VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht en betreffende de invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst

17.6.2011 - (COM(2010)0662 – C7‑0365/2010 – 2010/0325(COD)) - ***I

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken
Rapporteur: Tanja Fajon
PR_COD_1amCom


Procedure : 2010/0325(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0237/2011
Ingediende teksten :
A7-0237/2011
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht en betreffende de invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst

(COM(2010)0662 – C7‑0365/2010 – 2010/0325(COD))

(Gewone wetgevingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0662),

–   gezien artikel 294, lid 2, en artikel 77, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C7‑0365/2010),

–   gezien artikel 294, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien artikel 55 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7–0237/2011),

1.  stelt onderstaand standpunt in eerste lezing vast;

2.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in haar voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

3.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de nationale parlementen.

STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT[1]*

IN EERSTE LEZING

---------------------------------------------------------

BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht en betreffende de invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)      Op grond van artikel 17, lid 3, onder a), van de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 gesloten Akkoord van Schengen[2] werd in de besluiten SCH/Com-ex (98)56[3] en SCH/Com-ex (99)14[4] het handboek vastgesteld met reisdocumenten welke recht geven op overschrijding der buitengrenzen en waarin een visum kan worden aangebracht. Deze besluiten moeten aan het institutionele en juridische kader van de Europese Unie worden aangepast.

(2)      De lijsten van door derde staten afgegeven reisdocumenten moeten systematisch worden gecontroleerd om ervoor te zorgen dat de autoriteiten van de lidstaten die visumaanvragen verwerken en grenscontroles uitvoeren, over correcte informatie beschikken over de door onderdanen van derde landen overgelegde reisdocumenten. De uitwisseling van informatie tussen lidstaten over afgegeven reisdocumenten en over de erkenning van deze reisdocumenten door lidstaten en de openbare beschikbaarstelling van de hele verzameling moeten worden gemoderniseerd en efficiënter worden gemaakt.

(2 bis) Het doel van de lijst van reisdocumenten is tweeledig: enerzijds kunnen grenscontrole-instanties aan de hand ervan nagaan of een bepaald reisdocument erkend is voor het overschrijden van de buitengrenzen, zoals genoemd in artikel 5, lid 1, onder a) van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)[5]; anderzijds kan consulair personeel aan de hand ervan nagaan of lidstaten een bepaald reisdocument erkennen voor het aanbrengen van een visumsticker.

(3)      Op grond van artikel 48, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode[6] moet in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking een volledige lijst van door het gastland afgegeven reisdocumenten worden opgesteld.

(4)      Er moet een mechanisme worden ingesteld dat ervoor zorgt dat de lijst van reisdocumenten voortdurend wordt bijgewerkt ▌.

(4 bis) Gelet op het belang van de veiligheid van de reisdocumenten met betrekking tot hun mogelijke erkenning, moet de Commissie waar nodig, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, voorzien in een technische beoordeling.

(5)      De lidstaten zijn bevoegd voor de erkenning van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht, en dienen daarvoor verantwoordelijk te blijven.

(6)      De lidstaten moeten over alle reisdocumenten hun standpunt te kennen geven en ernaar streven hun standpunten over de verschillende soorten reisdocumenten te harmoniseren. Aangezien het verzuim van een lidstaat om zijn standpunt met betrekking tot een reisdocument kenbaar te maken voor problemen kan zorgen voor de houders van dit reisdocument, moet een mechanisme worden ingesteld dat de lidstaten verplicht hun standpunt te kennen te geven over de erkenning of niet-erkenning van deze documenten. Dit mechanisme belet niet dat lidstaten op ieder moment een wijziging van hun standpunt kenbaar kunnen maken.

(6 bis) Er moet op lange termijn een online databank worden gecreëerd waarin modellen van alle reisdocumenten zijn opgenomen, om zo het onderzoeken van reisdocumenten door grenscontrole-instanties en consulair personeel te vergemakkelijken. Deze databank moet worden bijgewerkt als zich de in artikel 4, lid 3, van dit besluit genoemde wijzigingen voordoen.

(7)      De Commissie moet ter informatie een niet-limitatieve lijst opstellen met bekende fantasie- en camouflagepaspoorten waar ze door de lidstaten op is gewezen. De erkenning of niet-erkenning is niet van toepassing op de fantasie- en camouflagepaspoorten die opgenomen zijn in deze lijst. Ze geven de houder ervan niet het recht de buitengrenzen te overschrijden en mogen niet met een visum worden bekrachtigd.

