VERSLAG Breedband in Europa: investeren in digitale groei
6.6.2011 - (2010/2304(INI))
Commissie industrie, onderzoek en energie
Rapporteur: Niki Tzavela
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
Breedband in Europa: investeren in digitale groei
Het Europees Parlement,
– gezien de aanbeveling van de Commissie van 20 september 2010 inzake geregelde toegang tot NGA-netwerken (toegangsnetwerken van de volgende generatie)[1],
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 september 2010 getiteld "Breedband in Europa: investeren in digitale groei" (COM(2010)0472),
– gezien zijn resolutie van 11 mei 2011 over het voorstel van de Commissie voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid[2],
– gezien de mededeling van de Commissie van 26 augustus 2010 getiteld "Een digitale agenda voor Europa" (COM(2010)0245),
– gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het eerste programma voor het radiospectrumbeleid en de mededeling van de Commissie "Breedband in Europa: investeren in digitale groei" (TEN/434-435 - CESE 362/2011),
– gezien de mededeling van de Commissie van 17 september 2009 getiteld "Communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken"[3],
– gezien de mededeling van de Commissie van 4 augustus 2009 getiteld "Verslag over het digitale concurrentievermogen van Europa: Voornaamste successen van de i2010‑strategie 2005‑2009" (COM(2009)0390),
– gezien de mededeling van de Commissie van 18 juni 2009 getiteld "Het internet van de dingen: een actieplan voor Europa" (COM(2009)0278),
– gezien de mededeling van de Commissie van 28 januari 2009 getiteld "Vandaag investeren voor het Europa van morgen" (COM(2009)0036),
– gezien de mededeling van de Commissie van 20 maart 2006 getiteld "Overbrugging van de breedbandkloof" (COM(2006)0129),
– gezien de mededeling van de Commissie van 25 april 2006 getiteld "Het i2010‑actieplan voor de elektronische overheid: versnelde invoering van de elektronische overheid voor het nut van iedereen" (COM(2006)0173),
– gezien de mededeling van de Commissie van 30 april 2004 getiteld "e‑Gezondheidszorg – een betere gezondheidszorg voor de burgers van Europa: Een actieplan voor een Europese Ruimte voor e‑gezondheidszorg" (COM(2004)0356),
– gezien zijn resolutie van 15 juni 2010 over het internet van de dingen[4],
– gezien zijn resolutie van 5 mei 2010 over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu[5],
– gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 26 maart 2009 over de versterking van de veiligheid en van de fundamentele vrijheden op het internet[6],
– gezien zijn resolutie van 24 september 2008 over het ten volle profijt trekken van het digitale dividend in Europa: een gemeenschappelijke aanpak voor het gebruik van het spectrum dat vrijkomt door de digitale omschakeling[7],
– gezien zijn resolutie van 19 juni 2007 over het ontwikkelen van een Europees beleid voor breedbanddiensten[8],
– gezien zijn resolutie van 14 februari 2007 getiteld "Naar een Europees radiospectrumbeleid"[9],
– gezien zijn resolutie van 14 maart 2006 over een Europese informatiemaatschappij voor groei en werkgelegenheid[10],
– gezien zijn resolutie van 23 juni 2005 over de informatiemaatschappij[11],
– gezien zijn resolutie van 14 oktober 1998 over de mondialisering en de informatiemaatschappij: de behoefte aan een versterking van de internationale coördinatie[12],
– gezien het EU‑kader voor elektronische communicatie, zoals gewijzigd, in het bijzonder de Richtlijnen 2002/21/EG (kaderrichtlijn), 2002/20/EG (machtigingsrichtlijn), 2002/19/EG (toegangsrichtlijn), 2002/22/EG (universeledienstrichtlijn), 2002/58/EG (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) en Verordening (EG) nr. 1211/2009 (BEREC-verordening),
– gezien het Europees economisch herstelplan (COM(2008) 800 def.),
– gezien bijlage III van wijzigingsverordening (EG) nr. 473/2009 van de Raad van 25 mei 2009,
– gezien artikel 189 van het Verdrag van Lissabon,
– gezien artikel 48 van het Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie regionale ontwikkeling en de Commissie cultuur en onderwijs (A7‑0221/2011),
A. overwegende dat pan‑Europese beschikbaarheid van snelle breedband van essentieel belang is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU 2020-strategie, om slimme, duurzame, insluitende en territoriaal cohesieve economische groei te bevorderen, de werkgelegenheidssituatie te verbeteren, het concurrentievermogen van Europa te versterken, wetenschappelijk onderzoek en innovatie te vergemakkelijken en daarmee alle regio's, steden, gemeenten en maatschappelijke groepen in staat te stellen om deel te nemen aan het digitale leven en hun de kans te geven gebruik te maken van nieuwe digitale technologieën voor openbare diensten,
B. overwegende dat breedbandtoegang verkregen kan worden via tal van platforms (koperdraad, kabel, glasvezel, vast en mobiel draadloos, satelliet, enz.), zeer uiteenlopende gebruikers trekt (consumenten, bedrijfsleven, overheid, openbare en non-profitinstellingen, waaronder scholen, bibliotheken, ziekenhuizen en instanties op het gebied van de openbare veiligheid), die breedband gebruiken voor een grote verscheidenheid aan diensten (e‑commerce, verlening van gezondheidszorg, spraak- en beeldcommunicatie, amusement, wagenparkbeheer, overheidsdiensten, onderwijs, opleiding op de werkplek, om er slechts enkele te noemen), en tevens machine-to-machinetoepassingen mogelijk maakt (slimme elektriciteitsmeters en slimme elektriciteitsnetten, draadloze hartmonitors, toepassingen voor hulpdiensten, alarmsystemen, voertuigtelemetrie, voorraadbeheer, enz.),
C. overwegende dat de diverse platforms, gebruikers en diensten alle beschouwd moeten worden als onderdeel van het totale breedbandecosysteem, en in die hoedanigheid bijdragen tot de verwezenlijking van volledige breedbandtoegang en tal van daarmee samenhangende maatschappelijke voordelen opleveren, wat er op zijn beurt toe zal bijdragen dat breedband overal ingang zal vinden, overwegende dat de EU er bovendien naar moet streven dat alle regio's en maatschappelijke groepen kunnen deelnemen aan het digitale leven,
D. overwegende dat duurzame toegang tot infrastructuur en concurrentie tussen diensten, samen met het "top‑down" vastleggen van realistische en duurzame doelstellingen, zullen zorgen voor efficiënte, bij de vraag aansluitende connectiviteit van de volgende generatie,
E. overwegende dat een EU‑beleid voor breedbanddiensten het fundament moet leggen voor een ontwikkeling waarbij de EU koploper kan zijn wat betreft breedbandtoegang en ‑snelheden, mobiliteit, dekking en capaciteit; overwegende dat wereldleiderschap in de ICT‑sector cruciaal is voor de welvaart en concurrentiepositie van de EU; overwegende dat een Europese markt met bijna 500 miljoen burgers die de beschikking hebben over een snelle breedbandverbinding, als speerpunt zou dienen bij de ontwikkeling van de interne markt, waardoor een wereldwijd unieke kritische massa gebruikers ontstaat, alle regio’s nieuwe kansen krijgen, de gebruikers meerwaarde wordt geboden en de EU de mogelijkheid krijgt de meest vooraanstaande kenniseconomie ter wereld te worden; overwegende dat een snelle uitrol van breedband essentieel is om de innovatie en de productiviteit in de EU te bevorderen en de oprichting van nieuwe kmo's en het creëren van nieuwe banen te stimuleren,
F. overwegende dat het essentieel is om de digitale kloof te overbruggen en met het oog op Europese meerwaarde breedband voor iedereen in de EU te realiseren, in het bijzonder met betrekking tot afgelegen en plattelandsgebieden, teneinde sociale en territoriale cohesie te waarborgen,
G. overwegende dat breedband belangrijk is voor de verwezenlijking van de nieuwe technische infrastructuur die onontbeerlijk is voor het EU‑leiderschap op het gebied van wetenschap, technologie en industrie, zoals cloudcomputing, supercomputers, het internet van de dingen en slimme computeromgevingen; herinnert eraan dat adequate breedbandtoegang en –snelheid essentieel zijn voor de ontwikkeling en het doeltreffende gebruik van dergelijke innovatieve ICT‑technologieën; merkt verder op dat deze technologieën en de diensten die ze leveren bedoeld zijn ten voordele van zowel consumenten als bedrijven, met inbegrip van kmo's,
H. overwegende dat publieke spelers een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de uitrol van breedband voor iedereen en aan de totstandbrenging van toegang van de volgende generatie (NGA) in niet en onvoldoende ontsloten gebieden; overwegende dat overheidsinvesteringen een aanvulling moeten zijn op particuliere investeringen en concurrentieversterkend moeten werken; overwegende dat investeerders in NGA de juiste stimulansen moeten blijven krijgen om in breedband te blijven investeren,
