelen die tot een voor alle geledingen van de samenleving eerlijke belangenbehartiging leiden; |
|
i) het onderzoek naar de huidige staat van de bedreigde ecosystemen te stimuleren om te kunnen beschikken over een grondslag voor de planning op regionaal en nationaal niveau; |
|
j) hernieuwbare mariene energiebronnen te bevorderen. |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – inleidende gedeelte | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het kader van de in artikel 2, onder b), opgenomen doelstelling is het programma gericht op de bevordering van: |
2) met betrekking tot de totstandbrenging van synergieën voor multidisciplinair optreden en het uitstippelen van multisectoraal beleid: |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten bevordert en het veilige en beveiligde gebruik van de mariene ruimte versterkt, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen en waar nodig worden gestimuleerd; |
a) een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten waarborgen en het veilige en beveiligde gebruik van de mariene ruimte versterken, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen en waar nodig worden gestimuleerd onder meer door het oprichten van een Europese kustwacht; |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden; |
b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden ten uitvoer leggen alsook de verbindingen tussen zee en land ontwikkelen, die als essentiële instrumenten fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden en eilanden, waarbij bijzondere aandacht moet gaan naar de gebieden die het gevoeligst zijn voor klimaatverandering, en maatregelen ten behoeve van de instandhouding van de biodiversiteit ten uitvoer leggen; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) een omvattende, openbaar toegankelijke en kwalitatief hoogstaande mariene data- en kennisbasis die het uitwisselen, hergebruiken en verspreiden van deze gegevens tussen de verschillende gebruikersgroepen faciliteert en een visuele voorstelling van maritieme gegevens aan de hand van webgebaseerde toepassingen waarborgt. |
c) een omvattende, openbaar toegankelijke en kwalitatief hoogstaande mariene data- en kennisbasis over de mariene economie opzetten en ontwikkelen, die het uitwisselen, hergebruiken en verspreiden van deze gegevens tussen de verschillende gebruikersgroepen faciliteert, waarbij gegevensduplicatie wordt vermeden en waar mogelijk programma's worden gebruikt die al voor dat doel zijn opgezet, zoals INSPIRE - Infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap en (2) GMES - Global Monitoring for Environmental and Security Initiative; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) de uitwisseling van gegevens over het mariene onderzoek. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met inachtneming van de in artikel 2, onder e), omschreven doelstelling en ter aanvulling van de sectorale beleidsgebieden heeft het programma tot doel om met het oog op geïntegreerde sectoroverschrijdende acties beter en nauwer samen te werken met: |
3) met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn mariene strategie: |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) derde landen, met inbegrip van de landen die grenzen aan een Europees zeegebied, |
a) de grenzen vaststellen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu; |
Amendement 28 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) belanghebbende partijen in derde landen, |
b) maatregelen ten behoeve van het gebruik van minder vervuilende technologieën integreren en coördineren; |
Amendement 29 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Met betrekking tot de externe dimensie van het GMB, bevordert het programma de ondertekening, ratificatie en tenuitvoerlegging van internationale overeenkomsten. |
Amendement 30 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in lid 3 omschreven specifieke doelstellingen worden nagestreefd overeenkomstig de in de leden 1 en 2 omschreven specifieke doelstellingen, en in samenhang met de samenwerkingsinstrumenten van de EU en de doelstellingen van de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën. |
4. met betrekking tot het in kaart brengen van de Europese maritieme ruimte en het beheer van maritieme bekkens: |
|
a) het opstellen van een atlas van de Europese maritieme ruimte stimuleren, waarin de maritieme activiteiten worden gedefinieerd die in de diverse Europese maritieme regio's worden bedreven en mogelijke belangenconflicten ten aanzien van het gebruik van deze gebieden worden aangegeven; |
|
b) de ontwikkeling van strategieën voor maritiem beheer ondersteunen, die gebaseerd zijn op een geregionaliseerde aanpak met betrekking tot oceanen, d.w.z. een aanpak die beantwoordt aan de bijzondere eigenschappen en kenmerken van de diverse maritieme bekkens; |
|
c) synergieën creëren tussen plaatselijke autoriteiten, nationale autoriteiten en de Unie, ten einde een optimaal beheer van de diverse zee- en kustgebieden van de Unie te waarborgen en belangenconflicten te voorkomen; |
Amendement 31 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 bis. Met betrekking tot groei, werkgelegenheid en innovatie heeft het programma tot doel: |
|
a) de technologische ontwikkeling en de toepassing van kennis te stimuleren ten behoeve van ecologisch duurzame praktijken in het kader van activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu; |
|
b) te waarborgen dat er meer en betere banen worden geschapen op het gebied van maritieme activiteiten en te zorgen voor hogere inkomens en betere sociale voorwaarden (gezondheid, veiligheid, enz.) voor degenen die werkzaam zijn in maritieme activiteiten zoals de visserij; |
|
c) het scheppen en ontwikkelen van nieuwe vormen van economische activiteit in verband met de zee te ondersteunen; |
|
d) beroepskwalificaties in maritieme activiteiten, waaronder de visserij, te bevorderen door het scala aan maritieme studies uit te breiden en bekwaamheden en kwalificaties te verbeteren. |
Amendement 32 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 ter. Met betrekking tot de bevordering van de externe dimensie van het GMB: |
|
a) de horizontale doelstellingen van het GMB op te nemen in door de Unie gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten; |
|
b) strategieën en actielijnen te ontwikkelen voor samenwerking met derde landen, NGO's of andere internationale organisaties met het oog op de bescherming / het herstel van mariene ecosystemen; |
|
c) samen te werken met internationale partners en organisaties, met name op het gebied van internationale verbintenissen inzake het herstel van ecosystemen en andere relevante overeenkomsten, met inbegrip van internationale overeenkomsten inzake de bescherming van bijzonder kwetsbare zeegebieden en de overige beschermingsmaatregelen op het gebied van het beheer van maritieme activiteiten, die waarborgen dat derde kustlanden die daarbij partij zijn op basis van wederkerigheid de in de Europese Unie geldende verplichtingen en beschermingsregels naleven. |
Amendement 33 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
4 quater. Met betrekking tot de externe dimensie van het GMB, heeft het programma tot doel: |
|
a) de horizontale doelstellingen van het GMB op te nemen in door de Unie gesloten bilaterale of multilaterale overeenkomsten; |
|
b) strategieën en actielijnen te ontwikkelen voor samenwerking met derde landen of andere internationale organisaties met het oog op de bescherming en het herstel van mariene ecosystemen, onder meer door middel van het bevorderen van programma's voor het verzamelen en uitwisselen van gegevens; |
Amendement 34 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) studies en samenwerkingsprogramma's; |
a) projecten, onder meer proefprojecten, studies, onder meer over het vaststellen van zwakke punten in de wetgeving met betrekking tot goedkope vlaggen en illegale, ongereglementeerde en ongemelde visserij, en samenwerkingsprogramma's; |
Amendement 35 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en -evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites; |
b) uitwisseling van openbare informatie en beste praktijen, bewustmakings- en daaraan gerelateerde communicatie- en verspreidingsactiviteiten, met inbegrip van publiciteitscampagnes en ‑evenementen, en de ontwikkeling en het onderhoud van websites en relevante sociale netwerken en databanken; |
Amendement 36 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter b bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
b bis) de uitwisseling van goede praktijken in verband met maritiem toezicht, onder meer door de oprichting van een Europese kustwacht; |
Amendement 37 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat; |
