VERSLAG tot wijziging van artikel 51 van het Reglement van het Europees Parlement betreffende de procedure met gezamenlijke commissievergaderingen
27.5.2011 - (2010/2061(REG))
Commissie constitutionele zaken
Rapporteur: Carlo Casini
ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT
tot wijziging van artikel 51 van het Reglement van het Europees Parlement betreffende de procedure met gezamenlijke commissievergaderingen
Het Europees Parlement,
– gezien de brief van de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters d.d. 11 maart 2010 en de brief van de voorzitter van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid d.d. 25 maart 2010,
– gelet op de artikelen 211 en 212 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie constitutionele zaken (A7-0197/2011),
1. besluit onderstaande wijziging in zijn Reglement op te nemen;
2. wijst erop dat deze wijziging op de eerste dag van de eerstvolgende vergaderperiode in werking treedt;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit ter informatie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
Amendement 1 Reglement van het Europees Parlement Artikel 51 | |
Bestaande tekst |
Amendement |
Indien voldaan is aan de in artikel 49, lid 1, en artikel 50 vermelde voorwaarden, kan de Conferentie van voorzitters, indien zij het vraagstuk bijzonder belangrijk acht, besluiten dat de procedure met gezamenlijke commissievergaderingen en gezamenlijke stemming van toepassing is. In dat geval stellen de respectieve rapporteurs een enkel ontwerpverslag op. De betrokken commissies behandelen dit en stemmen erover op gezamenlijke vergaderingen onder het gezamenlijk voorzitterschap van de betrokken voorzitters. De betrokken commissies kunnen intercommissiewerkgroepen instellen om de gezamenlijke vergaderingen en stemmingen voor te bereiden. |
1. Wanneer uit hoofde van artikel 188, lid 2 een competentiekwestie aan de Conferentie van voorzitters wordt voorgelegd, kan zij besluiten dat de procedure met gezamenlijke commissievergaderingen en gezamenlijke stemming van toepassing is, indien: - het vraagstuk volgens bijlage VII onlosmakelijk met de bevoegdheid van meerdere commissies verbonden is, en - zij van oordeel is dat het vraagstuk van bijzonder belang is. 2. In dat geval stellen de respectieve rapporteurs een enkel ontwerpverslag op dat door de betrokken commissies in gezamenlijke vergaderingen onder het gezamenlijk voorzitterschap van de betrokken voorzitters wordt behandeld en in stemming wordt gebracht. |
|
In alle stadia van de procedure kunnen de aan de status van bevoegde commissie verbonden rechten alleen gezamenlijk door de betrokken commissies worden uitgeoefend. De betrokken commissies kunnen werkgroepen instellen om de vergaderingen en stemmingen voor te bereiden. |
|
3. In de tweede lezing van de gewone wetgevingsprocedure wordt het standpunt van de Raad behandeld in een gezamenlijke vergadering van de betrokken commissies die bij ontstentenis van overeenstemming tussen de voorzitters van die commissies plaatsvindt op de woensdag van de eerste voor de vergaderingen van parlementaire organen bestemde week, nadat de Raad zijn standpunt aan het Parlement heeft medegedeeld. Bij ontstentenis van overeenstemming over de bijeenroeping van een volgende vergadering, wordt deze belegd door de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters. Over de aanbeveling voor de tweede lezing wordt gestemd in een gezamenlijke vergadering op basis van een gemeenschappelijke ontwerptekst die door de respectieve rapporteurs van de betrokken commissies wordt opgesteld; bij gebreke van een gemeenschappelijke ontwerptekst wordt over de in de betrokken commissies ingediende amendementen gestemd. |
|
In de derde lezing van de gewone wetgevingsprocedure zijn de voorzitters en rapporteurs van de betrokken commissies ambtshalve lid van de delegatie in het bemiddelingscomité. |
TOELICHTING
I. ACHTERGROND
De Conferentie van voorzitters heeft in de vorige zittingsperiode een werkgroep voor parlementaire hervorming opgericht die de werking van het Parlement opnieuw moest bezien en voorstellen moest doen voor verbeteringen. In het kader van het hoofdstuk dat gewijd is aan de samenwerking tussen commissies, heeft de werkgroep voorgesteld om niet alleen de positie van de medeverantwoordelijke commissie te versterken binnen de procedure met medeverantwoordelijke commissies – ex artikel 47, thans artikel 50 van het Reglement –, maar ook om een nieuwe vorm van samenwerking tussen commissies tot stand te brengen –, die is ingesteld bij het nieuwe artikel 51.