I. overwegende dat de particuliere sector de afgelopen tien jaar weliswaar honderden miljarden euro's heeft geïnvesteerd in breedbandfaciliteiten, ‑diensten, ‑toepassingen en ‑inhoud, maar dat niet alle Europese burgers in het genot zijn gekomen van de voordelen van breedband; overwegende dat de bevordering van particuliere en openbare investeringen de belangrijkste motor van de breedbandgroei in de EU moet blijven,
J. gezien het besluit van de ministeriële conferentie van de Unie voor het Middellandse Zeegebied van 4 november 2008 in Marseille om de digitale kloof tussen de twee kusten van het Middellandse Zeegebied te verkleinen, wat resulteerde in het BB‑MED‑voorstel (breedband voor het Middellandse Zeegebied),
1. Breedband voor iedereen
1. merkt op dat de mededeling slechts een onderdeel is van een breder pakket, dat tevens de digitale agenda, de Innovatie-Unie, het programma inzake het radiospectrumbeleid en financieringsprogramma's op EU- en nationaal niveau omvat, met als doel een wederzijds ondersteunend systeem te creëren voor de efficiënte verdere ontwikkeling van, de toegang tot en het gebruik van netwerken, zowel terrestrische vaste en mobiele netwerken als satellietnetwerken;
2. merkt op dat het begrip breedband voortdurend in ontwikkeling is, daar het aantal platforms is gegroeid en de verscheidenheid aan klanten en de vormen van gebruik exponentieel zijn toegenomen; stelt vast dat breedband niet langer alleen gaat over internettoegang, maar zich evenmin beperkt tot rechtstreekse menselijke interactie, aangezien machine-to-machineverbindingen en ‑toepassingen snel terrein winnen;
3. merkt op dat zowel vast als mobiel dataverkeer exponentieel toeneemt en dat een aantal maatregelen, zoals een verdergaande harmonisatie van de spectrumtoewijzingen voor draadloos breedband, verbeterde spectrumefficiëntie en een snelle uitrol van NGA‑netwerken, cruciaal zal zijn om deze toename aan te kunnen;
4. is daarom van mening dat het de doelstelling moet zijn dat de EU wereldleider wordt op het gebied van ICT‑infrastructuur; wijst erop dat daartoe alle Europeanen in 2013 moeten kunnen beschikken over een basisbreedbanddekking van 100%, terwijl een dienst van ten minste 2 Mbps wordt gegarandeerd voor alle gebruikers in plattelandsgebieden en veel hogere snelheden in andere gebieden; wijst de Commissie erop dat, om een digitale kloof te voorkomen, bij de vaststelling van het basisbreedbandaanbod in plattelandsgebieden rekening moet worden gehouden met de toenemende transmissievereisten voor innovatieve internetdiensten, zoals e‑overheid, e‑gezondheid of e‑leren; is van mening dat bij de vraag hoe dergelijke doelstellingen gefinancierd moeten worden, in ieder geval rekening moet worden gehouden met concurrentieoverwegingen, om marktverstoringen te voorkomen en de markt in eerste instantie in staat te stellen om zelf oplossingen te leveren;
5. merkt op dat in 2015 ongeveer 15% van de huishoudens in de EU een abonnement met een snelheid van ten minste 100 Mbps moet hebben, wil de doelstelling voor die snelheid haalbaar blijven;
6. herinnert eraan dat het belangrijk is dat de doelstellingen van de digitale agenda bereikt worden, d.w.z. dat alle burgers van de Unie in 2020 toegang hebben tot een breedbandnet met een snelheid van ten minste 30 Mbps en dat de EU in staat wordt gesteld over de grootst mogelijke breedbandsnelheden en ‑capaciteit te beschikken; onderstreept dat het voor het bereiken van de breedbanddoelstellingen in de EU2020-strategie nodig is dat er in de digitale agenda benchmarks op zowel EU- als nationaal niveau worden vastgesteld voor de tussenliggende jaren 2013, 2015 en 2018;
7. benadrukt dat er optimaal gebruik moet worden gemaakt van alle beschikbare technologieën, waaronder mobiele en satelliettechniek, om op de meest kostenefficiënte wijze breedbanddekking in plattelandsgebieden, berggebieden en op eilanden te realiseren zonder al te zware lasten voor consumenten, de regio's in de lidstaten of bedrijven;
8. merkt op dat de toekomstige toewijzing van radiospectrum het pad moet effenen voor Europees leiderschap op het gebied van draadloze applicaties en nieuwe diensten; wijst erop dat de toegang tot lage-radiofrequentiebanden, die door hun propagatie-eigenschappen een brede dekking ondersteunen, een cruciale factor is voor draadloze breedbanddekking in plattelands-, berg- en eilandgebieden die toegang biedt tot alle voorzienbare internetdiensten; onderstreept dat Europa aan de top moet blijven van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie op het gebied van draadloze diensten; merkt op dat het van wezenlijk belang is de toegang tot breedbrandinfrastructuur, waaronder de gebruikersapparatuur op de grond, te bevorderen om gebruikers in plattelands-, berg- en eilandgebieden de mogelijkheid van betaalbaar breedbandinternet via de satelliet te verschaffen en hen te helpen toegang te verkrijgen tot alle voorzienbare internetdiensten;
9. beveelt aan om een snelle benutting van het digitale dividend voor nieuwe mobiele breedbanddiensten gemakkelijker te maken middels een geharmoniseerde, niet aan een bepaalde technologie gebonden en voor de gehele EU geldende aanpak, die schaalvoordelen biedt en nadelige grensoverschrijdende interferentieproblemen voorkomt, zonder in te grijpen in de bestaande ontvangst van digitale tv dan wel hdtv op basis van internationale normen; benadrukt dat er behoefte is aan EU‑steun voor projecten en proeven met "draadloze steden";
10. acht het van groot belang dat onderwijs- en onderzoeksinstellingen toegang hebben tot breedband, voor een vrije circulatie van kennis, het opleiden van nieuwe generaties en het concurrerend maken van de EU; roept de Commissie en de lidstaten op om Europese en nationale programma's te ontwikkelen waarmee de toegang tot breedband voor alle onderwijs- en onderzoeksinstellingen voor 2015 kan worden bekostigd; is van mening dat in 2015 alle Europese onderzoekinstellingen en universiteiten aangesloten moeten zijn op supersnelle Gbps‑netten en aldus een intranet voor de Europese onderzoekruimte gaan vormen;
11. dringt er bij de lidstaten op aan om hogesnelheidsconnectiviteit met open toegang te stimuleren en uit te breiden tot belangrijke openbare infrastructuren in perifere gebieden (scholen, ziekenhuizen en andere overheidsinstellingen) om de dienstverlening aan het publiek te verbeteren en om hogesnelheidsconnectiviteit in perifere gebieden te verankeren, waardoor de investeringskosten voor lokale particuliere distributie afnemen;
12. beveelt aan om de lidstaten te verzoeken om overheidsbeleid te voeren voor de ondersteuning van de invoering van nieuwe technologieën en de invoering van digitale onderwijsmethoden te stimuleren; verzoekt de Commissie de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten onderling en met landen buiten de EU aan te moedigen;
13. herinnert eraan dat de nieuwe technologieën en de toegang tot hogesnelheidverbindingen een positieve invloed hebben op de onderwijsmogelijkheden van de burgers, o.a. door goede mogelijkheden te scheppen voor afstandsonderwijs, vooral in de ultraperifere gebieden, en op hun informatievoorziening en communicatie- en vijetijdsbestedingsmogelijkheden;
14. benadrukt dat er in de Europese Unie duurzaam geïnvesteerd moet worden in onderzoek naar toekomstige communicatietechnologieën, zowel voor vaste als mobiele communicatie; dringt er bij de Commissie op aan gezamenlijke technologie-initiatieven te blijven ontwikkelen op dit gebied, in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, fabrikanten, dienstverleners en contentproviders; is van mening dat deze platformen de optimale mogelijkheden bieden om nieuwe technologieën te ontwikkelen en te exploiteren en dat zij de Europese Unie een aanzienlijk concurrentievoordeel zullen geven;
15. herinnert eraan dat omroepen pluralistische audiovisuele inhoud van hoge kwaliteit moeten kunnen aanbieden, met gebruikmaking van de bestaande zendplatforms, waaronder begrepen terrestrische platforms evenals breedbandnetten, met name voor on demand-diensten, op voorwaarde dat de breedbandnetten wat betreft de kwaliteit van hun diensten aan dezelfde eisen voldoen en streven naar een zo groot mogelijke spectrumefficiency en een zo groot mogelijk bereik;
16. verzoekt de Commissie, teneinde een coherente, consistente en doeltreffende EU‑structuur te creëren die alle hulpmiddelen bundelt, om spoedig een passend voorstel voor een strategisch plan in te dienen met daarin één kader voor alle aspecten van cyberveiligheid in de EU, ten einde de volledige bescherming en weerbaarheid van netwerkinfrastructuren en infrastructuren voor kritieke informatie te waarborgen, o.a. minimumveiligheidsnormen en certificeringen, een gemeenschappelijke terminologie, de omgang met cyberincidenten en een routekaart inzake cyberveiligheid; is van mening dat in een dergelijk plan de bijdragen moeten worden omschreven die van iedere actor verlangd worden, met inbegrip van de Commissie, de lidstaten, Enisa, Europol, Eurojust, EU- en nationale responsteams voor computernoodgevallen en andere relevante EU- en nationale organen en autoriteiten alsmede de particuliere sector, en dat daarin ook de rol en vertegenwoordiging van de EU op internationaal niveau aan de orde moeten komen;