d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat, waarbij prioriteit wordt toegekend aan projecten waarbij gegevens verzameld en verwerkt worden volgens gemeenschappelijke en eenvormige standaards; |
Amendement 38 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen en internationale organisaties of instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en specifieke doelstellingen nastreven, komen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking. |
2. Derde landen, belanghebbende partijen in derde landen en internationale organisaties, NGO's of andere instanties die één of meer van de in de artikelen 2 en 3 omschreven algemene en specifieke doelstellingen nastreven, komen eveneens voor steun in het kader van het programma in aanmerking. |
Amendement 39 Voorstel voor een verordening Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
3 bis. Het programma moet voordelen opleveren voor lokale kust- en eilandgemeenschappen. |
Amendement 40 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie legt het programma ten uitvoer overeenkomstig het Financieel Reglement. |
1. Het programma wordt ten uitvoer gelegd overeenkomstig het Financieel Reglement. |
Amendement 41 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Met het oog op de tenuitvoerlegging van het programma zal de Commissie overeenkomstig de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen jaarlijkse werkprogramma's vaststellen volgens de in artikel 13, lid 2, bedoelde procedure. |
2. Als kader voor de tenuitvoerlegging van het programma, stelt de Commissie overeenkomstig de in de artikelen 2 en 3 omschreven doelstellingen door middel van gedelegeerde handelingen één of meerdere werkprogramma's vast voor adequate periodes, in overeenstemming met artikel 13 en met inachtneming van de in artikelen 13 bis en 13 ter gestelde voorwaarden. |
Amendement 42 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de prioriteiten van het jaar, de te bereiken doelstellingen en de verwachte resultaten met de voor het begrotingsjaar toegestane kredieten; |
a) de prioriteiten van de periode, de te bereiken doelstellingen en de verwachte resultaten met de voor elk begrotingsjaar toegestane kredieten; |
Amendement 43 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 – letter g bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
g bis) mogelijke synergieën met andere financieringsinstrumenten van de Unie. |
Amendement 44 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. Met betrekking tot contracten voor overheidsopdrachten dienen in het jaarlijkse werkprogramma de volgende gegevens te worden vermeld: |
4. Met betrekking tot contracten voor overheidsopdrachten dienen in de werkprogramma's de volgende gegevens te worden vermeld: |
Amendement 45 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 4 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) mogelijke synergieën met andere financieringsinstrumenten van de Unie. |
Amendement 46 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van de financiële middelen. |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van het financieel kader, met name op basis van de specifieke marge als bedoeld in rubriek 2 (instandhouding en beheer van natuurlijke hulpbronnen). |
Amendement 47 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Evaluatie |
Rapportage en evaluatie |
Amendement 48 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – alinea 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2014 een verslag van de evaluatie achteraf over aan het Europees Parlement en de Raad. |
Het Europees Parlement en de Raad worden regelmatig en onmiddellijk op de hoogte gebracht van de werkzaamheden van de Commissie. |
|
De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad de volgende documenten in: |
|
a) uiterlijk op 31 december 2012, een voortgangsverslag; |
|
b) uiterlijk op 31 december 2014, een ex-post evaluatieverslag. |
|
c) De Commissie dient indien nodig een voorstel in voor een verordening inzake de verlenging van het programma na 2013. |
Amendement 49 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Raadgevend comité |
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie |
Amendement 50 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij het opstellen van het in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een Raadgevend comité. |
1. De bevoegdheid tot vaststelling van de in artikel 7 bedoelde gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend voor de in artikel 8, lid 1, aangegeven periode. |
Amendement 51 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. Wanneer naar het onderhavige lid wordt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. |
2. Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, stelt zij het Europees Parlement en de Raad daarvan gelijktijdig in kennis. |
Amendement 52 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen wordt aan de Commissie verleend onder de in de artikelen 13 bis en 13 ter gestelde voorwaarden. |
Amendement 53 Voorstel voor een verordening Artikel 13 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 bis |
|
Intrekking van de bevoegdheidsdelegatie |
|
1. De in artikel 7, lid 2, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. |
|
2. De instelling die een interne procedure over een besluit tot intrekking van de bevoegdheidsdelegatie is begonnen, streeft ernaar de andere instelling en de Commissie binnen een redelijke termijn voordat het definitieve besluit wordt genomen, hiervan op de hoogte te brengen onder vermelding van de gedelegeerde bevoegdheden die mogelijk worden ingetrokken en de eventuele redenen daarvoor. |
|
3. Het besluit tot intrekking maakt een einde aan de delegatie van de bevoegdheden die in het besluit worden vermeld. Het besluit treedt onmiddellijk in werking of op een latere datum die in het besluit wordt vermeld. Het besluit laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet. Het wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
Amendement 54 Voorstel voor een verordening Artikel 13 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
Artikel 13 ter |
|
Bezwaar tegen gedelegeerde handelingen |
|
1. Het Europees Parlement en de Raad kunnen binnen een termijn van twee maanden na de datum van kennisgeving bezwaar maken tegen de gedelegeerde handeling. Op initiatief van het Europees Parlement of de Raad kan deze termijn met twee maanden worden verlengd. |
|
2. Indien bij het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het Europees Parlement noch de Raad bezwaar heeft gemaakt tegen de gedelegeerde handeling, wordt deze bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en treedt zij in werking op de daarin vermelde datum. Indien zowel het Europees Parlement als de Raad de Commissie heeft meegedeeld voornemens te zijn om geen bezwaar te maken, kan de gedelegeerde handeling vóór het verstrijken van de termijn worden bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en in werking treden. |
|
3. Indien het Europees Parlement of de Raad binnen de in lid 1 genoemde termijn bezwaar maakt tegen een gedelegeerde handeling, treedt deze niet in werking. Overeenkomstig artikel 296 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vermeldt de instelling die bezwaar maakt tegen de gedelegeerde handeling de redenen daarvoor. |
PROCEDURE
Titel |
Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0494 – C7-0292/2010 – 2010/0257(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
TRAN |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
PECH 7.10.2010 |
|
|
|
||||
Medeverantwoordelijke commissie(s) - datum bekendmaking |
10.3.2011 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Maria do Céu Patrão Neves 25.11.2010 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
1.12.2010 |
1.2.2011 |
15.3.2011 |
|
||||
Datum goedkeuring |
4.4.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 0 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Josefa Andrés Barea, Kriton Arsenis, Alain Cadec, João Ferreira, Carmen Fraga Estévez, Pat the Cope Gallagher, Marek Józef Gróbarczyk, Iliana Malinova Iotova, Werner Kuhn, Isabella Lövin, Gabriel Mato Adrover, Guido Milana, Britta Reimers, Ulrike Rodust, Struan Stevenson, Jarosław Leszek Wałęsa |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Jean-Paul Besset, Izaskun Bilbao Barandica, Chris Davies |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Philippe Boulland, Nuno Teixeira |
|||||||
ADVIES van de Begrotingscommissie (18.3.2011)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
(COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD))
Rapporteur voor advies: Dominique Riquet
BEKNOPTE MOTIVERING
Het geïntegreerd maritiem beleid (GMB) zorgt voor synergie tussen alle EU-maatregelen die betrekking hebben op de oceanen, de zeeën, de kustgebieden en de maritieme sectoren.