(7 bis) Om uniforme voorwaarden voor het samenstellen en bijwerken van de lijst van reisdocumenten te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend. Deze bevoegdheden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de voorschriften en algemene beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren[7].

(7 ter) Voor het opstellen en bijwerken van de lijst van reisdocumenten moet de raadgevingsprocedure gelden, omdat het hierbij slechts gaat om het samenstellen van reeds afgegeven reisdocumenten.

(8)      Wat IJsland en Noorwegen betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de door de Raad van de Europese Unie met de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen gesloten overeenkomst inzake de wijze waarop deze twee staten worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[8], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde toepassingsbepalingen van die overeenkomst[9].

(9)      Wat Zwitserland betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis[10], die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad[11].

(10)    Wat Liechtenstein betreft, vormt dit besluit een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, die vallen onder het gebied bedoeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, juncto artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad[12].

(11)    Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het protocol betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op Denemarken. Aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, ▌beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van genoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld of het dit besluit in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

(12)    Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis niet deelneemt[13]. Het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(13)    Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis[14]. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat dan ook niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.

(14)    Voor Cyprus vormt dit besluit een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte van 2003.

(15)    Dit besluit vormt een op het Schengenacquis voortbouwend of anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de Toetredingsakte van 2005,

HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.        Bij dit besluit wordt de lijst van reisdocumenten vastgesteld die de houder recht geven op overschrijding van de buitengrenzen en waarin een visum kan worden aangebracht (hierna "de lijst van reisdocumenten" genoemd) alsook een mechanisme om deze lijst samen te stellen.

2.        Dit besluit is van toepassing op reisdocumenten, zoals een nationaal paspoort (gewoon paspoort, diplomatiek paspoort of dienstpaspoort/officieel paspoort of speciaal paspoort), een noodreisdocument, een reisdocument voor vluchtelingen of staatlozen, een door internationale organisaties afgegeven reisdocument of een laissez-passer.

2 bis.  Dit besluit heeft geen gevolgen voor de bevoegdheid van de lidstaten om reisdocumenten te erkennen.

Artikel 2

Samenstelling van de lijst van reisdocumenten

1.        De Commissie stelt, daarin bijgestaan door de lidstaten, de lijst van reisdocumenten samen op grond van de in de plaatselijke Schengensamenwerking verzamelde informatie, zoals bedoeld in artikel 48, lid 1, onder c), van Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode.

2.        De lijst van reisdocumenten wordt vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 3

Structuur van de lijst

1.        De lijst bestaat uit drie delen.

2.        Deel I bestaat uit reisdocumenten die zijn afgegeven door de derde landen en de territoriale entiteiten die zijn opgesomd in de bijlagen I en II bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld[15].

3.        Deel II bestaat uit de volgende door de lidstaten afgegeven reisdocumenten, met inbegrip van documenten die werden afgegeven door de lidstaten van de Europese Unie die niet deelnemen aan de aanneming van dit besluit en door de lidstaten van de Europese Unie die de bepalingen van het Schengenacquis nog niet volledig toepassen:

a)        aan onderdanen van derde landen afgegeven reisdocumenten,

b)        reisdocumenten afgegeven aan vluchtelingen in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951,

c)        reisdocumenten afgegeven aan staatlozen in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van staatlozen van 28 september 1954,

c bis)   reisdocumenten afgegeven aan personen die van geen enkel land de nationaliteit bezitten en die woonachtig zijn in een lidstaat,

d)        reisdocumenten afgegeven door het Verenigd Koninkrijk aan Britse burgers die geen onderdanen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland zijn in de zin van het recht van de Unie.

4.        Deel III bestaat uit door internationale organisaties afgegeven reisdocumenten.

5.        Als algemene regel geldt dat de opname van een bepaald reisdocument in de lijst van toepassing is op alle reeksen van dat reisdocument die nog geldig zijn.

6.        Als een derde land een bepaald soort reisdocument niet afgeeft, wordt dat in de lijst aangegeven met de vermelding "niet afgegeven".

Artikel 4

Kennisgeving van erkenning of niet-erkenning van in de lijst opgenomen reisdocumenten

1.        Binnen drie maanden nadat de in artikel 2, lid 1, bedoelde lijst is meegedeeld, stellen de lidstaten de Commissie in kennis van hun standpunt inzake de erkenning of niet-erkenning van de reisdocumenten.