17. is van mening dat universeledienstverplichtingen uiteindelijk een extra prikkel voor de ontwikkeling van breedband kunnen worden, en moedigt de Commissie aan om de reikwijdte van de universele dienstverlening in dit opzicht spoedig te herzien;
18. verzoekt de lidstaten om in nauwe samenwerking met alle belanghebbenden nationale breedbandplannen op te stellen en operationele plannen met concrete maatregelen goed te keuren met het oog op de in de digitale agenda vastgestelde doelstellingen voor 2013 en 2020; verzoekt de Commissie om deze plannen te bestuderen, optimale oplossingen voor te stellen en de toepassing ervan met de lidstaten te coördineren;
2. Breedband voor economische groei, innovatie en mondiaal concurrentievermogen
19. is van mening dat er nieuwe hogesnelheidsnetwerken en ‑diensten nodig zijn ter verbetering van het internationale concurrentievermogen van de EU en om kwaliteitsbanen te creëren;
20. is ervan overtuigd dat de combinatie van concurrentie en zorgvuldig uitgekozen doelstellingen, op het vlak van zowel de infrastructuur als de diensten, de beste basis vormt voor duurzame investeringen, innovatie en toepassing; benadrukt echter dat in een aantal gevallen betere samenwerking tussen belanghebbenden ook investeringen kan bevorderen;
21. is van mening dat breedbandnetwerken met hoge capaciteit en netwerken met optische vezelkabels tot in huis ("Fibre to the home", FTTH) vanuit het gezichtspunt van de eindgebruiker met zijn toekomstige behoeften en met het oog op de economische ontwikkeling gezien de alsmaar toenemende breedbandtoepassingen onontbeerlijk zijn;
22. beveelt aan een concurrerende markt voor investeringen in en benutting van vaste en draadloze breedbandinfrastructuur te bevorderen; merkt op dat een concurrerende markt een katalysator is voor extra investeringen en innovatie door leveranciers van communicatiediensten, applicaties en inhoud, alsmede een vitaal platform voor de digitale economie; beseft dat een degelijk breedbandplatform overheids-, individuele en zakelijke gebruikers op plaatsen aan beide zijden van de Atlantische Oceaan zal verbinden en dat derhalve de EU en de Verenigde Staten in het bijzonder ambitieuze agenda's moeten uitvoeren om het gebruik van breedband te bevorderen;
23. moedigt de Commissie, het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) en de dienstverleners aan om uiterlijk in 2013 tot een gezamenlijke aanpak te komen voor de versterking van de interne markt voor zakelijke communicatie in de gehele EU;
24. wijst met het oog op de totstandbrenging van concurrerende mobiele markten op het belang van een concurrentiegerichte en tijdige spectrumtoewijzing voor draadloze breedband middels het programma inzake het radiospectrumbeleid, en verzoekt de lidstaten de 800 MHz-band hiervoor uiterlijk in 2013 beschikbaar te stellen zonder afbreuk te doen aan de bestaande diensten;
25. herinnert eraan dat de digitale wereld en ICT aanjagers zijn van innovatie en dat toegang tot hogesnelheidsbreedband derhalve een essentiële voorwaarde is binnen alle Europese innovatiepartnerschappen (EIP's), aangezien de samenwerking en de participatie van burgers erdoor verbeterd worden;
26. benadrukt het belang van openbare pre‑commerciële aanbesteding van op O&O gebaseerde oplossingen voor bovengenoemde sectoren om een effectieve spiraal van technologische ontwikkeling en vraag naar hogesnelheidsbreedbanddiensten op gang te brengen;
27. is van mening dat de voor breedband bestemde openbare financiële middelen een efficiënte hefboom kunnen zijn voor het versterken van het concurrentievermogen van regio's in de EU, mits deze worden ingezet voor de ontwikkeling van moderne infrastructuur van de nieuwe generatie met een hoge transmissiecapaciteit in gebieden met een grote connectiviteitsachterstand; gelooft dat deze gebieden, met name als ze gekenmerkt worden door veel industrie en een hoge bevolkingsdichtheid, binnen zeer korte tijd zouden kunnen profiteren van het innovatief en creatief potentieel van de voor burgers en bedrijven beschikbare nieuwe diensten;
28. is van mening dat de uitbreiding van breedbandnetwerken, in het bijzonder in rurale gebieden, de communicatiemogelijkheden van de bevolking en de toegang tot diensten verbetert, vooral voor mensen die niet mobiel of geïsoleerd zijn, en de ontwikkeling van kmo's in plattelandsgebieden stimuleert, hetgeen nieuwe banen en nieuwe diensten op het platteland oplevert;
29. betreurt het dat in 2008 in het Europees economisch herstelplan wel een budget van 1 miljard euro is aangekondigd voor de totstandbrenging van 100% breedbanddekking tot het einde van 2010, maar dat dit niet is toegewezen, waardoor deze doelstelling niet is gerealiseerd; roept de Commissie en de lidstaten op om bij de herziening van het huidige meerjarig financieel kader de nodige bedragen toe te wijzen om het doel om 100% breedbanddekking in 2013 te realiseren;
30. benadrukt de urgente noodzaak om een concurrerende digitale eengemaakte markt tot stand te brengen die als een speerpunt de interne markt voor alle EU‑burgers open kan stellen; dringt aan op het creëren van één loket voor btw in iedere lidstaat om de grensoverschrijdende e‑handel voor kmo's en ondernemers te vergemakkelijken;
31. stelt dat de sterke vraag naar connectiviteit – die tegelijkertijd de online-economie in de EU stimuleert, bijdraagt tot de "netwerkgereedheid" van de EU en een reactie vormt op de maatschappelijke veranderingen in de interne markt – ondersteund moet worden met adequate middelen en een stevige mededingingsinfrastructuur voor de verwezenlijking van het Europese breedbandproject;
32. beklemtoont dat breedbanddiensten van doorslaggevend belang zijn voor het concurrentievermogen van de bedrijven in de EU en een grote bijdrage leveren aan de economische groei, de sociale samenhang en kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid, alsmede aan de deelname van alle regio's en maatschappelijke geledingen aan het digitale leven in de EU; is van oordeel dat de succesvolle uitvoering van het "breedbandpakket" cruciaal is voor de bestrijding van werkloosheid, vooral onder jongeren, doordat het zorgt voor intelligente, duurzame en inclusieve groei in Europa, zoals beoogd wordt door de Europa 2020-strategie;
33. verwelkomt het initiatief van de Commissie om in juni 2011 een digitale vergadering bijeen te roepen;
3. Stimuleren van investeringen en concurrentie
34. wijst erop dat maatregelen van de lidstaten en de bedrijfstak die gericht zijn op breedband voor iedereen, zich op de vraagzijde moeten concentreren, niet marktverstorend mogen werken en geen al te zware last op de schouders van de sector mogen leggen;
35. merkt op dat de mogelijke risico’s van de aanleg van kostbare infrastructuur voor breedband van de volgende generatie hoog zijn, en dat de desbetreffende terugverdienperiode lang is; stelt dat de regelgeving investeringen in deze infrastructuur niet in de weg mag staan en ervoor moet zorgen dat alle spelers op de markt voldoende investeringsstimulansen krijgen;
36. benadrukt dat de kosten van infrastructuurinvesteringen door de markt gefinancierd moeten worden; merkt evenwel op dat, wanneer de markt waarschijnlijk niet binnen een redelijke periode een open infrastructuur tot stand brengt, het staatssteunkader voor breedband en een gericht gebruik van communautaire gelden, o.a. via de Europese Investeringsbank (EIB), de structuurfondsen en het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), wel eens de meest progressieve aanvullende methoden kunnen zijn voor de versnelling van de uitrol van breedband; verzoekt de Commissie bij de herziening van de staatssteunrichtsnoeren voor breedband een stabiel, consistent kader te creëren dat de concurrentie en efficiënte investeringen in open netwerken bevordert, en een flexibele toewijzing van EU‑middelen binnen de respectieve programmeringsperioden toe te staan;
37. steunt alle maatregelen die aanlegkosten helpen verlagen, en benadrukt de noodzaak van innovatieve diensten om het gebruik te stimuleren; benadrukt de noodzaak om nieuwe vaardigheden en competenties te bevorderen met het oog op de levering van innovatieve diensten en de aanpassing aan de technologische veranderingen, en is van mening dat de investeringen in nieuwe, open en competitieve netwerken ondersteund moet worden door maatregelen van lokale, regionale en nationale autoriteiten met het oog op het terugdringen van de kosten; vraagt om toekenning van (nationale en communautaire) overheidsmiddelen voor het ontwikkelen van breedband in geïsoleerde, dunbevolkte of afgelegen gebieden die vanwege de kosten-batenverhouding onvoldoende aantrekkelijk zijn voor aanbieders van breedband;