In 2010 is een aantal proefprojecten en voorbereidende acties op het gebied van het maritiem beleid afgelopen (voor 2011 zijn geen vastleggingskredieten voorzien). Er is behoefte aan een meerjarig financieel kader voor het geïntegreerd maritiem beleid voor de periode 2011-2013 en hierin zal worden voorzien door invoering van twee nieuwe begrotingslijnen (11 09 05 en 11 01 04 04 07). De invoering van een dergelijk programma zal de Commissie in staat stellen om, in samenwerking met de lidstaten en de belanghebbende partijen, de verkennende werkzaamheden die al zijn opgestart voort te zetten en de opties voor de tenuitvoerlegging van het GMB verder te ontwikkelen en toe te passen. De financiering van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van dit beleid is op dit moment niet gegarandeerd voor de lange termijn.
Het onderhavige voorstel heeft ten doel een stabiel financieel kader voor het GMB vast te stellen voor de periode 2011-2013 door opvoering in de begroting van een totaal bedrag van 50 miljoen euro. In zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het geïntegreerde maritieme beleid van de EU – beoordeling van de bereikte vooruitgang en nieuwe uitdagingen (2010/2040(INI)) sprak het Europees Parlement zijn steun uit voor "het door de Commissie uitgesproken voornemen om 50 miljoen EUR uit te trekken over de komende twee jaar voor de financiering van het GMB, teneinde voort te bouwen op voorgaande projecten op het gebied van beleid, beheer, duurzaamheid en toezicht". Het bedrag dat de Commissie voorstelt is redelijk en moet als een minimum worden beschouwd.
Aan de rechtsgrondslagen waarop het voorstel is gebaseerd moeten de artikelen 165 en 166 betreffende onderwijs, beroepsopleiding en jongeren worden toegevoegd ten einde de ontwikkeling van programma's voor samenwerking op dit gebied mogelijk te maken.
Het onderhavige advies verduidelijkt, complementeert en versterkt de doelstellingen van het programma. Met name wordt in het advies voorgesteld om onder de algemene doelstellingen ook de bevordering van duurzame ontwikkeling, de bescherming en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen en de ontwikkeling van zeegebiedstrategieën op te nemen, en wordt bepleit dat de doelstellingen inhoudelijk aangevuld worden door specifiekere regels voor uitgaven en dat het Europees Parlement betrokken wordt bij de uitvoering. Hoe minder specifiek de doelstellingen en de criteria voor de uitgaven zijn, des te noodzakelijker is parlementaire betrokkenheid bij de tenuitvoerlegging.
AMENDEMENTEN
De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 10 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(10 bis) Bovendien is het wenselijk dat, op het moment van de evaluatie van het programma, een voorstel wordt ingediend tot verlenging ervan na 2013, gekoppeld aan een voorstel voor een passend financieel kader. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(e bis) de gecoördineerde planning van met elkaar concurrerende maritieme activiteiten, het strategische beheer van maritieme gebieden, het algemene veiligheidsniveau, de kwaliteit van het toezicht en de handhaving van de wet te verbeteren. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 7 – lid 3 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(e) in voorkomend geval, de omstandigheden die krachtens de in artikel 168 van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie vastgestelde uitzonderingen de toekenning van een subsidie zonder uitnodiging tot het indienen van voorstellen rechtvaardigen; |
Schrappen |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Begrotingsmiddelen |
Begrotingsmiddelen en uitgavenmaxima voor de verschillende doelstellingen |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid -1 (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
-1. a) geïntegreerd maritiem bestuur: 2.500.000 EUR; |
|
b) activiteiten met betrekking tot de zeegebieden: 4.600.000 EUR; |
|
c) instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming: 33.000.000 EUR; |
|
d) bevordering van de internationale dimensie van het GMB: 600.000 EUR; |
|
e) omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van maritieme activiteiten via de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn "mariene strategie": 5.100.000 EUR; |
|
f) duurzame economische groei, werkgelegenheid en innovatie: 1.500.000 EUR; |
|
g) vergroting van de zichtbaarheid van het maritieme Europa: 2.300.000 EUR. |
|
Deze bedragen zijn indicatief en kunnen indien noodzakelijk over de diverse doelstellingen worden herverdeeld. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van de financiële middelen. |
2. De voor het programma toegewezen begrotingsmiddelen worden opgevoerd in de jaarlijkse kredieten van algemene begroting van de Europese Unie. De beschikbare jaarlijkse kredieten en de passende nomenclatuur worden door de begrotingsautoriteit toegekend binnen de grenzen van de huidige financiële middelen, zonder de uitvoering van de huidige programma's en activiteiten in gevaar te brengen, zodat herschikking binnen de relevante rubriek van het huidige financiële kader vermeden wordt. |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. De criteria voor cofinanciering moeten duidelijk worden omschreven. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 8 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Voor de aan het programma toegewezen begrotingsmiddelen wordt gebruik gemaakt van de beschikbare marge in rubriek 2 van het meerjarige financiële kader 2007-2013, onverminderd het besluit van de begrotingsautoriteit. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 12 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
De Commissie legt uiterlijk op 31 december 2014 een verslag van de evaluatie achteraf over aan het Europees Parlement en de Raad. |
1. De Commissie legt uiterlijk op 30 juni 2012 een tussentijds verslag over de tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid over aan het Europees Parlement en de Raad. Tegelijkertijd dient de Commissie een voorstel tot verlenging van het programma na 2013 in, tezamen met een passend financieel kader. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 12 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
1 bis. Het tussentijds verslag over de uitvoering van het geïntegreerd maritiem beleid omvat eveneens een nauwkeurige evaluatie van de impact van het programma op andere beleidsgebieden van de Unie. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 13 – lid 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. Bij het opstellen van het in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een Raadgevend comité. |
1. Bij het opstellen van het in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse werkprogramma wordt de Commissie bijgestaan door een Raadgevend comité waarin ook het Europees Parlement vertegenwoordigd is. |
PROCEDURE
Titel |
Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0494 – C7-0292/2010 – 2010/0257(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
TRAN |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
BUDG 7.10.2010 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Dominique Riquet 20.10.2010 |
|
|
|||||
Datum goedkeuring |
16.3.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 1 0 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Damien Abad, Alexander Alvaro, Reimer Böge, Lajos Bokros, Giovanni Collino, Jean-Luc Dehaene, Isabelle Durant, James Elles, Göran Färm, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Ivars Godmanis, Estelle Grelier, Lucas Hartong, Monika Hohlmeier, Sidonia Elżbieta Jędrzejewska, Anne E. Jensen, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Barbara Matera, Miguel Portas, Vladimír Remek, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Derek Vaughan, Angelika Werthmann, Jacek Włosowicz |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
François Alfonsi, Gerben-Jan Gerbrandy, Edit Herczog, Paul Rübig, Georgios Stavrakakis |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Marit Paulsen |
|||||||
ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (17.3.2011)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
(COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD))
Rapporteur voor advies: Corinne Lepage
BEKNOPTE MOTIVERING
Het geïntegreerd maritiem beleid zorgt voor synergie tussen alle EU-maatregelen die betrekking hebben op de oceanen, de zeeën, de kustgebieden en de maritieme sectoren.