1 bis.  Indien een lidstaat verzuimt zijn standpunt kenbaar te maken binnen de in lid 1 genoemde termijn, wordt het betreffende reisdocument als erkend beschouwd tot de eventuele kennisgeving van de lidstaat over de niet-erkenning ervan.

2.        In het kader van het in artikel 7, lid 1, bedoelde comité wisselen de lidstaten informatie uit over de gronden voor de erkenning of niet-erkenning van specifieke reisdocumenten teneinde tot een geharmoniseerd standpunt te komen.

3.        De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle wijzigingen betreffende een vroeger gemelde erkenning of niet-erkenning van een bepaald reisdocument.

Artikel 5

Nieuwe afgegeven reisdocumenten

1.        De lidstaten stellen de Commissie in kennis van nieuwe reisdocumenten zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, onder a) tot en met c bis).

2.        De lidstaten brengen de Commissie op de hoogte van nieuwe, door derde landen, lidstaten en internationale organisaties afgegeven reisdocumenten zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, artikel 3, lid 3, onder d), en artikel 3, lid 4. De Commissie streeft er in samenwerking met de lidstaten naar modellen van nieuwe reisdocumenten te verzamelen om deze te kunnen delen.

3.        De Commissie werkt de lijst bij op basis van de ontvangen kennisgevingen en informatie en verzoekt de lidstaten om kennis te geven van hun standpunt inzake de erkenning of niet-erkenning overeenkomstig artikel 4.

4.        De bijgewerkte lijst wordt vastgesteld volgens de in artikel 7, lid 2, bedoelde raadplegingsprocedure.

Artikel 5 bis

Informatie betreffende bekende fantasie- en camouflagepaspoorten

De Commissie stelt eveneens een niet-limitatieve lijst op met bekende fantasie- en camouflagepaspoorten op basis van door de lidstaten verstrekte informatie, en werkt deze bij.

Artikel 6

Beoordeling van de ▌reisdocumenten

1.        Om de lidstaten bij te staan bij hun technische beoordeling van de ▌reisdocumenten, kan de Commissie, bijgestaan door deskundigen van de lidstaten, ▌een technisch onderzoek van deze reisdocumenten uitvoeren, met name rekening houdend met de relevante normen en aanbevelingen van de ICAO.

1 bis.  In voorkomend geval kunnen de voorwaarden en procedures voor de afgifte van reisdocumenten eveneens worden geanalyseerd in dit kader.

2.        De resultaten van de ▌in lid 1 en lid 2 bedoelde beoordelingen ▌worden aan de lidstaten meegedeeld.

Artikel 7

Comitéprocedure

1.        De Commissie wordt bijgestaan door een comité (het reisdocumentcomité). Dit comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.

2.        Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 4 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

Artikel 8

Bekendmaking van de lijst

De Commissie stelt de in artikel 3 bedoelde lijst, met inbegrip van de kennisgevingen op grond van artikel 4, en de in artikel 5 bis bedoelde lijst ter beschikking van de lidstaten en het publiek door middel van een voortdurend bijgewerkte elektronische publicatie.

Artikel 9

Intrekkingen

Besluiten SCH/Com-ex (98)56 en SCH/Com-ex (99)14 worden ingetrokken.

Artikel 10

Inwerkingtreding

1.        Dit besluit treedt in werking op de […] dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.        Alle bepalingen van dit besluit zijn van toepassing vanaf de dag waarop het besluit in werking treedt, behalve artikel 9, dat van toepassing is vanaf de dag waarop de Commissie voor het eerst de in artikel 8 bedoelde lijst bekendmaakt.

Artikel 11

Dit besluit is gericht tot de lidstaten overeenkomstig de Verdragen.

Gedaan te ,

Voor het Europees Parlement                                              Voor de Raad 

De voorzitter                                                                     De voorzitter

___________

  • [1] * Amendementen: nieuwe of gewijzigde tekst wordt in vet cursief weergegeven; schrappingen worden aangeduid met het symbool ▌.
  • [2]  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 19.
  • [3]  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 207.
  • [4]  PB L 239 van 22.9.2000, blz. 298.
  • [5]  PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1.
  • [6]  PB L 243 van 15.9.2009, blz. 1.
  • [7]  PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13.
  • [8]  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
  • [9]  PB L 176 van 10.7.1999, blz. 36.
  • [10]  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 52.
  • [11]  PB L 53 van 27.2.2008, blz. 1.
  • [12]  PB L 83 van 26.3.2008, blz. 3.
  • [13]  PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43.
  • [14]  PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20.
  • [15]  PB L 81 van 21.3.2001, blz. 1.