38. benadrukt de behoefte aan betere richtsnoeren inzake breedbandinvesteringen voor lokale en regionale autoriteiten om de volledige absorptie van EU‑fondsen aan te moedigen, aangezien bestedingscijfers voor de structuurfondsen erop wijzen dat de regio's moeite hebben om de beschikbare middelen te absorberen en gericht in te zetten voor breedbandprojecten; is van mening dat staatssteun voor breedbandinvesteringen in combinatie met structuurfondsen moet worden ingezet om lokaal ondernemerschap en de lokale economie te stimuleren, om lokale banen te creëren en om de concurrentie op de telecommarkt te bevorderen; is van mening dat, met het oog op een optimale benutting van de beperkte overheidsfinanciering, hetzij rechtstreeks door de lidstaten hetzij via de EU, dergelijke financiering duidelijk gericht moet worden op projecten waar de financiering naar verwachting een maximaal effect zal hebben op de particuliere investeringen om zowel de dekking als de capaciteit te vergroten; benadrukt de behoefte aan overheidsmiddelen of gesubsidieerde leningen, overeenkomstig de richtsnoeren van de Commissie inzake staatssteun, die gericht moeten worden op toekomstvaste, open infrastructuren met een lange levensduur die de concurrentie bevorderen en de consument keuzemogelijkheden bieden;
39. benadrukt dat de acties op dit gebied hoofdzakelijk op lokaal niveau plaatsvinden en staat achter het initiatief van de Commissie om mechanismen te ontwikkelen en te verbeteren om plaatselijke belanghebbenden in staat te stellen relevante informatie te verkrijgen over hoe zij de investeringskosten kunnen beperken; is van mening dat zowel de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten, als het betrekken van de regionale en lokale overheden bij de uitwerking van de plannen op het gebied van breedbandinternet, van essentieel belang zijn voor het volledig uitvoeren van deze plannen;
40. onderkent dat zekerheid op het gebied van regelgeving nodig is om investeringen te bevorderen en knelpunten in netwerken van de volgende generatie aan te pakken, en moedigt de nationale regelgevende autoriteiten (NRA's) aan een concurrentiebevorderend beleid te voeren en transparantie en non‑discriminatie op de telecommarkt voor grootverbruikers te waarborgen, waardoor alle concurrenten een eerlijke toegang tot de infrastructuur zouden krijgen; roept de lidstaten op tot naleving van de EU‑telecomregels en de NRA's tot uitvoering van de NGA‑aanbeveling; roept de Commissie op binnen het regelgevingskader meer investeringsstimulerende elementen toe te passen en het gebruik van synergieën uit infrastructuurprojecten te stimuleren;
41. benadrukt het belang van concurrerende markten voor het tot stand brengen van betaalbaar breedband en benadrukt de behoefte aan de snelle uitvoering door de lidstaten en NRA's van het herziene EU‑wetgevingskader inzake telecommunicatie en de NGA‑aanbeveling;
42. wijst op de behoefte aan duidelijke richtsnoeren voor de lidstaten om te waarborgen dat middelen tijdig ingezet worden voor cruciale breedbanddoelstellingen, terwijl tegelijkertijd de kosteneffectiviteit en evenredigheid van de maatregelen geëerbiedigd moeten worden;
43. roept op tot de invoering van een investeringsvriendelijk kader voor NGA en draadloze hogesnelheidstoegang (mobiel en satelliet) dat onder meer rechtszekerheid verschaft en investeringen, concurrentie en technologieneutraliteit bevordert, waarbij de keuzes op technologisch vlak aan de markt worden overgelaten;
44. verzoekt de lidstaten de niet‑discriminerende toegang tot aanlegwerkzaamheden te garanderen en de toegang tot leidingen te vergemakkelijken, aangezien de drempel om te investeren zo aanzienlijk kan worden verlaagd;
45. verzoekt de Commissie om de niet en onvoldoende bediende gebieden met steun van de lidstaten in kaart te brengen;
46. merkt op dat het EU‑beleid de uitrol van efficiënte en betaalbare netwerken, toepassingen, toegangsapparatuur, diensten en inhoud moet aanmoedigen om de beschikbaarheid en ingang van breedband te optimaliseren; moedigt de lidstaten ertoe aan diensten te ontwikkelen op het gebied van elektronische overheid (e‑overheid), elektronische democratie (e‑democratie), elektronisch leren (e‑leren) en elektronische gezondheidszorg (e‑gezondheid), waardoor de vraag naar breedband zal toenemen;
47. onderstreept dat het overheidsbeleid investeringen en innovatie vanuit de particuliere sector moet bevorderen door eventuele belemmeringen hiervoor weg te nemen, indien de krachten van de markt zelf in staat zijn voor concurrerende breedbandtoegang te zorgen;
48. steunt het initiatief van de Commissie om met de EIB samen te werken om de financiering voor snelle en ultrasnelle netwerken te verbeteren, en benadrukt dat een dergelijke financiering moet worden gericht op open infrastructuurprojecten waarmee een grote verscheidenheid aan diensten wordt gesteund;
49. staat positief tegenover het voorstel van de Commissie om nieuwe financieringsbronnen aan te boren en innovatieve financieringsinstrumenten te onderzoeken; steunt voor dit doel het opzetten van een EU‑systeem voor projectobligaties dat in samenwerking met de EIB en met de garantie van EU‑begrotingsmiddelen een antwoord zal zijn op het huidige financieringsgat als gevolg van een gebrek aan belangstelling onder particuliere investeerders en de ernstige beperkingen waarmee de nationale begrotingen te kampen hebben; dringt er derhalve bij de Commissie op aan zo spoedig mogelijk met concrete wetgevingsvoorstellen te komen voor de invoering van deze alternatieve financieringsbron voor grote infrastructuurprojecten met een Europese toegevoegde waarde;
50. blijft passende overheidsinvesteringen en organisatiemodellen, waarin met name de lokale overheden een rol spelen, publiek-private partnerschappen en belastingvoordelen ten behoeve van de uitrol van snelle en ultrasnelle netwerken aanmoedigen; onderstreept het belang van de coördinatie van overheidsbeleid op alle niveaus;
51. roept de Commissie en de lidstaten op om het eens te worden over een EU‑pact voor de uitrol van breedband, om nationale en Europese subsidieprogramma's en particuliere investeringen beter te coördineren overeenkomstig de staatssteunrichtsnoeren van de Commissie, waarbij het accent ligt op de plattelandsgebieden en zorg wordt gedragen voor de nodige afstemming met consistente resultaatindicatoren op EU‑niveau;
52. verzoekt om de oprichting van één EU‑taskforce op hoog niveau waarin alle relevante belanghebbenden vertegenwoordigd zijn, met inbegrip van gebruikers en leveranciers van elektronische netwerken en diensten, NRA's en BEREC, en die bij moet dragen aan de uitwerking van een ICT‑infrastructuurstrategie en specifieke diensten voor de informatiemaatschappij;
53. roept de Commissie op de neutraliteit en het open karakter van het internet te beschermen en de gebruikers beter in staat te stellen om informatie op te vragen en te verspreiden alsmede applicaties en diensten van hun keuze te gebruiken; geeft de Commissie opdracht te analyseren of de uitvoering van het herziene telecomwetgevingskader van de EU specifieke richtsnoeren vereist;
54. verzoekt de lidstaten na te gaan welke maatregelen kunnen worden genomen om de markttoegang voor nieuwe exploitanten te vergemakkelijken ter bevordering van de concurrentie;
55. benadrukt dat de lidstaten regelgevende maatregelen met betrekking tot het opleggen van een functionele scheiding slechts bij wijze van uitzondering moeten treffen, na een analyse van het verwachte effect op de toezichthoudende autoriteit, de onderneming, haar personeel in het bijzonder, en de stimulansen voor de onderneming om in het netwerk te investeren; deze effectbeoordeling moet besproken worden met alle belanghebbenden, met inbegrip van vertegenwoordigers van het personeel;
4. Voordelen voor de consument
56. neemt nota van het voornemen van de Commissie om richtsnoeren op te stellen inzake kostentoerekening en non‑discriminatie, hoofdbeginselen in het EU‑kader, moedigt de Commissie aan concurrentie in snelle en ultrasnelle netwerken te steunen en voor alle exploitanten een eerlijke toegang tot het netwerk mogelijk te maken om een brede keuze aan diensten, eerlijke tarieven voor de netwerktoegang en betaalbare prijzen voor de consumenten te waarborgen, en stimulansen te creëren voor efficiënte investeringen en een snelle overgang naar snelle en ultrasnelle netwerken;
57. roept de Commissie en de lidstaten op sociale digitale uitsluiting aan te pakken en andere hindernissen waardoor sommige bevolkingsgroepen nog steeds offline zijn, met name de lage inkomens en gehandicapten, en alle relevante belanghebbenden te verplichten tot het aanbieden van opleidingen en publieke toegang tot breedbanddiensten, economische steun voor de aanschaf van breedbanddiensten en ‑apparatuur alsmede stimulansen voor de ontwikkeling van op specifieke gebruikersbehoeften toegesneden technologie en inhoud;