De financiering van de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van dit beleid is op dit moment niet gegarandeerd voor de lange termijn. De financiering berust immers alleen op artikel 49, lid 6, onder a) en b), van het Financieel Reglement en op artikel 32 van de uitvoeringsbepalingen van dit Reglement, die beide betrekking hebben op de financiering van proefprojecten en voorbereidende acties. Deze situatie is niet houdbaar en kan het voortbestaan van het geïntegreerd maritiem beleid in gevaar brengen, als er geen financieringsmiddelen beschikbaar zijn voor de resterende periode van de lopende financiële vooruitzichten (2011-2013).
Het onderhavige voorstel heeft ten doel een stabiel financieringskader voor het geïntegreerd maritiem beleid voor de periode 2011-2013 te scheppen door een krediet van 50 miljoen euro voor te stellen. In zijn resolutie van 21 oktober 2010 over het Geïntegreerd maritiem beleid − Evaluatie van de geboekte vooruitgang en nieuwe uitdagingen (2010/2040(INI)) gaf het Europees Parlement al zijn steun aan "het door de Commissie uitgesproken voornemen om 50 miljoen EUR uit te trekken over de komende twee jaar voor de financiering van het GMB, teneinde voort te bouwen op voorgaande projecten op het gebied van beleid, beheer, duurzaamheid en toezicht". Het bedrag dat de Commissie voorstelt is redelijk en moet een minimum vormen.
Aan de rechtsgrondslagen waarop het voorstel is gebaseerd moeten de artikelen 165 en 166 betreffende onderwijs, beroepsopleiding en jongeren worden toegevoegd ten einde de ontwikkeling van programma's voor samenwerking op dit gebied mogelijk te maken.
Het onderhavige advies verduidelijkt, complementeert en versterkt de doelstellingen van het programma. Met name wordt in het advies voorgesteld om onder de algemene doelstellingen ook de bevordering van duurzame ontwikkeling, de bescherming en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen en de ontwikkeling van zeegebiedstrategieën op te nemen. In het advies wordt bovendien voorgesteld om de algemene presentatie te verduidelijken en een aanvulling te geven op de specifieke doelstellingen, die de nieuwe naam "operationele doelstellingen" krijgen.
AMENDEMENTEN
De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Visum 1 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name op artikel 43, lid 2, artikel 74 en artikel 77, lid 2, artikel 91, lid 1 en artikel 100, lid 2, artikel 165, lid 4 en artikel 166, lid 4, artikel 173, lid 3, artikel 175, artikel 188, artikel 192, lid 1, artikel 194, lid 2, en artikel 195, lid 2, |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie (de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid) - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten en de uitvoering van de kaderrichtlijn mariene strategie (de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid) - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden en van geïntegreerde zeegebiedstrategieën te bevorderen; |
a) een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden ten uitvoer te leggen; |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(b) bij te dragen tot de ontwikkeling van instrumenten die de grenzen van zee- of kustgerelateerde sectorale beleidsgebieden overschrijden; |
(b) bij te dragen tot de ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten ter ondersteuning van zee- of kustgerelateerde beleidsgebieden, met name op het gebied van economische ontwikkeling, werkgelegenheid, milieubescherming, onderzoek, maritieme veiligheid, energie en ontwikkeling van groene maritieme technologieën; |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en –acties. |
(c) de bescherming van de mariene biodiversiteit, alsmede de duurzame ontwikkeling, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en -acties. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) onderzoek te doen naar de effecten die illegale maritieme activiteiten, met name het gebruik van goedkope vlaggen en illegale, ongereglementeerde en ongemelde visserij, hebben op de economie, de duurzaamheid en de werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden; |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn mariene strategie; |
d) de bescherming van de mariene biodiversiteit en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen te bevorderen en de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven; |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
d bis) afzonderlijke zeegebiedstrategieën te ontwikkelen; |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de externe samenwerking en coördinatie betreffende de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te verstevigen. |
e) de externe dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid te verbeteren en te zorgen dat dit beleid meer rekening houdt met de ultraperifere gebieden. |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) betere voorwaarden voor het mariene milieu en het milieu in kustgebieden te scheppen en de vervuiling terug te dringen, met name waar deze een gevolg is van fosfaten en nitraten die door dagelijkse menselijke activiteiten in het milieu terechtkomen; |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – titel | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
Specifieke doelstellingen |
Operationele doelstellingen |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. In het kader van de in artikel 2, onder a), b), c) en d), genoemde doelstellingen, moet het programma erop gericht zijn: |
1. Met het oog op een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden als bedoeld in artikel 2, onder a), moet het programma er met name op gericht zijn: |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de lidstaten of de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
a) de lidstaten en de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten en sectorale beleidsgebieden betreft die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden; |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten en sectorale beleidsgebieden betreft die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden; |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar de belangen van de sector, onderzoekspartijen, regio's, overheidsinstanties en NGO's aan bod komen; |
d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, met o.a. vertegenwoordigers van lokale en regionale overheden, de sector, onderzoekspartijen, de sociale partners en maatschappelijke organisaties en NGO's, en de verspreiding van informatie over lopende onderzoeksprojecten te vergemakkelijken; |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden en benaderingen te faciliteren. |
e) de grensoverschrijdende samenwerking en de ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden te faciliteren en regionale strategieën te ondersteunen, rekening houdend met de specifieke kenmerken van zeegebieden; |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) toe te zien op de toepassing van gelijkwaardige en toereikende milieunormen. |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
2. In het kader van de in artikel 2, onder b), opgenomen doelstelling is het programma gericht op de bevordering van: |
2. Met het oog op de ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten als bedoeld in artikel 2, onder b), is het programma met name gericht op de bevordering van: |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten bevordert en het veilige en beveiligde gebruik van de mariene ruimte versterkt, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen en waar nodig worden gestimuleerd; |