TOELICHTING

Overeenkomstig de Overeenkomst ter uitvoering van het op 14 juni 1985 gesloten Akkoord van Schengen werd in de besluiten SCH/Com-ex (98)56 en SCH/Com-ex (99)14 het handboek vastgesteld met reisdocumenten welke recht geven op overschrijding der buitengrenzen en waarin een visum kan worden aangebracht. Deze besluiten dateren evenwel van de intergouvernementele periode van de Schengensamenwerking en moeten worden aangepast aan het huidige institutionele en juridische kader van de EU.

Het doel van de lijst van reisdocumenten is tweeledig: enerzijds kunnen grenscontrole-instanties aan de hand ervan nagaan of een bepaald reisdocument erkend is voor het overschrijden van de buitengrenzen, zoals genoemd in artikel 5, lid 1, onder a) van Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode); anderzijds kan consulair personeel aan de hand ervan nagaan of lidstaten een bepaald reisdocument erkennen voor het aanbrengen van een visumsticker.

In dit kader, en om de lidstaten te voorzien van zo volledig mogelijke informatie inzake dit onderwerp, is een maatregel om ervoor te zorgen dat de lijst van reisdocumenten voortdurend wordt bijgewerkt noodzakelijk. Met het oog op de vereenvoudiging en doeltreffendheid hiervan zou van de lidstaten worden verlangd dat zij hun standpunt inzake de erkenning of niet-erkenning van deze documenten kenbaar maken.

De rapporteur is van mening dat het voorstel, dat is gebaseerd op artikel 77, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (beleid inzake grenscontroles, asiel en immigratie) als zodanig een toegevoegde waarde moet hebben als een stuk EU-wetgeving, namelijk door grenswachten die bevoegd zijn om de reisdocumenten aan de buitengrenzen te controleren, zekerheid te geven. Zo niet, dan zou het oogmerk van het ontwerpvoorstel volledig worden ondermijnd. De lijst van reisdocumenten moet dan ook juridisch bindend zijn. De rapporteur is voorts van mening dat de voorgestelde formuleringen de bevoegdheid van de lidstaten om de reisdocumenten te erkennen respecteren, maar tegelijkertijd rechtszekerheid waarborgen nadat de genoemde termijn, die langer zou kunnen zijn dan de Commissie heeft voorgesteld, is verstreken.

Dit besluit is bedoeld om de rechtszekerheid te scheppen ten aanzien van de lijst reisdocumenten. De rapporteur stelt dan ook voor duidelijker aan te geven wat de gevolgen zijn wanneer een lidstaat verzuimt zijn standpunt kenbaar te maken binnen de genoemde termijn. Deze bepaling strookt met de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten om reisdocumenten te erkennen, aangezien zij altijd het recht zouden hebben om kenbaar te maken dat zij het betreffende reisdocument niet erkennen.

PROCEDURE

Titel

Lijst van reisdocumenten waarmee de houder de buitengrenzen kan overschrijden en waarin een visum kan worden aangebracht, en invoering van een mechanisme voor het opstellen van deze lijst

Document- en procedurenummers

COM(2010)0662 – C7-0365/2010 – 2010/0325(COD)

Datum indiening bij EP

12.11.2010

 

 

 

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

LIBE

23.11.2010

 

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Tanja Fajon

9.12.2010

 

 

 

Behandeling in de commissie

15.6.2011

 

 

 

Datum goedkeuring

15.6.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

40

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Rita Borsellino, Simon Busuttil, Carlos Coelho, Rosario Crocetta, Cornelis de Jong, Agustín Díaz de Mera García Consuegra, Cornelia Ernst, Tanja Fajon, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Ágnes Hankiss, Salvatore Iacolino, Sophia in ‘t Veld, Timothy Kirkhope, Juan Fernando López Aguilar, Baroness Sarah Ludford, Claude Moraes, Jan Mulder, Georgios Papanikolaou, Judith Sargentini, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Rui Tavares, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Edit Bauer, Michael Cashman, Anna Maria Corazza Bildt, Ioan Enciu, Heidi Hautala, Mariya Nedelcheva, Zuzana Roithová, Michèle Striffler, Cecilia Wikström

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Marita Ulvskog

Datum indiening

20.6.2011