De reden die aan het voorstel ten grondslag lag was dat, in bijzondere gevallen, "wanneer een wetgevingsdossier van bijzonder belang niet duidelijk onder de bevoegdheid van een commissie valt, maar daarentegen ook in gelijke mate over meerdere commissies kan worden verdeeld [...], het bevoegdheidsconflict dient te worden opgelost volgens de beginselen van gelijkheid en samenwerking. De betrokken commissies vergaderen gezamenlijk ten einde van tevoren argumenten uit te kunnen wisselen (…) waardoor zij een duidelijker beeld krijgen van de meerderheden en minderheden binnen de respectieve commissies. De leden van de betrokken commissies stemmen vervolgens gezamenlijk over de op het wetgevingsvoorstel ingediende amendementen. Vervolgens wordt één enkel verslag met een evenwichtiger karakter aan de plenaire vergadering voorgelegd.”
De Conferentie van voorzitters heeft zich in haar vergadering van 19 maart 2009 uitgesproken vóór “het opnemen van een nieuwe optie in het Reglement op grond waarvan de Conferentie van voorzitters een procedure kan starten met gezamenlijke commissievergaderingen en gezamenlijke stemming in zeer bijzondere gevallen, wanneer het vraagstuk vrijwel in gelijke mate onder de bevoegdheid van ten minste twee commissies valt [....]".
Op 6 mei 2009 is het Parlement overgegaan tot herziening van zijn Reglement en heeft met artikel 51 een nieuwe "procedure met gezamenlijke commissievergaderingen” [1] ingesteld:
"Indien voldaan is aan de in artikel 49, lid 1, en artikel 50 vermelde voorwaarden, kan de Conferentie van voorzitters, indien zij het vraagstuk bijzonder belangrijk acht, besluiten dat de procedure met gezamenlijke commissievergaderingen en gezamenlijke stemming van toepassing is. In dat geval stellen de respectieve rapporteurs een enkel ontwerpverslag op. De betrokken commissies behandelen dit en stemmen erover op gezamenlijke vergaderingen onder het gezamenlijk voorzitterschap van de voorzitters van de betrokken commissies. De betrokken commissies kunnen intercommissiewerkgroepen instellen om de gezamenlijke vergaderingen en stemmingen voor te bereiden."
Begin 2010 heeft de Conferentie van commissievoorzitters een ontwerp van 'richtsnoeren voor samenwerking tussen commissies overeenkomstig artikel 51 van het Reglement ' behandeld. De heer Leinen en mevrouw Bowles hebben namens de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) respectievelijk de Commissie economische en monetaire zaken (ECON) opmerkingen gemaakt en voorstellen gedaan voor wijzigingen van deze tekst.
In aansluiting op deze briefwisseling heeft de voorzitter van de Conferentie van commissievoorzitters, de heer Lehne, de Commissie constitutionele zaken drie vragen over de toepassing van artikel 51 voorgelegd die als volgt kunnen worden samengevat:
1) Is de procedure van artikel 51 in geval van de gewone wetgevingsprocedure van toepassing gedurende de gehele wetgevingsprocedure of alleen in eerste lezing?
2) Mogen de rechten die verbonden zijn aan de status van 'ten principale bevoegde commissie’, waaronder het recht om amendementen of een voorstel tot verwerping ter plenaire vergadering in te dienen, alleen worden uitgeoefend door de gezamenlijk handelende betrokken commissies?
3) Moeten de commissies gezamenlijk beslissen over de wijze waarop het Parlement gebruik maakt van zijn rechten ten aanzien van ontwerpen van gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen die gebaseerd zijn op een wetgevingshandeling die op haar beurt is aangenomen volgens de procedure van artikel 51?
De heer Lehne heeft bovendien voorgesteld om op grond van artikel 215, onder d), richtsnoeren in het Reglement op te nemen die de toepassing van deze vernieuwende procedure moeten vergemakkelijken.