a) een gemeenschappelijke gegevensuitwisselingsstructuur voor het maritieme gebied van de EU, die sector- en grensoverschrijdende bewakingsactiviteiten bevordert en het veilige, beveiligde en milieuvriendelijke gebruik van de mariene ruimte versterkt, waarbij relevante ontwikkelingen in het kader van sectorale beleidsgebieden op het vlak van bewaking in acht worden genomen en waar nodig worden gestimuleerd; |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden; |
b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden, met bijzondere aandacht voor de gebieden die het gevoeligst zijn voor klimaatverandering; |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 bis. Ten einde de in artikel 2, onder c), vermelde duurzame ontwikkeling, innovatie en werkgelegenheid te stimuleren, is het programma in het bijzonder gericht op: |
|
a) de bevordering van nieuwe bronnen van duurzame economische ontwikkeling en banen in de maritieme sector en in de bescherming van de mariene biodiversiteit in kustgebieden; |
|
b) de bevordering van hernieuwbare mariene energiebronnen; |
|
c) maatregelen om maritieme beroepen aantrekkelijker te maken en met name om de transnationale mobiliteit te stimuleren van jongeren die werkzaam zijn in de bescherming van de mariene biodiversiteit en de maritieme sector in het algemeen. |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 ter. Ten einde de bescherming van de mariene biodiversiteit en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, als bedoeld in artikel 2, onder d), te stimuleren, is het programma in het bijzonder gericht op de bevordering van: |
|
a) de tenuitvoerlegging van de kaderrichtlijn mariene strategie en met name de vaststelling van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu (met inbegrip van activiteiten die niet rechtstreeks verband houden met het zeemilieu, maar er wel rechtstreekse gevolgen voor hebben); |
|
b) platforms voor informatie-uitwisseling en waarschuwingen inzake de maritieme veiligheid, bijvoorbeeld in verband met offshore olie- en gaswinning, exploratie en vervoer per tanker of werkzaamheden aan pijpleidingen; er wordt ook gestreefd naar deelname van derde landen aan dergelijke platforms. |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 2 quater (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
2 quater. Met het oog op de ontwikkeling van zeegebiedstrategieën als bedoeld in artikel 2, onder d bis), heeft het programma ten doel bij te dragen tot de vaststelling van zeegebiedstrategieën en de ontwikkeling daarvan te begeleiden. |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 3 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
3. Met inachtneming van de in artikel 2, onder e), omschreven doelstelling en ter aanvulling van de sectorale beleidsgebieden heeft het programma tot doel om met het oog op geïntegreerde sectoroverschrijdende acties beter en nauwer samen te werken met: |
3. Met het oog op de verbetering van de externe dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid als bedoeld in artikel 2, onder e), en ter aanvulling van de sectorale beleidsgebieden heeft het programma tot doel om met het oog op geïntegreerde sectoroverschrijdende acties beter en nauwer samen te werken met: |
a) derde landen, met inbegrip van de landen die grenzen aan een Europees zeegebied, |
a) derde landen, met inbegrip van de landen die grenzen aan een Europees zeegebied, met name om te waarborgen dat in die landen milieunormen worden toegepast die niet minder streng mogen zijn dan de normen die in de Unie gelden; |
b) belanghebbende partijen in derde landen, |
b) belanghebbende partijen in derde landen, |
c) internationale partners en organisaties, met name op het gebied van internationale verbintenissen inzake het herstel van ecosystemen en andere relevante overeenkomsten. |
c) internationale partners en organisaties, met name op het gebied van internationale verbintenissen inzake het herstel van ecosystemen en andere relevante overeenkomsten. |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 4 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
4. De in lid 3 omschreven specifieke doelstellingen worden nagestreefd overeenkomstig de in de leden 1 en 2 omschreven specifieke doelstellingen, en in samenhang met de samenwerkingsinstrumenten van de EU en de doelstellingen van de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën. |
4. De in lid 3 omschreven operationele doelstellingen worden nagestreefd overeenkomstig de in de leden 1, 2, 2 bis, 2 ter en 2 quater omschreven operationele doelstellingen, en in samenhang met de samenwerkingsinstrumenten van de EU en de doelstellingen van de nationale en regionale ontwikkelingsstrategieën. |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) studies en samenwerkingsprogramma's; |
a) studies, onder meer over het vaststellen van zwakke punten in de wetgeving met betrekking tot goedkope vlaggen en illegale, ongereglementeerde en ongemelde visserij, en samenwerkingsprogramma's, met inbegrip van programma's voor onderwijs en beroepsopleiding; |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – alinea 1 – letter e bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
e bis) acties ten behoeve van de ontwikkeling en bevordering van groene scheepvaarttechnologie, uit te voeren in nauwe samenwerking met de relevante Commissiediensten; |
PROCEDURE
Titel |
Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0494 – C7-0292/2010 – 2010/0257(COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
TRAN |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
ENVI 7.10.2010 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Corinne Lepage 17.11.2010 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
24.1.2011 |
|
|
|
||||
Datum goedkeuring |
16.3.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
53 0 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
János Áder, Elena Oana Antonescu, Kriton Arsenis, Pilar Ayuso, Sandrine Bélier, Sergio Berlato, Martin Callanan, Nessa Childers, Chris Davies, Bas Eickhout, Edite Estrela, Elisabetta Gardini, Julie Girling, Satu Hassi, Jolanta Emilia Hibner, Dan Jørgensen, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Holger Krahmer, Jo Leinen, Corinne Lepage, Peter Liese, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Miroslav Ouzký, Vladko Todorov Panayotov, Gilles Pargneaux, Antonyia Parvanova, Andres Perello Rodriguez, Sirpa Pietikäinen, Pavel Poc, Vittorio Prodi, Frédérique Ries, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Daciana Octavia Sârbu, Carl Schlyter, Horst Schnellhardt, Richard Seeber, Theodoros Skylakakis, Bogusław Sonik, Salvatore Tatarella, Åsa Westlund, Glenis Willmott, Marina Yannakoudakis |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Christofer Fjellner, Jutta Haug, Miroslav Mikolášik, Bill Newton Dunn, Bart Staes, Eleni Theocharous, Thomas Ulmer, Marita Ulvskog, Anna Záborská |
|||||||
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (24.3.2011)
aan de Commissie vervoer en toerisme
inzake het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma ter ondersteuning van de ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid
(COM(2010)0494 – C7‑0292/2010 – 2010/0257(COD))
Rapporteur voor advies: Rosa Estaràs Ferragut
BEKNOPTE MOTIVERING
Kustgebieden zijn van fundamenteel belang voor de economische groei in de Europese Unie en haar lidstaten. Vaak betreft het belangrijke visserijcentra en knooppunten voor in- en uitvoer, die bovendien aantrekkelijk zijn als toeristische bestemming.
De Commissie, de Raad en het Parlement hebben een aantal adviezen uitgebracht omtrent het nieuwe concept voor een geïntegreerd maritiem beleid en over de daarmee te beogen doelstellingen. Het betreft hier een zowel complexe als noodzakelijke vorm van beleid. De overkoepelende doelstelling bestaat erin het volledige potentieel aan maritieme hulpbronnen op een duurzame manier te benutten, zodat de gehele Europese Unie hiervan profijt trekt.