58. verzoekt de Commissie, met het oog op haalbare interactieve diensten en bewaking van de breedbanddoelstellingen, om kenmerken van de breedbandtoegang te specificeren die veeleer op kwalitatief vlak liggen, waaronder download- en uploadsnelheden, wachttijden, door de gebruikers ervaren snelheden en de kenmerken die nodig zijn voor het efficiënte functioneren van dergelijke diensten; verwelkomt de inspanningen van de Commissie om een methode te ontwikkelen voor het meten van de relevante aspecten van de feitelijke gebruikerservaringen;
59. benadrukt het verschil tussen theoretische netwerksnelheden en de daadwerkelijke ervaring van de gebruiker, aangezien de ervaring van de gebruiker ook bepaald wordt door de capaciteit van de website, netwerkverstopping, enz.; roept de Commissie op in samenwerking met BEREC haar metingen van geleverde breedbandsnelheden te verfijnen en haar doelstellingen dienovereenkomstig aan te passen, en roept BEREC op EU‑richtsnoeren te ontwikkelen om te waarborgen dat geadverteerde breedbandsnelheden overeenkomen met de gemiddelde up- en downloadsnelheden die gebruikers in de realiteit kunnen verwachten, en dat de consument uitgebreid wordt geïnformeerd over het dienstenaanbod, teneinde de transparantie te waarborgen met betrekking tot de voordelen van nieuwe technologie, de vergelijkbaarheid te bevorderen en de concurrentie te vergroten; verzoekt BEREC ervoor te zorgen dat de typische breedbandsnelheden die de consumenten ervaren eerlijk vermeld worden in advertenties, in het belang van transparantie ten aanzien van de voordelen die de nieuwe technologie biedt bij het uploaden en downloaden; verzoekt de NRA's om maatregelen te nemen tegen providers die geen gevolg geven aan de BEREC-aanbevelingen;
60. wijst opnieuw op het belang van toekomstige hogesnelheidsdiensten waarmee de doelstellingen van de EU inzake energie-efficiëntie en veiligheid gehaald kunnen worden en andere communicatiemogelijkheden ontstaan (bijv. efficiënte en intelligente vervoerssystemen, person-to-person-, person-to-machine- en machine-to-machinecommunicatiesystemen);
61. merkt op dat de nieuwe glasvezelnetwerken de consumenten toegang van hoge kwaliteit bieden met snelheden die steeds hoger zijn dan het geval is bij de bestaande technologie; acht het zinvol voorrang te verlenen aan het uitrollen van breedband op basis van glasvezelnetwerken waar dit op de lange termijn de meest economische en duurzame oplossing vormt;
62. verzoekt de Commissie jaarlijks een verslag in te dienen bij het Europees Parlement over het daadwerkelijk voor gebruikers in de EU beschikbare breedbandaanbod en de keuzemogelijkheden op dit vlak, evenals over de voortgang bij de tenuitvoerlegging van het kader voor elektronische communicatie en de NGA‑aanbeveling;
63. dringt er bij de Commissie op aan goede praktijken op het gebied van algemeen en gratis toegankelijke hogesnelheidsnetwerken (wifi) in het openbaar vervoer tussen de lidstaten te coördineren;
64. onderstreept dat de ontwikkeling van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën in verband met breedbandinternet een enorme kans is om de communicatie en de dialoog tussen burgers en de instellingen van de Europese Unie verder te verbeteren;
65. roept de Commissie op gedetailleerdere analyses te verschaffen met betrekking tot het effect dat bepaalde, met breedband verband houdende technologieën, in het bijzonder person-to-person-, person-to-machine- en machine-to-machinecommunicatiesystemen, op de gezondheid zouden kunnen hebben; benadrukt dat het nodig is dat de EU de gezondheidsrisico's van draadloos internet doorlopend bewaakt en analyseert om te voorkomen dat burgers aan straling met schadelijke effecten op de gezondheid worden blootgesteld;
5. E-initiatieven: stimuleren van de vraag
66. dringt aan op specifieke maatregelen om ervoor te zorgen dat het MKB optimaal kan profiteren van de mogelijkheden die breedband biedt op het gebied van e‑handel en e‑aanbestedingen; dringt er bij de Commissie op aan goede praktijken uit te wisselen en na te denken over een specifiek programma voor het MKB en breedbandconnectiviteit in het kader van de digitale agenda;
67. benadrukt dat, om de impact en de maatschappelijke voordelen te optimaliseren, het uitrollen van breedband gepaard moet gaan met voorlichting voor de consument en educatieve programma's;
68. roept de lidstaten op hun inspanningen op te voeren om lacunes in e‑vaardigheden aan te pakken op alle onderwijsniveaus en door middel van permanente educatie voor alle burgers, maar met bijzondere aandacht voor burgers met weinig IT‑vaardigheden; wijst erop dat investeringen in breedband in Europa alleen een succes kunnen worden, indien de technische investeringen hand in hand gaan met investeringen in de IT‑vaardigheden van de burgers; onderstreept de rol van de nieuwe technologie in het onderwijs en wijst erop dat digitale geletterdheid niet alleen een doel is, maar ook een fundamenteel instrument voor levenslang leren en voor de totstandbrenging van sociale samenhang;
69. roept de lidstaten en de sector op om mensen de mogelijkheden te bieden om nieuwe vaardigheden te ontwikkelen door middel van uitgebreide herscholings- en opleidingsprogramma's en om technologische veranderingen te ondersteunen met actieve beleidsmaatregelen op het gebied van de arbeidsmarkt;
70. verzoekt de lidstaten acht te slaan op de aanbevelingen die de Commissie in haar actieplan voor de elektronische overheid heeft gedaan, door e‑aanbestedingen te gebruiken, een open strategie voor de toegang tot overheidsgegevens vast te stellen, de elektronische identiteit te bevorderen en in Europa en wereldwijd de interoperabiliteit van handtekeningen te waarborgen; herinnert eraan dat alle acties gericht moeten zijn op de vereenvoudiging van bureaucratische processen bij overheidsinstanties;
71. roept de Commissie op overheidsaanbestedingen met behulp van online-voorzieningen en e‑facturering te versnellen;
72. ondersteunt initiatieven zoals e‑gezondheidszorg en een pan‑Europese gezondheidsinformatie-infrastructuur om de autonomie en kwaliteit van leven van patiënten te verbeteren; stelt dat, gezien de vergrijzing in de EU, dergelijke diensten overal en altijd toegankelijk moeten zijn, ook via mobiele apparatuur, en dat zij vooral ook betaalbaar moeten zijn; is van mening dat met het oog op de invoering van een pan‑Europese gezondheidsinformatie-infrastructuur van een patiëntgericht gezondheidszorgsysteem het volgende moet worden gedaan:
§ sluiten van EU‑brede overeenkomsten tussen zorginstanties in de EU inzake normen die de geïntegreerde toegang tot relevante informatie in de Europese gezondheidsinformatie-infrastructuur mogelijk zullen maken; instanties op alle niveaus – lokaal, nationaal en EU‑niveau – moeten hierbij worden betrokken,
§ implementatie van de Europese gezondheidsinformatie-infrastructuur; dit zal omvangrijke ontwikkelingsinspanningen vergen om de integratie van op verschillende plaatsen bewaarde informatie mogelijk te maken evenals de implementatie van essentiële patiëntgerichte diensten om patiënten te ondersteunen, doordat op iedere plaats en op ieder tijdstip kan worden gezorgd voor behandelingsautorisatie en betaling;
73. steunt innovatieve breedbanddiensten die gericht zijn op de maritieme sector, en verwelkomt de discussie van de Commissie en de lidstaten over een nieuw e‑zeevaart-initiatief, dat voortborduurt op het SafeSeaNet-project en o.a. moet gaan over informatie in verband met logistiek, douane, grenscontroles, milieu, visserijactiviteiten, communicatie alsmede beveiligings- en veiligheidsaangelegenheden;
74. roept de Commissie op het gebruik van satellieten van de nieuwste generatie te bevorderen met het oog op innovatief gebruik van breedbandcommunicatie binnen projecten met Europese toegevoegde waarde, met inbegrip van de bevordering van het gebruik van het wereldomvattend satellietcommunicatiesysteem voor nood-, spoed- en veiligheidsverkeer en van de nieuwegeneratiediensten van het Broadband Global Area Network en het maritieme FleetBroadband;
75. herinnert aan de noodzaak om de digitale agenda te verbinden met de verlening van nieuwe diensten die groei genereren, zoals e‑handel, e‑gezondheid, e‑learning en internetbankieren;
76. onderstreept het belang van een degelijk privacykader voor de EU en staat positief tegenover de lopende evaluatie van de richtlijn gegevensbescherming;
77. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.
- [1] PB L 251 van 25.9.2010, blz. 35.
- [2] Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0220.
- [3] PB C 235 van 30.9.2009, blz. 7.
- [4] Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0207.
- [5] Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0133.
- [6] PB C 117E van 6.5.2010, blz. 206.
- [7] PB C 8E van 14.1.2010, blz. 60.
- [8] PB C 146E van 12.6.2008, blz. 87.
- [9] PB C 287E van 29.11.2007, blz. 364.
- [10] PB C 291E van 30.11.2006, blz. 133.
- [11] PB C 133E van 8.6.2006, blz. 140.
- [12] PB C 104 van 14.4.1999, blz. 128.
ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (13.4.2011)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake breedband in Europa: investeren in digitale groei
(2010/2304(INI))
Rapporteur voor advies: Malcolm Harbour
SUGGESTIES
De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. merkt op dat alle lidstaten een nationale breedbandstrategie hebben, maar dat slechts enkele lidstaten volledig uitgewerkte beleidsplannen hebben, met de nodige doelstellingen die vereist zijn voor de verwezenlijking van het vlaggenschipinitiatief voor een digitale agenda voor Europa als vastgelegd in de Europa 2020-strategie;
2. dringt er bij de lidstaten op aan dat zij de netwerken volledig openstellen voor concurrentie, overeenkomstig de nieuwe regels voor het telecommunicatiekader; doet een beroep op de nationale regelgevers om hun bevoegdheden aan te wenden om ervoor te zorgen dat er geen subsidies worden verstrekt die leiden tot distorsie van de markt en tot misbruik van dominante marktposities, en om in voorkomende gevallen regels voor overheidsaanschaffingen te volgen die een eerlijke concurrentie waarborgen;
3. wijst op het belang van concurrerende markten om te zorgen voor betaalbare breedbanddiensten, en benadrukt dat de lidstaten en de nationale bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk uitvoering moeten geven aan het herziene EU-telecommunicatiekader en de aanbeveling voor toegangsnetwerken van de komende generatie (NGA);
4. benadrukt dat breedbanddiensten essentieel zijn voor het concurrentievermogen van het bedrijfsleven en onontbeerlijk om alle regio's en maatschappelijke groeperingen in staat te stellen om deel te nemen aan het digitale leven in de EU;
5. is van oordeel dat de investeringsrisico's van de ontwikkeling van nieuwe netwerken verminderd kunnen worden door maatregelen om de vraag aan te wakkeren, met name op het gebied van e-aanbestedingen, e-handel, e-governance, e-gezondheidsdiensten, interactieve e-educatie en intelligente.koolstofarme apparatuur voor energiebesparing;
6. benadrukt het belang van openbare pre-commerciële aanbesteding van op O&O gebaseerde oplossingen voor bovengenoemde sectoren om een effectieve spiraal van technologische ontwikkeling en vraag naar hogesnelheid-breedbanddiensten op gang te brengen;
7. merkt op dat een vereenvoudiging en ontvlechting van de steunprocedure ertoe kan bijdragen tot een versnelde invoering van de breedbandtechniek; dringt er bij de Commissie op aan om duidelijkheid aan te brengen in de regels voor overheidssteun en ervoor te zorgen dat deze steun gericht is op stimulering of consolidering van de vraag;
8. dringt aan op specifieke maatregelen om ervoor te zorgen dat het MKB optimaal kan profiteren van de mogelijkheden die breedband biedt op het gebied van e-handel en e‑aanbestedingen; dringt er bij de Commissie op aan goede praktijken uit te wisselen en een specifiek programma voor het MKB en breedbandconnectiviteit toe te voegen aan het vlaggenschipinitiatief van de Commissie voor een digitale agenda;
9. dringt er bij de lidstaten op aan om hogesnelheidsconnectiviteit met open toegang te stimuleren en uit te breiden tot belangrijke openbare infrastructuren in perifere gebieden (scholen, ziekenhuizen en andere overheidsinstellingen) om de dienstverlening aan het publiek te verbeteren en om hogesnelheidsconnectiviteit in perifere gebieden te verankeren, waardoor de investeringskosten voor lokale particuliere distributie afnemen;
10. benadrukt dat, om de impact en de maatschappelijke voordelen te optimaliseren, het uitrollen van breedband gepaard moet gaan met voorlichting voor de consument en educatieve programma's;
11. merkt de problemen op die optreden bij het halen van de EU2020 streefcijfers voor breedband, gezien de financiële middelen waarover consumenten, ondernemingen en de overheidssector beschikken; verzoekt de Commissie en de lidstaten om ervoor te zorgen dat bij het gebruik van de infrastructuur door derde partijen geen discriminatie optreedt, de beschikbare technologieën bevorderd worden en er door de maatregelen geen onredelijke lasten worden opgelegd aan consumenten en ondernemingen, vooral waar het universele-dienstverplichtingen betreft; is van oordeel dat van publiek-private partnerschappen en openbare investeringen gebruikt moet worden gemaakt waar dat nodig is voor de ontwikkeling van breedband en de bevordering van toegang tot het internet met hoge snelheid;
12. dringt er bij de lidstaten, de Commissie en het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) op aan om, in overleg met de publieke overheden, publiek-private partnerschappen te bevorderen en andere Europese financieringsinstrumenten aan te wenden, waaronder het EFRO en de fondsen van de EBWO; is verheugd over de plannen van de Commissie om leningen met lage rente van de Europese Investeringsbank in het subsidie-instrumentarium op te nemen;
13. is van mening dat de sterke vraag naar connectiviteit – die tegelijkertijd de online-economie in de EU stimuleert, bijdraagt tot de 'netwerkgereedheid' van de EU en een reactie vormt op de maatschappelijke veranderingen in de interne markt – ondersteund moet worden met adequate middelen en een stevige mededingingsinfrastructuur voor de verwezenlijking van het Europese breedbandproject;
14. erkent dat de in breedbandinfrastructuur geïnvesteerde structuurfondsen traag worden geabsorbeerd en dat er begeleiding nodig is bij het gebruik van deze instrumenten; dringt aan op een grondige analyse van dergelijke financieringsinstrumenten om de knelpunten die lidstaten en regio's ervan weerhouden ervan gebruik te maken, te inventariseren en te verwijderen;
15. is van mening dat uitbreiding van breedbandtoegang tot plattelandsgebieden en perifere regio's, waar de marktprikkels geringer zijn, een belangrijke rol speelt voor de geografische en maatschappelijke cohesie, omdat de aantrekkelijkheid van deze regio's en het concurrentievermogen van ondernemingen erdoor toenemen; is van mening dat het uitrollen van breedbandinfrastructuur in dergelijke regio's een prioritair karakter moet krijgen wanneer de overheid steun verleent;
16. dringt er bij de Commissie en BEREC op aan om jaarlijks de breedbandspecificaties (snelheid en kwaliteit) van het aanbod en de keuze voor de consument en het bedrijfsleven in alle lidstaten te inventariseren en in kaart te brengen, alsmede de vooruitgang die geboekt is bij de uitvoering van het telecommunicatiekader en de NGA-aanbeveling;
17. merkt op dat de nieuwe glasvezelnetwerken de consumenten toegang van hoge kwaliteit bieden met snelheden die steeds hoger zijn dan het geval is bij de bestaande technologie; acht het zinvol voorrang te verlenen aan het uitrollen van breedband op basis van glasvezelnetwerken waar dit op de lange termijn de meest economische en duurzame oplossing vormt; verzoekt BEREC daarom ervoor te zorgen dat de typische breedbandsnelheden die de consumenten ervaren eerlijk vermeld worden in advertenties, in het belang van transparantie ten aanzien van de voordelen die de nieuwe technologie biedt bij het uploaden en downloaden; verzoekt de Nationale Regelgevende Autoriteiten om maatregelen te nemen tegen providers die geen gevolg geven aan de BEREC-aanbevelingen;
18. wijst op het belang van een ambitieus, toekomstgericht meerjarig programma voor radiospectrumbeleid om te zorgen voor hogesnelheidsbreedband met open toegang in heel Europa, ter verwezenlijking van de doelstellingen van de EU2020-strategie en om ervoor te zorgen dat Europa wereldleider is in innovatie en hightech industriële ontwikkeling;
19. dringt aan op een technologieneutrale aanpak, waarbij de vaste-aansluitings-, draadloze en spectrumtechnologieën worden gecombineerd; dringt aan op een effectieve transpositie van het telecommunicatiekader, met inbegrip van de bepalingen inzake netwerkneutraliteit, om te verzekeren dat de ontwikkeling van breedband geen beperking van de innovatie met zich meebrengt.
20. dringt er bij de Commissie op aan goede praktijken op het gebied van vrij toegankelijke hogesnelheidsnetwerken (wifi) in het openbaar vervoer tussen de lidstaten te coördineren;
21. merkt op dat de volgende generatie mobiele telefonie ook een rol kan spelen bij het ontsluiten van breedbanddiensten, met name in geografisch afgelegen gebieden; is van mening dat regeringen en regelgevende telecominstanties bij de aanstaande spectrumtoewijzing de vrijgave van spectrum kunnen koppelen aan verscherpte dekkingverplichtingen voor providers van mobiele telefonie;
22. benadrukt dat er in de Europese Unie duurzaam geïnvesteerd moet worden in onderzoek naar toekomstige communicatietechnologieën, zowel voor vaste als mobiele telefonie; dringt er bij de Commissie op aan gezamenlijke technologie-initiatieven te blijven ontwikkelen op dit gebied, in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, fabrikanten, dienstverleners en contentproviders; is van mening dat deze platformen de optimale mogelijkheden bieden om nieuwe technologieën te ontwikkelen en te exploiteren en dat zij de Europese Unie een aanzienlijk concurrentievoordeel zullen geven.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
13.4.2011 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
37 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Evelyne Gebhardt, Louis Grech, Małgorzata Handzlik, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Eija-Riitta Korhola, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Toine Manders, Mitro Repo, Robert Rochefort, Zuzana Roithová, Heide Rühle, Matteo Salvini, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Eva-Britt Svensson, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Kyriacos Triantaphyllides, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Ashley Fox, María Irigoyen Pérez, Constance Le Grip, Konstantinos Poupakis, Sylvana Rapti, Olle Schmidt, Marc Tarabella |
|||||
ADVIES van de Commissie regionale ontwikkeling (13.4.2011)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake breedband in Europa: investeren in digitale groei
(2010/2304(INI))
Rapporteur voor advies: Sabine Verheyen
SUGGESTIES
De Commissie regionale ontwikkeling verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