De heer Leinen heeft de kwestie eveneens aan de Commissie constitutionele zaken voorgelegd en gesuggereerd dat helderheid in de situatie moest worden gebracht middels wijziging van het Reglement. Hij voert met name aan dat het in de praktijk niet mogelijk is om twee of meerdere commissies in tweede lezing bij medebeslissing of in het kader van een comitéprocedure samen te brengen. In een hele reeks artikelen van het Reglement [43, lid 1; 63, lid 1; 87; 88, leden 2 en 3; en met name 188] is er slechts sprake van één commissie, hetgeen betekent dat er in het kader van een dergelijke procedure voor een tweede commissie geen plaats is.
II. VOORGESTELDE WIJZIGING VAN HET REGLEMENT
Uw rapporteur is van mening dat in het onderhavige geval een interpretatie van het Reglement of richtsnoeren ter vergemakkelijking van de tenuitvoerlegging ervan niet voldoen. Het gaat om een belangrijke procedurekwestie waarover ter plenaire vergadering met een voor de wijziging van het Reglement vereiste meerderheid, te weten de meerderheid van de leden van het Parlement, moet worden beslist, te meer daar de formulering van het artikel een interpretatie in de ene dan wel in de andere zin mogelijk maakt.
Met de voorgestelde nieuwe versie van artikel 51 worden drie dingen beoogd:
1) Betere leesbaarheid en gebruiksvriendelijkheid van het artikel;
2) Herdefinitie van de voorwaarden voor de toepassing van het artikel;
3) Definitie van de normatieve substantie.
Om het eerste doel te bereiken, zijn de toepassingsvoorwaarden niet meer in de vorm van een verwijzing naar andere artikelen geformuleerd. Beide voorwaarden worden zodanig geformuleerd dat zij duidelijk en onmiddellijk te begrijpen zijn.
De verwezenlijking van het tweede doel, de herdefinitie van de toepassingsvoorwaarden, heeft een zekere wijziging in de substantie met zich gebracht. Tot dusverre was het – via de verwijzing naar artikel 50 – voldoende “dat het vraagstuk bijna in gelijke mate onder de bevoegdheid van twee of meer commissies valt, of dat verschillende gedeelten van het vraagstuk onder de bevoegdheid van twee of meer commissies vallen”; vanaf nu is het evenwel noodzakelijk dat “het vraagstuk onlosmakelijk verbonden is met de bevoegdheid van meerdere commissies…”.
Met deze wijziging wordt het uitzonderlijke karakter van de procedure met gezamenlijke commissies onderstreept; dit uitzonderlijke karakter is gerechtvaardigd onder meer in het licht van de administratieve en technische belasting die deze procedure met zich brengt.
Voor de verwezenlijking van het derde doel, de definitie van de normatieve substantie van artikel 51, i.e. de vaststelling van de praktische gevolgen van de toepassing ervan voor het verloop van de wetgevingsprocedure, ligt de zaak moeilijker. Het gaat hier met name om de volgende vraag: tot in welk stadium er sprake is van een “gezamenlijke” procedure, gedurende de gehele procedure of alleen in eerste lezing?
Zelfs al kunnen er argumenten van praktische aard voor de tweede optie worden aangevoerd, steunt uw rapporteur toch de eerste optie. Wanneer het doel van de nieuwe procedure - zoals algemeen wordt aangenomen – erin bestaat om voor de betrokken commissies de mogelijkheid te scheppen in een vroeg stadium argumenten uit te wisselen en in gevallen van bijzonder belang “het terrein voor te bereiden” voor de plenaire vergadering, dan geldt deze logica in de gewone wetgevingsprocedure voor alle stadia tot de vaststelling van het besluit. Aldus worden de gezamenlijke commissies voor deze procedure de “ten principale bevoegde commissie” in de zin van het Reglement.
- [1] Verslag A6-0273/2009 van de Commissie constitutionele zaken, rapporteur Richard Corbett (P6_TA(2009)0359 van 6 mei 2009).
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
24.5.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
20 2 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Andrew Henry William Brons, Carlo Casini, Andrew Duff, Ashley Fox, Matthias Groote, Enrique Guerrero Salom, Zita Gurmai, Gerald Häfner, Daniel Hannan, Constance Le Grip, David Martin, Paulo Rangel, Potito Salatto, Algirdas Saudargas, Søren Bo Søndergaard, Indrek Tarand, Rafał Trzaskowski, Luis Yáñez-Barnuevo García |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
John Stuart Agnew, Zuzana Brzobohatá, Sylvie Guillaume, Íñigo Méndez de Vigo, Rainer Wieland |
||||