De ontwikkeling en implementatie van het geïntegreerd maritiem beleid moeten in dit stadium worden geconsolideerd door er voldoende financiële middelen voor uit te trekken en door de continuïteit van voorbereidende acties en proefprojecten te waarborgen. De rapporteur voor advies staat dan ook onvoorwaardelijk achter het door de Commissie ingediende verordeningsvoorstel. In het licht van de diverse besprekingen die zij hierover heeft gevoerd, is zij bovendien van mening dat het in totaal toegekende budget toereikend is om de over de laatste drie jaar in het kader van het lopende meerjarig financieel kader nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken. Alle tekenen wijzen erop dat er voor de toewijzing van een krediet van 50 miljoen euro voor de periode 2011-2013 wellicht de nodige consensus kan worden gevonden.
De rapporteur voor advies wil daarnaast ook graag wijzen op de noodzaak om voor het komende meerjarig financieel kader vanaf 2014 zonder onderbreking in adequate financiële middelen te voorzien. Met de vaststelling van de komende financiële vooruitzichten is inmiddels al een begin gemaakt, en aangezien het geïntegreerd maritiem beleid tot de prioriteiten van de EU behoort, moeten er voor dit beleid ter wille van de consistentie tijdig en bij voorbaat voldoende middelen worden uitgetrokken. Deze meerjarige middelentoewijzing mag echter niet ten koste gaan van andere vormen van reeds geconsolideerd EU-beleid.
Vanuit het oogpunt van financiering van de respectieve acties in het kader van dit programma moet bij de allocatie van de beschikbare middelen een zekere mate van regionaal evenwicht in acht worden genomen. De rapporteur voor advies wijst hier met name op in een amendement op artikel 2 van de verordening.
De overige amendementen – op de artikelen 2, 3, 4, 10 en 11 – zijn bedoeld om bepaalde doelstellingen van de verordening scherper te formuleren om ze beter af te stemmen op die van het geïntegreerd maritiem beleid, teneinde de inhoudelijke aspecten van bepaalde voor subsidiëring in aanmerking komende acties te verduidelijken en om de verantwoordelijkheid van de Commissie voor het toezicht en de controle op de tenuitvoerlegging van het programma beter te definiëren.
AMENDEMENTEN
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie vervoer en toerisme onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:
Amendement 1 Voorstel voor een verordening Overweging 5 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(5) Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid conform de resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 inzake het geïntegreerd maritiem beleid is volgehouden financiële ondersteuning door de Unie nodig, maar ook voor het halen van de overkoepelende doelstellingen die in het blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd. |
(5) Niet alleen voor de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van het geïntegreerd maritiem beleid conform de resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2008 inzake het geïntegreerd maritiem beleid is volgehouden financiering door de Unie nodig, maar ook voor het halen van de overkoepelende doelstellingen die in het blauwboek van de Commissie van oktober 2007 zijn vastgesteld, vervolgens in het voortgangsverslag van oktober 2009 zijn bevestigd en ten slotte in de conclusies van de Raad Algemene Zaken van 16 november 2009 zijn bekrachtigd. |
Amendement 2 Voorstel voor een verordening Overweging 5 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 bis) Er moeten vanaf 2014 voldoende middelen beschikbaar zijn om ervoor te zorgen dat de doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid kunnen worden ontwikkeld en gerealiseerd, zonder afbreuk te doen aan de middelen die voor andere beleidsterreinen zijn bestemd, en daarnaast moet ook de duurzame ontwikkeling van de maritieme regio's van de Unie, inclusief eilanden en ultraperifere regio's, worden gestimuleerd. |
Amendement 3 Voorstel voor een verordening Overweging 5 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(5 ter) De verdere uitbreiding van het maritieme domein door financiële ondersteuning van de maatregelen uit het geïntegreerd maritiem beleid zal een aanzienlijke weerslag hebben in termen van economische, sociale en territoriale cohesie. |
Motivering | |
De verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid door de vaststelling van een ondersteuningsprogramma zal bijdragen aan de harmonieuze ontwikkeling van de Europese Unie en aan de in artikel 174 van het VWEU vastgestelde doelstellingen voor economische, sociale en territoriale cohesie. | |
Amendement 4 Voorstel voor een verordening Overweging 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid, inclusief geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie (de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid) - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten voor geïntegreerde beleidsvorming, de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
(6) De Unie moet haar financiering richten op de ondersteuning van voorbereidende werkzaamheden op het gebied van acties ter bevordering van de strategische doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid en van de territoriale cohesie in deze specifieke context. Deze doelstellingen omvatten geïntegreerd maritiem bestuur op alle niveaus, de verdere ontwikkeling en tenuitvoerlegging van geïntegreerde, op de behoeften van elke maritieme regio en van de kust-, insulaire en met name ultraperifere regio's toegesneden zeegebiedstrategieën, de omschrijving van de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten in de kaderrichtlijn mariene strategie en de kaderrichtlijn waterbeleid van de EU, die de milieupijler van het geïntegreerd maritiem beleid vormen - waarbij op basis van de ecosysteembenadering terdege aandacht dient te worden besteed aan de cumulatieve impact van dergelijke activiteiten -, grotere betrokkenheid van de regionale en lokale belanghebbende partijen bij regelingen voor geïntegreerd maritiem bestuur op diverse niveaus, de verdere ontwikkeling van sectoroverschrijdende instrumenten en een sectoroverschrijdende benadering voor geïntegreerde beleidsvorming om de synergieën en de coördinatie tussen de bestaande beleidsvormen en instrumenten te verbeteren door mariene gegevens en kennis uit te wisselen en de bevordering van de internationale dimensie van het geïntegreerd maritiem beleid, en duurzame economische groei, werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen. |
Amendement 5 Voorstel voor een verordening Overweging 7 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(7) Aangezien niet alle prioriteiten en doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid kunnen worden ondergebracht in andere instrumenten van de Unie, zoals het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Visserijfonds, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten, het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, moet een programma worden vastgesteld ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid (hierna "het programma" genoemd). |
(7) Aangezien niet alle prioriteiten en doelstellingen van het geïntegreerd maritiem beleid kunnen worden ondergebracht in andere instrumenten van de Unie, zoals het Cohesiefonds, het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Visserijfonds, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratieactiviteiten, het instrument voor pretoetredingssteun (IPA) en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument – instrumenten die ter wille van de verbetering van de efficiency en de doelmatigheid in het kader van het maritieme beleid hoe dan ook strakker moeten worden gecoördineerd – moet er een programma worden vastgesteld ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van het geïntegreerd maritiem beleid (hierna "het programma" genoemd), instrumenten die hoe dan ook beter in het kader van het maritieme beleid zouden moeten worden gecoördineerd ter bereiking van een grotere efficiency en doelmatigheid op dit gebied. |