A. overwegende dat pan-Europese beschikbaarheid van snelle breedband van essentieel belang is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU 2020-strategie, om slimme, duurzame, insluitende en territoriaal cohesieve economische groei te bevorderen, de werkgelegenheidssituatie te verbeteren, het concurrentievermogen van Europa te versterken, wetenschappelijk onderzoek en innovatie te vergemakkelijken en daarmee alle regio's, steden, gemeenten en maatschappelijke groepen in staat te stellen om deel te nemen aan het digitale leven en hun de kans te geven gebruik te maken van nieuwe digitale technologieën voor openbare diensten,
B. overwegende dat de EU er bovendien naar moet streven dat alle regio's en maatschappelijke groepen kunnen deelnemen aan het digitale leven,
1. is van mening dat volledige, op de behoefte afgestemde breedbanddekking tegen aanvaardbare kosten een universele dienst moet worden, aangezien deze onontbeerlijk is om in heel Europa voor gelijkwaardige leefomstandigheden en kansen te zorgen, waardoor de economische bedrijvigheid in plattelandsgebieden wordt gestimuleerd, en aangezien daarmee wordt bijgedragen aan het tegengaan van de digitale kloof in Europa tussen stedelijke en plattelandsgebieden en tussen regio's en lidstaten en zodoende de cohesie tussen de regio's in de EU wordt versterkt;
2. onderstreept het belang van breedband in Europa binnen de dimensie van territoriale cohesie, waarbij concentratie en clustering van activiteiten in bepaalde regio's wordt toegejuicht, onder de conditie van onderlinge connectie en coöperatie in de Europese samenwerking en ontwikkeling;
3. benadrukt de noodzaak om zo goed mogelijk gebruik te maken van aanvullende technologieën als breedband via satelliet of draadloze WiFi- netwerken om zonder onnodige lasten voor de consument of het bedrijfsleven economisch duurzame breedbanddekking in meer afgelegen plattelandsgebieden te bereiken;
4. is van mening dat digitale technologieën een essentieel instrument voor territoriale samenhang zijn, omdat daarmee het isolement van de afgelegen regio's van de Europese Unie teruggedrongen wordt; meent dat daarom de problemen moeten worden opgelost die deze regio's ondervinden op het gebied van technologieën en voorzieningen, zowel wat betreft de beschikbaarheid daarvan als wat betreft de kwaliteit en de tarieven, zodat deze dichter bij het gemiddelde Europese niveau komen;
5. wijst erop dat er niet alleen maatregelen getroffen moeten worden ter ondersteuning van de aanleg van breedbandnetwerken en andere verbindingstechnologieën, maar dat er tevens geïnvesteerd moet worden in de ontwikkeling van applicaties en programma's om van die IT-infrastructuur gebruik te kunnen maken, een infrastructuur die de kwaliteit van het leven van de burger verhoogt, de verstrekking van elektronische openbare diensten bevordert en de kwaliteit van het openbaar bestuur versterkt;
6. stelt vast dat een doelgericht gebruik van middelen van de Unie voor subsidies op het gebied van breedbandtechnologie zinvol is, wanneer de uitbreiding van breedband anders economisch niet haalbaar zou zijn; stelt vast dat de tenuitvoerlegging van de nationale en Europese programma's voor de financiering van breedband veel moeite kost qua administratie en planning; verzoekt de Commissie, de lidstaten en de regionale overheden derhalve er in overeenstemming met de initiatieven op het gebied van de informatiemaatschappij voor te zorgen dat de financieringsvoorwaarden en procedures zoveel mogelijk worden vereenvoudigd om het gebruik van EU-middelen ter diversificatie van de ICT-diensten te verbeteren, en aldus een bijdrage te leveren tot een snellere introductie van breedbandtechniek door alle spelers op de markt voldoende investeringsstimulansen te bieden en ervoor te zorgen dat regio's, steden en gemeenten zo spoedig mogelijk maximaal van de financiële steun gebruik kunnen maken om de economische ontwikkeling van de desbetreffende gebieden te bevorderen;
7. verzoekt de Commissie om binnen het regelgevingskader meer investeringsbevorderende elementen toe te passen en prikkels te bieden om gebruik te maken van de synergieën uit infrastructuurprojecten;
8. stelt vast dat de Europese staatssteunregels op bepaalde punten star zijn en in de praktijk vaak tot rechtsonzekerheid leiden, wat geplande investeringen bemoeilijkt; roept de Commissie daarom op om na te gaan in hoeverre de voorschriften vereenvoudigd kunnen worden zodat een investeringsvriendelijker kader ontstaat, hetgeen investeringen en innovaties stimuleert en de belemmeringen voor de ontwikkeling van breedband wegneemt, vooral in de gebieden waar de realisatie daarvan onrendabel zou zijn geweest; is van mening dat de communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken bovendien informatie dienen te bevatten over de oprichting van openbare breedbandmaatschappijen en de samenwerking tussen gemeenten en publiek-private partnerschapsmodellen; roept de Commissie en het Orgaan van Europese regelgevende instanties voor elektronische communicatie (BEREC) op om in overleg met de overheid partnerschappen tussen de openbare en de particuliere sector mogelijk te maken en andere Europese financieringsinstrumenten in te zetten, met name middelen uit het EFRO, van de EIB en van de EBWO;
9. roept de regionale en lokale overheden en het bedrijfsleven op gebruik te maken van de in het kader van het EFRO beschikbare middelen, teneinde de breedbanddekking van met name plattelandsgebieden te vergroten;
10. bepleit de snelle expansie van breedbandinfrastructuren en roept de lidstaten ter verbetering van de rechtszekerheid, investeringen en de mededinging tot een snelle tenuitvoerlegging van het NGA-advies op; is van mening dat de regelgevende instanties ervoor dienen te zorgen dat meteen voor alle marktdeelnemers voldoende concurrentie- en investeringsprikkels ter beschikking staan;
11. wijst erop dat in bepaalde regio's vanwege hun geografische en natuurlijke kenmerken - in het bijzonder regio's met grote hoogteverschillen en moeilijk begaanbaar terrein - internettoegang via de kabel in de praktijk niet haalbaar is, en dat voor die regio's nieuwe generatie draadloze breedbanddiensten over land een alternatief zijn voor het halen van de doelstelling op het gebied van breedbanddekking;
12. vraagt de Commissie om bijzonder belang aan publiek-private partnerschappen te geven en het gebruik van structurele beleidsinstrumenten te faciliteren;
13. wijst erop dat de definitie van basisbreedband op grond van de bestendig toenemende transmissiesnelheid voor innovatieve internetdiensten zoals bijvoorbeeld eGovernment, eHealth of eLearning in de toekomst moet worden aangepast aan de veranderde behoeften;
roept de Commissie daarom op om nieuwe verantwoordelijkheidsmodellen, waarbij met name de lokale overheden dienen te worden betrokken, voor snelle en ultrasnelle netwerken, zoals burgernetwerken en netwerken in publieke verantwoordelijkheid of met openbare middelen verworven netwerken, als optie in de communautaire richtsnoeren voor de toepassing van de staatssteunregels in het kader van de snelle uitrol van breedbandnetwerken op te nemen, om breedband voor alle Europeanen toegankelijk te maken en een gelijke behandeling van urbane en landelijke alsook dun bevolkte gebieden te bereiken en gelijke normen ten aanzien van kwaliteit, toegang en prijsvorming te waarborgen, daar ervan mag worden uitgegaan dat de markt in plattelandsgebieden, op eilanden en in berggebieden geen volledige toegang tot NGA-netwerken tot stand zal brengen;
14. benadrukt het doel om naast het vereiste geregelde investerings- en mededingingsklimaat ter bevordering van investeringen in nieuwe ultrasnelle netwerken eveneens technologisch en economisch zinvolle niet-discriminererende toegangs- en samenwerkingsmogelijkheden te creëren;
15. is van mening dat het probleem van ontbrekende NGA-netwerken op het platteland op lange termijn ook niet wordt opgelost door frequenties van het digitale dividend in het kader van de LTE- techniek te gebruiken voor de bestaande basisbreedband, temeer daar gevolgen voor de gezondheid door radioverbindingen op lange termijn niet kunnen worden uitgesloten; denkt daarom dat het zinvol is om ook in die gebieden zowel alle beschikbare nationale en regionale financiële steun alsook die van de EU te mobiliseren voor buizen ten gunste van NGA-netwerken, waarbij voorrang aan de uitbreiding van breedband op basis van glasvezelleidingen dient te worden gegeven, wanneer dit op lange termijn de goedkoopste en duurzaamste oplossing vormt;
16. is van mening dat de voor breedband bestemde openbare financiële middelen een efficiënte hefboom kunnen zijn voor het versterken van het concurrentievermogen van de Europese regio´s, mits deze worden ingezet voor de ontwikkeling van moderne infrastructuur van de nieuwe generatie met een hoge transmissiecapaciteit in gebieden met een grote connectiviteitskloof; is van mening dat deze gebieden, met name als ze gekenmerkt worden door belangrijke bevolkingscentra en industriële nederzettingen, binnen zeer korte tijd zouden kunnen profiteren van het innovatief en creatief potentieel van de voor burgers en bedrijven beschikbare nieuwe diensten;
17. meent dat investeringsprojecten – ook in de vorm van publiek-private partnerschappen – bevorderd moeten worden voor de verwezenlijking van open netwerken die een effectieve ontwikkeling van de concurrentie mogelijk maken en aldus de technologische innovatie en de economische ontwikkeling van de Europese regio´s ten goede komen;
18. verzoekt dat de verschillende financiële instrumenten tegemoet komen aan de typische kenmerken van de regio's en dat daarbij in het bijzonder aandacht gaat naar die regio's die specifieke economische, geografische en demografische kenmerken vertonen die te wijten zijn aan de territoriale discontinuïteit, de intrinsieke moeilijkheden van concurrerende markten of het gebrek aan schaaleconomie;
19. benadrukt dat de acties op dit gebied hoofdzakelijk op plaatselijk niveau plaatsvinden en staat achter het initiatief van de Europese Commissie om mechanismen te ontwikkelen en te verbeteren om plaatselijke belanghebbenden in staat te stellen relevante informatie te verkrijgen over hoe zij de investeringskosten kunnen beperken; is van mening dat zowel de samenwerking tussen de Europese Commissie en de lidstaten, als het betrekken van de regio's en het lokale niveau bij de uitwerking van de plannen op het gebied van breedbandinternet, van essentieel belang zijn voor het volledig uitvoeren van deze plannen;