Amendement 6 Voorstel voor een verordening Overweging 7 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(7 bis) Het is belangrijk dat het programma goed wordt afgestemd op andere beleidsvormen van de Unie die een maritieme dimensie kunnen hebben, zoals met name de structuurfondsen, de trans-Europese vervoersnetwerken, het gemeenschappelijk visserijbeleid, het toerisme, acties ten behoeve van milieu en klimaatverandering, het kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling en het energiebeleid. |
Motivering | |
De geïntegreerde benadering van het geïntegreerd maritiem beleid zou eveneens gehanteerd moeten worden om synergieën tot stand te brengen met ander Europees beleid dat mogelijk een maritieme dimensie heeft. | |
Amendement 7 Voorstel voor een verordening Overweging 8 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 bis) Overeenkomstig de Mededeling van de Commissie van 26 mei 2004, getiteld "Een versterkt partnerschap voor de ultraperifere regio's" (COM(2004)0343) moeten de ultraperifere regio's een buitenpost van de Unie in de wereld vormen en eigen zeegebiedstrategieën vaststellen waar zij hun buurlanden nauw bij betrekken, om hun regionale integratie te vergemakkelijken. |
Amendement 8 Voorstel voor een verordening Overweging 8 ter (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(8 ter) De macroregionale strategie voor de Oostzee en de maritieme strategie voor de Atlantische Oceaan bieden een geschikt kader voor de verdere ontwikkeling van maritieme regio's; deze strategieën kunnen door anderen worden nagevolgd, zoals de Noordzeelanden. |
Amendement 9 Voorstel voor een verordening Overweging 9 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten. |
(9) Het programma dient ter aanvulling van bestaande en toekomstige financiële instrumenten die de Unie en de lidstaten op nationaal en subnationaal niveau ter beschikking stellen ter bevordering van de bescherming en het duurzame gebruik van zeeën, oceanen en kusten, en om een effectievere samenwerking tussen de lidstaten en de kustgebieden te helpen cultiveren. |
Motivering | |
Het streven om de samenwerking en de dialoog tussen de lidstaten en hun kustgebieden te bevorderen en te verbeteren is essentieel voor het welslagen van het geïntegreerd maritiem beleid, evenals de financiering ervan. | |
Amendement 10 Voorstel voor een verordening Overweging 15 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
(15) Om de doeltreffendheid van de financiering door de Unie te verzekeren, moeten de in het kader van deze verordening gefinancierde acties regelmatig worden geëvalueerd. |
(15) Om de doeltreffendheid van de financiering door de Unie te verzekeren, moeten de in het kader van deze verordening gefinancierde acties regelmatig worden geëvalueerd, waarbij speciaal de aandacht moet uitgaan naar hun territoriale impact. |
Amendement 11 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden en van geïntegreerde zeegebiedstrategieën te bevorderen; |
a) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van een geïntegreerd bestuur van maritieme en kustgerelateerde aangelegenheden op diverse niveaus en van geïntegreerde strategieën voor alle zeegebieden van de Unie te bevorderen, waarbij de actieve en effectieve betrokkenheid van partners zoals de regionale en lokale overheden, economische en sociale partners en maatschappelijke organisaties moet worden gegarandeerd; |
Amendement 12 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) bij te dragen tot de ontwikkeling van instrumenten die de grenzen van zee- of kustgerelateerde sectorale beleidsgebieden overschrijden; |
b) bij te dragen tot de ontwikkeling van instrumenten met betrekking tot zeeën, kusten en gebieden op het grensvlak tussen land en zee, en synergieën te creëren door een betere coördinatie tussen deze beleidsvormen en de desbetreffende instrumenten; |
Motivering | |
Het is raadzaam hier tevens gewag te maken van de wisselwerkingen op het grensvlak tussen land- en zeegebieden om een link tussen het geïntegreerd maritiem beleid en het territoriaal ontwikkelingsbeleid te kunnen leggen. Het is immers belangrijk dat kusten niet los worden gezien van hun achterland. | |
Amendement 13 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen en het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, alsmede de duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kustgebieden, te bevorderen in samenhang met sectorale beleidsprioriteiten en -acties. |
c) gezamenlijke beleidsvorming te ondersteunen, daarbij de regionale en lokale overheden te betrekken en werk te maken van het duurzame gebruik van de mariene en de kustrijkdommen, en duurzame economische groei, innovatie en werkgelegenheid in maritieme sectoren en kust- en insulaire gebieden, en met name in ultraperifere regio's te bewerkstelligen overeenkomstig de EU-wetgeving en de in internationaal verband aangegane verbintenissen; |
Amendement 14 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn mariene strategie; |
d) de grenzen van de duurzaamheid van menselijke activiteiten die een impact hebben op het mariene milieu en de verontreiniging daarvan, alsook op kust-, insulaire en ultraperifere gebieden nader te omschrijven binnen de kaderrichtlijn mariene strategie en de kaderrichtlijn waterbeleid van de EU; |
Amendement 15 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – letter d bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(d bis) zowel de regionale integratie van de ultraperifere regio's te bevorderen door middel van een geïntegreerde aanpak van het maritieme beleid in de omliggende geografische gebieden en door actieve betrokkenheid van de perifere maritieme regio's als de relaties die deze gebieden, de ultraperifere en de insulaire regio's onderhouden met economische centra op het vasteland nauwer aan te halen; |
Amendement 16 Voorstel voor een verordening Artikel 2 – lid 1 bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
De verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het programma moet op een zodanige manier worden nagestreefd dat een adequaat regionaal evenwicht ten opzichte van de subsidiëring van de in de respectieve zeebekkens op te zetten acties kan worden gehandhaafd. |
Amendement 17 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter a | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
a) de lidstaten of de regio's aan te moedigen tot de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur; |
a) de lidstaten of de regio's te helpen bij de ontwikkeling of de invoering van een geïntegreerd maritiem bestuur op meerdere niveaus; |
Amendement 18 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) de dialoog en de samenwerking met en tussen de belanghebbende partijen op het gebied van horizontale onderwerpen die in verband staan met een geïntegreerd maritiem beleid, te bevorderen en te versterken; |
b) de dialoog en de samenwerking met en tussen de belanghebbende partijen en partners op alle bestuursniveaus en met het maatschappelijk middenveld en vertegenwoordigers van maritieme beroepen op het gebied van onderwerpen die in verband staan met een geïntegreerd maritiem beleid, te bevorderen en te versterken; |
Amendement 19 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – lid 1 – letter c | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten en sectorale beleidsgebieden betreft die een impact hebben op regionale zeeën en kustgebieden; |
c) de optimale benutting van synergieën te faciliteren, alsmede de uitwisseling van informatie en van beste praktijken op het gebied van maritiem beleid, onder meer wat de bestuursaspecten betreft, en op sectorale beleidsgebieden die een impact hebben op regionale zeeën en kust-, insulaire en ultraperifere gebieden; |
Amendement 20 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter c bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
c bis) de onderlinge afstemming en het tot stand brengen van synergieën tussen het maritiem beleid en ander beleid van de Unie, zoals met name de structuurfondsen, de trans-Europese vervoersnetwerken, het gemeenschappelijk visserijbeleid, acties ten behoeve van het milieu en de klimaatverandering, het kaderprogramma onderzoek en ontwikkeling en het energiebeleid te bevorderen; |
Motivering | |
De integrale benadering van het geïntegreerd maritiem beleid zou eveneens gehanteerd moeten worden om synergieën tot stand te brengen met andere vormen van EU-beleid die mogelijkerwijs een maritieme dimensie hebben. | |
Amendement 21 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 1 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar de belangen van de sector, onderzoekspartijen, regio's, overheidsinstanties en NGO's aan bod komen; |
d) de oprichting van sectoroverschrijdende samenwerkingsplatforms en -netwerken te bevorderen, waar de belangen van de sector, onderzoekspartijen, regionale en lokale overheden en andere overheidsinstanties, alsmede NGO's aan bod komen; |
Amendement 22 Voorstel voor een verordening Artikel 3 – alinea 2 – letter b | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
b) maritieme ruimtelijke ordening en geïntegreerd beheer van kustgebieden, die beide als essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden; |
b) maritieme ruimtelijke ordening, geïntegreerd beheer van kustgebieden en de ontwikkeling van relaties tussen gebieden op het grensvlak tussen land en zee, waardoor de territoriale samenwerking wordt bevorderd en die voortbouwen op bestaande territoriale samenwerkingsstructuren, en die als een essentieel instrument fungeren voor een op ecosystemen gebaseerde benadering en voor de duurzame ontwikkeling van mariene en kustgebieden; |
Amendement 23 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter a bis (nieuw) | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
|
(a bis) overleg met de belanghebbenden op regionaal en lokaal niveau over kwesties met betrekking tot de specifieke behoeften en tot de territoriale impact van alle geplande maatregelen; |
Amendement 24 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter d | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten, waar nodig via een voor één of meerdere van deze doelstellingen opgericht secretariaat; |
d) het samenbrengen, controleren, visualiseren en openbaar toegankelijk maken van een aanzienlijk corpus van data, beste praktijken en gegevens over door de Unie gefinancierde regionale projecten; |
Amendement 25 Voorstel voor een verordening Artikel 4 – letter e | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
e) acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten. |
e) acties betreffende horizontale instrumenten, met inbegrip van testprojecten en macroregionale strategieën. |
Motivering | |
Het is raadzaam hier ook gewag te maken van macroregionale strategieën, en met name van de strategieën voor de Oostzee, de Donau en de Atlantische Oceaan, die een sterk maritiem stempel dragen. | |
Amendement 26 Voorstel voor een verordening Artikel 10 – lid 6 | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
6. De Commissie doet al het nodige om te verifiëren of de gefinancierde acties correct en in overeenstemming met deze verordening en met het Financieel Reglement worden uitgevoerd. |
6. De Commissie beoordeelt de territoriale impact van het programma en verifieert of de gefinancierde acties correct zijn uitgevoerd en stroken met in het kader van andere sectorale beleidsvormen en -instrumenten genomen maatregelen en of zij in overeenstemming zijn met deze verordening en met het Financieel Reglement. |
Amendement 27 Voorstel voor een verordening Artikel 11 – lid 1 – inleidende formule | |
Door de Commissie voorgestelde tekst |
Amendement |
1. De Commissie ziet er bij de tenuitvoerlegging van in het kader van dit programma gefinancierde acties op toe dat de financiële belangen van de Unie worden beschermd aan de hand van: |
(Niet van toepassing op de Nederlandse versie) |
PROCEDURE
Titel |
Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid |
|||||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0494 – C7-0292/2010 – 2010/0257 (COD) |
|||||||
Commissie ten principale |
TRAN – |
|||||||
Advies uitgebracht door Datum bekendmaking |
REGI 7.10.2010 |
|
|
|
||||
Rapporteur voor advies Datum benoeming |
Rosa Estaràs Ferragut 28.10.2010 |
|
|
|||||
Behandeling in de commissie |
28.2.2011 |
|
|
|
||||
Datum indiening |
22.3.2011 |
|
|
|
||||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
43 1 1 |
||||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Luís Paulo Alves, Charalampos Angourakis, Sophie Auconie, Victor Boştinaru, Zuzana Brzobohatá, Francesco De Angelis, Tamás Deutsch, Rosa Estaràs Ferragut, Danuta Maria Hübner, Juozas Imbrasas, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Petru Constantin Luhan, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Lambert van Nistelrooij, Franz Obermayr, Jan Olbrycht, Markus Pieper, Tomasz Piotr Poręba, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Csanád Szegedi, Nuno Teixeira, Michail Tremopoulos, Oldřich Vlasák, Joachim Zeller |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Andrea Cozzolino, Karima Delli, Jens Geier, Ivars Godmanis, Karin Kadenbach, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Vilja Savisaar-Toomast, Elisabeth Schroedter, László Surján |
|||||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Vladko Todorov Panayotov, Britta Reimers, Ivo Strejček |
|||||||
PROCEDURE
Titel |
Programma ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van een geïntegreerd maritiem beleid |
||||
Document- en procedurenummers |
COM(2010)0494 – C7-0292/2010 – 2010/0257(COD) |
||||
Datum indiening bij EP |
29.9.2010 |
|
|
|
|
Commissie ten principale Datum bekendmaking |
TRAN 7.10.2010 |
|
|
|
|
Medeadviserende commissie(s) Datum bekendmaking |
BUDG 7.10.2010 |
ENVI 7.10.2010 |
ITRE 7.10.2010 |
REGI 7.10.2010 |
|
|
PECH 7.10.2010 |
|
|
|
|
Geen advies Datum besluit |
ITRE 25.10.2010 |
|
|
|
|
Medeverantwoordelijke commissie(s) Datum bekendmaking |
PECH 10.3.2011 |
|
|
|
|
Rapporteur(s) Datum benoeming |
Georgios Koumoutsakos 10.11.2010 |
Georgios Koumoutsakos 10.11.2010 |
|
|
|
Artikel 51 - Gezamenlijke commissievergaderingen Datum bekendmaking |
|
||||
Betwisting rechtsgrondslag Datum JURI-advies |
JURI 24.5.2011 |
|
|
|
|
Behandeling in de commissie |
15.3.2011 |
11.4.2011 |
|
|
|
Datum goedkeuring |
12.4.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 0 2 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Inés Ayala Sender, Georges Bach, Izaskun Bilbao Barandica, Antonio Cancian, Michael Cramer, Luis de Grandes Pascual, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Carlo Fidanza, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Juozas Imbrasas, Ville Itälä, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Werner Kuhn, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Gesine Meissner, Hubert Pirker, Vilja Savisaar-Toomast, Olga Sehnalová, Brian Simpson, Dirk Sterckx, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Giommaria Uggias, Thomas Ulmer, Peter van Dalen, Artur Zasada, Roberts Zīle |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Philip Bradbourn, Spyros Danellis, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Guido Milana, Dominique Riquet |
||||
Datum indiening |
30.5.2011 |
||||