20. is van mening dat de uitbreiding van breedbandnetwerken, in het bijzonder in rurale gebieden, de communicatiemogelijkheden van de bevolking en de toegang tot diensten verbetert, vooral voor mensen die niet mobiel of geïsoleerd zijn,en de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen die zich in rurale gebieden willen vestigen, stimuleert, hetgeen nieuwe banen en nieuwe diensten op het platteland oplevert;
21. verzoekt de lidstaten maatregelen vast te stellen om de toegang tot de markt voor nieuwe exploitanten te vergemakkelijken ter bevordering van de concurrentie;
22. verwelkomt het EU-actieplan voor de bescherming van kritieke informatie-infrastructuur en dringt aan op de tenuitvoerlegging van maatregelen om hogere veiligheidsniveaus van de online netwerken te waarborgen.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
12.4.2011 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
38 1 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
François Alfonsi, Luís Paulo Alves, Catherine Bearder, Jean-Paul Besset, Victor Boştinaru, Alain Cadec, Tamás Deutsch, Danuta Maria Hübner, Juozas Imbrasas, María Irigoyen Pérez, Seán Kelly, Evgeni Kirilov, Constanze Angela Krehl, Jacek Olgierd Kurski, Petru Constantin Luhan, Elżbieta Katarzyna Łukacijewska, Ramona Nicole Mănescu, Riikka Manner, Iosif Matula, Erminia Mazzoni, Miroslav Mikolášik, Lambert van Nistelrooij, Jan Olbrycht, Wojciech Michał Olejniczak, Markus Pieper, Monika Smolková, Georgios Stavrakakis, Nuno Teixeira, Oldřich Vlasák, Kerstin Westphal, Hermann Winkler, Joachim Zeller |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Karima Delli, Richard Falbr, Marek Henryk Migalski, Elisabeth Schroedter, Patrice Tirolien, Derek Vaughan, Sabine Verheyen |
|||||
ADVIES van de Commissie cultuur en onderwijs (22.3.2011)
aan de Commissie industrie, onderzoek en energie
inzake breedband in Europa: investeren in digitale groei
(2010/2304(INI))
Rapporteur voor advies: Malika Benarab-Attou
SUGGESTIES
De Commissie cultuur en onderwijs verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:
1. wijst erop dat de Commissie ernaar streeft om de digitale kloof te bestrijden en te waarborgen dat eenieder toegang heeft tot breedband, aangezien dit een essentiële dienst is voor de ontwikkeling van afgelegen en dunbevolkte gebieden, eiland- en bergregio's, en voor de verbetering van kennis en vaardigheden op digitaal gebied;
2. verzoekt de Commissie de lidstaten ertoe aan te moedigen om in het kader van de doelstellingen van de digitale agenda, en zodra breedband wijd verspreid is in Europa, ook plattelandsgebieden te voorzien van adequate snelle en supersnelle breedbandnetten; is tegen deze achtergrond van mening dat de invoering van FTTB/FTTH verder bespoedigd moet worden om te voorkomen dat er oneconomische overgangsoplossingen ontstaan;
3. herinnert eraan dat de nieuwe technologieën en de toegang tot hogesnelheidverbindingen een positieve invloed hebben op de onderwijs-, voorlichtings-, communicatie- en vijetijdsbestedingsmogelijkheden van de burgers;
4. is van mening dat het van wezenlijk belang is iets te doen aan de belemmeringen waardoor een gedeelte van de bevolking geen toegang heeft tot internet en zoveel mogelijk belanghebbenden in te schakelen om te voorzien in: 1) training en openbare toegang tot breedbanddiensten 2) economische steun voor het verwerven van breedbanddiensten en -apparatuur, en 3) stimuli voor de ontwikkeling van technologie en inhoud die gericht is op de behoeften van specifieke gebruikers;
5. is van mening dat de totstandbrenging van digitale infrastructuur in eerste instantie marktgestuurd en technologieneutraal moet zijn, maar dat het nodig kan zijn om op Europees, nationaal en regionaal niveau te zorgen voor overheidssteun om kwaliteit, inhoudsdiversiteit en democratisering van de toegang tot breedband te waarborgen, met speciale nadruk op gebieden waar commerciële investeringen weinig waarschijnlijk zijn;
6. stelt echter vast dat de administratieve en planningskosten voor de tenuitvoerlegging van subsidieprogramma's van de EU met name voor KMO's en lokale en regionale autoriteiten aanzienlijk zijn en dat er in de praktijk rechtsonzekerheid bestaat, waardoor geplande investeringen vaak geremd worden; verzoekt de Commissie derhalve te onderzoeken in hoeverre de subsidieregels kunnen worden vereenvoudigd en aantrekkelijker kunnen worden gemaakt voor investeerders en hoe een betere coördinatie tussen Europese en nationale programma's tot stand kan worden gebracht;
7. wijst opnieuw op het beginsel van netwerkneutraliteit en is van mening dat open en gelijke toegang tot telecommunicatie-infrastructuur en informatietechnologie onontbeerlijk is voor maatschappelijke, economische en culturele vooruitgang;
8. wijst erop dat een van de prioriteiten bij de ontwikkeling van breedbandnetten moet worden gevormd door een hoogwaardig aanbod, dat moet bijdragen tot de toegang tot, de deelname aan en de verbreiding van cultuurgoederen en -diensten, alsook tot de totstandbrenging van vrije ruimten voor creativiteit en expressie en tot uitwisselingen tussen scheppende kunstenaars;
9. herinnert eraan dat omroepen pluralistische audiovisuele inhoud van hoge kwaliteit moeten kunnen aanbieden, met gebruikmaking van de bestaande zendplatforms, waaronder begrepen terrestrische platforms, evenals breedbandnetten, met name voor on demand-diensten, op voorwaarde dat de breedbandnetten wat betreft de kwaliteit van hun diensten aan dezelfde eisen voldoen en streven naar een zo groot mogelijke spectrumefficiency en een zo groot mogelijk bereik;
10. benadrukt met betrekking tot het onderlinge verband tussen het opzetten en uitbouwen van mobiele breedbandnetten en het frequentiebeleid dat bij het Europese frequentiebeleid absoluut rekening moet worden gehouden met de economische, sociale en culturele waarden van radiofrequenties;
11. wijst met klem op de noodzaak van een doeltreffend gebruik van de beschikbare frequenties en verzoekt om technologische neutraliteit;
12. benadrukt derhalve dat het opzetten en uitbouwen van mobiele breedbandnetten niet ten koste mag gaan van het gebruik van frequenties door bestaande gebruikers zoals radio-omroepen en PMSE, die van groot belang zijn voor het verwezenlijken en verspreiden van het culturele aanbod, voor de taalkundige en culturele diversiteit, voor de ondersteuning van opinieverspreiding en voor mediapluralisme, en dat er voldoende ruimte over moet blijven voor de verdere ontwikkeling daarvan;
13. herinnert eraan dat de omroepen, om de consument tegen een betaalbare prijs hoogwaardige pluralistische audiovisuele inhoud te kunnen aanbieden, op grond van technische en kostenefficiëntie moeten kunnen kiezen tussen de verschillende zendplatforms: breedband voor "on-demand"-diensten en terrestrische televisie voor het uitzenden van lineaire inhoud voor een groot publiek;
14. beveelt de lidstaten aan een evenwichtig beleid inzake gelijke toegang tot digitale inhoud te voeren, waarbij de prioriteit ligt bij breedbandaansluitingen voor openbare instellingen, met name scholen, bibliotheken en universiteiten, teneinde kennisdeling te stimuleren, alsook bij de bevordering van culturele en taalkundige diversiteit en het benadrukken van het cultureel erfgoed van Europa; wijst er verder op dat onderwijs en cultuur niet los staan van de economie als geheel, en benadrukt de grote meerwaarde die deze sector schept;
15. beveelt aan dat de lidstaten wordt verzocht om overheidsbeleid voor de ondersteuning van de invoering van nieuwe technologieën en dat de invoering van digitale onderwijsmethoden wordt gestimuleerd; verzoekt de Commissie de uitwisseling van goede praktijken tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de landen buiten de EU aan te moedigen;
16. benadrukt de positieve mogelijkheden die het opzetten van digitale infrastructuur schept voor afstandsonderwijs, vooral in de ultraperifere gebieden;
17. verzoekt de Commissie om richtsnoeren voor plaatselijke en regionale overheden inzake investeringen in breedbandnetten, onder meer via publiek-private partnerschappen, om te stimuleren dat de EU-middelen volledig worden gebruikt;
18. benadrukt dat de ontwikkeling van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën in combinatie met breedbandinternet een enorme kans is om de communicatie en de dialoog tussen burgers en de instellingen van de Europese Unie verder te verbeteren.
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
17.3.2011 |
|
|
|
||
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
26 0 0 |
||||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Maria Badia i Cutchet, Zoltán Bagó, Malika Benarab-Attou, Lothar Bisky, Piotr Borys, Jean-Marie Cavada, Silvia Costa, Santiago Fisas Ayxela, Mary Honeyball, Cătălin Sorin Ivan, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Doris Pack, Marie-Thérèse Sanchez-Schmid, Marietje Schaake, Emil Stoyanov, Hannu Takkula, Helga Trüpel, Marie-Christine Vergiat, Sabine Verheyen, Milan Zver |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Nessa Childers, Ramona Nicole Mănescu, Iosif Matula, Francisco José Millán Mon, Monika Smolková |
|||||
Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2) |
Christian Engström, Miguel Angel Martínez Martínez |
|||||
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE
Datum goedkeuring |
26.5.2011 |
|
|
|
|
Uitslag eindstemming |
+: –: 0: |
36 0 0 |
|||
Bij de eindstemming aanwezige leden |
Jean-Pierre Audy, Ivo Belet, Bendt Bendtsen, Reinhard Bütikofer, Maria Da Graça Carvalho, Jorgo Chatzimarkakis, Adam Gierek, Fiona Hall, Jacky Hénin, Edit Herczog, Romana Jordan Cizelj, Lena Kolarska-Bobińska, Philippe Lamberts, Bogdan Kazimierz Marcinkiewicz, Judith A. Merkies, Jaroslav Paška, Anni Podimata, Herbert Reul, Teresa Riera Madurell, Francisco Sosa Wagner, Ioannis A. Tsoukalas, Claude Turmes, Niki Tzavela, Vladimir Urutchev, Adina-Ioana Vălean, Kathleen Van Brempt, Alejo Vidal-Quadras, Henri Weber |
||||
Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s) |
Antonio Cancian, Jolanta Emilia Hibner, Yannick Jadot, Ivailo Kalfin, Vladko Todorov Panayotov, Algirdas Saudargas, Silvia-Adriana Ţicău, Catherine Trautmann |
||||